UITVOERINGSOVEREENKOMST “A” 1/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A” 1/14
geldend voor de uitvoering van het Pensioenreglement ter zake van ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen. Voor de Pensioenreglementen ter zake van arbeidsongeschiktheidspensioen geldt deze uitvoeringsovereenkomst niet, maar is Uitvoeringsovereenkomst B van toepassing.
De ondergetekenden,
1. Stichting Ahold Delhaize Pensioen, statutair gevestigd te Zaandam, hierna te noemen "het Pensioenfonds", te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door E.J.G.V. Boers (voorzitter) en
R.C. Xxxxx (voorzitter uitvoerend bestuur) enerzijds, en anderzijds
2. Koninklijke Ahold Delhaize N.V., statutair gevestigd te Zaandam, hierna te noemen "KAD", te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W.A. Kolk
3. Ahold Delhaize Coffee Company B.V., statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
4. Xxxxxx Xxxxx Support B.V., statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
5. Xxxxx Xxxxxxxx European Business Services B.V., statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
6. Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V., statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W.A. Kolk
7. Ahold Europe Real Estate & Construction B.V., statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
8. Xxxxxx Xxxxx X.X. statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
9. Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx B.V. statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
10.Etos B.V. statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
11.Gall & Gall B.V. statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
12.Ahold Delhaize GSO B.V. statutair gevestigd te Zaandam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
Partijen 2 tot en met 12 hierna gezamenlijk te noemen “Werkgever”.
Het Pensioenfonds en de Werkgever hierna gezamenlijk te noemen: “Partijen”.
Overwegende dat:
1. De Werkgever een Pensioenovereenkomst heeft gesloten met de Werknemers in dienst van de Werkgever;
2. Ingevolge de Pensioenwet de Werkgever gehouden is deze Pensioenovereenkomst op basis van een uitvoeringsovereenkomst extern onder te brengen bij een pensioenuitvoerder;
3. De Werkgever de voorgemelde Pensioenovereenkomst heeft ondergebracht bij het Pensioenfonds;
4. Het Pensioenfonds de onderbrenging van de Pensioenovereenkomst heeft geaccepteerd:
• nadat de uitvoeringstechnische en juridische aspecten zijn getoetst en akkoord bevonden;
• nadat is gebleken dat de (gewijzigde) Pensioenovereenkomst en de financiering hiervan een financieel consistent geheel vormen;
2/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
• nadat een toets op de evenwichtige belangenafweging is uitgevoerd, waarbij is gebleken dat binnen de Pensioenovereenkomst geen generaties en/of belanghebbenden onevenwichtig worden bevoordeeld of benadeeld;
5. Ingevolge de Pensioenwet de Werkgever en het Pensioenfonds in de uitvoeringsovereenkomst afspraken dienen vast te leggen over de uitvoering van de Pensioenovereenkomst;
6. Het Pensioenfonds na overleg met de Werkgever en de COR de risicohouding van het Pensioenfonds heeft vastgesteld;
Verklaren het volgende te zijn overeengekomen:
Artikel 1 - Definities
Arbeidsongeschiktheid
Arbeidsongeschiktheid in de zin van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) en/of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA).
Beleidsdekkingsgraad
De Beleidsdekkingsgraad is gelijk aan de conform het FTK voorgeschreven wijze van de bepaling van de financiële positie van het Pensioenfonds. De Beleidsdekkingsgraad wordt berekend als een gemiddelde dekkingsgraad over de laatste twaalf maanden voorafgaand aan het moment van vaststelling.
Bestuur
Het Bestuur van het Pensioenfonds.
CAO
Een collectieve arbeidsovereenkomst die voor een onderneming, een groep van ondernemingen of een deel van een onderneming geldt. In deze uitvoeringsovereenkomst wordt onder CAO tevens verstaan de Regeling Arbeidsvoorwaarden Hoger Personeel of een andere toepasselijke arbeidsvoorwaardelijke regeling.
COR
De centrale ondernemingsraad van Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. en haar dochterondernemingen.
DNB (De Nederlandsche Bank)
De toezichthouder die krachtens de Pensioenwet belast is met het prudentieel toezicht en het materieel toezicht op het Pensioenfonds.
Deelnemer
Degene die overeenkomstig de bepalingen van het Pensioenreglement aan de Pensioenregeling deelneemt.
Dekkingstekort
Van een dekkingstekort is sprake indien - conform het FTK - op enig moment de Beleidsdekkingsgraad lager is dan de wettelijk minimaal vereiste beleidsdekkingsgraad van het Pensioenfonds.
FTK (Financieel Toetsingskader)
Het Financieel Toetsingskader inzake pensioenfondsen dat bij of krachtens de Pensioenwet van toepassing is. Dit betreft regelgeving met betrekking tot de vereiste financiële positie van een pensioenfonds, zoals het (minimaal) vereiste vermogen, de kostendekkende premie, terugstorting of premiekorting, eisen ten aanzien van beleggingen, financiering van voorwaardelijke toeslagen, Dekkings- en Reservetekorten, e.a.
Haalbaarheidstoets
De wettelijke toets waarmee inzicht wordt verkregen in de samenhang tussen de financiële opzet van het Pensioenfonds, het verwachte pensioenresultaat en de risico’s die daarbij gelden.
3/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
Gewezen deelnemer
Degene van wie het deelnemerschap aan de Pensioenregeling ingevolge de bepalingen van het Pensioenreglement is geëindigd en die nog aanspraken jegens het Pensioenfonds kan doen gelden.
Pensioengerechtigde
Degene die krachtens de bepalingen van het Pensioenreglement periodieke uitkeringen van het Pensioenfonds ontvangt.
Pensioenovereenkomst
De arbeidsvoorwaardelijke afspraken tussen de Werkgever en (de vertegenwoordiging van) de Werknemer(s) welke betrekking hebben op pensioen. De Pensioenovereenkomst die is vastgelegd in een of meer Pensioenreglementen is een uitkeringsovereenkomst zoals bedoeld in de Pensioenwet.
Pensioenreglement
De Pensioenreglementen waarin de Pensioenovereenkomst ter zake van ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen is vastgelegd.
Pensioenregeling
De pensioenregeling op grond van de Pensioenovereenkomst zoals vastgelegd in het Pensioenreglement.
Pensioenvermogen
Het beschikbare vermogen van het Pensioenfonds ter dekking van de pensioenverplichtingen.
Raad van Bestuur
Het statutair bestuur van KAD (ook wel: “Management Board”).
Statuten
De statuten van het Pensioenfonds.
Technische voorziening pensioenverplichtingen
De Technische voorziening pensioenverplichtingen is gelijk aan de contante waarde van de tijdsevenredige pensioenaanspraken van ouderdoms-, partner-, en wezenpensioen, alsmede de contante waarde van de ingegane (latente) uitkeringen ter zake van arbeidsongeschiktheids- pensioen vermeerderd met de in het betreffende jaar ontvangen netto jaarpremie voor de schadegevallen van de afgelopen twee jaar.
De contante waarde wordt berekend conform de actuariële grondslagen zoals opgenomen in de Actuariële Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van het Pensioenfonds.
Verantwoordingsorgaan
Het Verantwoordingsorgaan van het Pensioenfonds.
Werkgever
KAD en een aantal van haar in Nederland gevestigde dochterondernemingen zoals opgenomen in Bijlage 1 bij deze uitvoeringsovereenkomst.
Werknemer
Ieder natuurlijk persoon die:
• de (flexibele) pensioendatum nog niet heeft bereikt, en
• een dienstverband heeft met de Werkgever, en
• binnen Nederland werkzaam is en/of in Nederland op de salarislijst staat.
De Werknemer die Deelnemer is en wordt uitgezonden naar een vestiging of een dochteronderneming van KAD buiten Nederland en waarmee is overeengekomen dat het deelnemerschap aan de Pensioenregeling tijdens de periode van uitzending wordt voortgezet (expatriates), blijft Werknemer in de zin van deze uitvoeringsovereenkomst.
Tevens wordt onder Werknemer verstaan de natuurlijke persoon die :
• de (flexibele) pensioendatum nog niet heeft bereikt, en
• lid is van de Raad van Bestuur; en
4/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
• binnen Nederland werkzaam is voor de Werkgever; en
• door of namens de raad van commissarissen van KAD bij het Pensioenfonds is aangemeld.
Artikel 2 - Verplichtingen van het Pensioenfonds en de Werkgever
1. Het Pensioenfonds verplicht zich jegens de Werkgever tot uitvoering van de Pensioenovereenkomst, zoals vastgelegd in het Pensioenreglement, tegen het betalen van de hiervoor benodigde overeengekomen premie door de Werkgever. Dit met inachtneming van het bepaalde in de Statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst.
2. Het Pensioenfonds kan besluiten om aanvullende (individuele) afspraken tussen de Werkgever en een of meer Werknemers, die niet in het Pensioenreglement zijn vastgelegd uit te voeren conform het bepaalde in deze uitvoeringsovereenkomst.
3. Het Pensioenfonds kan besluiten in de situaties voortvloeiend uit artikel 10 leden 3 en 6 de uitvoering niet, of slechts gedeeltelijk, op zich te nemen of voort te zetten.
4. De Werkgever en het Pensioenfonds verbinden zich over en weer om elkaar de medewerking te verlenen die nodig is voor het vervullen van de taken die aan het Pensioenfonds zijn opgedragen in de Statuten, het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst.
5. De Werkgever informeert het Pensioenfonds binnen twee weken over een wijziging van de Pensioenovereenkomst. De informatie dient schriftelijk te worden verstrekt en een volledige opsomming te bevatten van de overeengekomen wijzigingen.
6. Het Pensioenfonds informeert de Werknemer, met wie de Werkgever een Pensioenovereenkomst heeft gesloten en die pensioenaanspraken verwerft, uiterlijk binnen drie maanden na de start van de verwerving van de pensioenaanspraken over de kenmerken van de Pensioenregeling, de uitvoering van de Pensioenregeling en over persoonlijke omstandigheden die een actie van de Werknemer kunnen vergen, zoals bedoeld in artikel 21 van de Pensioenwet. De Werknemer wordt daarbij tevens gewezen op de website van het Pensioenfonds en op de mogelijkheid het pensioenregister te raadplegen.
Artikel 3 - Premievaststelling
1. De Werkgever is jaarlijks een vaste premie verschuldigd van 34,5% van de som van de pensioengrondslagen van de Deelnemers, waarbij de pensioengrondslag van een Deelnemer wordt vastgesteld conform het Pensioenreglement, een en ander naar rato van de deelname duur in het betreffende jaar. In de premie is een deelnemersbijdrage inbegrepen die gelijk is aan 6,2% van de pensioengrondslag.
Op de vaste premie kan een premiekorting van toepassing zijn als bedoeld in artikel 7.
2. Indien in enig boekjaar de vaste premie zoals bedoeld in lid 1 ter financiering van de pensioenaanspraken van de Deelnemers lager is dan de actuarieel kostendekkende premie, is het Pensioenfonds bevoegd om, in overleg met de Werkgever, te besluiten de pensioenopbouw over dat boekjaar te beperken indien, naar de mening van het Pensioenfonds, de financiële situatie van het Pensioenfonds daar aanleiding toe geeft.
Tevens zullen het Pensioenfonds en de Werkgever overleggen over de aanpassing van deze uitvoeringsovereenkomst, indien sprake is van een situatie waarin de vaste premie structureel lager is geworden dan de actuarieel kostendekkende premie.
3. Indien op grond van CAO, sociaal plan, overgangsregeling of andere op Werkgever toepasselijke regeling de pensioenopbouw voor ex-Werknemers wordt voortgezet, dan geldt in afwijking van het voorgaande dat de premie hiervoor wordt vastgesteld op basis van de actuarieel benodigde premie. De premie wordt door de Werkgever voldaan aan het Pensioenfonds.
4. Het Pensioenfonds verbindt zich de aan de uitvoering van de Pensioenovereenkomst verbonden kosten voor zijn rekening te nemen, waaronder begrepen:
5/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
• kosten van beheer;
• kosten van administratie;
• kosten van certificering en controle jaarverslag en jaarrekening;
• kosten van externe adviseurs.
5. De wijze waarop de actuarieel kostendekkende premie als bedoeld in dit artikel wordt vastgesteld, alsmede de actuariële grondslagen die daarbij worden gehanteerd, is vastgelegd in de Actuarieel Bedrijfstechnische Nota (ABTN) van het Pensioenfonds.
Artikel 4 - Premiebetaling
1. De jaarlijkse premie wordt door de Werkgever in termijnen betaald aan het Pensioenfonds. De termijnen lopen gelijk met de salarisbetalingen van de Werkgever oftewel een periode van vier weken. Eens in de vijf of zes jaar is sprake van een 13de periode van vijf weken. De betalingen vinden steeds plaats aan het einde van de 2de week van een periode.
2. De Werkgever stort de verschuldigde premie op de bankrekening van het Pensioenfonds. In geval het Pensioenfonds teveel ontvangen premie aan de Werkgever dient terug te betalen, dan stort het Pensioenfonds de terug te betalen premie op de bankrekening van de Werkgever.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, kan in enig boekjaar door de Werkgever en het Pensioenfonds een afwijkend betaalschema worden afgesproken. Een afwijkend betaalschema dient altijd in overeenstemming te zijn met de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen inzake de premiebetaling.
Artikel 5 - Niet nakoming betalingsverplichtingen van de Werkgever
1. Het Pensioenfonds zal in geval de Werkgever de betalingsverplichtingen zoals bedoeld in artikel 4 van deze uitvoeringsovereenkomst niet nakomt, in overleg treden met de Werkgever om afspraken te maken over de betaling van de achterstallige premies, onverminderd het recht van het Pensioenfonds om rechtsmaatregelen te treffen.
2. Het Pensioenfonds informeert aan het einde van ieder kwartaal het Verantwoordingsorgaan en de Deelnemers van het Pensioenfonds, indien sprake is van een premieachterstand ter grootte van ten minste 5% van de totale door het Pensioenfonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet wordt voldaan aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereiste vermogen.
3. Het Pensioenfonds zal in geval de in het vorige lid bedoelde situatie zich voordoet tevens de COR elk kwartaal informeren.
4. Onverminderd het bepaalde in lid 1 is het Pensioenfonds, indien het tot de conclusie is gekomen dat niet mag worden verwacht dat de Werkgever alsnog de achterstallige en toekomstige premies zal betalen, gerechtigd deze uitvoeringsovereenkomst per direct op te zeggen, wat onder andere de navolgende gevolgen zal hebben:
a. de pensioenaanspraken worden premievrij gemaakt op de datum waarop het Pensioenfonds het besluit tot opzegging heeft genomen;
b. de Deelnemers zullen vanaf de datum waarop het Pensioenfonds het besluit tot opzegging heeft genomen beschouwd worden als Gewezen deelnemers;
c. de pensioenopbouw zal vanaf de datum waarop het Pensioenfonds het besluit tot opzegging heeft genomen niet meer plaatsvinden;
d. de reeds verworven pensioenrechten en pensioenaanspraken zullen in stand blijven met in achtneming van de bepalingen in het Pensioenreglement en deze uitvoeringsovereenkomst;
e. het Pensioenfonds zal in overweging nemen, om de dekking van de risico's ter zake van overlijden en Arbeidsongeschiktheid, conform het Pensioenreglement, nog drie maanden gerekend vanaf de datum waarop het Pensioenfonds het besluit tot opzegging heeft genomen voort te zetten, mits de financiële positie van het Pensioenfonds dat toelaat.
6/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
Het Pensioenfonds kan een dergelijk besluit tot opzegging pas nemen nadat zij de Werkgever, het Verantwoordingsorgaan, de Deelnemers, de Gewezen deelnemers, de Pensioengerechtigden en de COR hiervan op de hoogte heeft gebracht.
Artikel 6 - Voorbehoud Werkgever
1. De Werkgever kan de betaling van de premie zoals bedoeld in artikel 3, voor zover dit het werkgeversdeel van de premie betreft, verminderen of geheel staken, indien naar het oordeel van de Werkgever het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van ingrijpende wijziging van de omstandigheden waarin de Werkgever verkeert. In een dergelijke situatie zal de Werkgever, in overleg met het Pensioenfonds, de Pensioenovereenkomst (tijdelijk) aanpassen en zullen de nog toe te kennen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast.
2. De op grond van gedane premiebetalingen reeds verworven pensioenaanspraken zullen niet worden aangetast, met uitzondering van het bepaalde zoals bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet.
3. Indien de Werkgever een beroep doet op het in lid 1 bedoelde voorbehoud, zal de Werkgever de Deelnemers, de Gewezen deelnemers, de Pensioengerechtigden en de COR hiervan onverwijld op de hoogte stellen.
4. Deze uitvoeringsovereenkomst zal in geval de Werkgever een rechtsgeldig beroep heeft gedaan op het voorbehoud zoals bedoeld in lid 1, in overleg tussen het Pensioenfonds en de Werkgever worden gewijzigd.
Artikel 7 - Premiekorting en overschot
1. Het Pensioenfonds kan - na overleg met de Werkgever - onder de voorwaarden besluiten tot het verlenen van een premiekorting, zoals bedoeld in artikel 129 van de Pensioenwet.
2. Als peildatum voor de vaststelling van de premiekorting van dat jaar geldt 1 augustus van het voorgaande jaar.
3. De voorwaarden van het verlenen van de korting op de premie zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel zijn dat:
a. het Pensioenfonds de Technische voorzieningen pensioenverplichtingen heeft vastgesteld conform artikel 126 van de Pensioenwet;
b. de Technische voorzieningen pensioenverplichtingen en de aan het Pensioenfonds verstrekte leningen volledig door waarden zijn afgedekt;
c. het Pensioenfonds op de peildatum voldoet aan de vereisten inzake het vereist eigen vermogen als bedoeld in artikel 132 van de Pensioenwet;
d. de toeslagverlening in de voorafgaande 10 jaar volledig is verleend als ook in de toekomst kan worden verleend en/of eventuele kortingen als bedoeld in artikel 134 van de Pensioenwet die in deze periode van 10 jaar op pensioenaanspraken en pensioenrechten zijn doorgevoerd volledig zijn gecompenseerd. Met betrekking tot deze voorwaarde geldt voorts het volgende. De Werkgever en de COR hebben in een convenant d.d. 12 april 2012 afgesproken dat de termijn van 10 jaar wordt verlengd naar 15 jaar. Indien en voor zover een korting op de premie aan de orde is binnen de termijn van 15 jaar dienen de Werkgever en de COR de gemaakte afspraak over het verlengen van de termijn te toetsen binnen het te zijner tijd geldende wettelijke en arbeidsvoorwaardelijke kader. De Werkgever weegt de uitkomst van deze toetsing mee in het besluit tot het accepteren van een korting op de premie;
e. de actuele Haalbaarheidstoets en/of de ALM-studie bevestigt dat de beoogde premiekorting mogelijk is binnen de afspraken met betrekking tot de financiering.
Een premiekorting wordt in beginsel verleend voor de duur van maximaal één jaar en wordt aldus ieder jaar opnieuw door het Pensioenfonds beoordeeld.
4. Indien in de periode tussen de peildatum en het begin van het jaar waarop de korting betrekking heeft de financiële positie van het Pensioenfonds door externe ontwikkelingen dermate is verslechterd dat het Pensioenfonds tot het oordeel komt dat de beoogde korting
7/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
op de premie, volledig of gedeeltelijk, niet meer verantwoord of toegestaan is, dan zal de korting niet worden verleend.
5. De omvang van een premiekorting wordt door het Pensioenfonds in overleg met de Werkgever vastgesteld.
6. Indien na toepassing van de leden 1 tot en met 5 van dit artikel nog sprake is van een overschot aan vermogen, dan geldt het volgende. Een overschot wordt vastgesteld door het Pensioenfonds, waarna het Pensioenfonds een voorlopig besluit neemt omtrent de aanwending van het overschot. Bij de besluitvorming over het overschot zullen door het Pensioenfonds in elk geval de volgende aspecten (niet limitatief) worden betrokken:
a. de uitkomsten van een actuele Haalbaarheidstoets en/of ALM-studie;
b. ontwikkelingen in de gemiddelde levensduur van mannen en vrouwen, en de verwachte effecten hiervan voor de financiële positie van het Pensioenfonds;
c. de evenwichtige belangenbehartiging van alle belanghebbenden;
d. eventuele aanvullende stortingen door de Werkgever in de afgelopen 10 jaar.
Artikel 8 – Dekkingstekort en Aanvullende storting(en) door de Werkgever
1. Wanneer per het einde van een kalenderkwartaal sprake is van een Dekkingstekort, meldt het Pensioenfonds dit onverwijld aan DNB. Het Pensioenfonds onderneemt vervolgens de actie waar het overeenkomstig de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen toe verplicht is.
2. In geval van een Dekkingstekort op de balans van het Pensioenfonds per 31 december van enig jaar (peildatum) gedurende de looptijd van deze uitvoeringsovereenkomst, zal de Werkgever dit tekort aanvullen met een maximum van € 150 miljoen in vijf jaar. Voor de vaststelling van de periode van vijf jaar dient ingeval van een Dekkingstekort op enige peildatum steeds vijf jaar vanaf die peildatum te worden teruggerekend. Voor de vaststelling van de beschikbare ruimte voor aanvullende stortingen tot aan het hierboven genoemde maximum worden (eventuele) aanvullende stortingen die zijn betaald, geacht te zijn betaald op de peildatum waarop ze zijn vastgesteld.
3. De omvang van een aanvullende storting per enige peildatum wordt vastgesteld conform de volgende berekeningsmethode (formule):
Aanvullende storting = (wettelijk minimaal vereiste Beleidsdekkingsgraad per de peildatum -/- Beleidsdekkingsgraad per de peildatum) * Technische voorziening pensioenverplichtingen per de peildatum
4. Een conform dit artikel vastgestelde aanvullende storting kan worden verlaagd of achterwege blijven indien de Werkgever ten behoeve van het Pensioenfonds aantoont, dat de Werkgever door de aanvullende storting in financiële problemen raakt.
5. Bij een (dreigend) Dekkingstekort wordt in overleg tussen het Pensioenfonds en de Werkgever een tijdsschema opgesteld voor de betaling van de benodigde aanvullende storting(en).
6. Indien na toepassing van dit artikel het Dekkingstekort op de balans van het Pensioenfonds niet binnen de wettelijke termijn kan worden weggewerkt, is het Pensioenfonds met inachtneming van de bij of krachtens de Pensioenwet gestelde eisen bevoegd de pensioenaanspraken en pensioenrechten naar redelijkheid en billijkheid te verminderen. Dit zal na overleg met de Werkgever geschieden, waarbij de Raad van Bestuur als aanspreekpunt namens de Werkgever zal fungeren.
Tevens is het Pensioenfonds bevoegd om de pensioenaanspraken en pensioenrechten naar redelijkheid en billijkheid te verminderen indien bij de wettelijke evaluatiemomenten blijkt dat het herstel niet binnen de wettelijke termijn kan worden gerealiseerd en daarvoor geen andere sturingsmiddelen beschikbaar zijn.
7. In geval deze uitvoeringsovereenkomst conform artikel 15 wordt opgezegd en de datum van beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst is gelegen na de peildatum waarop het Dekkingstekort is vastgesteld, dan zullen de afspraken die op grond van dit artikel zijn gemaakt of moeten worden gemaakt met betrekking tot een aanvullende storting per die
8/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
peildatum geldend blijven na de datum van de beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst.
8. Indien het FTK na het ingaan van deze uitvoeringsovereenkomst zodanig wijzigt dat dit van invloed kan zijn op de vaststelling van het Dekkingstekort en/of op de omvang van de aanvullende storting(en), dan zullen Partijen in overleg treden om eventueel tot gewijzigde afspraken te komen. De eventuele gewijzigde afspraken kunnen leiden tot aanpassing van deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 9 - Voorwaardelijke Toeslagverlening
1. Op de pensioenaanspraken, zoals bedoeld in lid 2, wordt jaarlijks een toeslag verleend van maximaal de prijsindex zoals bedoeld in lid 5, met dien verstande dat het percentage van de aanpassing in enig jaar ten hoogste 5% bedraagt. Dit is de maatstaf voor toeslagverlening. Het Pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
2. Onder pensioenaanspraken, zoals bedoeld in lid 1, worden verstaan het door de Deelnemer in voorgaande boekjaren opgebouwde ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen.
3. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken, zoals bedoeld in lid 4, wordt jaarlijks een toeslag verleend van maximaal de prijsindex zoals bedoeld in lid 5, met dien verstande dat het percentage van de aanpassing in enig jaar ten hoogste 5% bedraagt. Dit is de maatstaf voor toeslagverlening. Het Pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het beleggingsrendement gefinancierd.
4. Onder pensioenaanspraken, zoals bedoeld in lid 3, worden verstaan:
a. het opgebouwde ouderdomspensioen van Gewezen deelnemers;
b. het nog niet ingegane (latente) partnerpensioen ten behoeve van de partner;
c. het nog niet ingegane (latente) bijzonder partnerpensioen ten behoeve van de ex-partner;
d. het nog niet ingegane (latente) wezenpensioen ten behoeve van de kinderen.
Onder pensioenrechten, zoals bedoeld in lid 3, worden verstaan:
a. het ingegane ouderdomspensioen van de Pensioengerechtigden;
b. het ingegane partnerpensioen van de partner;
c. het ingegane bijzonder partnerpensioen van de ex-partner;
d. het ingegane wezenpensioen van de kinderen.
5. Onder prijsindex zoals bedoeld in lid 1 en lid 3 wordt verstaan het percentage waarmee de Consumentenprijsindex (CPI) Alle Bestedingen (2015 = 100), die maandelijks wordt gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek, over oktober van het voorafgaande kalenderjaar afwijkt van de prijsindex over oktober van het daaraan voorafgaande kalenderjaar.
6. De toekenning van een toeslag, zoals bedoeld in lid 1 en lid 3, vindt (jaarlijks) plaats per de eerste dag van de eerste periode.
7. De toekenning van een toeslag, zoals bedoeld in lid 1 en lid 3, betreft een voorwaardelijke toeslagverlening. Er is geen recht op een toeslagverlening en het is niet zeker of en in hoeverre een toeslagverlening in de toekomst zal plaatsvinden. Voor de voorwaardelijke toeslagverlening is geen bestemmingsreserve gevormd en wordt geen aparte premie betaald. In de premie kan een marge zijn opgenomen ter versterking van het vermogen, waardoor de kans groter wordt dat de ambitie voor het verlenen van toeslagen kan worden bereikt.
Bij de voorwaardelijke toeslagverlening gelden de volgende uitgangspunten:
a. Bij een Beleidsdekkingsgraad onder een bij of krachtens de Pensioenwet vastgelegd niveau wordt geen toeslag verleend;
b. Er wordt niet meer toeslag verleend dan bij of krachtens de Pensioenwet is toegestaan;
9/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
c. Het Pensioenfonds kan in bijzondere omstandigheden besluiten een incidentele toeslag te verlenen, uitsluitend indien en voor zover die toeslagverlening bij of krachtens de Pensioenwet is toegestaan.
8. Het Pensioenfonds stelt beleid vast ten behoeve van de vaststelling van de ingevolge de vorige leden te verlenen toeslagen, met inachtneming van het daartoe bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet. Het Pensioenfonds kan het vastgestelde beleid aanpassen of hiervan afwijken indien dit in het belang is van het Pensioenfonds en/of de pensioen- en aanspraakgerechtigden en/of mits dit niet strijdig is met het bepaalde bij of krachtens de Pensioenwet.
De feitelijke toeslagverlening hangt daarom af van de marktomstandigheden. De financiële positie van het Pensioenfonds in enig jaar is bepalend voor de mogelijkheid en de mate waarin een toeslag kan worden gegeven in dat jaar. Indien naar het oordeel van het Pensioenfonds, rekening houdende met de wettelijke beleidsregels en de realisatie van een (eventueel) wettelijk herstel, de financiële positie van het Pensioenfonds dat niet toelaat, blijft een toeslagverlening geheel of gedeeltelijk achterwege.
9. Een besluit om in enig jaar conform dit artikel een toeslag te verlenen, vormt geen garantie voor te verlenen toeslagen in toekomstige jaren en houdt geen inperking in van de beleidsvrijheid die het Pensioenfonds heeft op grond van dit artikel.
10. Het Pensioenfonds heeft het recht om het toeslagbeleid, zoals vastgelegd in dit artikel, aan te passen overeenkomstig de in de Statuten en reglementen omschreven formele vereisten ter zake van wijzigingen van het Pensioenreglement. Toekomstige wijzigingen in dit artikel zijn verbindend voor alle Deelnemers, Gewezen deelnemers, Pensioengerechtigden en overige aanspraakgerechtigden.
Artikel 10 - Opstellen en wijzigen pensioenreglementen
1. Het Pensioenfonds stelt een Pensioenreglement op en wijzigt dit overeenkomstig de bepalingen in de Statuten en het Pensioenreglement.
2. De Werkgever informeert conform artikel 2 lid 5 het Pensioenfonds over elke wijziging in de Pensioenovereenkomst.
3. Het Pensioenfonds beoordeelt of een wijziging in de Pensioenovereenkomst naast aanpassing van het Pensioenreglement ook gevolgen heeft voor deze uitvoeringsovereenkomst. In dat geval overlegt het Pensioenfonds met de Werkgever over de gevolgen voor deze uitvoeringsovereenkomst.
In geval het Pensioenfonds en de Werkgever geen overeenstemming bereiken over de wijziging van de uitvoeringsovereenkomst, besluit het Pensioenfonds om de aanpassingen van de Pensioenovereenkomst niet uit te voeren en derhalve het Pensioenreglement en de uitvoeringsovereenkomst hierop niet aan te passen.
4. Indien het Pensioenfonds besluit de aanpassingen in de Pensioenovereenkomst uit te voeren en het Pensioenfonds en de Werkgever overeenstemming bereiken over de gevolgen voor de te wijzigen uitvoeringsovereenkomst, stelt het Pensioenfonds een aangepast Pensioenreglement vast. Het vastgestelde Pensioenreglement wordt door het Pensioenfonds aan de Werkgever en de COR verstrekt.
5. De Werkgever en de COR bevestigen dat de opgenomen wijzigingen in overeenstemming zijn met de wijzigingen van de Pensioenovereenkomst. Indien de Werkgever en/of de COR de bedoelde bevestiging niet kan verstrekken, treden het Pensioenfonds, de Werkgever en de COR hierover in overleg.
6. Het Pensioenreglement wordt, overeenkomstig het bepaalde in de voorafgaande leden, opgesteld in overeenstemming met de Pensioenovereenkomst. Het voorgaande is van toepassing voor zover, naar het oordeel van het Pensioenfonds:
a. de Pensioenovereenkomst niet strijdig is met geldende jurisprudentie en (pensioen)wet- en regelgeving; en
b. de financiële situatie van het Pensioenfonds dit toelaat; en
c. de bepalingen in redelijkheid uitvoerbaar zijn.
10/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
7. Het Pensioenfonds kan, met inachtneming van het bepaalde in de Statuten en het Pensioenreglement, besluiten, eventueel in overleg met de Werkgever en de COR, tot het zelfstandig doorvoeren van de door de wet- en regelgeving of de DNB vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement, die niet van invloed zijn op de omvang of de aard van de Pensioenovereenkomst.
8. Het Pensioenfonds zal de door de wetgever of DNB vereiste wijzigingen van het Pensioenreglement die wel van invloed zijn op de omvang of de aard van de Pensioenovereenkomst ter goedkeuring onder de aandacht brengen van de Werkgever en de COR. Het Pensioenfonds is bevoegd om deze wijzigingen binnen de door wet- en regelgeving of de DNB gestelde termijnen zelfstandig door te voeren.
Artikel 11 - lnformatieverstrekking ten behoeve van de uitvoering van de pensioenregeling
1. De Werkgever is verplicht Deelnemers bij het Pensioenfonds aan te melden, veranderingen door te geven in de arbeidsovereenkomst en bij uitdiensttreding af te melden, en tevens alle informatie te verstrekken over afspraken en regelingen die met een Deelnemer worden overeengekomen en die naar het oordeel van het Pensioenfonds van belang zijn voor de juiste uitvoering van de Pensioenovereenkomst voor deze Deelnemer.
2. De Werkgever zal de gegevens die door het Pensioenfonds noodzakelijk worden geacht, met gebruikmaking van het burgerservicenummer (BSN), periodiek na afloop van iedere salarisbetaling door de Werkgever elektronisch aanleveren.
Artikel 12 - Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling
1. Het deelnemerschap aan de Pensioenregeling eindigt:
a. bij beëindiging van het dienstverband;
b. bij overlijden;
c. bij het bereiken van de (flexibele) pensioendatum.
Het deelnemerschap aan de Pensioenregeling wordt voortgezet indien en voor zover recht bestaat op voortzetting van de opbouw van pensioenaanspraken in geval van Arbeidsongeschiktheid.
2. In afwijking van wat is vastgelegd in lid 1 van dit artikel, zal het deelnemerschap aan de Pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband worden voortgezet, indien in de voortzetting is voorzien in een via CAO of een door de Werkgever met de betrokken Deelnemer ter zake van de beëindiging van het dienstverband getroffen bijzondere en/of sociale regeling, voor zover dit juridisch en fiscaal is toegestaan.
De voortzetting zal geschieden op door het Pensioenfonds in overleg met de Werkgever vast te stellen condities.
Artikel 13 - Collectieve Waardeoverdrachten
1. Ingeval de Werkgever in het kader van overname of vervreemding van een bedrijfsonderdeel met een derde partij afspraken wenst te maken inzake de collectieve waardeoverdracht van de opgebouwde pensioenaanspraken van de "oude" naar de "nieuwe" pensioenuitvoerder, dan kan dat alleen na overleg met en goedkeuring van het Pensioenfonds.
2. Het Pensioenfonds bepaalt het beleid met betrekking tot de voorwaarden van collectieve waardeoverdrachten en de vaststelling van de waardering van de opgebouwde pensioenaanspraken die naar een andere pensioenuitvoerder worden overgedragen dan wel door een andere pensioenuitvoerder aan het Pensioenfonds worden overgedragen.
3. De extra uitvoeringskosten die door het Pensioenfonds moeten worden gemaakt in het kader van een collectieve waardeoverdracht komen voor rekening van de Werkgever.
11/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
Artikel 14 - Onvoorziene omstandigheden
Indien zich omstandigheden voordoen die ten tijde van het sluiten of wijzigen van deze uitvoeringsovereenkomst niet voorzienbaar waren en die de nakoming van deze uitvoeringsovereenkomst substantieel beïnvloeden, zullen Partijen in gezamenlijk overleg en naar redelijkheid en billijkheid een oplossing proberen te vinden, die recht doet aan de belangen van beide Partijen in het kader van deze uitvoeringsovereenkomst.
Artikel 15 – Overige bepalingen
1. Deze uitvoeringsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd. Deze uitvoeringsovereenkomst is laatstelijk gewijzigd per 4 januari 2021 en treedt met ingang van die datum in werking.
2. Deze uitvoeringsovereenkomst kan beëindigd worden per 1 januari van een jaar, indien een van de Partijen ten minste zes maanden voor de beëindigingsdatum bij aangetekend schrijven deze uitvoeringsovereenkomst aan de wederpartij heeft opgezegd.
3. In afwijking van de leden 1 en 2 kan deze uitvoeringsovereenkomst door het Pensioenfonds per direct worden beëindigd indien sprake is van de situatie zoals bedoeld in artikel 5 lid 4 van deze uitvoeringsovereenkomst.
4. Indien het noodzakelijk is deze uitvoeringsovereenkomst te wijzigen, bijvoorbeeld op grond van artikel 3 lid 2 of artikel 10 van deze uitvoeringsovereenkomst, dan zullen het Pensioenfonds en de Werkgever in onderling overleg trachten tot overeenstemming te komen. Indien het Pensioenfonds en de Werkgever geen overeenstemming bereiken over de aanpassing van deze uitvoeringsovereenkomst, dan blijft deze uitvoeringsovereenkomst ongewijzigd van toepassing totdat een der Partijen deze uitvoeringsovereenkomst conform dit artikel opzegt en zal het Pensioenfonds een besluit nemen ter zake van de gevolgen hiervan voor de uitvoering van het Pensioenreglement.
5. Na beëindiging van deze uitvoeringsovereenkomst blijven de verplichtingen van het Pensioenfonds jegens Deelnemers, Gewezen deelnemers, Pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden bestaan, voor zover de premies en de betalingen overeenkomstig artikel 4 van deze uitvoeringsovereenkomst door de Werkgever zijn voldaan met inachtneming van de Statuten en het Pensioenreglement.
6. Op deze uitvoeringsovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Ondertekening
Aldus opgemaakt in tweevoud en ondertekend te Zaandam d.d. / / 2021, Stichting Ahold Delhaize Pensioen Koninklijke Ahold Delhaize N.V.
E.J.G.V. Boers W.A. Kolk
(voorzitter) (lid Raad van Bestuur)
R.C. Pijst
(voorzitter uitvoerend bestuur)
12/14
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V.
W.A. Xxxx (bestuurder)
Ahold Delhaize Coffee Company B.V.
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk Xxxxxx Xxxxx Support BV
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk Ahold Delhaize European Business Services BV
Koninklijke Xxxxx Xxxxxxxx N.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk Ahold Europe Real Estate & Construction B.V.
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk
Xxxxxx Xxxxx X.X.
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk
Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx B.V.
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk
Etos B.V.
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Xxxx
00/00
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
Gall & Gall B.V.
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Kolk Ahold Delhaize GSO B.V.
Koninklijke Xxxxx Xxxxxxxx N.V. (bestuurder), namens deze: W.A. Xxxx
00/00
UITVOERINGSOVEREENKOMST “A”
Bijlage 1
Behorende bij de Uitvoeringsovereenkomst “A” van Stichting Xxxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxx, Koninklijke Ahold Delhaize N.V. en een aantal van haar dochterondernemingen.
De dochterondernemingen van Koninklijke Xxxxx Xxxxxxxx N.V., die voor de toepassing van deze en voorgaande uitvoeringsovereenkomsten als zodanig zijn aangewezen, zijn:
Omschrijving dochteronderneming | Aanvang | Beëindiging |
Xxxxx Xxxxxxxx Coffee Company B.V. | 31 december 2007 | |
Xxxxxx Xxxxx Support BV | 29 december 2014 | |
Xxxxx Xxxxxxxx European Business Services BV | 29 december 2014 | |
Xxxxx Xxxxxxxx Nederland B.V. | 31 december 2007 | |
Ahold Europe Real Estate & Construction B.V. | 31 december 2007 | |
Xxxxxx Xxxxx X.X. | 31 december 2007 | |
Xxxxxx Xxxxx Xxxxxxxxxxx X.X. | 31 december 2007 | |
Etos B.V. | 31 december 2007 | |
Gall & Gall B.V. Xxxxx Xxxxxxxx GSO B.V. | 31 december 2007 9 oktober 2014 |