Voorbeeld berekening nettobestaansmiddelen
Voorbeeld berekening nettobestaansmiddelen
Je verdient in 2023 een belastbaar loon van € 3 900 met een studentencontract en een belastbaar loon van € 2 300 met andere arbeidsovereenkomsten.
Jij of de ouder waarbij je woont, ontvangt jaarlijks € 4 300 alimentatiegeld. Als dit voor jou is bedoeld, moet je dit zelf vermelden in je belastingaangifte. Het maakt niet uit of je het al dan niet zelf ontvangt.
1) Belastbaar loon studentencontract Vrijstelling 2) Belastbaar loon ander contract 3) 1 en 2 samen - 20% (minimum € 530) Tussentotaal A | € 3 900 - € 3 190 = € 710 + € 2 300 = € 3 010 - € 602 = € 2 408 |
Werkloosheidsuitkering, ziekte-uitkering, leefloon, … - 20% Tussentotaal B | € 0 - € 0 = € 0 |
Alimentatiegeld dat voor jou wordt betaald Vrijstelling - 20% Tussentotaal C | € 4 300 - € 3 820 = € 480 - € 96 = € 384 |
A + B + C = nettobestaansmiddelen | = € 2 792 |
Het grensbedrag aan nettobestaansmiddelen om fiscaal ten laste te zijn, hangt af van de situatie van je ouder(s).
Als je ouder gehuwd of wettelijk samenwonend is en je nettobestaansmiddelen (zoals in dit voorbeeld) hoger zijn dan € 3 820, ben je niet fiscaal ten laste.
Als je ouder fiscaal alleenstaande is (niet gehuwd of wettelijk samenwonend) en je nettobestaansmiddelen (zoals in dit voorbeeld) lager zijn dan € 5 520, ben je fiscaal ten laste.