Ondernemingsovereenkomst
Ondergetekenden, |
de ondernemer, te weten Xxxxx zorggroep, vertegenwoordigt door ing. X xxx xxx Xxx, verder aangeduid als de bestuurder |
en |
de Ondernemingsraad van de Lelie zorggroep, vertegenwoordigt door de xxxx X. Xxxxxxxxxxxx, verder aangeduid als OR |
in aanmerking nemende dat, - CAO-partijen in de CAO voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (verder: CAO-VVT) een nieuwe cao-structuur zijn overeengekomen, te weten de Basis-cao waarin de belangrijkste (primaire) arbeidsvoorwaarden zijn opgenomen; En CAO GGZ en Welzijn van toepassing zijn voor één onderdeel van de organisatie; - Als gevolg van de basis-CAO een aantal secundaire arbeidsvoorwaardenregelingen op ondernemingsniveau tot stand komt, waarmee de zorgorganisatie zich kan onderscheiden op de regionale arbeidsmarkt en regelingen kan treffen die optimaal aansluiten bij de lokale wensen en behoeften; |
constaterende dat: - Een aantal artikelen uit de CAO VVT zijn vervallen; - Aanvullend op de huidige CAO's die binnen de Lelie Zorggroep van toepassing zijn een aantal onderwerpen zijn; die ondernemer en OR decentraal xxxxx te regelen. |
komen ingevolge artikel 32 lid 2 van de Wet op de Ondernemingsraden (verder: WOR) het volgende overeen: 1. Ondernemer en OR komen de verplichting overeen tot periodieke evaluatie van deze ondernemingsovereenkomst en de daarin vervatte regelingen. 2. De ondernemer stelt de werknemers op de hoogte van (tussentijdse) wijzigingen van de met de OR overeengekomen regelingen van de ondernemingsovereenkomst. 3. Deze ondernemingsovereenkomst treedt in werking per 1 januari 2012 en wordt aangegaan voor de duur van de looptijd van de CAO VVT. Wijziging van deze overeenkomst kan plaatsvinden na overeenstemming tussen de ondernemer en de OR. De wijzigingen worden vastgelegd in een gewijzigde |
Aldus overeengekomen en opgemaakt in tweevoud d.d.
Namens Lelie zorggroep: | Namens de OR: | |
X. Xxxxxxxx a.i. | X. Xxxxxxxxxxxx |
Algemeen deel | |
1. | Verplichtingen werkgever 1.1. De werkgever is verplicht al datgene te doen of na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten. 1.2. De werkgever is verplicht het beleid ten aanzien van zorgethische kwesties, voor zover dit voor de functievervulling van de werknemer(s) noodzakelijk is, bekend te maken. 1.3. De werkgever verschaft de werknemer, na overleg met betrokkene en binnen het raam van de mogelijkheden van de instelling, de benodigde personele, instrumentele en ruimtelijke voorzieningen en voorziet in toegang tot de noodzakelijke vakliteratuur. 1.4. De werkgever dient te streven naar een systeem van periodieke functioneringsgesprekken, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan werktijden, loopbaanbeleid en werk- privébalans. |
2. | Verplichtingen werknemer 2.1. De werknemer is verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar zijn beste vermogen te verrichten en zich daarbij te gedragen naar de aanwijzingen door of vanwege de werkgever gegeven, zulks met inachtneming van hetgeen is neergelegd in een professioneel statuut/beroepscode, zoals dit per beroepsgroep is geformuleerd en door partijen bij deze cao bekrachtigd. Niettemin heeft de werknemer het recht op grond van ernstige gewetensbezwaren het uitvoeren van bepaalde opdrachten te weigeren. In dit geval draagt de directie er zorg voor dat binnen de afdeling van betrokken werknemers zodanige maatregelen worden getroffen dat dit recht effectueerbaar is. De directie draagt zorg voor een juiste informatie aan alle betrokkenen binnen de afdeling. 2.2. Binnen redelijke grenzen en voor zover zulks direct of indirect voortvloeit uit het belang van het werk of de organisatie, dan wel indien zich zodanige bijzondere omstandigheden voordoen, dat voorafgaand overleg niet mogelijk is, is de werknemer verplicht in te stemmen met: a. Het verrichten van andere werkzaamheden, welke in redelijke mate aansluiten bij zijn functie voor ten hoogste drie maanden; b. Wijziging voor korte tijd en ten hoogste een maand in de regeling van zijn arbeidsduur en werktijden; c. Wijzigingen in de plaats van tewerkstelling en/of werkgebied. |
3. | Verstrekking CAO De werkgever is verplicht: 3.1. Per looptijd van de CAO een exemplaar van deze CAO aan de werknemer te verstrekken danwel inzage te geven, indien de werknemer daar om verzoekt; 3.2. De werknemer in het bezit te stellen van een exemplaar van de op hem van toepassing zijnde actuele functiebeschrijving. |
4. | Belangenbehartiging van werknemer Onverminderd de bevoegdheid van de werknemer persoonlijk zijn belangen bij de werkgever te bepleiten, stelt de werkgever de vertegenwoordiger(s) van de werknemer in de gelegenheid mondeling of schriftelijk de belangen van de werknemer bij de werkgever te bepleiten. De werknemer heeft te allen tijde het recht hierbij aanwezig te zijn. |
5. | Rechtsbijstand 5.1. De werkgever voorziet in adequate rechtsbijstand indien de werknemer wordt betrokken in een in- of externe klachtenprocedure, inclusief tuchtrechtprocedures, tenzij sprake is van nalatigheid |
of bewuste roekeloosheid. 5.2. Indien de nalatigheid of bewuste roekeloosheid niet vaststaat voorziet de werkgever in adequate rechtsbijstand. Blijkt na de (klachten-/tuchtrecht-) procedure dat er sprake is geweest van nalatigheid dan wel bewuste roekeloosheid, dan kan de werkgever besluiten de kosten verbonden aan de verleende rechtsbijstand te verhalen op de werknemer. 5.3. Dit artikel heeft geen betrekking op strafrechtelijke procedures. | |
6. | Werkoverleg Werkoverleg is het periodiek gezamenlijk overleg tussen leidinggevende en de medewerkers uit de organisatorische eenheid. Dit overleg vindt minimaal 4x per kalenderjaar plaats. Onderwerpen die aan bod komen zijn o.a. arbeidsorganisatie, arbeidsomstandigheden, gezondheidsbeleid, beleid van de instelling. Het werkoverleg wordt gevoerd o.b.v. afspraken tussen de OR van een werkmaatschappij en de directeur van een werkmaatschappij. In deze afspraken wordt opgenomen: - Doel van het werkoverleg; - Frequentie van het werkoverleg; - Deelname van de medewerker aan het werkoverleg. |
7. | Detachering Werkgever en werknemer kunnen een detachering overeenkomen. Deze wordt schriftelijk vastgelegd. Dit kan alleen met instemming van de werknemer. De oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer blijft van kracht. |
8. | Aangaan nevenfunctie 8.1. De werknemer mag geen (on)betaalde nevenfuncties vervullen of (on)betaalde nevenwerkzaamheden verrichten die redelijkerwijs niet verenigd kunnen worden met zijn functie of met de belangen of het aanzien van de instelling. 8.2. De werknemer is verplicht de werkgever schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen om een nevenfunctie te verrichten dan wel het aantal nevenfuncties uit te breiden. Werknemer stelt de werkgever minimaal 2 maanden voor de voorgenomen ingangsdatum in kennis. 8.3. Indien deze werkzaamheden of uitbreiding daarvan als strijdig met of schadelijk voor de vervulling van zijn functie kunnen worden beschouwd, dient de werkgever binnen één maand na ontvangst van de mededeling de werknemer schriftelijk en gemotiveerd mee te delen dat verrichting van deze werkzaamheden of uitbreiding ervan niet geoorloofd is. De werkgever kan de werknemer in dat geval, met inachtneming van een redelijke termijn, opdragen het aangaan van de nevenfunctie te weigeren dan wel te beëindigen. 8.4. De werkgever is verplicht de werknemer te horen alvorens een negatieve beslissing te nemen. 8.5. Indien de werkgever niet binnen 1 maand na ontvangst van het voornemen aangaande het aangaan of uitbreiden van de nevenfunctie reageert, wordt goedkeuring verondersteld. |
9. | Geheimhouding 9.1. De werknemer is verplicht tot geheimhouding van gegevens die hem uit hoofde van zijn functie ter kennis komen, voor zover die verplichting volgt uit de aard der zaak of hem uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband. 9.2. De in lid 1 bedoelde verplichting bestaat niet tegenover werknemers die rechtstreeks betrokken zijn bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst (WGBO), het behandelingsplan (BOPZ) of het onderzoeksprotocol (WMO) en degene die optreedt als vervanger van de hulpverlener, voor zover de verstrekking noodzakelijk is voor de door hen in dat kader te verrichten werkzaamheden. 9.3. De werkgever is verplicht tot geheimhouding van wat hem over de persoon van de werknemer uit hoofde van diens functie bekend is, tenzij de werknemer toestemming geeft voor het |
verstrekken van gegevens die betrekking hebben op zijn persoon. | |
10. | Geschenken, beloningen en erfenissen 10.1. Het is de werknemer verboden: a. Direct of indirect deel te nemen aan voor de werkgever uit te voeren aannemingen en leveringen; b. Direct of indirect geschenken, beloningen of provisie aan te nemen of te vorderen van: - Instanties of personen die werken voor de werkgever; - Leveranciers van de werkgever; - Instanties of personen met wie hij uit hoofde van zijn functie in aanmerking komt. 10.2. De werknemer zal zonder toestemming van de werkgever geen erfenis of legaat aanvaarden van een persoon die voor of ten tijde van overlijden cliënt was van de instelling en geen bloed- of aanverwant tot en met de 4e graad, echtgenoot of relatiepartner van de werknemer is. |
Arbeidsvoorwaardelijk deel | |
1. | Waarneming 1.1. De werknemer die is aangewezen om, anders dan in het geval van vervanging wegens vakantie, gedurende langere tijd dan één maand aaneengesloten een hoger ingedeelde functie, van een andere werknemer geheel of nagenoeg geheel waar te nemen, ontvangt voor elke maand van de waarneming een vergoeding. Deze vergoeding is gelijk aan het verschil tussen zijn huidige salaris en het aanvangssalaris van de hoger ingedeelde functie, met een minimum van 2 periodieken. Het salaris vermeerderd met voornoemde vergoeding kan niet meer bedragen dan het maximum van de schaal van de hoger ingedeelde functie die wordt waargenomen. 1.2. Bovenstaande wordt berekend naar evenredigheid van het gedeelte van de waarneming. |
2. | Bijzondere toeslagen 2.1. De werkgever kan een gratificatie toekennen. 2.2. Indien voor één of meer specifieke functie(s) sprake is van een arbeidsmarktknelpunt kan in bijzondere gevallen aan de werknemer een tijdelijke toeslag worden toegekend ter grootte van maximaal 10% van het voor de werknemer geldende salaris. 2.3. Voor zover en zolang naar het oordeel van de werkgever ten aanzien van de functievervulling sprake is van bijzondere omstandigheden kan aan de werknemer een toeslag worden toegekend. Bij toekenning van deze toeslag geldt dat de som van het voor de werknemer geldende salaris en de toeslag ten hoogste het maximum van de naast hogere functionele salarisschaal bedraagt. De toeslag kan echter niet meer bedragen dan maximaal 8 opeenvolgende regelnummers van de inpassingstabel vanaf het voor de werknemer geldende salaris. 2.4. Toepassing van lid 2 en 3 kan ertoe leiden dat het maximum van de van toepassing zijnde salarisschaal wordt overschreden. Deze toeslag wordt in de maand waarin de aanspraak is ontstaan, uitbetaald. |
3. | Beoordelingssysteem 3.1. Indien de toepassing van het personeelsbeoordelingssysteem naar het oordeel van de werkgever daartoe aanleiding geeft, kan de werkgever besluiten in enig jaar géén dan wel op meerdere momenten in het jaar een salarisverhoging binnen de functiegroep toe te kennen. 3.2. Werkgever is verplicht de werknemer hierover schriftelijk in kennis te stellen met vermelding van de redenen. 3.3. Toepassing van 2.3 lid 1 mag niet leiden tot vermindering van het reeds toegekende salaris. 3.4. De werkgever kan een systeem van personeelsbeoordeling hanteren. Dit moet aan de volgende |
voorwaarden voldoen: - Voor de gehele organisatie gebaseerd op dezelfde uitgangspunten; - Voor de werknemer doorzichtig en begrijpelijk; - Houdt voor de werknemer de mogelijkheid in tot het instellen van beroep; - Bij een negatieve beoordeling is er overleg met de werknemer om in de toekomst een negatieve beoordeling zoveel mogelijk te voorkomen. | |
4. | Bijdrage beroepsorganisaties De werknemer, die als lid staat ingeschreven bij een beroepsvereniging, die is aangesloten bij een federatie van verenigingen (koepelvereniging), die namens die beroepsvereniging gemandateerd is om de CAO-VVT of GGZ af te sluiten, heeft recht op een vergoeding van tenminste 50% van de contributie van die beroepsvereniging. De vergoeding als bedoeld in de vorige zin heeft alleen betrekking op het contributiedeel dat bedoeld is voor specifieke activiteiten die deze beroepsvereniging ontplooit, gericht op beroepsinhoudelijke aspecten en beroepsontwikkeling. |
5. | Registratiekosten Aan de werknemer worden de kosten vergoed van de verplichte (her)registratie, in het kader van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Stb. 1993, nr. 655). Dit geldt uitsluitend voor de werknemer waarbij (her)registratie noodzakelijkerwijs uit de functie voortvloeit. Tot deze kosten worden tevens gerekend de kosten voor inschakeling van de Wegingscommissie van de Raad voor de Overgangsregeling Gezondheidszorgpsychologen. |
6. | MKSA Werkgever en OR komen een aparte regeling overeen voor de invulling van het Meerkeuzesysteem Arbeidsvoorwaarden. Dit alles binnen de voorschriften vanuit de fiscale wetgeving. |
7. | Verhuiskostenregeling 7.1. Indien een medewerker door de werkgever verplicht wordt te verhuizen naar het rayon of de plaats van tewerkstelling wordt een verhuiskostenvergoeding verstrekt. De verhuiskostenvergoeding bestaat uit: a. Vergoeding van de kosten van vervoer van de werknemer en zijn gezinsleden en van de bagage en de inboedel naar de nieuwe woning, de kosten van het in- en uitpakken daaronder begrepen; b. Vergoeding van de ten laste van de werknemer komende huur/hypotheekkosten van de oude woning tot een maximum van 2 maanden, indien tegelijkertijd reeds de huur/hypotheek voor de nieuwe woning moet worden betaald; c. Vergoeding van € 45 per meeverhuizend kind. 7.2. De vergoeding dient te worden terugbetaald indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer of ten gevolge van dringende, door de werknemer veroorzaakte en hem verwijtbare redenen binnen 2 jaar na de verhuizing als hierboven bedoeld wordt beëindigd. De terugbetaling bedraagt het bedrag genoemd onder a t/m c verminderd met 1/24 voor elke volle maand dat de arbeidsovereenkomst na de dag van de verhuizing heeft voortgeduurd. |
8. | Maaltijdverstrekking en telefoonvergoeding 8.1. Tijdens het verrichten van aanwezigheidsdienst worden de maaltijden door de werkgever gratis verstrekt. 8.2. De werkgever stelt in overleg met de OR een regeling op voor telefoonvergoeding en dienstkleding. |
9. | Begeleiding tijdens vakantie van cliënten |
9.1. Het door de werknemer begeleiden van cliënten tijdens een vakantieperiode geschiedt op basis van vrijwilligheid.
9.2. Voor het gedurende de volledige etmalen begeleiden van cliënten tijdens een vakantieperiode van tenminste een etmaal ontvangt de werknemer een vergoeding van 4 uren per etmaal.
9.3. De vergoeding wordt voor twee/vijfde in vrije tijd gegeven en voor het overige omgezet in een geldbedrag bestaande uit een evenredig deel van het salaris.
9.4. Dit artikel geldt alleen voor werknemers die werkzaam zijn in een intramurale voorziening.
Opleidingen | |
1. | Faciliteitenregeling leerlingen 1.1. Aan de leerling verpleegkundige (kwalificatieniveau 4 en 5), de leerling verzorgende en de leerling verzorgende-IG worden tijdens de voorbereidende periode leermiddelen in bruikleen verstrekt. 1.2. Op verzoek van de leerling verpleegkundige (kwalificatieniveau 4 en 5), de leerling verzorgende en de leerling verzorgende-IG zal gedurende de voorbereidende periode een renteloze lening worden verstrekt met een maximum van 50% per maand van het nettosalaris van de 1e-jaars leerling. Terugbetaling van de lening dient plaats te vinden in de periode gedurende welke met de werknemer na de voorbereidende periode een leer/arbeidsovereenkomst is aangegaan. De termijn van terugbetaling bedraagt maximaal 24 maanden. 1.3. Werkgever en leerling-werknemer komen een terugbetalingsregeling overeen van door de werkgever aan de leerling-werknemer in het kader van de opleiding verschafte kostenvergoedingen, bijvoorbeeld inzake cursussen lesgelden, examen- en diplomeringskosten en studiemateriaal, voor het geval de leerarbeidsovereenkomst gedurende de opleidingsperiode wordt beëindigd door omstandigheden die aan de werknemer te wijten zijn. 1.4. De werkgever treft met instemming van de OR een regeling inzake een stage- en onkostenvergoeding op. Dit betreft o.a. de leerlingen BOL. |
2. | Inhoud arbeidsovereenkomst leerling In de arbeidsovereenkomst met de leerling-werknemer die de basisopleiding volgt, dient vastgelegd te worden: 2.1. Indien er sprake is van een afwijkende arbeidsduur, de reden daarvan; 2.2. De omvang van de betaalde lestijd; 2.3. Elke salarisregeling uit de CAO van toepassing is. (leerling salaris of salarisgarantie leerling- werknemer). |
3. | Scholing werknemers 3.1. De werknemer heeft recht op en plicht tot scholing. De werkgever kan de werknemer verplichten een opleiding of bijscholing te volgen die noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de functie. Aan het verzoek van de werknemer tot het volgen van een opleiding of bijscholing zal worden tegemoetgekomen, voor zover dit past binnen het vastgestelde scholingsplan en het scholingsbudget. 3.2. Aan de werknemer wordt op diens verzoek een tegemoetkoming toegekend in de kosten van een studie en wordt verlof gegeven, voor zover die studie in verband met de uitoefening van de functie of voor het vervullen van een andere functie naar het oordeel van de werkgever voor de instelling van belang is. 3.3. Xxxxxxx van herplaatsing van een werknemer die arbeidsongeschikt is geworden tijdens de uitoefening van zijn functie en voor deze herplaatsing her-, om- of bijscholing noodzakelijk is, wordt er 100% tegemoetkoming in de studiekosten verstrekt. Geen kosten worden vergoed, indien en voor zover de werknemer hiervoor een uitkering kan verkrijgen krachtens de Wet Rea. |
3.4. Op werknemers met een leerarbeidsovereenkomst is dit artikel niet van toepassing. 3.5. De werkgever stelt ter uitvoering van dit artikel een regeling studiekosten en studieverlof op. Vaststelling en wijziging van die regeling behoeft de instemming van de OR. 3.6. In deze regeling zal tenminste aandacht worden besteed aan: - Studies die in opdracht van de werkgever gevolgd worden; - De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen en in welke mate, met dien verstande dat van studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd de kosten volledig worden vergoed; - De tijd waarvoor studieverlof wordt verleend en in welke mate, met dien verstande dat van studies die in opdracht van de werkgever worden gevolgd, de voor het volgen van de lessen en het afleggen van examens benodigde tijd als werktijd wordt aangemerkt; - De terugbetaling van reeds verstrekte vergoeding indien een studie voortijdig wordt beëindigd of niet wordt gehaald. 3.7. De uitvoering van deze regeling zal plaatsvinden op basis van een jaarlijks door de werkgever vast te stellen scholingsbudget alsmede op basis van een in overleg met de OR vast te stellen scholingsplan- en opleidingsplan. De werkgever maakt het scholingsplan bekend in de instelling. 3.8. Het scholingsbudget als bedoeld in lid 5 bedraagt tenminste 2% van de loonsom van de instelling. | |
4. | Individueel scholingsbudget en loopbaanadvies 4.1. De werkgever kan, in afwijking van het gestelde in artikel 3, een regeling treffen waarin aan de werknemer een eigen budget ter besteding aan scholingsactiviteiten wordt toegekend. 4.2. De werknemer heeft desgewenst eens in de vijf jaar recht op een individueel en onafhankelijk loopbaanadvies. De werkgever kan met de OR afspraken maken omtrent een nadere spreiding van de introductie van het loopbaanadvies. |
Regelingen bij conflicten | |
1. | Schorsing 1.1. De werkgever kan de werknemer voor ten hoogste een week met behoud van xxxxxxx xxxxxxxx, om zodanige ernstige redenen, dat voortzetting van de werkzaamheden door de werknemer naar het oordeel van de werkgever niet langer verantwoord is. De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en bij aangetekend schrijven, aan de werknemer ter kennis gebracht of bevestigd. 1.2. De werknemer wordt binnen vier werkdagen na dagtekening van het aangetekend schrijven in de gelegenheid gesteld zich tegenover de werkgever te verantwoorden. Hij kan zich hierbij door een raadsman laten bijstaan. 1.3. De werkgever kan de schorsing eenmaal met ten hoogste één week verlengen. De werkgever kan niet gelijktijdig met het uitspreken van de schorsing, deze schorsing terstond verlengen. 1.4. Xxxxxxx inmiddels een ontslagprocedure bij het UWV Werkbedrijf door de werkgever in gang is gezet of een verzoek tot ontbinding bij de kantonrechter is ingediend, kan de schorsing worden verlengd tot de datum van ingang van het ontslag of beëindiging van de arbeidsovereenkomst. 1.5. Xxxxxxx van verlenging van de schorsing behoudt de werknemer het recht op salaris. 1.6. De werkgever is bevoegd de werknemer gedurende de periode van schorsing de toegang tot de gebouwen en terreinen van de instelling te ontzeggen voor zover geen betrekking hebbend op de leefruimte van de werknemer. 1.7. Xxxxxxx mocht blijken dat de werknemer kennelijk ten onrechte door de werkgever werd geschorst, zal de werkgever op verlangen van de werknemer deze openlijk rehabiliteren en hem de aantoonbare schade vergoeden. |
2. | Op non-actief stelling 2.1. De werkgever kan de werknemer voor een periode van ten hoogste drie weken op non-actief |
stellen, indien naar het oordeel van de werkgever de voortgang van de werkzaamheden, door welke oorzaak dan ook, ernstig wordt belemmerd. De werkgever kan de werknemer, nadat een geldige opzegtermijn is ingegaan, voor de verdere duur van deze opzegtermijn op non-actief stellen, indien zwaarwegende belangen naar het oordeel van de werkgever zulks noodzakelijk maken.
2.2. De in lid 1 genoemde periode kan door de werkgever met maximaal 3 weken worden verlengd. Met toestemming van de werknemer of diens vertegenwoordiger kan nogmaals een verlenging van maximaal 3 weken worden overeengekomen.
2.3. Het besluit tot op non-actiefstelling alsmede het besluit tot verlenging ervan wordt door de werkgever zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de werknemer meegedeeld onder vermelding van de redenen waarom deze maatregel vereist is.
2.4. Op non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van alle overige rechten voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst en CAO.
2.5. De werkgever is gedurende de periode van op non-actiefstelling gehouden te bevorderen dat de werknemer zijn werkzaamheden kan hervatten.
2.6. Na het verstrijken van de periode van op non-actiefstelling is de werknemer gerechtigd zijn werkzaamheden te hervatten.
Overige zaken | |
1. | Ziekte door derden Xxxxxxx de ziekte van de werknemer het gevolg is van een gebeurtenis, ter zake waarvan de werkgever rechten tegenover derden kan doen gelden, zal, indien de werknemer dit wenst, de werkgever de mogelijk aan de werknemer tegenover de wettelijk aansprakelijke derde toekomende persoonlijke vorderingen, gelijktijdig met de vordering van de werkgever tegenover deze derde geldend maken. |
2. | Ziekte en reglement ziekmelding 2.1. De werknemer is, onverminderd de op hem bij of krachtens de wet alsmede op de cao rustende verplichtingen, gehouden reglement ziekmelding na te leven. 2.2. De werkgever stelt een reglement ziekmelding vast, waarin tenminste bepaald wordt: - Wanneer de werknemer zich in geval van ziekte, ook tijdens vakantie, uiterlijk bij de werkgever dient ziek te melden; - Aan welke voorschriften de werknemer zich in ieder geval naast de wettelijke voorschriften bij ziekte dient te houden; - Welke controle- en begeleidingsactiviteiten door de werkgever kunnen worden uitgevoerd. |