PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
PRAKTIJKOVEREENKOMST BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
PRAKTIJKOVEREENKOMST - BEROEPSBEGELEIDENDE LEERWEG
contractnummer:
Overeenkomst tussen de onderwijsinstelling, de deelnemer (de ouders) en het praktijkbedrijf.
Ondergetekenden:
De onderwijsinstelling:
naam onderwijsinstelling: | |
brinnummer: | 14YD |
adres: | |
gevestigd te: | |
in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door: | |
in de functie van: |
De deelnemer:
initialen en achternaam: |
roepnaam: |
adres: |
postcode en woonplaats: |
geboren op: |
te: |
m/v: |
uniek nummer deelnemer: |
Bij minderjarigheid tevens de wettelijk vertegenwoordiger:
initialen en achternaam: |
adres: |
postcode en woonplaats: |
De praktijkbiedende organisatie:
bedrijfsnaam: |
adres: |
postcode en plaats: |
telefoon algemeen: |
registratienummer: |
vertegenwoordigd door: |
telefoon praktijkbegeleider: |
Sluiten in het kader van de beroepspraktijkvorming een praktijkovereenkomst conform het gestelde in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, artikelen 7.2.8. en 7.2.9 en verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
1. Deelname aan de beroepspraktijkvorming
De beroepspraktijkvorming maakt deel uit van:
opleiding: |
kwalificatie: |
behorende bij kwalificatiedossier: |
kwalificatieniveau: |
crebocode: |
leerweg: |
2. Xxxx en omvang van de beroepspraktijkvorming
De beroepspraktijkvorming vangt aan op: |
en eindigt op: |
en heeft een studielast van: |
De werktijden en verlofdagen voor een deelnemer als werknemer of stagiair worden door de praktijkbiedende organisatie vastgesteld met inachtneming van de vigerende wetgeving en de cao (indien aanwezig).
3. Inhoud van de beroepspraktijkvorming
De instelling stelt een Plan Beroepspraktijkvorming op, dat is afgestemd op de vastgestelde competenties en/of kerntaken en dat past in het door de school gehanteerde programma. In de periode genoemd in artikel 2 richt de beroepspraktijkvorming zich met name op de volgende competenties en/of kerntaken: zie BPV-map.
4. Nadere bepalingen en informatie
De overige rechten en plichten behorende bij de praktijkovereenkomst, zijn geregeld in een aparte bijlage en maken onlosmakelijk deel uit van deze overeenkomst. De bijlage draagt de naam Nadere bepalingen.
Aldus overeengekomen en in drievoud opgemaakt:
Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | Plaats: Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . |
Handtekening namens de praktijkbiedende organisatie: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . | Handtekening namens de onderwijsinstelling: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . |
Plaats: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Datum: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . |
Handtekening deelnemer: Indien minderjarig zijn/haar wettelijk vertegenwoordiger . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . |
NADERE BEPALINGEN
Artikel 1: Begeleiding tijdens de beroepspraktijkvorming De praktijkbiedende organisatie stelt een praktijkopleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming binnen het bedrijf of organisatie. De praktijkopleider stelt de BPV-begeleider op de hoogte. Artikel 2: BPV-begeleider De onderwijsinstelling wijst een BPV-begeleider aan, die belast is met het begeleiden van de deelnemer tijdens de beroepspraktijkvorming. De BPV-begeleider stelt de praktijkopleider op de hoogte. Artikel 3: Beoordeling De onderwijsinstelling beoordeelt - binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling - of de deelnemer de benodigde competenties bezit. Het oordeel van de praktijkbiedende organisatie over de beroepspraktijkvorming wordt betrokken bij die beoordeling. Artikel 4: Buitengewoon verlof De praktijkbiedende organisatie stelt de deelnemer in de gelegenheid tijdens werktijd deel te nemen aan de bij de opleiding behorende examens. De deelnemer ontvangt daartoe buitengewoon verlof. Artikel 5: Verzekeringen 1. De school heeft een ongevallenverzekering afgesloten die ook de deelnemer (stagiair) gedurende diens feitelijke BPV- werkzaamheden van toepassing is. 2. De school vrijwaart de praktijkbiedende organisatie tegen eventuele aanspraken van derden op grond van artikel 6:170 BW wegens fouten van de deelnemer tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. De school is aansprakelijk voor schade toegebracht aan de praktijkbiedende organisatie door een onrechtmatige daad van de stagiair tijdens de uitoefening van de BPV-werkzaamheden voor de praktijkbiedende organisatie. Deze vrijwaring en aansprakelijkheid gelden uitsluitend indien en voor zover de aansprakelijkheidsverzekering van de school (als secundaire verzekering) daarvoor dekking biedt. 3. Schade veroorzaakt door of met een motorvoertuig is van verzekering uitgesloten. Artikel 6: Aanmelding De praktijkbiedende organisatie meldt conform de regelgeving de deelnemer aan bij de bedrijfsvereniging en de belastingdienst (dit geldt voor de beroepsbegeleidende leerweg en voor BOL-deelnemers met stagevergoeding). Artikel 7: Gedragsregels De deelnemer is verplicht zich te houden aan de regels, voorschriften en aanwijzingen die binnen de praktijkbiedende organisatie gelden, in belang van orde, veiligheid en gezondheid. Artikel 8: Geheimhouding De deelnemer is verplicht alles geheim te houden wat hem onder geheimhouding wordt toevertrouwd of wat hij redelijkerwijze als vertrouwelijk dient te beschouwen. | Artikel 9: Afwezigheid De deelnemer is tijdens de periode van de beroepspraktijkvorming verplicht, in het geval van absentie en bij terugkomst van absentie, direct en volgens de regels de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling op de hoogte te stellen. Artikel 10: (Voortijdige) beëindiging Deze overeenkomst eindigt: a. aan het eind van de overeengekomen periode; b. door het met een goed gevolg afleggen van afsluitende examens van de opleiding waarop de beroepspraktijkvorming betrekking heeft; c. indien de arbeidsovereenkomst tussen de praktijkbiedende organisatie en de BBL-deelnemer verbroken wordt conform de vigerende wet- en regelgeving en/of cao. In dat geval verwittigt de praktijkbiedende organisatie onverwijld de onderwijsinstelling; d. indien de deelnemer van opleiding verandert, de onderwijsinstelling verlaat of indien de onderwijsovereenkomst wordt verbroken. In dat geval verwittigt de onderwijsinstelling onverwijld de praktijkbiedende organisatie; e. bij onderling goedvinden van de praktijkbiedende organisatie en deelnemer. De overeenkomst eindigt nadat de praktijkbiedende organisatie, de onderwijsinstelling en de deelnemer dit bij onderling goedvinden, schriftelijk bevestigen; f. indien de deelnemer zich niet houdt aan de gedragsregels eerder genoemd. In dat geval vindt eerst overleg plaats tussen praktijkopleider, BPV-begeleider en deelnemer en wordt de uitkomst van dit gesprek schriftelijk bevestigd; g. door schriftelijk aanzegging van de onderwijsinstelling dan wel landelijk orgaan aan partijen, dat de beroepspraktijkvorming niet langer naar behoren kan plaatsvinden. Artikel 11: Verlenging Indien de deelnemer het examen niet binnen de gestelde tijdsduur met een goed gevolg heeft behaald, kunnen de partijen overeenkomen dat de periode van de beroepspraktijkvorming wordt verlengd. Artikel 12: Problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijkvorming Bij problemen en conflicten met betrekking tot de beroepspraktijk- vorming richt de deelnemer zich in de eerste instantie tot de praktijkopleider. Wordt daarin voor de deelnemer geen oplossing bereikt, dan wordt het voorgelegd aan de BPV-begeleider. Komen zij in gezamenlijk overleg niet tot een oplossing, dan wordt de zaak voorgelegd aan de opleidingsdirecteur. Mocht dit reguliere traject niet tot de gewenste oplossing leiden voor een van de betrokken partijen, dan kan een klacht worden ingediend conform de Klachtenregeling van de onderwijsinstelling. Artikel 13: Slotbepaling In de gevallen waarin deze overeenkomst niet voorziet, beslissen de directies van de praktijkbiedende organisatie en de onderwijsinstelling in overleg. Indien het gaat om zaken die de verantwoordelijkheid van het landelijk orgaan raken, wordt het orgaan bij het overleg betrokken. |