Contract
7. Pensioenregelingen en deelnemers
7.1 Karakter van de pensioenregeling
Er vindt sinds 1 januari 2020 geen nieuwe opbouw plaats in SPE, behalve voor een specifieke groep premievrij gestelde arbeidsongeschikten.
Aan de deelnemers werden tot en met 31 december 2019 de volgende aanspraken verleend:
• Ouderdomspensioen (voorwaardelijk geïndexeerd middelloon “CDC”);
• Partnerpensioen en wezenpensioen.
De pensioenregeling betreft een voorwaardelijk geïndexeerde middelloonregeling met een CDC- karakter. De werkgever betaalde een vaste pensioenpremie van 13% van de salarissom. De werknemer droeg verplicht 5% van de pensioengrondslag bij. De indexatie van de opgebouwde aanspraken (middelloon) en de pensioenuitkeringen is afhankelijk van de financiële positie van SPE.
De pensioenregeling kan worden gekenmerkt als een “collectieve beschikbare premieregeling”. Alle risico’s, afgezien van de betaling van bovengenoemde premies, liggen uiteindelijk bij de deelnemers van SPE.
7.2 Overeenkomsten en reglement
De rechten en plichten van de bij SPE aangesloten XXXXX-bedrijven zijn beschreven in de overeenkomst tot deelneming, de uitvoeringsovereenkomst, de statuten en de pensioenreglement van het fonds. SPE heeft tot doel het, binnen de grenzen van zijn middelen, verlenen of doen verlenen van pensioenen en uitkeringen aan (gewezen) deelnemers, gepensioneerden en hun nagelaten betrekkingen, die daarvoor in aanmerking komen krachtens de bepalingen van de statuten en het pensioenreglement.
7.3 Historisch perspectief
Het tot en met 31 december 2010 opgebouwde ouderdomspensioen volgens het middelloon- systeem bedraagt vanaf de opnamedatum per doorgebracht dienstjaar 1,5% (pensioenleeftijd oorspronkelijk 65 jaar) van de in het betreffende kalenderjaar vastgestelde pensioengrondslag. In de jaren 2011 tot en met 2013: 1,55%.
In 2014 is de regeling aangepast in het kader van de verschuiving van de pensioenrichtleeftijd van 65 jaar naar 67 jaar en is het extra tijdelijk partnerpensioen (TPP) verlaagd om binnen de fiscale kaders te blijven. De opgebouwde rechten werden actuarieel herrekend. Vanaf 1 januari 2014 werd het opbouwpercentage 1,75%.
In 2015 is de regeling wederom aangepast aan het gewijzigde fiscale regime. Het maximum pensioengevend salaris van € 100.000 (2019: € 107.593) werd verplicht ingevoerd.
Daarnaast werd het TPP verlaagd van 15% naar 5% van het ouderdomspensioen en anderzijds verhoogd door een bedrag ter grootte van de Anw-uitkering voor iedere deelnemer te verzekeren.
Gegeven de ontwikkeling van de dekkingsgraad en de rentetermijnstructuur werd eind 2015 geconstateerd dat de premie niet langer kostendekkend is. Na overleg met belanghebbenden werd besloten de opbouw vanaf 1 januari 2016 te verlagen van 1,75% naar 1,60% van de pensioengrondslag per deelnemersjaar.
De reglementaire pensioenrichtleeftijd is vanaf 1 januari 2018 verhoogd naar 68 jaar. De opgebouwde aanspraken per 1 januari 2018 zijn actuarieel herrekend naar de nieuwe pensioenrichtleeftijd. In het geval van eerdere pensionering wordt de pensioenuitkering actuarieel herrekend. Dit komt neer op een verlaging van circa 0,5% per maand waarmee de pensioenrichtleeftijd wordt vervroegd.
Per 1 januari 2020 is de Uitvoeringsovereenkomst door ERIKS nv opgezegd. Vanaf dit moment worden er door deelnemers geen aanspraken meer opgebouwd, behalve voor een specifieke groep premievrij gestelde arbeidsongeschikten.
7.4 Franchise
De franchise bedroeg in 2020 € 16.725 (2019: € 16.314).
De uitvoering van de pensioenregeling en daarmee ook de werkgeversbijdrage voor de basisregeling is per 1 januari 2020 stopgezet. De nieuwe opbouw van de pensioenen vindt per 1 januari 2020 plaats bij een verzekeraar, met uitzondering van een specifieke groep premievrij gestelde arbeidsongeschikten. Ook de verplichte werknemersbijdrage stopte.
SPE beheert sinds 1 januari 2020 de tot die datum opgebouwde pensioenen en de nog op te bouwen pensioenen van de genoemde groep arbeidsongeschikte deelnemers.
7.5 Beleid ten aanzien van toeslagverlening (indexatie)
De toeslagverlening is afhankelijk van de financiële situatie van SPE. De toeslagverlening is voorwaardelijk. In het pensioenreglement staat in art. 8 lid 3 beschreven:
Het bestuur kan ook besluiten om de toeslag gedeeltelijk toe te kennen. De beleidsdekkingsgraad zal hierbij als leidraad fungeren. Toeslagverlening kan alleen plaatsvinden indien de beleidsdekkingsgraad ten minste 110% bedraagt. Er wordt niet meer toeslag toegekend dan naar verwachting in de toekomst gerealiseerd kan worden. Dat wil zeggen dat het vermogen zodanig dient te zijn dat de te geven toeslag jaarlijks, gedurende de hele toekomst, gegeven kan worden. Volledige indexatie vindt in principe plaats bij een beleidsdekkingsgraad hoger dan 121,9%.
Onder normale omstandigheden is de verwachting dat circa 75% van de inflatie gecompenseerd zal kunnen worden door indexatie van de aanspraken en uitkeringen. Gezien de financiële situatie wordt er op 1 januari 2021 geen toeslag verleend en is de kans op indexatie de komende jaren klein.
7.6 Uitkeringen
De gemiddelde bruto maanduitkering in Euro per gerechtigde bedraagt ultimo boekjaar:
Dit betreft allen die een uitkering van SPE ontvangen.
7.7 Deelnemers
Alle daarvoor in aanmerking komende werknemers zijn als deelnemer in de pensioenregeling van SPE opgenomen. Per 1 januari 2020 werden alle actieve deelnemers premievrij. Met dien verstande dat alleen de arbeidsongeschikten met ingang van 1 januari 2020 als actieve deelnemers worden gerubriceerd omdat voor deze groep de premievrije opbouw wordt voortgezet.
In onderstaand overzicht wordt over de jaren 2016 – 2019 het verloop van de actieve deelnemers weergegeven. De samenstelling over boekjaar 2020 betreft de premievrije deelnemers (slapers, niet zijnde arbeidsongeschikten).
De samenstelling van de groep actieve deelnemers is:
Naar geslacht (2020: premievrij) | 2020 | 2019 | 2018 | 2017 | 2016 | ||||||
Vrouwen | 484 | 236 | 229 | 221 | 209 | ||||||
Mannen | 1.614 | 896 | 885 | 824 | 798 | ||||||
2.098 | 1.132 | 1.114 | 1.045 | 1.007 | |||||||
Vrouwen | 23,1% | 20,8% | 20,6% | 21,1% | 20,8% | ||||||
Mannen | 76,9% | 79,2% | 79,4% | 78,9% | 79,2% | ||||||
Gemiddelde leeftijd ultimo | 48,7 | 46,9 | 46,5 | 46,9 | 47,0 | ||||||
Idem pensioengerechtigden (OP) | 73,9 | 73,7 | 73,3 | 72,6 | 72,7 | ||||||
Idem pensioengerechtigden (PP) | 73,1 | 73,1 | 72,3 | 72,1 | 73,2 | ||||||
Verloop verzekerden in 2020 | Actie | ven | Premi | evrij | Pensioengerechtigde | n | |||||
OP | PP | WzP | Totaal | ||||||||
Stand per 1 januari | 1 | .132 | 1. | 051 | 341 | 126 | 3 | 470 | |||
Naar gesloten regeling | -1 | .104 | 1. | 104 | |||||||
Overlijden | 28 | 2. | 155 | ||||||||
Overlijden Pensioengerechtigde OP | -9 | 8 | -1 | ||||||||
Overlijden Pensioengerechtigde PP | -5 | -5 | |||||||||
Ingang OP | -3 | -26 | 29 | 29 | |||||||
Xxxxxx XX | -0 | 0 | 0 | ||||||||
Xxxxxx / Xxxxxxxxxxxxxxxx | |||||||||||
Ingang pensioen (Artikel 66.2 PW) | -9 | ||||||||||
Nieuwe circuit na uit dienst PV | -18 | ||||||||||
Overige mutaties | -1 | ||||||||||
Stand per 31 december | 25 | 2. | 098 | 361 | 130 | 3 | 494 |
De "actieven" betreffen de Arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije opbouw