INHOUDSOPGAVE
Pensioenreglement van de Collectiviteitkring TotalEnergies Nederland
Geldend per 1 juli 2024
INHOUDSOPGAVE
ARTIKEL 5 Beëindiging deelnemerschap 7
ARTIKEL 6 Jaarsalaris en grondslagen 8
ARTIKEL 8 Aanspraken en rechten 9
ARTIKEL 9 Fiscale begrenzingen 10
ARTIKEL 10 Voorwaardelijk toeslagbeleid 10
ARTIKEL 11 Pensioenverwerving gedurende onbetaald (levensloop)verlof 11
ARTIKEL 12 Premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid 12
ARTIKEL 13 Partnerpensioen en wezenpensioen bij overlijden voor DE pensioendatum 13
ARTIKEL 14 Bijzonder partnerpensioen 13
ARTIKEL 15 Pensioenverevening en conversie 14
ARTIKEL 16 Waardeoverdracht, afkoop, vervreemding en zekerheidstelling 15
ARTIKEL 17 Vervroegen, uitstel en variatie hoogte ouderdomspensioen 15
ARTIKEL 18 Partnerpensioen ruilen voor ouderdomspensioen 16
ARTIKEL 19 Ouderdomspensioen ruilen voor partnerpensioen 17
ARTIKEL 20 Risicoherverzekering 17
ARTIKEL 21 Uitgesloten risico’s 17
ARTIKEL 22 Uitbetaling van pensioenen 18
ARTIKEL 23 Informatieverstrekking 19
ARTIKEL 24 Overgangsbepalingen 19
ARTIKEL 25 Wijziging van het pensioenreglement 20
Artikel 26 Klachten en geschillen 20
ARTIKEL 27 Onvoorziene gevallen 20
APPENDIX Waarden en factoren 21
Het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) eerder dan de pensioendatum in laten gaan / Het ouderdomspensioen (gedeeltelijk) later dan de pensioendatum in laten gaan 22
Het ouderdomspensioen omzetten in een combinatie van ouderdoms- en xxxxxxxxxxxxxxx 00
Omzetting ouderdomspensioen in AOW-compensatie. 24
De hoogte van het ouderdomspensioen laten variëren 25
Afkoop latent ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67 26
Afkoop ingegaan ouderdomspensioen 27
Afkoop latent partnerpensioen met pensioenleeftijd 67 27
Afkoop direct ingaand partnerpensioen. 28
Afkoop direct ingaand wezenpensioen 29
. ......................................................................................................................................................... 29
Aangesloten onderneming:
De volgende ondernemingen:
1. TotalEnergies Marketing Nederland N.V. (met KvK-nummer 24106171) per 1 januari 2022
2. Zeeland Refinery N.V. (met KvK-nummer 22020666) per 1 januari 2022
3. TotalEnergies Services Nederland B.V. (met KvK-nummer 56979185) per 1 januari 2022
4. TotalEnergies Lubricants Plant Beverwijk B.V. (met KvK-nummer 34008694) per 1 januari 2022
5. Xxxxxx X.X. (met KvK-nummer 27048538) per 1 januari 2022
6. Combined Refuelling Services. B.V. (met KvK-nummer 70371466) per 1 januari 2022
7. TOTAL Gestion Internationale S.A., statutair gevestigd te Genève, Zwitserland per 1 januari 2022
Aanspraakgerechtigde:
De persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
AOW:
Algemene Ouderdomswet.
AOW-leeftijd:
Leeftijd vanaf waar de deelnemer recht heeft op een AOW uitkering.
Arbeidsongeschiktheid:
Arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of de WIA.
Arbeidsovereenkomst:
De arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 BW.
Bestuur:
Het bestuur van het pensioenfonds.
Collectiviteitkring:
De op grond van, en overeenkomstig, de statuten afgebakende specifieke zelfstandige Collectiviteitkring voor TotalEnergies Nederland.
Contractpartner:
De ongehuwde, niet als partner geregistreerde man of vrouw met wie de ongehuwde (gewezen) deelnemer of ongehuwde gepensioneerde vóór de (vervroegde) ingangsdatum van het ouderdomspensioen een duurzame gezamenlijke huishouding voert of heeft gevoerd, die aan de volgende voorwaarden voldoet respectievelijk voldeed:
a) de partners zijn een wederzijdse zorgverplichting aangegaan en hebben elkaar aangewezen als begunstigde voor het partnerpensioen (vastgelegd in een notarieel samenlevingscontract);
b) er is sprake van een relatie van twee personen die geen bloedverwanten of aanverwanten in de rechte lijn zijn;
c) de partners zijn volgens de Basisregistratie Personen op hetzelfde adres ingeschreven. Waar in dit pensioenreglement verder gezamenlijke huishouding wordt vermeld, wordt bedoeld de duurzame gezamenlijke huishouding van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de partner met inachtneming van de in deze definitie gestelde voorwaarden.
Deelnemer:
De persoon bedoeld in artikel 3 van dit pensioenreglement.
Deelnemersjaar:
Elk jaar dat de deelnemer na diens 18e verjaardag een arbeidsovereenkomst heeft met een aangesloten onderneming.
Als de deelnemer in dienstbetrekking is gekomen onder een eerder pensioenreglement van het pensioenfonds en er toen een latere toetredingsleeftijd werd gehanteerd, gelden de deelnemersjaren vanaf deze latere toetredingsleeftijd.
Het aantal deelnemersjaren wordt bepaald in jaren, maanden en dagen. Deeltijdfactor:
De verhouding tussen enerzijds de krachtens arbeidsovereenkomst bepaalde arbeidstijd verhoogd met de arbeidsduur voortvloeiend uit de gedurende dat jaar gewerkte meeruren en anderzijds de volledige arbeidstijd. Voor deeltijdwerkers worden de grondslagen aangepast aan de hand van de gewerkte meeruren.
Op 1 januari van ieder jaar wordt de feitelijke deeltijdfactor vastgesteld alsmede de verwachte deeltijdfactor voor het komende jaar. Bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA of overlijden van een deelnemer, die krachtens deeltijd werkzaam is, zal worden verondersteld dat de laatstelijk vastgestelde deeltijdfactor van kracht zou zijn gebleven.
Deeltijdwerker:
De deelnemer voor wie de arbeidstijd minder bedraagt dan de arbeidstijd die behoort bij een volledige dienstbetrekking.
Ex-contractpartner:
De contractpartner die niet meer voldoet aan één of meerdere voorwaarden genoemd in de definitie van contractpartner.
Ex-partner:
De man of vrouw van wie het huwelijk met de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is geëindigd door echtscheiding, de man of vrouw die is gescheiden van tafel en bed van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde of de man of vrouw van wie het geregistreerd partnerschap met de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde is ontbonden.
Premiefranchise:
10/7 Maal de per 1 januari van het desbetreffende jaar geldende uitkering, inclusief de vakantietoeslag, voor een gehuwde persoon zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid onderdeel b en zesde lid, onderdeel b, van de AOW.
Gepensioneerde:
Pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.
Gewezen deelnemer:
Degene van wie de deelneming aan de pensioenregeling is beëindigd en die op grond van een pensioenreglement van het pensioenfonds pensioenaanspraken heeft behouden, maar wiens pensioen nog niet is ingegaan.
Kind:
Het kind jonger dan 21 jaar van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde, dat tot deze (gewezen) deelnemer of gepensioneerde in familierechtelijke betrekking staat, alsmede de persoon jonger dan 21 jaar die door de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde zowel ten tijde van het einde van
zijn/haar deelnemerschap als ten tijde van zijn/haar overlijden als zijn/haar eigen kind wordt onderhouden en opgevoed, mits voor deze persoon kinderbijslag wordt genoten of zou zijn genoten indien het kind jonger dan 16 jaar zou zijn geweest. De leeftijd van 21 jaar wordt opgetrokken naar 27 jaar zolang het kind een officiële dagopleiding volgt.
Levensloopverlof:
De periode van verlof waarin de deelnemer recht heeft op een uitkering uit hoofde van een levensloopregeling als bedoel in artikel 39d van de Wet op de loonbelasting 1964.
Meeruren:
De extra gewerkte uren die de krachtens arbeidsovereenkomst bepaalde arbeidstijd overschrijden, doch die de werktijd geldend voor een volledige arbeidstijd niet te boven gaan en waarover geen overwerktoeslag wordt uitbetaald maar waarover wel vakantierechten, vakantietoeslag, een 13e maand en eventueel ploegentoeslag, toeslag 13e maand en toeslag vakantietoeslag worden toegekend.
Opbouwfranchise:
100/75 maal de per 1 januari van het desbetreffende jaar geldende uitkering, inclusief de vakantietoeslag, voor een gehuwde persoon zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid onderdeel b en zesde lid, onderdeel b, van de AOW.
Partner:
De man of de vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde vóór de (vervroegde) ingangsdatum van het ouderdomspensioen is gehuwd of een geregistreerd partnerschap is aangegaan.
Pensioendatum:
De datum waarop de pensioenuitkering aan de (gewezen) deelnemer gaat aanvangen.
Pensioenrichtleeftijd:
67e verjaardag van de (gewezen) deelnemer.
Pensioenfonds:
Stichting Algemeen Pensioenfonds Stap
Pensioengerechtigde:
Degene die een pensioenuitkering vanuit de collectiviteitkring van het pensioenfonds ontvangt.
Prijsindexcijfer:
De door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde jaarmutatie consumentenprijsindex (CPI) voor alle huishoudens per 30 september van het voorgaande jaar.
Scheiding:
Echtscheiding, scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het geregistreerd partnerschap anders dan door de dood, vermissing of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
Scheidingsdatum:
De datum waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand, de datum waarop de scheiding van tafel en bed is ingeschreven in het
huwelijksgoederenregister of de datum waarop de ontbinding van het geregistreerd partnerschap is ingeschreven in het register van de burgerlijke stand.
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
Wet VPS:
Wet Verevening Pensioenrechten bij scheiding.
WIA:
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen.
Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2022 en vervangt vanaf die datum het eerder bij Stichting TOTAL Pensioenfonds Nederland van toepassing zijnde pensioenreglement van 1 januari 2021.
1. De persoon die een arbeidsovereenkomst aangaat met een van de aangesloten ondernemingen wordt door de aangesloten onderneming aangemeld bij het pensioenfonds. In afwijking daarvan geldt voor de persoon met een arbeidsovereenkomst met de onderneming TOTAL Gestion Internationale S.A. als bedoeld in artikel 1 dat deze persoon alleen wordt aangemeld als aan deze persoon door de werkgever is toegezegd dat de pensioenregeling voor deze persoon van toepassing blijft.
2. De persoon die bij indiensttreding 18 jaar of ouder is, wordt aangemeld als deelnemer.
3. De aangemelde persoon wordt na acceptatie van de aanmelding door het pensioenfonds vanaf het begin van de dienstbetrekking deelnemer.
ARTIKEL 5 BEËINDIGING DEELNEMERSCHAP
1. Het deelnemerschap eindigt op het tijdstip van beëindiging van de arbeidsovereenkomst tussen de deelnemer en de aangesloten onderneming, tenzij de arbeidsovereenkomst eindigt wegens ingetreden arbeidsongeschiktheid van de deelnemer. In dat geval duurt het deelnemerschap voort zolang de betrokkene recht heeft op een uitkering krachtens de WIA, maar uiterlijk tot de pensioenrichtleeftijd.
2. Bij beëindiging van het deelnemerschap anders dan door overlijden of pensionering behoudt de gewezen deelnemer de tot dat moment opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen.
3. De premievrije aanspraken zijn gelijk aan de laatstelijk voor de deelnemer vastgestelde pensioenaanspraken.
4. De gewezen deelnemer zal een schriftelijk bewijs van deze aanspraken ontvangen.
ARTIKEL 6 JAARSALARIS EN GRONDSLAGEN
1. Voor elke deelnemer wordt per 1 januari van elk jaar een jaarsalaris, een pensioenpremiegrondslag en een pensioenopbouwgrondslag bepaald:
a. Het jaarsalaris is gelijk aan 14 maal het basismaandsalaris op 1 januari van enig jaar, vermeerderd met 12 maal de eventuele ploegentoeslag per 1 januari van datzelfde jaar, de toeslag 13e maand per 1 januari van datzelfde jaar en, met ingang van 1 januari 2020, de toeslag vakantietoeslag per 1 januari van datzelfde jaar, waarbij het jaarsalaris wordt gemaximeerd op het maximum jaarsalaris zoals vermeld in de appendix bij dit pensioenreglement.
b. De pensioenpremiegrondslag is gelijk aan het jaarsalaris verminderd met de premiefranchise.
c. De pensioenopbouwgrondslag is gelijk aan het jaarsalaris verminderd met de opbouwfranchise.
2. Indien het fulltime basismaandsalaris en/of de ploegentoeslag gedurende het jaar wijzigt, worden de pensioenpremiegrondslag en de pensioenopbouwgrondslag niet aangepast. Bij toetreding in de loop van een kalenderjaar worden het jaarsalaris, de pensioenpremiegrondslag en de pensioenopbouwgrondslag bepaald op het ogenblik van toetreding, waarbij een indiensttreding bij een andere werkgever binnen de Collectiviteitkring TotalEnergies Nederland wordt gezien als een toetreding in de loop van een kalenderjaar.
Als er in de loop van het jaar ploegentoeslag wordt toegekend zonder dat er sprake is van toetreding tot de pensioenregeling, wordt de pensioenpremiegrondslag en de pensioenopbouwgrondslag per de datum van toekenning opnieuw vastgesteld. Ook indien de ploegentoeslag in de loop van een kalenderjaar vervalt, wordt de pensioenpremiegrondslag en de pensioenopbouwgrondslag opnieuw vastgesteld.
3. Voor deeltijdwerkers wordt bij de bepaling van de pensioenpremiegrondslag en de pensioenopbouwgrondslag het jaarsalaris herleid tot het bedrag bij volledige arbeidstijd.
1. De te betalen premie is voor een periode van 5 jaar afgesproken in de pensioenovereenkomst 2017 - 2021.
2. De jaarlijks aan het pensioenfonds te betalen premie bedraagt voor de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026 30,9% van de pensioenpremiegrondslag. De gedurende deze periode door de aangesloten ondernemingen te betalen premie bedraagt 23,2% van de pensioenpremiegrondslag. De gedurende deze periode door de deelnemer te betalen premie is gelijk aan 7,7% van de pensioenpremiegrondslag.
3. Voor deeltijdwerkers wordt de premie naar rato vastgesteld.
Voor de deelnemer mag, indien en voor zover de betreffende deelnemer dit met een aangesloten onderneming is overeengekomen, een deeltijdpercentage dat niet eerder aanvangt dan 10 jaar direct voorafgaande aan de op grond van dit pensioenreglement geldende AOW- leeftijd en ten minste 50% bedraagt van een volledige arbeidstijd, voor de bepaling van de pensioenaanspraken buiten beschouwing blijven.
a. Indien toepassing wordt gegeven aan het voorgaande zal voor de betreffende deelnemer de bepaling over deeltijdwerkers in dit pensioenreglement niet van toepassing zijn.
b. Gedurende de periode van de deeltijdfunctie worden de verschuldigde premies bepaald alsof de deeltijdfunctie niet van toepassing is.
c. De verdeling van de verschuldigde premies wordt in onderling overleg bepaald door de aangesloten onderneming en de betrokken deelnemer.
4. Indien een deelnemer in enig jaar niet gedurende het gehele jaar werkzaam is geweest, wordt de premie naar rato vastgesteld.
5. De betaling van de door de aangesloten ondernemingen en de deelnemers verschuldigde premie geschiedt op zodanige wijze als tussen het pensioenfonds en de aangesloten onderneming in de uitvoeringsovereenkomst is overeengekomen.
ARTIKEL 8 AANSPRAKEN EN RECHTEN
1. Dit pensioenreglement betreft de uitvoering van een uitkeringsovereenkomst in de zin van artikel 10 van de Pensioenwet. Meer specifiek betreft deze pensioenregeling een CDC-regeling. In een CDC-regeling staat de premie vast en vormt de premie het budget voor de opbouw van pensioen. De hoogte van het op te bouwen pensioen staat niet vast en kan lager zijn dan beoogd als de premie niet voldoende is voor de opbouw van pensioen.
De premie staat gedurende maximaal vijf jaar vast. Beoogd is van deze premie jaarlijks een aanspraak op een pensioenuitkering in te kopen ter grootte van de percentages genoemd in lid 5. Voorafgaande aan de premievaste periode wordt getoetst of de kans dat de premie gedurende de premievaste periode niet kostendekkend is voldoende klein is. Als in enig jaar de vaste premie niet voldoende is om de beoogde percentages in te kopen, worden zodanig lagere percentages ingekocht dat de vaste premie voor deze inkoop voldoende is.
2. Met inachtneming van de bepalingen van dit pensioenreglement verwerft de deelnemer de volgende pensioenen:
a. Ouderdomspensioen ten behoeve van de (gewezen) deelnemer. Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioendatum. Het ouderdomspensioen zal worden uitbetaald tot en met de maand van overlijden van de gepensioneerde.
b. Partnerpensioen ten behoeve van de (contract)partner van de (gewezen) deelnemer en de gepensioneerde. Het partnerpensioen gaat in op de dag na overlijden van de (gewezen) deelnemer of de eerstvolgende maand na overlijden van de gepensioneerde.
Het ingegane partnerpensioen wordt uitbetaald tot en met de maandvan overlijden van de (contract)partner.
c. Wezenpensioen ten behoeve van de kinderen. Het wezenpensioen gaat in op de dag na overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Het ingegane wezenpensioen zal worden uitbetaald tot en met de maand van overlijden van het kind, doch uiterlijk tot en met de dag waarop het kind voldoet aan de definitie in artikel 1.
3. De op grond van artikel 7 betaalde premie wordt onder aftrek, onder meer, van een risicopremie voor verzekering van partnerpensioen en wezenpensioen conform artikel 13, een opslag voor premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA conform artikel 12, en een administratiekostenopslag, aan het begin van ieder kalenderjaar aangewend voor de inkoop
van een in euro vastgestelde aanspraak op ouderdoms- en partnerpensioen.
a. Daarbij vindt voor elke deelnemer in het desbetreffende kalenderjaar een inkoop van ouderdomspensioen plaats met eenzelfde percentage van de pensioenopbouwgrondslag in dat kalenderjaar, vermenigvuldigd met het aantal dagen dat het deelnemerschap heeft geduurd in dat kalenderjaar en vervolgens gedeeld door het aantal dagen van het betreffende jaar. De jaarlijkse inkoop van het partnerpensioen bedraagt een percentage van het in het desbetreffende jaar in te kopen ouderdomspensioen.
b. Een periode waarin de deelnemer deeltijdwerker is, wordt hierbij naar rato in aanmerking genomen door de periode te vermenigvuldigen met de in die periode geldende deeltijdfactor.
4. Het in lid 3 bedoelde percentage van de pensioenopbouwgrondslag wordt vastgesteld op basis van een door het pensioenfonds vastgestelde omzettingsfactor die zoveel mogelijk wordt vastgesteld op basis van de systematiek van een gedempte kostendekkende premie, zoals nader uitgewerkt in de pensioenovereenkomst.
5. Het in de leden 1, 3 en 4 bedoelde beoogde percentage bedraagt voor het ouderdomspensioen 1,738% van de pensioenopbouwgrondslag en voor partnerpensioen 1,313% van de pensioenopbouwgrondslag.
6. Op het ingekochte ouderdoms- en partnerpensioen worden overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 toeslagen toegekend.
7. Het pensioenfonds kan de pensioenaanspraken en de ingegane pensioenen verminderen indien:
a. de technische voorzieningen en het minimaal vereist eigen vermogen van de collectiviteitkring, op basis van de voorschriften van de Pensioenwet, niet meer volledig door waarden zijn gedekt;
b. het pensioenfonds niet in staat is binnen een redelijke termijn de onder a genoemde dekking van de collectiviteitkring te herstellen, zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de aangesloten onderneming onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige daartoe beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet, zoals uitgewerkt in het herstelplan van de collectiviteitkring zoals bedoeld in artikel 138 van de Pensioenwet.
ARTIKEL 9 FISCALE BEGRENZINGEN
De pensioenaanspraken en pensioenrechten uit hoofde van deze pensioenregeling bedragen nooit meer dan de fiscale grenzen als bepaald in hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964.
ARTIKEL 10 VOORWAARDELIJK TOESLAGBELEID
1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks op 1 januari toeslag verleend ter grootte van maximaal het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2. Het bestuur van het pensioenfonds is bevoegd om op enig moment te besluiten voor alle belanghebbenden binnen de collectiviteitkring een ander toeslagpercentage toe te passen voor zover dit past binnen wet- en regelgeving.
3. Indien de collectiviteitkring op 30 september een beleidsdekkingsgraad heeft van 110% of meer, kan het bestuur besluiten tot toeslagverlening. Het bestuur stelt hiervoor beleid op en kan dit beleid wijzigen. Het actuele beleid is opgenomen in de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota van de collectiviteitkring. Een pensioen- of aanspraakgerechtigde kan geen rechten of verwachtingen ontlenen aan dit beleid.
ARTIKEL 11 PENSIOENVERWERVING GEDURENDE ONBETAALD (LEVENSLOOP)VERLOF
1. Gedurende een periode van onbetaald (levensloop)verlof verwerft de deelnemer geen pensioenaanspraken, tenzij op grond van dit artikel anders is bepaald.
2. De deelnemer heeft recht op voortzetting van verwerving van pensioenaanspraken gedurende een cumulatieve periode van onbetaald verlof en/of levensloopverlof van maximaal een half jaar tezamen. Voortzetting gedurende de verlofperiode vindt plaats op basis van de direct aan de verlofperiode(s) voorafgaande jaarsalaris(sen) en grondslagen met inachtname van reguliere aanpassingen aan het salaris en aan de grondslagen per 1 januari van het betreffende jaar.
a. In het geval van levensloopverlof blijven de deelnemer en de aangesloten onderneming de premie verschuldigd;
b. Indien in het geval van onbetaald verlof, niet zijnde levensloop, blijven de deelnemer en de aangesloten onderneming de premie verschuldigd, tenzij de aangesloten onderneming niet is gehouden en bereid is de werkgeverspremie te voldoen. In dat geval is de deelnemer zowel de deelnemerspremie als de premie van de aangesloten onderneming verschuldigd.
3. De deelnemer heeft het recht om gedurende de periode van onbetaald (levensloop)verlof volgend op de in lid 2 bedoelde periode de verwerving van pensioenaanspraken voort te zetten. De deelnemer is hiervoor dan zowel de deelnemerspremie als de premie van de aangesloten onderneming verschuldigd op basis van het direct aan de verlofperiode voorafgaande geldende jaarsalaris en grondslagen.
4. In geval van deeltijd onbetaald (levensloop)verlof zijn de voorgaande leden van overeenkomstig van toepassing naar rato van het gedeelte van de arbeidstijd waarvoor onbetaald (levensloop) verlof wordt genoten.
ARTIKEL 12 PREMIEVRIJE VOORTZETTING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. Indien de deelnemer of gewezen deelnemer op de eerste ziektedag deelnemer was en vervolgens arbeidsongeschikt wordt, zal vanaf het moment dat de (gewezen) deelnemer arbeidsongeschikt wordt tot het moment dat de arbeidsongeschiktheid eindigt, maar uiterlijk tot de pensioenrichtleeftijd, zijn pensioenopbouw zoals bedoeld in artikel 8 worden voortgezet, echter zonder dat hiervoor premie is verschuldigd. Ook artikel 13 blijft zolang de arbeidsongeschiktheid voortduurt van toepassing zonder dat daarvoor premie verschuldigd is. In afwijking van artikel 8 en artikel 13 wordt de pensioenopbouwgrondslag dan vastgesteld op basis van het referentiesalaris zoals omschreven in lid 2. In afwijking van artikel 8 vindt er een jaarlijkse inkoop plaats conform lid 2.
In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid zal vanaf dat moment de pensioenopbouw gedeeltelijk plaatsvinden zonder dat er voor dat betreffende deel van de pensioenopbouw een premie is verschuldigd. Artikel 13 is dan eveneens gedeeltelijk van toepassing zonder dat voor dat betreffende deel premie verschuldigd is. Dit gedeelte komt overeen met de mate van premievrije voortzetting die uit lid 3 volgt. Voor dat gedeelte van de pensioenopbouwgrondslag wordt een referentiesalaris gehanteerd zoals beschreven in lid 2 en vindt de inkoop plaats zoals beschreven in lid 2.
In geval de deelnemer bij aanvang van de deelneming gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, vindt de voornoemde premievrije voortzetting plaats indien en voor zover er sprake is van een toename van de mate van arbeidsongeschiktheid ten opzichte van de mate van arbeidsongeschiktheid bij aanvang van de deelneming.
2. Het referentiesalaris is gelijk aan het conform artikel 6 vastgestelde jaarsalaris per 1 januari direct voorafgaand aan de datum waarop de deelnemer arbeidsongeschikt is verklaard.
3. De pensioenopbouwgrondslag wordt vastgesteld volgens artikel 6. De pensioenopbouwgrond-slag kan jaarlijks door het bestuur worden aangepast overeenkomstig artikel 10 lid 1.
4. De premievrije voortzetting bij arbeidsongeschiktheid vindt plaats op basis van de jaarlijkse beoogde inkoop van ouderdomspensioen en partnerpensioen overeenkomstig artikel 8 lid 5. Het wezenpensioen bedraagt 20% van dit partnerpensioen.
5. Indien een (gewezen) deelnemer in aanmerking komt voor een gedeeltelijke premievrije voortzetting van de pensioenopbouw en daarnaast zijn restverdiencapaciteit bij de aangesloten onderneming benut, zal voor het actieve gedeelte worden gehandeld als ware de deelnemer een deeltijdwerker. Het jaarsalaris bij volledige arbeidsduur wordt bepaald op basis van het feitelijke jaarsalaris dat door de deelnemer wordt ontvangen voor de werkzaamheden, herleid tot het bedrag bij volledige arbeidsduur, doch bedraagt minimaal het voor dat kalenderjaar vastgestelde referentiesalaris. De pensioenopbouwgrondslag wordt afgeleid van het aldus vastgestelde jaarsalaris.
6. De premievrijstelling uit hoofde van dit artikel wordt vastgesteld volgens de volgende tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid volgens WIA | Mate van premievrije voortzetting |
80% - 100% | 100% |
65% - 80% | 72,5% |
55% - 65% | 60% |
45% - 55% | 50% |
35% - 45% | 40% |
0% - 35% | nihil |
Als de mate van arbeidsongeschiktheid daalt of stijgt en de deelnemer daardoor in een andere arbeidsongeschiktheidsklasse wordt ingedeeld, zal de mate van de premievrije voortzetting met ingang van dat moment overeenkomstig worden aangepast. Zodra de mate van arbeidsongeschiktheid daalt beneden de 35% wordt de premievrije voortzetting gestopt.
Indien de arbeidsovereenkomst is beëindigd kan de mate van premievrijstelling niet stijgen tot boven de premievrijstelling die was toegekend op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigde.
7. Bij het verlenen van premievrije voortzetting uit hoofde van dit artikel wordt, voor zover dit reglement niet in specifieke situaties voorziet, het ‘Convenant over dekking van
arbeidsongeschiktheidspensioenen premievrijstelling in pensioenregelingen’ van de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars van 23 januari 2013 gevolgd.
ARTIKEL 13 PARTNERPENSIOEN EN WEZENPENSIOEN BIJ OVERLIJDEN VOOR DE PENSIOENDATUM
1. Indien een deelnemer voor de pensioendatum komt te overlijden wordt het tot dan opgebouwde partnerpensioen verhoogd met 1,313% van de laatst vastgestelde pensioenopbouwgrondslag per (fictief) toekomstig deelnemersjaar tot de pensioenrichtleeftijd.
Het opgebouwde partnerpensioen ten behoeve van de (contract)partner van de (gewezen) deelnemer wordt verminderd met het eventueel vastgestelde bijzonder partnerpensioen ten behoeve van zijn ex-(contract)partner als bedoeld in artikel 14.
2. Indien een deelnemer komt te overlijden bedraagt het verzekerde wezenpensioen 20% van het in lid 1 vastgestelde partnerpensioen, indien en zolang één van beide ouders van het kind is overleden. Het wezenpensioen bedraagt 40% van het in lid 1 vastgestelde partnerpensioen indien beide ouders van het kind zijn overleden.
3. Indien een deelnemer minder dan de volledige arbeidstijd bij de aangesloten onderneming werkt, zal bij het toepassen van het hiervoor vermelde rekening worden gehouden met de deeltijdfactor, door de toekomstige deelnemersjaren te vermenigvuldigen met de toepasselijke deeltijdfactor. Bij iedere wijziging van de deeltijdfactor worden de in dit artikel genoemde pensioenen opnieuw vastgesteld.
ARTIKEL 14 BIJZONDER PARTNERPENSIOEN
1. De ex-partner van de deelnemer krijgt op de scheidingsdatum aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat de deelnemer zou hebben verkregen indien op de scheidingsdatum het deelnemerschap zou worden beëindigd anders dan door overlijden of het bereiken van de AOW-leeftijd. Indien sprake is van scheiding van tafel en bed ontstaat geen aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
2. Indien op de scheidingsdatum het deelnemerschap reeds is beëindigd verkrijgt de ex-partner aanspraak op een bijzonder partnerpensioen dat gelijk is aan het partnerpensioen dat is vastgesteld op de dag van beëindiging van het deelnemerschap.
3. Indien het bestuur besluit de pensioenaanspraken van (gewezen) deelnemers te verhogen, zal het bijzonder partnerpensioen op dezelfde wijze worden verhoogd.
4. De ex-partner heeft het recht een aanspraak op bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een eerdere of latere partner van de overleden deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde, mits:
a. het pensioenfonds bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken;
b. de vervreemding onherroepelijk is; en
c. dit wordt overeengekomen bij notarieel verleden akte.
5. Leden 1 tot en met 4 zijn van overeenkomstige toepassing op ex-contractpartners, onder de voorwaarde dat de ex-contractspartners een notariële akte overleggen waaruit blijkt dat het notariële samenlevingscontract is ontbonden.
ARTIKEL 15 PENSIOENVEREVENING EN CONVERSIE
1. Bij scheiding als bedoeld in de Wet VPS heeft de ex-partner recht op uitbetaling van een deel van het pensioen op grond van de bepalingen van de Wet VPS.
2. De scheiding moet binnen de in de wet genoemde termijn van twee jaar bij het pensioenfonds zijn gemeld op de in de Wet VPS voorgeschreven wijze.
3. Het recht op uitbetaling aan de ex-partner gaat in gelijk met het te verevenen pensioen van de deelnemer.
4. Het recht op uitbetaling aan de ex-partner eindigt op de laatste dag van de maand waarin:
a. de ex-partner, de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde overlijdt;
b. de ex-partner en de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde aan het pensioenfonds hebben gemeld dat zij zijn hertrouwd, een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan of zich hebben verzoend in geval van scheiding van tafel en bed.
5. De (gewezen) deelnemer en de ex-partner kunnen overeenkomen dat de ex-partner door conversie een eigen aanspraak op ouderdomspensioen krijgt. Bij conversie gelden de volgende voorwaarden en aanvullende bepalingen:
a. conversie is alleen mogelijk ingeval van scheiding vóór de pensioeningangsdatum;
b. de (ex-)partners moeten deze afspraak hebben vastgelegd in de huwelijkse voorwaarden of bij een bij geschrift gesloten overeenkomst met het oog op de scheiding. Een gewaarmerkt afschrift of gewaarmerkt uittreksel van deze overeenkomst moet aan het pensioenfonds worden overlegd;
x. xx xxxxxxxxx is pas geldig als het pensioenfonds daarmee heeft ingestemd.
6. De op grond van de Wet VPS verworven aanspraak van de ex-partner zal worden aangepast overeenkomstig het bepaalde in artikel 10.
7. Na overlijden van de ex-partner wordt het verevende (pre)pensioen weer aan de gepensioneerde uitgekeerd, tenzij is gekozen voor conversie zoals omschreven in lid 5.
8. Het pensioenfonds is bevoegd de kosten van de verevening of de conversie bij de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en de ex-partner in rekening te brengen.
9. Dit artikel is niet van toepassing bij beëindiging van een samenlevingsovereenkomst.
ARTIKEL 16 WAARDEOVERDRACHT, AFKOOP, VERVREEMDING EN ZEKERHEIDSTELLING
1. De gewezen deelnemer heeft recht op waardeoverdracht zoals beschreven in de Pensioenwet.
2. Het pensioenfonds heeft onder de in artikel 66 tot en met 68 van de Pensioenwet genoemde voorwaarden het recht een pensioenrecht of pensioenaanspraak af te kopen indien dit niet uitgaat boven het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet en vermeld in de appendix bij dit pensioenreglement.
De afkoopwaarde wordt vastgesteld op basis van de factoren voor waardeoverdracht die door het bestuur worden vastgesteld. De hoogte en geldigheidsduur van de factoren is vastgelegd in de appendix bij dit pensioenreglement. Het pensioenfonds betaalt de afkoopwaarde op de dag dat de aanspraken of rechten vervallen in verband met afkoop.
Het pensioenfonds maakt onder de Wet waardeoverdracht klein pensioen gebruik van het recht op automatische waardeoverdracht van een pensioenrecht of pensioenaanspraak indien dit niet uitgaat boven het bedrag als genoemd in artikel 66 van de Pensioenwet en vermeld in de appendix bij dit pensioenreglement. Daarnaast maakt het pensioenfonds gebruik van het recht om een pensioenrecht of pensioenaanspraak dat niet meer bedraagt dan € 2,00 bruto per jaar te laten vervallen.
3. Een aan het pensioenfonds ten behoeve van de deelnemer overgedragen overdrachtswaarde op grond van de Pensioenwet zal worden aangewend ter verwerving van pensioenaanspraken, met inachtneming van het daartoe bepaalde bij en krachtens de Pensioenwet.
4. De waarde van (bijzonder) partnerpensioen kan niet worden overgedragen zonder schriftelijke toestemming van de ex-(contract)partner die begunstigde is voor dit pensioen.
5. Aanspraken ingevolge deze pensioenregeling kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven, dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, anders dan in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet.
ARTIKEL 17 VERVROEGEN, UITSTEL EN VARIATIE HOOGTE OUDERDOMSPENSIOEN
1. De (gewezen) deelnemer heeft de keuze tussen ingang van het (gedeeltelijk) ouderdomspensioen op de pensioenrichtleeftijd of ingang van het ouderdomspensioen op een vervroegde of uitgestelde pensioendatum, mits de ingangsdatum dan op de eerste van de maand ligt. Als de deelnemer een WIA-uitkering ontvangt, is alleen vervroeging mogelijk voor het gedeelte dat de deelnemer arbeidsgeschikt is.
2. De vervroegde pensioendatum kan niet eerder zijn dan de eerste dag van de maand liggend 10 jaar vóór de voor de deelnemer geldende AOW-leeftijd. De ingang van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer kan op diens verzoek worden vervroegd, mits daarna sprake blijft
van een pensioenregeling in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. De uitgestelde pensioendatum kan niet later zijn dan uiterlijk de eerste dag van de maand waarin 5 jaar na de AOW-leeftijd is verstreken.
3. De deelnemer moet minimaal een half jaar voor de gewenste pensioendatum deze datum schriftelijk kenbaar maken aan de aangesloten onderneming.
De aangesloten onderneming meldt dit vervolgens minimaal 3 maanden voor de gewenste pensioendatum schriftelijk aan het pensioenfonds. De gewezen deelnemer moet de gewenste pensioendatum minimaal 3 maanden voor de gewenste pensioendatum schriftelijk kenbaar maken aan het pensioenfonds.
4. De (gewezen) deelnemer kan uiterlijk op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen kiezen voor een tijdelijk hoger of lager ouderdomspensioen onder de voorwaarde dat de laagste ouderdomspensioenuitkering minimaal 75% bedraagt van de hoogste uitkering. In de periode voorafgaande aan de AOW-leeftijd mag voor de bepaling van deze verhouding de ouderdoms- pensioenuitkering vóór de AOW-leeftijd worden verminderd met tweemaal de AOW-uitkering voor een gehuwde.
ARTIKEL 18 PARTNERPENSIOEN RUILEN VOOR OUDERDOMSPENSIOEN
1. De (gewezen) deelnemer kan aanspraken op partnerpensioen op de (vervroegde) pensioendatum ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. De factoren voor berekening van de ruil en de geldigheidsduur daarvan, staan in de appendix bij dit pensioenreglement.
2. De (gewezen) deelnemer kan het gehele partnerpensioen of een deel daarvan ruilen. Het eerste lid is niet van toepassing op de aanspraak op bijzonder partnerpensioen van de gewezen partner.
3. Indien de (gewezen) deelnemer op de pensioendatum geen voor partnerpensioen in aanmerking komende partner heeft, wordt de aanspraak op partnerpensioen omgezet in ouderdomspensioen voor het deel dat het ouderdomspensioen op pensioendatum ingaat.
4. De keuze voor de in de leden 1 en 2 omschreven ruil dient schriftelijk aan het pensioenfonds kenbaar te worden gemaakt, is onherroepelijk en wordt slechts eenmalig op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen geboden.
5. Indien een (gewezen) deelnemer schriftelijk heeft aangegeven te kiezen voor het ruilen van (een deel van het) partnerpensioen en hij heeft een voor partnerpensioen in aanmerking komende partner, dan is schriftelijke instemming van die partner vereist voor de ruil van (een deel van) het partnerpensioen voor ouderdomspensioen.
6. Het door de ruil ontstane verlies aan partnerpensioen wordt niet gecompenseerd.
7. Indien een (gewezen) deelnemer schriftelijk heeft aangegeven te kiezen voor (gedeeltelijke) vervroeging of uitstel van de pensioendatum als bedoeld in artikel 17 en tevens gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om (een deel van) zijn aanspraken op partnerpensioen te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen, wordt eerst de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervroegd of uitgesteld op basis van artikel 17 en vervolgens (een deel van) de aanspraak op partnerpensioen geruild voor een hoger ouderdomspensioen ingaande op de vervroegde ingangsdatum. Daarna wordt een eventueel tijdelijk hoger of lager ouderdomspensioen toegepast.
ARTIKEL 19 OUDERDOMSPENSIOEN RUILEN VOOR PARTNERPENSIOEN
1. De (gewezen) deelnemer kan aanspraken op ouderdomspensioen op de (vervroegde) pensioendatum of bij beëindiging van deelneming ruilen voor een hoger partnerpensioen.
De factoren voor berekening van de ruil en de geldigheidsduur daarvan, staan in de appendix bij dit pensioenreglement.
2. De (gewezen) deelnemer kan een deel van het ouderdomspensioen ruilen waarbij de hoogte van het partnerpensioen (inclusief bijzonder partnerpensioen) maximaal 100% bedraagt van het ouderdomspensioen dat na de uitruil resteert.
3. De keuze voor de in de leden 1 en 2 omschreven ruil dient schriftelijk aan het pensioenfonds kenbaar te worden gemaakt, is onherroepelijk en wordt slechts bij beëindiging van de deelneming en op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen geboden.
4. Indien een (gewezen) deelnemer schriftelijk heeft aangegeven te kiezen voor het ruilen van (een deel van het) ouderdomspensioen en hij heeft een voor partnerpensioen in aanmerking komende partner, dan is geen schriftelijke instemming van die partner vereist voor de ruil van (een deel van) het ouderdomspensioen voor partnerpensioen.
5. Het door de ruil ontstane verlies aan ouderdomspensioen wordt niet gecompenseerd.
6. Indien een (gewezen) deelnemer schriftelijk heeft aangegeven te kiezen voor (gedeeltelijke) vervroeging of uitstel van de pensioendatum als bedoeld in artikel 17 en tevens gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om (een deel van) zijn aanspraken op ouderdomspensioen te ruilen voor een hoger partnerpensioen, wordt eerst de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervroegd of uitgesteld op basis van artikel 17 en vervolgens (een deel van) de aanspraak op ouderdomspensioen geruild voor een hoger partnerpensioen ingaande op de vervroegde of uitgestelde ingangsdatum. Daarna wordt een eventueel tijdelijk hoger of lager ouderdomspensioen toegepast.
ARTIKEL 20 RISICOHERVERZEKERING
1. Het bestuur kan de risico’s die voortvloeien uit de verplichtingen ten aanzien van partnerpensioen bij vooroverlijden, wezenpensioen en pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid geheel of gedeeltelijk afdekken door het afsluiten van verzekeringen met verzekeraars als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet.
2. Het pensioenfonds zal als contractant en bevoordeelde in de desbetreffende overeenkomsten worden aangewezen.
ARTIKEL 21 UITGESLOTEN RISICO’S
1. Indien het pensioenfonds geheel of gedeeltelijk eigen risico draagt, gelden de volgende bepalingen:
a. het recht op (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen vervalt, indien de (gewezen) deelnemer is overleden bij of als gevolg van luchtaanvallen, andere vijandelijkheden of oorlogshandelingen, oproer of burgeroorlog en atoomkernreacties, ongeacht of de (gewezen) deelnemer wordt getroffen in of buiten dienst van de aangesloten onderneming.
b. het recht op (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen gaat eveneens verloren voor de nabestaande of wees door wier xxxxx schuld of opzet de (gewezen) deelnemer overlijdt.
2. In de gevallen waarin het recht op (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen vervalt, zal, behoudens ingeval van overlijden als bedoeld in lid 1 onder b, een (bijzonder) partnerpensioen opvorderbaar worden. Dit (bijzonder) partnerpensioen is gebaseerd op de som van de technische voorzieningen van alle op het leven van de desbetreffende (gewezen) deelnemer bij het pensioenfonds verzekerde pensioenen. Het (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen mogen in geen geval groter zijn dan het normale (bijzonder) partnerpensioen en wezenpensioen.
ARTIKEL 22 UITBETALING VAN PENSIOENEN
1. Alle pensioenen zullen worden uitbetaald in euro in maandelijkse termijnen, uiterlijk op de laatste dag van de maand.
2. Uitbetaling van pensioenen geschiedt tegen overleg van een behoorlijk bewijs van in leven zijn van de pensioengerechtigde. Indien door overlijden van een (gewezen) deelnemer of gepensioneerde een (bijzonder) partnerpensioen en/of wezenpensioen moet worden uitgekeerd, zal een uittreksel uit het bevolkingsregister moeten worden overgelegd, vermeldende de datum van overlijden van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde. Tevens moeten alle andere stukken die voor de toekenning van het pensioen nodig zijn, worden overlegd. Deze verplichtingen vervallen voor zover het pensioenfonds deze bescheiden al rechtstreeks heeft verkregen uit het Basisregister Personen.
3. Het bestuur bepaalt de wijze waarop een pensioen zal worden uitbetaald.
4. Alle uitkeringen binnen Nederland geschieden zonder kosten voor de begunstigde, met uitzondering van die voor bovenbedoelde bewijzen en verklaringen. Als de pensioengerechtigde in het buitenland gevestigd is, zullen de pensioenuitkeringen desgevraagd in het betreffende land betaalbaar worden gesteld. Alsdan zullen de kosten van betaling bij de pensioengerechtigde in rekening worden gebracht en verrekend met de pensioentermijnen.
5. Een pensioenuitkering vervalt niet zolang de pensioengerechtigde leeft.
6. Indien een ouderdomspensioen nooit tot uitkering is gekomen terwijl degene die is overleden bij leven wel een ouderdomspensioen is toegekomen, zal het niet opgevraagde pensioen, op verzoek van de nabestaanden, alsnog worden uitgekeerd. Daaraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a. Uitbetaling geschiedt in beginsel alleen op verzoek van (en aan) de (contract)partner en/of kinderen van de gewezen deelnemer en niet aan andere erfgenamen.
b. Het verzoek moet binnen vijf jaar na het overlijden van de deelnemer zijn gedaan.
7. De pensioenuitkeringen zullen worden verminderd met de belastingen en heffingen die het pensioenfonds verplicht is af te dragen ingevolge de op het tijdstip van uitkering van kracht zijnde wetten en besluiten.
ARTIKEL 23 INFORMATIEVERSTREKKING
1. Het pensioenfonds verstrekt aan de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner en pensioengerechtigde alle informatie die uit hoofde van de Pensioenwet moet worden verstrekt op een wijze en onder de voorwaarden gesteld uit hoofde van de Pensioenwet. Het pensioenfonds verstrekt onder meer:
• informatie bij aanvang van de deelneming, bij beëindiging van de deelneming, bij scheiding en voorafgaand aan de pensioeningang (artikel 21, 39, 41 en 43 Pensioenwet);
• aan deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden jaarlijks een uniform pensioenoverzicht (artikel 38, 40 en 44 Pensioenwet);
• aan gewezen partners iedere vijf jaar een uniform pensioenoverzicht (artikel 42 Pensioenwet).
2. Het pensioenfonds stelt op zijn website de informatie en stukken beschikbaar die uit hoofde van de Pensioenwet beschikbaar moeten worden gesteld (artikel 46a Pensioenwet). Het pensioenfonds verstrekt op verzoek aan de deelnemer, gewezen deelnemer, gewezen partner en pensioengerechtigde de informatie en stukken die uit hoofde van de Pensioenwet moeten worden verstrekt (artikel 46 Pensioenwet).
3. Iedere deelnemer is verplicht het bestuur in kennis te stellen van alle wijzigingen die van belang zijn voor de vaststelling van pensioenaanspraken en pensioenrechten en voor de uitvoering van de pensioenregeling. Indien hij/zij arbeidsongeschikt is en premievrij pensioen opbouwt, is de deelnemer verplicht:
a. melding te doen van gewijzigde omstandigheden;
b. op verzoek van het bestuur een machtiging te verstrekken aan het pensioenfonds dat zij gerechtigd is informatie te vragen aan de betrokken instanties.
ARTIKEL 24 OVERGANGSBEPALINGEN
1. Dit pensioenreglement is per 1 januari 2022 ingegaan en vervangt vanaf die datum de eerder bij Stichting TOTAL Pensioenfonds van toepassing zijnde pensioenreglement van 1 januari 2021. Alle onder het voordien geldende pensioenreglement opgebouwde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen worden per 1 januari 2022 voor de op dat moment geldende nominale bedragen onder de werking van dit pensioenreglement gebracht.
Indien de pensioenrichtleeftijd wijzigt, worden alle bestaande pensioenaanspraken actuarieel neutraal herrekend naar ingang op de nieuwe pensioenrichtleeftijd, met inachtneming van artikel 83, lid 3, van de Pensioenwet.
2. De deelnemer die per 31 december 2005 reeds deelnemer was aan het op deze datum geldende reglement en tot 1 januari 2021 deelnam aan het reglement per 1 januari 2020 heeft recht gehad op een voorwaardelijke aanvulling op de pensioenaanspraken.
De voorwaardelijke aanvulling op de pensioenaanspraken is met de laatste aanvulling per 31 december 2020 tot een einde gekomen.
ARTIKEL 25 WIJZIGING VAN HET PENSIOENREGLEMENT
1. Het bestuur wijzigt het pensioenreglement met inachtneming van het bepaalde in de uitvoeringsovereenkomst.
2. De aangesloten onderneming behoudt zich het recht voor de betaling van de premie voor zover zij die niet op haar deelnemers kan verhalen te verminderen of te beëindigen ingeval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wanneer de aangesloten onderneming het voornemen heeft van dit recht gebruik te maken deelt zij dit onverwijld schriftelijk mee aan het bestuur en aan degenen wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen.
3. Indien van het in lid 2 omschreven recht gebruik wordt gemaakt, zal het pensioenreglement worden aangepast in die zin dat voor alle deelnemers een lager opbouwpercentage wordt vastgesteld, zodanig dat de daarmee gepaard gaande premievermindering gelijk is aan het gedeelte van de bijdrage die niet wordt betaald, terwijl de premievermindering voor iedere deelnemer een gelijk percentage van de voor hem berekende ongekorte premie zal bedragen. De pensioenaanspraken die tot het moment van de premie-aanpassing zijn opgebouwd blijven behouden.
4. Indien door wijziging van het pensioenreglement technische voorzieningen vrijvallen, komen deze ten gunste van de algemene reserve.
ARTIKEL 26 KLACHTEN EN GESCHILLEN
Een belanghebbende kan een klacht indienen en een geschil aanhangig maken overeenkomstig de procedure zoals opgenomen in het klachten- en geschillenbeleid van het pensioenfonds.
ARTIKEL 27 ONVOORZIENE GEVALLEN
In alle gevallen waarin dit pensioenreglement niet voorziet, besluit het bestuur in de geest van de bepalingen in dit pensioenreglement
De factoren in deze appendix zijn vastgesteld voor de periode van 1 juli 2024 tot en met 1 juli 2025.
Artikel 6 lid 1: Maximum jaarsalaris
Het maximum jaarsalaris is per 1 januari 2024 € 137.800 en wordt jaarlijks aangepast aan het door de overheid gepubliceerde bedrag.
Artikel 16 lid 2: Afkoopgrens
De afkoopgrens voor een klein ouderdomspensioen is per 1 januari 2024 € 592,51 per jaar.
Pensioen leeftijd | Factor |
55 | 51,1% |
56 | 53,5% |
57 | 56,0% |
58 | 58,9% |
59 | 61,9% |
60 | 65,3% |
61 | 68,9% |
62 | 72,9% |
63 | 77,3% |
64 | 82,1% |
65 | 87,4% |
66 | 93,2% |
67 | 100,0% |
68 | 106,9% |
69 | 114,9% |
70 | 123,7% |
71 | 133,5% |
72 | 144,5% |
73 | 156,9% |
74 | 170,9% |
75 | 186,8% |
De deelnemer kan het tot het tijdstip van ingang opgebouwde ouderdomspensioen gedeeltelijk laten ingaan (deeltijdpensionering). Bij het vaststellen van de grootte van de pensioenen zal rekening worden gehouden met de grootte van de vermindering van de arbeidsduur die ten grondslag ligt aan de deeltijdpensionering.
Het ouderdomspensioen omzetten in een combinatie van ouderdoms- en partnerpensioen.
Uitruil ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67 in partnerpensioen bij uitdiensttreding.
Leeftijd | Xxxxxxxx | Xxxxxxxx | Xxxxxxxx | |
21 | 3,670 | 45 | 3,173 | |
22 | 3,641 | 46 | 3,166 | |
23 | 3,613 | 47 | 3,161 | |
24 | 3,585 | 48 | 3,160 | |
25 | 3,558 | 49 | 3,160 | |
26 | 3,532 | 50 | 3,163 | |
27 | 3,505 | 51 | 3,169 | |
28 | 3,479 | 52 | 3,178 |
29 | 3,454 | 53 | 3,191 | |
30 | 3,430 | 54 | 3,209 | |
31 | 3,406 | 55 | 3,230 | |
32 | 3,383 | 56 | 3,258 | |
33 | 3,362 | 57 | 3,290 | |
34 | 3,341 | 58 | 3,329 | |
35 | 3,321 | 59 | 3,373 | |
36 | 3,302 | 60 | 3,423 | |
37 | 3,284 | 61 | 3,480 | |
38 | 3,266 | 62 | 3,543 | |
39 | 3,249 | 63 | 3,613 | |
40 | 3,233 | 64 | 3,692 | |
41 | 3,218 | 65 | 3,778 | |
42 | 3,204 | 66 | 3,875 | |
43 | 3,192 | 67 | 4,191 | |
44 | 3,181 |
(Pensioen) leeftijd | Ruilvoet OP->PP | (Xxxxxxxx) leeftijd | Xxxxxxxx PP->OP | |
55 | 6,626 | 55 | 0,151 | |
56 | 6,386 | 56 | 0,157 | |
57 | 6,152 | 57 | 0,163 | |
58 | 5,927 | 58 | 0,169 | |
59 | 5,707 | 59 | 0,175 | |
60 | 5,494 | 60 | 0,182 | |
61 | 5,289 | 61 | 0,189 | |
62 | 5,089 | 62 | 0,196 | |
63 | 4,895 | 63 | 0,204 | |
64 | 4,709 | 64 | 0,212 | |
65 | 4,528 | 65 | 0,221 | |
66 | 4,353 | 66 | 0,230 | |
67 | 4,191 | 67 | 0,239 | |
68 | 4,021 | 68 | 0,249 | |
69 | 3,857 | 69 | 0,259 | |
70 | 3,698 | 70 | 0,270 | |
71 | 3,542 | 71 | 0,282 | |
72 | 3,392 | 72 | 0,295 | |
73 | 3,248 | 73 | 0,308 | |
74 | 3,109 | 74 | 0,322 | |
75 | 2,975 | 75 | 0,336 |
Omzetting ouderdomspensioen in AOW-compensatie.
De deelnemer die gebruik maakt van de mogelijkheid om het ouderdomspensioen vóór de AOW- gerechtigde leeftijd in te laten gaan, heeft de mogelijkheid om de hoogte van het ouderdomspensioen zodanig te variëren dat over de periode vanaf de pensioeningangsdatum tot aan de eerste van de maand waarin betrokkene de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, kan worden voorzien in een extra ouderdomspensioen ter grootte van maximaal twee maal de AOW-uitkering. Daarbij wordt onder AOW verstaan de voor die jaren geldende uitkering voor een gehuwd persoon zonder toeslag als omschreven in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, en vijfde lid, van de Algemene Ouderdomswet, vermeerderd met de vakantie-uitkering. De (gewezen) deelnemer kan uitsluitend in geval van volledige pensionering ouderdomspensioen omzetten in AOW-compensatie.
Uitruil direct ingaand ouderdomspensioen in direct ingaand tijdelijk ouderdomspensioen tot de AOW datum.
Uitkering tot leeftijd (Pensioen) leeftijd | 66 4/12 | 66 7/12 | 66 10/12 | 67 |
55 | 2,143 | 2,106 | 2,070 | 2,047 |
56 | 2,264 | 2,221 | 2,179 | 2,152 |
57 | 2,413 | 2,361 | 2,311 | 2,279 |
58 | 2,600 | 2,535 | 2,474 | 2,436 |
59 | 2,838 | 2,757 | 2,681 | 2,633 |
60 | 3,154 | 3,048 | 2,950 | 2,888 |
61 | 3,591 | 3,445 | 3,313 | 3,230 |
62 | 4,230 | 4,017 | 3,827 | 3,711 |
63 | 5,253 | 4,910 | 4,612 | 4,434 |
64 | 7,150 | 6,492 | 5,950 | 5,638 |
65 | 11,941 | 10,110 | 8,778 | 8,074 |
66 | 45,245 | 26,008 | 18,313 | 15,321 |
Het gewenste maandbedrag aan AOW-compensatie dient uitgedrukt te worden in een jaarbedrag (ook als de duur van de uitkering korter is dan één jaar). Vervolgens kan het gewenste jaarbedrag gedeeld worden door de factor in de tabel om de aftrek op het direct ingaand levenslange ouderdomspensioen te bepalen.
De hoogte van het ouderdomspensioen laten variëren.
De (gewezen) deelnemer kan uitsluitend in geval van volledige pensionering, de hoogte van het ouderdomspensioen variëren waarbij de laagste uitkering niet minder bedraagt dan 75% van de hoogste uitkering.
Uitruil direct ingaand ouderdomspensioen in direct ingaand tijdelijk hoog ouderdomspensioen waarbij de lage uitkering 75% bedraagt van de hoge uitkering.
Duur hoge periode (Pensioen) leeftijd | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 |
55 | 1,333 | 1,312 | 1,292 | 1,273 | 1,255 | 1,239 |
56 | 1,333 | 1,311 | 1,291 | 1,272 | 1,254 | 1,237 |
57 | 1,333 | 1,311 | 1,290 | 1,271 | 1,252 | 1,235 |
58 | 1,333 | 1,310 | 1,289 | 1,269 | 1,250 | 1,233 |
59 | 1,333 | 1,310 | 1,288 | 1,268 | 1,249 | 1,231 |
60 | 1,333 | 1,309 | 1,287 | 1,266 | 1,247 | 1,229 |
61 | 1,333 | 1,309 | 1,286 | 1,265 | 1,245 | 1,226 |
62 | 1,333 | 1,308 | 1,285 | 1,263 | 1,243 | 1,224 |
63 | 1,333 | 1,307 | 1,283 | 1,261 | 1,240 | 1,221 |
64 | 1,333 | 1,307 | 1,282 | 1,259 | 1,238 | 1,218 |
65 | 1,333 | 1,306 | 1,280 | 1,257 | 1,235 | 1,215 |
66 | 1,333 | 1,305 | 1,279 | 1,255 | 1,233 | 1,212 |
67 | 1,333 | 1,304 | 1,277 | 1,252 | 1,230 | 1,208 |
68 | 1,333 | 1,303 | 1,275 | 1,250 | 1,226 | 1,205 |
69 | 1,333 | 1,302 | 1,273 | 1,247 | 1,223 | 1,201 |
70 | 1,333 | 1,301 | 1,271 | 1,244 | 1,220 | 1,197 |
71 | 1,333 | 1,300 | 1,269 | 1,241 | 1,216 | 1,192 |
72 | 1,333 | 1,298 | 1,267 | 1,238 | 1,212 | 1,188 |
73 | 1,333 | 1,297 | 1,264 | 1,234 | 1,207 | 1,183 |
74 | 1,333 | 1,295 | 1,261 | 1,230 | 1,203 | 1,177 |
75 | 1,333 | 1,293 | 1,258 | 1,226 | 1,197 | 1,172 |
Duur hoge periode (Pensioen) leeftijd | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | |
55 | 1,223 | 1,208 | 1,195 | 1,181 | 1,169 | |
56 | 1,221 | 1,206 | 1,192 | 1,179 | 1,166 | |
57 | 1,219 | 1,204 | 1,189 | 1,176 | 1,163 | |
58 | 1,216 | 1,201 | 1,187 | 1,173 | 1,160 | |
59 | 1,214 | 1,198 | 1,184 | 1,170 | 1,157 | |
60 | 1,211 | 1,196 | 1,181 | 1,167 | 1,153 | |
61 | 1,209 | 1,193 | 1,177 | 1,163 | 1,150 | |
62 | 1,206 | 1,189 | 1,174 | 1,159 | 1,146 | |
63 | 1,203 | 1,186 | 1,170 | 1,156 | 1,142 | |
64 | 1,200 | 1,182 | 1,167 | 1,152 | 1,138 |
65 | 1,196 | 1,179 | 1,163 | 1,147 | 1,133 | |
66 | 1,193 | 1,175 | 1,158 | 1,143 | 1,129 | |
67 | 1,189 | 1,171 | 1,154 | 1,138 | 1,124 | |
68 | 1,185 | 1,166 | 1,149 | 1,133 | 1,119 | |
69 | 1,180 | 1,162 | 1,144 | 1,128 | 1,114 | |
70 | 1,176 | 1,157 | 1,139 | 1,123 | 1,108 | |
71 | 1,171 | 1,151 | 1,134 | 1,117 | 1,102 | |
72 | 1,166 | 1,146 | 1,128 | 1,111 | 1,097 | |
73 | 1,160 | 1,140 | 1,122 | 1,105 | 1,090 | |
74 | 1,155 | 1,134 | 1,116 | 1,099 | 1,084 | |
75 | 1,149 | 1,128 | 1,109 | 1,093 | 1,078 |
Afkoop latent ouderdomspensioen met ingangsleeftijd 67
Leeftijd | Latent ouderdomspensioen 67 (obv leeftijd deelnemer) | Leeftijd | Latent ouderdomspensioen 67 (obv leeftijd deelnemer) | |
15 | 5,314 | 46 | 8,512 | |
16 | 5,396 | 47 | 8,662 | |
17 | 5,480 | 48 | 8,818 | |
18 | 5,566 | 49 | 8,983 | |
19 | 5,651 | 50 | 9,157 | |
20 | 5,738 | 51 | 9,340 | |
21 | 5,825 | 52 | 9,532 | |
22 | 5,913 | 53 | 9,736 | |
23 | 6,002 | 54 | 9,954 | |
24 | 6,092 | 55 | 10,186 | |
25 | 6,182 | 56 | 10,435 | |
26 | 6,273 | 57 | 10,700 | |
27 | 6,365 | 58 | 10,983 | |
28 | 6,458 | 59 | 11,285 | |
29 | 6,553 | 60 | 11,605 | |
30 | 6,649 | 61 | 11,946 | |
31 | 6,748 | 62 | 12,307 | |
32 | 6,848 | 63 | 12,690 | |
33 | 6,950 | 64 | 13,096 | |
34 | 7,054 | 65 | 13,527 | |
35 | 7,160 | 66 | 13,986 | |
36 | 7,269 | 67 | 14,482 | |
37 | 7,379 | 68 | 15,036 | |
38 | 7,492 | 69 | 15,628 | |
39 | 7,607 | 70 | 16,265 | |
40 | 7,725 | 71 | 16,955 | |
41 | 7,846 | 72 | 17,709 | |
42 | 7,969 | 73 | 18,537 | |
43 | 8,097 | 74 | 19,458 | |
44 | 8,230 | 75 | 20,485 | |
45 | 8,368 |
Afkoop ingegaan ouderdomspensioen.
Leeftijd | Afkoopfactoren ingegaan ouderdomspensioen (alleen te gebruiken bij niet opgevraagde pensioenen) | Leeftijd | Afkoopfactoren ingegaan ouderdomspensioen (alleen te gebruiken bij niet opgevraagde pensioenen) | |
60 | 17,741 | 81 | 7,544 | |
61 | 17,292 | 82 | 7,082 | |
62 | 16,837 | 83 | 6,631 | |
63 | 16,377 | 84 | 6,193 | |
64 | 15,911 | 85 | 5,772 | |
65 | 15,439 | 86 | 5,369 | |
66 | 14,963 | 87 | 4,985 | |
67 | 14,482 | 88 | 4,622 | |
68 | 13,995 | 89 | 4,284 | |
69 | 13,504 | 90 | 3,967 | |
70 | 13,009 | 91 | 3,675 | |
71 | 12,509 | 92 | 3,397 | |
72 | 12,008 | 93 | 3,141 | |
73 | 11,504 | 94 | 2,905 | |
74 | 10,999 | 95 | 2,689 | |
75 | 10,494 | 96 | 2,492 | |
76 | 9,991 | 97 | 2,313 | |
77 | 9,490 | 98 | 2,153 | |
78 | 8,993 | 99 | 2,011 | |
79 | 8,502 | 100 | 1,888 | |
80 | 8,018 |
Afkoop latent partnerpensioen met pensioenleeftijd 67.
Leeftijd | Latent partnerpensioen 67 (obv leeftijd deelnemer) | Leeftijd | Latent partnerpensioen 67 (obv leeftijd deelnemer) | Leeftijd | Latent partnerpensioen 67 (obv leeftijd deelnemer) | ||
15 | 1,379 | 44 | 2,587 | 73 | 3,542 | ||
16 | 1,412 | 45 | 2,637 | 74 | 3,538 | ||
17 | 1,445 | 46 | 2,688 | 75 | 3,527 | ||
18 | 1,480 | 47 | 2,740 | 76 | 3,507 | ||
19 | 1,515 | 48 | 2,791 | 77 | 3,479 | ||
20 | 1,551 | 49 | 2,843 | 78 | 3,442 | ||
21 | 1,587 | 50 | 2,895 | 79 | 3,395 | ||
22 | 1,624 | 51 | 2,947 | 80 | 3,337 | ||
23 | 1,662 | 52 | 2,999 | 81 | 3,268 | ||
24 | 1,699 | 53 | 3,051 | 82 | 3,188 | ||
25 | 1,737 | 54 | 3,102 | 83 | 3,099 | ||
26 | 1,776 | 55 | 3,153 | 84 | 3,001 | ||
27 | 1,816 | 56 | 3,203 | 85 | 2,894 | ||
28 | 1,856 | 57 | 3,252 | 86 | 2,778 | ||
29 | 1,897 | 58 | 3,299 | 87 | 2,656 |
30 | 1,939 | 59 | 3,346 | 88 | 2,527 | ||
31 | 1,981 | 60 | 3,390 | 89 | 2,392 | ||
32 | 2,024 | 61 | 3,433 | 90 | 2,256 | ||
33 | 2,067 | 62 | 3,474 | 91 | 2,117 | ||
34 | 2,111 | 63 | 3,513 | 92 | 1,983 | ||
35 | 2,156 | 64 | 3,548 | 93 | 1,855 | ||
36 | 2,201 | 65 | 3,580 | 94 | 1,730 | ||
37 | 2,247 | 66 | 3,610 | 95 | 1,607 | ||
38 | 2,294 | 67 | 3,455 | 96 | 1,490 | ||
39 | 2,341 | 68 | 3,480 | 97 | 1,380 | ||
40 | 2,389 | 69 | 3,501 | 98 | 1,277 | ||
41 | 2,438 | 70 | 3,518 | 99 | 1,182 | ||
42 | 2,487 | 71 | 3,532 | 100 | 1,092 | ||
43 | 2,537 | 72 | 3,539 |
Afkoop direct ingaand partnerpensioen.
Leeftijd partner | Afkoopfactor Ingegaan partnerpensioen | Leeftijd partner | Afkoopfactor Ingegaan partnerpensioen | Leeftijd partner | Afkoopfactor Ingegaan partnerpensioen | ||
15 | 32,047 | 44 | 24,479 | 73 | 12,249 | ||
16 | 31,852 | 45 | 24,138 | 74 | 11,738 | ||
17 | 31,653 | 46 | 23,791 | 75 | 11,223 | ||
18 | 31,450 | 47 | 23,440 | 76 | 10,706 | ||
19 | 31,244 | 48 | 23,084 | 77 | 10,188 | ||
20 | 31,033 | 49 | 22,721 | 78 | 9,669 | ||
21 | 30,817 | 50 | 22,352 | 79 | 9,152 | ||
22 | 30,598 | 51 | 21,978 | 80 | 8,636 | ||
23 | 30,373 | 52 | 21,599 | 81 | 8,129 | ||
24 | 30,144 | 53 | 21,214 | 82 | 7,631 | ||
25 | 29,911 | 54 | 20,823 | 83 | 7,143 | ||
26 | 29,672 | 55 | 20,426 | 84 | 6,668 | ||
27 | 29,428 | 56 | 20,024 | 85 | 6,206 | ||
28 | 29,180 | 57 | 19,616 | 86 | 5,763 | ||
29 | 28,927 | 58 | 19,202 | 87 | 5,342 | ||
30 | 28,669 | 59 | 18,782 | 88 | 4,944 | ||
31 | 28,405 | 60 | 18,356 | 89 | 4,565 | ||
32 | 28,136 | 61 | 17,925 | 90 | 4,213 | ||
33 | 27,861 | 62 | 17,488 | 91 | 3,891 | ||
34 | 27,582 | 63 | 17,045 | 92 | 3,585 | ||
35 | 27,297 | 64 | 16,594 | 93 | 3,302 | ||
36 | 27,006 | 65 | 16,136 | 94 | 3,042 | ||
37 | 26,710 | 66 | 15,672 | 95 | 2,805 | ||
38 | 26,408 | 67 | 15,201 | 96 | 2,589 | ||
39 | 26,100 | 68 | 14,723 | 97 | 2,395 | ||
40 | 25,787 | 69 | 14,240 | 98 | 2,222 | ||
41 | 25,469 | 70 | 13,751 | 99 | 2,068 | ||
42 | 25,144 | 71 | 13,256 | 100 | 1,933 | ||
43 | 24,815 | 72 | 12,755 |
Afkoop direct ingaand wezenpensioen.
Leeftijd kind | Afkoopfactor Ingegaan wezenpensioen |
0 | 15,094 |
1 | 14,580 |
2 | 14,051 |
3 | 13,507 |
4 | 12,947 |
5 | 12,371 |
6 | 11,777 |
7 | 11,164 |
8 | 10,530 |
9 | 9,874 |
10 | 9,194 |
11 | 8,489 |
12 | 7,760 |
13 | 7,005 |
14 | 6,225 |
15 | 5,418 |
16 | 4,585 |
17 | 3,725 |
18 | 2,838 |
19 | 1,924 |
20 | 0,980 |
21 | 5,418 |
22 | 4,585 |
23 | 3,725 |
24 | 2,838 |
25 | 1,924 |
26 | 0,980 |
27 | 0,000 |