H O O F D S T U K 1
St i c h t i n g B e d r i j f s p e n s i o e n f o n d s v o o r d e
R i j n - e n Bi n n e n v a a r t
G E L D E N D V A N A F 1 J A N U A R I 2023
H O O F D S T U K 1
Algemene bepalingen
Artikel 1.1
Definities
Voor dit reglement zijn de definities van toepassing zoals omschreven in het Pensioenreglement voor de verplichte pensioenregeling van het fonds met uitzondering van de hieronder gedefinieerde begrippen.
Het fonds: De Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart
Partijen: De werkgevers- en de werknemersverenigingen in de Binnenscheepvaart, zijnde:
- Koninklijke Binnenvaart Nederland, statutair gevestigd te Rotterdam;
- Nautilus International, statutair gevestigd te Rotterdam;
- CNV Vakmensen, statutair gevestigd te Utrecht.
Pensioenovereenkomst: Hetgeen tussen partijen is overeengekomen met betrekking tot
pensioen zoals kan blijken uit bijvoorbeeld een CAO, een protocol, of het pensioenreglement inzake de verplichte deelneming in het fonds. Deze opsomming is niet limitatief.
Werkgever: De onderneming die werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling van het fonds vallen en niet is vrijgesteld van deelneming aan het fonds, danwel de onderneming die op vrijwillige basis bij het fonds is aangesloten waarbij is overeengekomen dat het uitvoeringsreglement van toepassing is.
Deelnemer: Deelnemer aan de verplichtgestelde pensioenregeling van het fonds. Actieve deelnemer: De deelnemer in dienst van een werkgever.
Inactieve deelnemer: De deelnemer die niet meer in dienst is van een werkgever maar zijn
deelneming na beëindiging van het dienstverband heeft voortgezet waarbij sprake kan zijn van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid dan wel vrijwillige voortzetting.
Uitvoeringsovereenkomst: De uitvoeringsovereenkomst waarmee de vrijwillige aansluiting van
een werkgever bij de verplichtgestelde pensioenregeling van het fonds wordt gerealiseerd.
Prijsinflatie: De stijging van de consumentenprijsindex (afgeleide cpi over de periode oktober-oktober voorafgaand aan de datum van 1 januari die geldt voor toeslagverlening) zoals vastgesteld door het CBS.
Artikel 1.2
De verplichtgestelde pensioenregeling(en)
De verplichte pensioenregeling van het fonds is vastgelegd in het Pensioenreglement.
Werkgevers zijn gebonden aan de bepalingen in het hierboven genoemde reglement en tevens aan dit uitvoeringsreglement.
H O O F D S T U K 2
Wijze van vaststelling van de verschuldigde premie
Artikel 2.1
Vaststelling van de premie voor de verplichtgestelde pensioenregeling
1. Dit artikel heeft betrekking op de premie voor de pensioenregeling van het fonds.
2. De verschuldigde premie is een doorsneepremie uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag. De doorsneepremie is voor alle deelnemers aan de verplichtgestelde regeling gelijk. De premie voor de kalenderjaren 2018, 2019, 2020, 2021, 2022 en 2023 bedraagt 22,50% van de pensioengrondslag. Van de premie komt 2/3 (=15%) voor rekening van de werkgever en 1/3 (=7,5%) voor rekening van de werknemer.
3. In beginsel herleeft vanaf 1 januari 2024 de basisafspraak uit de pensioenovereenkomst 2006 dat de reguliere jaarlijkse pensioenpremie 19,49% van de pensioengrondslag bedraagt.
4. De premie die is verschuldigd, wordt bepaald op basis van de pensioenregeling zoals deze door partijen is overeengekomen in de pensioenovereenkomst. Het bestuur van het fonds stelt vast of de pensioenregeling als overeengekomen door partijen, kan worden gefinancierd uit het premiebudget dat hiervoor door partijen is overeengekomen. Daarbij wordt het bepaalde in dit artikel in acht genomen. Indien het premiebudget niet toereikend is zal het bestuur partijen adviseren het premiebudget, dan wel de pensioenovereenkomst zodanig aan te passen dat het premiebudget toereikend is om daaruit de premie te kunnen betalen die het fonds nodig heeft om bij haar ondergebrachte pensioenregeling te kunnen uitvoeren.
5. De premie wordt niet lager vastgesteld dan de gedempte kostendekkende premie. De gedempte kostendekkende premie wordt door het fonds vastgesteld op de manier als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
6. Een wijziging van de premie wordt doorgevoerd met ingang van de eerste januari van een kalenderjaar. Indien de kostendekkende premie hoger dreigt te worden dan de geldende vastgestelde premie, treedt het fonds tijdig in overleg met partijen.
7. Als de premie hoger is vastgesteld dan de kostendekkende premie, kan het fonds het surplus benutten voor extra buffervorming voor herstel, of als kapitaaldekkingsopslag voor toekomstige toeslagverlening of voor andere doelen als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds.
Artikel 2.2
Verschuldigdheid van de premie
1. De verschuldigde premie voor een deelnemer aan de pensioenregeling wordt berekend aan de hand van de pensioengrondslag zoals vastgesteld in het betreffende pensioenreglement. In bijlage 2 bij het pensioenreglement is opgenomen wat de premiebijdrage van de werknemer en werkgever aan de betreffende regeling is. Per premiebetalingsperiode is de verschuldigde premie de uitkomst van:
A x B x C Hierin is:
A de duur van de premiebetalingsperiode in dagen nauwkeurig;
B de premiebijdrage van de werknemer en werkgever aan de betreffende regeling; C de pensioengrondslag van de betreffende premiebetalingsperiode.
2. De premie voor de actieve deelnemers voor de pensioenregeling is door de werkgever verschuldigd aan het fonds. De werkgever houdt de premiebijdrage van de werknemer in op het loon van de werknemer.
3. Voor zover de premie voor voortzetting van het deelnemerschap van een inactieve deelnemer niet voor rekening van het fonds komt is de premie verschuldigd door de inactieve deelnemer zelf en wordt deze tijdens de periode van voortzetting bij hem in rekening gebracht.
H O O F D S T U K 3
Xxxxx xxx xxxxxxxx van de premie in termijnen
Artikel 3.1
Facturatie en betaling van de premie
1. Het fonds maakt per maand aan de hand van de door werkgevers aangeleverde loon- en dienstverbandgegevens een premienota op van de verschuldigde premie. Indien de werkgever voor een periode geen gegevens aanlevert wordt een geschatte voorschotnota opgelegd. Indien de werkgever de gegevens alsnog aanlevert, wordt het voorschot verrekend met de eerstvolgende premienota.
2. De premienota wordt verzonden op de 15de of de eerstvolgende werkdag van de maand die volgt op het sluiten van de aanlevertermijn. De premienota dient uiterlijk 14 dagen na dagtekening te worden voldaan.
3. Voor elke betaling geldt dat het fonds beslist aan welke verschuldigde premies deze wordt toegerekend. Dit is een voorlopige beslissing die na 24 maanden definitief wordt als geen ander besluit wordt genomen. Het fonds kan de betaling binnen deze termijn toerekenen aan een andere verschuldigde premie dan die de werkgever bij de betaling heeft aangewezen. Alle nota’s, waaronder xxxxxxxxx’x, premienota’s en nota’s bij betalingsregelingen, zijn gebaseerd op een voorlopige beslissing in de zin van dit lid.
4. Een premienota kan uitsluitend giraal worden betaald.
Artikel 3.2
Overschrijding betalingstermijn
1. Indien de werkgever in gebreke is de verschuldigde periodieke premie op tijd en ten volle te voldoen, is het fonds bevoegd van hem deze premie en de totale achterstallige premie ineens te vorderen. De achterstallige premie betreft alleen in rekening gebrachte premie. Toekomstige premie is geen onderdeel van deze vordering.
2. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde premie of het ambtshalve van hem gevorderde bedrag is de aangesloten werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. Het fonds is dan bevoegd te vorderen:
a. rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de vervaldag van de premienota;
b. vergoeding van de buitengerechtelijke invorderingskosten zoals bedoeld in artikel 6:96, lid 2 sub c van het Burgerlijk Wetboek, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.
3. De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente inzake handelstransacties bedoeld in de artikelen 119a en 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt op de datum waarop de rente door het fonds wordt gevorderd. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden bepaald volgens artikel 2 van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten.
4. De artikelen 22 en 23 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 zijn onverkort van toepassing voor de aan het fonds verschuldigde premie indien niet tijdig of niet op de juiste wijze melding van betalingsonmacht is gedaan.
5. De werkgever verliest zijn recht op terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie door verloop van vijf jaren na het einde van het boekjaar waarin de premie is betaald.
H O O F D S T U K 4
Verplichting van de werkgever om informatie te verstrekken
Artikel 4.1
Informatieplicht van de werkgever
1. De werkgever is verplicht om alle werknemers die aan de verplichtgestelde pensioenregeling deel moeten nemen bij het fonds aan te melden. Daarbij dient de werkgever ervoor zorg te dragen dat het fonds de beschikking krijgt over alle door het bestuur nodig geoordeelde gegevens. Dit geldt ook voor de melding dat de werkgever geen deelnemingsplichtige werknemers in dienst heeft. Deze gegevens dienen tijdig, volledig, juist en in uniform formaat middels een door het fonds verstrekt formulier dan wel via pensioenaangifte of het werkgeversportaal te worden aangeleverd op de wijze die door het fonds wordt verlangd.
2. De werkgever is verplicht aan een door het fonds aan te wijzen persoon inzage te verlenen in de administratie van de werkgever met betrekking tot de zakelijke gegevens en bescheiden, waarvan de inzage door het fonds nodig wordt geoordeeld voor een goede uitvoering van de pensioenregeling.
3. De werkgever dient ervoor te zorgen dat alle vereiste gegevens volledig, juist en tijdig worden verstrekt.
4. Er is sprake van tijdige verstrekking indien de hierna omschreven omstandigheden met de eerstvolgende pensioenaangifte, nadat deze zich hebben voorgedaan, bij de pensioenuitvoerder zijn gemeld:
a. aanmelding van de werknemers, die als deelnemer in de pensioenregeling van het fonds opgenomen moeten worden, van de onderneming die onder de verplichtstelling van het fonds komt te vallen en die niet is vrijgesteld van deelneming aan het fonds, onder opgave van de benodigde personele gegevens;
b. indiensttreding of het bereiken van de deelnamegerechtigde leeftijd van werknemers, die als deelnemer in de pensioenregeling van het fonds opgenomen moeten worden, onder opgave van de benodigde personele gegevens;
c. uitdiensttreding van werknemers die deelnemer in het fonds zijn;
x. xxxxxxxxxxx in de persoonlijke gegevens van deelnemers zoals salarismutaties, verandering van deeltijdpercentage, verandering van de mate van arbeidsongeschiktheid, het opnemen van onbetaald verlof, overlijden, (deeltijd)pensionering en vervroegen of uitstellen van de pensioendatum.
5. De bij indiensttreding van een werknemer aan het fonds te verstrekken personele gegevens betreffen in ieder geval:
- de naam van de deelnemer;
- adres van de deelnemer;
- geboortedatum van de deelnemer,
- het burgerservicenummer van de deelnemer;
- de salarisgegevens van de deelnemer;
- datum van indiensttreding van de deelnemer;
- overige gegevens waar het fonds om verzoekt voor zover deze gegevens nodig zijn om de juiste pensioenaanspraken van een deelnemer te kunnen vaststellen.
Indien de deelnemer daarvoor toestemming heeft gegeven kunnen tevens worden verstrekt:
- het e-mailadres van de deelnemer dat het fonds kan gebruiken voor toezenden van pensioeninformatie;
- het telefoonnummer van de deelnemer dat het fonds kan gebruiken voor meldingen betreffende pensioeninformatie.
6. De kosten die de werkgever maakt voor het vergaren en aanleveren van de door het fonds benodigde gegevens op de door het fonds voorgeschreven wijze komen voor rekening van de werkgever zelf.
7. De werkgever is verplicht het fonds contactgegevens (vestigingsadres, telefoonnummer en e- mailadres) te verstrekken en te allen tijde actueel te houden.
8. De werkgever is verplicht wijziging of uitbreiding van activiteiten terstond te melden aan het fonds.
Artikel 4.2
Niet nakomen van informatieplicht door de werkgever
1. Bij niet (tijdige) voldoening aan het bepaalde in het voorgaande artikel is het fonds bevoegd de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en te hanteren bij het vaststellen dan wel corrigeren van premienota’s en afrekeningsnota’s. De werkgever is aan deze vaststelling gebonden. Het fonds gaat tot deze ambtshalve vaststelling over als de werkgever in verzuim is. Hierbij gaat het fonds per deelnemer uit van een pensioenpremie per loonperiode op basis van het maximum jaarsalaris zoals bepaald in artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting. Het fonds is bevoegd de hoogte van deze ambtshalve vaststelling jaarlijks te wijzigen.
2. De werkgever is in verzuim als bedoeld in lid 1, zodra de werkgever de termijn waarbinnen de informatie verstrekt moet worden heeft laten verstrijken.
3. Indien de werkgever in verzuim is als bedoeld in lid 1 is het fonds tevens bevoegd om aan de werkgever een boete op te leggen. De boete wordt eerst opgelegd nadat de werkgever is aangemaand tot voldoening van zijn verplichting tot aanlevering van de gevraagde informatie en hierin in gebreke is gebleven en er geen gevolg is gegeven aan het schrijven om binnen 10 werkdagen alsnog de gegevens aan te leveren. De boete bedraagt:
a. indien de informatie die het fonds nodig heeft om vast te stellen of een onderneming deelnemingsplichtig personeel in dienst heeft niet binnen voornoemde termijn van 10 werkdagen wordt verkregen: € 2.500,00. Daarnaast kan het fonds onderzoek doen op het kantoor van de onderneming. De kosten van dit onderzoek worden gevorderd bij de onderneming.
b. in een situatie als bedoeld in artikel 4.1 lid 4 sub a: € 25.000,00. Daarnaast voert het fonds een looncontrole uit bij de werkgever. De kosten van de looncontrole, alsmede de overige (administratie)kosten, die het fonds maakt in het kader van de verplichte aansluiting, worden gevorderd bij de werkgever. De kosten die de werkgever in dit kader maakt, zijn voor rekening van de werkgever;
c. in een situatie als bedoeld in artikel 4.1 lid 4 sub b of c: € 5.000,00 per deelnemer die aan- of afgemeld had moeten zijn;
d. in de situatie dat uit een tussentijdse looncontrole door het fonds blijkt, dat eerder door de werkgever onjuiste loon- en dienstverbandgegevens zijn aangeleverd, wordt de juiste premie alsnog door het fonds vastgesteld en is deze door de werkgever per direct verschuldigd en opeisbaar. De werkgever is vanaf het moment van constatering van de onjuistheid in verzuim. De boete bedraagt in dat geval 25% van het geconstateerde verschil in premie. De kosten van de looncontrole, alsmede de overige (administratie)kosten, die het fonds maakt in het kader van de juiste vaststelling van de premie, worden gevorderd bij de werkgever. De kosten die de werkgever in dit kader maakt, zijn voor rekening van de werkgever.
Het fonds is bevoegd de hoogte van de in deze bepaling genoemde boetes jaarlijks te wijzigen.
4. De werkgever is aansprakelijk voor schade die het fonds lijdt als gevolg van het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie door de werkgever. Daarbij wordt tevens als schade aangemerkt de uitkeringen die het fonds onvoorzien moet doen aan personen met betrekking tot wie de werkgever onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie heeft aangeleverd. Het fonds doet alleen een beroep op deze bepaling voor zover het feit dat de onvoorziene verplichting tot het doen van een uitkering een gevolg is van het feit dat de werkgever onvoldoende, onjuiste of niet tijdige informatie heeft aangeleverd.
Artikel 4.3
Informatieverstrekking door het fonds
Het fonds draagt er voor zorg dat de deelnemers in dienst van de werkgever worden geïnformeerd conform de eisen in artikel 21 Pensioenwet. Deelnemers ontvangen van het fonds tijdig informatie over de pensioenregeling en informatie over wijzigingen in de regeling van het fonds.
H O O F D S T U K 5
Procedures bij niet nakomen van premiebetalingsverplichtingen
Artikel 5.1
Melding premieachterstand
1. Het fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens artikel 131 Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen.
2. Gedurende de in het eerste lid bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging van alle werkgevers die nog premie aan het fonds verschuldigd zijn.
Artikel 5.2
Uitoefening rechtsmiddelen ter incasso
Indien de werkgever in gebreke blijft wat betreft het voldoen van de premie maakt het fonds gebruik van de rechtsmiddelen die het ter beschikking heeft. Dat houdt onder meer in
- dat (conservatoir) beslag kan worden gelegd op (register)goederen van de werkgever;
- dat zonodig een dwangbevel zal worden uitgebracht;
- dat uiteindelijk faillissement van de werkgever kan worden aangevraagd; en
- dat bestuurders van de werkgever hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.
H O O F D S T U K 6
Procedures in geval van wijziging van de Pensioenovereenkomst
Artikel 6.1
Aanpassing van het pensioenreglement aan de pensioenovereenkomst
1. Het fonds stelt het pensioenreglement voor de verplichtgestelde pensioenregeling vast in overeenstemming met de pensioenovereenkomst en dit uitvoeringsreglement.
2. Het fonds adviseert partijen over aan te brengen wijzigingen in de pensioenovereenkomst indien het fonds overeenkomstige wijziging van het pensioenreglement wenselijk vindt.
3. Partijen informeren het fonds zo spoedig mogelijk over iedere wijziging in de pensioenovereenkomst. De wijziging van de pensioenovereenkomst wordt in hoofdlijnen aangegeven. Het fonds is alsdan verplicht om het pensioenreglement aan te passen aan de wijziging en heeft daarbij de bevoegdheid om de details van de wijziging uit te werken. Het fonds past binnen drie maanden na wijziging van de pensioenovereenkomst het pensioenreglement aan.
4. Het fonds is bevoegd, en daartoe door partijen gemachtigd, het pensioenreglement te wijzigen zonder voorafgaande afstemming met partijen indien de wijzigingen worden genoodzaakt door wetgeving of worden opgedragen door de toezichthouders en de deelnemers en de werkgevers niet benadeeld worden door de wijziging.
5. Na elke wijziging van het pensioenreglement legt het fonds het reglement voor aan partijen om zeker te stellen dat het pensioenreglement overeenstemt met de pensioenovereenkomst.
H O O F D S T U K 7
De voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt
Artikel 7.1
Voorwaarden voor toeslagverlening
1. Het fonds heeft de ambitie om de tijdens het deelnemerschap opgebouwde aanspraken van de actieve deelnemers alsmede de premievrije en ingegane pensioenen jaarlijks per 1 januari te verhogen op basis van de prijsinflatie.
2. De mate van toeslagverlening wordt jaarlijks door het bestuur van het fonds vastgesteld en is afhankelijk van de financiële positie van het fonds. Er bestaat geen recht op toeslagen. Niet verleende toeslagen leiden niet tot een recht op toekomstige extra toeslagen.
3. Het fonds kan uitsluitend een toeslag verlenen als:
a. de beleidsdekkingsgraad hoger is dan 110%,
b. de verleende mate van toeslag naar verwachting ook in de toekomst mogelijk blijft, en
c. het in overeenstemming is met een eventueel geldend herstelplan.
4. Indien de beleidsdekkingsgraad tenminste gelijk is aan de wettelijke grens voor volledige toeslagverlening kan er volledige toeslagverlening plaatsvinden. Indien de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de wettelijke grens voor volledige toeslagverlening kan het bestuur besluiten tot het verlenen van een extra toeslag.
5. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie geheven. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
H O O F D S T U K 8
Uitgangspunten en procedures inzake besluitvorming over vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling
Artikel 8.1
Herstelplannen
Bij een onderdekking respectievelijk reservetekort meldt het fonds dit terstond aan de toezichthouder. Het fonds stelt in dat geval binnen een termijn van twee respectievelijk drie maanden, of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt, een plan van aanpak op waaruit blijkt op welke wijze en op welke termijn de onderdekking of het reservetekort teniet zal worden gedaan.
Artikel 8.2
Sturingsmiddelen
Het fonds hanteert als financiële sturingsmiddelen het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid. Tevens kan het fonds partijen adviseren de pensioenovereenkomst aan te passen waar het de opbouw van toekomstige aanspraken betreft en kan het fonds als laatste middel de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen.
Artikel 8.3
Vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten
1. Het fonds kan verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten uitsluitend verminderen indien:
a. het fonds gezien de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b. het fonds niet in staat is binnen de looptijd van het geldende herstelplan te voldoen aan de wettelijke eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of werkgevers onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het geldende herstelplan.
2. Indien de beleidsdekkingsgraad op zes achtereenvolgende (jaarlijkse) meetmomenten ligt onder
de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen en de actuele dekkingsgraad bij die laatste vaststelling ook ligt onder dat niveau, dan is het fonds genoodzaakt de verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten te verminderen om direct aan die gestelde eisen te voldoen. Deze vermindering is onvoorwaardelijk. Het fonds kan deze vermindering evenredig spreiden in de tijd.
3. Het fonds is bevoegd de vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten als bedoeld in lid 1 sub b te spreiden in de tijd. In dat geval wordt alleen de vermindering in het eerste jaar onvoorwaardelijk toegepast. Eventuele verminderingen in latere jaren zullen alleen worden toegepast indien en voor zover dit noodzakelijk blijkt bij het in dat jaar op te stellen herstelplan.
4. Vermindering van de pensioenaanspraken en pensioenrechten gebeurt in beginsel met een uniform percentage voor iedere deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde en andere aanspraakgerechtigde.
5. Het fonds informeert de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
6. De vermindering kan op zijn vroegst een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, werkgevers en toezichthouder hierover geïnformeerd zijn, worden gerealiseerd.
H O O F D S T U K 9
Mogelijkheid om premiekorting te verlenen
Artikel 9.1
Premiekorting
Het fonds kan uitsluitend korting verlenen op de kostendekkende premie indien ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de wettelijke voorschriften in de Pensioenwet betreffende toereikende technische voorzieningen (artikel 126 Pensioenwet), het vereist eigen vermogen (artikel 132 Pensioenwet), de dekking door waarden (artikel 133 Pensioenwet) en de voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig het vastgestelde toeslagbeleid van het fonds.
Artikel 9.2
Terugstorting
Het fonds maakt geen gebruik van de wettelijke mogelijkheden tot terugstorting.
H O O F D S T U K 10
Mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband
Artikel 10.1
Voortzetting deelnemerschap door inactieve deelnemers
1 In geval van beëindiging van de verplichte deelneming bestaan er mogelijkheden om het deelnemerschap voor eigen rekening voort te zetten. Dan is er sprake van inactieve deelneming.
2. Voortzetting is mogelijk bij de verplichtgestelde pensioenregeling. De voorwaarden waaronder vrijwillige voortzetting mogelijk is kan per pensioenregeling verschillen. De voorwaarden zijn vastgelegd in het betreffende pensioenreglement.
3. In principe is bij vrijwillige voortzetting de volledige premie verschuldigd door de inactieve deelnemer zelf. Het fonds kan bepalen dat indien aan bepaalde voorwaarden is voldaan de premie, of een gedeelte van de premie, voor rekening komt van het fonds.
Artikel 10.2
Wettelijke voorwaarden bij vrijwillige voortzetting
1. De vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling duurt ten hoogste drie jaar vanaf de beëindiging van de dienstbetrekking, maar niet langer dan tot en met 31 december 2024.
2. De ex-werknemer die vrijwillig wil voortzetten doet binnen drie maanden vanaf de beëindiging van de dienstbetrekking het verzoek daartoe bij het fonds.
3. De vrijwillige voortzetting van de deelneming eindigt in alle gevallen van rechtswege op 31 december 2024.
H O O F D S T U K 11
Vrijstelling van verplichte deelneming in het fonds
Artikel 11.1
Voorwaarden voor vrijstelling
Een onderneming kan voor zijn werknemers, of voor een deel van zijn werknemers, bij het fonds een verzoek indienen om vrijstelling van de verplichte deelneming in het fonds. Bij het beslissen omtrent het verzoek baseert het fonds zich op de bepalingen voor het verlenen van vrijstelling in het Vrijstellings- en Boetebesluit Wet Bpf 2000. Het fonds kan aan het verlenen van een vrijstelling voorschriften verbinden.
Artikel 11.2
Redenen voor vrijstelling
Reden voor het verkrijgen van vrijstelling kan zijn:
- vrijstelling in verband met een eigen, tijdige, pensioenvoorziening (artikel 2 Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000);
- vrijstelling in verband met concernvorming (artikel 3, Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000);
- vrijstelling in verband met eigen cao (artikel 4, Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000);
- vrijstelling in verband met onvoldoende beleggingsrendement (artikel 5, Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000); of
- vrijstelling om andere redenen.
Artikel 11.3
Procedure inzake verzoek tot vrijstelling
Een verzoek tot vrijstelling dient schriftelijk en met redenen omkleed bij het fonds te worden ingediend. Daarbij dient te worden aangegeven wat de aanleiding voor de verzochte vrijstelling is. Bij het behandelen van het verzoek en het nemen van een besluit naar aanleiding van het verzoek handelt het fonds conform de voorschriften van de Algemene Wet Bestuursrecht. .
H O O F D S T U K 12
Gemoedsbezwaarde werkgevers
Artikel 12.1
Aanvraag van vrijstelling
De werkgever die gemoedsbezwaren heeft tegen elke vorm van verzekering, kan vrijstelling verkrijgen van premiebetaling aan het fonds. De werkgever dient zijn gemoedsbezwaren aan het bestuur aannemelijk te maken. Dit gebeurt door invulling en ondertekening van een hiervoor door het fonds opgestelde modelverklaring. Het fonds kan aan de vrijstelling voorwaarden verbinden.
Artikel 12.2
Vervangende spaarbijdrage
De vrijgestelde werkgever is een spaarbijdrage aan het fonds verschuldigd. Deze spaarbijdrage is gelijk aan de premie die bij de werkgever in rekening zou zijn gebracht als er geen vrijstelling was verleend. Het werknemersdeel in de spaarbijdrage wordt door de werkgever ingehouden op het salaris van zijn werknemers.
Artikel 12.3
Vrijstelling geldt voor vijf jaar
De aan een rechtspersoon verleende vrijstelling wegens gemoedsbezwaren vervalt na een periode van 5 jaar. Hierna kan een nieuwe vrijstelling worden verleend.
Artikel 12.4
Beëindiging vrijstelling
De aan een werkgever verleende vrijstelling wordt in de volgende situaties beëindigd:
- op verzoek van de vrijgestelde werkgever;
- als naar oordeel van het bestuur de gemoedsbezwaren niet meer aanwezig zijn; of
- als de door het fonds gestelde voorwaarden niet door de vrijgestelde werkgever worden nageleefd.
Na beëindiging van de vrijstelling wordt voor de werknemers van de vrijgestelde werkgever alsnog de pensioenregeling volledig van kracht. De voor en door hem betaalde spaarbijdragen worden dan als betaalde premies beschouwd.
H O O F D S T U K 13
Inwerkingtreding
Artikel 13.1
Inwerkingtreding
Dit Uitvoeringsreglement, dat kan worden aangehaald als “Uitvoeringsreglement 2023”, is vastgesteld door het bestuur op 12 december 2022, treedt in werking op 1 januari 2023 en vervangt alle vorige versies. Dit reglement kan worden gewijzigd bij besluit van het bestuur.