KADEROVEREENKOMST
Centrale Organisator Synchroon internetonderwijs
Tussen de Vlaamse Regering, waarvoor optreedt meneer Xxx Xxxxx, viceministerpresident van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand van wie de kantoren gevestigd zijn in de Xxxxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx, hierna de opdrachtgever te noemen,
enerzijds,
en (de centrale organisator synchroon internetonderwijs) , anderzijds,
wordt overeengekomen wat volgt:
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen en voorwerp van de kaderovereenkomst
Artikel 1. In uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de codificatie van sommige bepalingen voor het onderwijs, hoofdstuk 11, art. IV. 52 en art. IV. 53 en in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering over de procedure tot aanstelling van de centrale organisator van het synchroon internetonderwijs van 3 juli 2020, wordt in deze kaderovereenkomst de subsidiëring en de voorwaarden tot de subsidiëring van de centrale organisator van het synchroon internetonderwijs bepaald.
Artikel 2. Deze kaderovereenkomst gaat in op 1 januari 2024 en eindigt op 31 december 2028.
Artikel 3. Voor de toepassing van deze kaderovereenkomst wordt verstaan onder:
1° centrale organisator: centrale organisator van het synchroon internetonderwijs als vermeld in artikel IV.52 van de codificatie;
2° codex: codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010;
3° decreet: decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
4° kandidaat: organisatie die een dossier tot kandidaatstelling zoals vermeld in artikel 4, §1, heeft ingediend
5° leerling: leerlingen zoals vermeld in artikel 36/1, §2, van het decreet en artikel 117/1, §2, van de codex;
6° minister: de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs;
7° kaderovereenkomst: kaderovereenkomst zoals vermeld in artikel IV.52 van de codificatie;
8° SIO: synchroon internetonderwijs zoals vermeld in artikel 36/1, §1, van het decreet en 117/1, §1, van de codex;
9° SIO-traject: de combinatie van één leerling in één school gedurende één schooljaar. Wanneer een leerling verandert van school of overgaat naar een volgend schooljaar, wordt een nieuw SIO-traject opgestart.
10° unieke leerling: één leerling die XXX krijgt in één bepaald kalenderjaar.
Art 4. De opdracht wordt gevolgd en zo nodig bijgestuurd door het departement Onderwijs en Vorming.
Hoofdstuk 2: Opdracht van de centrale organisator
Artikel 5. De centrale organisator heeft, conform artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering over de procedure tot aanstelling van de centrale organisator van het SIO, als opdracht:
1° een online instrument aanbieden om een aanvraag voor de organisatie van SIO aan te melden;
2° de aanvraag, vermeld in punt 1°, toetsen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 36/1, §2, van het decreet van 25 februari 1997 en artikel 117/1, §2, van de codex van 17 december 2010;
3° trajecten organiseren, namelijk:
a) trajecten opstarten, opvolgen, begeleiden, faciliteren en afronden;
b) het nodige materiaal, met functionaliteiten die gericht zijn op SIO, ter beschikking stellen aan de school en de leerling;
c) een helpdeskfunctie en technische ondersteuning aanbieden; 4° voorzien in een klachtenprocedure;
5° het garanderen van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van alle betrokkenen;
6° materiaal- en methodiekontwikkeling, onderzoek voeren, innovatie en vorming verzorgen;
7° het SIO-aanbod bekendmaken en potentiële doelgroepen activeren, bij zowel leerlingen, ouders, scholen, CLB’s, de medische sector en andere betrokkenen;
8° samenwerkingsverbanden opzetten met de overheid en betrokken scholen om potentiële SIO-situaties te signaleren;
9° advies verlenen op verzoek van de overheid; 10° beleidsinformatie verstrekken;
11° meewerken aan initiatieven van de overheid.
Artikel 6. De dienstverlening die de centrale organisator aanbiedt is kosteloos.
Hoofdstuk 3: Wijze van rapportage
Artikel 7. §1 De strategische doelstellingen van de centrale organisator, alsmede het globale tijdskader waarbinnen deze dienen te worden nagestreefd of verwezenlijkt, worden opgenomen in het meerjarenplan, dat toegevoegd is als bijlage. De uitwerking van de strategische doelstellingen in het meerjarenplan is ter indicatie en wordt definitief vastgelegd in de jaarplannen.
Het meerjarenplan maakt integraal deel uit van deze kaderovereenkomst.
§2 Het meerjarenplan kan ten allen tijde geheel of gedeeltelijk worden herzien op initiatief van de centrale organisator of de minister. Het initiatief tot herziening dient met redenen te zijn beargumenteerd en wordt voorgelegd aan alle contracterende partijen ter unanieme goedkeuring.
De contracterende partijen beslissen over de verderzetting of beëindiging van de herzieningsprocedure en treden desgevallend in onderhandeling over de voorgestelde bepalingen.
Artikel 8. §1 Jaarlijks bezorgt de centrale organisator aan het departement voor Onderwijs en Vorming een jaarplan en een ontwerpbegroting voor het daaropvolgende kalenderjaar.
Het jaarplan geeft een planning van de operationele doelstellingen van de centrale organisator voor het volgende kalenderjaar, met een duidelijke link naar de strategische doelstellingen en het meerjarenplan.
Het jaarplan operationaliseert het plan van aanpak omtrent alle elementen in de opdracht zoals geformuleerd art. 5. Er is bijzondere aandacht voor innovatie en vorming vanaf het tweede jaar van de duur van deze kaderovereenkomst.
De ontwerpbegroting bevat een raming van de geplande inkomsten en uitgaven en biedt een inzicht in de financiële inspanningen en verantwoordelijkheden van de centrale organisator.
§2 De centrale organisator bezorgt het jaarplan en de ontwerpbegroting uiterlijk op 15 oktober van het voorgaande kalenderjaar. Voor het eerste werkjaar wordt het jaarplan en de ontwerpbegroting ingediend ten laatste op 27 oktober 2023.
§3 Het jaarplan en de ontwerpbegroting worden door het departement Onderwijs en Vorming goedgekeurd.
Het departement Onderwijs en Vorming mag de centrale organisator vragen het jaarplan en de ontwerpbegroting bij te sturen. Hierover kunnen beide partijen in gesprek treden.
Artikel 9. §1 Jaarlijks bezorgt de centrale organisator aan het departement voor Onderwijs en Vorming een werkingsverslag. Het werkingsverslag:
- Geeft inzicht in de werkzaamheden en de doelmatigheid en doeltreffendheid daarvan in het afgelopen kalenderjaar.
- Omschrijft de mate waarin het afgelopen kalenderjaar aan de operationele doelstellingen werd tegemoet gekomen, met duidelijke link naar het jaarplan. De centrale organisator omschrijft de operationalisering van de opdracht zoals omschreven in art. 5, met bijzondere aandacht voor 6°.
- Omvat een financieel verslag, waarbij een getrouw beeld wordt geschetst van de inkomsten en uitgaven. In dit financieel verslag wordt teruggekoppeld naar de ingediende ontwerpbegroting.
Uit het financieel verslag moet blijken dat de uitgaven zijn gedaan binnen de periode vermeld in artikel 2 en voor de opdracht vermeld in artikel 5.
In het financieel verslag zijn bewijsstukken terug te vinden van de uitgaven die de centrale organisator in de periode zoals vermeld in artikel 2 deed op vlak van werkings- en personeelskosten. De opdrachthouder stelt voormelde stukken op de datum van oplevering van het werkingsverslag ter beschikking van de opdrachtgever.
§2 Het werkingsverslag wordt ter goedkeuring bezorgd aan het departement Onderwijs en Vorming. De beslissing tot goedkeuring of niet-goedkeuring wordt aan de centrale organisator meegedeeld.
Bij niet-goedkeuring beargumenteert het departement Onderwijs en Vorming haar keuze. Indien de centrale organisator zich niet in deze argumenten kan vinden, kan er in overleg getreden worden. Vinden beide partijen geen overeenstemming, beslist de minister.
Hoofdstuk 4: Bedrag van de financiële ondersteuning en uitbetalingsmodaliteiten
Artikel 10. De Vlaamse Gemeenschap gaat het engagement aan om binnen de mogelijkheden van de door het Vlaams Parlement goedgekeurde begrotingen voor de begrotingsjaren 2024, 2025, 2026, 2027 en 2028 in een financiering te voorzien van de centrale organisator synchroon internetonderwijs voor de opdrachten bepaald in deze kaderovereenkomst.
Artikel 11. §1 Onder voorbehoud van budgettaire ruimte wordt aan de centrale organisator via ministerieel besluit voor de begrotingsjaren 2024, 2025, 2026, 2027 en 2028 telkens een financiële ondersteuning toegekend als bijdrage in de personeels- en werkingskosten die worden gemaakt bij de uitvoering van de opdracht. Het bedrag van de financiële ondersteuning wordt opgenomen in het jaarlijks ministerieel besluit.
§2 Het bedrag van de financiële ondersteuning kan jaarlijks worden geëvalueerd, worden bijgesteld en worden herzien naar aanleiding van begrotingsmaatregelen in het kader van het algemeen begrotingsbeleid.
Artikel 12. De financiële ondersteuning zal jaarlijks uitbetaald worden als volgt:
De eerste schijf van 80% wordt uitbetaald na goedkeuring van het jaarlijks ministerieel besluit en vastlegging van de middelen.
Het saldo wordt uitbetaald indien de modaliteiten van de kaderovereenkomst zijn opgevolgd en na goedkeuring van het werkingsverslag door het departement Onderwijs en Vorming, inclusief het financieel rapport.
Artikel 13. Voor deze kaderovereenkomst geldt de regelgeving zoals omschreven in de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën.
Het is de centrale organisator toegestaan uit positieve resultaten op het jaarlijkse werkingsresultaat een algemene reserve te vormen.
De centrale organisator kan, mits goedkeuring door het departement Onderwijs en Vorming, een algemene reserve opbouwen lastens de door de Vlaamse overheid toegekende financiële ondersteuning en voor zover die omstandig gemotiveerd wordt in het jaarlijks financieel verslag.
Maximaal 20% van het op jaarbasis toegewezen bedrag van de financiële ondersteuning kan worden aangewend voor de aanleg van reserves. De totale gecumuleerde reserves kunnen maximaal 50% van het bedrag van de financiële ondersteuning van de laatst gefinancierde werkingsperiode bedragen. Na motivering kan in de beslissing over de financiële ondersteuning of de rechtsgrond ervan worden afgeweken van de maximumpercentages, vermeld in het eerste en het tweede lid.
Indien er na afloop van de periode van de financiële ondersteuning nog een reserve beschikbaar is, dan dient deze te worden teruggestort aan de Vlaamse overheid. Reserves die met eigen middelen of door middel van sponsoring zijn opgebouwd, dienen niet te worden teruggestort.
Artikel 14. De centrale organisator betaalt onverwijld het bedrag van de financiële ondersteuning of een gedeelte ervan terug indien aan de voorwaarden van de kaderovereenkomst niet werd voldaan, indien het werkingsverslag niet overeenkomt met het jaarplan en/of het meerjarenplan of indien de financiële ondersteuning werd aangewend voor andere doeleinden dan waartoe ze werd toegekend.
Artikel 15. §1 Met behoud van de toepassing van de bepalingen over administratie en begrotingscontrole aanvaardt de opdrachthouder de controle op de uitvoering van deze overeenkomst door de gemachtigde ambtenaren van de Vlaamse overheid en/of het Rekenhof.
§2 Als uit controles op de uitvoering van de overeenkomst blijkt dat de opdrachthouder onvoldoende inspanningen levert om de decretale bepalingen of de bepalingen van deze overeenkomst en de bijlagen erbij op een doelmatige wijze uit te voeren, kan de opdrachtgever remediërende maatregelen voorstellen, of voorstellen om de overeenkomst op te zeggen en/of de uitgekeerde middelen terug te vorderen.
Artikel 16. Alle producten die worden aangemaakt in het kader van deze kaderovereenkomst, dragen duidelijk zichtbaar de vermelding van de steun van de Vlaamse overheid.
Hoofdstuk 5: Vergoedingsmodel
Artikel 17. §1 De centrale organisator wordt volgens een vergoedingsmodel vergoed voor de aangeboden dienstverlening en vervulling van de opdracht zoals omschreven in artikel 5, conform het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de codificatie van sommige bepalingen voor het onderwijs, hoofdstuk 11, art. IV. 52 en art. IV. 53 en in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering over de procedure tot aanstelling van de centrale organisator van het synchroon internetonderwijs van 3 juli 2020.
§2 Het vergoedingsmodel bestaat uit:
- een variabel deel dat per schijf van (aantal) SIO-trajecten degressief wordt verdeeld;
- een basisvergoeding van 10% van het totale bedrag van de financiële ondersteuning voor de algemene werking van de centrale organisator.
Een concrete verdeling van het bedrag van de financiële ondersteuning, zoals bepaald in artikel 10 en artikel 11 van deze kaderovereenkomst, conform bovenstaand vergoedingsmodel wordt opgenomen in het jaarlijks ministerieel besluit.
§3 Indien blijkt dat de aantallen te behalen trajecten en te bereiken unieke leerlingen waartoe de centrale organisator zich verbindt en zoals vastgelegd in het vergoedingsmodel herzien dienen te worden in positieve of negatieve zin, kan dit enkel op basis van gegronde argumenten. In overleg tussen de centrale organisator en het Departement Onderwijs en Vorming kunnen de aantallen na ontvangen van deze argumentatie bijgestuurd worden.
Hoofdstuk 6: Aanpassing van de kaderovereenkomst
Artikel 18. §1 De kaderovereenkomst kan tussentijds bijgestuurd worden, hetzij op vraag van de minister bevoegd voor het onderwijs, hetzij op vraag van de centrale organisator mits kennisgeving door middel van een aangetekend schrijven waarin de reden staat vermeld.
§2 Fundamentele wijzigingen aan de kaderovereenkomst kunnen slechts gebeuren na goedkeuring van de minister bevoegd voor het onderwijs. De wijziging gebeurt door middel van een door beide partijen ondertekend addendum.
Hoofdstuk 7: Opzegging van de kaderovereenkomst
Artikel 19. Als uit bewijsstukken of uit inhoudelijke verslagen blijkt dat de opdracht onvolledig, onzorgvuldig, niet of niet op tijd is uitgevoerd, zal de opdrachtgever beslissen welke gevolgen daaraan gegeven worden, namelijk de tijdelijke of definitieve, gehele of gedeeltelijke opschorting van de betaling van de nog verschuldigde bedragen of/en de terugvordering van de al uitgekeerde bedragen.
Artikel 20. De minister bevoegd voor het onderwijs kan een einde maken aan de kaderovereenkomst op de datum van ontvangst van een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs gericht aan de algemeen directeur en de voorzitter van de Raad van Bestuur in volgende gevallen:
- Wanneer zich ernstige financiële onregelmatigheden hebben voorgedaan.
- Wanneer over de interpretatie en uitvoering van de kaderovereenkomst betwistingen ontstaan waarover geen overeenstemming kan worden bereikt
- Wanneer de nodige documenten (jaarplan, jaarbegroting, werkingsrapport) niet (tijdig) worden afgeleverd.
In deze gevallen kan de Vlaamse Gemeenschap beslissen de gehele bijdrage van de Vlaamse Gemeenschap of van een gedeelte daarvan niet uit te betalen waarbij zij rekening moet houden met de aard en de resultaten van de uitgevoerde werkzaamheden en de reeds genomen engagementen.
Artikel 21. Bij de verbreking van de overeenkomst door de opdrachtgever ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 kan de opdrachthouder geen aanspraak maken op een verbrekingsvergoeding.
Hoofdstuk 8: Divers
Artikel 22. De begunstigde dient te voldoen aan het regelgevend kader omtrent overheidsopdrachten, zoals bepaald in de wet inzake overheidsopdrachten van 17 juni 2016.
Artikel 23. De gegevens die de opdrachtgever ter beschikking stelt van de opdrachthouder met het oog op de uitvoering van de opdracht zoals vermeld in artikel 5, mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt.
Artikel 24. Geschillen die voortvloeien uit deze kaderovereenkomst, zullen voorgelegd worden aan de bevoegde rechtbank in het arrondissement Brussel.
Artikel 25. Alle briefwisseling, overleg en betalingen tussen opdrachtgever en opdrachthouder worden geregeld via het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, departement Onderwijs en Vorming, afdeling Basisonderwijs en Deeltijds kunstonderwijs, Xxxxxx Xxxxxx XX-xxxx 00, 0000 Xxxxxxx.
Artikel 26. De opdrachtgever kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor om het even welke schade aan goederen en personen die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeit uit de uitvoering van de opdracht, vermeld in artikel 5.
Hoofdstuk 9: Inwerkingtreding van de kaderovereenkomst Artikel 27. Deze kaderovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2024. Opgemaakt in drie exemplaren, waarvan minstens een voor elke partij,
in Brussel op ............................................................
De opdrachthouder,
(de centrale organisator synchroon internetonderwijs)
De opdrachtgever,
Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand, Xxx XXXXX