Regio Deal Achterhoek
Regio Deal Achterhoek
Partijen
1. De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, xxxxxxx Xxxxxx Xxxxxxxx, hierna te noemen: LNV;
2. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, mevrouw drs. X.X. Xxxxxxxxx, hierna te noemen: BZK;
3. De Minister van Justitie en Veiligheid, de heer F.B.J. Grapperhaus, hierna te noemen: XxxX;
4. De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw mr. drs. X.X. xxx Xxxxxxxxxxx, hierna te benoemen: OCW;
5. De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, mevrouw mr. drs. M.C.G. Keijzer,
hierna te noemen: EZK;
6. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, xxxxxxx X. xxx Xxxxxxxxx – Xxx xxx Xxxx, hierna te noemen: IenW;
7. De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de heer drs. R.W. Knops, hierna te noemen: BZK.
Partijen genoemd onder 1 tot en met 7, ieder handelend in hun hoedanigheid van bestuursorgaan en als vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna gezamenlijk te noemen: “Rijk”.
8. De provincie Gelderland, dan wel voor zover het bestuursbevoegdheden betreft, het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordig door de heer P. van ‘t Hoog, hierna te noemen: “Provincie Gelderland”;
9. Het op grond van de Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek rechtspersoonlijkheid bezittend openbaar lichaam Regio Achterhoek, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het algemeen bestuur Regio Achterhoek, de xxxx xx. X. Xxxxxxx MBA MPM (tevens voorzitter van de Achterhoek Board), hierna te noemen: “Regio Achterhoek”.
Partijen genoemd onder 8 en 9 hierna samen te noemen: “Regio”; Alle Partijen hierna tezamen te noemen: “Partijen”.
Algemene overwegingen
1. Het kabinet Xxxxx XXX erkent dat elke regio uniek is. Regio’s hebben verschillende kenmerken waardoor elke regio behoefte heeft aan een eigen aanpak en afweging bij het aanpakken van de regionale opgave. De verschillende krachten en uitdagingen die specifiek zijn voor een regio vormen de basis voor een regionale opgave om de brede welvaart, leefbaarheid en economische kracht te bevorderen.
2. De regionale opgave heeft een meervoudig karakter en vergt een integrale aanpak op de verschillende onderdelen van die opgave. Doel is om door verschillende beleidskolommen heen te werken. Verder heeft de regionale opgave een gebiedsoverstijgende impact waarvoor inzet op rijksniveau nodig is maar die ook zorgt voor een vliegwieleffect.
3. Regio Deals hebben tot doel om de regionale opgave aan te pakken. Hierbij wordt samen gewerkt tussen vakdepartementen, decentrale overheden, het bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties. Voor de aanpak van deze regionale opgaven stelt het kabinet middelen beschikbaar uit de Regio Envelop.
4. Deze integrale en gezamenlijke aanpak is het onderscheidende karakter van de Regio Deals ten opzichte van reguliere beleidsinstrumenten.
5. Met de Regio Deal gaan Rijk en Regio een duurzaam partnerschap aan om de opgave die in de regio speelt gezamenlijk aan te pakken. Het ondertekenen van de Regio Deal is daarbij niet het einde, maar slechts het begin van de samenwerking.
6. Regio Deals gaan om meer dan alleen de inzet van financiële middelen. Zij kenmerken zich ook door een sterke, continue inzet van alle betrokkenen, creëren nieuwe samenwerkingsvormen en niet-financiële ondersteuning om de in de regionale opgave gestelde ambities en doelen te bereiken.
7. Regio Deals leveren daarmee een bijdrage aan welvaart in brede zin.
8. Met deze Regio Deal geven Partijen commitment aan een nieuwe manier van
samenwerken. De Regio Deal is een ‘coproductie’ met bestuurlijke partners, waarbij het primair gaat om het samen oplossen van regionale vraagstukken. In dit samenwerkingsverband zullen Partijen wederzijdse afspraken maken over de aanpak van de regionale opgave, ieders (financiële) bijdrage daaraan en het gezamenlijk volgen van de voortgang. Partijen hebben de intentie om op reguliere basis samen te komen om de aanpak, bekostiging en voortgang te bespreken.
9. De in de Regio Deal gemaakte wederzijdse afspraken over ambitie, doelen, beoogde resultaten en inzet en aanpak zijn op initiatief van de Regio en in gezamenlijk overleg tussen Rijk en Regio tot stand gekomen en hebben niet als doel eenzijdig vanuit het Rijk voorwaarden te stellen en (financiële) consequenties te verbinden aan de uitkomsten.
10. De middelen uit de Regio Envelop worden beschikbaar gesteld als een decentralisatie- uitkering. De Financiële-verhoudingswet schrijft voor dat daarbij sprake is van beleids- en bestedingsvrijheid. De decentralisatie-uitkering wordt beschikbaar gesteld aan een openbaar lichaam dat aldus zelf de inzet bepaalt van de verkregen middelen.
Specifieke overwegingen
Aansluiting bij regionale doelstellingen
• De Achterhoek is een economisch krachtige en innovatieve regio met veel gespecialiseerde maakbedrijven en een grote en groeiende sector zorg en welzijn.
• Demografische ontwikkelingen (ontgroening en vergrijzing) en het dynamisch speelveld van digitalisering en snelle technologische veranderingen zorgen er echter voor dat de Achterhoek meer dan ooit zijn blik op de toekomst moet richten. De Achterhoek staat voor de uitdaging oplossingen te vinden om het regionale werk-, leer-, woon- en leefklimaat op een goed peil te houden.
• De Achterhoek moet een krachtige inspanning leveren om voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten en een passende woningvoorraad te behouden. De beroepsbevolking neemt er sneller af dan elders, waardoor er een toenemend tekort aan gekwalificeerd personeel dreigt.
• Ook voldoet de huidige woningvoorraad niet aan de toekomstige vraag; er dreigt bijvoorbeeld een tekort aan passende woningen voor starters en ouderen. Dit kan een negatief effect hebben op de Achterhoek als vestigingsplaats. Daarnaast is de verwachting dat veel agrariërs stoppen met hun bedrijf, waardoor agrarische bebouwing (VAB’s) vrijkomt.
• Er liggen tegelijkertijd tal van kansen om de economische ontwikkeling en leefbaarheid in de Achterhoek te vergroten. Een tijdige reactie op nieuwe ontwikkelingen en investeringen in het woon-, werk- en leefklimaat zijn daarvoor noodzakelijk.
• Het succes van technologische innovaties hangt sterk af van sociale innovaties via nieuwe manieren van het organiseren van werk bij zowel bedrijven, overheden als andere organisaties.
• Ook het aantrekken en vasthouden van werknemers vraagt om een andere, creatieve benadering.
In de Regio Deal Achterhoek is dit toekomstbestendig maken van economie, leefomgeving en bestuur vertaald in drie pijlers (hierna: ”Pijlers”):
Pijler 1. Smart economy
Deze pijler richt zich op de mismatch tussen onderwijs en de arbeidsmarkt (slim werken, werven en leren), de economische transitie (slim innoveren), circulaire ondernemen (onder meer kringlooplandbouw) en het realiseren van een fijnmazige bereikbaarheid van voorzieningen en bedrijven.
Pijler 2. Smart living
Deze pijler richt zich op de mismatch op de woningmarkt, de transitie in het vastgoed en voorzieningen (waaronder de kernwinkelgebieden) en de transitie in het buitengebied met als aandachtspunten: het bestrijden van de ondermijnende criminaliteit en herbestemming of sloop van vrijkomende agrarische bebouwing.
Pijler 3. Smart governance
Deze pijler richt zich op de nieuwe regionale samenwerkingsstructuur (triple helix), die bijdraagt aan een efficiënte sturing van de regionale transformatie. Hierbij wordt ingezet op de monitoring van de governance (WGR en sturingsmodel Agro), grensoverschrijdende samenwerking en
monitoring van de regionale ontwikkeling. Deze pijler is sterk verbonden met de inhoudelijke kant van de twee andere pijlers.
Crossovers: tussen alle Pijlers, programma’s (hierna: “Programma’s) en programmalijnen (hierna: “Programmalijnen”) bestaan sterke raakvlakken. Zo speelt het systeem van open innovatie een belangrijke rol bij de wijze waarop in de Achterhoek wordt samengewerkt en opgaven worden aangepakt. Daarin werken het (agrarisch) bedrijfsleven, kennisinstellingen, onderwijs, ketenpartijen en overheden nauw samen om grenzen te verleggen. Daarnaast zijn energietransitie en gezondheid maatschappelijke thema’s die verbonden zijn met de eerste 2 inhoudelijke pijlers. Daarom zijn deze thema’s onderdeel van verschillende programmalijnen. Ook grensoverschrijdende samenwerking is een thema dat enerzijds een zelfstandige vertaling in een programma heeft gekregen en anderzijds onderdeel uitmaakt van de programmalijnen: fijnmazige bereikbaarheid, Slim werken, werven & leren en vitaal buitengebied/ondermijning.
Samenwerking met de regio Twente
De regio Achterhoek en de regio Twente hebben nadrukkelijk de intentie om meer met elkaar te gaan samenwerken. De Regio Deal Achterhoek en Regio Deal Twente bieden hiervoor concrete
aanknopingspunten op korte termijn. Thema’s die beide regio’s in ieder geval samen verder willen verkennen en oppakken zijn:
1. Grensoverschrijdende samenwerking;
2. Circulaire Economie (Proeftuinen kringlooplandbouw en kunstmestvrije Achterhoek);
3. Toepassen van nieuwe technologie en methodes in de zorg (citizenslab);
4. Arbeidsmarkt: aanpakken mismatch (MBO-)arbeidsmarkt en aantrekken, opleiden en behouden van talent;
5. Mobiliteit: Smart Mobility/Mobility as a Service (MaaS);
6. Digitale transformatie (maak)industrie (Smart industry)
Gedurende de looptijd van beide Regio Deals zal de samenwerking meer gestalte moeten krijgen. De regio Achterhoek en de regio Twente wensen de samenwerking in nauw overleg met het Rijk op te pakken, mede om de eventuele meekoppelkansen optimaal te kunnen benutten.
Aansluiting bij nationale beleidsdoelstellingen
De Regio Deal Achterhoek draagt bij aan diverse opgaven uit het Regeerakkoord “Vertrouwen in de toekomst” van het kabinet Xxxxx XXX en nationale beleidsdoelstellingen, te weten:
• aandacht voor de krimpproblematiek (Actieprogramma Bevolkingsdaling) en de grensoverschrijdende samenwerking (programma GROS);
• stimuleringsaanpak flexwonen;
• versterken van de economie en innovatiekracht (smart industry en MKB-actieplan), aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt, vestigingsklimaat en arbeidsparticipatie (Breed offensief);
• nationale klimaat en -energieopgave, inclusief het tijdig aanleveren van de regionale energiestrategie (de Achterhoek levert haar aandeel via de RES Achterhoek) ;
• vernieuwen van het openbaar bestuur en versterken van de bestuurlijke slagkracht;
• LNV-visie ‘Waardevol en Verbonden’ (kringlooplandbouw);
• circulaire economie;
• aanpak ondermijning door criminaliteit;
• Retail Deal: versterken en transformeren kernwinkelgebieden;
• vrijkomende agrarische bestemmingen (VAB’s);
• mobiliteit in dunbevolkte gebieden om te komen tot een slim en duurzaam vervoerssysteem (fijnmazig vervoersysteem aan te sluiten op de nationale MaaS-apps: Mobility as a Service);
• IBP Vitaal Platteland;
• preventieve gezondheidszorg.
Urgentie
Recentelijk hebben ondernemers, maatschappelijke organisaties en overheden in de regio, de Achterhoek Visie 2030, “ruimte voor innovatie, groeien in kwaliteit” opgesteld (vastgesteld door de Achterhoek Raad op 8 april 2019). De Achterhoek Visie 2030 is het kompas waarop de gezamenlijke partijen hun energie richten om een sterke economische, sociale, en ecologische toekomst te realiseren (brede welvaart). Deze blik op de toekomst richt zich niet alleen op ontwikkelingen binnen de regio, maar speelt ook nadrukkelijk in op ontwikkelingen en kansen buiten de regio, zoals onder meer door aandacht voor samenwerkingskansen met andere regio’s en het Duitse grensgebied. Veel initiatieven en activiteiten die voorvloeien uit de Visie 2030 hebben dan ook een regio-overstijgend effect.
Inzet van het Rijk is nodig omdat de aanpak van de opgaven investeringen vraagt die de draagkracht van de regio te boven gaat. Zo zijn demografische ontwikkelingen (ontgroening en vergrijzing) in de Achterhoek groter dan op andere plaatsen in ons land. Belangrijke maatschappelijke thema’s als arbeidsparticipatie, het inzetten op de mismatch tussen arbeidsmarkt en onderwijs, de bereikbaarheid naar en in de regio, de mismatch op de woningmarkt, ondermijning door criminaliteit, circulaire economie, energietransitie en een gezonde toekomst voor de landbouw vereisen een bestendige en gezamenlijke inspanning van en partnerschap tussen Rijk en regio.
1. Ambitie, doel, beoogde resultaten en aanpak Regio Deal Achterhoek
Artikel 1 – Ambitie
Partijen streven ernaar om via een integrale aanpak de economie, de leefomgeving en de bestuurlijke slagkracht in de Achterhoek toekomstbestendig te maken. Stip op de horizon is hierbij 31 december 2022 (periode Regio Deal), met een doorkijk naar 2030 (visie Achterhoek). De aanpak betreft een samenhangende impuls op het snijvlak van economie, leefomgeving en bestuur. Deze aanpak draagt bij aan versterking van de brede welvaart van burgers en bedrijven.
Artikel 2 - Doel
In de periode tot en met 31 december 2022 werken Partijen in het kader van de Regio Deal Achterhoek via een integrale aanpak samen aan het toekomstbestendig maken van economie, leefomgeving en bestuur door realisatie van de volgende doelen per Pijler:
Pijler 1. Smart Economy
Programma 1.1 – Economie en arbeidsmarkt
Tot 2030 moet de regio ten minste 27.000 medewerkers aantrekken om een gezonde economie te behouden. Door middel van ‘slim innoveren’ stimuleert de regio een toename van de arbeidsproductiviteit. De deal zet in op het ontwikkelen van een open innovatiesysteem, de uitbreiding van het aantal kennis- en businessclusters en het vergroten van het aantal start- ups en scale-ups. De aanwezige sterke maakindustrie en agrosector gaan actief bijdragen aan de maatschappelijke vraagstukken in de Achterhoek. Dit gebeurt via cross-overs met domeinen als de zorg, de bouw en de creatieve branche. Zo’n integrale aanpak stimuleert de brede welvaart in de Achterhoek. Door te investeren in ‘maatschappelijke’ innovaties wordt werkgelegenheid gecreëerd voor alle doelgroepen en de arbeidsproductiviteit vergroot.
Belangrijk is het behouden van een gezond arbeidsklimaat in de regio, daarom wordt ingezet op:
• het aantrekken van (jong) talent;
• het opzetten van ontwikkeltrajecten voor nieuwe en bestaande arbeidskrachten;
• het aanbieden van hybride onderwijs (slim werken, werven en leren);
• het verhogen van de arbeidsparticipatie en het verlagen van het ziekteverzuim.
Om een leven lang deel te kunnen nemen aan het arbeidsproces, is het van groot belang dat de huidige en toekomstige beroepsbevolking gezond en vitaal ouder wordt. Een positief neveneffect hiervan is een afname van de zorgvraag. De subdoelstelling “de vitale collega” draagt bij aan de regionale ambitie “de Gezondste Regio”. Werkgevers hebben aandacht voor de gezonde leefstijl van medewerkers en treffen maatregelen om de gezonde leefstijl maximaal te bevorderen.
Programma 1.2 – Mobiliteit
De bereikbaarheid van Achterhoekse bedrijven en voorzieningen, zeker voor niet-automobilisten, verdient verbetering. Slimme bereikbaarheidsoplossingen zijn nodig om onder andere nieuwe arbeidskrachten aan te trekken. Daarom is er aandacht voor het verbeteren van de fijnmazige bereikbaarheid en het realiseren van Smart Mobility door het uitvoeren van mobiliteitsprojecten in de Achterhoek en het aanjagen en ondersteunen van bestaande en nieuwe proeftuinen op het gebied van slimme mobiliteitsoplossingen. Daarbij wordt vooral gezocht naar structurele oplossingen.
In de Achterhoek Visie 2030 is gesteld, dat het in 2030 voor iedereen mogelijk is om een reis te boeken en te plannen via één digitaal loket naar en van iedere locatie in de Achterhoek.
Voor de periode van de looptijd van de Regio Deal Achterhoek is het de bedoeling een regiobrede visie en aanpak te ontwikkelen op de fijnmazige bereikbaarheid in de Achterhoek door te starten met een pilot (Netmobil). Daarmee wordt een solide basis gecreëerd om in deze mobiliteitspilot al aan te sluiten bij de insteek van de 7 nationale MaaS-pilots van het
ministerie van IenW en andere regio’s, en haar concept z.s.m. ook in te brengen in de MaaS- pilots waarmee al het vervoer wordt ontsloten. Uiterlijk in 2022 moet het nieuwe concept, als structurele oplossing, zijn uitgerold in de gehele regio. Subdoelen daarbij zijn: duurzaamheid en digitalisering van reisopties. Binnen de Regio Deal Achterhoek wordt een eerste onderzoek uitgevoerd en de techniek ontwikkeld. Ook wordt bestudeerd of de pilot kan worden opgeschaald naar de Duitse grensregio.
Programma 1.3 – Circulaire economie
Bedrijvenparken worden getransformeerd tot efficiënt werkende en zelfvoorzienende ecosystemen. Ondernemers richten hun productieprocessen zodanig in dat ze minder primaire grondstoffen nodig hebben voor hun productie, nauwelijks afval produceren en het milieu en hun omgeving minimaal belasten. Het doel is dat ondernemers in 2022 intensiever zijn gaan samenwerken met andere bedrijven op hun bedrijvenpark of in hun productieketen (hun ecosysteem). Deze samenwerking is bedoeld om hogere ambities te kunnen realiseren op het gebied van intellectuele, sociaal-relationele, materiële en financiële waarden. Maatschappelijke instellingen en decentrale overheden realiseren samen met het bedrijfsleven pilots, gericht op het circulair maken van één of meerdere bedrijfsprocessen, zoals afvalwaterzuivering en circulaire inkoop.
De Achterhoek ambieert zich te ontwikkelen tot nationale koploper in kringlooplandbouw, waarbij:
• het nieuwe agrarische bedrijf verbonden is met de omgeving, natuurinclusief werkt en circulair en klimaatvriendelijk is;
• nieuwe verdienmodellen worden ontwikkeld en er meer transparantie is in de productie(keten), met certificering als belangrijk onderdeel daarvan;
• de ‘nieuwe omgeving’ van het agrarisch bedrijf zich kenmerkt door toename van biodiversiteit, landschapsherstel, schoon water, schone lucht en een hoog dierenwelzijnsniveau;
• binnen de agrarische sector sprake is van continu leren en het ontwikkelen van vaardigheden door hybride onderwijsvormen en een actief lerend boerennetwerk.
Gestreefd wordt naar vraaggestuurde innovaties, crossovers met de smartindustry en het ontwikkelen van een nationale innovatiehotspot (proefboerderij de Marke). Het gezamenlijk streven van LNV en de regiopartners is om in de Achterhoek een proeftuin in te richten voor de ontwikkeling en validering van een monitoringsysteem, dat boeren in staat stelt om met kritische prestatie-indicatoren de voortgang op hun bedrijf te meten, en het creëren van experimenteerruimte binnen derogatie- en bemestingsregels.
Pijler 2. Smart Living
Programma 2.1. Wonen en vastgoed
Het eerste doel van dit programma is het realiseren van een vliegwiel in de kwaliteitsverbetering van de bestaande woningvoorraad, waardoor de mismatch op de woningmarkt afneemt. Het investeren in de bestaande woningvoorraad heeft circulair economisch gezien de voorkeur boven het investeren in nieuwe woningen. Ook voor de woningbezitters is van belang om hun woning te verduurzamen en te verbeteren om zo hun woning ook in de toekomst courant te houden. De deal zet daarom in op het verbeteren van de bestaande (particuliere) woningvoorraad op de aspecten duurzaamheid, levensloopbestendigheid en betaalbaarheid. Het verhogen van de bewustwording van de mogelijkheden daarvoor is ook onderdeel van deze inzet. Het tweede doel is het verkleinen van de mismatch op de woningmarkt door het toevoegen van passende nieuwe woningen die voorzien in een tijdelijke woonbehoefte. Ook wordt geëxperimenteerd met vernieuwende (duurzame) woonconcepten. Het derde doel is het transformeren en slopen van (leegstaand) vastgoed en kernwinkelgebieden. Om de leefbaarheid in de Achterhoek te behouden, volgt een ontwikkelingsgerichte aanpak van de (dreigende) leegstand van woningen en gebouwen. Dit moet leiden tot een positief imago van de regio dat bijdraagt aan de verhoging van de investeringsbereidheid. Het borgen van de veiligheid en het tegengaan van ondermijning door criminaliteit maken daar ook onderdeel vanuit.
Programma 2.2. Buitengebied
Doel is het buitengebied vitaal en leefbaar te houden en te voorkomen dat het buitengebied verpaupert en verrommelt door leegstaand agrarisch vastgoed. De ontwikkeling van het buitengebied staat in het teken van gezond en veilig wonen: lege stallen hebben een herbestemming gekregen of zijn opgeruimd en de asbestdaken zijn gesaneerd. Ondermijning heeft geen voedingsbodem meer, er zijn nieuwe economische dragers. Door in te zetten op circulaire landbouw wordt de agrarische sector sterker verbonden met de omgeving. Er is ook
inzet op de doorontwikkeling van kringlooplandbouw met oog voor biodiversiteit en behoud van natuur en landschap.
Pijler 3. Smart Governance
Transformatie van de Achterhoek krijgt gestalte via een efficiënte sturing vanuit een nieuwe regionale samenwerkingsstructuur. Deze integrale, triple-helix-aansturing is verantwoordelijk voor de uitvoering en monitoring van de Regio Deal Achterhoek. Bij de monitoring van de governance wordt aangesloten bij het traject Regio Deal Lab Governance. Doelstelling daarbij is het realiseren van “werkbare principes”. Ook worden de labsessies benut om te kijken of aanpassingen wenselijk zijn in wet- en regelgeving (bijv. de WGR).
Ook wordt gestreefd naar het opzetten van een nieuw sturingsmodel voor de kringlooplandbouw. Dit sturingsmodel moet een krachtige impuls geven aan de transitie naar natuurinclusieve kringlooplandbouw en de positie van de Achterhoek als koploper versterken.
Voor een effectievere samenwerking over de grens en een betere aansluiting van projecten wordt de inhoudelijke verbinding van grensoverschrijdende projecten met de nieuwe governance van de Achterhoek versterkt. In een regionale multilevel governancestructuur met de provincies Gelderland en Overijssel, de gemeenten van Twente en Achterhoek en de Kreise Münsterland en het Bezirk Münster wordt uitvoering gegeven aan een werkprogramma rond arbeid, onderwijs, economie en mobiliteit. Waar mogelijk wordt daarbij het netwerk van Grenzhoppers ingezet. Dit primair gemeentelijke netwerk zet in op: arbeidsmarkt, ondernemingen, opleidingen, toerisme & cultuur, sport en gezondheid, mobiliteit en bereikbaarheid.
Voorts liggen er kansen voor een Achterhoeks preventie-akkoord als aansluiting bij het Nationaal Preventieakkoord van het ministerie van VWS. Dit nationale akkoord is gesloten met 70 verschillende organisaties in Nederland met als doel de gezondheid van Nederlanders te verbeteren door de aanpak van roken, overgewicht en problematisch alcoholgebruik. Het Achterhoeks akkoord is specifiek gericht op een zodanige inrichting van de omgeving dat voor iedere inwoner een gezonde leefstijl vanzelfsprekend is.
Artikel 3 – Inzet en aanpak
Partijen zetten zich per Pijler in om de Regio Deal Achterhoek te realiseren. Elke Pijler en bijbehorende Programma’s kennen een specifieke aanpak.
Pijler 1. Smart Economy
Programma 1.1. Economie en arbeidsmarkt
Programmalijn 1.1.1. - ‘Slim innoveren’
Met het initiëren van projecten die gericht zijn op slim innoveren worden randvoorwaarden versterkt die nodig zijn voor een economisch sterke Achterhoek. Door te investeren in
‘maatschappelijke’ innovaties wordt getracht de werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit te vergroten. Daarnaast wordt geïnvesteerd in ‘de collega van de toekomst’ voor het behouden van ervaren vakmensen en het aantrekken van nieuwe collega’s.
1. Open Innovatiesysteem
Door in te zetten op een open innovatiesysteem ontstaat een nieuwe en bijzondere vorm van triple-helix samenwerking. Dit sluit naadloos aan bij het reeds bestaande ‘ecosysteem’ in Oost- Nederland. De Regio is een actieve partner bij Boost Smart Industry Oost. Het CIVON1 en meerdere bedrijven participeren in verschillende fieldlabs. Het CIVON is tevens één van de regionale fieldlabs en is een actieve deelnemer in het Fieldlab-coördinatorenoverleg van Boost. Bij de uitvoering van projecten wordt actieve samenwerking gezocht met de fieldlabs. Ook worden vouchers ingezet bij bedrijven voor het implementeren van smart industry.
2. Kennis en businessclusters
De ontwikkeling van kennis- en businessclusters zorgt voor: kennisdeling, innovaties, uitwisseling van personeel en daarmee behoud van talent voor de toekomst. Veel ondernemers staan voor dezelfde uitdagingen bij toekomstige ontwikkelingen en maatschappelijke vraagstukken.
Innovatiehubs, kennis- en businessclusters zijn een passend instrument om deze uitdagingen gezamenlijk aan te gaan. De kennis- en businessclusters sluiten qua thema’s aan bij de sterktes van de regio, zoals de maakindustrie en de agrosector. Voor concrete activiteiten en het opstarten
1 Centrum voor Innovatieve Vakmanschap Oost Nederland
van innovatiehubs en kennis- en businessclusters wordt het bedrijfsleven gevraagd om ondersteuning bij het ontwikkelen van de clusters en het begeleiden van studenten. Na de opzetfase moet de bijdrage vanuit het bedrijfsleven en onderwijsinstellingen voldoende zijn om de kosten te dekken.
3. Start-ups en scale-ups
Start-ups en zijn ondervertegenwoordigd in het open ‘ecosysteem’ van de Achterhoek. De reeds aanwezige start-ups zijn niet goed zichtbaar. Dit heeft een nadelig effect op het aantrekken van nieuwe ‘ hightech’ startups. Om deze witte vlek in het open innovatiesysteem te vullen, zet de regio in op:
• vereenvoudiging van mogelijkheden om te starten;
• vergroting van de zichtbaarheid van startups;
• verbetering van het vestigingsklimaat voor start-ups en scale-ups.
De fysieke aanwezigheid van deze broedplaatsen draagt bij aan de revitalisering van de regio en versterkt de economische basis van de regio en directe omgeving. De middelen uit de regioportefeuille zijn bedoeld als aanjaagsubsidie voor de realisatie van een gezonde structurele exploitatie binnen de broedplaatsen. Het uitgangspunt is dat de broedplaatsen een sluitende businesscase hebben en na maximaal drie jaar zelfstandig kunnen functioneren. De ervaring leert dat vooral de opstartfase moeizaam verloopt. Gerichte investeringen in deze fase zorgen ervoor dat broedplaatsen zich goed ontwikkelen en startende ondernemingen zich er aan verbinden.
4. Innovatieprojecten bij grown-ups
Om technologische innovatie te stimuleren wordt het MKB-bedrijfsleven in de Achterhoek ondersteund bij de: digitale transformatie, industriële dienstverlening (servitization), advanced manufacturing en robotisering. Bedrijven verbeteren zo hun producten en versnellen de productieprocessen en versterken daarmee hun marktpositie. Producten en proces sluiten dan beter aan bij behoeftes van de markt en bij maatschappelijke uitdagingen. Dit bevordert de continuïteit van bedrijven en stimuleert de werkgelegenheid. Het delen van (opgedane) kennis, open source informatie en living labs kunnen ondernemers inspireren tot een nieuwe aanpak. Deze aanpak kan een vliegwiel zijn voor andere bedrijven in de regio. Na deze opstartfase moeten de deelnemende bedrijven zonder ondersteuning hun businessmodel kunnen vormgeven.
Programmalijn 1.1.2. - ‘Slim werken, werven en leren’
1. Stage en afstudeerregio
De Achterhoek wil uitgroeien tot één van de beste stage- en afstudeerregio’s van Nederland. Met het SmartHub-programma wordt actief ingezet op het aantrekken van studenten. Daarvoor ontwikkelt de regio een intensieve communicatie- en wervingscampagne om bewustzijn te creëren bij studenten (in en buiten de regio) over de kansen die de regio biedt voor stages en afstuderen, met een potentiële baan in het vooruitzicht.
2. Leven lang ontwikkelen
Uitgangspunt hierbij is het creëren van een lerend arbeidsklimaat via om- en bijscholing, training on the job, lerende netwerken en regulier onderwijs. Daarvoor wordt een fonds voor talentontwikkeling opgezet. Vouchers worden via dit fonds beschikbaar gesteld voor her- en omscholing voor kansrijke beroepen in de Achterhoek (MBO+ niveau). Het ‘smart development- netwerk’ geeft medewerkers de kans zich verder te ontwikkelen door middel van een stage “bij de buren”. Door HR-afdelingen kennis te laten uitwisselen, ontstaan lerende netwerken. Voor het optimaal afstemmen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt wordt een opleidingsinstituut voor Associate Degree opleidingen opgestart (MBO+ en internationaal erkend diplomaniveau). Deze opleidingen zijn passend bij de beroepen in de regio en sluiten aan bij de vraag naar goed opgeleid personeel en worden ontwikkeld in een samenwerkingsverband tussen het MBO in de regio en het HBO net buiten de regio Achterhoek.
Waar het de werkzoekende beroepsbevolking betreft, wordt met omscholingsprojecten actief ingezet op een beter aansluiting op de arbeidsmarkt. Focus op de skills in het voortraject helpt de mismatch te verkleinen. Hiermee wordt ook de groep zonder startkwalificatie aangesproken. Er wordt ingezet op een toolkit voor statushouders en het bestrijden van taalarmoede op de werkvloer. Ook wordt verder gebouwd aan hybride leervormen. De afgelopen jaren heeft de Achterhoek hiermee vanuit het STERA ervaring opgedaan. Deze manier van leren heeft aangetoond dat leerlingen beter doorstromen en minder uitvallen.
3. Vitale collega
Speerpunt bij gezondheid van personeel is het inzetten van het door de GGD ontwikkelde digitale platform ‘NOG fitter en vitaler’. Via dit platform worden werkgevers gestimuleerd om op een effectieve manier aandacht te geven aan de leefstijl en gezonde werkomgeving van personeel. In de regio is een adviseur beschikbaar die werkgevers ondersteunt om aan de slag te gaan met de gezonde leefstijl. Regiobreed worden met campagnes gezondheidsthema’s onder de aandacht gebracht. De aandacht voor gezonde leefstijl bij werkgevers en werknemers maakt onderdeel uit van de doelstellingen van een op te stellen regionaal preventieakkoord.
Programma 1.2. Mobiliteit
Programmalijn 1.2.1. - fijnmazige bereikbaarheid
De aanpak bij mobiliteit bestaat uit drie onderdelen:
1. Mobiliteitsplatform:
is een open-source platform waarin meerdere mobiliteitsdiensten samenkomen om aan de reiziger aangeboden te kunnen worden. Hierbij zijn kennisinstellingen (Xxxxxx, XXX, UT) betrokken die samenwerken met diverse marktpartijen. Daardoor kent het initiatief een brede en gedegen aanpak om te komen tot een platform. Het resultaat is open-source, zodat er geen exclusiviteit wordt gegeven aan een marktpartij om dit op te pakken. Sterker nog, marktpartijen investeren direct mee in de ontwikkeling van dit platform. Het opschalen van het huidige Netmobil als mobiliteitsplatform voor de Achterhoek is een unieke kans. Dat staat los van het feit dat de regio ook al haar mobiliteit wil ontsluiten via de 7 nationale MaaS-apps, die reeds door IenW zijn uitgevraagd. Betrokken organisaties leveren actief een bijdrage aan de realisatie van een platform. Ook nadrukkelijk worden inwoners, in de vorm van communities, hierin meegenomen. Aan de andere kant van dit ‘ecosysteem’ staan de partijen die reisdiensten leveren als openbaar vervoer, regiotaxi, deelfietsen etc. Bestaande diensten worden hierop aangesloten, maar is er ook ruimte voor nieuwe diensten. Voor het plannen, boeken en betalen van reizen worden platformen op elkaar aangesloten. De overheid gaat niet zelf een Mobiliteitsplatform exploiteren, dat moeten marktpartijen doen. Het doel is in co- creatie meewerken om tot de beste opzet van een MaaS Platform voor rurale gebieden te komen. Hiervoor is ook een open dataplatform van belang. Het verzamelen van data over het plannen, boeken en betalen van vervoer geeft de mogelijkheid om (gewenste) vervoersbewegingen in kaart te brengen en aansluit op de MaaS-pilots en het MaaS- ecosysteem.
2. Andere Mobiliteit:
betreft alle mobiliteitsdiensten die niet onder de definitie van het openbaar vervoer vallen, zoals de regiotaxi- en doelgroepenvervoer. Ook vallen hieronder particuliere vervoerdiensten, zonder regie en subsidie van de overheid (deeltaxi’s, deelfietsen, deelauto’s etc.). Initiatieven vanuit markt en samenleving genereren regelmatig nieuwe vervoersdiensten. In de praktijk blijken mobiliteitsexperimenten, voortkomend uit de samenleving en verbonden met buurt of dorp, het beste perspectief te bieden. De regio wil deze initiatieven actief omarmen en ondersteunen en daarbij sturen op een sluitende businesscase voor elk initiatief. Veel initiatieven hebben raakvlak met het bevorderen van de leefbaarheid. Gemeenten zetten hier nadrukkelijk op in. Ook de provincie is hierin ondersteunend via het provinciale programma Leefbaarheid. Het uitgangspunt daarbij is ‘samenredzaamheid’, waarbij burgers gezamenlijk inspanningen verrichten om de kwaliteit van hun leefomgeving te vergroten. Dit kan ook gelden voor het mobiliteitsdomein. Dit sluit naadloos aan bij de aanpak van het open mobiliteitsplatform, waarbij vanuit communities wordt samengewerkt.
3. OV & OV-vangnet:
in de Achterhoek is het OV-vangnet gecombineerd met het doelgroepenvervoer (gezamenlijk door gemeenten uitgevoerd). Dit aanvullend systeem draagt de naam ZOOV. ‘ZOOV Op Maat’ biedt vervoer aan wmo-geïndiceerden en aan reizigers in de Achterhoek die een reis willen maken waarvoor het openbaar vervoer geen oplossing biedt. De regio wil ZOOV doorontwikkelen tot één integraal systeem, waarvan alle vormen van vraagafhankelijk (openbaar) vervoer deel uitmaken. Dit systeem kan ook een oplossing bieden voor de ‘first & last mile’ naar het openbaar vervoer. De productontwikkeling van ‘ZOOV Op Maat’ moet zodanig zijn, dat dit voor de reiziger één herkenbaar regionaal vervoerproduct is, terwijl dit achter de schermen bestaat uit allerlei vormen van vraagafhankelijk vervoer. Hiervoor is de volgende aanpak nodig:
• het realiseren van één betaalsysteem voor het openbaar vervoer in de Achterhoek;
• één geautomatiseerd systeem voor de aansluiting van ZOOV op andere vervoersvormen;
• de mogelijkheid creëren voor het plannen, boeken en betalen van ZOOV-ritten vanuit verschillende systemen op basis van een open (MaaS) koppelvlak;
• aanbesteding voor de exploitatie aan een IT-bedrijf.
Programma 1.3. Circulaire economie
Programmalijn 1.3.1. - Circulair Xxxxxxxxxx
0. Circulair ondernemen
Voor het bevorderen van circulair ondernemen wordt een strategie ontwikkeld om te komen tot nieuwe business- en verdienmodellen. Bedrijvenparken worden getransformeerd tot efficiënt werkende en zelfvoorzienende ecosystemen. Als eerste worden drie bedrijvenparken in de gemeenten Berkelland, Doetinchem en Oost Gelre aangepakt. Ook de bouw, bestaande uit aannemings-, wegen- en installatiebedrijven, draagt bij aan circulaire economie. Door het vroegtijdig inventariseren van te slopen gebouwen wordt duidelijk hoeveel en welke materialen voor hergebruik en nieuwbouw voorhanden zijn. Tevens wordt een pilot opgestart voor wijkgerichte circulaire afvalwaterzuivering (met Waterschap Rijn & IJssel).
Voor de sectoren wonen, beheren en bouwen wordt een ‘3 O’s-Cirkelregio Achterhoek’ opgericht, met als kapstok de Cirkelstad. Dit concept wordt vanuit de G4 uitgerold naar 30 steden, met als kenmerk het bouwen van een platform van koplopers en het delen van kennis. Rondom concrete casussen wordt in de regio een Community of Practice (CoP) opgericht en een ‘verbinder’ aangewezen, die binnen de CoP’s de verbinding legt tussen de maakindustrie, de bouw, de installatiebranche en ICT. De Cirkelregio faciliteert publieke en private koplopers door: het bestuurlijke en operationele regionale netwerk te verbinden met het landelijke netwerk, ervaringen te delen via de Cirkelstad Academie en gezamenlijk op te trekken. De volgende casussen zijn in beeld:
a. reststromen en restcapaciteit: in kort tijdbestek inventariseren welke reststromen en restcapaciteit er op een willekeurig bedrijventerrein ontstaan en de resultaten uitrollen over de andere bedrijventerreinen via de Sika2 en het project Toekomstbestendig Ondernemen;
b. bouw- en sloopkalender: via een inventarisatie van de gebouwde omgeving krijgen gemeenten inzicht in welke gebouwen op termijn gesloopt gaan worden. Hierdoor is er tijdig zicht op vrijkomende materialen die voor hergebruik in aanmerking komen;
c. grondstoffenbank: het opzetten van een Regionale Databank met systematiek Madaster om de vrijkomende materialen regionaal te ontsluiten;
d. circulaire installatiebranche: bij hergebruik van installatiematerialen moet nagegaan worden hoe met de dikte van stalen wanden omgegaan kan worden. Nieuw materiaal moet beschikken over een CE-keur en DOP-verklaring, waarin de leverancier aangeeft dat het materiaal geschikt is voor de toepassing (eis bouwbesluit). Voor hergebruik is dit waarschijnlijk niet nodig. De eisen aan hergebruik van leidingmateriaal en het kunnen afgeven van een CE-keur of alternatief keur op hergebruik van leidingmateriaal, wordt onderzocht;
e. masterclass Circulaire Inkoop en inschrijving: inzicht geven in de twee kanten van het circulair inkopen. De masterclass is gericht op gemeentelijke inkoopdeskundigen en aanbestedingsdeskundigen van bedrijven.
Ondermijning
Het initiatief ‘Ondernemers Xxxxx’ richt zich op het bewust maken van ondernemers over de schade die zij ondervinden van ondermijnende criminaliteit en de rol die zij kunnen spelen in de aanpak ervan. Dit komt voort uit de behoefte van ondernemers om in gesprek te gaan over ondermijning. Ondernemers zijn niet alleen zelf kwetsbaar voor ondermijnende activiteiten Ze weten vaak wat in de eigen directe omgeving gebeurt en vangen soms signalen op van mogelijke misstanden, maar doen zelden of nooit melding van de signalen of aangifte. De ‘Ondernemers Alert-bijeenkomsten’ vormen een goed vertrekpunt voor herstel van vertrouwen tussen overheid en bedrijfsleven, bijvoorbeeld om te zorgen dat meldingen serieus genomen worden. Ondernemers Alert kent de volgende aanpak:
1. het creëren van bewustwording over de eigen rol van ondernemers;
2. het vergroten van de meldingsbereidheid;
3. het herstel van wederzijds vertrouwen;
4. het realiseren dan wel versterken van lokale netwerken.
2. Kringlooplandbouw
2 Samenwerkende Industriële Kringen Achterhoek
De beweging rond kringlooplandbouw in de Achterhoek bestaat nu nog uit een veelheid aan losse initiatieven die zich in de start- of ontwikkelfase bevinden. Door het ontwikkelen van een samenhangende strategie en aanpak versterken deze initiatieven elkaar. Dit moet ertoe leiden dat de Xxxxxxxxxx zich profileert als koploper in kringlooplandbouw. Hiervoor is nodig:
• minimalisering van het kunstmestgebruik;
• verbetering kwaliteit van grond- en oppervlaktewater;
• het verminderen van de carbon footprint;
• het herstel van biodiversiteit.
Het programma Kringlooplandbouw Achterhoek richt zich op de verdere ontwikkeling, versterking en vernieuwing van de 4 hoofdpijlers van kringlooplandbouw:
1. De Vereniging Vruchtbare Kringloop Achterhoek (VKA) ontwikkelt zich als lerend netwerk van boeren tot een professionele organisatie die de leemte vult in het huidige kennisnetwerk tussen beleid en wetenschap enerzijds en de boerenpraktijk anderzijds. VKA richt zich op kennisdeling, kennisontwikkeling en kennisimplementatie en ontwikkelt nieuwe producten, instrumenten en diensten ten behoeve van leren en verbeteren van communicatie, monitoring, analyse en evaluatie. Na bewezen succes in de Achterhoek wil VKA zich verder ontwikkelen tot een landelijke boerenduurzaamheidsbeweging.
2. De Kunstmestvrije Achterhoek ontwikkelt de Groene Weide Meststof (GWM) als vervanger van kunstmest. Praktijktesten bij de agrarische bedrijven en toepassing van diverse methoden voor terugwinning van mineralen uit mest, afvalwater en zuiveringsslib moeten ertoe leiden dat aan de Europese normen voor kunstmestvervangers wordt voldaan. Naast dierlijke mest worden ook activiteiten ondernomen om de nutriënten uit rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) te upcyclen en terug te voeren in de voedselketen als hoogwaardige meststoffen voor de landbouw.
3. Coöperatie De Marke ontwikkelt zich door tot het kennis- en innovatiecentrum voor de kringlooplandbouw en is een onmisbare schakel in het open agro-innovatiesysteem. Er worden programma’s ontwikkeld voor natuurinclusieve landbouw, kringlooplandbouw en precisielandbouw. De gebouwen worden vernieuwd en bieden leer-werkplekken voor studenten en onderzoekers. Ook wordt er accommodatie gecreëerd voor leren, ontwikkelen en lanceren van nieuwe start-ups.
4. De Kenniswerkplaats Achterhoek van het Zone College realiseert een agro mbo+ (klasloos) leerprogramma in/met de praktijk, dat is afgestemd op de arbeidsmarktbehoefte. Kringlooplandbouw wordt een rode draad in het te ontwikkelen leerprogramma. Leerkrachten worden daartoe bekwaamd. Er wordt een innovatiehub De Marke geoperationaliseerd, die HBO- en WO-studenten gaat verbinden met de innovatievragen en -ambities van de Achterhoekse agrifoodbedrijven.
De Achterhoek is aangewezen voor een GLB-pilot die VKA en VALA3 in nauwe samenwerking met het ministerie van LNV gaan uitvoeren. Hierbij wordt een nieuw regionaal netwerksturingsmodel verkend. Dit nieuwe sturingsmodel moet een krachtige impuls geven aan de transitie naar kringlooplandbouw en de positie van de Achterhoek als koploper versterken.
Pijler 2. Smart Living
Programma 2.1.Wonen en vastgoed
Programmalijn 2.1.1. - kwaliteitsverbetering bestaande woningvoorraad
In de uitvoeringsstrategie zijn voor de periode tot 2022 de volgende elementen opgenomen:
1. Bewustwording en advisering rond kwaliteitsverbetering particuliere woningvoorraad
• Uitvoeren van een bewustwordingscampagne, waarbij minimaal de helft van de Achterhoekse woningeigenaren wordt geïnformeerd over waardebehoud, verduurzaming, comfortverbetering en het levensloopbestendig maken van de woning en worden geïnspireerd, gemotiveerd en (financieel) ondersteund om ook daadwerkelijk stappen te zetten. Belangrijke onderdelen hierbij zijn ervaren en ontzorgen.
• Realisatie van een belevingscentrum, waarin eigenaren van gebouwen een reëel beeld en gevoel krijgen bij de maatregelen die kunnen bijdragen aan een energieneutraal en circulair
3 vereniging agrarische landschap Achterhoek
bebouwde omgeving. Het belevingscentrum ondersteunt ook de kennisverrijking van bouwprofessionals.
• Het verder ontwikkelen van een beleefhuis, zodat bewoners kunnen ervaren wat zorgtechnologie voor hen kan betekenen.
• Samen met het energieloket een informatie- en adviespunt verder ontwikkelen, waar inwoners terecht kunnen met vragen over het levensloopbestendig houden van het huis en mogelijk ook starters geïnformeerd kunnen worden (verbreden energieloket).
• Een integrale ontzorgaanpak op maat voor alle Achterhoekse woningeigenaren.
• Het vergroten van de rol van de makelaar als spil in dit proces. De partners ontwikkelen een gezamenlijk proces, dat de makelaar in staat stelt om met de potentiële woningkoper een “woning van de toekomst” uit te zoeken, te financieren en te realiseren.
• Stimuleren van asbestverwijdering door een ontzorgaanpak (‘asbesttrein’ voor particulieren).
• Verbreding van het huidige energieloket, door o.a. het inzetten van nieuwe technieken voor digitale woninginspectie. Een 3D-model maakt het mogelijk dat verschillende specialisten hun input geven en dat er onderlinge afstemming plaats vindt.
2. Ontwikkelen van nieuwe financieringsvormen
• Uitbreiden van de (financiële) mogelijkheden om specifieke doelgroepen ondersteuning te bieden bij het aanpassen van de woning, zoals een woonlasten-neutrale gebouwgebonden financieringsvorm (GGF) als aanvulling op de bestaande financiële arrangementen.
• Afspraken met (regionale) uitvoerders die niet alleen de benodigde maatregelen kunnen uitvoeren, maar ook hiervoor een EnergiePrestatieGarantie willen afgeven om de woonlastenneutraliteit te kunnen garanderen.
• Uitvoeren gebiedsgerichte aanpakken in elke gemeente, o.a. in wijken met gemengd bezit (sociale huur en particulier).
3. Smart innoveren in technieken voor kwaliteitsverbetering
• Ontwikkelen van de Achterhoekse kennisinfrastructuur voor de kennisdeling tussen gemeenten en andere betrokken partijen (corporaties, bouwpartijen, onderwijs etc.), die fungeert als basis voor gezamenlijke innovatie.
• Ontwikkelen aanpak voor ‘woningverduurzaming in 1 dag’.
• Ondernemers die zorgtechnologie ontwikkelen en op de markt zetten, ondersteunen bij het opzetten van proeftuinen. Hierdoor ontstaan er plekken waar burgers en zorgverleners technieken kunnen zien, oefenen en gebruiken in de context van ontmoeting en leren. Ondernemers leren op welke punten hun ontwikkelde zorgtechnologie verbeterd kan worden om de gebruiker te ondersteunen en te ontlasten. Vanuit de proeftuinen wordt technologie beschikbaar gesteld aan kwetsbare, zieke burgers. Bovendien geven de proeftuinen de mogelijkheid om nieuwe digitale gereedschappen te ontwikkelen. Dit resulteert in het verbinden en ontsluiten van kennis en ervaringen bij gebruikers, (zorg)professionals, bouwpartijen en leveranciers. Vanuit de proeftuinen worden er leerwerkplekken opgezet samen met onderwijs, zorg, leveranciers en burgers, met nauwe aansluiting op de al bestaande wijkleercentra voor zorg en welzijn.
Programma 2.1. Wonen en vastgoed Programmalijn 2.1.2. - passende nieuwe woningen De aanpak van deze programmalijn is als volgt:
• het vaststellen van regionale kwaliteitscriteria voor bouwplannen voor nieuwe woningen. Deze criteria gaan over het aantoonbaar maken van de woningbehoefte. Daarnaast gaat het om criteria op het gebied van duurzaamheid en levensloopbestendigheid;
• het verbeteren van de monitoring waardoor kan worden meebewogen met de demografische en economische ontwikkelingen;
• het instellen van een aanjaagteam ‘Pilots passende nieuwe woningen’, dat vernieuwende woonconcepten realiseert, die bijdragen aan de behoefte van doelgroepen die het moeilijk hebben op de woningmarkt (onder meer spoedzoekers). Dit aanjaagteam is een samenwerking van de 3 ‘O’s en wordt ingesteld voor drie jaar. Daarna moet de markt het voortzetten.
De aanpak sluit mede aan bij de Stimuleringsaanpak Flexwonen van het Rijk. Met deze aanpak wordt de totstandkoming van meer tijdelijke en flexibele woningen op korte termijn bevorderd. Flexwonen biedt dus een oplossing voor mensen die snel huisvesting nodig hebben,
maar daar niet jaren op kunnen wachten (de spoedzoekers4). Met flexwonen wordt gedoeld op verschillende soorten tijdelijke woonoplossingen. Kenmerkend is het tijdelijke karakter van tenminste één van de volgende aspecten: de woning zelf, de bewoning of de locatie waarop een woning wordt geplaatst.
Bij de aanpak van het flexwonen is de regionale bouwopgave leidend. Juist ook in krimpgebieden kan flexwonen een oplossing bieden voor tijdelijke pieken in de woonbehoefte of voor een kwalitatieve mismatch tussen vraag en aanbod. Uiteindelijk moet de aanpak leiden tot concrete afspraken op regionaal niveau. Voor de Achterhoek zullen de afspraken landen in (de verdere uitwerking van) deze Regio Deal Achterhoek. Onderdelen van de aanpak zijn: het wegnemen van financiële obstakels en het verruimen van de mogelijkheden voor langere exploitatieperioden. Het Rijk zal op korte termijn samen met de provincie Gelderland starten met het uitwerken van een gebiedsgerichte versnellingsaanpak ‘flexwonen’ waarmee de totstandkoming van nieuwe projecten zal worden gestimuleerd.
Programma 2.1. Wonen en vastgoed
Programmalijn 2.1.3. - transformeren en slopen van (leegstaand) vastgoed, inclusief kernwinkelgebieden.
Er is gekozen voor een stevige versnellingsaanpak. Daarvoor wordt een taskforce Xxxxxxxxx in het leven geroepen. Deze zal in 2019-2020 worden aangewezen en georganiseerd. Deze taskforce ‘Leegstand’ gaat het volgende doen:
a. het doorontwikkelen en beheren van een regionale leegstandsmonitor om op regionale schaal betrouwbaar en actueel inzicht te hebben in de huidige stand van zaken en de te verwachten omvang van de regionale opgave. Voor het opzetten van een heldere registratie en eenduidige leegstandsmonitoring wordt onder meer gekeken hoe de gemeente Doetinchem een eigen inventarisatiesysteem heeft opgezet. Ook kwalitatieve aspecten worden meegenomen: waar heeft leegstand een negatieve impact op leefbaarheid, imago, veiligheid en waar is het effect van leegstand veel kleiner? Tevens worden de demografische en economische ontwikkelingen (commerciële functies) regionaal in beeld gebracht plus de gevolgen hiervan voor toekomstige leegstand.
b. het ontwikkelen van een regionaal afwegingskader: op basis van maatschappelijke, cultuurhistorische en bouwtechnische waarden besluiten welk vastgoed voor transformatie in aanmerking komt. Per gemeente worden de programmatische kansen aangegeven. De gemeente kan zo met andere vastgoedeigenaren anticiperen op toekomstige ontwikkelingen en een groter deel van de voorraad kan worden meegenomen in de keuzes omtrent sloop of (tijdelijke) herbestemming. Xxxxxx die mede bepalend zijn voor het al dan niet financieel ondersteunen van concrete projecten. Investeringen van verschillende partijen, schalen en tijdstippen worden zo in samenhang gebracht, waardoor gebiedsgerichte effecten optreden. Uiteindelijk kan een gedeelte duurzaam worden her-bestemd. Er wordt breed ingezet op behoud van de waardevolle gebouwen en gebieden “met een verhaal”. Een gedeelte kan wellicht nog tijdelijk herbestemd worden om te experimenteren met (tijdelijke) nieuwe functie en ruimteconcepten. Uiteindelijk moet ook een gedeelte worden gesloopt, vanwege het te grote aanbod en te weinig vraag. Hierdoor worden ‘rotte kiezen’ weggehaald en nieuwe ruimtelijke kwaliteiten toegevoegd of ingezet voor klimaat-adaptieve maatregelen. Door de sloopopgave in de tijd uit te zetten, weet men beter wanneer welke gebouwen vrijkomen en welke materialen daaruit komen (sloopwaarde aan een gebouw geven).
c. het ontwikkelen van een regionale strategie voor de aanpak van leegstand. Hierbij gaat het zowel om slopen als slim transformeren. Er wordt ook gekeken naar goede voorbeelden in andere regio’s. De groeiende omvang van de leegstand en het ontbreken van vraag(druk) maken het noodzakelijk om het vraagstuk op een planmatige manier aan te pakken. Het verkopen c.q. herbestemmen (incl. sloop) van vastgoed levert een beter financieel en maatschappelijk rendement op als dat gebeurt tegen de achtergrond van een regionale visie en aanpak op herontwikkeling. Aanbod van alle vastgoed in de regio wordt erbij betrokken en verbonden met andere beleidsdoelen en ambities van gemeenten en regio. Een gemeente overstijgende focus is daarbij een vereiste. Gemeenten werken samen in een overkoepelend netwerk en stemmen hun inzet op elkaar af.
4 Naar schatting van Platform 31 is ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking spoedzoeker. Uit berekeningen van het Expertisecentrum Flexwonen blijkt dat in Nederland bij zo’n 1.500.000 kleine huishoudens vraag is naar tijdelijke huisvesting.
d. het ontwikkelen van aanvullende ondersteunende (financiële) instrumenten, waaronder onderzoek naar mogelijkheden voor de opzet van een transformatiefonds gericht op het financieren van de transitie en sloop van woningen of vastgoed en hier uitvoering aan geven. Bij het toewerken naar een regionale aanpak van de leegstandsopgave hoort ook een ontwikkeling van nieuwe strategieën en instrumenten om in financiële zin regionaal de (toekomstige) transitie en sloop van woningen en vastgoed te kunnen faciliteren. In de eerste termijn wordt hiermee begonnen om duidelijk te krijgen wat nodig is om een regionaal transformatiefonds operationeel te laten zijn.
e. het verder werken aan gebiedsgerichte opgaven en ervaringen opdoen in het aanjagen en faciliteren van transformatieprocessen. Dit is nodig om het anticiperend, samenwerkend en uitvoerend vermogen van publieke en private partijen te vergroten. Zo’n benadering is bij uitstek geschikt om ook anderen in het proces mee te nemen. Zonder de verantwoordelijkheid voor het vastgoed weg te halen bij de eigenaren, vraagt het faciliteren en aanjagen van transformatieprocessen om inzet vanuit de overheid. Die inzet moet zorgen voor een vliegwiel van directe en indirecte andere investeringen. Het initiëren en aanpakken van projecten vergt veel voorbereidingstijd. De ervaringen met de gebiedsgerichte aanpak van de leegstand in andere gemeenten toont aan dat het zetten van een eerste stap door de overheid cruciaal is voor het op gang krijgen van andere partijen. Er wordt (verder) uitvoering gegeven aan de herontwikkeling en transformatie van gebieden in de dorpen en steden in de Achterhoek waar veel structurele leegstand is. Het accent ligt met name op de kwaliteit van de centra. Het betreft het versterken van de kernwinkelgebieden, een gerichte vermindering van detailhandel in aanloopstraten en het groeiend probleem van leegstaand maatschappelijk vastgoed, zoals kerken in de stads- en dorpscentra. De impact van structurele leegstand op de vitaliteit en leefbaarheid in de kernen is hier vaak het grootst. Hiermee wordt tevens uitvoering gegeven aan de Retail Deal voor het vitaal houden en toekomstbestendig maken van winkelharten in de stads- en dorpscentra. De gemeenten in de Achterhoek hebben een Regionaal Afsprakenkader Detailhandel met elkaar afgesloten en stelden inmiddels diverse lokale visies, uitvoeringsagenda’s en regelingen voor de centra vast.
De komende 3 jaar wordt gestreefd naar het ontwikkelen en uitvoeren van 7 goede voorbeelden. Hiervoor is er proces- en aanjaaggeld nodig voor:
a. procesondersteuning en (externe) procesbegeleiding bij gemeenten;
b. procesondersteuning om regionaal leren en samenwerken verder op gang te brengen;
c. gebiedsgerichte aanpak van delen in stads- en dorpscentra waar veel structurele leegstand is, zo mogelijk in combinatie met (tijdelijke/flexibele) herbestemming, transformaties, verplaatsing en/of sloop en herinrichting, vergroening en aanpak van de openbare ruimte en maatregelen op het gebied van o.a. klimaatadaptatie en circulariteit;
d. (regel)ruimte voor creativiteit, zoals bij het op de markt brengen van gebouwen en gebieden met een verhaal, en het bieden van kansen voor innovatieve ideeën en concepten, dit met het oog op regels omtrent bouwbesluit, monumentenbeleid, woningafspraken, ruimtelijke- en stedenbouwkundige structuren, fiscale regime, etc.
Net als bij de programmalijn ‘Passende nieuwe woningen’, sluit de aanpak bij de programmalijn ‘Transformeren en slopen van (leegstaand) vastgoed’ aan bij de stimuleringsaanpak Flexwonen. Nieuwe tijdelijke woonconcepten kunnen ook ontstaan door de transformatie van leegstaand vastgoed, zoals leegstaande kantoor- of winkelgebouwen.
De drie Programmalijnen wonen en vastgoed dienen als input voor het expertisetraject ‘woningmarkt in krimpregio’s’ van het ministerie van BZK. Dit traject heeft als doel om de kennis en ervaringen over de woningmarkt- en ruimtelijke opgaven in krimpgebieden op korte en lange termijn in kaart te brengen en een toekomstbeeld voor de woningmarkt in de krimpregio’s te vormen. Daarbij wordt verkend welke belemmeringen en praktische oplossingen er zijn om overschotten in de woningvoorraad aan te pakken.
Programma 2.2. Buitengebied
Programmalijn 2.2.1. – Vitaal buitengebied
1. Vrijkomende Agrarische Bebouwing/bestemmingen (VAB’s)
Om verpaupering en verrommeling van het buitengebied tegen te gaan, wordt ingezet op het voorkomen van leegstaand in het buitengebied. Er wordt een strategie ontwikkeld voor andere agrarische activiteiten, nieuwe bestemmingen en deels ook voor de sloop van afgeschreven stallen. Om dit efficiënt en effectief aan te pakken is er zicht nodig op de omvang en aard van
de problematiek. Op regionaal niveau ontbreken hierover actuele cijfers. Daarom wordt er een gebiedsanalyse Achterhoek opgesteld, als fundament voor een visie en strategie voor het buitengebied.
Transformatie en sloop van leegstaande gebouwen in het buitengebied: erfeigenaren in het landelijk gebied worden in staat gesteld en gestimuleerd hun erf in één keer structureel te verduurzamen en te verbeteren. Alle erven worden toekomstbestendig gemaakt, zodat de kwaliteit van het landelijk gebied, de natuur, landbouw en woningmarkt aantrekkelijk blijven. Voor erfeigenaren is het complex om zelf alle benodigde kennis te verzamelen en te combineren om daarmee tot een integraal ontwikkelingsplan voor het erf te komen. Het risico is dat keuzes voor het erf te gefragmenteerd gemaakt worden, evenals de bijbehorende investeringen. Particuliere en bedrijfsmatige erfeigenaren staan voor ingrijpende ontwikkelingen en bijbehorende keuzes en investeringen, die juist om een meer integrale afweging vragen. Verduurzaming en hoe om te gaan met vrijkomende bebouwing zijn hier voorbeelden van.
Een erfcoach helpt de eigenaar bij het maken van een stappenplan op weg naar een toekomstgericht erf. De stoppersregeling en de regeling ‘sanering varkenshouderij’ brengen keuzes en investeringen versneld op gang. Een erfcoach kan de eigenaar ook op weg helpen naar verduurzaming van de gebouwen en opwekking van duurzame energie. De Regionale Energiestrategie Achterhoek geeft de ruimte aan die aangemerkt is voor duurzame energieopwekking. Erfcoaches kunnen ook ongewenste zaken, als ondermijning door criminaliteit, signaleren en zorgen dat er actie ondernomen wordt. Uitvoering van het stappenplan en individuele en buurtgerichte aanpakken zijn onderdeel van de integrale aanpak.
Nieuwe verdienmodellen: om boeren in de gelegenheid te stellen hun erf vitaal te houden en om goed te kunnen blijven leven in het buitengebied, zijn alternatieve verdienmodellen binnen of buiten de agrarische sector van belang. De klimaatdoelstelling, kansen voor kringlooplandbouw en biodiversiteit krijgen hierbij aandacht. Er zal in kaart worden gebracht welke verdienmodellen er zijn of ontwikkeld kunnen worden, zodat boeren in staat gesteld worden om (financieel) hun erf op orde te krijgen. In beeld zijn: het realiseren van een biogasnetwerk Achterhoek, Voedselpark Achterhoek en extensieve vormen van veehouderij.
2. Ondermijning door criminaliteit
Deze aanpak bestaat concreet uit:
• het opstellen van een integrale gebiedsscan (de “foto” van de regio); het opstellen van een integrale foto kost analysecapaciteit, coördinatiekracht en uitvoeringskracht. Er wordt een “foto” gemaakt van het buitengebied en van de bedrijventerreinen;
• het vergroten van de weerbaarheid en bewustwording: het opstarten van het proces Keurmerk Veilig Buitengebied. Het Keurmerk Veilig Buitengebied bundelt krachten van gemeenten, ondernemers en deskundigen in de strijd tegen ondermijning. Doel is om het buitengebied veilig te houden en waar nodig veiliger te maken5;
• het organiseren van weerbaarheidstrainingen voor handhavers en toezichthouders;
• het organiseren van Ondernemers Alert-bijeenkomsten met als doelstelling bewustwording, vergroten meldingsbereidheid, herstel van wederzijds vertrouwen (publiek-privaat) en het realiseren dan wel het versterken van lokale netwerken.
Om in de regio Achterhoek de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit met meer succes te voorkomen en bestrijden moet worden geïnvesteerd in het ontwikkelen van een integrale ‘foto’ van de regio. Het betreft een verdere verdieping van het probleem, waarbij je informatie van diverse publieke, private en maatschappelijke organisaties bijeenbrengt en analyseert. Door de (lokale) problematiek in kaart te brengen kunnen binnen een integrale aanpak passende maatregelen worden genomen, gericht op het terugdringen van ondermijnende criminaliteit. De Regio Achterhoek zou hierin een voortrekkersrol kunnen vervullen (voor Oost-NL en NL).
Preventie: het kenmerk van preventie is dat, anders dan bij de strafrechtelijke interventies, wordt ingegrepen voordat er een delict is gepleegd. Men ontneemt de gelegenheid om criminaliteit te plegen. De aanpak van ondermijning is een maatschappelijk vraagstuk. Dat vraagt om
5 Recente cijfers tonen aan dat circa 15% van de agrariërs in het buitengebied wordt benaderd door criminelen: bevolking in het buitengebied krimpt, veel boeren en agrariërs hebben moeite financieel het hoofd boven water te houden, leegstaande schuren zijn een gewild object voor hennepteelt of xtc-labs, dumping van drugsafval, minder toezicht door gebrek aan mankracht.
maatschappelijke bewustwording en steun. Maatschappelijke coalities tussen overheid, burgers, private en maatschappelijke organisaties zijn cruciaal om het voortbestaan en succes van de criminele wereld te bestrijden.
Repressie: preventie en repressie versterken elkaar, ze zijn beide nodig. De strategie van repressie bemoeilijkt criminele activiteiten, maar is zonder preventie een kwestie van dweilen met de kraan open. Een strategie gericht op het mobiliseren van maatschappelijke coalities is niet effectief, als men niet tegelijkertijd de criminelen aanpakt.
Bestuur: ondermijning is voornamelijk een lokaal fenomeen, wat vraagt om een lokale aanpak. Juist de gemeenten weten goed waar mogelijk sprake is van ondermijning op hun eigen grondgebied. Deze informatie krijgt zij van bewoners, maar veelal ook van wijkagenten, wijkteams, gemeentelijke toezichthouders, BOA’s en ondernemers. De gemeente heeft mogelijkheden om barrières op te werpen waarmee kan worden voorkomen dat criminele organisaties of personen misbruik maken van legale structuren of zich weten te vestigen. De gemeente is tevens de spil in het lokale web van organisaties, inwoners, ondernemers, verenigingen. Juist in die lokale werelden moeten de mogelijkheden worden gezocht hoe de ondermijnende criminaliteit aangepakt kan en moet worden.
Internationaal: uit de ondermijningsbeelden in de Achterhoek wordt de grensligging met Duitsland gesignaleerd als gelegenheid voor ondermijnende criminaliteit. In de gemeenten Winterswijk en Oost Gelre bestaat de behoefte om samen met de Duitse buurgemeenten en de “Grenzhoppers” ondermijning aan te pakken op een pragmatische en laagdrempelige manier. Qua volgordelijkheid van de aanpak wordt de aandacht eerst gericht op “de integrale foto”, alvorens vanuit deze foto de internationale problematiek op te pakken. Samenwerkingsvormen, zoals die reeds geëffectueerd is tussen Enschede en Gronau fungeren als “good practice”.
Aanvullende inzet
Partijen zijn zich bewust dat het een forse opgave is om in de Achterhoek een aantrekkelijke woonomgeving te behouden en dat dat stevige inspanningen vraagt om onder andere een passend woningaanbod te creëren, leegstand te bestrijden en ondermijnende criminaliteit tegen te gaan.
De opgave is mogelijk groter dan zich nu laat aanzien en de genoemde uitwerking van strategieën en instrumenten zal bijdragen aan het vergroten van het inzicht in de omvang van de opgave en de benodigde inzet om die opgave te realiseren. Gedurende de looptijd van de Regio Deal Achterhoek zullen Partijen daarom regelmatig met elkaar bezien of de voorgenomen inzet in de pijler “Smart Living” nog in verhouding staat tot de omvang van de opgave en deze zo nodig herzien.
Pijler 3. Smart Governance
1. (Monitoring) Governance
Voor de monitoring van de governance wordt aangesloten bij het traject Regio Deal Lab Governance. De nieuwe governancestructuur wordt ingebracht in de labsessies, zodat ervaringen met andere regio’s worden gedeeld.
Een 2e onderdeel is het opzetten van een nieuw sturingsmodel voor de kringlooplandbouw. Binnen de GLB-pilot6 wordt een nieuw regionaal netwerksturingsmodel verkend. De ambitie is dat dit nieuwe sturingsmodel een krachtige impuls geeft aan de transitie naar natuurinclusieve kringlooplandbouw, zoals beoogd met dit programma en dat het daarmee de positie van de Achterhoek als koploper versterkt. De GLB-pilot sluit nauw aan bij twee kerngedachten in de visie van het ministerie van LNV: meer regionale krachtenbundeling & coördinatie en sturing op het stapelen van beloningen.
Als 3e onderdeel liggen er kansen om te komen tot een Achterhoeks preventieakkoord. Er zijn al afspraken gemaakt over vernieuwing van het regionale sportakkoord. In nauwe aansluiting hierop wordt gewerkt aan een regionaal Preventieakkoord. Dit akkoord laat zien dat alle partijen in de regio een gedeelde opgave hebben en gedeelde kansen zien om de omgeving zo in te richten dat voor iedere inwoner een gezonde leefstijl vanzelfsprekend is. De governance binnen de Achterhoek biedt volop kansen om elkaar aan te spreken op elkaars verantwoordelijkheden en samen de schouders er onder te zetten bij het behalen van resultaten.
6 VKA en VALA voren dit uit in nauwe samenwerking met het ministerie van LNV
2. Grensoverschrijdende samenwerking
De uitvoering van het in december 2018 vastgestelde werkprogramma Oost- Nederland/Münsterland staat centraal in de realisering van de grensoverschrijdende ambities van de Achterhoek. Dit werkprogramma brengt gemeentelijke, regionale en provinciale ambities in de grensoverschrijdende samenwerking samen. Het grensoverschrijdende samenwerkingsverband Euregio is daarbij een belangrijke partner.
Voor de grensoverschrijdende samenwerking bestaat er sinds 2016 een vrijwillig samenwerkingsverband van Nederlandse en Duitse gemeenten, bedrijven en sociaal-culturele organisaties. Er is een netwerk van circa 250 deelnemers (Grenzhoppers). Dit is een grensoverschrijdend platform voor kennisdeling en faciliteren en is daarnaast verantwoordelijk voor de uitvoering van uiteenlopende grensoverschrijdende projecten en activiteiten. Het netwerk is verbonden met de Euregio. De inzet is om de inhoudelijke verbinding met de nieuwe Governance (Achterhoek Board en Achterhoek Thematafels) te versterken om zo grensoverschrijdende projecten nog beter op elkaar te laten aansluiten en het netwerk van de Grenzhoppers effectief in te zetten. Het huidige Interreg-programma Duitsland-Nederland (Interreg Va) en in de komende jaren het programma Interreg VIa zal ingezet worden om de grensoverschrijdende ambities te realiseren. De inzet van dit instrument is noodzakelijk, omdat er aan Duitse zijde geen andere fondsen voor grensoverschrijdende samenwerking beschikbaar zijn.
3. Monitoring regionale ontwikkeling
Het ontbreekt in de Achterhoek aan een goede monitor, waardoor het lastig is om de stand van de regio (de brede welvaart) goed in beeld te brengen. Veel data is vanuit eerder uitgevoerde projecten beschikbaar, maar wordt niet goed ontsloten of geduid. De Achterhoek wil toe naar meer ‘open source’ data, zodat slimmer en sneller kan worden ingespeeld op ontwikkelingen. De Regio Deal Achterhoek onderstreept de behoefte aan het opzetten van een goede monitor. Vanuit de gemeentelijke overheden wordt door 10 gemeenten7 samen met het CBS een regionaal datacentrum ingericht. Bij het opzetten van de monitoring van de Achterhoek wordt hier de verbinding mee gelegd. Begin 2019 is de Achterhoek al gestart met een inwonerpanel “Achterhoek spreekt”.
Artikel 4 – Beoogde resultaten
Partijen beogen met de Regio Deal Achterhoek de volgende resultaten te behalen met de in de drie Pijlers onderscheiden Programma’s:
Pijler 1. Smart Economy
Programma 1.1. Economie en arbeidsmarkt
Programmalijn 1.1.1. - slim innoveren
• het creëren van een open innovatiesysteem, waarin ondernemers, overheden en onderwijsinstellingen samenwerken en de bedrijvigheid stimuleren en ondersteunen, zodat de regio Achterhoek innovatief, creatief en concurrerend blijft. Het open innovatiesysteem is het ecosysteem waarin ‘slimme innovatie’ plaatsvindt en is een omgeving die samenwerking stimuleert. Dit is niet een fysieke entiteit. Initiatieven die bijdragen aan het open innovatiesysteem worden ondersteund. Het betreft projecten die bijdragen aan het versnellen van innovaties. Ze worden beoordeeld op de plek die ze innemen in het open innovatiesysteem en of ze voldoen aan de uitgangspunten van dit systeem, zoals het delen van informatie en innovatieve producten. Bij de uitvoering van projecten wordt actieve samenwerking gezocht met de regionale fieldlabs. Om slimmer te produceren wordt het MKB gestimuleerd om verder te digitaliseren.
• het creëren, stimuleren, ontwikkelen en ondersteunen van tenminste 10 innovatiehubs, kennis en/of businessclusters.
• het vereenvoudigen van de mogelijkheden voor het starten van een bedrijf, het vergroten van de zichtbaarheid van startups en het verbeteren van het vestigingsklimaat voor start-ups en scale-ups. Dit gebeurt door middel van het ontwikkelen en stimuleren van broedplaatsen en incubators en het uitbrengen van vouchers. De regio wil minimaal 4 broedplaatsen realiseren die binnen maximaal 3 jaar zelfstandig kunnen blijven voortbestaan. Ook wil de regio minimaal 25 start-ups laten beginnen. Deze fysieke plekken stralen energie en elan uit, wat een
aanzuigende werking heeft en een stimulerende rol voor andere ‘potentiële’ ondernemers.
7 naast de 7 regiogemeenten ook Montferland, Lochem en Doesburg
• het stimuleren van innovatieprojecten binnen gevestigde (grown-ups) bedrijven die leiden tot een innovatievere, schonere en duurzame (werk) omgeving. Ook gaat de aandacht uit naar het stimuleren van technologische innovatie die een tekort aan gekwalificeerd personeel ondervangt en/of baanbrekend is. Nieuwe projecten zijn slim, schoon en sociaal (sociale innovaties). Hiervoor worden tot 2022 minimaal twee projecten gestart.
Programmalijn 1.1.2. - slim werken, leren en innoveren
• via het SmartHub netwerk worden 500 jongeren uitgenodigd om in de Achterhoek stage te lopen of om er af te studeren. 10.000 jongeren zijn in 2022 via sociale media aangesloten bij het SmartHub netwerk en minimaal 200 ondernemers/organisaties zijn verbonden aan SmartHub. Alle genoemde initiatieven verkrijgen via sociale media naamsbekendheid bij de relevante hbo- en wo-studierichtingen in Nederland en het buitenland (docenten en studenten). Monitoring van de projecten laat zien wat de kwantitatieve bijdrage is aan deze doelstelling.
• huidige (beroeps)bevolking beschikbaar maken en/of behouden voor kansrijke beroepen (techniek, zorg) in de regio. Het gaat om een leven lang ontwikkelen, zowel formeel als informeel. Inzet op twee doelgroepen: werkende en niet-werkende beroepsbevolking:
- Individuen: de komende vier jaar worden middels 1200 vouchers opleidingstrajecten beschikbaar gesteld voor kandidaten die zich om- of bij- willen scholen naar kansrijke beroepen voor de regio Achterhoek tot MBO+ niveau. Vouchers zijn beschikbaar voor kandidaten die niet reeds in aanmerking komen voor bestaande vormen van financiering rondom scholing. Ook wordt aangesloten bij het plan ‘Perspectief op Werk’ en de daarbij
behorende Doe Agenda, met in de Achterhoek de doelstelling om 300 matches in 3 jaar te maken vanuit de inclusieve doelgroep binnen 4 kansrijke sectoren. Daarnaast worden 30 tot 40 Achterhoekse organisaties en ondernemers ingezet op: lerende netwerken, uitwisseling-, snuffelstages en jobcrafting. Tot 2022 zullen circa 90 kandidaten zich zo ontwikkelen binnen hun branche. Met het opzetten van de Associate Degree opleiding wordt beoogd om in 3 jaar tijd ten minste van 30 studenten te groeien naar 120 studenten in 2022.
- Ondernemers/organisaties zullen medewerkers blijven trainen en scholen zodat ze in de organisatie of erbuiten inzetbaar blijven nu en in de toekomst. Via een netwerk van partners in de Achterhoek zullen in 2019 30 organisaties zich hier gezamenlijk voor inzetten. Gestreefd wordt naar groei van ongeveer 60 organisaties in 2020.
- Kennisinstellingen: De kennisinstellingen in de regio Achterhoek werken nauw samen met het ‘afnemend’ veld om leerlingen en studenten te trainen in de ontwikkeling van de noodzakelijke skills die nodig zijn om in een snel veranderende arbeidsmarkt te kunnen schakelen naar wat er van hen verwacht wordt. Hierdoor zijn zij in staat om snel te schakelen bij de herijking van curricula.
- Overheid: vanuit onder andere het Leerwerkloket, in samenwerking met WSP (werkgevers servicepunt), wordt ingezet op voorlichting en het ontwikkelen van een communicatiestrategie. Hiermee wordt de noodzaak om blijvend te ontwikkelen en continu te leren om inzetbaar te kunnen blijven, bewust gemaakt. Ook worden faciliteiten aan individuen geboden om geschoold te worden. Het is mede de taak van de overheid om deze individuen over deze mogelijkheden te informeren.
- Bevorderen van het gezond en vitaal ouder worden van de huidige- en toekomstige beroepsbevolking. Dit leidt uiteindelijk ook tot reductie van de zorgvraag. Werkgevers worden ondersteund via het digitale platform “Nog fitter en vitaler” om aandacht te hebben voor een gezonde leefstijl op de werkvloer. Het streven is een reductie van 0,5 % in 2022 van het ziekteverzuim t.o.v. 2018 in de Achterhoek. In 2022 zijn er minimaal 50 werkgevers aangesloten bij het project “Nog fitter en vitaler”, waaronder 7 van de 10 grootste werkgevers in de Achterhoek. De monitor duurzame inzetbaarheid toont op inzetbaarheid door verzuim een positieve trend bij het terugdringen van verzuim.
- Het uitbouwen van hybride leren in de Achterhoek. Jongeren kiezen dan namelijk meer voor een vervolgopleiding in de richting waarin ze gestart zijn, er is minder schooluitval en ze doen direct ervaring op in de praktijk. Medewerkers van organisaties ervaren hierdoor een nieuwe dimensie in hun baan. In 2022 is er naast het STERA-project (Smart Technical Education Regio Achterhoek) Techniek ten minste één nieuwe richting van hybride
onderwijs in de regio, bijvoorbeeld een opleiding voor “groen”.
Programma 1.2. Mobiliteit
Vanuit het hoofddoel “mobiliteit voor iedereen” worden de volgende resultaten voor het programma mobiliteit bereikt:
• minimaal één marktpartij exploiteert het open-source MaaS Platform;
• binnen het platform zijn meerdere reisopties beschikbaar voor iedere inwoner in de Achterhoek en andere gebruikers van MaaS platformen;
• de klanttevredenheid van MaaS in de Achterhoek is minimaal een 7,8;
• 80% van de ritdata van de mobiliteitsdiensten die is gekoppeld aan het mobiliteitsplatform is beschikbaar voor beleidssturing;
• inzicht in de kansen voor een fijnmazige bereikbaarheid en MaaS voor en over de grens op te pakken;
• een regionaal Dataplatform voor het maken van beleid;
• vanuit het subdoel “duurzaamheid” is er een dekkende laadinfrastructuur in de Achterhoek op minimaal 10 belangrijke punten en/of voorzieningen, 80% van de deelconcepten is elektrisch en bij nieuwe vervoercontracten voor ZOOV is Zero Emission de standaard, zodat vanaf 2021 50% van het vervoer ZOOV Op Maat met Zero Emission voertuigen wordt gereden;
• het OV-vangnet is gecombineerd met het doelgroepenvervoer onder de noemer ’ZOOV op Maat’. ZOOV heeft zich in sterke mate doorontwikkeld tot een integraal systeem waar alle vormen van vraagafhankelijk (openbaar) vervoer deel van uit maken;
• de resultaten voor de subdoelen “digitalisering” en “grensoverschrijdende samenwerking”
zijn meegenomen bij de resultaten van het hoofddoel.
Programma 1.3. Circulaire economie
1. Circulair ondernemen, de beoogde resultaten zijn:
• een strategie en visie zijn ontwikkeld, aan de hand waarvan bedrijven de omschakeling kunnen maken naar circulair ondernemen.
• er zijn 3 nieuwe business- en verdienmodellen ontwikkeld, die gericht zijn op het vergroten van de brede welvaart.
• 360 bedrijven op 3 bedrijvenparken hebben stappen gezet naar circulariteit. Bedrijvenparken worden getransformeerd tot efficiënt werkende en zelfvoorzienende ecosystemen. De leerpunten hieruit worden meegenomen in de verdere uitrol.
• het starten van een pilot voor wijkgerichte circulaire afvalwaterzuivering.
• het oprichten van een triple-helix cirkelregio Achterhoek voor de sectoren wonen, beheren en bouwen. De Cirkelregio legt enerzijds verbinding tussen de maakindustrie, bouw en ICT in de Achterhoek en anderzijds met het landelijke netwerk via de Cirkelstad Academie.
• het opstarten van een Community of Practice met concrete casussen van circulair ondernemen.
2. Kringlooplandbouw, de volgende resultaten worden geboekt:
• de Vruchtbare Kringloop Achterhoek heeft een stabiele basis gekregen als zelfstandige boerenvereniging en is uitgebreid met de sectoren akkerbouw, varkens- en pluimveehouderij en in ledental verdubbeld (momenteel 300 leden). In 2022 participeren in totaal 600 agrarische bedrijven en 20 loonbedrijven in VKA. Van deze bedrijven zijn de duurzaamheidsprestaties bekend. Zij leveren het bewijs dat de Achterhoek kampioen is in minimalisering van het kunstmestgebruik, kwaliteit van grond- en oppervlaktewater, reductie van de carbonfootprint en het herstel van biodiversiteit.
• er is een samenhangende strategie en aanpak voor een doelgerichte transitie naar kringlooplandbouw, natuurinclusieve landbouw en precisielandbouw ontwikkeld.
• het verbeteren van de duurzaamheidsprestatie leidt tevens tot een gezond businessmodel. Ook nevenactiviteiten met recreatie, korte ketens, natuurontwikkeling en overige dienstverlening krijgen extra kansen.
• proefboerderij De Marke is uitgegroeid tot (inter)nationale hotspot voor het innovatie- ecosysteem in de agro-sector voor kringlooplandbouw. Met het oog hierop zijn de gebouwen vernieuwd die leer-werkplekken voor studenten en onderzoekers bieden. Ook is er een innovatieve energieleverende, circulaire melkveestal gebouwd en is er accommodatie gecreëerd voor leren, ontwikkelen en het lanceren van nieuwe start-ups. Ook zijn er meerdere onderzoeks- en demoprojecten van start gegaan die de grenzen van kringlooplandbouw verleggen.
• de Groene Weide Meststof (GWM), als onderdeel van de Kunstmestvrije Achterhoek, is doorontwikkeld en voorzien van een wetenschappelijke onderbouwing, zodat Europese en landelijke erkenning mogelijk wordt: minimale vereiste is 7% concentratie relevante mineralen.
• de productie van GWM vervangt jaarlijks ca. 23.000 ton kunstmest en er wordt jaarlijks 1,1 miljoen liter fossiele brandstof vervangen. De CO2-emissie is met 45.000 ton verminderd.
• de jaaromzet bij de productie van GWM bedraagt €100 – €200 miljoen en is goed voor 400 nieuwe banen.
• Kenniswerkplaats Zone College, de volgende resultaten zijn bereikt: inzet van 50.000 studenturen mbo/agro voor het operationaliseren van nieuwe praktijkleeromgevingen, 50% van het MBO-onderwijs vindt in de praktijk plaats, er wordt een MBO-onderwijsmodule ‘integrale opdracht kringloop-denken/duurzame veehouderij’ (looptijd van 16 weken) en er worden per jaar 2 regionale kenniscarrousels opgezet.
• de Achterhoek is de kraamkamer van een nieuw regionaal netwerksturingsmodel voor integraal duurzame landbouw dat uitgaat van het belonen van geborgde prestaties van individuele agrarische ondernemers.
• door slimme crossovers met de Achterhoekse Smart Industry worden bedrijfsprocessen geoptimaliseerd. Daarmee is het palet aan duurzaamheidseisen voor het eerst een integraal onderdeel geworden van het bedrijfseconomisch continuïteitsperspectief van boerenbedrijven. Het model genereert (inter)nationale belangstelling en navolging.
• in de proeftuin Kringlooplandbouw Achterhoek is een monitoringsysteem ontwikkeld en gevalideerd en er is gebruik gemaakt van de experimenteerruimte, binnen derogatie- en bemestingsregels en andere voor de kringlooplandbouw relevante regelgeving. Het gezamenlijk voorstel van LNV en de partners in de regio is, om in de Achterhoek een proeftuin in te richten waar wordt voortgebouwd op het bestaande ‘agro innovatie-ecosysteem’.
Pijler 2. Smart Living
Programma 2.1. Wonen en vastgoed
Programmalijn 2.1.1. - kwaliteitsverbetering bestaande woningvoorraad
Door de gecombineerde aanpak van bewustwording, advisering, ontwikkeling van nieuwe financieringsvormen en innovatie wordt de volgende outcome gerealiseerd:
1. verduurzamen van woningen met 6000 labelstappen per jaar (label A of hoger, de totale opgave is ongeveer 75.000 woningen).
2. levensloopbestendig maken van 5.000 woningen (gemiddelde investering per woning
€16.000,-).
3. comfortverhoging van oudere woningen.
4. het gebruik van zorgtechnologie in en rondom huis door particulieren neemt toe, waardoor er minder andere zorg inzet nodig is.
5. zorginnovatie in woningen is toegepast.
6. er ontstaat een Achterhoeks consortium met aanbod voor verduurzaming van woningen tegen 30% kostenreductie, woningen uit de periode 1945-1970 worden seriematig aangepakt met behoud van cultuurhistorische waarde.
Voor realisatie van deze outcome moeten particulieren flink (mee) gaan investeren, zodat daarmee een vliegwiel in gang wordt gezet. Om de verduurzaming aan te jagen kan voor de pioniers een deel van de onrendabele top worden gefinancierd. Naast pioniers wordt het beleid gericht op doelgroepen die het moeilijk hebben op de woningmarkt, zowel financieel (jongeren en lagere inkomens) als qua kennis en bereidheid tot investeren (ouderen).
In 2022 zijn de volgende doelgroepen bereikt: senioren, jongeren en lage inkomens:
• 30% van de jongeren tot 30 jaar weten waar ze moeten zijn als ze vragen hebben over hun toekomstige huisvesting en mogelijkheden om hun woonlasten te minimaliseren.
• 50% van de inwoners van de Achterhoek boven de 50 jaar weten waar ze moeten zijn als ze vragen hebben over levensloopbestendig houden van hun huis.
• er zijn nieuwe financieringsvormen waardoor onder andere lagere inkomens hun woning kunnen verduurzamen.
• er is gezamenlijk voldoende ervaring opgedaan met de wijkaanpak als methodiek voor verduurzaming en kwaliteitsverbetering, zodat de 7 gemeenten hier zelfstandig mee aan de slag kunnen.
Programma 2.1. Wonen en vastgoed
Programmalijn 2.1.2. - passende nieuwe woningen
• er is sturing op nieuwbouwplannen voor woningen, zodat de woonbehoefte is aangetoond en aan de regionale kwaliteitscriteria wordt voldaan.
• de woningbehoefte wordt door monitoring nauwlettend gevolgd zodat ingespeeld kan worden op de actuele demografische en economische ontwikkeling.
• in het jaar 2022 zijn er 400 wooneenheden gerealiseerd op meerdere plekken in de Achterhoek. Dit worden ‘eenheden’ genoemd voor een juiste afstemming op bepaalde doelgroepen. Het gaat om: jongeren, senioren, arbeidsmigranten en studenten en andere spoedzoekers.
• er is voldoende geleerd en geëxperimenteerd met deze doelgroepenaanpak, zodat de markt zelf deze ontwikkeling richting 2030 voortzet, zowel inhoudelijk als in de 3’O’- samenwerking.
Programma 2.1. Wonen en vastgoed
Programmalijn 2.1.3. - transformatie en sloop van (leegstaand) vastgoed, inclusief kernwinkelgebieden
Er is een taskforce ‘Leegstand en transformatie’ met regionale en landelijke uitstraling opgezet, waardoor een vliegwiel in gang is gezet. De taskforce levert in samenwerking met partijen in de regio het volgende:
• er is een goed beeld van de huidige en toekomstige opgave m.b.t. leegstand;
• er is een strategie en een aanpak om de leegstand te beheersen/vorkomen middels sloop of transformatie. Hiervoor zijn strategieën en instrumenten ontwikkeld;
• dit leidt tot transformatie- en slooptrajecten, waar dat nodig en mogelijk is. Hierdoor blijft de leefbaarheid van het gebied op peil en wordt de negatieve spiraal die leegstand kan veroorzaken doorbroken;
• in een aantal kernen is gestart met de aanpak van het centrum (compact, leefbaar, verkleinen kernwinkelgebied). Er zijn transformatie- en sloopprojecten in de Achterhoek in gang gezet.
Programma 2.2. Buitengebied
• er is een gebiedsanalyse opgesteld en de strategie voor het buitengebied voor sloop en
transformatie van VAB’s is bestuurlijk vastgesteld;
• er wordt op 500 boerenerven gestart met een erfcoach die samen met de eigenaren een stappenplan voor de toekomst gaat maken;
• op 500 erven is gestart met de uitvoering met het toekomstbestendig maken van de erven;
• in het kader van IBP Vitaal Platteland Achterhoek is verdergaande samenwerking bereikt;
• er zijn tenminste drie realiseerbare nieuwe verdienmodellen VAB’s, ook in geval van sloop, ontwikkeld;
• er is een integrale gebiedsscan voor ondermijning opgesteld;
• er is een keurmerk ‘Veilig Buitengebied’ afgesproken met partijen;
• er zijn 20 bijeenkomsten in het kader van ‘Ondernemer Alert’ georganiseerd;
• 100 handhavers en toezichthouders hebben weerbaarheidstrainingen gevolgd.
Pijler 3. Smart Governance
De resultaten van de geïnitieerde initiatieven binnen deze Pijler zijn:
1. (Monitoring) Governance
• actieve inbreng van de Achterhoek in het traject Regio Deal Lab Governance. Ophalen input om de Governance in de Achterhoek verder te ontwikkelen en te optimaliseren.
• implementatie van een nieuw sturingsmodel Agro (onderdeel GLB).
• sluiten van een Achterhoeks preventie-akkoord. De financiering van deze pilot maakt evenwel geen onderdeel uit van de Regio Deal Achterhoek.
2. Grensoverschrijdende samenwerking
• matchmaking, advisering en ondersteuning van ondernemers.
• opzetten grensoverschrijdende educatie.
• vanuit het Internationaal Netwerkbureau vinden er plaats: 8 thematische bijeenkomsten en/of seminars en/of informatie- en contactavonden (1 x per 2 maanden afwisselend in NL/D) met als doel informeren en vooral samenbrengen.
• minimaal 50 intakegesprekken met ondernemers per jaar en er worden 35 individuele scholingstrajecten van werkzoekenden en ondernemers gerealiseerd.
• vanuit de grensoverschrijdende educatie heeft er in de pilotfase een aantal cursussen op het gebied van taal- cultuur en marketing plaatsgevonden. De volgende resultaten worden voor de periode 2019–2022 beoogd: 1e jaar 8 cursussen en ontwikkelen les- en marketingmateriaal, 2e jaar 20 cursussen en workshops, 3e jaar 35 cursussen, workshops en E-learnings en 40 daarvan in het 4e jaar.
3. Monitoring regionale ontwikkeling
• het ontwikkelen van een Achterhoeks monitoringsmodel. Begin 2019 is de Achterhoek gestart met een inwonerpanel “Achterhoek spreekt”. Ruim 4000 Achterhoekers hebben zich aangemeld voor dit panel. Het streven is om dit uit te bouwen naar 10.000 Achterhoekers.
• uitvoeren van een ‘nulmeting’ in 2019.
2. Inzet middelen Regio Envelop
Artikel 5 – Gezamenlijke financiële bijdragen voor de Regio Deal Xxxxxxxxxx
0. Het realiseren van de in artikel 2 genoemde doelen, vraagt volgens Partijen de volgende gezamenlijke indicatieve inzet van financiële middelen verdeeld aan de hand van de in dat artikel genoemde pijlers en programma’s Regio Deal Achterhoek:
Pijler 1 Smart Economy: 1. Economie en arbeidsmarkt 2. Mobiliteit 3. Circulaire economie | € 19.900.000 |
Pijler 2 Smart Living 1. Wonen en vastgoed 2. Buitengebied | € 19.100.000 |
Pijler 3 Smart Governance | € 800.000 |
Organisatie uitvoering Regio Deal | € 200.000 |
Totaal | € 40.000.000 |
2. Partijen spreken af daarvoor de volgende bijdragen te doen voor de aanpak van de regionale opgaven van de Achterhoek en de in de artikel 2 genoemde doelen van de Regio Deal Achterhoek:
a. LNV reserveert € 20 miljoen inclusief eventueel verschuldigde BTW vanuit de Regio Envelop als Rijksbijdrage;
b. de Regio spant zich in een bijdrage van € 20 miljoen te leveren.
3. Partijen hebben de intentie de bijdrage uit de Regio Envelop en de bijdrage van de Regio zoals genoemd in het tweede lid, in te zetten voor het initiëren en/of realiseren van initiatieven en projecten in het kader van de Pijlers en Programma’s die voortvloeien uit de afspraken in de Regio Deal Achterhoek, om bij te kunnen dragen aan de ambitie en de doelen van deze Regio Deal Achterhoek, zoals verwoord in artikelen 1 en 2.
4. De in het eerste lid genoemde verdeling van de gezamenlijke indicatieve inzet van financiële middelen op hoofdlijnen, geldt als een richtlijn voor de inzet van Partijen voor hun bijdragen zoals genoemd in het tweede lid.
5. LNV stelt de in het tweede lid en onder a, genoemde Rijksbijdrage in afstemming met BZK en de Minister van Financiën beschikbaar als een decentralisatie-uitkering. De Financiële- verhoudingswet schrijft voor dat daarbij sprake is van beleids- en bestedingsvrijheid. De decentralisatie-uitkering wordt beschikbaar gesteld aan de gemeente Doetinchem die aldus zelf de inzet bepaalt van de verkregen middelen.
6. De in het vijfde lid bedoelde decentralisatie-uitkering komt beschikbaar volgens een aantal termijnen in de jaren 2019 tot en met 2021 waarbij de eerste termijn in 2019 € 13,6 miljoen bedraagt. De daaropvolgende termijnen worden op nader te bepalen momenten in de jaren 2020 en/of 2021 uitgekeerd. Hierover worden in het in artikel 6 bedoelde overleg afspraken gemaakt.
7. Partijen zijn zich ervan bewust dat gedurende de looptijd van de Regio Deal Achterhoek, omstandigheden en/of prioriteiten kunnen wijzigen voor de aanpak van de regionale opgaven van de Achterhoek. Jaarlijks wordt gezamenlijk door de Partijen bezien of er wijziging van de verdeling van de gezamenlijke indicatieve inzet wenselijk is en zij leggen eventuele nadere afspraken hierover vast.
3. Governance uitvoering Regio Deal Achterhoek
Artikel 6 – Governance
1. Periodiek treden Partijen in overleg over de onderlinge samenwerking in het kader van de Regio Deal Achterhoek en met andere samenwerkingspartners. Dit overleg zorgt voor het gezamenlijk uitwerken van de afspraken uit deze Regio Deal Achterhoek en voor het volgen van de voortgang, inclusief de in artikel 7 bedoelde monitoring.
2. Het in het eerste lid bedoelde overleg bestaat uit de volgende vertegenwoordigers:
a. vanuit de ministeries van het Rijk:
i. Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;
ii. Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties
iii. Economische Zaken en Klimaat
iv. Sociale Zaken en Werkgelegenheid
v. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
b. vanuit de Regio:
i. Provincie Gelderland;
ii. Regio Achterhoek, vertegenwoordigd door de Achterhoek Board
3. Het in het eerste lid bedoelde overleg heeft geen (beslissings)bevoegdheden, maar zorgt voor afstemming tussen Partijen. Hierbij kunnen ook programmatische en financiële ontwikkelingen besproken worden en indien gewenst adviseert het overleg hierover aan de Partijen.
4. Het overleg bedoeld in het eerste lid voorziet in zijn eigen werkwijze. Voor de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek maakt het overleg hiertoe nadere werkafspraken en legt deze vast. LNV voert het secretariaat van het overleg.
4. Monitoring, evaluatie en communicatie Regio Deal Achterhoek
Artikel 7 – Monitoring en evaluatie
1. Partijen delen in het in artikel 6 beoogde overleg gegevens en documenten over de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek en informeren elkaar in dat overleg in elk geval over de haalbaarheid van voorgenomen initiatieven en projecten in het kader van de Regio Deal Achterhoek en de voortgang van lopende initiatieven en projecten in het kader van de Regio Deal Achterhoek.
2. Monitoring van de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek als geheel aan de hand van de informatie-uitwisseling als bedoeld in het eerste lid vindt door Partijen plaats op drie niveaus:
a. op het niveau van de inhoudelijke realisatie van concrete programma’s en uitputting
van de beschikbare gezamenlijke financiële bijdragen;
b. op het niveau van de in artikel 4 afgesproken beoogde resultaten en indicatoren;
c. op het niveau van de in artikel 5, eerste lid,1 genoemde indicatieve verdeling van de gezamenlijke financiële inzet van middelen.
3. De uitkomsten van de monitoring hebben als doel inzicht te bieden in het verloop en de resultaten van de Regio Deal Achterhoek alsmede de Regio Envelop in zijn geheel. De monitoring heeft niet ten doel eenzijdig vanuit het Rijk (financiële) consequenties te kunnen verbinden aan de uitkomsten.
4. Partijen zijn voornemens om op basis van deze monitoring, onder leiding van de Regio éénmaal per jaar een voortgangsrapportage op te stellen over het voorafgaande jaar. Hierin wordt melding gemaakt van:
a. de programmatische aanpak van de in artikel 2 genoemde Pijlers, Programma’s en
Programmalijnen;
b. de voortgang van het doelbereik in relatie tot de in artikel 4 afgesproken beoogde resultaten;
c. de financiële realisatie van de uitvoering van de Regio Deal Achterhoek op het niveau van de in artikel 2 genoemde Pijlers en Programma’s.
Indien een voortgangsrapportage (in concept) wordt opgesteld is het voornemen dit te bespreken in het in artikel 6 bedoelde overleg.
5. De Regio kan met de jaarlijkse voortgangsrapportage de Provinciale Staten en de gemeenteraden informeren. LNV gebruikt die rapportage als input voor de jaarlijkse voortgangsrapportage van alle Regio Deals voor de Tweede Kamer.
6. Partijen zijn voornemens om vanaf 2019 op vaste momenten met elkaar in overleg te treden op basis van de monitoring en jaarlijkse voortgangsrapportages.
7. Partijen spreken af dat de Regio Achterhoek de uitvoering en werking van de Regio Deal Achterhoek evalueert en dat de Regio Achterhoek daarvan een eindevaluatie opmaakt conform de in het tweede lid onder a tot en met c genoemde onderdelen.
8. Ten behoeve van de evaluatie van de Regio Portefeuille voert het Planbureau voor de Leefomgeving een lerende evaluatie uit. De Regio kan hier desgewenst in participeren.
9. Ten behoeve van de monitoring van de arrangementen voor besluitvorming, afstemming, samenwerking, en meer in het algemeen sturing, die nodig zijn voor het uitvoeren van de Regio Deals, op regionaal en op Rijksniveau hebben het ministerie van BZK en LNV een Monitoringstraject Governance opgezet. De Regio kan hier desgewenst in participeren.
Artikel 8 – Communicatie
1. Partijen communiceren eensluidend over de Regio Deal Achterhoek. Hiertoe wordt gewerkt met een kernboodschap. De kernboodschap is: betrokken Partijen streven ernaar om via een integrale aanpak de economie, de leefomgeving en de bestuurlijke slagkracht in de Achterhoek toekomstbestendig te maken. Stip op de horizon is hierbij 31 december 2022 (periode Regio Deal), met een doorkijk naar 2030 (visie Achterhoek). De aanpak betreft een samenhangende impuls op het snijvlak van economie, leefomgeving en bestuur. Deze aanpak draagt bij aan versterking van de brede welvaart van burgers en bedrijven.
2. De communicatie over de Regio Deal Achterhoek geschiedt via de communicatie coördinator van de Regio Achterhoek en de gebruikelijke Rijkskanalen. Dit geldt voor de Regio Deal Achterhoek als geheel maar ook voor de afzonderlijke Pijlers, Programma’s, Programmalijnen en projecten.
3. Projecten die onderdeel vormen van het uitvoeringstraject van de Regio Deal Achterhoek worden in de communicatie gevraagd kenbaar te maken dat het project mede mogelijk is gemaakt in het kader van de Regio Deal Achterhoek.
5. Slotbepalingen
Artikel 9 – Uitvoering in overeenstemming met Unierecht
De afspraken van deze Regio Deal Achterhoek worden in overeenstemming met het recht van de Europese Unie uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, mededinging, staatssteun en technische normen en voorschriften.
Artikel 10- Wijzigingen
1. Elke Partij kan schriftelijk verzoeken deze Regio Deal Achterhoek te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen vier weken nadat een Partij het verzoek heeft kenbaar gemaakt aan LNV. LNV informeert de overige Partijen over de voorgestelde wijziging en vraagt hen om schriftelijke instemming.
3. Nadat alle Partijen aan LNV kenbaar hebben gemaakt schriftelijk in te stemmen met het verzoek tot wijziging wordt de wijziging en de verklaringen tot instemming als bijlage aan deze Regio Deal Achterhoek gehecht.
Artikel 11 - Toetreding nieuwe partijen
1. In overeenstemming met alle Partijen kunnen anderen tijdens de looptijd van de Regio Deal Achterhoek als nieuwe partijen toetreden tot deze deal.
2. Het schriftelijke verzoek tot toetreding met daarbij de concrete bijdrage aan de Regio Deal Achterhoek wordt gericht aan LNV. LNV informeert Partijen en vraagt hen om schriftelijke instemming.
3. Zodra alle Partijen aan LNV kenbaar hebben gemaakt in te stemmen met het verzoek tot toetreding, ontvangt de toetredende partij de status van Partij van de Regio Deal Achterhoek en gelden voor die Partij de voor haar uit deze Regio Deal Achterhoek voortvloeiende rechten en verplichtingen.
4. Het verzoek tot toetreding en de verklaringen tot schriftelijke instemming worden als bijlage aan de Regio Deal Achterhoek gehecht.
Artikel 12 - Nakoming
Partijen komen overeen dat de nakoming van de afspraken van de Regio Deal Achterhoek niet in rechte afdwingbaar is.
Artikel 13 - Citeertitel
Deze Regio Deal kan worden aangehaald als Regio Deal Achterhoek.
Artikel 14 - Inwerkingtreding
Deze Regio Deal Achterhoek treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle Partijen en eindigt op 31 december 2022.
Artikel 15 - Openbaarmaking
1. Deze Regio Deal Achterhoek wordt samen met andere afgesloten Regio Deals openbaar gemaakt, onder andere in de Staatscourant, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Regio Deals.
2. Het Rijk rapporteert over de Regio Portefeuille, alsmede de hieruit voortvloeiende Regio Deals naar de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.
Aldus overeengekomen en ondertekend,