PENSIOEN
PENSIOEN
DOOR XX. XXXX X. XXXXXXX FFP, HOOFD JURIDISCHE ZAKEN ZWITSERLEVEN (MAIL VOOR VRAGEN X.XXXXXXX@XXXXXXXXXXXX.XX)
PENSIOEN TEGENVALLER Of MEEVALLER?
Er zijn maar weinig (jonge) mensen die zich bezighouden met hun pensioen. Toch is een goed pensioen een van de belangrijkste secundaire arbeidsvoorwaarden, waar – ondanks veel desinteresse – ook veel vragen over zijn. Zowel van werknemers als van werkgevers. Veel van die vragen komen bij de administrateur terecht. In dit overzichtsartikel staan de belangrijkste wetenswaardigheden op een rij: hoe wordt een pensioen berekend? Welke factoren beïnvloeden de pensioenopbouw? Wat zijn de kosten? Het gaat hier om werkgeverspensioenen die ondergebracht zijn bij verzekeraars.
ZORG DAT U NIET VOOR VERRASSINGEN KOMT TE STAAN
W
xxxxxxxxx reageren steeds vaker verrast op over- zichten die pensioenuitvoerders opstellen over opgebouwde waarden en prognoses op de pensi- oendatum. Wat een goed pensioen is, hangt af van
persoonlijke wensen en omstandigheden. De een heeft nu een- maal minder inkomen vanaf de pensioendatum nodig dan de ander. Maar de verwachtingen van sommige werknemers zijn te hoog. Dat kan te maken hebben met factoren die de pensioenop- bouw beïnvloeden gedurende de opbouwfase. Daarom is het van belang een analyse te maken van deze factoren. Dan wordt duide- lijk of het inkomen vanaf de pensioendatum moet worden aange- vuld. Maar mogelijk levert dat ook interessante informatie op om over te onderhandelen met de werkgever of pensioenuitvoerder.
Werkgeverspensioenen kunnen worden ondergebracht bij een pensioenfonds of een verzekeraar. Grote ondernemingen hebben soms een ondernemingspensioenfonds, ondernemingen binnen een bepaalde branche kunnen zich hebben aangesloten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Beoefenaren van diverse beroepsgroe- pen hebben een beroepspensioenfonds opgericht. Omdat werk- gever en werknemers eenvoudiger kunnen wisselen van verzekeraar dan van pensioenfonds, is het vooral raadzaam om de structuur van pensioenen die ondergebracht zijn bij een verzeke- raar nader te analyseren. Dit artikel gaat daarom alleen over werk-
geverspensioenen ondergebracht bij verzekeraars, niet bij een pensioenfonds. Naast de kosten worden andere factoren behan- deld die de opbouw van een pensioen kunnen beïnvloeden.
VARIANTEN
Verzekeraars voeren diverse soorten pensioentoezeggingen uit; de werkgever en werknemers bepalen hoe het pensioen verzekerd moet worden. De meest voorkomende pensioentoezeggingen zijn gebaseerd op een uitkeringsovereenkomst of een premieovereen- komst.
Uitkeringsovereenkomsten
Hierbij geldt een garantie op de hoogte van de levenslange uit- kering, ofwel het ouderdomspensioen. Uitkeringsovereenkom- sten zijn pensioenregelingen, waarbij de pensioenuitkeringen in de uitkeringsfase volgens een bepaald vaststaand schema worden opgebouwd. Elk jaar wordt bijvoorbeeld 1,5 procent van de pen- sioengrondslag aan levenslange pensioenuitkering verzekerd.
Stel dat de pensioengrondslag 35.000 euro bedraagt, dan zal in een jaar 1,5 procent x 35.000 = 525 euro aan jaarlijks levenslang ouderdomspensioen worden verzekerd.
Premieovereenkomsten
Hierbij geldt een garantie op de jaarlijkse premie-inleg. Premie-
beïnvloed door de onderhandelingsresultaten tussen werkgever en werknemers. De maximale opbouw is fiscaal begrensd en is afhankelijk van leeftijd, pensioenrichtdatum, aantal dienstjaren, type toezegging en eventueel de soorten dekkingen. Het voert te ver om in dit kader alle maxima te noemen, maar daar ligt ook vaak niet het probleem. Wel kan blijken dat een pensioentoezeg- ging de helft of nog minder is van het fiscale maximum.
VOORBEELD
De maximale staffel voor een bepaalde toezegging is als volgt:
Xxxxxxxx 00 tot en met 19: 6,4 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 24: 7,5 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 29: 9,1 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 34: 10,7 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 39: 12,7 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 44: 15,3 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 49: 18,5 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 54: 22,3 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 59: 26,8 procent
Xxxxxxxx 00 tot en met 64: 32,0 procent
Als van dit fiscale maximum 60 procent wordt toegezegd, dan is de pensioenopbouw 40 procent lager. Wordt slechts een vast per- centage van 6,4 procent gedurende de gehele looptijd toegezegd, dan wordt nog veel minder pensioen opgebouwd.
Vergelijk de hoogte van een pensioentoezegging
met het van toepassing zijnde fiscale maximum. Bij een sterke afwijking is een aanpassing wellicht wenselijk.
Wat een goed pensioen is, hangt af van de persoonlijke wensen.
overeenkomsten zijn pensioenregelingen waarbij de premiebeta- lingen volgens een bepaald vaststaand schema verlopen. Op de pensioendatum wordt dan een kapitaal uitgekeerd waarvan de hoogte afhankelijk is van alle kosten en opbrengsten gedurende de looptijd van de pensioenregeling tot de pensioendatum. Op de pensioendatum moet vervolgens een ouderdomspensioen wor- den aangekocht. De hoogte van die levenslange uitkering kan dan pas worden bepaald.
FACTOREN
Hieronder volgt een opsomming van factoren die de opbouw van een ouderdomspensioen behoorlijk kunnen beïnvloeden. Het eerste tot en met het zevende onderwerp heeft betrekking op zowel uitkerings- als premieovereenkomsten. Het achtste tot en met het veertiende onderwerp gaat specifiek over premieovereen- komsten. Behandeld worden de factoren waar vrijwel alle pen- sioenverzekeraars mee te maken kunnen hebben.
1. De hoogte van de pensioentoezegging
Gemiddeld is ruim 20 procent van het inkomen nodig om een ‘goed’ pensioen op te bouwen. Voor jongeren is pensioenopbouw goedkoper omdat de periode tot de uitkering langer is. Voor oude- ren is pensioenopbouw duurder omdat de periode tot de uit- kering korter is. De hoogte van de pensioentoezegging wordt
2. De hoogte van de AOW-franchise
Niet het volledige salaris telt mee voor de opbouw van werkge- verspensioen. Van het inkomen wordt een AOW-franchise inge- houden. Een minimale AOW-franchise wordt wettelijk voorgeschreven; werkgever en werknemers mogen wel meer maar niet minder overeenkomen. Als in een pensioenregeling meer wordt overeengekomen, dan betekent dat lagere pensioen- opbouw.
VOORBEELD
De minimale AOW-franchise is in 2010: 12.673 euro. Stel de fran- chise in een pensioenregeling bedraagt 17.673 euro. Dan kan het ouderdomspensioen bij een pensioengevend salaris van 50.000 euro zomaar 10 procent lager uitvallen.
Vergelijk de hoogte van een AOW-franchise met het wettelijk minimum. Bij een sterke afwijking is aan-
passing wellicht wenselijk. Lage inkomens profiteren relatief het meest van een lagere franchise.
3. De hoogte van de pensioengrondslag
Het salaris dat een werknemer verdient, kan bestaan uit bestand- delen die niet meetellen voor de pensioenopbouw. Denk aan
TIJDSCHRIFT ADMINISTR ATIE – NUM MER 4 – APRIL 2010 32 W W W.TIJDSCHRIFTADMINISTR XXXX.XX
variabele loonbestanddelen. Of een pensioenregeling kent een bepaald salarisplafond, waarboven geen pensioen meer wordt opgebouwd. Let dus goed op de omschrijving van ‘pensioen- gevend salaris’.
4. De wijze waarop nabestaandenpensioen wordt verzekerd Een nabestaandenpensioen kan op opbouwbasis of op risicobasis worden verzekerd. Bij opbouw wordt een bedrag gespaard dat wordt uitgekeerd na overlijden, of dit kan worden uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen. Bij risico wordt niets gespaard en wordt alleen een overlijdensuitkering verkregen zolang de premie wordt betaald. Stopt de premiebetaling, dan stopt ook de overlij- densdekking. Bij een nabestaandenpensioen op risicobasis kan na het stopzetten van de premiebetaling niets worden ingeruild ter verkrijging van een hoger ouderdomspensioen. Dat beïnvloedt dus negatief de opbouw van ouderdomspensioen.
Ga na welke vorm op een pensioentoezegging van toepassing is. Nabestaandenpensioen op risicobasis kan worden omgezet naar opbouwbasis, maar dat brengt wel extra kosten met zich mee.
5. Ontbreken van een pensioentoezegging
Werknemers kunnen tijdelijk door werkloosheid, arbeidsonge- schiktheid of door als zelfstandige of in het buitenland te werken pensioenopbouw mislopen. Dat kan betrekking hebben op zowel werkgeverspensioen als op AOW. Elk jaar pensioenopbouw over- slaan kan 0,5 tot 1 procent van het laatstverdiende inkomen aan pensioenuitkering kosten.
6. Echtscheiding
Door te scheiden kan het pensioen tientallen procenten lager uitvallen. Vaak moet de helft van het tijdens het huwelijk opge- bouwde ouderdomspensioen en het nabestaandenpensioen worden overgedragen aan de ex-partner. Volgens de statistieken eindigt één op de drie huwelijken na gemiddeld veertien jaar. Dat betekent al snel 15 procent lagere pensioenopbouw.
7. Snelle loopbaanontwikkeling
Werknemers bouwen pensioen op over een deel van het salaris. Stijgt het salaris sneller dan gemiddeld, dan wordt het pensioen in verhouding lager dan de pensioenopbouw van een werkne- mer met een modale loopbaanontwikkeling. Als modaal rond
2 procent per jaar is, en we vergelijken dat met een loonstijging van 5 procent, dan is het verschil circa 40 procent op pensioen- datum.
8. De administratiekosten
Verzekeraars brengen diverse kosten ter uitvoering van de pensioentoezegging in rekening. Deze kosten kunnen op ver- schillende manieren worden betaald. Dat kan buiten het zicht van de werknemer gebeuren; de werkgever betaalt dan alle kos- ten. Maar ook komt het voor dat die kosten in mindering worden gebracht op de beschikbare premie voor de werknemer. De hoogte van de kosten die voor rekening van de werknemer komen, is binnenkort zichtbaar op een uniform waardeoverzicht (model 3 beschikbare premieregeling). Alle kosten worden aan de werkgever getoond via de offerte en in juridische stukken.
Daarin wordt bijvoorbeeld de kostenopslag vermeld, waarin de
administratie- en de provisiekosten zijn verwerkt. Hoe hoger de administratiekosten, hoe lager de pensioenopbouw.
Juist bij bedrijven die jarenlang sterk zijn gegroeid sinds het afsluiten van een pensioenverzekering, is verlaging van de administratiekosten mogelijk als daar nog nooit over is onder- handeld. Bij kleine bedrijven is het de moeite waard regelmatig aanbiedingen van verzekeraars met elkaar te vergelijken.
9. Premies voor overlijdensdekking
Werkgever en werknemers spreken vaak af dat bij overlijden een pensioen aan partner en/of kinderen moet worden uitgekeerd: het nabestaandenpensioen. Daar rekenen verzekeraars risicopre- mies voor. Deze risicopremies kunnen op verschillende manieren worden betaald, soms ook voor werknemers zonder partner in het kader van solidariteit. Dat kan buiten het zicht van de werknemer gebeuren, de werkgever betaalt dan die premies. Maar ook komt het voor dat de premies in mindering worden gebracht op de beschikbare premie voor de werknemer. Dat is binnenkort zicht- baar op een uniform waardeoverzicht (model 3 beschikbare pre- mieregeling). Werkgevers kunnen dit nakijken in de juridische stukken en in de offerte. Let op of van een beschikbare premie ook de risicopremies voor overlijden worden betaald. Voor pensioenopbouw is dan namelijk minder geld over.
10. Provisiekosten
De kosten voor de pensioenadviseur die betrokken is bij de tot- standkoming en het onderhoud van de pensioenregeling, moeten ook worden betaald. Dat kan in de vorm van een fee of in de vorm van provisie. In geval van een fee betaalt de werkgever een uur- tarief aan de adviseur. Dat heeft geen directe invloed op de pen- sioenregeling. In geval van provisie kan men kiezen voor het betalen van een gescheiden provisiefactuur. Die zal de werkgever ook betalen. Maar een andere mogelijkheid is het inhouden van de verschuldigde provisie op de beschikbare premie. Ook dát is binnenkort zichtbaar op het uniforme waardeoverzicht (model 3 beschikbare premieregeling). Werkgevers kunnen dat nakijken in de offerte, navragen bij de adviseur of afleiden uit de juridische stukken. Daarin wordt bijvoorbeeld de kostenopslag vermeld, waarin de administratie- en de provisiekosten zijn verwerkt. Hoe hoger de provisie ingehouden op de premie, des te lager de pensioenopbouw.
11. Beleggingsresultaten
Als iemand een premieovereenkomst als pensioentoezegging heeft, dan kan het zijn dat de premie wordt belegd. Als de koersen omlaag gaan, kan daardoor minder geld in de pensioenpot zitten. Dat wordt zichtbaar op een Uniform Pensioen Overzicht. Hoe jonger iemand is, hoe lastiger te voorspellen wat het effect is op de uitein- delijke pensioenopbouw. Hoe dichter de pensioendatum nadert, hoe beter het is de risico’s van de beleggingen af te bouwen.
12. Beleggingskosten
Als iemand premie belegt, dan wordt voor het beheer van de beleggingsfondsen een bepaald percentage op jaarbasis in reke- ning gebracht. Ook kosten voor bijvoorbeeld het controleren van het fonds en het maken van een jaarverslag zijn fondskosten. De fondsbeheerder berekent deze kosten als een percentage van de fondswaarde. Dit percentage wordt total expense ratio (TER)
genoemd. De hoogte van de TER is terug te vinden in de finan- ciële bijsluiter of de factsheet van het beleggingsfonds. Soms wor- den deze kosten gedeeltelijk in rekening gebracht buiten de TER onder de noemer beheerkosten. De invloed van de TER en/of beheerkosten, uitgedrukt in een percentage van het opgebouwde vermogen, wordt vaak onderschat. Een procent kosten-inhouding op het belegd vermogen is op langere termijn aanzienlijk kost- baarder dan een procent kosteninhouding op de premie.
13. Vrijwillige aanvullende risicodekkingen
Allerlei dekkingen zoals voor overlijden en arbeidsongeschiktheid kunnen veelal op vrijwillige basis worden meeverzekerd. Als daar geen extra beschikbare premie tegenover staat, zal dat ten koste gaan van de opbouw van ouderdomspensioen.
14. De premievrijstellingsdekking
Een premievrijstelling is geen overbodige luxe. Onderhandelen over de hoogte van de premie is prima. Maar behoud of verze- ker wel een adequate dekking, dat wil zeggen een vrijstelling van alle premies (inclusief stijgingen in de toekomst) bij arbeidsongeschiktheid.
Bij langdurige ziekte wordt meestal afgesproken dat de verzeke- raar de pensioenopbouw voortzet zonder daarvoor premie te ontvangen. Deze dekking heet premievrijstelling bij arbeids- ongeschiktheid. De risicopremie die benodigd is voor de dekking van premievrijstelling, kan betaald worden door een gescheiden premiefactuur, die de werkgever zal betalen. Inhouding van de
verschuldigde risicopremie op de beschikbare premie komt vaker voor. Dat is binnenkort zichtbaar op het eerder genoemde uni- forme waardeoverzicht. Tot die tijd kan de werkgever dat nakijken in de offerte en in juridische stukken. Hoe hoger de risicopremie die wordt ingehouden op de beschikbare premie, des te minder resteert voor de pensioenopbouw.
Conclusie
Xxxxxxxx wordt als gespreksonderwerp nooit als heel boeiend ervaren. Te complex, te ver weg en te saai. Toch is het zinvol de pensioenopbouw regelmatig goed te analyseren. De huidige dis- cussie over de werkgeverspensioenen toont dat aan. Belangrijk is dat de verwachtingen en de werkelijkheid niet te ver uit elkaar komen te liggen. Vergelijken van premies is bij uitkeringsovereen- komsten van groot belang, omdat daar grote verschillen tussen pensioenuitvoerders kunnen bestaan.
Veel negatieve effecten van de omschreven factoren zijn weg te nemen, maar niet altijd door onderhandelen alleen.
Soms is daar extra pensioenbudget mee gemoeid. Dan is het van belang dat heldere afspraken worden gemaakt over wie op welke wijze de extra kosten draagt. De verdeling werkgevers- en werknemersbijdrage kan daarbij een sleutelrol
vervullen.
Bij premieovereenkomsten is juist het vergelijken van prognoses of kosten gedurende de opbouwfase van belang. Maar zoals uit het voorgaande blijkt, beïnvloeden ook andere factoren de pen- sioenopbouw.