Nota voor Burgemeester en Wethouders
Nota voor Burgemeester en Wethouders
Team:
Onderwerp:
Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken
Notagegevens
Bestuursorgaan : B-en-W 24-06-2024
Notanummer : 2024-537
Datum : 24-06-2024
Programma : 02 - Openbare orde en veiligheid
Portefeuillehouder : Burgemeester,
Bijlage(n) : Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken 2024-2027-def.docx
Parafering
<li>20-06-2024: Programmamanager veiligheid</li><li>20-06-2024: Burgemeester</li>
Agendering
* 20-06-2024: Gemeentesecretaris/algemeen directeur
Definitieve akkoord
24-06-2024
B & W d.d.: 24-06-2024
Besluit
1. Namens de gemeente Deventer de samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken Deventer 2024-2027 aan te gaan
2. De burgemeester te verzoeken wethouder Xxxxxxx volmacht te verlenen om de onder 1 genoemde samenwerkingsovereenkomst mede te ondertekenen
3. De raadsmededeling vast te stellen en aan te bieden aan de gemeenteraad nadat de samenwerkingsovereenkomst is getekend
De nota en het besluit openbaar te maken nadat de samenwerkingsovereenkomst is getekend
Inleiding
De jeugdnetwerken betreft een bestaand en effectief samenwerkingsverband waarbij we jeugdcriminaliteit tegengaan. Onlangs heeft ook het onderwijs aangegeven
hierin te willen participeren. Om deze redenen dient de samenwerkingsovereenkomst herzien en uitgebreid te worden. In de afgelopen jaren heeft een doorontwikkeling plaatsgevonden waarbij ook aandacht is voor positieve groepsbewegingen in wijken en buurten en de individuele zorg- en ondersteuningsvragen van jongeren. Dit doen we door een intensieve samenwerking tussen de betrokken partners op gebied van jeugd en onderwijs, sociaal domein, veiligheid en justitie.
Beoogd maatschappelijk resultaat
Met de samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken maken we het mogelijk om in gezamenlijkheid zorgelijke signalen van jeugdigen vroegtijdig te herkennen en te adresseren. Op deze manier willen we voorkomen dat er overlast ontstaat en jeugd (verder) afglijdt in de criminaliteit. Naast de adequate persoonsgerichte en groepsgerichte aanpak, is het netwerk ook gericht op het signaleren van trends
en ontwikkelingen. Met alle partners worden deze ontwikkelingen onderzocht en spelen we hier waar nodig op in.
Kader
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) Gemeentewet
Jeugdwet
Wet politiegegevens (Wpg)
Betrokken partijen en participatie
Partijen die aan dit samenwerkingsverband deelnemen, zijn:
* de politie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid
* het Openbaar Ministerie Oost-Nederland;
* de burgemeester van de gemeente Deventer;
* Stichting Raster
* Youth4Christ
* Xxxx Xxxxxxxx Lyceum
Gedurende de samenwerkingsovereenkomst is er een stuurgroep die verantwoordelijk is voor het functioneren van de jeugdnetwerken volgens de vastgestelde opdracht.
Tevens ziet de stuurgroep toe op het (waar nodig) oppakken van trends en ontwikkelingen. In de stuurgroep is gemeentelijke vertegenwoordiging vanuit veiligheid, jeugd en onderwijs, team toegang jeugd en team toezicht en handhaving.
De vijf middelbare scholen van Xxxx Xxxxxxxx Lyceum zullen deel uitmaken van de samenwerkingsovereenkomst. We zetten de komende tijd veel in op het versterken van deze essentiële samenwerking met het onderwijs. Hieruit volgt mogelijk dat andere Deventer onderwijsinstellingen willen participeren. De samenwerkingsovereenkomst bevat een artikel dat dit mogelijk maakt indien dit noodzakelijk of gewenst is. Dit geldt ook voor welzijnsorganisaties.
Toelichting op participatiebeleid Argumenten voor en tegen
Er zijn meerdere partijen betrokken bij het zorgdragen voor de veiligheid van jeugd en diens omgeving. Daarbij heeft iedere partij een eigen verantwoordelijkheid. Om de samenwerking goed te laten verlopen, is het belangrijk de onderlinge afspraken in een overeenkomst vast te leggen. Zo weet iedere partij waar die zich aan te houden heeft en kunnen de partijen elkaar aanspreken bij het niet nakomen van afspraken. Daarnaast voorziet de
samenwerkingsovereenkomst in het (waar nodig) kunnen delen van persoonsgegevens en overige informatie met betrokken partijen.
Financiële consequenties en dekking
Het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst kent geen financiële gevolgen voor de gemeente Deventer. De ambtelijke capaciteit die het met zich meebrengt, was
al inberekend.
Openbaarmaking en communicatie
Deze B&W-nota en alle bijlagen zijn openbaar. De openbaarmaking zal gepaard gaan met de benodigde communicatie.
Aanpak en uitvoering
Op 8 juli a.s. wordt de samenwerkingsovereenkomst op het stadhuis in Deventer door de betrokken partijen ondertekend. Daarna zal de raadsmededeling, indien deze wordt vastgesteld, worden aangeboden aan de gemeenteraad. Ook zal dan een persbericht met foto uitgaan waarin kenbaar wordt gemaakt dat Deventer-partijen
de samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken 2024-2027 met elkaar aangaan.
RAADSMEDEDELING
Onderwerp Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken
Nummer | 2024-537 | Portefeuillehouder | Burgemeester, |
Team | DEV-BLD-MO | Datum | 24-06-2024 |
Inleiding
De jeugdnetwerken zijn oorspronkelijk in het leven geroepen met als doel jeugdoverlast en de daarmee samenhangende bedreiging van de veiligheid en de openbare orde te voorkomen dan wel tegen te gaan. In de afgelopen jaren heeft een doorontwikkeling plaatsgevonden waarbij ook aandacht is voor positieve groepsbewegingen in wijken en buurten en de individuele zorg- en ondersteuningsvragen van jongeren. Dit doen we door een intensieve samenwerking tussen de betrokken partners op gebied van jeugd en onderwijs, sociaal domein veiligheid en justitie. De oorspronkelijke samenwerkingsovereenkomst is verouderd. De burgemeester heeft een herziene samenwerkingsovereenkomst ondertekend, waarin ook het onderwijs participeert.
Kader
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) Gemeentewet
Jeugdwet
Wet politiegegevens (Wpg)
Kern van de boodschap
De politie, het openbaar ministerie, Stichting Raster, Youth4Christ, Xxxx Xxxxxxxx Lyceum en gemeente Deventer hebben de herziene samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken 2024- 2027 ondertekend. Namens gemeente hebben burgemeester König en wethouder Duursma de overeenkomst ondertekend. De overeenkomst regelt een lokale samenwerking waarbij zorg wordt gedragen voor de veiligheid van jeugdigen en diens omgeving.
Nadere toelichting
De volgende partijen nemen deel aan het samenwerkingsverband:
* de politie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid
* het Openbaar Ministerie Oost-Nederland;
* de burgemeester van de gemeente Deventer;
* Stichting Raster
* Youth4Christ
* Xxxx Xxxxxxxx Lyceum
Gedurende de samenwerkingsovereenkomst is er een stuurgroep die verantwoordelijk is voor het functioneren van de jeugdnetwerken volgens de vastgestelde opdracht. Tevens ziet de stuurgroep toe op het (waar nodig) oppakken van trends en ontwikkelingen. In de stuurgroep is gemeentelijke vertegenwoordiging vanuit veiligheid, jeugd en onderwijs, team toegang jeugd en team toezicht en handhaving.
De vijf middelbare scholen van Xxxx Xxxxxxxx Lyceum maken deel uit van de samenwerkings- overeenkomst. We zetten de komende tijd veel in op het versterken van deze essentiële samenwerking met het onderwijs. Hieruit volgt mogelijk dat andere Deventer onderwijsinstellingen willen participeren. De samenwerkingsovereenkomst bevat een artikel dat dit mogelijk maakt.
Iedere partij heeft een eigen verantwoordelijkheid bij het tegengaan van jeugdoverlast
en -criminaliteit. Om deze samenwerking goed te laten verlopen, is het belangrijk de onderlinge afspraken in een overeenkomst vast te leggen. Zo weet iedere partij waar die zich aan te houden heeft en kunnen de partijen elkaar aanspreken bij het niet nakomen van afspraken. Daarnaast voorziet de samenwerkingsovereenkomst in het (waar nodig) kunnen delen van persoonsgegevens en overige informatie met betrokken partijen.
Het aangaan van de samenwerkingsovereenkomst kent geen financiële gevolgen voor de gemeente Deventer. De ambtelijke capaciteit die het met zich meebrengt, was al inberekend.
SAMENWERKINGS- OVEREENKOMST JEUGDNETWERKEN DEVENTER
n.t.b. 2024
Inhoudsopgave
1. | Uitgangspunt………………………………………………………………………………... | 4 |
2. | Begripsomschrijvingen en contactpersonen…………………………………………. | 5 |
Artikel 1 | Begripsomschrijvingen………………………………………………………………………. | 5 |
Artikel 2 | Contactpersonen…………………………………………………………………………….. | 7 |
3. | Verantwoordelijkheden en rollen van de samenwerkingspartners……………….. | 8 |
Artikel 3 | De gemeente………………………………………………………………………………… | 8 |
Artikel 4 | Het kinder- en jongerenwerk……………………………………………………………….. | 8 |
Artikel 5 | De school……………………………………………………………………………………... | 8 |
Artikel 6 | De politie……………………………………………………………………………………… | 9 |
Artikel 7 | Het OM………………………………………………………………………………………... | 9 |
4. | Informatie-uitwisseling……………………………………………………………………. | 10 |
Artikel 8 | Doel van de gegevensverwerking…………………………………………………………. | 10 |
Artikel 9 | Informatieverstrekking aan betrokkenen………………………………………………….. | 14 |
Artikel 10 | Persoonsgegevens in bestand problematische jeugdgroepen…………………………. | 14 |
Artikel 11 | Verwerken van persoonsgegevens t.b.v. toeleiding……………………………………... | 15 |
Artikel 12 | Verwijdering van persoonsgegevens……………………………………………………… | 16 |
Artikel 13 | Rechten van betrokkenen…………………………………………………………………... | 16 |
Artikel 14 | Geheimhouding………………………………………………………………………………. | 17 |
Artikel 15 | Toetreding…………………………………………………………………………………….. | 17 |
Artikel 16 | Opzegging en beëindiging………………………………………………………………….. | 17 |
Artikel 17 | Slotbepalingen……………………………………………………………………………….. | 17 |
Een veilige omgeving is een voorwaarde voor een optimale ontwikkeling van ieder kind en iedere jongere. In de gemeente Deventer wordt al jarenlang in de jeugdnetwerken samengewerkt om een veilige omgeving te creëren. Overlastgevende jeugdgroepen en problematisch gedrag, in de wijk of op school, wordt integraal aangepakt. Het creëren van een veilige omgeving is een eerste verantwoordelijkheid van de jongere en diens ouders of verzorgers. De school is als eerste verantwoordelijk voor een veilig schoolklimaat. Daarbij is een actieve deelname van de gemeente, jongerenwerk, politie en het Openbaar Ministerie (OM) noodzakelijk.
Signalen en informatie over een (nieuwe) jeugdgroep of -netwerk worden uitgewisseld en er worden maatregelen genomen om het problematische groepsgedrag te voorkomen of stoppen. De samenwerkingspartners brengen persoonsgegevens van de betreffende personen samen, met het doel een volledig en gezamenlijk beeld van de problematiek te krijgen en om te beoordelen of interventies nodig zijn. Er bestaan verschillende bewezen interventies, zoals het organiseren van activiteiten of een verantwoorde hangplek, inzetten van intensieve coaching, passende hulpverlening of (opvoed)ondersteuning, gesprekken met de jongere en ouders/verzorgers tot het intensiveren van toezicht op of verlichten van een overlastlocatie, opleggen van een samenscholings- of contactverbod of het toeleiden van een jongere naar een lokale persoonsgerichte aanpak (PGA).
Deze samenwerkingsovereenkomst is tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen alle samenwerkingspartners. Voor deze overeenkomst is het modelconvenant van het ministerie van Justitie en Veiligheid, in samenspraak met politie, OM, gemeenten en VNG als basis gebruikt. Deze overeenkomst bevat afspraken over de samenwerking en de rollen en verantwoordelijkheden op het gebied van veiligheid tussen gemeente, welzijnsorganisaties, scholen, politie en het OM. Deze afspraken betreffen onder meer het doel van de gegevensverwerking, wanneer sprake is van gezamenlijke verantwoordelijkheid, en hoe invulling wordt gegeven aan de informatieplicht en de rechten van betrokkenen. Ook wordt in deze samenwerkingsovereenkomst ingegaan op de wijze waarop wordt besloten over eventuele toeleiding van personen uit deze doelgroep naar een persoonsgerichte aanpak of naar het lokale team voor passende hulp en/of ondersteuning.
De ondertekende samenwerkingspartners geven aan dat zij de gezamenlijke verantwoordelijkheid en het belang van samenwerking erkennen. Met deze samenwerkingsovereenkomst wordt beoogd dat de partners eerder in kunnen spelen op onveilige situaties en sneller actie kunnen ondernemen, zodat escalatie wordt voorkomen. Preventie is het voornaamste doel van de overeenkomst. Door ondertekening van deze samenwerkingsovereenkomst hebben de samenwerkingspartners de inspanningsverplichting om de afspraken naar vermogen uit te voeren.
1.1 Samenwerkingspartners
• De gemeente Deventer (verder te noemen: de gemeente)
• Het voortgezet onderwijs in Deventer (verder te noemen: de school of het schoolbestuur)
• Het kinder- en jongerenwerk Stichting Raster en Youth4Christ (verder te noemen: het kinder- en jongerenwerk)
• Politie, basisteam IJsselland-Zuid (verder te noemen: de politie)
• Openbaar Ministerie arrondissementsparket Oost-Nederland (verder te noemen: het OM)
• Het creëren en/of verbeteren van het veiligheidsklimaat in de wijk en op school;
• Het voorkomen en bestrijden van jeugdoverlast, vandalisme en jeugdcriminaliteit;
• Zorgwekkend gedrag van jongeren in een vroeg stadium signaleren en tegengaan;
• Een zorgvuldige beoordeling en groepsaanpak uitvoeren, waarbij het noodzakelijk is dat persoonsgegevens van individuen worden verwerkt.
De gegevensuitwisseling die deze overeenkomst regelt, beperkt zich tot de samenwerkingspartners. Als zij dat noodzakelijk achten, kunnen zij een derde partij uitnodigen om deel te nemen aan gezamenlijk overleg waarbij gesproken wordt over individuen of jeugdgroepen. De mogelijkheid om met derden te spreken over individuele groepsleden moet vooraf worden getoetst en is afhankelijk van de verwerkings- en verstrekkingsgrondslagen van de betrokken partijen (zie ook artikel 4 van deze overeenkomst). Vanwege deze beperkingen komen vooral de Raad voor de Kinderbescherming en de (jeugd)reclassering in aanmerking om incidenteel uitgenodigd te worden bij de jeugdnetwerken.
Met betrekking tot de gegevens die in de jeugdnetwerken aan de orde zijn, is het goed om op te merken dat dit ook gegevens kunnen zijn die deelnemers op grond van hun eigen taken verkregen hebben van derden. Zo hebben de politie en het OM op grond van hun eigen taken contacten met de Raad voor de Kinderbescherming, (jeugd)reclassering of Veilig Thuis. Het is aan de politie en het OM om te bepalen of zij het noodzakelijk vinden om informatie in te brengen in de jeugdnetwerken.
Overwegingen
In aanmerking nemende dat,
• criminaliteit en overlast de openbare orde in de woon- en leefomgeving in de gemeente Deventer verstoren, hierna te noemen ’problematisch groepsgedrag’;
• vast staat dat de gemeente Deventer wordt geconfronteerd met dit groepsgedrag;
• de hierboven genoemde partners op het gebied van de veiligheid en leefbaarheid, een veilig schoolklimaat en veilige en leefbare woon- en leefomgeving tot stand willen brengen;
• hiervoor afstemming op basis van uitwisseling van informatie tussen de partners noodzakelijk is, ieder vanuit zijn/haar eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;
• partners binnen deze samenwerking gehouden zijn aan wet- en regelgeving met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, waarbij met name de bepalingen gesteld bij of krachtens de AVG, de Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensverwerking, de Wet politiegegevens en de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van belang zijn;
• in deze overeenkomst de afspraken zijn vastgelegd voor deze samenwerking en de wijze
waarop door de partners, al dan niet gezamenlijk, uitvoering wordt gegeven aan de verschillende vereisten met betrekking tot deze samenwerking uit de van toepassing zijnde gegevensbeschermingswet- en regelgeving;
• met deze overeenkomst tevens invulling wordt gegeven – voor de verwerking waarvoor
gezamenlijke verantwoordelijkheid bestaat - aan de in artikel 26 van de AVG neergelegde verplichting voor partners om op een transparante wijze samenwerkingsafspraken en verantwoordelijkheden jegens elkaar en jegens een betrokkene vast te leggen;
verklaren de partners onderstaande artikelen te zijn overeengekomen.
2. Begripsomschrijvingen en contactpersonen Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. Jeugdgroepaanpak of afgekort ‘groepsaanpak’: integrale jeugdgroepenaanpak volgens ‘Het 7-stappenmodel: werkproces integrale aanpak van problematische jeugdgroepen en groepsgedrag’ (CCV) waarbij signalen en informatie over een (nieuwe) problematische jeugdgroep uitgewisseld worden om te komen tot groepsgerichte maatregelen, gebiedsgerichte maatregelen, en zo nodig de beslissing om bepaalde personen aan te melden bij het sociaal domein en/of een persoonsgerichte aanpak.
2. Problematische jeugdgroep: een verzameling van twee of meer personen die met elkaar
omgaat en problematisch groepsgedrag vertoont en waarvan de leeftijd grotendeels onder de 23 jaar is, daaronder ook verstaan (fluïde) jeugdgroepen en online georganiseerde jeugdgroepen. Fluïde netwerken kenmerken zich door niet één samenhangende organisatie van relaties zoals in een groep wel het geval is en het is een conglomeraat van kleinere
netwerken van jongeren en jongvolwassenen. De personen maken zich gezamenlijk in wisselende samenstelling schuldig aan verschillende vormen van overlast en criminaliteit en er zijn geen leiders in de klassieke zin van het woord.
3. Problematisch groepsgedrag: gedrag dat plaatsvindt vanuit een problematische jeugdgroep dat herhaaldelijk de openbare orde en/of de veiligheid verstoort, overlast veroorzaakt, en/of crimineel van aard is.
4. Bestand problematische jeugdgroepen: verzameling persoonsgegevens van de personen die deel uitmaken van een jeugdgroep, ten behoeve van de aanpak van problematische jeugdgroepen, die wordt aangelegd en beheerd door de procesregisseur groepsaanpak.
5. Burgemeester: waar in deze overeenkomst gesproken wordt van ‘burgemeester’ wordt gedoeld op het bestuursorgaan burgemeester, en dus ook op de gemeentelijke afdelingen die vallen onder het gezag van de burgemeester in het kader van zijn openbare orde-taken (art 172 e.v. Gemeentewet), zoals het team veiligheid en toezicht & handhaving.
6. Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken: wanneer twee of meer verwerkingsverantwoordelijken gezamenlijk de doeleinden en middelen van de verwerking bepalen, zijn zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken (zie ook artikel 26 AVG).
7. Groepsdynamiek: (interactie)gedrag en de psychologische processen die plaatsvinden binnen een sociale groep, zowel van leden van de groep en van een groep als zodanig. Groepsdynamiek hangt af van factoren zoals de individuele groepsleden, externe omstandigheden, veranderingen in de groepssamenstelling en leiderschap.
8. Groepsscan: rapportage van de politie met een lijst namen die worden gelinkt aan de jeugdgroep op basis van de beschikbare politiegegevens, aangevuld met informatie over deze personen. De groepsscan wordt opgesteld op verzoek van de burgemeester. Dit vormt de basis voor de namenlijst die door partners gezamenlijk wordt vastgesteld.
9. Incidentele deelnemer: natuurlijk persoon of rechtspersoon, niet zijnde een betrokkene (lid jeugdgroep, of ouder/wettelijk vertegenwoordiger), die deelneemt aan de jeugdnetwerken omdat de inbreng of expertise in een specifiek geval noodzakelijk is om tot een goede aanpak te komen of de effectiviteit van de aanpak te monitoren. In aanwezigheid van een incidentele deelnemer vindt alleen verwerking van persoonsgegevens plaats voor zover deze deelnemer daarvoor een verwerkingsgrondslag heeft. Verstrekking van persoonsgegevens aan incidentele deelnemers vindt alleen plaats voor zover de verstrekker daarvoor een verstrekkingsgrondslag heeft. Incidentele deelnemers dienen vooraf aan het overleg een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen zoals opgenomen in bijlage 1.
10. Jeugdgroeplid: jeugdige1 of volwassene die deel uitmaakt van een problematische jeugdgroep.
11. (jeugd)Boa: een buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de burgemeester en werkzaam in het domein Openbare ruimte op grond van de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar, in sommige gemeenten specifiek werkzaam m.b.t. jeugd. Wordt ook aangeduid als ‘Toezicht en handhaving’.
12. Jeugdnetwerk: het lokale overleg onder verantwoordelijkheid van de burgemeester dat het (beëindigen van het) problematisch groepsgedrag bespreekt. Het overleg bestaat uit de volgende deelnemers: de burgemeester (namens hem een procesregisseur), de politie, het OM, de (jeugd)boa, en het kinder- en jongerenwerk. Het is mogelijk ad hoc een incidentele deelnemer uit te nodigen voor (een deel van) het overleg.
13. Jongerenwerk: het jongerenwerk richt zich op jongeren vanaf 10 jaar t/m 23 jaar. De jongerenwerkers maken contact, signaleren, motiveren, voeden op, activeren en bieden laagdrempelige ondersteuning aan (kwetsbare) jongeren. Zij kennen de jongeren, de ouders en de scholen en weten aan te sluiten bij de leefwereld van de jeugd. Het jongerenwerk speelt een rol bij het voorkomen van problemen zoals overlast, schooluitval, werkloosheid,
1 Jeugdige als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet
uitsluiting en radicalisering. Sommige gemeenten hanteren een bredere term zoals sociaal (wijk)werk. Het jongerenwerk wordt normaliter ingezet op grond van de Wmo.
14. Interventie: een interventie is een maatregel, voorziening, actie of handeling die erop is gericht om het problematisch groepsgedrag te verminderen. Een interventie kan onder meer bestaan uit persoons- en/of groepsgerichte interventies.
15. Voor Elkaar-teams: wijkteam dat als maatschappelijk werk wordt ingezet.
16. Namenlijst: overzicht van de personen die gerekend worden tot een problematische jeugdgroep, die tot stand komt op basis van de groepsscan van de politie aangevuld met nadere input van de andere partners
17. Persoonsgegevens: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon (‘de betrokkene’) (zie ook artikel 4 lid 1 AVG);
18. PGA: persoonsgerichte aanpak vanuit de gemeente of Zorg- en Veiligheidshuis IJsselland.
19. Procesregisseur Xxxxx: functionaris namens de burgemeester, belast met en verantwoordelijk voor de coördinatie van de aanpak van problematische jeugdgroepen.
20. Strafvorderlijke gegevens: Persoonsgegevens of gegevens over een rechtspersoon die zijn verkregen in het kader van een strafvorderlijk onderzoek en die het openbaar ministerie in een strafdossier of langs geautomatiseerd weg in een gegevensbestand verwerkt.
21. Stuurgroep jeugdnetwerken: De stuurgroep bestaat uit de deelnemende partners in de jeugdnetwerken, onder voorzitterschap van de gemeente. De stuurgroep bespreekt de samenwerking en ontwikkelingen in de jeugdnetwerken. De stuurgroep faciliteert het functioneren van de jeugdnetwerken en maken daarover afspraken. De stuurgroep bespreekt ook stedelijke trends en ontwikkelingen. De gemeente verzorgt de verslaglegging.
22. Tenuitvoerleggingsgegevens: persoonsgegevens of gegevens over een rechtspersoon over de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen, die in een dossier of een ander gegevensbestand zijn of worden verwerkt.
23. Verwerkingsverantwoordelijke: partij die het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, óf die in de wet als verwerkingsverantwoordelijke wordt aangewezen (zie ook artikel 26 AVG);
24. Wettelijk vertegenwoordiger: de ouder of de voogd die het gezag over een minderjarige uitoefent dan wel over de jongvolwassene tot 27 jaar die onder curatele, bewindstelling of mentorschap2 is gesteld of onder verlengde jeugdhulp valt. Als degene die het gezag uitoefent of uitoefenen buiten beeld zijn, wordt hieronder ook verstaan de opvoeder, verzorger, degene bij wie de jeugdige woont of degene onder wiens dagelijkse invloed de jeugdige staat doch zonder gezag.
Artikel 2 Contactpersonen
Elke deelnemende samenwerkingspartner (uitgezonderd het OM) wijst een vast contactpersoon aan die optreedt als vertegenwoordiger van betreffende samenwerkingspartner. Daarnaast wijst elke deelnemende samenwerkingspartner een vervanger van de vaste contactpersoon aan.
De contactpersoon voert onderstaande taken uit:
1. Eerste aanspreekpunt zijn voor de andere samenwerkingspartners;
2. Zodanig informeren van andere samenwerkingspartners dat elke samenwerkingspartner zijn rol optimaal kan vervullen;
3. Eerste aanspreekpunt zijn voor de eigen organisatie, zorg dragen voor de doorverwijzing binnen de eigen organisatie;
4. Informeren van de eigen organisatie met betrekking tot ontwikkelen en activiteiten voor de uitvoering van de samenwerkingsovereenkomst;
5. Deelnemen aan en voorbereiden van (overleggen van) de stuurgroep;
6. Het overdragen van werkzaamheden aan een opvolger bij ontslag of aan een vervanger bij langdurige afwezigheid als gevolg van ziekte of verlof.
2 In geval van onder bewindstelling of mentorschap geldt een beperkte zeggenschap voor de vertegenwoordiger
3. Verantwoordelijkheden en rollen van de samenwerkingspartners
Artikel 3 De gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid in haar gemeente, geeft opdracht aan het jongerenwerk en ondersteunt de scholen bij hun wettelijk vastgelegde verantwoordelijkheid voor schoolveiligheid:
1. De gemeente bewaakt de naleving van gemaakte afspraken. Daartoe organiseert de gemeente overleggen van de jeugdnetwerken en de stuurgroep. Gebleken knelpunten worden opgepakt door de samenwerkingspartners en leiden tot benodigde vervolgstappen.
2. De gemeente is te allen tijde het aanspreekpunt voor de samenwerkingspartners voor vragen, knelpunten en dilemma’s over de werking van de samenwerkingsovereenkomst.
3. De gemeente participeert inhoudelijk op het gebied van jeugd & onderwijs en openbare orde en veiligheid. De gemeente wordt in de stuurgroep door de beleidsadviseur jeugd & onderwijs en adviseur openbare orde en veiligheid vertegenwoordigd.
4. Desgevraagd en op eigen initiatief kan de gemeente in facilitaire en/of inhoudelijke ondersteuning voorzien voor de samenwerkingspartners. Dit omvat bijvoorbeeld het verspreiden onder de partners van documentatie over nieuwe inzichten, regelgeving, instrumenten op het gebied van veiligheid. Daarnaast kunnen de samenwerkingspartners terecht bij de wijkmanagers voor de verbinding met andere partijen in hun wijk.
Artikel 4 Het kinder- en jongerenwerk
Kinder- en jongerenwerk maakt verbinding met de samenleving met kinderen, jongeren, ouders, buurtbewoners, verenigingen en scholen. De rol van jeugdwerkers is dat zij jeugdigen ondersteunen en de sociale vaardigheden geven om op te groeien tot participerende en zelfredzame inwoners.
1. Het kinder- en jongerenwerk signaleren wat er speelt onder individuele jeugdigen, jeugdgroepen en -netwerken. Wanneer noodzakelijk stelt het kinder- en jongerenwerk de samenwerkingspartners daarvan op de hoogte.
2. Het kinder- en jongerenwerk organiseert activiteiten en biedt ondersteuning (zowel groepsgericht als individueel) aan kinderen en jongeren in de wijk. Indien nodig wijst het kinder- en jongerenwerk door naar bijvoorbeeld de gemeente.
3. Als er een gerechtvaardigd belang is, zoals bijvoorbeeld (zorgen over mogelijke) criminele activiteiten, heeft het kinder- en jongerenwerk actief contact met de politie. De politie wordt door het kinder- en jongerenwerk op de hoogte gehouden van incidenten, deze informatie wordt in een zo vroeg mogelijk stadium gedeeld.
4. Om de veiligheid op school zo goed mogelijk te waarborgen voert de school beleid uit met betrekking tot vroegsignalering en preventie. Voorbeeld hiervan zijn het tijdig inbrengen van zorgen over een leerling in het zorgadviesteam (ZAT).
5. Het kinder- en jongerenwerk werkt actief samen met de scholen en wisselt de informatie, noodzakelijk voor de uitvoering van diens taken of met gerechtvaardigd belang, uit.
6. Het kinder- en jongerenwerk heeft preventief (via voorlichtingen, activiteiten, et cetera) en repressief aandacht voor onderwerpen als kleine criminaliteit, vuurwerk, wapenbezit, discriminatie, grooming, sociale media en sexting, mensenhandel, ronselen, omgaan met geld, alcohol en drugs met jeugdigen, medewerkers en ouders/verzorgers. Hierin werkt het kinder- en jongerenwerk samen met de samenwerkingspartners en schakelt indien gewenst andere instanties in.
7. Het kinder- en jongerenwerk is zich bewust van mogelijke overlast, vandalisme en criminaliteit van deelnemende jeugd in de directe (woon)omgeving van activiteiten en levert vanuit haar verantwoordelijkheden en bevoegdheden een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden hiervan.
Artikel 5 De school
De school is verantwoordelijk voor de veiligheid en het welzijn van leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel, leerlingen/studenten en bezoekers van de school:
1. De wet schrijft voor dat scholen een veiligheidsbeleid hebben en uitvoeren, er een schoolveiligheidscoördinator is aangesteld en dat de veiligheidsbeleving van leerlingen/studenten jaarlijks wordt gemonitord. De Inspectie van het Onderwijs is belast met de handhaving hiervan.
2. De school zorgt voor een actueel veiligheidsbeleid binnen de school en zorgt dat personeel, leerlingen/studenten en diens ouders/verzorgers hiervan op de hoogte zijn.
3. Bij het nemen van maatregelen om overlastgevend en crimineel gedrag door leerlingen/studenten in en om de school te voorkomen, kan de school in alle gevallen beroep doen op de politie en zo nodig overleg te voeren over de te nemen maatregelen.
4. De school voert beleid in rondom het omgaan met sociale media en onderhoudt contact met de politie in geval van grensoverschrijdend gedrag (cyberpesten of andere strafbare feiten).
5. De school neemt altijd haar eigen verantwoordelijkheid en neemt maatregelen volgens het veiligheidsbeleid van de school. Maatregelen genomen door de school staan los van eventuele maatregelen te nemen door politie of strafrechtelijke vervolging door het OM.
6. Als er een gerechtvaardigd belang is, zoals bijvoorbeeld (zorgen over mogelijke) criminele activiteiten, heeft de school actief contact met de politie. De politie wordt door de school op de hoogte gehouden van incidenten, deze informatie wordt in een zo vroeg mogelijk stadium gedeeld.
7. Om de veiligheid op school zo goed mogelijk te waarborgen voert de school beleid uit met betrekking tot vroegsignalering en preventie. Voorbeeld hiervan zijn het tijdig inbrengen van zorgen over een leerling in het zorgadviesteam (ZAT).
8. De school heeft preventief (via reguliere lessen, voorlichtingen, et cetera) en repressief aandacht voor onderwerpen als kleine criminaliteit, vuurwerk, wapenbezit, discriminatie, grooming, sociale media en sexting, mensenhandel, ronselen, omgaan met geld, alcohol en drugs met leerlingen/studenten, docenten, ander schoolpersoneel en ouders/verzorgers. Hierin werkt de school samen met de samenwerkingspartners en schakelt indien gewenst andere instanties in.
9. Op uitnodiging kan de politie en het kinder- en jongerenwerk in het ZAT participeren. Bij signalen van huiselijk geweld doet de school melding bij Veilig Thuis (meldcode).
10. De school is zich bewust van mogelijke overlast, vandalisme en criminaliteit van schooljeugd in de directe (woon)omgeving van de school en levert vanuit haar verantwoordelijkheden en bevoegdheden een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden hiervan.
11. Bij overlast die door leerlingen/studenten is veroorzaakt, zal de school dit bespreken met betrokken leerlingen/studenten, ouders en omwonenden of ondernemers.
Artikel 6 De politie
De politie is belast met de handhaving van wet- en regelgeving en de openbare orde onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag:
1. De politie heeft actief contact met alle samenwerkingspartners en wordt op de hoogte gehouden van incidenten, waarbij informatie in een zo vroeg mogelijk stadium wordt gedeeld.
2. De politie houdt de samenwerkingspartners, voor zover mogelijk, op de hoogte van de voortgang van de zaak waar zij aangifte hebben gedaan.
3. De politie spant zich in om bij melding van crimineel gedrag prioriteit te geven aan een zo snel mogelijke en passende interventie en afhandeling, waar nodig in overleg met partners.
4. De politie verstrekt alleen gegevens die zijn vastgelegd voor de dagelijkse politietaak (art. 8 en 13 Wpg) en verstrekt niet meer dan noodzakelijk.
5. De gegevens worden uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij zijn verstrekt. Gegevens worden niet overgedragen of ter beschikking gesteld aan niet- samenwerkingsverbandpartners.
6. De politie maakt afspraken met de school over aanhoudingen in school en, als daartoe aanleiding is, over surveillance rond de school. Aanhoudingen in school worden, zo mogelijk van tevoren gemeld bij de schoolleiding en zo onopvallend mogelijk uitgevoerd.
7. Op verzoek en indien mogelijk ondersteunt de politie de school bij controles van kluisjes op aanwezigheid/in bezit hebben van onder meer wapens, vuurwerk, alcohol en drugs.
8. De politie adviseert de school over de voorkoming en bestrijding van overlast, vandalisme en criminaliteit.
9. De politie geeft prioriteit aan een snelle interventie en afhandeling van een melding of aangifte van (een vermoeden van) strafbare feiten waar jeugdigen bij zijn betrokken.
Artikel 7 Het OM
Het OM is belast met de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en verantwoordelijk voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten:
1. Het OM kan op verzoek en waar mogelijk en beschikbaar een bijdrage leveren aan voorlichting en advies over preventieve, maar met name repressieve activiteiten bij criminaliteit.
2. Het OM zal in geval van melding van strafbare feiten en bij het opmaken van een proces- verbaal door de politie, er zorg voor dragen dat strafzaken zo snel mogelijk worden afgedaan.
3. Informatie-uitwisseling
In deze samenwerkingsovereenkomst jeugdnetwerken wordt het uitwisselen van persoonsgegevens in de jeugdnetwerken en de stuurgroep jeugdnetwerken geborgd, op grond van de verschillende taken die de samenwerkingspartners hebben, zoals beschreven in artikel 3. Dit gebeurt met name op acute basis n.a.v. een incident of wanneer de veiligheid in het geding is op grond van de Wet politiegegevens (Wpg) en de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Artikel 8 Doel van de gegevensverwerking
1. In het kader van het tegengaan van problematisch groepsgedrag door personen in de gemeente Deventer, worden door de partners persoonsgegevens verwerkt voor de volgende doeleinden:
a. Het signaleren van problematisch groepsgedrag;
b. Het bepalen van aard en omvang van de groep en het analyseren van het problematisch groepsgedrag gericht op het doorbreken van de groepsdynamiek;
c. Het vaststellen of een individu deel uitmaakt van de problematische jeugdgroep;
d. Het bepalen en prioriteren van bestuurlijke, bestuursrechtelijke, fysiek-ruimtelijke, toezichts-, strafrechtelijke en/of overige interventies van de partners in een plan van aanpak, dat erop is gericht het problematische groepsgedrag te verminderen of beëindigen ter bescherming van de openbare orde en veiligheid;
e. Voor individuele groepsleden vast te stellen of het noodzakelijk is om hen aan te melden bij een PGA of het Zorg- en Veiligheidshuis (ZVH), bij het college van B&W voor toeleiding naar passende hulp en ondersteuning op grond van de Jeugdwet, Wmo 2015, Participatiewet of Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, of bij een lokaal team dat deze taken namens het college van B&W uitvoert, bij de leerplichtambtenaar (conform artikel 16 Leerplichtwet 1969) om passende maatregelen te nemen, dan wel bij een andere lokale aanpak;
f. Het uitvoeren, monitoren, afronden en evalueren van het plan van aanpak om het problematisch groepsgedrag te verminderen of beëindigen.
2. De Partners dragen er zorg voor dat de persoonsgegevens uitsluitend worden verwerkt voor de doeleinden zoals genoemd in lid 1.
3. De Partners verwerken de ontvangen gegevens niet voor een ander doel dan de doeleinden in lid 1, tenzij daarvoor door de verstrekkende partner(s) toestemming is gegeven.
Artikel 3 Grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens
1. De grondslag voor de verwerking en/of verstrekking van persoonsgegevens door de partners op grond van deze samenwerkingsovereenkomst is
a. voor de burgemeester gelegen in het uitoefenen van een taak van algemeen belang, te weten het handhaven van de openbare orde zoals beschreven in artikel 172 e.v. Gemeentewet jo. artikel 11 Politiewet 2012, en in de bevoegdheden die door de gemeenteraad aan de burgemeester zijn toegekend op grond van artikel 154a Gemeentewet. Dit is een grondslag als bedoeld in artikel 6 lid 1e AVG;
b. voor de politie gelegen in het uitoefenen van de taken op het terrein van de vervulling van
de politietaak, te weten de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze hulp behoeven, zoals omschreven in artikel 3 van de Politiewet, in combinatie met artikel 8 en 13, lid 1 Wet politiegegevens (Wpg), en bij
uitzondering artikel 9 en artikel 10 lid 1 sub a en c Wpg. De grondslag voor verstrekking van politiegegevens aan het bevoegd gezag (burgemeester en OM) is gelegen in artikel 16 Wpg lid 1 sub a en b. Een artikel 20 Wpg-beslissing is voorwaardelijk voor verstrekking van politiegegevens aan andere partijen zoals jongerenwerkorganisaties die als partner betrokken zijn bij de groepsaanpak.3 Verstrekking aan de partners vindt plaats voor zover noodzakelijk voor het doel zoals omschreven in artikel 2, en beperkt zich tot:
i. Voor – en achternaam, geboortedatum, woon – of verblijfplaats met postcode, geslacht;
ii. Contactgegevens zoals telefoonnummer en e-mailadres;
iii. Vervoermiddelen met kentekens, indien daar een zwaarwegende reden voor is;
iv. Bijzonderheden over in verband met het doel zoals omschreven in artikel 2 relevante incidenten;
v. Of de inwoner of het huishouden van de inwoner tot een door de politie geprioriteerde doelgroep behoort, indien daar een zwaarwegende reden voor is;
c. voor het Openbaar Ministerie (OM) gelegen in het uitoefenen van de taken ten behoeve
van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en andere bij wet opgedragen taken, zoals bedoeld in artikel 124 Wet op de rechterlijke organisatie, in combinatie met de artikelen 39b (verwerking van strafvorderlijke gegevens) en 51a (verwerking van tenuitvoerleggingsgegevens) Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg). De grondslag voor verstrekking van de bovengenoemde categorieën gegevens is gelegen in artikel 39f of 51c lid 2 Wjsg;
d. voor het jongerenwerk gelegen in het uitoefenen van een taak van algemeen belang,
gelegen in het bieden van een algemene voorziening, bedoeld in artikel 2.2.3 van de Wmo 2015, met referentie aan het in artikel 2.1.2 lid 2 sub a Wmo genoemde doel ‘het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid in de gemeente’. Dit is een grondslag als bedoeld in artikel 6 lid 1e AVG;
e. voor de boa en jeugdboa (‘Toezicht en handhaving’) gelegen in het uitoefenen van een
taak van algemeen belang namens de burgemeester, te weten het handhaven van de openbare orde zoals beschreven in artikel 172 e.v. Gemeentewet zoals vermeld in de aanstelling akte. Dit is een grondslag als bedoeld in artikel 6 lid 1e AVG. Gegevens die deze boa’s verwerken ter opsporing en voorkoming van strafbare feiten binnen hun taakveld vallen onder de werking van de Wpg op grond van artikel 46 Wpg en het Besluit politiegegevens buitgewoon opsporingsambtenaren (Bpg Boa). Voor verstrekking van deze gegevens zijn artikel 6 en 7 van het Bpg Boa van toepassing.
Artikel 4 Incidentele deelnemers en grondslag voor deelname aan jeugdnetwerken
1. Indien dit noodzakelijk is voor een of meerdere doelen van artikel 2, kunnen deelnemers een derde uitnodigen als incidentele deelnemer aan de jeugdnetwerken.
2. Incidentele deelnemer kunnen zijn:
a. derden die op grond van hun taak, beroep of functie een bijdrage kunnen leveren aan de doelen van artikel 2;
b. indien sprake is van een jeugdgroep die de gemeentegrenzen van de partners overschrijdt: de burgemeester(s) van de andere gemeente(n) die noodzakelijk is/zijn voor een effectieve aanpak van de jeugdgroep, en voor zover noodzakelijk in aanvulling daarop de (jeugd)boa’s, en jongerenwerkers van die gemeente(n).
3. Incidentele deelnemers dienen voorafgaand aan het overleg een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen, zoals opgenomen in bijlage 1.
4. De grondslag voor de gegevensverwerking tijdens een jeugdgroepenoverleg is gelegen in de eigen taken en werkzaamheden, en de daarbij behorende grondslag op grond van de AVG.
3 Artikel 20 Wpg regelt dat de korpschef in overeenstemming met de burgemeester en OM kan beslissen om politiegegevens te verstrekken aan een samenwerkingsverband.
5. Verstrekking van persoonsgegevens aan incidentele leden vindt alleen plaats voor zover de betreffende partner die gegevens verstrekt daarvoor een verstrekkingsgrondslag heeft.
6. Een incidentele deelnemer verstrekt slechts gegevens aan de andere deelnemers van het overleg voor zover hij daarvoor een verstrekkingsgrondslag heeft.
Artikel 5 Verwerkingsverantwoordelijkheid
1. De partners zijn verwerkingsverantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens en de verstrekking van persoonsgegevens aan andere partners, ten behoeve van de totstandkoming van de namenlijst en het bestand problematische jeugdgroepen, de voorbereiding van de jeugdnetwerken en de uitvoering van de groepsaanpak.
2. De partners zijn gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijk, als bedoeld in artikel 26 AVG, voor de verwerking van persoonsgegevens bij het voeren van de jeugdnetwerken, en bij het beheer van de namenlijst, het bestand problematische jeugdgroepen en het plan van aanpak.
3. De burgemeester is, naast de activiteiten benoemd in lid 1, verwerkingsverantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens bij het beheer van het informatiesysteem dat wordt gebruikt ten behoeve van de in lid 2 genoemde verwerkingsactiviteiten.
Artikel 6 Dataminimalisatie en Kwaliteit
1. De partners verwerken niet meer persoonsgegevens dan noodzakelijk met het oog op de in artikel 2 lid 1 van deze samenwerkingsovereenkomst geformuleerde doelen.
2. De partners dragen er zorg voor dat de persoonsgegevens die zij in het kader van de onder artikel 2 lid 1 geformuleerde doeleinden verwerken en verstrekken toereikend, ter zake dienend, niet bovenmatig, juist en nauwkeurig zijn. De betreffende partner die de persoonsgegevens ten behoeve van de samenwerking verstrekt blijft verantwoordelijk voor de juistheid, actualiteit en nauwkeurigheid van die persoonsgegevens.
3. Wanneer de partner die persoonsgegevens ten behoeve van de doelen onder artikel 2 lid 1 heeft verstrekt, kennis verkrijgt over de onjuistheid van die persoonsgegevens, informeert de partner de andere partners hierover, zodat de partners de betreffende persoonsgegevens kunnen corrigeren. De burgemeester corrigeert, in overeenstemming met artikel 5 lid 3, de betreffende persoonsgegevens - in het informatiesysteem dat wordt gebruikt.
4. De partners dragen er zorg voor dat de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 1 en 2 opgenomen worden in het register van verwerkingsactiviteiten van de betreffende partner(s). De burgemeester zorgt er daarnaast voor dat de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 3 worden opgenomen in het register van verwerkingsactiviteiten van de betreffende gemeente.
5. De partners dragen ieder voor zich dan wel gezamenlijk zorg voor een correcte en zorgvuldige gegevensverwerking ten behoeve van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheden genoemd in artikel 5 lid 2 van deze samenwerkingsovereenkomst.
Artikel 7 Beveiliging en datalekken
1. De partners dragen zorg voor passende technische en organisatorische beveiligingsmaatregelen om persoonsgegevens, die worden verwerkt ten behoeve van de activiteiten in het kader van de samenwerkingsovereenkomst, afdoende te beschermen.
2. De burgemeester draagt daarnaast zorg voor de adequate beveiliging van persoonsgegevens die worden verwerkt ten behoeve van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 3 van deze samenwerkingsovereenkomst.
3. De partners houden procedures in stand die erop gericht zijn om inbreuken op de beveiligingsmaatregelen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens (datalek) redelijkerwijs te detecteren en daarop actie te ondernemen, daaronder begrepen maatregelen tot herstel. De burgemeester is daarnaast verantwoordelijk voor het in stand houden van deze procedures ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten die verricht worden in artikel 5 lid 3 van deze samenwerkingsovereenkomst.
4. Indien een datalek voorvalt met betrekking tot de verwerkingsactiviteiten in het kader van de groepsaanpak stellen de partners elkaar zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen 24 uur, in kennis over het voorgevallen datalek.
5. Indien een datalek voorvalt met betrekking tot de verwerkingsactiviteiten in artikel 5 lid 1, draagt de partner waar het betreffende datalek zich heeft voorgedaan zorg voor het doen van – indien wettelijk benodigd – een melding aan de Autoriteit Persoonsgegevens en betrokkene(n). Indien een datalek voorvalt met betrekking tot de verwerkingsactiviteiten in artikel 5 lid 3, draagt daarnaast de burgemeester zorg voor – indien wettelijk benodigd – het doen van een melding aan de Autoriteit Persoonsgegevens en betrokkene(n).
6. Indien een datalek voorvalt met betrekking tot verwerkingsactiviteiten in artikel 5 lid 2, dragen de partners gezamenlijk zorg voor het doen van – indien wettelijk benodigd – een afgestemde melding aan de Autoriteit Persoonsgegevens en betrokkene(n) en – indien nodig – afgestemde woordvoering.
7. De partners verlenen elkaar de medewerking die redelijkerwijs van elkaar mag worden verwacht om aan de op de partners rustende kennisgevingsverplichtingen te voldoen, mede met het oog op een eventueel onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens.
8. De partners houden een overzicht bij van de datalekken die zijn voorgevallen met betrekking tot de verwerkingsactiviteiten in artikel 5 lid 1 en 2. De burgemeester houdt daarnaast een overzicht bij van de dataleken die zijn voorgevallen met betrekking tot de verwerkingsactiviteiten in artikel 5 lid 3. Het overzicht bevat in ieder geval feiten en gegevens omtrent de aard van de inbreuk (waaronder in elk geval de oorzaak van het voorgevallen datalek, de categorieën betrokkenen en categorieën gegevens), de gevolgen daarvan en de genomen corrigerende maatregelen, alsmede – indien melding is gedaan aan betrokkenen – de tekst van de kennisgeving aan de betrokkene(n). Indien het datalek niet is gemeld aan de Autoriteit Persoonsgegevens, dient ook vastgelegd te worden welke overwegingen daaraan ten grondslag liggen.
Artikel 8 Jeugdnetwerken
1. Ten behoeve van de in artikel 2 genoemde doelen organiseert de burgemeester naar aanleiding van ontvangen signalen over problematisch groepsgedrag een jeugdnetwerk dat wordt voorgezeten door de procesregisseur jeugd die hierbij namens hem optreedt.
2. Het jeugdnetwerk is een overleg tussen de partners waarvan het noodzakelijk wordt geacht dat deze deelnemen aan het betreffende overleg.
3. Naar aanleiding van ontvangen signalen over problematisch groepsgedrag kunnen de partners op basis van een groepsscan van de politie een namenlijst vaststellen van personen die deel uitmaken van de betreffende problematische jeugdgroep. Deze namenlijst wordt geactualiseerd zodat nieuwe toetreders worden toegevoegd en personen die niet langer deel uitmaken van de jeugdgroep kunnen worden verwijderd van de lijst.
4. De partners hanteren het criterium voor plaatsing op de namenlijst dat individuele personen in de afgelopen 12 maanden minstens driemaal bij de groep zijn gesignaleerd en daarbij zijn aangesproken door één van de partners.
5. De namenlijst bevat, voor zover bekend bij de partners, de voor- en achternaam van de betreffende personen evenals hun adresgegevens, geboortedatum en geslacht.
6. In de jeugdnetwerken wordt de aard en omvang van een problematische jeugdgroep vastgesteld en wordt een integraal plan van aanpak opgesteld met daarin groepsgerichte, gebiedsgerichte en persoonsgerichte interventies die door de partners worden ondernomen ten aanzien van de personen die deel uitmaken van de jeugdgroep. Daarnaast wordt bepaald of het noodzakelijk is, gelet op de aard en omvang van de jeugdgroep en de interventies, incidentele deelnemers volgens artikel 4 te betrekken.
7. Het plan van aanpak bevat de gewenste interventie(s) om het problematische groepsgedrag te beëindigen, de namen van de partners die deze interventies zullen uitvoeren en de termijnen waarbinnen dit zal gebeuren.
8. Partners slaan in het overleg gedeelde persoonsgegevens slechts op in eigen systemen voor zover met de verstrekker is afgestemd en noodzakelijk voor de uitvoering van hun taken.
9. Indien nodig in verband met de grondslagen voor verstrekking of verwerking van persoonsgegevens van deelnemers, kan de burgemeester de toegang tot delen van het overleg beperken tot de samenwerkingspartners of tot burgemeester, politie en OM.
10. De procesregisseur jeugd monitort namens de jeugdnetwerken de uitvoering van het integraal plan van aanpak, zoals beschreven in lid 6.
11. De partners bepalen in gezamenlijkheid of en wanneer het integraal plan van aanpak, zoals beschreven in lid 6 kan worden afgerond en geëvalueerd.
Artikel 9 Informatieverstrekking aan betrokkenen
1. De burgemeester draagt ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 2, namens de overige partners zorg voor de verplichte informatieverstrekking aan betrokkenen zoals bedoeld in artikel 13 en 14 AVG, met uitzondering van de beperking die hieraan gesteld wordt op grond van artikel 14 lid 5b AVG en artikel 41 UAVG. In lid 4 wordt uitgewerkt hoe de procesregisseur jeugd, namens de burgemeester, uitvoering geeft aan de informatieverplichting.
2. Partners zijn zelfstandig verantwoordelijk voor de informatieverstrekking aan betrokkenen ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 1 voor zover het de verwerking van persoonsgegevens voor hun taken betreft. De burgemeester is daarnaast verantwoordelijk voor de informatieverstrekking ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 3. De informatieverstrekking aan betrokkenen dient te voldoen aan het gestelde in artikel 13 en 14 AVG, dan wel de daarop van toepassing zijnde artikelen uit de Wpg en Wjsg.
3. Partners dragen zorg voor beschikbaarheid van algemene informatie over de gegevensuitwisseling die plaatsvindt in het kader van de aanpak van jeugdgroepen en de rechten van betrokkenen daarbij, door deze overeenkomst op hun website te publiceren en/of op andere wijze openbaar te maken, dan wel door informatie over de verwerkingsactiviteiten in het kader van deze overeenkomst op te nemen in het privacy statement.
4. De procesregisseur jeugd, die namens de burgemeester optreedt, draagt er zorg voor dat alle jeugdgroepleden die op de namenlijst staan, behoudens situaties waarin artikel 13 lid 4 van toepassing is, zo spoedig mogelijk een brief ontvangen die in beginsel mede is gericht aan hun wettelijk vertegenwoordiger(s), waarin wordt aangegeven dat zij deel uitmaken van een problematische jeugdgroep en dat in verband hiermee persoonsgegevens van hen worden verwerkt. Door middel hiervan wordt uitvoering gegeven aan de verplichte informatieverstrekking als bedoeld in lid 1. Met de overige partners dient, zoals uiteengezet in artikel 13 lid 4, afgestemd te worden of een van de beperkingen, zoals hiervoor bedoeld, zich verzetten tegen het verstrekken van informatie. Als de omstandigheden daartoe de mogelijkheid laten, wordt deze brief - gelet op de effectiviteit - door medewerkers van één of meer van de partners (persoonlijk) overhandigd en toegelicht in een gesprek met de afzonderlijke jeugdgroepleden en/of hun wettelijk vertegenwoordiger(s).
5. Bij de uitvoering van lid 4 is maatwerk geboden. Als een jeugdgroeplid nog geen achttien jaar oud is, wordt de brief gericht aan de jeugdige en aan degene(n) die het gezag over hem uitoefent of uitoefenen (ouder(s) of voogd als bedoeld in artikel 245 Burgerlijk Wetboek (BW) jo. Jeugdwet artikel 1.1). Als degene(n) die het gezag uitoefent of uitoefenen buiten beeld zijn, kan op grond van artikel 377c BW de meerderjarige die het jeugdgroeplid feitelijk verzorgt of waar deze feitelijk woont worden geïnformeerd indien dit noodzakelijk geacht wordt in het belang van de verzorging en opvoeding van betrokkene en het verstrekken van deze informatie een bijdrage kan leveren aan het verminderen van het problematisch groepsgedrag.
6. Als het jeugdgroeplid 18 jaar of ouder is, wordt de brief gericht aan het jeugdgroeplid, en indien daar sprake van is, aan zijn door de rechter benoemde curator of mentor.
Artikel 10 Persoonsgegevens in bestand problematische jeugdgroepen
1. De procesregisseur groepsaanpak legt naar aanleiding van het vaststellen van de namenlijst van de betreffende personen de volgende gegevens, vast in het bestand problematische jeugdgroepen (hierna: ´het bestand´):
a. de voor- en achternaam (en eventuele roepnaam) van het jeugdgroeplid;
b. de adresgegevens, geboortedatum en geslacht;
c. de naam- en adresgegevens van de wettelijke vertegenwoordigers in geval van een minderjarig en/of thuiswonend jeugdgroeplid;
d. een korte omschrijving van de aard en omvang van het gesignaleerde problematische (groeps)gedrag;
e. gegevens over het aanspreken van het jeugdgroeplid op het problematische groepsgedrag en over het gesprek met hem en/of zijn wettelijke vertegenwoordigers bij het overhandigen van de brief (bijvoorbeeld in de vorm van een kort verslag van het gesprek of de gemaakte afspraken);
f. vermelding of en wanneer aan het jeugdgroeplid en/of diens wettelijke vertegenwoordigers een brief is verzonden of uitgereikt;
g. het besluit en datum om de brief niet te overhandigen en het jeugdgroeplid (nog) niet te informeren, gelet op een gerechtvaardigd bezwaar van één van de partners, zoals bedoeld in artikel 13 lid 4. Er wordt alleen opgenomen ‘dát’ er bezwaar is gemaakt en door welke partner(s), maar er wordt geen nadere informatie opgenomen in het bestand;
h. rapportage ofwel groepsscan van politie, aangevuld met informatie, voor zover deze informatie is verstrekt, van andere partners over aard en omvang van de problematische jeugdgroep;
i. gegevens over de interventies inzake het verminderen van het problematisch groepsgedrag;
j. gegevens over het uitvoeren, monitoren, afronden en evalueren van de interventies inzake het verminderen van het problematisch groepsgedrag;
k. informatie over een eventuele aanmelding voor een PGA (reeds lopend of naar aanleiding van de groepsaanpak);
l. informatie over een eventuele toeleiding naar het college van B&W of een lokaal team naar ondersteuning of hulpverlening vanuit het sociaal domein, of naar de leerplichtambtenaar;
m. eventuele gegevens van incidentele deelnemers over de (leden van de) problematische groep;
Artikel 11 Verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van toeleiding
1. Tijdens de jeugdnetwerken kan naar aanleiding van bevindingen van één of meer van de partners worden besloten dat één van de jeugdigen in de vastgestelde groep dient te worden aangemeld voor PGA Jeugdnetwerken, Justitieel Overleg Risicojongeren (JOR), of bij het college van B&W of een lokaal team voor toeleiding naar ondersteuning of hulpverlening vanuit het sociaal domein, of bij de leerplichtambtenaar. Deze beslissing wordt genomen op basis van een analyse van de informatie waarover partners in het kader van hun wettelijke taken beschikken. De jeugdnetwerken kan zich bij het komen tot die beslissing laten adviseren door een procesregisseur jeugd, medewerkers van het college van B&W of een lokaal team, en/of een leerplichtambtenaar. Deze advisering vindt anoniem plaats. Wanneer toch noodzaak bestaat om in het kader van de advisering persoonsgegevens uit te wisselen, kan dit alleen plaatsvinden voor zover dit mogelijk is op basis van een grondslag om de informatie te verstrekken.
2. Indien wordt besloten tot aanmelding bij een PGA, JOR of toeleiding naar het sociaal domein of de leerplichtambtenaar, beslissen de jeugdnetwerken welke partner zorgdraagt voor de toeleiding of aanmelding en welke informatie daarbij kan worden verstrekt. Bij aanmelding voor een PGA of JOR is dit idealiter de burgemeester, vanwege zijn coördinerende rol bij de groepsaanpak (zie voor nadere onderbouwing ook bijlage 2). De procesregisseur jeugd vermeldt in het bestand de datum en reden van de aanmelding of toeleiding, waar het jeugdgroeplid is aangemeld.
3. Het jeugdgroeplid en indien van toepassing zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) worden tijdig geïnformeerd over een (voorgenomen) aanmelding bij een PGA of JOR. Als in plaats daarvan toeleiding naar het sociaal domein of leerplichtambtenaar noodzakelijk en passender wordt geacht, vindt daarover een gesprek met het jeugdgroeplid en zijn wettelijk vertegenwoordiger(s) plaats door de partner die de toeleiding zal doen, zo mogelijk in aanwezigheid van de betreffende consulent van het college van B&W of van het lokale team en/of de leerplichtambtenaar.
Artikel 12 Verwijdering van persoonsgegevens
1. Persoonsgegevens in het bestand worden niet langer bewaard dan noodzakelijk voor het doel of de doeleinden waarvoor ze worden verwerkt zoals benoemd in artikel 2, wat betekent dat persoonsgegevens verwijderd dienen te worden nadat de partners vaststellen dat deelname van het jeugdgroeplid aan het problematische groepsgedrag van de jeugdgroep is geëindigd.
2. Persoonsgegevens in het bestand worden verwijderd zodra de verwerking daarvan niet langer nodig is voor het doel waarvoor zij zijn verwerkt, maar uiterlijk binnen 1 jaar na de vaststelling als bedoeld in lid 1.
3. Persoonsgegevens kunnen na de vaststelling als bedoeld in lid 1 worden bewaard in een vorm waarmee enkel de betrokken samenwerkingspartners toegang hebben tot de gegevens.
4. Na afloop van de termijn als bedoeld in lid 2 aanhef mogen de gegevens uitsluitend bewaard worden voor de in artikel 5 lid 1e AVG genoemde doeleinden, waaronder het voldoen aan de verplichtingen die zijn uitgewerkt in de Archiefwet, met inachtneming van de bepalingen in artikel 89 AVG.
5. Na één jaar kunnen gegevens, niet zijnde persoonsgegevens, enkel worden bewaard voor managementdoeleinden.
Artikel 13 Rechten van betrokkenen
1. Iedere betrokkene kan ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten die ten behoeve van hem of haar verricht worden in het kader van de groepsaanpak, bij één van de partners een verzoek indienen om zijn of haar rechten op grond van hoofdstuk III van de AVG uit te oefenen.4
2. De afhandeling van verzoeken van betrokkenen ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 2 worden gecoördineerd door de burgemeester.
3. De burgemeester xxxxxxx, in samenspraak met de partners die bij de betreffende verwerkingsactiviteiten betrokken zijn, namens de gezamenlijk verwerkingsverantwoordelijken een besluit op een verzoek als bedoeld in lid 2 voor. De betreffende partners kunnen een zienswijze geven op het voorgenomen besluit.
4. De burgemeester kan besluiten de rechten genoemd in lid 1 niet in te willigen dan wel te beperken in verband met de belangen zoals benoemd in artikel 41 van de UAVG, en/of in verband met de voor de partners geldende belangen zoals benoemd in de Wpg en Wjsg, gehoord de partners die de betreffende gegevens hebben verstrekt.
5. Indien het verzoek van een betrokkene ziet op verwerkingsactiviteiten als bedoeld in artikel 5 lid 1 wordt het verzoek - conform de AVG of, indien het politie of OM betreft, conform de Wpg en Wjsg
- afgehandeld door de betreffende partner die verwerkingsverantwoordelijke is ten aanzien van de verwerkingsactiviteiten waar het verzoek op ziet.
6. Indien het verzoek als bedoeld in lid 1 ziet op verwerkingsactiviteiten uiteengezet in artikel 5 lid 3 wordt het verzoek - conform de AVG - afgehandeld door de burgemeester.
7. Indien een partner een verzoek conform lid 1 ontvangt dat, op grond van lid 2, bedoeld is voor afhandeling door de burgemeester, dan xxxxx de partner het verzoek door aan de burgemeester. Voorafgaand aan doorzending dient de partner bij de betrokkene die het verzoek heeft ingediend, navraag te doen of deze kan instemmen met afhandeling van het verzoek door de burgemeester. Indien de betrokkene daar niet mee instemt, wordt het verzoek afgehandeld door de partner waar het initiële verzoek is ingediend.
4 Wanneer een verzoek ziet op verwerkingsactiviteiten die verricht worden onder de verwerkingsverantwoordelijkheid van politie of OM, dan is de AVG niet van toepassing. Het verzoek wordt dan afgehandeld in overeenstemming met de Wpg en Wjsg. Dit betekent ook dat, wanneer het verzoek gericht is aan politie of OM, enkel uitvoering gegeven kan worden aan een recht van betrokkene, wanneer ook de Wpg en/of Wjsg daarin voorziet.
8. Indien een partner een verzoek conform lid 1 ontvangt dat op grond van lid 5 of 6 bedoeld is voor afhandeling door één of meer van de andere partners, dan zendt de partner dit zo spoedig mogelijk door aan de betreffende partners.
9. Indien een betrokkene nog geen zestien jaar oud is, worden zijn rechten uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de betrokkene.
Artikel 14 Geheimhouding
1. Partners en incidentele deelnemers van de jeugdnetwerken betrachten geheimhouding ten aanzien van de persoonsgegevens die aan hen ten behoeve van het doel als beschreven in artikel 2 van deze samenwerkingsovereenkomst schriftelijk of mondeling worden verstrekt, tenzij anders overeengekomen met de partners die de betreffende gegevens hebben verstrekt en de wet dit toelaat, of tenzij de wet tot doorverstrekking verplicht.
2. Voor de gegevens die de andere partners van politie en OM ontvangen, gelden de volgende geheimhoudingsbepalingen:
a. Bij verstrekkingen van politiegegevens op grond van de Wpg: “De persoon aan wie politiegegevens zijn verstrekt is verplicht tot geheimhouding daarvan behoudens voor zover een bij of krachtens de wet gegeven voorschrift tot verstrekking verplicht of zijn taak daartoe noodzaakt.” (artikel 7, lid 2 Wpg).
b. Bij verstrekking van gegevens op grond van de Wjsg: “Een ieder die krachtens deze wet de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, is verplicht tot geheimhouding daarvan, behoudens voorzover een bij of krachtens deze wet gegeven voorschrift mededelingen toelaat, dan wel de uitvoering van de taak met het oog waarop de gegevens zijn verstrekt tot het ter kennis brengen daarvan noodzaakt.” (artikel 52, lid 1 Wjsg).
3. Partners en incidentele deelnemers van de jeugdnetwerken dragen er zorg voor dat iedere medewerker die bij de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst in aanraking komt met persoonsgegevens zich bewust is van de in dit artikel gestelde geheimhoudingsbepalingen.
Artikel 15 Toetreding
1. Deze overeenkomst staat open voor toetreding door andere organisaties die binnen de kaders van hun publieke en/of maatschappelijke taak een bijdrage kunnen leveren aan de in 1.2 geformuleerde doeleinden.
2. Een organisatie die wil toetreden kan een aanvraag doen bij de burgemeester.
3. Partijen dienen akkoord te gaan met de toetreding van een nieuwe partij tot het samenwerkingsverband.
4. De toetredende partij conformeert zich aan de in deze overeenkomst gestelde afspraken. Daartoe wordt een addendum bij deze overeenkomst opgesteld.
5. Toetreding vindt plaats door middel van een ondertekening van het addendum door de toetredende partij, na akkoord van reeds deelnemende partijen.
Artikel 16 Opzegging en beëindiging
6. In geval van het niet-nakomen van de afspraken zoals neergelegd in deze samenwerkingsovereenkomst door een partner, kan deze zonder rechterlijke tussenkomst na een unaniem besluit van de andere partners, na ingebrekestelling, met onmiddellijke ingang worden uitgesloten van de samenwerking in overeenstemming met deze overeenkomst.
7. Verplichtingen die naar hun aard zijn bestemd om ook na beëindiging of uitsluiting van de aanpak volgens deze overeenkomst voort te duren, blijven na beëindigingen van deze overeenkomst bestaan. Tot deze verplichtingen behoren onder meer de verplichting tot geheimhouding.
Artikel 17 Slotbepalingen
1. Deze samenwerkingsovereenkomst kan worden aangehaald als Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken Deventer.
2. Deze samenwerkingsovereenkomst treedt in werking voor de duur van vier jaar, behoudens tussentijdse dwingendrechtelijke bepalingen inzake gegevensverwerking in het sociaal- en/of veiligheidsdomein en wordt voorafgaand aan het verstrijken van deze termijn geëvalueerd, en vervolgens al dan niet na aanpassing verlengd met een nieuwe periode van 4 jaar.
3. Deze samenwerkingsovereenkomst kan worden gewijzigd of worden ingetrokken door een
gezamenlijk besluit van de partners. De wijziging wordt schriftelijk door partijen vastgelegd.
4. Op deze samenwerkingsovereenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen:
Gemeente Deventer
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door X.X. Xxxxx, burgemeester
en C.M.E. Xxxxxxx, wethouder
Politie
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door T. Yarlugbas, teamchef basisteam IJsselland-Zuid
Openbaar Ministerie
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xx. X. Xxxx, officier van justitie
Stichting Raster
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. Xxxxxx, bestuurder
Youth4Christ
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. Xxxxxxx, Teamleider Deventer
Xxxx Xxxxxxxx Lyceum
in dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door X. Xxxxxxxxx, voorzitter centrale directie
1) Bijlage 1: Geheimhoudingsverklaring incidentele deelnemer jeugdoverleg
[naam instelling], voor deze verklaring vertegenwoordigd door [0000];
Aanleiding voor deze verklaring
Dat het, gelet op de betrokkenheid van (naam instelling) bij de aanpak van problematische jeugdgroepen, noodzakelijk is dat (naam instelling) kennisneemt van persoonsgegevens van personen uit problematische jeugdgroepen;
Dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze aanpak is vastgelegd in het
Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken Deventer;
Dat deze samenwerkingsovereenkomst tot doel heeft regels te geven voor een zorgvuldige en rechtmatige verwerking van persoonsgegevens;
Dat de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken Deventer uitsluitend kan plaatsvinden voor zover de incidentele deelnemer beschikt over een grondslag voor het verwerken van persoonsgegevens ten behoeve van het doel van de samenwerkingsovereenkomst en de samenwerkingspartners beschikken over rechtmatige grondslagen om gegevens te verstrekken aan de incidentele deelnemer;
Verklaart
Dat [naam instelling] zich zal houden aan de bepalingen van de genoemde samenwerkingsovereenkomst, meer in het bijzonder aan de geheimhoudingsplicht zoals omschreven in artikel 14 van deze overeenkomst.
(naam gemeente) (datum ondertekening)
(handtekening instelling of organisatie)
2) Bijlage 2: Afstemming tussen de jeugdnetwerken en PGA Jeugdnetwerken
Deze samenwerkingsovereenkomst sluit aan bij het werkproces behorend bij het 7-stappenmodel van het CCV: ‘Werkproces integrale aanpak problematische jeugdgroepen en groepsgedrag’, en heeft als doel om de gegevensverwerking die noodzakelijk is voor dat werkproces in goede banen te leiden. In aanvulling op deze overeenkomst worden hieronder nadere aanwijzingen gegeven voor de wijze waarop de procesregisseur van de groepsaanpak (die handelt namens de burgemeester) afstemming kan zoeken met (de procesregisseur van) het PGA en het Zorg- en Veiligheidshuis, wanneer één van de jeugdgroepleden wordt aangemeld voor een PGA Jeugdnetwerken of Justitieel Overleg Risicojongeren (JOR).
Wanneer blijkt tijdens de (voorbereiding van de) groepsaanpak dat voor één of meer leden van een jeugdgroep of –netwerk een aanpak nodig lijkt waarbij (ook) andere partijen nodig zijn om de geconstateerde problematiek effectief te kunnen aanpakken, kan het jeugdnetwerk besluiten om deze persoon of personen aan te melden voor een PGA of JOR. Als deze aanmelding leidt tot een behandeling in het betreffende casusoverleg PGA Jeugdnetwerken of JOR, neemt idealiter de procesregisseur jeugd namens de burgemeester (die tevens ook voorzitter is van het betreffende samenwerkingsverband PGA Jeugdnetwerken) daaraan deel. De procesregisseur kan dan eventuele voor de groepsaanpak relevante zaken betrekken in zijn coördinerende rol bij de groepsaanpak. Ook andersom kan hij relevante aspecten uit de groepsaanpak benoemen in het casusoverleg PGA Jeugdnetwerken of JOR of rechtstreeks delen met de procesregisseur Zorg- en Veiligheidshuis. De hierbij gedeelde informatie dient zich uiteraard te beperken tot datgene dat noodzakelijk is en waarover de ontvangers rechtmatig mogen beschikken, en wordt indien van toepassing afgestemd met de partij die de gegevens heeft aangeleverd.
Noodzakelijke gegevens vanuit groepsaanpak naar PGA Jeugdnetwerken en/of JOR
• Vanuit de groepsaanpak kan het nodig zijn om signalen te delen met een PGA of JOR dat het gedrag van een jeugdgroeplid verandert in positieve of juist negatieve zin, dit kan namelijk een signaal zijn dat de aanpak wel/niet werkt en dus wel/niet moet worden bijgesteld;
• Het kan ook zijn dat er in de groepsaanpak interventies worden afgesproken waarvan de verwachting is dat ze impact hebben op de PGA of JOR, en dat het daarom wenselijk is om een terugkoppeling te krijgen of die impact inderdaad wordt geconstateerd.
Noodzakelijke gegevens vanuit PGA Jeugdnetwerken of JOR naar Groepsaanpak
• Verwachte effecten PGA of JOR op groepsniveau en wat zinvolle feedback is;
• Bejegeningsadviezen;
• Aangeven bij welk type interventies vanuit de groepsaanpak afstemming gewenst is.
Reikwijdte van de mogelijkheden voor gegevensuitwisseling
De procesregisseur jeugd kan bij de afstemming met een PGA Jeugdnetwerken of JOR (in het casusoverleg of rechtstreeks met de procesregisseur) persoonsgegevens delen voor zover de burgemeester dit nodig acht ten behoeve van het uitvoeren van zijn taken in het kader van openbare orde en veiligheid.
3) Bijlage 3: Toelichting en model Artikel 20 Wpg-beslissing
Artikel 20 Wpg besluit voor de Samenwerkingsovereenkomst Jeugdgroepaanpak
Achtergrondinformatie over de Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken Deventer en de noodzaak voor het artikel 20 Wpg besluit.
Waarom wordt deze samenwerkingsovereenkomst opgesteld?
In geval van overlast jeugd kan er behoefte ontstaan om te komen tot een gezamenlijke aanpak om deze overlast terug te dringen, waarbij de uitwisseling van persoonsgegevens noodzakelijk is om tot concrete werkafspraken en een plan van aanpak te kunnen komen.
In dit soort gevallen is het noodzakelijk om politiegegevens te kunnen delen met samenwerkingspartners, om zicht te krijgen op de groepsdeelnemers, de mate van overlast, om de veiligheidsrisico’s goed in te kunnen schatten en een efficiënte aanpak te hanteren. Om het delen van politiegegevens mogelijk te maken, is er een samenwerkingsovereenkomst jeugdgroepaanpak opgesteld om (in specifieke situaties) politiegegevens te kunnen verstrekken.
Welke rol hebben de gemeentes en het OM bij deze samenwerkingsovereenkomst?
Op grond van artikel 20 van de Wet politiegegevens (Wpg) is het vereist dat het bevoegd gezag, te weten de burgemeester van de betreffende gemeente en het Openbaar ministerie van het arrondissement parket, instemmen met de beslissing tot verstrekking van politiegegevens voor dat doel. Dit betreft een zogenoemd ‘artikel 20 Wpg besluit’. Dit besluit wordt aan de deelnemende gemeente(n) en het OM voorgelegd voor ondertekening. En als bijlage bij de Samenwerkingsovereenkomst Jeugdnetwerken gevoegd. Zonder dit besluit ontbreekt voor de politie de wettige grondslag om politiegegevens te mogen verstrekken aan de samenwerkingspartners van het samenwerkingsverband.
[Model Artikel 20 Wpg-beslissing]
Oost-Nederland
Beslissing tot structurele verstrekking van politiegegevens
op grond van artikel 20 van de Wet politiegegevens in het kader van het
Jeugdnetwerken Deventer
Inleiding
De politie IJsselland-Zuid in de eenheid Oost-Nederland neemt deel aan het samenwerkingsverband “Jeugdnetwerken Deventer’’ waartoe partijen op [datum] een overeenkomst hebben afgesloten.
1. Partijen
Partijen die aan dit samenwerkingsverband deelnemen zijn:
• de politie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid
• het openbaar ministerie Oost-Nederland;
• de burgemeester van de gemeente Deventer;
• Stichting Raster
• Youth4Christ
• Xxxx Xxxxxxxx Xxxxxx
2. Beslissing artikel 20 Wpg
Op grond van artikel 20 Wet politiegegevens (hierna Wpg) kan de politie onder bepaalde voorwaarden overgaan tot een structurele verstrekking van politiegegevens aan andere partijen in een samenwerkingsverband. Hiervoor is een afzonderlijke beslissing nodig van de korpschef. Daarvoor moet zijn voldaan aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 20 Wpg.
Behalve dat er een zwaarwegend algemeen belang aan de orde moet zijn, dient het doel van de verstrekking in overeenstemming of verenigbaar te zijn met het voorkomen en opsporen van strafbare feiten, het handhaven van de openbare orde, het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven dan wel het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving.
Het is niet altijd helder of art. 8 gegevens worden verwerkt in het kader van de handhaving van de openbare orde en hulpverlening of in het kader van de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde. Daarbij moet gekeken worden naar het doel van de verwerking, dat is af te leiden uit de feiten en omstandigheden c.q. de inhoud van de mutatie. Er is dus niet altijd zuiver te zeggen dat deze gegevens sec worden verwerkt ten behoeve van de openbare orde of hulpverlening, of opsporing. Bovendien kunnen de voor de samenwerking relevante politiegegevens juist een ‘mix’ van beide betreffen.
In de praktijk ligt het daarom voor de hand om de artikel 20 beslissing voor instemming voor te leggen aan beide gezagen.
De korpschef beslist op grond van artikel 20 Wpg, in overeenstemming met het bevoegd gezag, tot het verstrekken van politiegegevens onder de hierna omschreven voorwaarden, aan partijen in voornoemd samenwerkingsverband.
3. Doeleinden
Houd hierbij dezelfde formulering van de doeleinden in het convenant aan. Motiveer daarbij dat de doeleinden bijdragen aan:
• het voorkomen en opsporen van strafbare feiten, en/of,
• het handhaven van de openbare orde, en/of,
• het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven, en/of
• het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving.
De doeleinden van de gegevensverstrekking aan onderhavig samenwerkingsverband zijn:
- [overnemen van de overeenkomst]
- ……………………….
Deze doelen worden als een zwaarwegend algemeen belang aangemerkt dat tot verstrekking noodzaakt. Het kunnen bereiken van die doelstellingen, en kunnen monitoren van de voortgang daarvan, vergt dat partijen bepaalde persoonsgegevens met elkaar kunnen uitwisselen. Zonder verstrekking van politiegegevens aan partijen is het bereiken van de doelstellingen niet mogelijk.
4. Te verstrekken gegevens
4.1 Te verstrekken gegevens artikel 8 en artikel 13 Wpg
Op grond van deze beslissing kunnen politiegegevens worden verstrekt die ingevolge artikel 8 en 13 van de Wpg worden verwerkt en noodzakelijk zijn ten behoeve van de onder artikel 3 genoemde doeleinden. Met in achtneming van de proportionaliteit en subsidiariteit kunnen de relevante politiegegevens worden verstrekt.
4.2 [Indien van toepassing] Te verstrekken gegevens artikel 9 en artikel 10 Wpg
Slechts indien dit strikt noodzakelijk is voor het doel van de verstrekking kan de verantwoordelijke, in afwijking van artikel 4:5, eerste lid Bpg, beslissen tot verstrekking van politiegegevens die worden verwerkt overeenkomstig artikel 9 of artikel 10, eerste lid onder a en c Wpg (rechercheonderzoeken, TCI en TOOI-gegevens).
Omdat een dergelijke verstrekking een uitzondering betreft, dient bij iedere individuele verstrekking op grond van proportionaliteit en subsidiariteit de noodzaak te worden onderbouwd. Ook dient op grond van artikel 4:5, tweede lid Bpg eerst met de verstrekking te zijn ingestemd door de betrokken bevoegd functionaris (leider van het onderzoek) en de betrokken officier van justitie met inachtneming van de bepalingen zoals vermeld in de Aanwijzing Wpg en de rol van de officier van justitie (2018A004).
De door het openbaar ministerie te verlenen instemming ziet op de vraag of een voorgenomen verstrekking al dan niet het opsporing- en vervolgingsbelang kan schaden.
De beoordeling of aan vereisten als noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit wordt voldaan ligt bij de politie.
Op grond van deze beslissing kunnen politiegegevens worden verstrekt die ingevolge artikel 9 en 10, eerste lid onder a en c van de Wpg worden verwerkt en strikt noodzakelijk zijn ten behoeve van de onder artikel 3 genoemde doeleinden. Met in achtneming van de proportionaliteit en subsidiariteit kunnen de relevante politiegegevens worden verstrekt.
4.3 Categorieën betrokkenen en categorieën politiegegevens a)
Bijzondere categorieën van politiegegevens (ras, etnische afkomst, politieke opvattingen, religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging, of gegevens over gezondheid, seksuele leven en seksuele gerichtheid en andere gegevens zoals genoemd in art. 5 Wpg), die door de politie mogen worden verwerkt in aanvulling op andere politiegegevens, kunnen alleen worden verstrekt aan partijen in het samenwerkingsverband, voor zover de ontvangende partij een expliciete rechtsgrondslag heeft in de voor haar van toepassing zijnde wetgeving dan wel in art. 23 t/m 30 UAVG om de betreffende bijzondere categorie persoonsgegevens te verwerken dan wel dat dit voor de doeleinden van het samenwerkingsverband noodzakelijk is en art. 22 tweede lid UAVG van toepassing is.
Verstrekking van politiegegevens beperkt zich tot de categorieën van betrokkenen en categorieën van politiegegevens zoals in de overeenkomst beschreven en voor zover dit voor de ontvangende partij noodzakelijk is om haar deel van de doelstellingen te kunnen bereiken, en de gegevens toereikend, ter zake dienend en niet bovenmatig zijn.
5. Wie verstrekt aan wie?
Politiegegevens worden alleen verstrekt:
• door politiemedewerkers die daartoe door de leiding zijn aangewezen en geautoriseerd [of
noemen afdeling en/of functiebenaming van ambtenaren die mogen verstrekken].
• aan medewerkers van partijen die daartoe door hun leiding zijn aangewezen en geautoriseerd voor zover dit noodzakelijk is voor hun taak bij het behalen van de doeleinden van de overeenkomst.
6. Hoe wordt verstrekt?
Schriftelijke verstrekking kan plaatsvinden per email. Gegevensuitwisseling per mail is enkel toegestaan inden een beveiligde verbinding worden gebruikt en verstrekking plaatsvindt door middel van encryptie. Hiervoor kan de applicatie ‘Bestandsuitwisseling’ worden gebruikt.
Als sprake is van geautomatiseerde verstrekking, dan dient dit te worden gelogd en door functioneel beheer te worden gemonitord.
Politiegegevens kunnen [mondeling en/of schriftelijk] aan partijen in het samenwerkingsverband worden verstrekt, met inachtneming van passende informatiebeveiligingsmaatregelen.
Schriftelijk verstrekking vindt plaats door middel van [noemen wijze van verstrekking]
7. Bijzondere verplichtingen
Politiegegevens hebben een vertrouwelijk karakter. De geheimhoudingsplicht van artikel 7 Wpg is ook op de ontvanger van toepassing en de ontvanger is gehouden maatregelen te nemen die voorkomen dat verstrekte politiegegevens ter kennis komen van onbevoegden.
Verdere verwerking, waaronder doorverstrekking, van politiegegevens kan uitsluitend plaatsvinden voor zover wet- en regelgeving daartoe verplichten of voor zover de taak van de ontvanger hiertoe noodzaakt. Indien ontvangers(s) daarvan afwijken, treft de politie hiertegen maatregelen, die kunnen leiden tot het opschorten en uiteindelijk opzeggen van de samenwerking.
De ontvanger wordt hierover op de hoogte gesteld.
Indien na verstrekking blijkt dat politiegegevens onjuist of onvolledig zijn, draagt de politie zorg dat ontvangende partijen op de hoogte worden gebracht van correcties en/of aanvullingen.
8. Documenteren (schriftelijk vastleggen verstrekking)
De politiemedewerker die, mondeling of schriftelijk, politiegegevens verstrekt, is verplicht deze verstrekking schriftelijk vast te leggen, onder vermelding van [naam convenant/ samenwerkingsverband] de datum en reden van verstrekking, de inhoud van de verstrekte gegevens en de naam van de partij en de medewerker van de partij aan wie is verstrekt.
9. Ingangsdatum, looptijd en archivering
Deze beslissing treedt in werking op de dag na ondertekening door of namens de korpschef en [kiezen wat van toepassing is: is geldig tot [noemen zelfde einddatum als op het convenant] óf wordt na één jaar stilzwijgend verlengd tenzij uit het eerste lid is gebleken dat er noodzaak is tot verandering of wijziging].
De korpschef is bevoegd om deze beslissing op ieder moment in te trekken, of te wijzigen zodra daartoe aanleiding is.
Deze beslissing is verbonden met voornoemd samenwerkingsverband en het daarbij behorende convenant [naam samenwerkingsverband] en wordt in origineel bewaard door de politie met in achtneming van de Archiefwetgeving.
10. Ondertekening
Aldus besloten en ondertekend te [plaats] op [dag]-[maand]-[jaar]. De korpschef,
namens deze
.................................................................................
[functie ELO-lid] [naam]
In overeenstemming met het bevoegd gezag
[plaats en datum ondertekening]
[Indien van toepassing] De hoofdofficier van het arrondissementsparket [naam arrondissementsparket] van het openbaar ministerie
……..………………., [voorletters en titulatuur]
……………………………………………….. [handtekening]
_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _
[plaats en datum ondertekening]
[Indien van toepassing] De burgemeester van de gemeente [naam gemeente]
……………………………………………….. [naam voorletters en titulatuur]
……………………………………………….. [handtekening]