BIJLAGE III – FINANCIËLE EN CONTRACTUELE REGELS
BIJLAGE III – FINANCIËLE EN CONTRACTUELE REGELS
Kernactie 2 – Strategische partnerschappen (KA201, KA202, KA203, KA204)
I. VOORSCHRIFTEN VOOR BEGROTINGSRUBRIEKEN OP BASIS VAN BIJDRAGEN PER EENHEID
I.1 Subsidiabiliteitscriteria voor bijdragen per eenheid
Wanneer de subsidie wordt toegekend in de vorm van een bijdrage per eenheid, moet het aantal eenheden voldoen aan de volgende voorwaarden:
a) De eenheden moeten daadwerkelijk zijn gebruikt of geproduceerd in de periode bedoeld in artikel I.2.2 van de bijzondere voorwaarden.
b) De eenheden moeten noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het project of er door worden geproduceerd.
c) Het aantal eenheden moet aanwijsbaar en verifieerbaar zijn, met name ondersteund door administratie en bewijsstukken als beschreven in deze bijlage.
I.2 Berekening en bewijsstukken met betrekking tot de bijdragen per eenheid A. Projectbeheer en -uitvoering
a) Berekening van het subsidiebedrag: het subsidiebedrag wordt berekend door het totaal aantal maanden dat het project duurt te vermenigvuldigen met de bijdrage per eenheid die van toepassing is op de begunstigde, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst. De begunstigden maken afspraken over de onderlinge verdeling van het bedrag afhankelijk van hun respectieve werklast en bijdrage aan de projectactiviteiten en -resultaten.
b) Aanleidinggevende gebeurtenis: als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie geldt dat de begunstigde de projectactiviteiten uitvoert en de projectresultaten levert die uit deze begrotingsrubriek moeten worden gefinancierd en waarvoor de subsidieaanvraag is ingediend, voor zover goedgekeurd door het nationale agentschap.
c) Bewijsstukken: bewijs van de uitgevoerde activiteiten en de geleverde prestaties/producten moet worden verstrekt in de vorm van een beschrijving van deze activiteiten en prestaties/producten in het eindverslag. Daarnaast moet de coördinator de geleverde prestaties/producten uploaden naar het Erasmus+- verspreidingsplatform en/of moeten deze, afhankelijk van de aard ervan, ten kantore van de begunstigden beschikbaar worden gehouden voor controles en audits.
d) Verslaglegging: De coördinator brengt voor het hele project verslag uit over de definitieve verdeling van de financiële middelen alsook de uitgevoerde activiteiten en de geleverde resultaten.
B. Transnationale projectbijeenkomsten
a) Berekening van het subsidiebedrag: het subsidiebedrag wordt berekend door het totaal aantal deelnames te vermenigvuldigen met de toepasselijke bijdrage per eenheid, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst.
Standaard wordt onder de plaats van oorsprong de plaats verstaan waar de uitzendende instelling is gevestigd en onder de locatie van de activiteit de plaats waar de ontvangende organisatie is gevestigd. Indien er een andere plaats van oorsprong of locatie van de activiteit wordt opgegeven, licht de begunstigde dit verschil toe.
b) Aanleidinggevende gebeurtenis: als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie geldt dat de deelnemer daadwerkelijk aan de transnationale projectbijeenkomst heeft deelgenomen.
c) Bewijsstukken:
• Voor verplaatsingen tussen de uitzendende en de ontvangende organisatie: bewijs van aanwezigheid bij de activiteit in de vorm van een deelnemerslijst of individuele bewijzen van deelneming, door de ontvangende organisatie ondertekend, waarop de naam van de deelnemer, het doel van de activiteit en de begin- en einddatum worden vermeld;
• In het geval van verplaatsingen vanaf een andere plaats dan die waar de uitzendende organisatie is gevestigd en/of verplaatsingen naar een andere plaats dan die waar de ontvangende organisatie is gevestigd die leiden tot een wijziging van de afstandscategorie, moet de daadwerkelijk afgelegde route
worden gestaafd met vervoersbewijzen of facturen waarop de plaats van vertrek en de plaats van bestemming worden vermeld.
• Bewijs van aanwezigheid bij de transnationale projectbijeenkomst in de vorm van een door de deelnemers en de ontvangende organisatie ondertekende deelnemerslijst waarop de naam, de datum en de plaats van de transnationale projectbijeenkomst worden vermeld, alsook voor elke deelnemer: de naam en de handtekening van de persoon, de naam en het adres van de uitzendende organisatie van de persoon.
• Een gedetailleerde agenda en documenten die tijdens de transnationale projectbijeenkomst zijn gebruikt of verspreid.
d) Verslaglegging:
• De coördinator brengt verslag uit over de plaats van de vergadering, de datum en het aantal deelnemers.
• In alle gevallen moeten de begunstigden kunnen aantonen dat er sprake was van een formele band met de personen die deelnamen aan transnationale projectbijeenkomsten, ongeacht of zij bij het project betrokken waren als personeelsleden (beroepsmatig of op vrijwillige basis) of als lerenden van de begunstigde organisaties.
C. Intellectuele prestaties
a) Berekening van het subsidiebedrag: het subsidiebedrag wordt berekend door het aantal dagen werk dat door het personeel van de begunstigden is verricht te vermenigvuldigen met de bijdrage per eenheid per dag voor de personeelscategorie voor het land waar de betrokken begunstigde is gevestigd, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst. De toepasselijke categorie houdt geen verband met het beroepsprofiel van de persoon, maar met de door de persoon vervulde functie in verband met de ontwikkeling van de intellectuele prestatie.
De personeelskosten voor projectleiders en administratief medewerkers worden normaliter al gedekt door het begrotingsonderdeel "Projectbeheer en -uitvoering". Deze kosten kunnen alleen in het kader van het begrotingsonderdeel "Intellectuele prestaties" worden opgevoerd indien daarvoor een desbetreffende aanvraag is ingediend en door het nationale agentschap is goedgekeurd, zoals omschreven in bijlage II.
b) Aanleidinggevende gebeurtenis: als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie geldt dat de intellectuele prestatie is geleverd en van aanvaardbare kwaliteit is, zoals vastgesteld middels een evaluatie door het nationale agentschap.
c) Bewijsstukken:
• bewijs van de intellectuele prestaties/producten, dat wordt geüpload naar het Erasmus+-verspreidingsplatform en/of, afhankelijk van de aard ervan, ten kantore van de begunstigden beschikbaar wordt gehouden voor controles en audits;
• bewijs van de tijd die het personeel heeft besteed aan de productie van de intellectuele prestaties/producten in de vorm van een urenstaat per persoon waarop de naam van de persoon, de personeelscategorie (1 van de 4 categorieën die in bijlage IV worden genoemd), de datums en het totaal aantal dagen dat de persoon heeft besteed aan het leveren van de intellectuele prestaties worden vermeld;
• bewijs van de aard van de betrekking tussen de persoon en de betrokken begunstigde (zoals het soort arbeidsovereenkomst, vrijwilligerswerk, eigenaar van een kmo enz.), zoals vastgelegd in de officiële administratie van de begunstigde. In alle gevallen moeten de begunstigden kunnen aantonen dat er sprake is van een formele band met de betrokken persoon, ongeacht of de persoon beroepsmatig of op vrijwillige basis bij het project betrokken is. Personen die op basis van een dienstverleningsovereenkomst (bv. vertalers, webontwerpers enz.) voor een begunstigde werken, worden niet aangemerkt als personeel van de betrokken organisatie. Hun werktijd kan derhalve niet worden opgevoerd onder "Intellectuele prestaties", maar kan wel subsidiabel zijn onder "Buitengewone kosten", tegen de voorwaarden die verderop worden omschreven.
d) Verslaglegging:
• de coördinator brengt voor het hele project verslag uit over de uitgevoerde activiteiten en de geleverde resultaten. De coördinator verstrekt daarbij tevens informatie over de begin- en einddatum alsook over het aantal werkdagen per personeelscategorie voor elk van de begunstigden die rechtstreeks hebben meegewerkt aan de ontwikkeling van de intellectuele prestaties/producten.
D. Evenementen met multiplicatoreffect
a) Berekening van het subsidiebedrag: het subsidiebedrag wordt berekend door het aantal deelnemers van andere organisaties dan de begunstigde, de geassocieerde partners die een evenement met multiplicatoreffect ontvangen en andere partnerorganisaties van het project, zoals omschreven in de overeenkomst, te vermenigvuldigen met de toepasselijke bijdrage per deelnemer, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst.
b) Aanleidinggevende gebeurtenis: als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie geldt dat het evenement met multiplicatoreffect heeft plaatsgevonden en van aanvaardbare kwaliteit is, zoals vastgesteld middels een evaluatie door het nationale agentschap.
c) Bewijsstukken:
• Bewijs van aanwezigheid bij het evenement met multiplicatoreffect in de vorm van een door de deelnemers ondertekende deelnemerslijst waarop de naam, de datum en de plaats van het evenement met multiplicatoreffect worden vermeld, alsook voor elke deelnemer: de naam en de handtekening van de persoon, de naam en het adres van de uitzendende organisatie van de persoon (indien van toepassing).
• Een gedetailleerde agenda en documenten die tijdens het evenement met multiplicatoreffect zijn gebruikt of verspreid.
d) Verslaglegging:
• De coördinator brengt voor het hele project verslag uit over de beschrijving van het evenement met multiplicatoreffect, de bijbehorende intellectuele prestaties/producten, de belangrijkste deelnemende organisaties, de plaats van de bijeenkomst en het aantal lokale en internationale deelnemers;
• Indien de begunstigden de intellectuele prestaties waarvoor een aanvraag is ingediend en die door het nationale agentschap zijn goedgekeurd niet ontwikkelen, worden de desbetreffende evenementen met multiplicatoreffect ook niet geacht in aanmerking te komen voor subsidie. Indien het nationale agentschap steun heeft toegekend voor de ontwikkeling van verscheidene intellectuele prestaties, waarvan uiteindelijk niet alle worden gerealiseerd, bepaalt het nationale agentschap in hoeverre de desbetreffende evenementen met multiplicatoreffect voor subsidie in aanmerking komen.
E. Onderwijs-, opleidings- en leeractiviteiten
a) Berekening van het subsidiebedrag: de subsidie wordt toegekend in de vorm van een bijdrage voor de reiskosten, de individuele steun en de taalhulp. Dit bedrag wordt als volgt berekend:
• Reiskosten: het subsidiebedrag wordt berekend door het aantal deelnemers te vermenigvuldigen met de bijdrage per eenheid die van toepassing is op de afstandscategorie voor de verplaatsing, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst. Met het oog op de vaststelling van de toepasselijke afstandscategorie maken de begunstigden gebruik van de onlineafstandscalculator op de website van de Commissie (xxxx://xx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxxx/xxxxxxx-xxxx/xxxxx/xxxxxxxx_xx.xxx).
• Individuele steun: het subsidiebedrag wordt berekend door het aantal dagen/maanden per deelnemer, met inbegrip van begeleiders die ten hoogste 60 dagen blijven, te vermenigvuldigen met de bijdrage per eenheid per dag/maand die van toepassing is op het soort deelnemer en voor het ontvangende land in kwestie, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst. In het geval van onvolledige maanden voor activiteiten van langer dan 2 maanden wordt het subsidiebedrag berekend door het aantal dagen van de onvolledige maand te vermenigvuldigen met 1/30 van de bijdrage per eenheid per maand. In voorkomend geval mag de begunstigde voorafgaand aan de activiteit en volgend op de activiteit één reisdag toevoegen; deze extra reisdagen worden in aanmerking genomen bij de berekening van de individuele steun.
• Taalhulp: het subsidiebedrag wordt berekend door het totaal aantal deelnemers dat taalhulp ontvangt te vermenigvuldigen met de toepasselijke bijdrage per eenheid, zoals omschreven in bijlage IV bij de overeenkomst.
• Personen die deelnemen aan onderwijs-, opleidings- en leeractiviteiten die in hun eigen land plaatsvinden, komen in aanmerking voor steun uit hoofde van deze begrotingsrubriek, op voorwaarde dat bij de activiteiten deelnemers van begunstigde organisaties uit ten minste twee verschillende programmalanden zijn betrokken en dat de afstand tussen de plaats van vertrek en de plaats van aankomst, zoals hierboven omschreven, volgens de onlineafstandscalculator ten minste 10 km bedraagt.
• In alle gevallen moeten de begunstigden kunnen aantonen dat er sprake was van een formele band met de personen die deelnamen aan de transnationale onderwijs-, opleidings- en leeractiviteiten, ongeacht of zij bij het project betrokken waren als personeelsleden (beroepsmatig of op vrijwillige basis) of als lerenden. [Voor hoger onderwijs: Ook externe deskundigen – uitgenodigd personeel van IHO's die niet aan het partnerschap deelnemen, van bedrijven of verenigingen – kunnen deelnemen aan intensieve studieprogramma's.] [Voor jongeren: Een dergelijke formele band is evenwel niet vereist voor jongeren die deelnemen aan gemengde mobiliteit en jeugdwerkers die deelnemen aan korte opleidingsevenementen.]
b) Aanleidinggevende gebeurtenis:
• Reiskosten: als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie geldt dat de deelnemer de activiteit daadwerkelijk heeft ondernomen.
• Individuele steun: als voorwaarde voor de toekenning van de subsidie geldt dat de deelnemer de activiteit daadwerkelijk heeft ondernomen.
• Taalhulp: als aanleidinggevende gebeurtenis voor de toekenning van de subsidie geldt dat de deelnemer een activiteit van langer dan 2 maanden heeft ondernomen en dat de persoon daadwerkelijk heeft deelgenomen aan voorbereidende taalcursussen in de onderwijs- of werktaal.
c) Bewijsstukken:
i) Reiskosten
• Voor verplaatsingen tussen de uitzendende en de ontvangende organisatie: bewijs van aanwezigheid bij de activiteit in de vorm van een deelnemerslijst of individuele bewijzen van deelneming, door de ontvangende organisatie ondertekend, waarop de namen van de deelnemers, het doel van de activiteit en de begin- en einddatum worden vermeld;
ii) Individuele steun
Bewijs van aanwezigheid bij de activiteit in de vorm van een deelnemerslijst of individuele bewijzen van deelneming, door de ontvangende organisatie ondertekend, waarop de naam van de deelnemer, het doel van de activiteit en de begin- en einddatum worden vermeld;
iii) Taalhulp
• Bewijs van aanwezigheid bij de lessen zijn in de vorm van een door de cursusorganisator ondertekende verklaring waarin de naam van de deelnemer, de onderwezen taal, alsook de vorm en de duur van de verstrekte taalhulp worden vermeld, of
• de aankoopfactuur van de leermaterialen waarop de taal in kwestie, de naam en het adres van de instantie die de factuur heeft uitgereikt, het bedrag en de valuta, alsook de factuurdatum worden vermeld, of
• indien de taalhulp rechtstreeks door de begunstigde wordt verstrekt: een door de deelnemer ondertekende en gedateerde verklaring waarin de naam van de deelnemer, de onderwezen taal, alsook de vorm en de duur van de ontvangen taalhulp worden vermeld.
d) Verslaglegging:
• De coördinator brengt verslag uit over de plaats van alle onderwijs-, opleidings- en leeractiviteiten, de datum en het aantal deelnemers.
II. VOORSCHRIFTEN VOOR BEGROTINGSRUBRIEKEN OP BASIS VAN DE TERUGBETALING VAN DE WERKELIJKE KOSTEN
II.1. Voorwaarden voor terugbetaling van de werkelijke kosten
Wanneer de subsidie wordt toegekend in de vorm van een terugbetaling van de werkelijke kosten, gelden de volgende voorwaarden:
a) ze zijn gemaakt door de begunstigden;
b) ze zijn gemaakt in de periode die is vastgesteld in artikel I.2.2;
c) ze worden vermeld in de geraamde begroting zoals vastgesteld in bijlage II of zijn subsidiabel na begrotingsoverschrijvingen overeenkomstig artikel I.3.3;
d) ze zijn gemaakt in samenhang met het project zoals omschreven in bijlage II en zijn nodig voor de uitvoering ervan;
e) ze zijn aanwijsbaar en verifieerbaar en zijn met name opgenomen in de boekhouding van de begunstigde en vastgesteld overeenkomstig de
boekhoudkundige normen die van toepassing zijn in het land waar de begunstigde is gevestigd en overeenkomstig de gebruikelijke kostenberekeningsmethoden van de begunstigde;
f) ze voldoen aan de bepalingen van de toepasselijke fiscale en sociale wetgeving;
g) ze zijn redelijk en gerechtvaardigd en voldoen aan het beginsel van goed financieel beheer, met name wat zuinigheid en efficiëntie betreft;
h) ze zijn niet gedekt door een bijdrage per eenheid als bedoeld in deel I van deze bijlage.
II.2. Berekening van de werkelijke kosten
A. Steun voor personen met specifieke behoeften
a) Berekening van het subsidiebedrag: de subsidie bestaat uit de terugbetaling van 100 % van de daadwerkelijk gemaakte subsidiabele kosten.
b) Subsidiabele kosten: kosten die rechtstreeks verband houden met deelnemers met specifieke behoeften en begeleiders, met inbegrip van verblijfkosten van begeleiders bij een verblijfsduur van langer dan 60 dagen die bovenop de kosten komen die worden gesubsidieerd middels een bijdrage per eenheid, zoals omschreven in deel I van deze bijlage.
c) Bewijsstukken: facturen voor de daadwerkelijk gemaakte kosten waarop de naam en het adres van de instantie die de factuur heeft uitgereikt, het bedrag en de valuta, alsook de factuurdatum worden vermeld.
B. Buitengewone kosten
a) Berekening van het subsidiebedrag: de subsidie bestaat uit de terugbetaling van:
- 75 % van de daadwerkelijk gemaakte subsidiabele kosten voor uitbesteding of de inkoop van goederen en het verstrekken van een financiële garantie;
- en 80 % van de subsidiabele reiskosten,
met een maximum van 50 000 EUR per project, exclusief de kosten voor een financiële garantie indien de overeenkomst dat voorschrijft.
b) Subsidiabele kosten:
- Uitbesteding: uitbesteding of inkoop van goederen en diensten, voor zover door de begunstigde aangevraagd en voor zover door het nationale agentschap goedgekeurd, zoals omschreven in bijlage II.
- Financiële garantie: de kosten van een door de begunstigde gestelde zekerheid voor voorfinancieringen, indien een dergelijke zekerheid door het nationale agentschap is vereist, zoals omschreven in artikel I.4.2 van de overeenkomst.
- De reiskosten voor in aanmerking komende deelnemers die op de meest voordelige en doeltreffende manier reizen, wanneer die kosten volgens de standaardfinancieringsregel voor subsidiabele kosten niet voor ten minste 70 % worden gedekt. De buitengewone reiskosten komen in de plaats van de standaardsubsidie voor reiskosten.
- Kosten in verband met de afschrijvingskosten van uitrusting of andere activa (nieuw of tweedehands), zoals opgenomen in de boekhouding van de begunstigde, mits de activa zijn aangekocht conform artikel II.10 en worden afgeschreven overeenkomstig de internationale boekhoudkundige normen en de gebruikelijke boekhoudmethoden van de begunstigde. De kosten van huur of leasing van uitrusting of andere activa zijn ook subsidiabel, mits deze kosten niet hoger zijn dan de afschrijvingskosten van soortgelijke uitrusting of activa en zij geen financieringsvergoeding omvatten. In het geval van de aankoop, huur of leasing van uitrusting kan alleen het bedrag worden opgevoerd dat overeenkomt met het aandeel van de gebruikstijd van de uitrusting voor het project.
c) Bewijsstukken:
- Uitbesteding: bewijs van betaling van de gemaakte kosten aan de hand van facturen waarop de naam en het adres van de instantie die de factuur heeft uitgereikt, het bedrag en de valuta, alsook de factuurdatum worden vermeld.
- Financiële garantie: bewijs van de kosten voor de financiële garantie die is gesteld door de instantie die de garantie aan de begunstigde heeft verstrekt, met vermelding van de naam en het adres van de instantie die de financiële garantie heeft gesteld, het bedrag en de valuta van de kosten voor de garantie, alsook de datum en de handtekening van de wettelijke vertegenwoordiger van de instantie die de garantie heeft gesteld.
- Afschrijvingskosten: bewijs van de aankoop, huur of leasing van de uitrusting, zoals opgenomen in de boekhouding van de begunstigde, waaruit blijkt dat de kosten overeenstemmen met de in artikel I.2.2 vastgestelde periode en ter staving van de mate waarin deze uitrusting daadwerkelijk voor het project is gebruikt.
- In het geval van reiskosten: bewijs van betaling van de daarmee gepaard gaande kosten aan de hand van facturen waarop de naam en het adres van de instantie die de factuur heeft uitgereikt, het bedrag en de valuta, alsook de factuurdatum en de reisroute worden vermeld.]
III. SUBSIDIABILITEITSCRITERIA VOOR PROJECTACTIVITEITEN
a) De begunstigden zien erop toe dat de activiteiten in het kader van het project waarvoor subsidie werd toegekend subsidiabel zijn volgens de regels die in de Erasmus+-programmagids voor elke kernactie en voor elk gebied zijn vastgesteld.
b) Activiteiten die niet voldoen aan de in de Erasmus+-programmagids vastgestelde regels en de in deze bijlage vermelde aanvullende regels worden door het nationale agentschap als niet-subsidiabel aangemerkt en de subsidiebedragen die met de betrokken activiteiten overeenstemmen, moeten volledig worden terugbetaald. Terugbetaling heeft betrekking op alle begrotingsrubrieken waarvoor een subsidie is toegekend in verband met de als niet-subsidiabel aangemerkte activiteit.
c) De subsidiabele minimumduur van de in de programmagids vermelde mobiliteitsactiviteiten is gelijk aan de minimale duur van de activiteit, exclusief de reistijd.
IV. REGELS EN VOORWAARDEN VOOR SUBSIDIEVERMINDERING IN GEVAL VAN GEBREKKIGE, ONVOLLEDIGE OF NIET-TIJDIGE UITVOERING
- Gebrekkige, onvolledige of niet-tijdige uitvoering van het project kan door het nationale agentschap worden vastgesteld aan de hand van:
• Het door de coördinator ingediende eindverslag.
• De producten en resultaten van het project.
- Het nationale agentschap kan tevens informatie in aanmerking nemen die het uit een andere bron heeft ontvangen en waaruit blijkt dat het project niet volgens de contractuele bepalingen is uitgevoerd. Andere informatiebronnen omvatten monitoringbezoeken, administratieve controles en controles ter plaatse door het nationale agentschap.
- Het eindverslag wordt geëvalueerd aan de hand van kwaliteitscriteria en beoordeeld op een totaal van 100 punten. Indien het eindverslag wordt beoordeeld met minder dan in totaal 50 punten, kan het nationale agentschap het bedrag van de definitieve subsidie verminderen op grond van gebrekkige, onvolledige of niet- tijdige uitvoering van het project, zelfs indien alle gemelde activiteiten subsidiabel waren en daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.
- [Voor hoger onderwijs geaccrediteerde organisaties: In het geval van geaccrediteerde organisaties, indien het nationale agentschap van oordeel is dat de uitvoering van het project niet strookt met de kwaliteitsverbintenis die door de begunstigden is aangegaan, kan het nationale agentschap daarnaast of in plaats daarvan eisen dat er een actieplan wordt uitgevoerd om ervoor te zorgen dat de begunstigden binnen de gestelde termijn voldoen aan de toepasselijke kwaliteitsnormen en nalevingsvoorschriften. Indien de begunstigden het actieplan niet naar tevredenheid en binnen de termijn uitvoeren, kan het nationale agentschap de accreditatie van de betrokken begunstigden intrekken.]
- Het eindverslag, de producten en de resultaten worden geëvalueerd door het nationale agentschap, aan de hand van een gemeenschappelijke reeks kwaliteitscriteria die gericht zijn op:
• De mate waarin het project werd uitgevoerd in overeenstemming met de goedgekeurde subsidieaanvraag.
• De kwaliteit van de uitgevoerde activiteiten en de mate waarin deze aan de projectdoelstellingen voldoen.
• De kwaliteit van de geleverde producten en resultaten.
• De leerresultaten en het effect op de deelnemers.
• De mate waarin het project gericht was op innovatie en/of een aanvulling vormde op andere initiatieven.
• De mate waarin het project meerwaarde op EU-niveau heeft opgeleverd.
• De mate waarin in het kader van het project effectieve kwaliteitsmaatregelen en maatregelen voor de evaluatie van de projectresultaten zijn getroffen.
• Het effect op de deelnemende organisaties.
• In het geval van onderwijs-, opleidings- en leeractiviteiten: De kwaliteit van de praktische regelingen ter ondersteuning van de mobiliteit, wat betreft voorbereiding, monitoring en ondersteuning van deelnemers tijdens hun mobiliteitsactiviteit, en de kwaliteitsregelingen voor de erkenning en validering van de leerresultaten van deelnemers.
• De kwaliteit en de reikwijdte van de uitgevoerde verspreidingsactiviteiten.
• De mogelijke ruimere gevolgen van het project voor andere personen en organisaties dan de begunstigden.
- Het definitieve totaalbedrag van de subsidiabele kosten kan op grond van gebrekkige, onvolledige of niet-tijdige uitvoering worden verminderd met:
• 25 % als het eindverslag wordt beoordeeld met ten minste 40 punten en minder dan 50 punten.
• 50 % als het eindverslag wordt beoordeeld met ten minste 25 punten en minder dan 40 punten.
• 75 % als het eindverslag wordt beoordeeld met minder dan 25 punten.
V. WIJZIGING VAN SUBSIDIES (NIET VAN TOEPASSING)]
VI. CONTROLES VAN BEGUNSTIGDEN EN HET OVERLEGGEN VAN BEWIJSSTUKKEN
Volgens bijlage I, artikel II.27, bij de overeenkomst, kunnen de begunstigden aan controles en audits in verband met de overeenkomst worden onderworpen. De controles en audits hebben tot doel te controleren of de begunstigden de subsidie hebben beheerd overeenkomstig de regels die zijn vastgesteld in de overeenkomst, teneinde het definitieve subsidiebedrag vast te stellen waarop de begunstigden recht hebben.
Voor alle projecten wordt het eindverslag gecontroleerd. Bovendien kan er een aanvullende administratieve controle of controle ter plaatse van het project worden uitgevoerd indien de projectovereenkomst deel uitmaakt van de door de Europese Commissie verlangde steekproefsgewijze controle door het nationale agentschap of indien het nationale agentschap een gerichte controle van de overeenkomst uitvoert op grond van zijn risicobeoordeling.
Voor de controle van het eindverslag en de administratieve controle verstrekt de coördinator kopieën van bewijsstukken zoals omschreven in deel I.2 (met inbegrip van bewijsstukken van de andere begunstigden) aan het nationale agentschap, tenzij het nationale agentschap om de originelen verzoekt. Na analyse van de originele bewijsstukken zendt het nationale agentschap deze terug naar de begunstigde. Indien de begunstigde wettelijk niet bevoegd is om de originele documenten voor de controle van het eindverslag of de administratieve controle te verzenden, kan de betrokken begunstigde in plaats daarvan een kopie van de bewijsstukken overleggen.
De begunstigden kunnen door het nationale agentschap worden verzocht om voor een willekeurige controle aanvullende bewijsstukken of documenten te verstrekken die gewoonlijk voor een andersoortige controle worden gevraagd, zoals omschreven in artikel II.27 van de Algemene Voorwaarden.
De verschillende controles omvatten het volgende:
a) Controle van het eindverslag
De controle van het eindverslag wordt uitgevoerd ten tijde van de eindverslaglegging ten kantore van het nationale agentschap om het definitieve subsidiebedrag vast te stellen waarop de begunstigden recht hebben.
De coördinator legt aan het nationale agentschap via de Mobility Tool+ een eindverslag voor met de volgende informatie over de subsidie-uitgaven:
• De per begrotingsrubriek benutte bijdragen per eenheid:
− Projectbeheer en -uitvoering
− Transnationale projectbijeenkomsten
[Uitsluitend voor | strategische partnerschappen voor innovatie] |
llectuele prestaties | |
[Uitsluitend voor strategische partnerschappen voor innovatie] |
−
inte
−
evenementen met multiplicatoreffect
− Reiskosten
− Individuele steun
− Taalhulp
• De daadwerkelijk gemaakte kosten per begrotingsrubriek:
− Steun voor personen met specifieke behoeften
• De werkelijke bijdragen en de bewijsstukken zoals omschreven in deel II van deze bijlage voor de begrotingsrubriek:
− Buitengewone kosten
• Projectresultaten, die zijn geüpload naar het Erasmus+- verspreidingsplatform.
b) Administratieve controle
De administratieve controle is een grondige controle van de bewijsstukken ten kantore van het nationale agentschap die ten tijde van of na afloop van de eindverslaglegging kan worden verricht.
De coördinator legt de bewijsstukken voor alle begrotingsrubrieken voor indien het nationale agentschap daarom verzoekt.
c) Controles ter plaatse
Controles ter plaatse worden uitgevoerd door het nationale agentschap ten kantore van de begunstigden of op een andere locatie die relevant is voor de uitvoering van het project. Tijdens de controles ter plaatse stellen de begunstigden de oorspronkelijke bewijsstukken ter beschikking voor een controle door het nationale agentschap als vastgesteld voor de controle van het eindverslag en de administratieve controle.
De controle ter plaatse kan twee vormen aannemen:
- Controle ter plaatse tijdens de uitvoering van het project
Deze controle wordt uitgevoerd tijdens de uitvoering van het project zodat het nationale agentschap het reële karakter en de subsidiabiliteit van alle projectactiviteiten en deelnemers rechtstreeks kan controleren.
- Controle ter plaatse na de voltooiing van het project
Deze controle wordt uitgevoerd na voltooiing van het project en gewoonlijk na de controle van het eindverslag.
De begunstigden verstrekken alle bewijsstukken en verschaffen het nationale agentschap toegang tot de projectuitgaven die zijn opgenomen in de rekeningen van de begunstigden.