Besluit
Het Algemeen Bestuur,
Gelet op artikel 28, eerste lid, Gemeenschappelijke regeling Sociaal;
Besluit
vast te stellen de navolgende:
Verordening financiële bijdragen deelnemers Openbaar lichaam Sociaal
Artikel 1: Begripsbepalingen
a. de regeling: de Gemeenschappelijke regeling Sociaal;
b. deelnemer: een college dat deelneemt aan de regeling;
c. de GRS: het Openbaar lichaam Sociaal;
d. voorlopige bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de begroting voor
een boekjaar aan de GRS is verschuldigd, waartoe indien van toepassing ook de rijksbijdragen die een deelnemer ontvangt worden gerekend;
e. definitieve bijdrage: het bedrag dat een deelnemer krachtens de jaarrekening
over een boekjaar aan de regeling is verschuldigd;
f. gezamenlijke diensten: taken zoals deze zijn opgenomen in artikel 5 leden 1, 2 en
5 van de regeling.
g. uitvoeringstoets: een toets waarbij inzichtelijk wordt gemaakt wat de
gevolgen zijn van lokale wensen in de gezamenlijke diensten op de bedrijfsvoering van en uitvoering door de GRS
h. dienstverleningsovereenkomst: een overeenkomst, die wordt gesloten door de GRS met
één of meerdere deelnemers of een andere organisatie, ter uitvoering van diensten door GRS voor de contractpartij.
Artikel 2: Doel
Deze verordening regelt de grondslag voor en de wijze van berekening van de door de deelnemers per boekjaar verschuldigde financiële bijdrage aan de GRS.
Artikel 3: Grondslag voor bijdrage
1. Een deelnemer is een bijdrage verschuldigd indien hij de taken en bevoegdheden als bedoeld in artikel 5, van de regeling heeft gedelegeerd, heeft gemandateerd of volmacht of machtiging heeft verleend aan de GRS.
2. Een deelnemer of een andere organisatie is op basis van de dienstverleningsovereenkomst (DVO) een bijdrage verschuldigd voor de uitgevoerde taken buiten de taken opgenomen in artikel 5 van de regeling.
Artikel 4: Vaststelling Bijdrage
1. Aan de hand van een verdeelsleutel wordt de bijdrage van de deelnemers aan de GRS bepaald met uitzondering van de bijdragen als bedoeld in artikel 7. Deze verdeelsleutels worden vastgesteld door het Algemeen Bestuur.
2. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de begroting de voorlopige bijdragen per deelnemer vast.
3. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks in de jaarrekening de definitieve bijdragen per deelnemer vast.
4. De definitieve bijdragen worden, met inachtneming van het door het Algemeen Bestuur vastgestelde beleid inzake reserves en weerstandsvermogen, bepaald op basis van de werkelijke kosten voor het desbetreffende boekjaar verminderd met de overige inkomsten.
Artikel 5: Zorgplicht
De deelnemers dragen er zorg voor dat de GRS te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al haar verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.
Artikel 6: Betaling van de bijdrage
1. Deelnemers betalen elke maand een voorschot op de voorlopige bijdrage.
2. Betaling van de definitieve bijdrage minus betaalde voorschotten vindt plaats binnen twee maanden na vaststelling van de jaarrekening.
Artikel 7: Bijdragen
1. De financiële bijdrage van deelnemers voor de bekostiging van de WMO individuele voorzieningen (vervoersvoorzieningen, rolstoelen en woonvoorzieningen), collectief vervoer de Drechthopper en de Huishoudelijke Ondersteuning, worden overgedragen op basis van voorcalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar. De afrekening zal plaatsvinden door middel van nacalculatie.
2. Voor de bekostiging van de taken maatwerkvoorzieningen Begeleiding en Kortdurend Verblijf, worden de financiële bijdragen overgedragen op basis van voorcalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar. De afrekening zal plaatsvinden door middel van nacalculatie.
3. De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de regeling (Participatiewet) wordt vastgesteld op basis van de verdeelsleutel, die gebaseerd is op het driejaar voortschrijdend gemiddelde bijstandsontvangers. Resterende tekorten en/ of overschotten worden door de deelnemers gezamenlijk gedragen c.q. terugontvangen. De verdeling van een eventueel tekort of overschot gebeurt eveneens op grond van de genoemde verdeelsleutel.
De WSW middelen maken onderdeel uit van de begroting van de GR Drechtwerk. Tekorten en overschotten worden met de gemeenten verrekend via GR Drechtwerk.
4. De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid, de regeling (Inkomensondersteuning, WWB, IOAW, IOAZ, BBZ) wordt vastgesteld op basis van de verhouding van de inkomsten uit de Gebundelde Uitkering (BUIG). Resterende tekorten en/of overschotten worden door de deelnemers gezamenlijk gedragen c.q. terugontvangen. De verdeling van een eventueel tekort of overschot gebeurt eveneens op grond van de genoemde verdeelsleutel
Verbijzondering op het onderdeel BBZ (Rijksverplichting)
Voor het specifieke onderdeel van de BBZ, zijnde declaratiedeel BBZ, dragen de deelnemers bij op basis van voorschot aan de declarabele uitgaven BBZ. De hoogte van de financiële bijdrage wordt bepaald in de maandelijkse liquiditeitsbegroting. Aan het eind van een jaar wordt op basis van nacalculatie afgerekend met deelnemers.
Reserves/voorziening zijn hier niet van toepasing.
5. De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling (Kinderopvang) is op basis van voor- en nacalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar. Indexatie is hierop van toepassing. Na afloop van enig begrotingsjaar vindt nacalculatie plaats per deelnemer.
Kinderopvang voor klanten die re-integratie- of inburgeringstrajecten volgen, wordt gedekt uit het Gebundeld Participatiebudget.
6. De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de regeling (Minimabeleid) wordt overgedragen op basis van voorcalculatie. De realisatiecijfers van het voorgaande boekjaar vormen de basis voor de hoogte van de voorcalculatorische budgetoverdracht in enig jaar. De afrekening zal plaatsvinden door middel van nacalculatie.
7. De hoogte van de bijdrage van de deelnemer voor de uitvoering van de taken als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de regeling (Schuldbemiddeling en budgetadvies) wordt vastgesteld op basis van het aantal cliënten schuldhulpverlening.
8. Voor de Wet op de lijkbezorging geldt dat met deelnemers die deze taak aan de GRS hebben opgedragen verrekening plaats vindt op basis van facturatie. Dit vindt éénmaal per jaar plaats, te weten in de maand december van betreffende jaar.
9. De apparaatskosten van de GRS wordt toebedeeld aan de taken, die benoemd staan in artikel 5 van de regeling. Aan de hand van de verdeelsleutel, die hoort bij deze taak worden vervolgens deze apparaatskosten verdeeld.
Artikel 8: Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2023. De Verordening financiële bijdragen deelnemers Openbaar lichaam Sociaal, zoals vastgesteld 10 maart 2022 wordt met ingang van die datum ingetrokken.
Artikel 9: Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Verordening financiële bijdragen deelnemers Openbaar lichaam Sociaal’.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van 30 juni 2022. De Secretaris, De voorzitter,