Mededeling | Augustus 2023 (herdruk 3)
Mededeling | Augustus 2023 (herdruk 3)
Mededeling nr. 24
Associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie (EU) en Midden-Amerika (Centraal Amerika)
24.1 Algemeen
De EU en landen in Midden-Amerika (El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica, Panama en Guatemala) hebben op 29 juni 2012 een Associatie-overeenkomst gesloten.
De overeenkomst omvat een aantal doelstellingen op een groot aantal van terreinen zoals o.a. de samenwerking bij het bestrijden van corruptie, het tegengaan van de illegale wapenhandel, het nemen van maatregelen om de verspreiding (proliferatie) van massavernietigingswapens en nucleaire stoffen en de samen- werking bij het bestrijden van terrorisme en illegale drugs.
Een onderdeel van de Associatie-overeenkomst is een regeling voor de onderlinge (vrij)handel in producten die van oorsprong zijn.
Dit onderdeel is door middel van publicatie van de kennisgevingen voorlopig in werking getreden voor Nicaragua, Panama en Honduras op 1 augustus 2013 (publicatieblad (EU) serie L nr. 204 van 31 juli 2013), voor Costa Rica en El Salvador op 1 oktober 2013 (publicatieblad (EU) serie L van 28 september 2013) en voor Guatemala op 1 december 2013 (publicatieblad (EU) serie L nr. 315 van 26 november 2013).
Deze Mededeling gaat met name in op oorsprongsaspecten van de Associatie-overeenkomst.
De Associatie-overeenkomst is gepubliceerd in Publicatieblad EU serie L nr. 346 van 15 december 2012. Bij de Associatie-overeen- komst is o.a. Bijlage II gevoegd waarin de oorsprongsregels zijn vastgelegd.
Deze Bijlage komt qua opzet en structuur overeen met de oorsprongsprotocollen die zijn opgenomen bij de overeen- komsten die de EU eerder met andere landen heeft gesloten.
Hierna zullen de belangrijkste punten worden toegelicht.
24.2 Midden-Amerika / republiek van de MA-partij Bijlage II spreekt in een aantal artikelen over Midden-Amerika of een republiek van de MA-partij.
Onder Midden-Amerika vallen de volgende landen: El Salvador, Honduras, Nicaragua, Costa Rica, Panama en Guatemala. Deze landen vormen voor de toepassing van de Associatieovereenkomst tezamen één gebied.
Onder een republiek van de MA-partij wordt verstaan: een van de landen van Midden-Amerika.
24.3 Volledig verkregen
Op dezelfde wijze als in andere Protocollen is in artikel 2 van Bijlage II opgenomen dat producten als van oorsprong uit de EU of Midden-Amerika worden beschouwd indien zij aldaar geheel en al zijn verkregen of – indien dit niet het geval is – een toereikende bewerking hebben ondergaan.
Geheel en al verkregen producten worden in Bijlage II aangeduid als ‘volledig verkregen’ producten.
DO 124 - 1Z*4FD
Wat onder ‘volledig verkregen’ moet worden verstaan is uitgewerkt in artikel 4.
24.4 Toereikende bewerking
Artikel 5 van Bijlage II bepaalt – volgens het bekende stramien – welke bewerkingen materialen die niet van oorsprong zijn uit de EU of uit Midden-Amerika moeten ondergaan om als van oorsprong uit de EU of Midden-Amerika te worden beschouwd.
De bewerkingen zijn opgenomen in Aanhangsel 2 bij Bijlage II.1
24.5 Tolerantieregel
Zoals ook in de andere oorsprongsprotocollen is voorzien, bevat artikel 5, lid 2 een tolerantieregel. Niet van oorsprong zijnde materialen die niet aan de voorwaarden van Aanhangsel 2 voldoen, mogen toch worden gebruikt als de totale waarde ervan niet meer bedraagt dan 10% van de prijs af fabriek van het product, met de restrictie dat hierdoor de percentageregel in Aanhangsel II niet wordt overschreden.
Textiel en textielproducten zijn uitgesloten van de tolerantieregel. De tolerantieregel is wel van toepassing indien – volgens de lijstregel in Aanhangsel II – gebruik moet worden gemaakt van volledig verkregen materialen om een product als van oorsprong te kunnen aanmerken.
24.6 Cumulatie
De Associatie-overeenkomst kent drie vormen van cumulatie die hierna worden toegelicht.
24.6a Bilaterale cumulatie
Artikel 3 van Bijlage II voorziet ziet in bilaterale cumulatie tussen enerzijds de EU en anderzijds Midden-Amerika en andersom.
Goederen van oorsprong uit de ene partnerland worden beschouwd als te zijn van oorsprong uit het andere partnerland indien zij aldaar verder worden bewerkt voor zover de uitgevoerde bewerkingen verder gaan dan de zgn. minimale bewerkingen.
24.6b Diagonale cumulatie
Diagonale cumulatie is onder voorwaarden mogelijk tussen Midden-Amerika en een aantal landen in Zuid-Amerika: Peru, Colombia, Bolivia, Ecuador en Venezuela.
Materialen van oorsprong uit een van deze landen worden dan beschouwd als van oorsprong uit Midden-Amerika, indien zij daar verder worden bewerkt. Iedere bewerking is dan voldoende om de oorsprong te wijzigen mits de in Midden-Amerika uitgevoerde bewerkingen verder gaan dan de zgn. minimale bewerkingen.
Deze mogelijkheid voor diagonale cumulatie is mogelijk indien de genoemde landen in Zuid-Amerika dezelfde oorsprongsregels toepassen als bij rechtstreekse uitvoer naar de EU (Dit zijn
op dit moment alleen Peru, Colombia en Ecuador) en deze landen dezelfde waarborgen bieden ten aanzien van de controle en
de administratieve samenwerking.
24.6c Cumulatie met andere landen
Artikel 3 ,lid 7 van Bijlage II geeft de mogelijkheid tot cumulatie met Mexico, andere landen in Zuid-Amerika en in het Caribisch gebied.
Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken moet door
de EU of een republiek van de MA-partij een verzoek worden gedaan aan het subcomité Douane, handelsbevordering en oorsprongs- regels.
Op dit moment zijn nog geen verzoeken gedaan.
24.7 Minimale bewerkingen
De minimale bewerkingen zijn opgesomd in artikel 6 van Bijlage II. De opsomming komt inhoudelijk overeen met de teksten in de oorsprongsprotocollen bij de andere vrijhandelsovereenkomsten.
24.8 Territorialiteitsbeginsel
In beginsel mogen goederen van oorsprong uit de EU of uit
Midden-Amerika niet tussentijds worden bewerkt in een derde land. In alle oorsprongsprotocollen is het echter toegestaan dat goederen niettemin mogen worden geëxporteerd naar een derde land.
Voorwaarde hierbij is dat ten behoeve van de douaneautoriteiten wordt aangetoond dat de goederen bij wederinvoer dezelfde goederen zijn als goederen die eerder werden uitgevoerd en de goederen tijdens hun verblijf in het derde land geen andere bewerkingen hebben ondergaan dan die ter behoud van de goede staat.
Indien goederen toch een bewerking in het derde land ondergaan is dit onder de in artikel 11, lid 3 vermelde voorwaarden toegestaan. Hierbij vermeldt artikel 11, lid 8 dat de tussentijdse uitvoer dan dient plaats te vinden onder het stelsel van passieve veredeling
of een soortgelijke regeling.
24.9 Rechtstreeks vervoer
Artikel 12 van Bijlage II stelt de gebruikelijke voorwaarden met betrekking tot de voorwaarde van rechtstreeks vervoer. Goederen moeten rechtstreeks worden vervoerd tussen de EU en Midden-Amerika v.v.
Indien tijdens het vervoer een derde land wordt aangedaan is dit toegestaan, mits de goederen onder douanetoezicht zijn gebleven en geen andere be- of verwerkingen hebben ondergaan dan lossen en laden.
Behandelingen ter behoud van de goede staat zijn wel toegestaan. Het splitsen van zendingen in het transitoland is echter niet toegestaan.
Het bewijs dat aan deze voorwaarden is voldaan moet desgevraagd op de gebruikelijke wijze door de importeur worden geleverd.
1 De inhoud van Aanhangsel 2 bij Bijlage II is met ingang van 14 juni 2021 op enkele punten herzien (zie Besluit Nr. 1/2020 van de Associatieraad EU-Midden Amerika van 14 december 2020 herzien, Pb. EU L 25/1).
24.10 No draw back-bepaling
De no draw back bepaling is binnen deze Associatieovereenkomst niet van toepassing. Dit betekent dat indien bij de vervaardiging van een product van oorsprong, derde landen materialen zijn gebruikt niet behoeft te worden afgezien van eventueel bij de invoer van de materialen genoten vrijstellingen.
24.11 Bewijs van oorsprong
Bij invoer van goederen met aanspraak op een preferentiële tariefbehandeling moet de oorsprong worden aangetoond. Artikel 14 van Bijlage II voorziet er in dat dit gebeurt door middel van een certificaat inzake goederenverkeer EUr.1 dan wel een oorsprongsverklaring (factuurverklaring).
De tekst van de oorsprongsverklaring in de talen van de EU is opgenomen in Aanhangsel 4 bij Bijlage II.
Voor zendingen met een waarde van niet meer dan € 6.000,– kan iedere exporteur een oorsprongsverklaring stellen; voor zendingen met een hogere waarde dient de exporteur in het bezit te zijn van een vergunning Toegelaten Exporteur.
De oorsprongsbewijzen hebben een geldigheidsduur van één jaar na de datum van afgifte. Binnen deze termijn moeten ze bij de douaneautoriteiten van het land van invoer worden overgelegd dan wel ter beschikking worden gehouden van de douane.
Oorsprongsbewijzen worden opgesteld bij uitvoer maar mogen ook achteraf worden opgesteld (issued retrospectively). Voor oorsprongsverklaringen die na de uitvoer worden opgesteld geldt een maximumtermijn. Voor de EU is deze periode twee jaar na de uitvoer; voor Midden-Amerika is dit één jaar na de uitvoer. Na deze periode mogen dus achteraf geen oorsprongsverklaringen worden opgesteld.
Voor verzoeken om terugbetaling gelden dezelfde periodes.
Dit betekent voor de EU een beperking van de huidige wettelijke termijn: indien in de EU binnen 3 jaar na de invoer een verzoek om terugbetaling wordt ingediend met daarbij een oorsprongs-
verklaring die meer dan 2 jaar na de invoer is afgegeven in Midden- Amerika, of die ouder is dan 1 jaar, kan niet tot terugbetaling worden overgegaan.
Certificaten inzake goederenverkeer EUr.1 worden – zoals gebruikelijk – in de EU afgegeven door de douaneautoriteiten van de 28 lidstaten.
In Midden-Amerika zijn hiervoor andere instanties aangewezen: Costa Rica: Promotora del Commercio Exterior (Procomer);
• El Salvador: Centro de Trámites de Exportación del Banco Central de Reserva (CENtrEX/bCr);
• Guatemala: Dirección de Adminstración del Ministerio Exterior del Ministerio de Economia;
• Honduras: Dirección General de Integración Económica y Política Comercial de la Secretaría de Estado en los Despachos de Industria y Comercio;
• Nicaragua: Centro de Trámites de las Exportaciones (CEtrEX) del Ministerio de Fomento, Industria y Comercio (MIFIC);
• Panama: Ministerio de Comercio e Industrias.
Niet-commerciële zendingen van particulieren aan particulieren en reizigersbagage zijn in principe vrijgesteld van het overleggen van een oorsprongsbewijs.
De waarde bij invoer mag evenwel niet meer bedragen dan € 1.200 voor reizigersbagage en € 500 voor aan particulieren gerichte zendingen.
24.12 Bewaren bewijsstukken
In artikel 26 van Bijlage II is het bewaren van bewijsstukken geregeld. Deze regeling wijkt niet af van de uit hoofde van de in de andere protocollen gebezigde termijn van 3 jaar.
24.13 Verdere informatie
Indien u nog vragen heeft, kunt u via de helpdesk contact opnemen met het Landelijk Oorsprong Team van Douane Arnhem.