PAGINAS
PAGINAS
PAGES
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen CHAPITRE Ier. - Définitions 5
HOOFDSTUK II. Algemene bepalingen CHAPITRE II. - Dispositions générales 6
HOOFDSTUK III. – Het budget van financiële middelen
CHAPITRE III. - Le budget des moyens 7
financiers
HOOFDSTUK IV. – Periode voor dewelke het budget toegekend wordt
CHAPITRE IV. - Période pour laquelle le budget 7
est attribué
HOOFDSTUK V. – Vaststelling van het budget en van zijn onderscheidene delen, onderdelen en samenstellende bestanddelen
CHAPITRE V. - Fixation du budget et de ses 7
parties, sous-parties et éléments constitutifs distincts
Afdeling I. - Het budget en zijn delen Section I. - Le budget et ses parties 7
Afdeling II. - Bestanddelen van de onderscheidene delen van het budget en van hun onderdelen
Section II. – Eléments constitutifs des différentes 9
parties du budget et de leurs sous-parties
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen Onderafdeling 2. - Deel A van het budget Onderafdeling 3. - Deel B van het budget Onderafdeling 4. - Deel C van het budget
Sous-section 1. - Dispositions générales 9
Sous-section 2. - Partie A du budget 9
Sous-section 3. - Partie B du budget 10
Sous-section 4. - Partie C du budget 16
HOOFDSTUK VI. - Modaliteiten voor de vaststelling van het budget en criteria volgens dewelke de kosten worden aanvaard
CHAPITRE VI. - Xxxxxxxxx xx xxxxxxxx xx xxxxxx 00
xx xxxxxxxx xxxxx xxxxxxxx xxx xxxxx xxxx admis
Afdeling I. - Deel A van het budget Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget Onderafdeling 2. - Onderdeel A2 van het budget Onderafdeling 3. - Onderdeel A3 van het budget
Section I. - Partie A du budget 17
Sous-section 1. - Sous-partie A1 du budget 17
Sous-section 2. - Sous-partie A2 du budget 26
Sous-section 3. - Sous-partie A3 du budget 27
Afdeling II. – Deel B van het budget Onderafdeling 1. – Algemene bepalingen Rubriek 1. – Onderdeel B1
Rubriek 2. - Onderdeel B2
Section II. - Xxxxxx X xx xxxxxx 00
Xxxx-xxxxxxx 0xx. - Dispositions générales 29
Xxxxxxxx 0xx. - Sous-partie B1 29
Rubrique 2. - Sous-partie B2 30
Onderafdeling 2. - Onderdeel B1 van het budget van de acute ziekenhuizen
Sous-section 2. - Sous-partie B1 du budget des 30
hôpitaux aigus
Rubriek 1. - Samenstelling van de ziekenhuis-groepen
Rubriek 2. - Vaststelling van het forfait X0
Xxxxxxxx 0xx. - Composition des groupes d'hôpitaux 30
Rubrique 2. - Fixation du forfait B1 31
Onderafdeling 3. - Onderdeel B1 van de geïsoliseerde G- diensten en van de Sp-diensten
Onderafdeling 4. – Onderdeel B1 van de psychiatrische ziekenhuizen
Onderafdeling 4bis. - Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B1 van de algemene en psychiatrische ziekenhuizen
Sous-section 3. - Sous-partie B1 des services G isolés 37
et des services Sp
Sous-section 4. - Sous-partie X0 xxx xxxxxxxx 00
xxxxxxxxxxxxxx
Xxxx-xxxxxxx 0xxx. - Dispositions communes à la 40
sous-partie B1 des hôpitaux généraux et psychiatriques
Onderafdeling 5. – Onderdeel B2 van het budget van de acute ziekenhuizen
Onderafdeling 6. – Onderdeel B2 van de geïsoleerde G- diensten en van de Sp-diensten
Onderafdeling 6bis. - Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van de algemene ziekenhuizen
Onderafdeling 7. – Onderdeel B2 van de psychiatrische ziekenhuizen
Onderafdeling 7bis. - Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van de algemene en psychiatrische ziekenhuizen
Onderafdeling 7ter. – Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van alle ziekenhuizen
Sous-section 5. - Sous-partie X0 xx xxxxxx xxx 00
xxxxxxxx xxxxx
Xxxx-xxxxxxx 6. – Sous-partie B2 des services G isolés 00
xx xxx xxxxxxxx Xx
Xxxx-xxxxxxx 0xxx. – Dispositions communes à la 58
sous-partie B2 des hôpitaux généraux
Sous-section 7. – Xxxx-xxxxxx X0 xxx xxxxxxxx 00
xxxxxxxxxxxxxx
Xxxx-xxxxxxx 0xxx. – Dispositions communes à la 61
xxxx-xxxxxx X0 xxx xxxxxxxx xxxxxxxx xx xxxxxxxxxxxxxx
Xxxx-xxxxxxx 0xxx. – Dispositions communes à la 61
sous-partie B2 de tous les hôpitaux
Onderafdeling 8. - Onderdeel B3 van het budget Onderafdeling 9. – Onderdeel B4 van het budget Onderafdeling 10. - Onderdeel B5 van het budget Onderafdeling 11. – Onderdeel B6 van het budget Onderafdeling 12. – Onderdeel B7 van het budget Onderafdeling 13. - Onderdeel B8 van het budget Onderafdeling 14. - Onderdeel B9 van het budget
Sous-section 8. – Sous-partie B3 du budget 61
Sous-section 9. - Sous-partie B4 du budget 63
Sous-section 10. - Sous-partie B5 du budget 101
Sous-section 11. - Sous-partie B6 du budget 108
Sous-section 12. - Sous-partie B7 du budget 108
Sous-section 13. - Sous-partie B8 du budget 110
Sous-section 14. - Sous-partie B9 du budget 116
Afdeling IIbis. - Gemeenschappelijke bepalingen voor deel B, met uitzondering van B6, van het budget
Section IIbis. - Dispositions communes à la partie B, hors B6, du budget
130
Afdeling III. – Deel C van het budget Section III. - Partie C du budget 131
Onderafdeling I. – Onderdeel C1 van het budget
(OPGEHEVEN)
Sous-section 1. - Sous-partie C1 du budget
(ABROGEE)
131
Onderafdeling 2. – Onderdeel C2 van het budget
Onderafdeling 3. – Onderdeel C3 van het budget
Sous-section 2. - Sous-partie C2 du budget 131
Sous-section 3. - Sous-partie C3 du budget 131
Onderafdeling 4. – Onderdeel C4 van het budget
(OPGEHEVEN)
Sous-section 4. - Sous-partie C4 du budget
(ABROGEE)
132
Afdeling IV. – Indexering van de delen van het budget Section IV. – Indexation des parties du budget 132
HOOFDSTUK VII. – Vaststelling van het vaste en variabele gedeelte van het budget
CHAPITRE VII. – Fixation des parties fixe et variable du budget
132
HOOFDSTUK VIII. – Vaststelling van het referentieaantal bedoeld in artikel 97, §1, e), van de wet op de ziekenhuizen
CHAPITRE VIII. – Fixation du nombre de référence visé à l’article 97, §1, e), de xx xxx xxx xxx xxxxxxxx
000
HOOFDSTUK IX. – Aanpassing van het budget CHAPITRE IX. – Adaptation du budget 133
Afdeling I. – Acute ziekenhuizen
Onderafdeling 1. – Afschaffing van ziekenhuisbedden Onderafdeling 2. – Opening van ziekenhuisbedden Onderafdeling 3. – Omschakeling van ziekenhuisbedden
Section I. – Hôpitaux aigus 134
Sous-section 1. – Suppression de lits hospitaliers 134
Sous-section 2. – Ouverture de lits hospitaliers 134
Sous-section 3. – Reconversion de lits hospitaliers 134
Afdeling II. – Sp-diensten, geïsoleerde G-diensten en Psychiatrische Ziekenhuizen
Section II. – Services Sp, Services G isolés et Hôpitaux psychiatriques
135
Afdeling III. – Budgettaire neutralisatie Section III. – Neutralisation budgétaire 136
Afdeling IV. – Bijzonder bedrag bedoeld in artikel 99 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987
Section IV. – Montant spécifique visé à l’article 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 7 août 1987
136
Onderafdeling 1. – Algemene bepalingen
Onderafdeling 2. – Voorwaarden voor de toekenning
Sous-section 1. – Dispositions générales 136
Sous-section 2. – Conditions d’octroi 136
Onderafdeling 3. – Wijze waarop het bijzonder bedrag wordt berekend en uitbetaald.
Sous-section 3. – Le mode de calcul et de liquidation du montant spécifique.
138
Onderafdeling 4. – Aanpassing van het bijzonder bedrag
Onderafdeling 5. – Controle en sancties
Sous-section 4. – Adaptation du montant spécifique 138
Sous-section 5. – Contrôle et sanctions 139
HOOFDSTUK X. - Voorwaarden en regelen voor de herziening van het budget
CHAPITRE X – Conditions et règles de la révision du budget
139
Afdeling I. - Herziening van sommige bestanddelen Section I. - Révision de certains éléments 139
Afdeling II. - Herziening van de budgetten B1 en B2 ingevolge de niet-realisatie of overschrijding van het referentieaantal
Section II. - Révision des budgets B1 et B2 en raison de la non-réalisation ou du dépassement du nombre de référence
140
HOOFDSTUK XI. - Nieuwbouw of belangrijke structurele wijzigingen
CHAPITRE XI. – Construction nouvelle ou importantes modifications structurelles
140
Afdeling I. - Algemene bepalingen Section I. - Dispositions générales 140
Afdeling II. - Nieuwbouw Section II. – Construction nouvelle 141
Afdeling III. - Fusie van ziekenhuizen Section III. - Fusion d'hôpitaux 141
Afdeling 4. – Specialisatie van ziekenhuizen Section 4. – Spécialisation des hôpitaux 142
HOOFDSTUK XII. - Gezinsplaatsing CHAPITRE XII. - Placement familial 143
HOOFDSTUK XIII. – Vereffening van het budget CHAPITRE XIII. – Liquidation du budget 144
Afdeling I. – Patiënten die vallen onder één van de verzekerings-instellingen bedoeld in de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen
Section I. – Patients relevant d’un des organismes assureurs visés dans la loi du 14 juillet 1994 relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités
144
Afdeling II. – Patiënten die niet onder een in Afdeling I bedoelde verzekeringsinstelling vallen
Section II. – Patients ne relevant pas d’un organisme assureur visé à la Section I
145
HOOFDSTUK XIV. - Slotbepalingen CHAPITRE XIV. – Dispositions finales 146
Koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen
Erratum (BS van 03/10/2002)
Arrêté royal du 25 avril 2002 relatif à la fixation et à la liquidation du budget des moyens financiers des hôpitaux
Erratum (MB du 03/10/2002)
Officieuze coördinatie op 10/09/2020 Coordination officieuse au 10/09/2020
Wijzigingen (1) KB van 22/10/2002 (BS van 31/10/2002) (2) KB van 11/11/2002 (BS van 21/11/2002) (3) KB van 29/01/2003 (BS van 18/02/2003) (4) KB van 04/06/2003 (BS van 16/06/2003) (5) KB van 08/07/2003 (BS van 04/08/2003) (6) KB van 11/07/2003 (BS van 15/10/2003)
+ erratum in BS van 17/12/2003 (7) KB van 16/03/2004 (BS van 02/04/2004)
+ erratum in BS van 13/05/2004 (8) KB van 07/06/2004 (BS van 21/06/2004) (9) KB van 26/10/2004 (BS van 08/12/2004
+ erratum in BS van 29/12/2004 (10) KB van 22/02/2005 (BS van 11/02/2005) (11) KB van 11/07/2005 (BS van 25/07/2005) (12) KB van 15/07/2005 (BS van 04/08/2005) (13) KB van 13/03/2006 (BS van 20/03/2003) (14) KB van 12/05/2006 (BS van 23/05/2006) (15) KB van 10/11/2006 (BS van 24/11/2006)
+ erratum in BS van 16/01/2007 (16) KB van 19/06/2007 (BS van 28/06/2007)
+ erratum in BS van 09/08/2007 (17) KB van 18/09/2008 (BS van 07/10/2008) (18) KB van 19/09/2008 (BS van 07/10/2008)
+ erratum in BS van 17/10/2008 (19) KB van 20/09/2009 (BS van 06/10/2009) (20) KB van 26/02/2010 (BS van 16/03/2010) (21) KB van 26/11/2010 (BS van 16/12/2010) (22) KB van 26/10/2011 (BS van 29/11/2011) (23) KB van 12/06/2012 (BS van 22/06/2012) (24) KB van 19/11/2012 (BS van 03/12/2012)
(25) KB van 17/12/2012 (BS van 09/01/2013 p 687)
+ erratum in BS van 22/03/2013 (26) KB van 17/12/2012 (BS van 09/01/2013 p 697) (27) KB van 17/12/2012 (BS van 09/01/2013 p 678)
+ erratum in BS van 23/01/2013 (28) KB van 18/04/2013 (BS van 30/04/2013) (29) KB van 26/12/2013 (BS van 17/01/2014) (30) KB van 25/04/2014 (BS van 04/06/2014) (31) KB van 13/06/2014 (BS van 04/07/2014) (32) KB van 08/01/2015 (BS van 27/01/2015) (33) KB van 12/10/2015 (BS van 23/10/2015) (34) KB van 26/01/2016 (BS van 02/02/2016) (35) KB van 16/05/2016 (BS van 27/05/2016) (36) KB van 30/08/2016 (BS van 07/09/2016) (37) KB van 06/09/2016 (BS van 12/09/2016) (38) KB van 03/10/2016 (BS van 13/10/2016)
BMF 2002-2
BMF 2002-2
BMF 2003-1
BMF 2003-2
BMF 2003-2
BMF 2003-2
BMF 2004-1
BMF 2004-2
BMF 2002-2
BMF 2004-2
BMF 2005-2
BMF 2005-1
BMF 2005-2
BMF 2006-1
BMF 2006-2
BMF 2007-2
BMF 2008-1
BMF 2008-1
BMF 2009-2
BMF 2010-1
BMF 2010-2
BMF 2001-2
BMF 2012-1
BMF 2012-2
BMF 2008
BMF 2006
BMF 2005
BMF 2013-1
BMF 2013-2
BMF 2014-1
BMF 2014-1
BMF 2014-2
BMF 2015-1
BMF 2015-2
BMF 2016-1
BMF 2016-2
BMF 2016-2
BMF 2016-2
Modifications
(1) AR du 22/10/2002 (MB du 31/10/2002) (2) AR du 11/11/2002 (MB du 21/11/2002) (3) AR du 29/01/2003 (MB du 18/02/2003) (4) AR du 04/06/2003 (MB du 16/06/2003) (5) AR du 08/07/2003 (MB du 04/08/2003) (6) AR du 11/07/2003 (MB du 15/10/2003)
+ erratum au MB du 17/12/2003
(7) AR du 16/03/2004 (MB du 02/04/2004)
+ erratum au MB du 13/05/2004
(8) AR du 07/06/2004 (MB du 21/06/2004) (9) AR du 26/10/2004 (MB du 08/12/2004)
+ erratum au MB du 29/12/2004
(10) AR du 22/02/2005 (MB du 11/03/2005) (11) AR du 11/07/2005 (MB du 25/07/2005) (12) AR du 15/07/2005 (MB du 04/08/2005) (13)AR du 13/03/2006 (MB du 20/03/2003) (14)AR du 12/05/2006 (MB du 23/05/2006) (15)AR du 10/11/2006 (MB du 24/11/2006)
+ erratum au MB du 16/01/2007 (16)AR du 19/06/2007 (MB du 28/06/2007)
+ erratum au MB du 09/08/2007
(17) AR du 18/09/2008 (MB du 07/10/2008) (18) AR du 19/09/2008 (MB du 07/10/2008)
+ erratum au MB du 17/10/2008
(19) AR du 20/09/2009 (MB du 06/10/2009) (20) AR du 26/02/2010 (MB du 16/03/2010) (21) AR du 26/11/2010 (MB du 16/12/2010) (22) AR du 26/10/2011 (MB du 29/11/2011) (23) AR du 12/06/2012 (MB du 22/06/2012) (24) AR du 19/11/2012 (MB du 03/12/2012)
(25) AR du 17/12/2012 (MB du 09/01/2013 p 687)
+ erratum au MB du 22/03/2013
(26) AR du 17/12/2012 (MB du 09/01/2013 p 697) (27) AR du 17/12/2012 (MB du 09/01/2013 p 678)
+ erratum au MB du 23/01/2013
(28) AR du 18/04/2013 (MB du 30/04/2013) (29) AR du 26/12/2013 (MB du 17/01/2014) (30) AR du 25/04/2014 (MB du 04/06/2014) (31) AR du 13/06/2014 (MB du 04/07/2014) (32) AR du 08/01/2015 (MB du 27/01/2015) (33) AR du 12/10/2015 (MB du 23/10/2015) (34) AR du 26/01/2016 (MB du 02/02/2016) (35) AR du 16/05/2016 (MB du 27/05/2016) (36) AR du 30/08/2016 (MB du 07/09/2016) (37) AR du 06/09/2016 (MB du 12/09/2016) (38) AR du 03/10/2016 (MB du 13/10/2016)
(39) KB van 22/12/2016 (BS van 29/12/2016) | BMF 2017-1 | (39) AR du 22/12/2016 (MB du 29/12/2016) |
(40) KB van 24/01/2017 (BS van 26/01/2017) | BMF 2017-1 | (40) AR du 24/01/2017 (MB du 26/01/2017) |
(41) KB van 22/06/2017 (BS van 30/06/2017) | BMF 2017-2 | (41) AR du 22/06/2017 (MB du 30/06/2017) |
(42) KB van 21/07/2017 (BS van 02/08/2017) | BMF 2017-2 | (42) AR du 21/07/2017 (MB du 02/08/2017) |
(43) KB van 19/12/2017 (BS van 29/12/2017) | BMF 2018-1 | (43) AR du 19/12/2017 (MB du 29/12/2017) |
(44) KB van 01/02/2018 (BS van 08/02/2018) | BMF 2018-1 | (44) AR du 01/02/2018 (MB du 08/02/2018) |
(45) KB van 29/05/2018 (BS van 13/06/2018) | BMF 2018-2 | (45) AR du 29/05/2018 (MB du 13/06/2018) |
(46) KB van 24/06/2018 (BS van 28/06/2018) | BMF 2018-2 | (46) AR du 24/06/2018 (MB du 28/06/2018) |
(47) KB van 30/07/2018 (BS van 09/08/2018) | BMF 2018-2 | (47) AR du 30/07/2018 (MB du 09/08/2018) |
(48) KB van 30/10/2018 (BS van 13/11/2018) | BMF 2018-2 | (48) AR du 30/10/2018 (MB du 13/11/2018) |
+ erratum in BS van 19/11/2018 | + erratum au MB du 19/11/2018 | |
(49) KB van 12/12/2018 (BS van 24/12/2018) | BMF 2019-1 | (49) AR du 12/12/2018 (MB du 24/12/2018) |
(50) KB van 15/01/2019 (BS van 31/01/2019) | BMF 2016-17 | (50) AR du 15/01/2019 (MB du 31/01/2019) |
(51) KB van 17/05/2019 (BS van 05/06/2019) | BMF 2019-1 | (51) AR du 17/05/2019 (MB du 05/06/2019) |
(52) KB van 12/06/2019 (BS van 20/06/2019) | BMF 2019-2 | (52) AR du 12/06/2019 (MB du 20/06/2019) |
(53) KB van 23/06/2019 (BS van 01/07/2019) | BMF 2019-2 | (53) AR du 23/06/2019 (MB du 01/07/2019) |
(54) KB van 08/09/2019 (BS van 13/09/2019) | BMF 2019-2 | (54) AR du 08/09/2019 (MB du 13/09/2019) |
+ erratum in BS van 10/10/2019 | + erratum au MB du 10/10/2019 | |
(55) KB van 28/08/2020 (BS van 09/09/2020) | BMF 2020-1 | (55) AR du 28/08/2020 (MB du 09/09/2020) |
(56) KB van 10/09/2020 (BS van 17/09/2020) | BMF 2020 | (56) AR du 10/09/2020 (MB du 17/09/2020) |
(57) KB van 14/12/2020 (BS van 24/12/2020) | BMF 2021-1 | (57) AR du 14/12/2020 (MB du 24/12/2020) |
HOOFDSTUK I. - Begripsomschrijvingen
CHAPITRE Ier. - Définitions
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :
- het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 : het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 houdende bepaling van de voorwaarden en regelen voor de vaststelling van de verpleegdagprijs, van het budget en de onderscheidene bestanddelen ervan, alsmede van de regelen voor de vergelijking van de kosten en voor de vaststelling van het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten;
- het koninklijk besluit van 14 augustus 1989: het koninklijk besluit van 14 augustus 1989 tot bepaling van de algemeen criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen;
- het koninklijk besluit van 30 januari 1989: het koninklijk besluit van 30 januari 1989 houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen;
- het koninklijk besluit van 12 augustus 2000: het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst nucleaire geneeskunde waarin een PET-scanner wordt opgesteld moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;
- het koninklijk besluit van 10 november 2001: het koninklijk besluit van 10 november 2001 tot uitvoering van artikel 94, derde lid, van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987;
Article 1er. Pour l’application du présent arrêté, il y a lieu d’entendre par :
- l’arrêté ministériel du 2 août 1986 : l’arrêté ministériel du
2 août 1986 fixant pour les hôpitaux et les services hospitaliers les conditions et règles de fixation du prix de la journée d'hospitalisation, du budget et de ses éléments constitutifs, ainsi que les règles de comparaison du coût et de la fixation du quota des journées d'hospitalisation ;
- l’arrêté royal du 14 août 1989 : l’xxxxxx xxxxx xx 00 xxxx 0000 xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx généraux pour la fixation et l’approbation du calendrier visé à l’article 00xxx, xxxxxx 0xx xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx ;
- l’arrêté royal du 30 janvier 1989 : l’arrêté royal du 30 janvier 1989 fixant les normes complémentaires d’agrément des hôpitaux et des services hospitaliers et précisant la définition des groupements d’hôpitaux et les normes particulières qu’ils doivent respecter ;
- l’arrêté royal du 12 août 2000 : l’xxxxxx xxxxx xx 00 xxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx xxxxxxxxxx un service de médecine nucléaire où est installé un scanner PET doit répondre pour être agréé comme service médico-technique xx xxxx xx x’xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 7 août 1987 ;
- l’arrêté royal du 10 novembre 2001 : l’arrêté royal du 10 novembre 2001 portant exécution de l’article 94, alinéa 0 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 7 août 1987 ;
- de B-, C, D-, E-, H-, L-, M-, MIC-, NIC, G-, Sp-, A-, T- en
K-diensten: respectievelijk de diensten voor tuberculosebehandeling, voor diagnose en heelkundige behandeling, voor diagnose en geneeskundige behandeling, voor kindergenees-kunde, voor gewone verpleging, voor besmettelijke aandoeningen, de kraamdiensten, voor intensieve kraamdiensten, voor intensieve neonatale zorgen, voor geriatrie, gespecialiseerd voor behandeling en functionele readaptatie, neuro-psychiatrische voor observatie en behandeling, psychiatrisch voor behandeling en neuro-psychiatrische voor kinderen;
- PAL en NAL: het verschil in aantal van respectievelijk de positieve ligdagen en negatieve ligdagen zoals bedoeld in artikel 46bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
- les services B, C, D, E, H, L, M, MIC, NIC, G, Sp, A, T et K : respectivement les services de traitement de la tuberculose, de diagnostic et traitement chirurgical, de diagnostic et traitement médical, de pédiatrie, d’hospitalisation simple, de maladies contagieuses, de maternité, de maternité intensive, de soins néonataux intensifs, de gériatrie, spécialisés pour le traitement et la réadaptation fonctionnelle, neuro-psychiatriques d’observation et de traitement, psychiatriques de traitement et de neuropsychiatrie infantile ;
- DJP et DJN : respectivement les nombres de différence de journées positive et de différence de journée négative visés à l’article 46bis de l’arrêté ministériel du 2 août 1986.
HOOFDSTUK II. Algemene bepalingen CHAPITRE II. - Dispositions générales
Art. 2. § 1. Dit besluit bepaalt voor de ziekenhuizen en bepaalde ziekenhuis-diensten:
a) de voorwaarden en regels voor de vaststelling van het aan het ziekenhuis toegekende budget van financiële middelen, hieronder “het budget” genoemd en van de verschillende delen ervan, met name :
- de periode voor dewelke het budget toegekend wordt;
- de splitsing van het budget in een vast gedeelte en variabel gedeelte;
- de criteria en modaliteiten van berekening, met inbegrip van de vaststelling van de verantwoorde activiteiten en de indexeringsmodaliteiten;
- wat het variabel gedeelte betreft: de vergoeding van de activiteiten, ten aanzien van een referentieaantal dat meer gerealiseerd is of niet gerealiseerd;
- de vaststelling van het referentieaantal bedoeld in het vorige lid met betrekking tot de activiteitenparameters die in rekening worden gebracht;
- de voorwaarden en modaliteiten ter herziening van bepaalde bestanddelen;
b) de modaliteiten voor de betaling van het budget van financiële middelen.
Art. 2. § 1. Le présent arrêté détermine pour les hôpitaux et certains services hospitaliers:
a) les conditions et règles de fixation du budget des moyens financiers accordé à l'hôpital, dénommé ci-après "le budget", et de ses divers éléments constitutifs et notamment :
- la période d’octroi du budget ;
- la scission du budget en une partie fixe et une partie variable ;
- les critères et modalités de calcul, en ce compris la fixation des activités justifiées et les modalités d’indexation ;
- en ce qui concerne la partie variable, l’indemnisation des activités par rapport à un nombre de référence qui sont réalisés en plus ou qui ne sont pas réalisés ;
- la fixation du nombre de référence visé à l’alinéa précédent, concernant les paramètres d’activités pris en considération ;
- les conditions et les modalités de révision de certains éléments.
b) les modalités de paiement du budget des moyens financiers.
§ 2. In uitvoering van artikel 97, §1, derde lid, van de wet op de ziekenhuizen zijn alle bepalingen van hetzelfde artikel, §1, tweede lid, van toepassing op de psychiatrische afdelingen van de algemene ziekenhuizen en de psychiatrische ziekenhuizen, met uitzondering van punt c) met betrekking tot de vaststelling van de verantwoorde activiteiten, dewelke overeenstemmen met de erkende bedden van dit type van afdeling of ziekenhuis.
§ 2. En exécution de l’article 97, §1er, alinéa 0 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx toutes les dispositions du même article, §1er, alinéa 0 xxxx xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxx xx xxx xxxxxxxx psychiatriques à l’exception du point c) en ce qui concerne la fixation des activités justifiées, lesquelles sont assimilées aux lits agréés de ce type de section ou d’hôpital.
§ 3. Dit besluit bepaalt eveneens de voorwaarden en regelen krachtens dewelke activiteiten in rekening kunnen worden gebracht bij de dekking van de kosten die veroorzaakt zijn door het naleven van de normen, rekening houdend met de specifieke omstandigheden die van aard zijn deze activiteiten te beïnvloeden en die een afwijkende regeling ten aanzien van de voormelde voorwaarden rechtvaardigen.
§ 3. Xx xxxxxxx xxxxxx xxxxxxxxx xxxxxxxxx xxx xxxxxxxxxx xx xxx xxxxxx suivant lesquelles des activités peuvent être prises en compte pour la couverture des frais induits par le respect des normes, en tenant compte des situations spécifiques susceptibles d’influencer ces activités et qui justifient un régime dérogatoire aux conditions et règles ainsi établies.
Art. 3. § 1. De bepalingen van dit besluit kunnen door Ons worden geconcretiseerd en desgevallend aangevuld door regelen die specifiek gelden voor één of voor meerdere dienstjaren.
Art. 3. § 1er. Les dispositions du présent arrêté peuvent être concrétisées par Nous et, le cas échéant, complétées par des règles spécifiques à un ou plusieurs exercices.
§ 2. Onder dienstjaar wordt verstaan, de periode die begint op 1 juli van een jaar en op 30 juni van het volgende jaar eindigt.
§ 2. Par exercice, il faut entendre la période qui débute le 1er juillet d’une année et se termine le 30 juin de l’année suivante.
HOOFDSTUK III. – Het budget van financiële middelen CHAPITRE III. - Le budget des moyens financiers
Art. 4. Overeenkomstig artikel 87 van de wet op de ziekenhuizen bepaalt de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft een budget van financiële middelen voor elk ziekenhuis, bestaande uit een vast en een variabel gedeelte. In voorkomend geval kan op 1 januari van ieder jaar een wijziging van het budget gebeuren.
[(56) In voorkomend geval, in geval van onmogelijkheid om een budget van financiële middelen te berekenen ten gevolge van een situatie van ramp, catastrofe, epidemie, pandemie bepaald volgens de voorwaarden bedoeld in artikel 101 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen of in geval van overmacht, blijft het laatste berekende budget van financiële middelen van toepassing. ]
Art. 4. Xxxxxxxxxxxx x x'xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, le Ministre qui a la santé publique dans ses attributions fixe un budget des moyens financiers pour chaque hôpital, composé d’une partie fixe et d’une partie variable. Le cas échéant, une modification du budget peut intervenir le 1er janvier de chaque année.
[(56) Le cas échéant, en cas d’impossibilité de calculer un budget des moyens financiers à la suite d’une situation de catastrophe, calamité, épidémie, pandémie déterminées selon les conditions visées à l’article 000 xx xx xxx xxxxxxxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxx xxx xxxxxxxx et autres établissements de soins ou d’un cas de force majeure, le dernier budget des moyens financiers calculé reste d’application. ]
Art. 5. § 1. Voor de hieronder bedoelde diensten wordt er een afzonderlijk budget vastgesteld:
1° gespecialiseerde diensten voor de behandeling en de readaptatie (kenletter Sp) buiten Sp-diensten voor palliatieve verzorging en psychogeriatrische aandoeningen Sp-diensten in de psychiatrische ziekenhuizen, hierna Sp-diensten genoemd, welke deel uitmaken van een ziekenhuisentiteit met één of meer diensten van verschillende aard;
Art. 5. § 1er. Pour les services mentionnés ci-dessous, est fixé un budget distinct:
1° les services spécialisés pour le traitement et la réadaptation (index Sp) hors services Sp soins palliatifs et hors services Sp affections psycho-gériatriques dans les hôpitaux psychiatriques, dénommés ci-après services Sp, faisant partie d'un ensemble hospitalier comptant un ou plusieurs services de type différent;
2° de gespecialiseerde diensten voor de behandeling en de readaptatie - Sp-diensten voor palliatieve zorgen;
3° de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden die aan de criteria bedoeld in bijlage 1 van dit besluit voldoen.
2° les services spécialisés pour le traitement et la réadaptation
– services Sp soins palliatifs ;
3° les unités de traitement de grands brûlés répondant aux critères repris en annexe 1 du présent arrêté.
§ 2. De bepalingen van dit besluit met betrekking tot de ziekenhuizen, gelden mutatis mutandis voor de in §1 bedoelde diensten.
§ 2. Les dispositions du présent arrêté relatives aux hôpitaux s'appliquent, mutatis mutandis, aux services visés au §1er.
HOOFDSTUK IV. – Periode voor dewelke het budget toegekend wordt
CHAPITRE IV. - Période pour laquelle le budget est attribué
Art. 6. Behoudens expliciete vermelding wordt het budget voor een dienstjaar vastgesteld.
Art. 6. Sauf mention explicite, le budget est fixé pour un exercice.
HOOFDSTUK V. – Vaststelling van het budget en van zijn onderscheidene delen, onderdelen en samenstellende bestanddelen
CHAPITRE V. - Fixation du budget et de ses parties, sous-parties et éléments constitutifs distincts
Afdeling I. - Het budget en zijn delen Section I. - Le budget et ses parties
Art. 7. Het budget dat voor elk ziekenhuis wordt vastgesteld, bestaat uit drie delen:
1° Deel A dat bestaat uit drie onderdelen die respectievelijk volgende soorten van lasten dekken:
[(30) a) Onderdeel A1: de investeringslasten en de aanloopkosten;]
b) Onderdeel A2: de korte termijn kredietlasten;
c) Onderdeel A3: investeringslasten van medisch-technische diensten.
2° Deel B bestaat uit [(19) negen onderdelen] die respectievelijk volgende soorten lasten dekken :
a) Onderdeel B1: de kosten voor de gemeenschappelijke diensten;
b) Onderdeel B2: de kosten voor de klinische diensten;
c) Onderdeel B3: de werkingskosten voor medisch-technische diensten;
d) Onderdeel B4: de kosten die gedekt worden door het bijzonder bedrag voorzien in artikel 99 van de voormelde wet op de ziekenhuizen evenals de kosten die op een forfaitaire wijze worden gedekt;
e) Onderdeel B5: kosten voor de werking van de ziekenhuisapotheek;
f) Onderdeel B6 : de kosten voortvloeiend uit de aanvullende voordelen, waarin voorzien wordt door de sociale akkoorden van 4 juli 1991, 22 november 1991, 1 maart 2000 en 28 november 2000, toegekend aan het ziekenhuispersoneel waarvan de financiering geheel of gedeeltelijk ten laste valt van de erelonen en die hun oorsprong vinden in de in artikel 95, 2°, van de wet op de ziekenhuizen bedoelde gezondheidsverstrekkingen;
g) Onderdeel B7 : de specifieke kosten voor de specifieke taken op het gebied van de patiëntenzorg, [(49) opgeheven] het toegepast wetenschappelijk onderzoek, de ontwikkeling van nieuwe technologieën en de evaluatie van de medische activiteiten.
Onderdeel B7 wordt gesplitst in :
[(16) 1. een onderdeel B7A voor de universitaire ziekenhuizen, aangewezen bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot aanwijzing van ziekenhuizen als universitair ziekenhuis; ]
2. een onderdeel B7B voor de ziekenhuizen die genieten van een financiering voorzien voor de ontwikkeling, de evaluatie en de toepassing van de nieuwe medische technologieën [(49) opgeheven] behoudens de ziekenhuizen die genieten van de B7A;
h) Onderdeel B8 : de specifieke kosten van een ziekenhuis met een op sociaal-economisch vlak zeer zwak patiëntenprofiel.
[(14) i) onderdeel B9 : de kosten voortvloeiend uit de aanvullende voordelen, waarin voorzien door het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profitsector en door het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten. ]
Art. 7. Le budget fixé pour chaque hôpital est composé de trois parties:
1° la Partie A qui comporte trois sous-parties couvrant respectivement les sortes de charges suivantes:
[(30) a) Sous-partie A1: les charges d'investissement et les frais de pré-exploitation;]
b) Sous-partie A2: les charges de crédits à court terme;
c) Sous-partie A3: charges d'investissement des services médico-techniques.
2° la Partie B qui comporte [(19) neuf sous-parties] couvrant respectivement les sortes de coûts suivants:
a) Sous-partie B1: les coûts des services communs;
b) Sous-partie B2: les coûts des services cliniques ;
c) Sous-partie B3: les frais de fonctionnement des services médico-techniques ;
d) Sous-partie B4: les coûts qui sont couverts par le montant spécifique xxxxx x x'xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx précitée ainsi que ceux couverts d'une manière forfaitaire ;
e) Sous-partie B5: des coûts pour le fonctionnement de l'officine hospitalière ;
f) Sous-partie B6: les coûts découlant des avantages complémentaires prévus dans les accords sociaux des 4 juillet 1991, 22 novembre 1991, 1er mars 2000 et 28 novembre 2000, octroyés au personnel hospitalier dont le financement est, en tout ou partie, à charge des honoraires et qui sont occasionnés par des prestations de santé xxxxxx x x'xxxxxxx 00, 0x xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx ;
g) Sous-partie B7 : les coûts spécifiques liés aux tâches spécifiques assumées dans le domaine des soins aux patients, [(49) abrogés], de la recherche scientifique appliquée, du développement de nouvelles technologies et de l’évaluation des activités médicales.
Cette sous-partie B7 est scindée en :
[(16) 1. une sous-partie B7A qui concerne les hôpitaux universitaires désignés par l’xxxxxx xxxxx xx 00 xxxx 0000 xxxxxxxxx xxx xxxxxxxx en qualité d’hôpital universitaire ; ]
2. une sous-partie B7B qui concerne les hôpitaux bénéficiant du financement prévu en matière de développement, d’évaluation et d’application des nouvelles technologies médicales [(49) abrogés] hormis les hôpitaux bénéficiant du B7A ;
h) Sous-partie B8 : les coûts spécifiques générés par l’hôpital ayant un profil de patients très faible sur le plan socio- économique.
[(14) i) sous-partie B9 : les coûts découlant des avantages particuliers prévus dans l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et dans le protocole n° 148/2 du Comité commun à l’ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005. ]
[(30) 3° Deel C dat bestaat uit drie onderdelen die respectievelijk de volgende soorten van kosten dekken:
a) Onderdeel C2: de kosten met betrekking tot vorige of lopende dienstjaren die via inhaalbedragen worden gerectificeerd;
b) Onderdeel C3: het te verminderen bedrag voor de eenpersoonskamers waarvoor overeenkomstig artikel 97 van de wet op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, supplementen boven het budget van financiële middelen worden geïnd;]
[(46) c) opgeheven ]]
[(30) 3° la Partie C qui comporte trois sous-parties couvrant respectivement les sortes de coûts suivants:
a) Sous-partie C2: les coûts relatifs à des exercices précédents ou en cours qui sont rectifiés par des montants de rattrapage;
b) Sous-partie C3: le montant à diminuer pour les chambres à un lit pour lesquelles, conformément à l'article 97 de la loi relative aux hôpitaux et autres établissements de soins, coordonnée le 10 juillet 2008, des suppléments au-delà du budget des moyens financiers sont perçus ;
[(46) c) abrogé ]]
Afdeling II. - Bestanddelen van de onderscheidene delen van het budget en van hun onderdelen
Section II. – Eléments constitutifs des différentes parties du budget et de leurs sous-parties
Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen Sous-section 1. - Dispositions générales
[(22) Art. 8. De onderscheidene delen en onderdelen van het budget van een ziekenhuis dekken, binnen de hierna bepaalde voorwaarden en regelen, de kost van de verschillende bestanddelen bedoeld in de artikelen 9 tot en met 23, voor zover die betrekking heeft op de volgende diensten:
a) de verpleegeenheden voor de in artikel 7, 1°, a) en b), 2°, a),
b), d), g) en h) en [(30) 3°, a), b) en c)] bedoelde elementen;
b) de hiernavolgende hulpdiensten: de anesthesie, het operatiekwartier, de gipskamer, het verloskwartier, de centrale sterilisatie, de spoedgevallendienst, de aan de A-, T-, K-, G- en Sp-diensten verbonden revalidatie- en readaptatie-diensten voor de in artikel 7, 1°, a) en b) en 2°, a), b) en d) en [(30) 3°, a)] bedoelde elementen;
c) de volgende medisch-technische diensten: de magnetische resonantie tomograaf met geïntegreerd elektronisch telsysteem, de radiotherapiedienst, de scanners met positronemissie, voor de in artikel 7, 1°, c) en 2°, c) bedoelde elementen;
d) de apotheek, zoals bedoeld in artikel 7, 1°, a), 2°, c) [(30) opgeheven];
e) de daghospitalisatie wat betreft de elementen bedoeld in artikel 7, 1°, a) en b), 2°, a), b) en d), voor de financiering van de maatregelen bedoeld in artikel 71 van dit besluit, [(30) en 3°, b)];
f) het geheel van de diensten bedoeld in de kostenplaatsen 020 tot en met 909, zoals bepaald in bijlage 2 “Lijst en codering van de rekeningen van kosten die wachten op een bestemming en van de kostenplaatsen” van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, voor het in artikel 7, 2°, i), opgenomen element.]
[(22) Art. 8. Les différentes parties et sous-parties du budget d'un hôpital couvrent, dans les limites des conditions et règles fixées ci-après, le coût des différents éléments constitutifs visé aux articles 9 à 23 inclus pour autant qu'il se rapporte aux services suivants:
a) les unités de soins pour les éléments visés à l’article 7, 1°, a) et b), 2°, a), b), d), g) et h) et [(30) 3°, a), b) et c);]
b) les services auxiliaires suivants: l'anesthésie, le quartier opératoire, la salle de plâtre, le quartier d'accouchements, la stérilisation centrale, le service des urgences, les services de revalidation et de réadaptation liés aux services A, T, K, G et Sp pour les éléments visés à l’article 7, 1°, a) et b), 2°, a), b) et d) et [(30) 3°, a);]
c) les services médico-techniques suivants : le tomographe à résonance magnétique avec calculateur électronique intégré, le service de radiothérapie, les scanners à émission de positrons pour les éléments visés à l'article 7, 1°, c) et 2°, c) ;
d) la pharmacie, comme visée à l'article 7, 1°, a), 2°, c) [(30) abrogés];
e) l'hospitalisation de jour pour les éléments visés à l'article 7, 1°, a) et b), 2°, a), b) et d), en ce qui concerne le financement des mesures visées à l’article 71 du présent arrêté, [(30) et 3°, b;]
f) l’ensemble des services visés par les centres de frais 020 à 909, tels que définis dans l’annexe 2 ‘Liste et codage des comptes de charges en attente d’affectation et des centres de frais’ de l’arrêté royal du 14 août 1987 relatif au plan comptable minimum normalisé des hôpitaux, pour l’élément repris à l’article 7, 2°, i).]
Onderafdeling 2. - Deel A van het budget Sous-section 2. - Partie A du budget
[(21) [(30) Art. 9. Onderdeel A1 heeft betrekking op de investeringslasten en de aanloopkosten.
De bestanddelen waarvan de kost door onderdeel A1 van het budget wordt gedekt, zijn:
1° de afschrijving van de lasten van opbouw;
[(21) [(30) Art. 9. La sous-partie A1 concerne les charges d'investissements et les frais de pré-exploitation.
Les éléments constitutifs dont le coût est couvert par la sous- partie A1 du budget, sont:
1° l’amortissement des charges de construction;
2° de afschrijving van de lasten van uitrusting en apparatuur;
3° de afschrijving van de lasten van grote onderhoudswerken, meer bepaald van belangrijke herstellings- en onderhoudswerken, al dan niet periodiek;
4° de afschrijving van de lasten voor herconditioneringswerken, meer bepaald grote verbouwingen die de structuur van het gebouw niet wijzigen – zoals, onder andere, de wijziging van de bestemming van de plaatsen of de verandering van de aard of configuratie binnen de bestaande structuur – en die geen nieuwbouw, noch een uitbreiding van bestaande gebouwen zijn;
5° de afschrijving van de lasten voor investeringen in het kader van duurzame ontwikkeling;
6° de afschrijving van de lasten voor de aankoop van rollend materiaal;
7° de afschrijving van de lasten voor een eerste inrichting;
8° de financiële lasten, meer bepaald de lasten van leningen aangegaan ter financiering van de hierboven vermelde investeringen;
9° de aanloopkosten, luidende:
a) voor de bestaande ziekenhuizen of bestaande ziekenhuisdiensten:
1° de oprichtingskosten van een V.Z.W. of van andere rechtspersonen zonder wistoogmerk;
2° de kosten van hypothecaire akten.
b) voor de ziekenhuizen of ziekenhuisdiensten in opbouw: 1° de bouwbelastingen;
2° de verzekeringskosten;
3° de kosten van verwarming;
4° de kosten van schoonmaak voor de ingebruikstelling; 5° de financiële lasten van leningen of overbruggingskredieten voor financiering van het eigen
aandeel;
6° de notaris- en registratriekosten ingevolge de sub 5° bedoelde leningen.
Voor de toepassing van dit besluit worden de lasten voor het huren van gebouwen gelijkgesteld met afschrijvingen.]]
2° l'amortissement des charges d’équipement et d’appareillage;
3° l’amortissement des charges de gros travaux d’entretien, plus précisément les travaux importants de réparation et d’entretien, périodiques ou non ;
4° l'amortissement des travaux de reconditionnement, c’est- à-dire d’importantes transformations qui ne modifient pas la structure du bâtiment – comme, entre autres, la modification de l’affectation des lieux ou le changement de la nature ou de configuration au sein de la structure existante – et qui ne sont ni de nouvelles constructions ni des extensions de bâtiments existants;
5° l'amortissement des charges d’investissements réalisés dans le cadre du développement durable;
6° l’amortissement des charges de l’achat du matériel roulant ;
7° l’amortissement des charges de première installation ;
8° les charges financières, c’est-à-dire les charges d’intérêt des emprunts contractés pour le financement des investissements susmentionnés ;
9° les frais de pré-exploitation, comme suit :
a) pour les hôpitaux ou services hospitaliers existants :
1° les frais de constitution d’une A.S.B.L. ou de toute personne morale sans but lucratif ;
2° les frais d’actes hypothécaires.
b) pour les hôpitaux ou services hospitaliers en construction :
1° les taxes sur la construction ; 2° les frais d’assurance ;
3° les frais de chauffage ;
4° les frais de nettoyage avant la mise en service ;
5° les charges financières d’emprunts ou de crédits intercalaires pour le financement de la partie propre ;
6° les frais de notaire et d’enregistrement résultant des emprunts visés au 5°.
Pour l'application de cet arrêté, les charges de loyer sont assimilées aux charges d'amortissement.]]
Art. 10. Onderdeel A2 van het budget heeft betrekking op de korte termijn kredietlasten. Het dekt de financiële lasten van de korte termijn kredietlasten om de normale werking van de in artikel 8 bedoelde verpleegeenheden en diensten te verzekeren.
Art. 10. La sous-partie A2 du budget concerne les charges de crédits à court terme. Elle couvre les charges financières des crédits à court terme contractés en vue d'assurer le fonctionnement normal des unités de soins et des services visés à l'article 8.
Art. 11. Onderdeel A3 van het budget dekt de investeringslasten van de medisch-technische diensten bedoeld in artikel 8, c), en dit zowel voor de uitrusting als voor de gebouwen waarin deze worden geïnstalleerd.
Art. 11. La sous-partie A3 du budget couvre les charges d'investissement des services médico-techniques visés à l’article 8, c), tant pour l'équipement que pour les immeubles où ils sont installés.
Onderafdeling 3. - Deel B van het budget Sous-section 3. - Partie B du budget
Art. 12. § 1. Onderdeel B1 van het budget heeft betrekking op de gemeenschappelijke diensten met name:
a) algemene kosten;
b) onderhoud;
c) verwarming;
d) administratie;
e) was en linnen;
f) voeding;
g) internaat.
Art. 12. § 1er. La sous-partie B1 du budget concerne les services communs:
a) frais généraux
b) entretien;
c) chauffage;
d) administration;
e) buanderie et lingerie;
f) alimentation;
g) internat.
§ 2. De onderscheidene bestanddelen van ieder der gemeenschappelijke diensten waarvan de kost door onderdeel B1 van het budget worden gedekt zijn:
a) voor de algemene kosten:
1° de personeelslasten van huisbewaarders, portiers, nachtwakers, parkingbewakers, tuiniers, liftpersoneel, wagenbestuurders uitgezonderd deze van ziekenwagens;
2° de werkings- en onderhoudskosten van siertuinen, wegen, koeren, parkings,
vervoermiddelen met uitzondering van die van ziekenwagens;
3° de vervoerkosten voor het:
-interne en externe vervoer van de verbruiksgoederen;
-interne patiëntenvervoer;
-externe patiëntenvervoer op voorwaarde dat dit vervoer niet het gevolg is van een opname in een ander ziekenhuis;
-vervoer van bloed.
4° de belastingen en taksen, zoals patrimoniumtaksen, onroerende voorheffingen, belastingen op het afhalen van huisvuil en afvalstoffen of op de aansluiting op het rioolnet, alsmede die op gevaarlijke, hinderlijke en schadelijke bedrijven en op tewerkgesteld personeel;
5° de verzekeringskosten voor risico's van brand, waterschade en andere risico's, voor burgerrechterlijke aansprakelijkheid van de instelling en van het tewerkgesteld personeel [(14) [(39) ]] ;
6° de kosten van brandbestrijding;
7° de kosten van ophaling en behandeling van vuilnis en van afvalstoffen;
8° de kosten van erediensten en gelijkgestelde diensten; 9° de kosten van het mortuarium.
§ 2. Les différents éléments constitutifs de chacun des services communs dont le coût est couvert par la sous-partie B1 du budget sont :
a) pour les frais généraux:
1° les frais de personnel se rapportant aux concierges, portiers, veilleurs de nuit, gardiens de parkings, jardiniers, personnel d’ascenseur, conducteurs de voitures à l'exception des ambulances;
2° les frais de fonctionnement et d'entretien des jardins d'agrément, chemins, cours, parkings, moyens de transport à l'exception des ambulances;
3° les frais de transport :
- interne et externe des biens de consommation;
- interne des patients ;
- externe des patients à condition que ce transport ne soit pas nécessité par une hospitalisation dans un autre hôpital ;
- du sang.
4° les impôts et taxes, tels que taxes xxx xx xxxxxxxxxx, xxxxxxxxx xxxxxxxxxx, xxxxx xxx enlèvement des immondices et des déchets ou sur le raccordement aux égouts ainsi que sur les entreprises dangereuses, incommodes et insalubres, et sur le personnel occupé;
5° les frais d'assurances contre les risques d'incendie, dégâts des eaux et autres risques, pour la responsabilité civile de l'établissement et du personnel occupé [(14) [(39) abrogés]] ;
6° les frais de lutte contre l'incendie;
7° les frais de collecte et de traitement des immondices et des déchets;
8° les frais du culte et des services assimilés; 9° les frais de la morgue.
b) voor de kosten voor onderhoud:
1° de kosten van personeel voor schoonmaak, technisch onderhoud, en veiligheid;
2° de normale kosten van schoonmaak, van technisch onderhoud, en van de herstelling van werkhuizen;
3° de kosten van water, gas en elektriciteit;
4° de onderhoudskosten van de liften en de verwarming.
b) pour les frais d'entretien:
1° les frais du personnel de nettoyage, d'entretien technique et de sécurité;
2° les frais normaux de nettoyage, d'entretien technique et de réparation d'ateliers;
3° les frais d'eau, de gaz et d'électricité ;
4° les frais d'entretien des ascenseurs et du chauffage.
c) voor de kosten van verwarming :
1°de kosten van het personeel voor het toezicht op de verwarmingsinstallaties;
2° de kosten van brandstoffen;
3° de herstellingskosten van de stookinstallaties.
c) pour les frais de chauffage:
1° les frais du personnel de surveillance des installations de chauffage;
2° les frais de combustibles;
3° les frais de réparation des installations de chaufferie.
d) voor de administratieve kosten:
1° de personeels- en werkingskosten van de directie, de administratie, de boekhouding, de personeelsdienst, het onthaal, de sociale dienst voor de patiënten, de tarificatie, de geschillen, de gecentraliseerde archieven, de kasdienst, het economaat, de magazijnen, de telefooncentrale, de deurwachters, de loopjongens en de boodschappers;
2° de kosten van beheer en representatie; 3° de informaticakosten;
4° de kosten voor aansluiting bij ziekenhuisorganisaties;
5° de kantoorbenodigdheden, drukwerken en documentatie; 6° de verzendingskosten;
7° de kosten voor de werving van personeel, de kosten voor opleiding en vervolmaking, waarin door artikel 15, 10°, niet wordt voorzien;
8° de kosten voor het functioneren van verschillende raden en comités die ingesteld zijn krachtens de vigerende wetgeving.
Indien de beheerder taken vervult in verband met de tarificatie, de facturatie en de inning van honoraria, dan worden voor de toepassing van dit besluit de administratiekosten forfaitair verminderd, naar gelang van het geval, met 2%, 4% of 6% van de geïnde honoraria of met elk ander bedrag, mits dat bedrag, dat overeenstemt met het reglement betreffende de werking van de inningsdienst, afgehouden wordt bij toepassing van artikel 140, §2, van de wet op de ziekenhuizen.
d ) pour les frais administratifs:
1° les frais de personnel et de fonctionnement de la direction, de l'administration, de la comptabilité, du service du personnel, de l'accueil, du service social pour les patients, de la tarification, du contentieux, des archives centralisées, du service de caisse, de l'économat, des magasins, du central téléphonique, des messagers-huissiers, garçons de course et commissionnaires;
2° les frais de gestion et de représentation; 3° les frais d'informatique;
4° les frais d'affiliation aux organisations hospitalières;
5° les fournitures de bureau, imprimés et documentation; 6° les frais d'expédition;
7° les frais de recrutement du personnel, les frais de formation et de perfectionnement autres que ceux visés à l’article 15, 10°;
8° les frais de fonctionnement des différents conseils et comités institués en vertu de la législation en vigueur.
Si le gestionnaire accomplit des tâches se rapportant à la tarification, à la facturation et à la perception des honoraires, pour l’application du présent arrêté, les frais administratifs seront diminués forfaitairement, selon le cas, de 2%, 4% ou 6% des honoraires perçus ou de tout autre montant pour autant que ce montant, correspondant au règlement relatif au fonctionnement du service de perception, soit retenu en application de l'article 000, §0, xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx.
e) voor de kosten van was en linnen:
1° de kosten van personeel en werking van wasserij en linnenkamer;
2° de aankoopkosten van linnen, beddengoed, wanproducten en herstelbenodigdheden.
f) voor de voedingskosten:
1° de kosten van het personeel en de werking van de keuken; 2° de aankoopkosten van voedingsproducten en dranken;
3° de kosten van het personeel van de dieetkeuken en de kosten voor de aankoop van dieetproducten.
g) voor de internaatskosten:
1° de kosten van lokalen voorbehouden voor het inwonend personeel, tewerkgesteld in het ziekenhuis of de ziekenhuisdiensten;
2° de kosten van personeelsvoorzieningen (kleedkamers, eetzalen, eetmalen).
e) pour les frais de buanderie et lingerie:
1° les frais de personnel et de fonctionnement de la buanderie-lingerie;
2° les frais d'achat de linge, literie, produits de lessivage et fournitures pour réparation.
f) pour les frais d'alimentation:
1° les frais du personnel et de fonctionnement de la cuisine; 2° les frais d'achat des produits alimentaires et boissons;
3° les frais du personnel de cuisine diététique et les frais d’achat de produits diététiques.
g) pour les frais d'internat:
1° les frais des locaux réservés au personnel interne occupé dans l'hôpital ou les services hospitaliers;
2° les frais des commodités prévues pour le personnel (vestiaires, réfectoires, repas).
Art. 13. De bestanddelen waarvan de kostprijs door onderdeel B2 van het budget wordt gedekt zijn:
1° de kosten van het verplegend en verzorgend personeel [(11)+(25), behalve de instrumentisten van de operatieafdeling ; ]
Art. 13. Les éléments constitutifs dont le coût est couvert par la sous-partie B2 du budget sont:
1° les frais du personnel infirmier et soignant [(11)+(25), hormis les instrumentistes du quartier opératoire ; ]
2° de kosten van de courante geneesmiddelen zoals bedoeld in artikel 1, 1° van het koninklijk besluit van 6 juni 1960 betreffende de fabricage, de bereiding en distributie in het groot en de terhandstelling van geneesmiddelen, en de kosten van medische gassen en magistrale bereidingen;
[(39) [(43) 3° de verbandmiddelen; ]]
[ (1) 4° de medische verbruiksgoederen, de producten voor de zorgverlening en het klein instrumentarium; ]
5° de kosten van bewaring van het bloed;
6° de kosten van revalidatie en herscholing met betrekking tot gehospitaliseerde patiënten in de A-, T-, K-, G en Sp- diensten.
[(16) 7° de extra kosten die verband houden met het sociale profiel van het ziekenhuis.]
2° les frais des médicaments courants visés à l’article 1, 1° de l’arrêté royal du 6 juin 1960 relatif à la fabrication, à la préparation et à la distribution en gros des médicaments et à leur distribution, et les frais des gaz médicaux et préparations magistrales ;
[(39) [(43) 3° les pansements ; ]]
[ (1) 4° les produits médicaux de consommation, les produits pour la dispensation des soins et les petits instruments ; ]
5° les frais de conservation du sang;
6° les frais de rééducation et de réadaptation relatifs aux patients hospitalisés dans les services A, T, K, G et Sp.
[(16) 7° les coûts supplémentaires liés au profil social de l’hôpital.]
Art. 14. Onderdeel B3 van het budget heeft betrekking op de in artikel 8, c) bedoelde medisch-technische diensten. De bestanddelen waarvan de kosten gedekt worden door onderdeel B3 van het budget, zijn:
1° de kosten van onderhoud voor de uitrusting en van de lokalen;
2° de kosten van verbruiksgoederen; 3° de algemene onkosten;
4° de kosten van verplegend en technisch gekwalificeerd personeel;
5° de administratiekosten.
Art. 14. La sous-partie B3 du budget porte sur les services médico-techniques visés à l’article 8, c). Les éléments dont le coût est couvert par la sous- partie B3 du budget, sont:
1° les frais d'entretien de l'équipement et des locaux; 2° le coût des biens de consommation;
3° les frais généraux;
4° les frais du personnel infirmier et technique qualifié; 5° les frais d'administration.
Art. 15. Onderdeel B4 bevat de middelen die forfaitair de lasten dekken met betrekking tot:
1° de verbetering van de kwaliteit van de zorgverstrekking zoals bedoeld in artikel 99 van voormelde wet op de ziekenhuizen; de toegekende middelen vertegenwoordigen een deel van het budget dat door de buitengebruikstelling van bedden vrijgemaakt wordt;
2° de hoofdgeneesheer;
3° de verpleegkundige en geneesheer-ziekenhuishygiënist en de registratie van de nosocomiale ziekenhuisinfecties;
4° de registratie van de minimale verpleegkundige gegevens, de minimale klinische gegevens , de minimale psychiatrische gegevens en de activiteit van de spoedgevallendienst en de MUG;
5° de bedrijfsrevisor;
6° het personeel toegekend aan de openbare ziekenhuizen om het intern transport van de gehospitaliseerde patiënten te verzekeren;
7° samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten die als overlegplatform fungeren alsmede initiatieven die betrekking hebben op de verwezenlijking van piloot projecten betreffende de bemiddelingsfunctie in de sector psychiatrie;
8° de evaluatie van de kwaliteit van de medische en verpleegkundige activiteiten en de bevordering van de integratie van de medische activiteit in het geheel van de ziekenhuisactiviteiten;
9° de kosten die met de overeenkomsten van eerste tewerkstelling gepaard gaan;
Art. 15. La sous-partie B4 comprend les moyens qui couvrent d’une manière forfaitaire les charges concernant :
1° l’amélioration de la qualité de la dispensation de soins visée à l’article 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx précitée. Les moyens attribués représentent une partie du budget libéré par la désaffectation des lits ;
2° le médecin-chef ;
3° l’infirmière et le médecin hygiénistes hospitaliers et l’enregistrement des infections nosocomiales ;
4° l’enregistrement du résumé infirmier minimum, du résumé clinique minimum, du résumé psychiatrique minimum et de l’activité du service des urgences et du SMUR ;
5° le réviseur d’entreprise ;
6° le personnel accordé aux hôpitaux publics pour assurer le transport interne des patients hospitalisés ;
7° les accords de collaboration entre des institutions et services psychiatriques qui fonctionnent en tant que plate- forme de concertation et les initiatives portant sur la réalisation d’études pilotes relatives à la fonction de médiation dans le secteur psychiatrique ;
8° l’évaluation de la qualité des activités médicales et infirmières et la promotion de l’intégration de l’activité médicale dans l’ensemble des activités de l’hôpital ;
9° les coûts qui vont de pair avec les conventions de premier emploi ;
10° de permanente opleiding van het verpleegkundig personeel;
11° [(8) de bijkomende kosten voor de contractuele personeelsleden die gesubsidieerd worden door het Interdepartementaal Begrotingsfonds, ter bevordering van de werkgelegenheid; ]
12° de kosten met betrekking tot het personeel dat belast is met de coördinatie, op een multidisciplinaire wijze, van de verzorging van de patiënten, teneinde het ontslag van de patiënt voor te bereiden met het oog op het waarborgen van de continuïteit van een efficiënte zorgverlening en van de kwaliteit;
13° voor de acute ziekenhuizen, de kosten met betrekking tot de analyse en het gebruik van de statistische gegevens met het oog op de coördinatie van de kwaliteitsstrategie van het ziekenhuis;
14° de kosten met betrekking tot de palliatieve functie;
15° de middelen toegekend om de verhoging van de werkgeversbijdragen voor de pensioenen in de openbare ziekenhuizen te dekken;
16° de middelen toegekend om de vervanging van de afwezigheden van lange duur van het statutair personeel in de openbare ziekenhuizen te dekken;
17° de toegekende middelen met het oog op de registratie van de minimale psychiatrische gegevens in de psychiatrische verzorgingstehuizen;
18° de kosten voor de banen toegekend op 1 juli 1990, 1 januari
1991, 1 januari 1992, 1 januari 1993 en 1 januari 1994 in de psychiatrische ziekenhuizen met erkende T-diensten;
19° de middelen die worden toegekend teneinde de financiering van de erkende MUG-functie en de in de dringende geneeskundige hulpverlening opgenomen te waarborgen;
20° de middelen toegekend met het oog op de realisatie van pilootstudies over de registratie en verzameling van gegevens waardoor de financiering kan verfijnd worden en de kwaliteit van zorgen kan verbeterd worden;
21° de middelen toegekend met het oog op de verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening in psychiatrische voorzieningen, overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten nader bepaald in artikel 52, §2;
22° de middelen die worden toegekend met het oog op de bevordering van een doelmatig opname- en ontslagbeleid in de acute ziekenhuizen;
[(23) 23° opgeheven]
24° de middelen toegekend voor de uitvoering van pilootstudies over de psychiatrische ziekenhuizen, met name over de behandeling van patiënten met gedragsstoornissen en/of agressieve stoornissen, over de resocialisering van de geïnterneerden, over de gezinsplaatsing van kinderen met geestesstoornissen, over de behandeling van kinderen met gedragsstoornissen en/of agressieve stoornissen en over de behandeling thuis van kinderen met geestesstoornissen;
[(15) 25° opgeheven]
10° la formation permanente du personnel infirmier ;
11° [(8) le coût supplémentaire des contractuels subventionnés par le Fonds budgétaire interdépartemental pour la promotion de l’emploi ; ]
12° les coûts relatifs au personnel chargé de coordonner d’une manière multidisciplinaire les soins pour les patients de manière à préparer la sortie du patient en vue d’assurer la continuité des soins efficaces et de qualité ;
13° pour les hôpitaux aigus, les coûts relatifs à l’analyse et à l’utilisation des données statistiques en vue de coordonner la stratégie de qualité de l’hôpital ;
14° les coûts relatifs à la fonction palliative ;
15° les moyens octroyés en vue de prendre en charge la hausse des cotisations patronales des pensions dans les hôpitaux publics ;
16° les moyens octroyés en vue de prendre en charge xx xxxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx xx xxxxxx xxxxx xx xxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxxx xxx xxxxxxxx publics ;
17° les moyens octroyés en vue de l’enregistrement du résumé psychiatrique minimum dans les maisons de soins psychiatriques ;
18° le coût des emplois accordés les 1er juillet 1990, 1er janvier 1991, le 1er janvier 1992, 1er janvier 1993 et 1er janvier 1994 dans les hôpitaux psychiatriques comptant des services agréés T ;
19° les moyens octroyés en vue d’assurer le financement de la fonction agréée SMUR et reprise dans l’aide médicale urgente ;
20° les moyens octroyés en vue de la réalisation d’études pilotes portant sur l’enregistrement et la collecte de données permettant l’affinement du financement et l’amélioration de la qualité des soins ;
21° les moyens accordés en vue d’améliorer la qualité de la prise en charge dans les structures psychiatriques, conformément aux conditions et modalités déjà définies à l’article 52, §2 ;
22° les moyens octroyés en vue de promouvoir une politique efficace d’admissions et de sortie dans les hôpitaux aigus ;
[(23) 23° abrogé]
24° les moyens octroyés en vue de xx xxxxxxxxxxx x’xxxxxx xxxxxxx xxxxxxx xxx xxx xxxxxxxx psychiatriques et, plus particulièrement, sur le traitement des patients avec des troubles comportementaux et/ou agressifs, sur la resocialisation des internés, sur le placement en familles des enfants atteints de troubles mentaux, sur le traitement des enfants avec des troubles comportementaux et/ou agressifs et sur le traitement à domicile des enfants atteints de troubles mentaux ;
[(15) 25° abrogé]
26° de op 30 juni 2002 toegekende middelen voor de medische producten voor transplantaties, het krachtens de sociale akkoorden toegekende aanvullende personeel, het aanvullende personeel toegekend voor de erkende K-bedden, de bedden voor pediatrische oncologie, voor de oprichting van een mobiel team, voor het personeel ter begeleiding van het verplegend en verzorgend personeel, hetwelk pas aangeworven werd of een loopbaanonderbreking beëindigd heeft en voor het aanvullende personeel belast met ludieke activiteiten en psychisch-sociale ondersteuning in de E-bedden;
27° de middelen toegekend aan de ziekenhuizen met niet in artikel 18 bedoelde universitaire bedden;
[ (4) 28° de middelen toegekend aan de ziekenhuizen die beschikken over een erkend zorgprogramma ‘ Reproductieve Geneeskunde B ’ ;
29° de middelen die worden toegekend voor de forfaitaire dekking van de kosten die voortvloeien uit de bemiddelingsfunctie in de acute ziekenhuizen en de geïsoleerde Sp-diensten; ]
[ (5) 30° de middelen toegekend aan de ziekenhuizen bedoeld onder artikel [(14) 74quater]; ]
[(10) [ (21) 31° de middelen toegekend aan de ziekenhuizen die erkend zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 juni 2008 houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling “expertisecentrum voor comapatiënten” moet voldoen om te worden erkend;]]
[(25) 32° de middelen die worden toegekend aan de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden teneinde de coördinatie van het zorgtraject te garanderen en de psychologische begeleiding van zwaar verbrande patiënten te ondersteunen;
[(56) 33° opgeheven ]]
[(15) 34° in voorkomend geval, het bijzonder bedrag, ter verbetering van de werking van het ziekenhuis, zoals bedoeld in artikel 91quater; ]
[(27) 35° de financiering van de arbeidsplaatsen die werden gecreëerd krachtens de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, Titel V, Hoofdstuk III ‘Tewerkstelling van jongeren in de non-profitsector’;]
[(20) 36° de kosten met betrekking tot de techniek van snelle desintoxicatie onder narcose van patiënten met een opiatenafhankelijkheid, ‘Ultra Rapid Opiate Detoxification (UROD) genoemd’;]
[(21) [(47) 37° de financiering van een jaarlijkse premie toegekend aan bepaalde verpleegkundigen volgens de voorwaarden zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties. ]]
[(56) Bovendien dekt onderdeel B4 ook de kosten bedoeld in artikel 101 van de gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en de andere verzorgingsinrichtingen. ]
26° les moyens alloués au 30 juin 2002 en ce qui concerne les produits médicaux pour les transplantations, le personnel supplémentaire octroyé en vertu des accords sociaux, le personnel supplémentaire octroyé pour les lits agréés K, pour les lits d’oncologie pédiatrique, pour la constitution d’une équipe mobile, pour le personnel accompagnant le personnel infirmier et soignant nouvellement recruté ou ayant mis fin à une interruption de carrière et pour le personnel supplémentaire chargé des activités ludiques et du soutien psycho-social dans les lits E ;
27° les moyens alloués aux hôpitaux comptant des lits universitaires non visés par les dispositions de l’article 18 ;
[ (4) 28° les moyens alloués aux hôpitaux disposant d’un programme de soins agréé ‘ Médecine de reproduction B ’ ;
29° Les moyens alloués pour couvrir forfaitairement les coûts liés à la fonction de médiation dans les hôpitaux aigus et les services Sp isolés ; ]
[ (5) 30° les moyens alloués aux hôpitaux visés à l'article [(14) 74quater] ; ]
[(10) [ (21) 31° des moyens alloués aux hôpitaux agréés selon les dispositions de l’arrêté royal du 4 juin 2008 fixant les normes auxquelles la section « centre d’expertise pour les patients comateux » doit répondre pour être agréée ;]]
[(25) 32° les moyens alloués aux unités de traitement de grands brûlés en vue d’assurer la coordination du trajet de soins et de soutenir l’encadrement psychologique des patients grands brûlés ;
[(56) 33° abrogé ]]
[(15) 34° le montant spécifique, le cas échéant, visant à l’amélioration du fonctionnement de l’hôpital tel que visé à l’article 91quater ; ]
[(27) 35° le financement des emplois créés en vertu de la loi du 23 décembre 2005 relative au pacte de solidarité entre les générations, Titre V, Chapitre III ‘Emploi des jeunes dans le secteur non-marchand’;]
[(20) 36° des coûts relatifs à la technique de désintoxication rapide sous anesthésie de patients dépendants aux opiacés appelée ‘Ultra Rapid Opiate Detoxification (UROD)’ ;]
[(21) [(47) 37° le financement d’une prime annuelle octroyée à certains infirmiers selon les conditions définies dans l’arrêté royal du 28 décembre 2011 relatif à l’exécution du plan d’attractivité pour la profession infirmière, dans certains secteurs fédéraux de la santé, en ce qui concerne les primes pour des titres et qualifications professionnels particuliers et les prestations inconfortables ; ]]
[(56) En outre, la sous-partie B4 couvre également les frais visés à l’article 000 xx xx xxx xxxxxxxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxx xxx xxxxxxxx et autres établissements de soins. ]
Art. 16. Onderdeel B5 dekt werkingskosten van de ziekenhuisapotheek.
Art. 16. La sous-partie B5 couvre des coûts de fonctionnement de l'officine hospitalière.
Art. 17. Onderdeel B6 dekt de in de bepalingen van het koninklijk besluit van 10 november 2001 bedoelde kosten.
Art. 17. La sous-partie B6 couvre les coûts visés par les dispositions de l’arrêté royal du 10 novembre 2001.
Art. 18. § 1. Onderdeel B7A dekt de specifieke lasten gekoppeld aan de specifieke taken van door de in artikel 7, 2), g), 1°, bedoelde ziekenhuizen.
Art. 18. § 1er. La sous-partie X0X xxxxxx xxx xxxxx xxxxxxxxxxx xxxx xxx xxxxxx xxxxxxxxxxx xxxxxxxx xxx xxx xxxxxxxx visés à l’article 7, 2), g), 1°.
§2. Onderdeel B7B dekt de specifieke kosten van de ziekenhuizen bedoeld onder artikel 7, 2), g), 2°.
§2. La sous-partie B7B couvre les coûts spécifiques des hôpitaux visés à l’article 7, 2), g), 2°.
[(16) Art. 19. Onderdeel B8 dekt de specifieke kosten van een ziekenhuis met een op sociaal-economisch vlak zeer zwak patiëntenprofiel, met uitzondering van de kosten bedoeld in artikel 7, 2°, b).]
[(16) Art. 19. La sous-partie B8 couvre les coûts spécifiques générés par l’hôpital ayant un profil de patient très faible sur le plan socio-économique, à l’exception des coûts visés à l’article 7, 2°, b).]
[(14) Art. 19bis. De elementen waarvan de kosten door onderdeel B9 worden gedekt, zijn de volgende :
1° de eindeloopbaanmaatregelen;
2° het complement van de attractiviteitspremie, bedoeld in punt
10 van het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profitsector, en in punt 13 van het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten;
3° de stijging van het aan het statutair personeel toegekende vakantiegeld;
[(21) 4° de stijging van het loonsupplement voor nachtprestaties op zon- en feestdagen van 50 naar 56 %;]
5° de jobcreatie, bedoeld in punt 9.3. van het Akkoord betreffende de federale gezondheidssectoren van 26 april 2005 afgesloten tussen de federale regering en de representatieve organisaties van de private non-profitsector, en in punt 11.5. van het protocol nr. 148/2 van 29 juni 2005, 5 juli 2005 en 18 juli 2005 van het Gemeenschappelijk Comité voor het geheel van de openbare diensten. ]
[(21) 6° de financiering van een functiecomplement toegekend aan de hoofdverpleegkundigen, de verpleegkundigen diensthoofd van het middenkader en de hoofdparamedici met een geldelijke anciënniteit van minimum 18 jaar en die de opleiding zoals vereist door de besluiten tot vaststelling van hun functie genoten hebben.]
[(14) Art. 19bis. Xxx xxxxxxxx xxxx xx xxxx xxx xxxxxxx xxx xx xxxx-xxxxxx X0 xxxx les suivants :
1° les mesures de fin de carrière ;
2° le complément de la prime d’attractivité, visée au point 10 de l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et xx xxxxx 00 xx xxxxxxxxx xx 000/0 xx Xxxxxx commun à l’ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005 ;
3° l’augmentation du pécule de vacances octroyé au personnel statutaire ;
[(21) 4° l’augmentation du pourcentage de supplément de salaire relatif aux prestations de nuit effectuées le dimanche et les jours férié, de 50 à 56 % ;]
5° les créations d’emplois, visées au point 9.3. de l'Accord relatif aux secteurs fédéraux de la santé du 26 avril 2005 conclu entre le gouvernement fédéral et les organisations représentatives du secteur privé non marchand et xx xxxxx
00.0. xx xxxxxxxxx xx 000/0 xx Xxxxxx commun à l’ensemble des services publics des 29 juin 2005, 5 juillet 2005 et 18 juillet 2005. ]
[(21) 6° le financement d’un complément fonctionnel attribué aux infirmiers en chef, infirmiers chefs de service du cadre intermédiaire et paramédicaux en chef, ayant une ancienneté pécuniaire de 18 ans minimum et la formation requise par les arrêtés définissant leur fonction.]
Onderafdeling 4. - Deel C van het budget Sous-section 4. - Partie C du budget
[(30) Art. 20. opgeheven] [(30) Art. 20. abrogé]
Art. 21. Onderdeel C2 van het budget bevat de inhaalbedragen voor een tekort of een teveel aan ontvangsten ten opzichte van een budget vastgesteld voor het lopend dienstjaar of voor één of meerdere vorige dienstjaren vastgesteld budget.
Art. 21. La sous-partie C2 du budget comprend les montants de rattrapage pour un manque ou un surplus de recettes par rapport à un budget fixé pour l’exercice en cours ou pour un ou plusieurs exercices antérieurs.
[(21) Art 22. Onderdeel C3 bevat het bedrag voor de eenpersoonskamers, waarvoor, overeenkomstig artikel 97 van de wet betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, gecoördineerd op 10 juli 2008, supplementen boven het budget van financiële middelen worden geïnd en waarmee het budget van financiële middelen van het ziekenhuis wordt verminderd.]
[(21) Art. 22. La sous-partie C3 comprend le montant pour les chambres à un lit, pour lesquelles, conformément à l'article 97 de la loi relative aux hôpitaux et à d’autres établissements de soins, coordonnée le 10 juillet 2008, des suppléments au-delà du budget des moyens financiers sont perçus, et à raison duquel le budget des moyens financiers de l'hôpital est diminué.]
[(46) Art. 23. opgeheven ] [(46) Art. 23. abrogé ]
HOOFDSTUK VI. - Modaliteiten voor de vaststelling van het budget en criteria volgens dewelke de kosten worden aanvaard
CHAPITRE VI. - Modalités de fixation du budget et critères selon lesquels les coûts sont admis
Afdeling I. - Deel A van het budget Section I. - Partie A du budget
Onderafdeling 1. - Onderdeel A1 van het budget Sous-section 1. - Sous-partie A1 du budget
Art. 24. De investeringslasten, die gedekt worden door onderdeel A1 van het budget, worden afgeschreven overeenkomstig de bepalingen en de termijnen bepaald door [(21) het koninklijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen].
Art. 24. Les charges d'investissement, couvertes par la sous- partie A1 du budget sont amorties conformément aux dispositions et aux délais visés par [(21) l’arrêté royal du 19 juin 2007 relatif aux comptes annuels des hôpitaux].
Art. 25. § 1. De afschrijvingen voor de lasten van opbouw, [(21) opgeheven], uitrusting en apparatuur,worden berekend op de werkelijke investeringswaarden, en zijn begrensd tot de daarvoor geldende maximumbedragen, verminderd met de om niet-verkregen toelagen verleend door de overheden bevoegd voor het gezondheidsbeleid op grond van de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet.
Art. 25. § 1er. Les amortissements des charges de construction, [(21) abrogés] d'équipement et d'appareillage sont calculés sur les valeurs réelles d'investissement et sont limités aux montants maxima déterminés à cet effet, sous déduction des subventions à fonds perdus, accordées par les autorités compétentes pour la politique de santé xxx xx xxxx xxx xxxxxxxx 000, 000 xx 000 xx xx Xxxxxxxxxxxx.
§ 2. [(27) De overeenkomstig § 1, vastgestelde afschrijvingen mogen niet hoger zijn dan 40 % van de werkelijke investeringswaarden, beperkt tot de voormelde maximumbedragen, voor zover er betoelaging werd bekomen. Deze betoelaging moet blijken uit de beslissing van de ter zake bevoegde overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen voor de overheid die bij toepassing van artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake gezondheidsbeleid bevoegd is. Indien het bovengenoemde bewijs niet geleverd wordt, of indien er geen subsidie werd verkregen, worden de afschrijvingslasten niet in aanmerking genomen.
In geval van toepassing van artikel 3, §1, van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, dan wordt het percentage van 40 % gebracht op 70 %.
§ 2. [(27) Les amortissements déterminés conformément au
§1er, ne peuvent dépasser 40 % des valeurs réelles d'investissement, limitées aux montants maximums précités pour autant qu'il y ait eu subvention. Ces subventions doivent être prouvées par la décision de l'autorité concernée compétente en cette matière, visée à l’article 7 de l’xxxxxx xxxxx xx 0 xxx 0000 xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx généraux pour la fixation et l'approbation du calendrier visé à l'article 00xxx, xxxxxx xxxxxxx, xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx pour l'autorité compétente en matière de politique de santé xxx xxxx xxx xxxxxxxx 000, 000 xx 000 xx xx Xxxxxxxxxxxx. Lorsque la preuve précitée n’est pas fournie ou qu’il n’y a pas eu de subvention, les charges d’amortissement ne sont pas prises en compte.
En cas d’application de l’article 3, §1er, de l’arrêté royal du 13 décembre 1966 déterminant le taux et certaines conditions d’octroi des subventions pour la construction, le reconditionnement, l’équipement et l’appareillage d’hôpitaux, le pourcentage de 40 % est porté à 70 %.
In geval van toepassing van artikel 3, §1bis van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, dan wordt het percentage van 40 % gebracht op 90 %.]
En cas d’application de l’article 3, §1erbis de l’arrêté royal du
13 décembre 1966 déterminant le taux et certaines conditions d’octroi des subventions pour la construction, le reconditionnement, l’équipement et l’appareillage d’hôpitaux, le pourcentage de 40 % est porté à 90 %. ]
[(21) § 3. De afschrijvingslasten voor onroerende goederen die niet betoelaagbaar zijn, bedoeld in artikel 9, 1°, worden ten belope van 100 % van de werkelijke investeringswaarde gedekt in het budget van financiële middelen.
De afschrijvingslasten voor investeringen, bedoeld in artikel 9, 5°, worden ten belope van 100 % van de werkelijke investeringswaarde gedekt in het budget van financiële middelen, verminderd met de om niet-verkregen toelagen verleend door de overheden bevoegd voor het beleid inzake duurzame ontwikkeling.]
[(21) § 3. Les charges d'amortissement des investissements immeubles non subventionnables, visés à l’article 9, 1°, sont couvertes par le budget des moyens financiers à 100 % de leur valeur d'investissement réelle.
Les charges d’amortissement des investissements, visés à l’article 9, 5°, sont couvertes par le budget des moyens financiers à 100 % de leur valeur d’investissement réelle, sous déduction des subventions à fonds perdus accordées par les autorités compétentes en matière de politique de développement durable.]
§ 4. [(27) De afschrijvingslasten van de investeringen die uitgevoerd worden om te voldoen aan de architectonische normen voor de ziekenhuisapotheek en de chirurgische daghospitalisatie, mogen niet hoger zijn dan 40 % van de werkelijke investeringswaarden, beperkt tot de in § 1 bedoelde maximumbedragen, voor zover er betoelaging werd bekomen. Deze betoelaging moet blijken uit de beslissing van de ter zake bevoegde overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen voor de overheid die bij toepassing van artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake gezondheidsbeleid bevoegd is. Indien het bovengenoemde bewijs niet geleverd wordt of indien er geen subsidie werd verkregen, worden de afschrijvingslasten niet in aanmerking genomen.
In geval van toepassing van artikel 3, §1bis van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, dan wordt het percentage van 40 % gebracht op 90 %.]
§ 4. [(27) Les charges d'amortissements des investissements réalisés en vue de répondre aux normes architecturales prévues pour la pharmacie hospitalière et pour l’hospitalisation chirurgicale de jour ne peuvent dépasser 40 % des valeurs réelles d'investissement limitées aux montants maxima visés au §1er, pour autant qu'il y ait eu subvention. Ces subventions doivent être prouvées par la décision de l'autorité concernée compétente en cette matière, visée à l’article 7 de l’xxxxxx xxxxx xx 0 xxx 0000 xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx généraux pour la fixation et l'approbation du calendrier visé à l'article 00xxx, xxxxxx xxxxxxx, xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx pour l'autorité compétente en matière de politique de santé xxx xxxx xxx xxxxxxxx 000, 000 xx 000 xx xx Xxxxxxxxxxxx. Lorsque la preuve précitée n’est pas fournie ou qu’il n’y a pas eu de subvention, les charges d’amortissement ne sont pas prises en compte.
En cas d’application de l’article 3, §1erbis de l’arrêté royal du
13 décembre 1966 déterminant le taux et certaines conditions d’octroi des subventions pour la construction, le reconditionnement, l’équipement et l’appareillage d’hôpitaux, le pourcentage de 40 % est porté à 90 %.]
§ 5. De aankoopprijs van de grond wordt uitgesloten van de in
§1, tot 4, bedoelde afschrijving.
§ 5. Le prix d'achat du terrain est exclu de la possibilité d'amortissement telle que prévue aux §§1, à 4.
§ 6. De in §§1 en 4 bedoelde afschrijvingen kunnen op een provisionele wijze worden vastgesteld ingebruikname van de betreffende investering.
§ 6. Les amortissements visés au §§1er et 4 peuvent être fixés de manière provisionnelle lors de la mise en exploitation de l’investissement concerné.
[(15) § 7. Vanaf 1 juli 2006 wordt aan elk ziekenhuis een bedrag van 2.200 euro toegekend om de kosten te dekken voor software waarmee financiële gegevens, alsook statistische informatie kunnen worden ingezameld. De bedragen zijn inbegrepen in de bedragen bedoeld in artikel 29, § 3, 3°, § 4, 3° en § 5, 3°. ]
[(21) Art. 26. Voor de afschrijvingen van lasten van grote onderhoudswerken evenals voor de lasten van eerste inrichting, zoals bedoeld in artikel 9, 3° en 7°, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen.]
[(15) § 7. Par hôpital, un montant de 2.200 euros est attribué, à partir du 1er juillet 2006, pour couvrir les frais du software permettant la collecte de données sur la situation financière et tous renseignements statistiques. Ce montant est compris dans les montants visés à l’article 29, § 3, 3°, § 4, 3° et § 5,
3°. ]
[(21) Art. 26. Pour les amortissements des charges de gros travaux d'entretien et des frais de première installation, visés à l'article 9, 3° et 7°, les charges réelles sont retenues.]
[(21) [(22) Art. 26bis. De afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, bedoeld in artikel 9, 4°, worden als volgt gedekt :
1° de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken die vóór 1 januari 2010 zijn uitgevoerd, worden gedekt in het budget van financiële middelen op grond van de werkelijke lasten;
2° op 1 januari 2010 wordt, met het oog op een betere dekking in het budget van financiële middelen van de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, een bedrag van 15.962.609 euro verdeeld onder de ziekenhuizen naar rata van hun aantal erkende bedden.
Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is.
Het aldus toegekende bedrag zal eventueel, geheel of gedeeltelijk, gerecupereerd worden bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2010 indien blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken lager liggen dan de financiering die in 2010 in het budget van financiële middelen is toegekend voor de dekking van de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, met inbegrip van het bedrag waarvan hierboven sprake is.
3° op 1 januari 2011 wordt het hierboven vermelde bedrag verdeeld onder de ziekenhuizen naar rata van hun aantal erkende bedden.
Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is.
Het aldus aan elk ziekenhuis toegekende bedrag is een forfait dat het betrokken ziekenhuis in staat moet stellen om de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken die in 2011 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, te dekken.
Indien bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2011 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2011 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, hoger liggen dan het toegekende forfait, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen. In dat geval worden de afschrijvingslasten voor de betrokken herconditioneringswerken op werkelijke basis gedekt tot het einde van de afschrijving van die herconditioneringswerken.
Indien daarentegen bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2011 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2011 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, lager liggen dan het toegekende forfait, wordt het toegekende forfait behouden.
[(24) 4° op 1 januari 2012 wordt een bijkomend bedrag van 15.962.609 euro verdeeld onder de ziekenhuizen naar rata van hun aantal erkende bedden.
Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is
[(21) [(22) Art. 26bis. Les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement, visés à l’article 9, 4°, sont couvertes de la manière suivante :
1° les charges d’amortissements des travaux de reconditionnement réalisés avant le 1er janvier 2010 sont couvertes par le budget des moyens financiers sur base des charges réelles ;
2° au 1er janvier 2010, afin d’assurer une meilleure couverture par le budget des moyens financiers des charges d’amortissement des travaux de reconditionnement, un montant de 15.962.609 euros est réparti entre les hôpitaux au prorata de leur nombre de lits agréés.
Pour la fixation du nombre de lits agréés, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.
Le montant ainsi attribué sera éventuellement récupéré, en totalité ou partiellement, lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2010 s’il est constaté que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement sont inférieures au financement octroyé en 2010 dans le budget des moyens financiers pour la couverture des charges d’amortissement des travaux de reconditionnement, en ce y compris le montant dont question ci-dessus.
3° xx 0xx xxxxxxx 0000, xx xxxxxxx xxxxxxxxxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata de leur nombre de lits agréés.
Pour la fixation du nombre de lits agréés, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.
Le montant ainsi attribué à chaque hôpital constitue un forfait devant permettre à l’hôpital concerné de couvrir les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2011.
S’il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2011 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2011 sont supérieures au forfait alloué, les charges réelles seront retenues. Dans ce cas, les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement concernés sont couvertes sur base réelle jusqu’au terme de l’amortissement de ces travaux de reconditionnement.
Si, au contraire, il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2011 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2011 sont inférieures au forfait alloué, le forfait attribué sera maintenu.
[(24) 4° au 1er janvier 2012, xx xxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx xx 00.000.000 xxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata de leur nombre de lits agréés.
Pour la fixation du nombre de lits agréés, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.
Het aldus aan elk ziekenhuis toegekende bedrag is een forfait dat het betrokken ziekenhuis in staat moet stellen om de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken die in 2012 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, te dekken.
Indien bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2012 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2012 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, hoger liggen dan het toegekende forfait, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen. In dat geval worden de afschrijvingslasten voor de betrokken herconditioneringswerken op werkelijke basis gedekt tot het einde van de afschrijving van die herconditioneringswerken.
Indien daarentegen bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2012 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2012 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, lager liggen dan het toegekende forfait, wordt het toegekende forfait behouden.
[(29) 5° op 1 januari 2013 wordt een bijkomend bedrag van 15.962.609 euro onder de ziekenhuizen naar rata van hun aantal erkende bedden.
Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is.
Het aldus aan elk ziekenhuis toegekende bedrag is een forfait dat het betrokken ziekenhuis in staat moet stellen om de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken die in 2013 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, te dekken.
Indien bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2013 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2013 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, hoger liggen dan het toegekende forfait, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen. In dat geval worden de afschrijvingslasten voor de betrokken herconditioneringswerken op werkelijke basis gedekt tot het einde van de afschrijving van die herconditioneringswerken.
Indien daarentegen bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2013 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2013 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, lager liggen dan het toegekende forfait, wordt het toegekende forfait behouden.
[(30) 6° op 1 januari 2014 wordt een bijkomend bedrag van 15.962.609 euro verdeeld onder de ziekenhuizen naar rata van hun aantal erkende bedden.
Voor de vaststelling van het aantal erkende bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is.
Het aldus aan elk ziekenhuis toegekende bedrag is een forfait dat het betrokken ziekenhuis in staat moet stellen om de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken die in 2014 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, te dekken.
Le montant ainsi attribué à chaque hôpital constitue un forfait devant permettre à l’hôpital concerné de couvrir les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2012.
S’il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2012 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2012 sont supérieures au forfait alloué, les charges réelles seront retenues. Dans ce cas, les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement concernés sont couvertes sur base réelle jusqu’au terme de l’amortissement de ces travaux de reconditionnement.
Si, au contraire, il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2012 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2012 sont inférieures au forfait alloué, le forfait attribué sera maintenu.
[(29) 5° au 1er janvier 2013, xx xxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx xx 00.000.000 xxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata de leur nombre de lits agréés.
Pour la fixation du nombre de lits agréés, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.
Le montant ainsi attribué à chaque hôpital constitue un forfait devant permettre à l’hôpital concerné de couvrir les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2013.
S’il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2013 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2013 sont supérieures au forfait alloué, les charges réelles seront retenues. Dans ce cas, les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement concernés sont couvertes sur base réelle jusqu’au terme de l’amortissement de ces travaux de reconditionnement.
Si, au contraire, il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2013 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2013 sont inférieures au forfait alloué, le forfait attribué sera maintenu.
[(30) 6° au 1er janvier 2014, xx xxxxxxx xxxxxxxxxxxxxx xx 00.000.000 xxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata de leur nombre de lits agréés.
Pour la fixation du nombre de lits agréés, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.
Le montant ainsi attribué à chaque hôpital constitue un forfait devant permettre à l’hôpital concerné de couvrir les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2014.
Indien bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2014 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2014 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, hoger liggen dan het toegekende forfait, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen. In dat geval worden de afschrijvingslasten voor de betrokken herconditioneringswerken op werkelijke basis gedekt tot het einde van de afschrijving van die herconditioneringswerken.
Indien daarentegen bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2014 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2014 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, lager liggen dan het toegekende forfait, wordt het toegekende forfait behouden.
7° op 1 januari 2015 wordt aan elk ziekenhuis een forfaitair bedrag toegekend a rato van het aantal erkende bedden zoals gekend op het ogenblik van de berekening, teneinde de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken te dekken die in 2015 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn.
Indien bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2015 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die in 2015 voor de eerste keer afschrijfbaar zijn, hoger liggen dan het toegekende forfait, worden de werkelijke lasten in aanmerking genomen. In dat geval worden de afschrijvinglasten voor de betrokken herconditioneringswerken op werkelijke basis gedekt tot het einde van de afschrijving van die hercondiotioneringswerken.
Indien daarentegen bij de jaarlijkse herziening van het budget van financiële middelen in 2015 blijkt dat de werkelijke afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die voor de eerste keer afschrijfbaar zijn tijdens het herziene jaar, lager liggen dan het toegekende forfati, wordt het toegekende forfait behouden.
8° Voor de niet prioritaire herconditioneringswerken die voor de eerste keer, ten vroegste vanaf 2016 worden afgeschreven, dient de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu te beschikken over het akkoord van de bevoegde minister voor de gemeenshappen, voor de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en desgevallend voor het Waalse Gewest en de Franse gemeenshapscommissie.
9° vanaf 1 januari 2016 worden de afschrijvingslasten voor herconditioneringswerken, die voor de eerste keer afschrijfbaar zijn tijdens het betrokken jaar, gedekt voor de werkelijke kosten.]]]]]
S’il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers, en 2014, que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2014 sont supérieures au forfait alloué, les charges réelles seront retenues. Dans ce cas, les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement concernés sont couvertes sur base réelle jusqu’au terme de l’amortissement de ces travaux de reconditionnement.
Si, au contraire, il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers en 2014 que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2014 sont inférieures au forfait alloué, le forfait attribué sera maintenu.
7° au 1er janvier 2015, un montant forfaitaire est attribué à chaque hôpital, au prorata de son nombre de lits agréés tels que connus au moment du calcul, afin de couvrir les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois en 2015.
S’il est constaté, lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers, en 2015, que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement, amortissables la première fois en 2015 sont supérieures au forfait alloué, les charges réelles seront retenues. Dans ce cas, les charges d’amortissement des travaux de reconditionnement concernés sont couvertes sur base réelle jusqu’au terme de l’amortissement de ces travaux de reconditionnement.
Si, au contraire, il est constaté lors de la révision annuelle du budget des moyens financiers, en 2015, que les charges réelles d’amortissement des travaux de reconditionnement amortissables la première fois durant l’année revue sont inférieures au forfait alloué, le forfait attribué sera maintenu.
8° Pour les travaux de reconditionnement non prioritaires qui seront amortis, pour la première fois, au plus tôt à partir de 2016, le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement doit disposer de l’accord du ministre compétent pour les communautés, pour la Commissin communautaire commune, et le cas échéant, pour la Région Wallonne et pour la Commission communautaire française.
9° à partir du 1er janvier 2016, les charges d’amortisssement des travaux de reconditionnement, amortissables la première fois durant l’année concernée, sont couvertes sur base de leurs coûts réels.]]]]]
[(22) Art 27. § 1. Voor de financiële lasten van leningen aangegaan ter financiering van de in artikelen 25, 26 en 26bis bedoelde investeringen, worden eveneens de werkelijke lasten weerhouden mits inachtneming van dezelfde beperkingen als deze vermeld in artikel 25 §§1, 2, 4, en 5.]
[(22) Art. 27. §1er. Pour les charges financières des emprunts contractés pour le financement des investissements, visés aux articles 25, 26 et 26 bis, les charges réelles sont également retenues, les limitations de l'article 25, §§1, 2, 4, et 5, devant être respectées.]
§ 2. De in §1, bedoelde financiële lasten moeten provisioneel worden vastgesteld, wanneer die betrekking hebben op de in artikel 25, §1, en §4, bedoelde investeringen.
§ 2. Les charges financières visées au §1er, peuvent être fixées de manière provisionnelle lorsqu’elles se rapportent aux investissements dont question à l’article 25, §1er , et §4.
Art. 28. De lasten voor het huren van gebouwen worden beperkt tot het niveau van de afschrijvingen en financiële lasten berekend overeenkomstig de artikelen 25 en 27, alsof de beheerder eigenaar zou geweest zijn. [(26) Art. 29. § 1. In afwijking van artikel 25 worden de volgende lasten, na afschrijving van de betoelaagde investeringen, forfaitair vergoed: 1° de lasten die verband houden met de afschrijving van medische uitrusting; 2° de lasten die verband houden met de afschrijving van de niet- medische uitrusting, met inbegrip van informatica-apparatuur alsmede van meubilair; 3° de lasten die verband houden met de afschrijving van het rollend materieel. § 2. Het forfaitair bedrag dat krachtens §1, 1°, aan de acute ziekenhuizen, bedoeld in artikel 46 van de wet op de ziekenhuizen wordt toegekend, wordt als volgt berekend: 1° het beschikbare budget op 30 juni 2005 wordt in eerste instantie verdeeld onder de groepen van ziekenhuizen, bedoeld in artikel 40, op basis van de kosten vastgesteld gedurende een dienstjaar. Binnen elke groep wordt het beschikbare budget verdeeld over de volgende activiteiten, op basis van de hiernavolgende waarden uitgedrukt in percentages: | Art. 28. Les charges du loyer des bâtiments sont limitées au niveau des amortissements et des charges financières calculés conformément aux articles 25 et 27, comme si le gestionnaire eût été le propriétaire. [(26) Art. 29. § 1er. Par dérogation à l’article 25, sont couvertes forfaitairement, après la période d’amortissement des investissements subventionnés, les charges suivantes: 1° les charges liées à l’amortissement du matériel d’équipement médical; 2° les charges liées à l’amortissement du matériel d’équipement non médical, y compris l’appareillage d’informatique et le mobilier ; 3° les charges liées à l’amortissement du matériel roulant. § 2. Le forfait attribué en vertu du §1er, 1° pour les hôpitaux aigus visés à l’article 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx xxx calculé de la manière suivante: 1° le budget disponible au 30 juin 2005 est en premier xxxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxx x’xxxxxxxx xxxx question à l’article 40, sur base des dépenses constatées pendant un exercice. A l’intérieur de chaque groupe, le budget disponible est réparti entre les activités suivantes selon les valeurs exprimées en pourcentage ci-après: | ||||
Groupe Universitaire Universitaire groep | < 200 lits < 200 bedden | 200 à 299 lits 200 tot 299 bedden | 300 à 449 lits 300 tot 449 bedden | > 450 lits > 450 bedden | |
Service d’urgences Spoedgevallendienst | 3 | 3 | 3 | 5 | 3 |
Quartier opératoire Operatiekwartier | 46 | 48 | 56 | 47 | 52 |
Maternité Materniteit | 1 | 3 | 5 | 4 | 4 |
Néonatalogie intensive Intensieve neonatalogie | 5 | 3 | - | 1 | 6 |
Soins intensifs Intensieve zorgen | 20 | 16 | 13 | 15 | 13 |
Autres services Andere diensten | 25 | 27 | 23 | 28 | 22 |
Wanneer er binnen een ziekenhuisgroep één of andere van de hierboven bedoelde activiteiten niet aanwezig is dan wordt het gedeelte van het beschikbare budget dat met die activiteit of activiteiten overeenstemt verdeeld onder de andere activiteiten van dezelfde groep, naar rato van de toegewezen bedragen. 2° a) het beschikbare budget voor de spoedgevallendiensten wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal punten dat met toepassing van het hiernavolgende artikel 46, §3, 2°, b) aan elk ziekenhuis wordt toegekend; | Quand, dans un groupe d’hôpitaux, l’une ou l’autre des activités visées ci-dessus n’est pas présente, la part du budget disponible correspondant à cette ou à ces activités est répartie entre les autres activités du même groupe au prorata des montants attribués. 2° a) le budget disponible pour les services d'urgence est réparti entre les hôpitaux au prorata du nombre de points attribué à chaque hôpital en application de l'article 46, §3, 2°, b) ci-après pour le dernier exercice connu; |
b) het beschikbare budget voor de operatiekwartieren wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal operatiezalen dat met toepassing van het hiernavolgende artikel 46, §3, 2°, a), aan elk ziekenhuis wordt toegekend;
c) het beschikbare budget voor de kraaminrichtingen wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal bevallingen van het laatst gekende dienstjaar;
d) het beschikbare budget voor de diensten intensieve neonatologie wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal erkende NIC-bedden;
e) het beschikbare budget voor de diensten intensieve zorg wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het aantal punten dat met toepassing van het artikel 46, §2, 2°, c), aan elk ziekenhuis wordt toegekend;
f) het beschikbare budget voor de andere diensten wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van het budget van Onderdeel B2, bedoeld in het artikel 45, §7 voor het laatst gekende dienstjaar.
3° De bedragen berekend in toepassing van 2°, a) tot f), worden samengevoegd voor ieder ziekenhuis en het resultaat wordt “het forfait” genoemd. De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait gebeurt progressief.
De aanpassing wordt vastgelegd als volgt:
- op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003.
b) le budget disponible pour xxx xxxxxxxxx xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata du nombre de salles d'opération attribué à chaque hôpital en application de l'article 46, §3 , 2°, a), ci-après pour le dernier exercice connu;
c) le budget disponible pour les services de xxxxxxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata du nombre d'accouchements du dernier exercice connu;
d) le budget disponible pour les services de néonatologie intensive est réparti entre les hôpitaux au prorata de leur nombre de lits agréés NIC;
e) le budget disponible pour les soins intensifs est réparti entre les hôpitaux au prorata du nombre de points attribué à chaque hôpital en application de l'article 46, §2, 2°, c), pour le dernier exercice connu;
f) le budget disponible pour les autres services est réparti entre les hôpitaux au prorata du budget relatif à la Sous- partie B2 visé à l'article 45, §7 pour le dernier exercice connu.
3° Les montants calculés en application du 2°, a) à f), sont additionnés pour chaque hôpital et le résultat est dénommé “le forfait”. Le passage du budget au 30 juin 2003 vers le forfait s’effectue progressivement.
L’ajustement est fixé comme suit :
- au 1er juillet 2003, 34 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003 ;
- au 1er juillet 2004, 67 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003 ;
- au 1er juillet 2005, 100 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003.
4° Binnen de grenzen van het beschikbare nationale budget van 20.876.995 euro wordt het bedrag bedoeld in 3° verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend :
M = A + (B x C/D)
waarbij:
A gelijk is aan 50% van het beschikbare budget, gedeeld door het aantal ziekenhuizen, dit is 90.769 euro;
B gelijk is aan 50 % van het beschikbare budget;
C gelijk is aan het budget B2 dat op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§1 en 9, aan het ziekenhuis is toegekend;
D gelijk is aan de som van de budgetten B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig artikel 45, §§1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend;
Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
4° Dans les limites du budget national disponible de 20.876.995 euros, il est ajouté au montant visé au 3° un montant M calculé comme suit :
M = A + (B x C/D)
où:
A est égal à 50 % du budget disponible divisé par le nombre d’hôpitaux, soit 90.769 euros ;
B est égal à 50 % du budget disponible ;
C est égal au budget B2 attribué à l’hôpital au 1er janvier 2005 conformément à l’article 45, §§ 1er et 9 ;
X xxx xxxx x xx xxxxx xxx xxxxxxx X0 xxxxxxxxx xx 0xx janvier 2005 pour tous les hôpitaux du pays conformément à l’article 45, §§ 1er et 9 ;
Le montant M est accordé à raison d’1/3 au 1er juillet 2005, 0/0 xx 0xx xxxxxxx 0000 xx 0/0 xx 0xx janvier 2007.
§ 3. Het forfaitair bedrag dat krachtens §1, 2°, aan de acute ziekenhuizen wordt toegekend, wordt als volgt berekend:
1° het beschikbare budget op 30 juni 2005 wordt eerst verdeeld onder de groepen van ziekenhuizen, bedoeld in artikel 40 op basis van de kosten gedurende een dienstjaar. Vervolgens wordt het beschikbare budget binnen elke groep verdeeld naar rata van de som van de budgetten van onderdeel B1 en onderdeel B2 en
§ 3. Le forfait attribué en vertu du §1er, 2°, pour les hôpitaux aigus est calculé de la manière suivante:
1° le budget disponible au 30 juin 2005 est réparti en premier lieu entre les groupes d'hôpitaux dont question à l'article 40 sur base des dépenses constatées pendant un exercice. A l'intérieur de chaque groupe, la répartition du budget disponible s'effectue au prorata de la somme des budgets relatifs aux sous-parties B1 et B2 fixés en application des
dit met toepassing van de artikelen 42, 10de bewerking en 45, §7, voor het laatst gekende dienstjaar;
2° De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait berekend overeenkomstig 1° gebeurt progressief.
De aanpassing wordt vastgelegd als volgt :
- op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003.
3° Binnen de grenzen van het beschikbare nationale budget van
19.980.230 euro wordt een bedrag M toegevoegd dat als volgt wordt berekend :
M = A + (B x C/D)
waarbij:
A gelijk is aan 60 % van het beschikbare budget gedeeld door het aantal ziekenhuizen, dit is 104.244 euro;
B gelijk is aan 40 % van het beschikbare budget;
C gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9 aan het ziekenhuis worden toegekend;
D gelijk is aan de som van de budgetten B1 en B2 die op 1 januari 2005 overeenkomstig de artikelen 33, § 3, 42 en 45, §§ 1 en 9, aan alle ziekenhuizen van het land worden toegekend.
Het bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
articles 42, 10e opération et 45, §7, pour le dernier exercice connu;
2° Le passage du budget au 30 juin 2003 vers le forfait calculé conformément au 1° s’effectue progressivement.
L’ajustement est fixé comme suit :
- au 1er juillet 2003, 34 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003 ;
- au 1er juillet 2004, 67 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003
- au 1er juillet 2005, 100 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003.
3° Dans les limites du budget national disponible de
19.980.230 euros, il est ajouté un montant M calculé comme suit :
M = A + (B x C/D)
où:
A est égal à 60 % du budget disponible divisé par le nombre d’hôpitaux, soit 104.244 euros ;
B est égal à 40 % du budget disponible ;
C est égal à la somme des budgets B1 et B2 attribués à l’hôpital au 1er janvier 2005 conformément aux articles 33,
§ 3, 42 et 45, §§ 1er et 9 ;
X xxx xxxx x xx xxxxx xxx xxxxxxx X0 xx X0 xxxxxxxxx xx 0xx janvier 2005 pour tous les hôpitaux du pays conformément aux articles 33, § 3, 42 et 45, §§ 1er et 9.
Le montant M est accordé à raison d’1/3 au 1er juillet 2005, 0/0 xx 0xx xxxxxxx 0000 xx 0/0 xx 0xx janvier 2007.
§ 4. 1° Het forfaitair bedrag dat krachtens §1, 1° en 2°, aan de ziekenhuizen en Sp-diensten en geïsoleerde G-diensten wordt toegekend, wordt berekend door het beschikbare budget op 30 juni 2005 onder de ziekenhuizen te verdelen naar rata van het aantal erkende en bestaande bedden per ziekenhuis.
2° De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait berekend overeenkomstig 1° gebeurt progressief.
De aanpassing wordt vastgelegd als volgt:
- op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003.
3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend:
M = 216,29 euro x Lihi waarbij :
Lihi= het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden.
Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
§ 4. 1° Le forfait attribué en vertu du §1er, 1° et 2° pour les hôpitaux et services Sp et G isolés est calculé en répartissant le budget disponible, xx 00 xxxx 0000, xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata du nombre de lits agréés et existants de chaque hôpital.
2° Le passage du budget au 30 juin 2003 vers le forfait calculé conformément au 1° s’effectue progressivement.
L’ajustement est fixé comme suit :
- au 1er juillet 2003, 34 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003 ;
- au 1er juillet 2004, 67 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003 ;
- au 1er juillet 2005, 100 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003.
3° Au montant visé au 2°, il est ajouté un montant M calculé comme suit :
M = 216,29 euros x Lihi où :
Xxxxx xx xxxxxx xx xxxx xxxxxx xx 0xx janvier 2005.
Ce montant M est accordé à raison d’1/3 au 1er juillet 2005, 0/0 xx 0xx xxxxxxx 0000 xx 0/0 xx 0xx janvier 2007.
§ 5. 1° Het forfaitair bedrag dat krachtens §1, 1°, en 2°, aan de psychiatrische ziekenhuizen wordt berekend door het beschikbare budget op 30 juni 2005 onder de ziekenhuizen te verdelen pro rata het aantal erkende en bestaande bedden per ziekenhuis.
Om het aantal bedden te berekenen, wordt het aantal bedden voor daghospitalisatie vermenigvuldigd met 0,7.
2° De overgang van het budget op 30 juni 2003 naar het forfait berekend overeenkomstig 1° gebeurt progressief.
De aanpassing wordt vastgelegd als volgt:
- op 1 juli 2003, 34 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2004, 67 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003;
- op 1 juli 2005, 100 % van het verschil tussen het forfait en het budget op 30 juni 2003.
3° Het bedrag bedoeld in 2° wordt verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend:
M = 177,68 euro x Lihi waarbij :
Lihi= het aantal op 1 januari 2005 erkende bedden.
Dit bedrag M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006, 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.
§ 5. 1° Le forfait attribué en vertu du §1er, 1°, et 2°, pour les hôpitaux psychiatriques est calculé en répartissant le budget disponible xx 00 xxxx 0000 xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata du nombre de lits agréés et existants de chaque hôpital.
Pour le calcul du nombre de lits, le nombre de lits de jour est multiplié par 0,7.
2° Le passage du budget au 30 juin 2003 vers le forfait calculé conformément au 1° s’effectue progressivement.
L’ajustement est fixé comme suit :
- au 1er juillet 2003, 34 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003;
- au 1er juillet 2004, 67 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003;
- au 1er juillet 2005, 100 % de la différence entre le forfait et le budget au 30 juin 2003.
3° Au montant visé au 2°, il est ajouté un montant M calculé comme suit :
M = 177,68 euros x Lihi où :
Xxxxx xx xxxxxx xx xxxx xxxxxx xx 0xx janvier 2005.
Ce montant M est accordé à raison d’1/3 au 1er juillet 2005, 0/0 xx 0xx xxxxxxx 0000 xx 0/0 xx 0xx janvier 2007.
§ 6. De bepalingen vermeld in de §§2 tot 5 zijn voor de eerste maal van toepassing vanaf 1 januari 1997.
Echter, voor de ziekenhuizen die genieten, gedurende de dienstjaren 1992 tot en met 1996, van een herziening van hun afschrijvingslasten van niet-medisch materieel wegens gesubsidieerde investeringen, afgeschreven voor de eerste maal tijdens één van de betreffende dienstjaren, worden de in 3, 1° en 2°, §4, 1° en 2° en §5, 1° en 2°, berekende forfaits vervangen tot het einde van de afschrijvingsperiode van de gesubsidieerde investering door de bedragen vastgesteld volgens de voornoemde herziening.
§ 6. Les modalités reprises aux §§2 à 5 sont pour la première fois d'application au 1er janvier 1997.
Cependant, pour les hôpitaux qui bénéficient, pendant les exercices 1992 à 1996 inclus, d'une révision de leurs charges d'amortissement du matériel d'équipement non médical en raison d'investissements subsidiés amortis pour la première fois pendant un des exercices concernés, les forfaits calculés selon les § 3, 1° et 2°, § 4, 1° et 2° et § 5, 1° et 2°, sont remplacés, jusqu'au terme de la période d'amortissement de l'investissement subsidié, par les montants déterminés à la suite de la révision précitée.
§ 7. De bepalingen vermeld in de §§2 tot 5, kunnen om de drie jaar worden herzien.
De berekeningen van forfaits in toepassing van § 2, 1° en 2°, van
§ 3, 1°, van § 4, 1° en van § 5, 1° gebeuren voor de volgende maal op 1 juli 2006 en vervolgens om de drie jaar.
[(30) Gevolg gevende aan de bevoegdheidsoverdracht inzake de financiering van de investeringen in de infrastructuur en de medisch-technische diensten van de ziekenhuizen door de Federale overheid aan de Gemeeschappen 1 juli 2014, zijn deze berekeningen niet meer gemaakt.]
§ 7. Les modalités reprises aux §§2 à 5, peuvent être revues tous les trois ans.
Les calculs des forfaits effectués en application du § 2, 1° et 2°, du § 3, 1°, du § 4, 1°, et du § 5, 1°, interviendront, la xxxxxxxxx xxxx, xx 0xx xxxxxxx 0000 xx, xxxxxxx, xxxx xxx xxxxx ans.
[(30) Faisant suite au transfert, au 1er juillet 2014, par l’Etat fédéral, aux communautés de la compétence en matière de financement des investissements des infrastructures et des services médico-techniques des hôpitaux, ces calculs ne sont plus effectués.]
§ 8. De ziekenhuizen die vanaf het dienstjaar 1997 voor het eerst betoelaagde investeringen afschrijven, krijgen een herziening gebaseerd op de reële afschrijvingslasten, voor zover de betoelaagde investering deel uitmaakt van een uitbreidings- en/of verbouwingsproject ten belope van ten minste 25 % van de maximumprijs van de bouw, berekend met toepassing van de ministeriële besluiten van 1 en 4 september 1978 tot wijziging van de ministeriële besluiten van 1 juli 1971 en 8 november 1973 tot vaststelling van de maximumkostprijs per bed die in aanmerking moet worden genomen voor de toepassing van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de apparatuur en de uitrusting van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend. Indien de reële lasten lager zijn dan de forfaitaire bedragen die overeenkomstig de §§2 tot 5, worden vastgesteld, dan zijn die forfaitaire bedragen van toepassing. De overgang naar de forfaits bedoeld in §§ 2 tot 5 gebeurt na de afschrijvingsperiode van de gesubsidieerde investering, op het moment dat deze forfaits het onderwerp uitmaken van een nieuwe berekening in toepassing van § 7, tweede lid. De in aanmerking genomen reële lasten beperken zich echter tot de berekende bedragen] berekend met toepassing van de §§2 tot 5, verhoogd met de afschrijving op het niet-betoelaagde gedeelte van de betoelaagde investering.
Indien niet aan de in het vorige lid vermelde voorwaarden wordt voldaan, blijven de forfaitaire bedragen berekend met toepassing van de §§2 tot 5, behouden.
§ 8. Les hôpitaux amortissant pour la première fois à partir de l'exercice 1997 des investissements subventionnés xxxxxxxxxxx x'xxx xxxxxxxx xxxxx xxx xxx xxxxxxx xxxxxxx d'amortissement pour autant que l'investissement subventionné fasse partie d'un projet d'extension et/ou de reconditionnement dont la valeur représente au moins 25 % du coût maximum à la construction calculé en application des arrêtés ministériels des 1er et 4 septembre 1978 modifiant les arrêtés ministériels des 1er juillet 1971 et 8 novembre 1973 fixant les coûts maxima par lit à prendre en considération pour l'application de x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxxx 0000 xxxxxxxxxxx xx xxxx et certaines conditions d'octroi des subventions pour la construction, le reconditionnement, l'équipement et l'appareillage d'hôpitaux. Si les charges réelles retenues sont inférieures aux forfaits déterminés conformément aux §§2 à 5, ces forfaits sont d'application. Le passage vers les forfaits visés aux §§ 2 à 5 intervient après la période d’amortissement de l’investissement subsidié et au moment où ces forfaits font l’objet d’un nouveau calcul en application du § 7, alinéa 2. D'autre part, les charges réelles retenues sont limitées aux montants calculés en application des §§2 à 5, augmentée de l'amortissement sur la partie non subsidiée de l'investissement subsidié.
Si les conditions de l'alinéa précédent ne sont pas remplies, les forfaits calculés en application des §§2 à 5, restent maintenus.
§ 9. Het krachtens §1, 3°, toegekende forfaitaire bedrag wordt vastgesteld op het niveau van de voor 2001 weerhouden lasten.
§ 9. Le forfait attribué en vertu du §1, 3°, est fixé au niveau des charges retenues pour 2001.
[(30) § 10. opgeheven]] [(30) § 10. abrogé]]
[(30) Art. 29bis. De aanloopkosten worden aanvaard op basis van de werkelijke uitgaven, en in het budget van financiële middelen opgenomen, overeenkomstig artikel 2, 1°, van het koninlijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen.]
[(30) Art. 29bis. Les frais de pré-exploitation sont admis sur la base des dépenses réelles, et sont inclus dans le budget des moyens financiers, conformément à l’article 2, 1°, de l’arrêté royal du 19 juin 2007 relatif aux comptes annuels des hôpitaux.]
Onderafdeling 2. Onderdeel A2 van het budget Sous-section 2. Sous-partie A2 du budget
[(43) Art. 30. De kortetermijnkredietlasten bedoeld in artikel 10 worden op basis van de volgende formule berekend:
P x B x T waarbij:
P gelijk is aan 21 % voor de algemene ziekenhuizen en 13 % voor de psychiatrische ziekenhuizen;
B gelijk is aan het budget van financiële middelen, zonder onderdeel A2 [(46) opgeheven), berekend voor het betrokken dienstjaar en vermeerderd met de tegemoetkomingen van de ziekteverzekering van het laatst bekende dienstjaar voor de geneesmiddelen die aan de opgenomen patiënten worden afgeleverd;
[(43) Art. 30. Les charges de crédit à court terme, visées à l’article 10, sont calculées selon la formule suivante :
P x B x T où :
P est égal à 21 % pour hôpitaux généraux et 13 % pour les hôpitaux psychiatriques ;
B est égal au budget des moyens financiers, hors sous-partie A2 [(46) abrogés], calculé pour l’exercice considéré et augmenté des interventions de l’assurance maladie du dernier exercice connu pour les médicaments délivrés aux patients hospitalisés ;
T = 2,68 %. ] T = 2,68 %. ]
Onderafdeling 3. - Onderdeel A3 van het budget. Sous-section 3. - Sous-partie A3 du budget
Art. 31. § 1. De investeringslasten die gedekt worden door onderdeel A3 van het budget, worden afgeschreven overeenkomstig de bepalingen en de termijnen waarin [(21) het koninklijk besluit van 19 juni 2007 betreffende de jaarrekeningen van de ziekenhuizen ] voorziet.
[(27) § 2. Onverminderd andersluidende bepalingen worden afschrijvingen voor de lasten van opbouw, verbouwing, uitrusting en apparatuur, berekend op de werkelijke investeringswaarden, verminderd met de niet verkregen toelagen verleend door de overheden die op basis van artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet bevoegd zijn voor het gezondheidsbeleid.
Deze betoelaging moet blijken uit de beslissing van de ter zake bevoegde overheid bedoeld in artikel 7 van het koninklijk besluit van 4 mei 1999 tot bepaling van de algemene criteria voor de vaststelling en de goedkeuring van de kalender bedoeld in artikel 46bis, eerste lid, van de wet op de ziekenhuizen voor de overheid die bij toepassing van artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet inzake gezondheidsbeleid bevoegd is. Indien het bovengenoemde bewijs niet geleverd wordt, of indien er geen subsidie werd verkregen, worden de afschrijvingslasten niet in aanmerking genomen.
In geval van toepassing van artikel 3, §1bis van het koninklijk besluit van 13 december 1966 tot bepaling van het percentage van de toelagen voor de opbouw, de herconditionering, de uitrusting en de apparatuur van ziekenhuizen en van zekere voorwaarden waaronder ze worden verleend, wordt het percentage van 40 % gebracht op 90 %.
Wanneer het bovengenoemde bewijs niet is geleverd of er geen subsidie werd verkregen, wordt er met de afschrijvingen van de kosten voor opbouw of verbouwing en de erop betrekking hebbende financiële leningslasten geen rekening gehouden.
Wat de afschrijvingen voor de lasten van opbouw en verbouwing betreft en de financiële lasten die daarop betrekking hebben, wordt enkel rekening gehouden met de werken die betrekking hebben op de architectonische normen, voorzien in de koninklijke besluiten houdende vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de betrokken medisch-technische diensten moeten voldoen. Er wordt eveneens rekening gehouden met de afschrijvingslasten en de financiële lasten die op de grote onderhoudswerken betrekking hebben.]
Art. 31. § 1er. Les charges d'investissement couvertes par la sous-partie A3 du budget sont amorties conformément aux dispositions et dans les délais prévus par [(21) l’arrêté royal du 19 juin 2007 relatif aux comptes annuels des hôpitaux].
[(27) § 2. Sauf dispositions contraires, les amortissements des charges de construction, d'aménagement, d'équipement et d'appareillage calculés sur les valeurs d'investissement réelles sont diminués des subsides à fonds perdus accordés par les autorités compétentes pour la politique de santé xxx xx xxxx xxx xxxxxxxx 000, 000 xx 000 xx xx Xxxxxxxxxxxx.
Ces subventions doivent être prouvées par la décision de l'autorité concernée compétente en cette matière, visée à l’article 7 de l’xxxxxx xxxxx xx 0 xxx 0000 xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx généraux pour la fixation et l'approbation du calendrier visé à l'article 00xxx, xxxxxx xxxxxxx, xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx pour l'autorité compétente en matière de politique de santé xxx xxxx xxx xxxxxxxx 000, 000 xx 000 xx xx Xxxxxxxxxxxx. Lorsque la preuve précitée n’est pas fournie ou qu’il n’y a pas eu de subvention, les charges d’amortissement ne sont pas prises en compte.
En cas d’application de l’article 3, §1erbis de l’arrêté royal du
13 décembre 1966 déterminant le taux et certaines conditions d’octroi des subventions pour la construction, le reconditionnement, l’équipement et l’appareillage d’hôpitaux, le pourcentage de 40% est porté à 90 %.
Lorsque la preuve précitée n’est pas fournie ou qu’il n’y a pas eu de subvention, les amortissements des coûts de construction ou d’aménagement et les charges financières d’emprunt s’y rapportant ne sont pas prises en compte.
En ce qui concerne les amortissements des charges de construction et d'aménagement et les charges financières des emprunts s’y rapportant, sont uniquement retenus les travaux se rapportant aux normes architecturales prévues par les arrêtés royaux fixant les normes d'agrément auxquelles doivent répondre les différents services médico-techniques concernés. Sont également retenues, les charges d’amortissements et les charges financières se rapportant aux gros travaux d’entretien.]
§ 3. In afwijking van §§1 en 2, worden de lasten van de uitrusting en apparatuur forfaitaire als volgt gedekt:
1° voor de magnetische resonatietomograaf met ingebouwd elektronisch telsysteem, geïnstalleerd in een erkende dienst voor beeldvorming, overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 oktober 1989, houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst waarin een magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd elektronisch telsysteem wordt opgesteld moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen,
§ 3. Xxx xxxxxxxxxx xxx §§0xx xx 0, xxx xxxxxxx des équipements et appareillages sont couvertes forfaitairement de la manière suivante:
1° pour le tomographe à résonance magnétique avec calculateur électronique intégré installé dans un service d'imagerie agréé conformément à x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx auxquelles un service où est installé un tomographe à résonance magnétique avec calculateur électronique intégré doit répondre pour être agréé comme service médico-technique lourd xx xxxx xx x'xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 7 août 1987, modifié par
gewijzigd door het koninklijk besluit van 26 februari 1991, wordt er een bedrag van 148.736,11 euro toegekend.
De voornoemde forfaits worden toegekend gedurende een periode van 7 jaar, vanaf het jaar volgend op dat waarin de investering wordt verwezenlijkt. Het betrokken jaar zal worden bepaald nadat het ziekenhuis de aankoopfactuur heeft overgelegd. Indien een investering voor vervanging of upgrading waarvan de waarde minstens 50% vertegenwoordigt van de nieuwwaarde van de apparatuur wordt uitgevoerd binnen de 10 jaar vanaf de aankoopdatum van de oorspronkelijke apparatuur, blijven voornoemde forfaits behouden na de voornoemde periode van 7 jaar, en dit voor een nieuwe periode van 7 jaar. Het bewijs van deze investering wordt bepaald door de overlegging van de betrokken factuur.
[(24) Op 1 januari 2012 wordt het hierboven genoemde bedrag verlaagd met 3.554,74 euro per gefinancierde apparatuur.]
[(25) 2° voor de apparatuur geïnstalleerd in een dienst radiotherapie erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 april 1991 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst radiotherapie moet voldoen om te worden erkend als zware medisch-technische dienst zoals bedoeld in artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991, wordt de hierna vermelde financiering toegekend:
a) voor elke erkende dienst wordt op basis van de gegevens van het laatst bekende dienstjaar een aantal punten berekend zoals vermeld in artikel 49, 2°;
b) het aantal bestralingsapparaten wordt als volgt bepaald:
- minder dan 1.125 punten: 1 bestralingsapparaat,
- van 1.125 tot 1.874 punten: 2 bestralingsapparaten,
- van 1.875 tot 2.624 punten: 3 bestralingsapparaten,
- van 2.625 tot 3.374 punten: 4 bestralingsapparaten,
- van 3.375 tot 4.124 punten: 5 bestralingsapparaten,
- van 4.125 tot 4.874 punten: 6 bestralingsapparaten
en een bijkomend toestel per aanvullende schijf van 750 punten ;
[(29) c) de bestralingsapparatuur wordt gevaloriseerd ten bedrage van 90.000 euro, met dien verstande dat zij in exploitatie is en enkel mag bestaan uit een lineaire versneller of een ‘gamma knife’ apparaat;]
d) het budget is gelijk aan het aantal apparaten vermenigvuldigd met de waarde in het hierboven vermelde punt c);
e) het bedrag dat op 1 juli van elk dienstjaar wordt toegekend heeft een voorlopig karakter. Na de beëindiging van het dienstjaar, wordt het op basis van de gegevens van het beschouwde dienstjaar herzien;
f) de financiering van het apparaat wordt gedurende een periode van 10 jaar toegekend vanaf het jaar volgend op dat waarin de investering wordt verwezenlijkt. ]
Op 1 januari 2012 wordt het hierboven genoemde bedrag van punt c) verlaagd met 2.150,97 euro per gefinancierde apparatuur.]
l'arrêté royal du 26 février 1991, un montant de 148.736,11 euros est alloué.
Le forfait précité est accordé pendant une période de 7 ans, débutant l'année qui suit celle où l'investissement est réalisé. Ladite année sera déterminée sur production par l'hôpital de la facture d'achat. Si un investissement de remplacement ou d'upgrading, dont la valeur représente au moins 50% de la valeur à neuf de l'appareillage, est effectué dans les 10 ans à partir de la date d'achat de l'appareillage initial, les forfaits précités sont maintenus au-delà des 7 ans précités et ce, pour une nouvelle période de 7 ans. La preuve de cet investissement est déterminée par la production de la facture concernée.
[(24) Au 1er janvier 2012, le montant susmentionné est diminué de 3.554,74 euros par appareillage financé.]
[(25) 2° pour l’appareillage installé dans un service de radiothérapie agréé conformément à l’arrêté royal du 5 avril 1991 fixant les normes auxquelles un service de radiothérapie doit répondre pour être agréé comme service médico- technique lourd au sens de l’article 44 de la loi xxx xxx xxxxxxxx, xxxxxxxxxx xx 0 xxxx 0000, xxxxxxx xxx x'xxxxxx royal du 17 octobre 1991, il est attribué le financement ci- après :
a) pour chaque service agréé, il est calculé un nombre de points comme mentionné à l’article 49, 2°, sur base des données du dernier exercice connu ;
b) le nombre d’appareillage d’irradiation est déterminé comme suit :
- moins de 1.125 points : l appareillage d’irradiation,
- de 1.125 à 1.874 points : 2 appareillages d’irradiation,
- de 1.875 à 2.624 points : 3 appareillages d’irradiation,
- de 2.625 à 3.374 points : 4 appareillages d’irradiation,
- de 3.375 à 4.124 points : 5 appareillages d’irradiation,
- de 4.125 à 4.874 points : 6 appareillages d’irradiation
et un appareillage supplémentaire par tranche supplémentaire de 750 points ;
[(29) c) l’appareillage d’irradiation est valorisé à raison de
90.000 euros, étant entendu qu’il doit être en exploitation et ne peut être qu’un accélérateur linéaire ou un appareillage ‘gamma knife’ ;]
d) le budget est égal au nombre d’appareillage multiplié par la valeur du point c) ci-dessus ;
e) le montant octroyé au 1er juillet de chaque exercice revêt un caractère provisoire. L’exercice terminé, il est revu en fonction des données de l’exercice considéré ;
f) le financement de l’appareillage est accordé pendant une période de 10 ans débutant l’année qui suit celle où l’investissement est réalisé. ]
Xx 0xx xxxxxxx 0000, xx xxxxxxx xxxxxxxxxxxx xx point c) est diminué de 2.150,97 euros par appareillage financé.]
3° voor de tomograaf met positron-emissie (PET-scanner), geïnstalleerd in een dienst voor nucleaire geneeskunde, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 augustus 2000, wordt er een forfaitair bedrag van 282.598,62 euro toegekend.
3° pour le tomographe à émission de positrons (PET scanner) installé dans un service de médecine nucléaire agréé conformément à l’arrêté royal du 12 août 2000, un montant forfaitaire de 282.598,62 euros est alloué.
Afdeling II. – Deel B van het budget Section II. - Partie B du budget
Onderafdeling 1. – Algemene bepalingen Xxxx-xxxxxxx 0xx. - Dispositions générales
Rubriek 1. – Onderdeel B1 Rubrique 1ère. - Sous-partie B1
Art. 32. De door onderdeel B1 van het budget gedekte kosten worden forfaitair gefinancierd overeenkomstig de onderstaande artikelen 37 tot 44.
Art. 32. Les coûts couverts par la sous-partie B1 du budget sont financés forfaitairement conformément aux dispositions des articles 37 à 44, ci-après.
Art. 33. § 1. Van de in artikel 32 bedoelde forfaitaire financiering worden die ziekenhuizen uitgesloten waarin uitsluitend voor kinderen of uitsluitend met betrekking tot tumoren gespecialiseerde heelkundige en geneeskundige verstrekkingen uitgevoerd worden. Met deze categorie van ziekenhuizen worden de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden gelijkgesteld. In dit geval blijven de ziekenhuizen met dergelijke eenheden, voor de andere types ziekenhuisdiensten, vallen onder de bepalingen van artikel 32.
Art. 33. § 1er. Sont exclus du financement forfaitaire, visé à l'article 32, les hôpitaux où sont effectuées à la fois des prestations chirurgicales et médicales exclusivement pour enfants ou exclusivement en rapport avec les tumeurs. Sont assimilés à cette catégorie d'hôpitaux les unités de traitement de grands brûlés. Dans ce cas, les hôpitaux où sont situées ces unités restent, pour les autres types de services hospitaliers, visés par les dispositions de l'article 32.
§ 2. Worden eveneens uitgesloten van de in artikel 32 bedoelde forfaitaire financiering de ziekenhuizen waarvan de erkende bedden bij het begin van het dienstjaar waarop het budget wordt vasgesteld, met 25% is toegenomen of verminderd t.o.v. het gemiddelde aantal erkende bedden van het jaar waarop de gegevens slaan, gebruikt voor de vaststelling van het aantal in artikel 46 bedoelde verantwoorde bedden.
§ 2. Sont également exclus du financement forfaitaire, visé à l’article 00, xxx xxxxxxxx xxxx xx xxxxxx xx xxxx xxxxxx xx début de l’exercice de fixation du budget est augmenté ou diminué de 25% par rapport au nombre de lits moyen agréés de l’année à laquelle se rapportent les données utilisées pour la détermination du nombre de lits justifiés visés à l’article 46.
§ 3. Het in §§1 en 2 bedoelde budget B1 van de ziekenhuizen wordt vastgesteld als volgt:
- voor de ziekenhuizen bedoeld onder §1, eerste zin en §2 wordt de waarde op 30 juni dat het dienstjaar van de vaststelling van Onderdeel B1 voorafgaat, behouden;
- voor de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden is de waarde per bed van het budget B1 gelijk aan 77.993,20 euro voor de privé-ziekenhuizen en aan 79.006,44 euro voor de openbare ziekenhuizen (index 1 januari 2002).
[(15) Vanaf 1 juli 2006 wordt, teneinde de gestegen energiekosten te dekken, een forfaitair bedrag (X) toegekend aan de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, dat als volgt wordt berekend:
X = A/B*C
waarbij:
A = het voor alle ziekenhuizen van het Rijk beschikbare budget van 4.434.000 euro (index 01/07/2006)
B = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 020 tot 499 van alle ziekenhuizen
C = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 290 tot 299 van het ziekenhuis. ]
§ 3. Le budget B1 des hôpitaux visés aux §§1er et 2 est fixé comme suit:
- pour les hôpitaux visés dans le §1 première phrase et le §2, la valeur au 30 juin qui précède l'exercice de fixation de la Sous-partie B1 est maintenue ;
- pour les unités de grands brûlés, la valeur par lit du budget B1 est égale à 77.993,20 euros pour les hôpitaux privés et 79.006,44 euros pour les hôpitaux publics (index 1er janvier 2002).
[(15) A partir du 1er juillet 2006, pour couvrir l’augmentation des coûts énergétiques, il est octroyé aux unités de traitement de grands brûlés un montant forfaitaire
(X) calculé comme suit :
X = A/B*C
où:
A = budget disponible pour tous les hôpitaux du Royaume de 4.434.000 euros (index 01/07/2006)
B = total des m² des centres de frais 020 à 499 de tous les hôpitaux
C = total des m² des centres de frais 290 à 299 de l’hôpital.]
Art. 34. Voor de berekening van de in artikel 32 bedoelde forfaitaire financiering worden er op basis van de in artikel 37 bepaalde kenmerken 5 groepen van ziekenhuizen opgericht.
Art. 34. Pour le calcul du financement forfaitaire visé à l'article 32, il est constitué 5 groupes d'hôpitaux sur base des caractéristiques définies à l'article 37.
Art. 35. § 1. Voor de toepassing van de kenmerken op de ziekenhuizen die, benevens een Sp-dienst of een eenheid voor de behandeling van zware brandwonden, over andere types ziekenhuisdiensten beschikken, worden de Sp-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden niet in aanmerking genomen.
Art. 35. § 1er. Pour l'application des caractéristiques aux hôpitaux qui disposent, outre un service Sp ou une unité de grands brûlés, d'autres types de services hospitaliers, les services Sp et les unités de grands brûlés ne sont pas pris en considération.
§ 2. De bepalingen van Afdeling II zijn afzonderlijk van toepassing op alle Sp-diensten en de psychiatrische ziekenhuizen
§ 2. Les dispositions de la Section II s'appliquent séparément à tous les services Sp et aux hôpitaux psychiatriques.
Rubriek 2. - Onderdeel B2 Rubrique 2. - Sous-partie B2
Art. 36. Onderdeel B2 van het budget van financiële middelen wordt bepaald op basis van een systeem van basispunten en bijkomende punten ten opzichte van de verantwoorde activiteiten van het klassieke hospitalisatie en het chirurgisch dagziekenhuis.
Art. 36. La sous-partie B2 du budget des moyens financiers est déterminée sur base d’un système de points de base et de points supplémentaires par rapport aux activités justifiées de l’hospitalisation classique et de l’hospitalisation de jour chirurgicale.
Onderafdeling 2. - Onderdeel B1 van het budget van de acute ziekenhuizen
Sous-section 2. - Sous-partie B1 du budget des hôpitaux aigus
Rubriek 1. - Samenstelling van de ziekenhuis-groepen Rubrique 1ère. - Composition des groupes d'hôpitaux
Art. 37. Bij toepassing van artikel 34, worden de groepen van ziekenhuizen op basis van de volgende kenmerken gevormd:
a) het al dan niet universitaire karakter van het ziekenhuis;
b) de grootte van het ziekenhuis.
Art. 38. [ (4) Als ziekenhuis met universitair karakter worden beschouwd de ziekenhuizen bedoeld in artikel 7, 2°, g), 1°, alsook de ziekenhuizen waarvan 75 % van de bedden als universitair wordt aangewezen. ]
Art. 37. En application de l'article 34, des groupes d'hôpitaux sont formés sur base des caractéristiques suivantes:
a) le caractère universitaire ou non de l'hôpital;
b) la taille de l'hôpital.
Art. 38. [ (4) Sont considérés comme un hôpital ayant un caractère universitaire les hôpitaux visés à l’article 7, 2°, g), 1°, ainsi que les hôpitaux dont 75 % des lits sont désignés comme universitaires. ]
Art. 39. Onder de grootte van een ziekenhuis wordt verstaan het aantal bestaande en erkende bedden op 1 januari voorafgaand aan het jaar waarin het budget werd vastgesteld.
Art. 39. Il faut entendre par taille de l'hôpital, le nombre de lits agréés et existants au 1er janvier précédant l’exercice de fixation du budget.
Art. 40. Er worden vijf groepen van ziekenhuizen opgericht, te weten:
1. de groep van ziekenhuizen met een universitair karakter, zoals bedoeld in artikel 38;
2. de groep van ziekenhuizen met minder dan 200 bedden;
3. de groep van ziekenhuizen van 200 tot 299 bedden;
4. de groep van ziekenhuizen met 300 tot 449 bedden;
5. de groep van ziekenhuizen met 450 bedden en meer.
Art. 40. Il est constitué cinq groupes d'hôpitaux, à savoir:
1. le groupe des hôpitaux avec un caractère universitaire, comme visé à l'article 38;
2. le groupe des hôpitaux de moins de 200 lits;
3. le groupe des hôpitaux de 200 à 299 lits;
4. le groupe des hôpitaux de 300 à 449 lits;
5. le groupe des hôpitaux de 450 lits et plus.
Rubriek 2. - Vaststelling van het forfait B1 Rubrique 2. - Fixation du forfait B1
Art. 41. § 1. De vaststelling van het forfait B1 van een ziekenhuis betreft de volgende
gemeenschappelijke diensten:
1. algemene kosten;
2. onderhoud;
3. verwarming;
4. administratie;
5. wasserij - linnen;
6. voeding;
7. internaat.
Art. 41. § 1er. La fixation du forfait B1 d'un hôpital concerne les services communs suivants:
1. frais généraux;
2. entretien;
3. chauffage;
4. administration;
5. buanderie - lingerie;
6. alimentation;
7. internat.
§ 2. Xxxxxx niet onder het forfait de in de artikelen 14, 15, 16, 17 en 19 bedoelde kosten, die respectievelijk door de onderdelen X0, X0, X0, X0 en B8 gedekt worden.
§ 2. Ne sont pas repris dans le forfait les frais visés aux articles 14, 15, 16, 17 et 19 couverts respectivement par les sous-parties X0, X0, X0, X0, xx X0.
Art. 42. [ (8) § 1.] Met het oog op de vaststelling van het forfait B1 worden de volgende bewerkingen uitgevoerd:
[(16) [(29) 1ste bewerking : het beschikbare nationale budget van elk van de in artikel 40 bedoelde groepen wordt gevormd door de som van de budgetten waarover de ziekenhuizen van elke groep beschikken de dag die het dienstjaar voorafgaat waarin het budget B1 vastgesteld werd, voor toepassing van de 8ste bewerking, en dat na aftrek van de internaatkosten.]
Vanaf 1 juli 2007 wordt het beschikbare nationale budget verhoogd met het bedrag van onderdeel B1 betreffende de chirurgische daghospitalisatie dat op 30 juni 2007 is toegekend teneinde de bijbehorende lasten te dekken. ]
Art. 42. [ (8) § 1er.] En vue de fixer le forfait B1, il est procédé aux opérations suivantes:
[(16) [(29) 1ère opération: le budget national disponible de chacun des groupes dont question à l'article 40 est constitué de l'addition des budgets dont disposaient les hôpitaux de chaque groupe le jour précédent l’exercice de fixation du budget B1, avant application de la 8e opération et déduction faite des frais d'internat.]
A partir du 1er juillet 2007, le budget national disponible est augmenté du montant de la sous-partie B1 de l’hospitalisation chirurgicale de jour, octroyé au 30 juin 2007 en vue de couvrir les charges y afférentes. ]
2e bewerking : binnen elke groep wordt het beschikbare budget verdeeld over elke gemeenschappelijke dienst overeenkomstig de onderstaande percentages:
2e opération: à l'intérieur de chaque groupe, le budget disponible est réparti entre chaque service commun suivant les pourcentages ci-dessous:
Gemeenschappelijke dienst / Service commun | Percentage / Pourcentage | ||||
Groepen / Groupes | Univ. | <200 bedden/lits | 200 tot/à 299 | 300 tot/à 449 | 450 en meer/et plus |
Algemene kosten / Frais généraux | 6 | 6 | 6 | 7 | 7 |
Onderhoud /Entretien | 29 | 30 | 29 | 30 | 30 |
Verwarming / Chauffage | 2 | 2 | 2 | 2 | 2 |
Administratieve kosten Frais administratifs | 35 | 30 | 29 | 29 | 28 |
Wasserij - linnen/ Buanderie – lingerie | 11 | 10 | 10 | 10 | 10 |
Voeding / Alimentation | 17 | 22 | 24 | 22 | 23 |
3e bewerking: binnen elke groep en voor elke gemeenschappelijke dienst wordt het beschikbare budget verdeeld over de ziekenhuizen van de groep op basis van de volgende verdeelsleutels: | 3e opération: à l'intérieur de chaque groupe et pour chaque service commun, le budget disponible est réparti entre les hôpitaux du groupe sur base des clés de répartition ci-après: |
1° Algemene kosten: | 1° Frais généraux: |
(2/3 x A) + (1/3 x B) | (2/3 x A) + (1/3 x B) |
waarbij: [(16) A = het aantal m² van de eenheid voor chirurgische daghospitalisatie en het aantal m² van de diensten bedoeld in artikel 8, a) tot d), gewogen op basis van het aantal m² per bed overeenkomstig de volgende formules: ] | où: [(16) A = le nombre de m² de l’unité d’hospitalisation chirurgicale de jour et le nombre de m2 dans les services visés à l'article 8, a) à d), pondéré en fonction du nombre de m2 par lit suivant les formules suivantes : ] |
a) voor de niet-universitaire ziekenhuizen: | a) pour les hôpitaux non-universitaires : |
Nombre de m2 par lit dans les unités et services visés à l'article | Unités d'œuvre retenues pour les frais généraux |
8 | Werkeenheden weerhouden voor de algemene kosten |
Aantal m2 per bed in de eenheden en diensten bedoeld in artikel | |
8 | |
Mli < 48 | M2i = 48 x Li |
48 < Mli < 55 | M2i = (48 x Li) + [1/2 (Mli - 48) x Li] |
55 < Mli | M2i = (51,5 x Li) + [1/4 (Mli – 55) x Li] |
waarbij : Mli = aantal m2 per bed in de eenheden en diensten van het ziekenhuis i bedoeld in artikel 8, a), en b); Li = aantal bedden in ziekenhuis i; M2i = aantal voor ziekenhuis i in aanmerking genomen m2 . b) voor de universitaire ziekenhuizen: | où: Mli = nombre de m2 par lit dans les unités et services de l'hôpital i visés à l'article 8, a), et b); Li = nombre de lits dans l'hôpital i; M2i = nombre de m2 retenu pour l'hôpital i. b) pour les hôpitaux universitaires: |
Mli < 75 | M2i = 75 x Li |
75 < Mli < 86 | M2i = [(75 x Li) + (1/2 (Mli – 75)] x Li |
86 < Mli | M2i = (80 x Li) + [1/4 (Mli – 86)] x Li |
De bovenstaande letters hebben dezelfde betekenis als in de formules vermeld onder a). [(16) B = het aantal m2 berekend onder A, a) en b) waarbij het gedeelte van het operatiekwartier voor de klassieke hospitalisatie en voor de chirurgische daghospitalisatie, van de spoedgevallendiensten, de eenheid voor chirurgische daghospitalisatie en de C-, D- en E - bedden van intensieve aard in het geheel van de diensten met 25 % wordt vermeerderd en het gedeelte van de administratie met 25 % wordt verminderd. ] Om de oppervlakte van de C-, D- en E-bedden van intensieve aard te berekenen, wordt rekening gehouden met een percentage van bedden van intensieve aard, vastgesteld overeenkomstig artikel 46, §2, 2°, c), in verhouding tot het totaal aantal C, D en E-bedden. | Les lettres reprises ci-dessus ont la même signification que pour les formules reprises sous a). [(16) B = le nombre de m2 calculé sous A, a) et b) adapté en augmentant de 25 % la partie relative au quartier opératoire de l’hospitalisation classique et au quartier opératoire de l’hospitalisation chirurgicale de jour, aux services d'urgences, à l’unité d’hospitalisation chirurgicale de jour et aux lits C, D, E à caractère intensif dans l'ensemble des services et en diminuant de 25 % la partie relative à l'administration. ] Pour calculer les surfaces relatives aux lits C, D, E à caractère intensif, il est tenu compte d'un pourcentage de lits à caractère intensif tel que fixé conformément à l'article 46, §2, 2°, c), par rapport au nombre total de lits C, D et E. |
[(16) 2° Onderhoud: het aantal m2 van de in artikel 8 bedoelde diensten, gewogen volgens de formule van punt 1°, A), a), en b), vermeerderd met 50 % voor het gedeelte van het operatiekwartier voor de klassieke hospitalisatie en voor de chirurgische daghospitalisatie en met 25 % voor de eenheid chirurgische daghospitalisatie, met uitzondering van het operatiekwartier, voor de intensieve neonatologie, de spoedgevallendienst en de C, D- en E - bedden van intensieve aard in het geheel van de diensten, en verminderd met 50 % voor het gedeelte van de administratie. ]
Om de oppervlakte van de C-, D- en E-bedden van intensieve aard te berekenen, wordt rekening gehouden met een percentage van bedden van intensieve aard, vastgesteld overeenkomstig artikel 46, §2, 2°, c), in verhouding tot het totaal aantal C-, D- en E-bedden.
[(16) 2° Entretien: le nombre de m2 des services visés à l'article 8, pondéré selon la formule reprise sous le point 1°, A), a) et b), augmenté de 50 % pour la partie relative au quartier opératoire de l’hospitalisation classique et de l’hospitalisation chirurgicale de jour et de 25 % pour l’unité d’hospitalisation chirurgicale de jour, hors quartier opératoire, la néonatologie intensive, le service d'urgence et les lits C, D, E à caractère intensif dans l'ensemble des services et diminué de 50 % pour la partie relative à l'administration. ]
Pour calculer les surfaces relatives aux lits C, D, E à caractère intensif, il est tenu compte d'un pourcentage de lits à caractère intensif tel que fixé conformément à l'article 46, §2, 2°, c), par rapport au nombre total de lits C, D et E.
3° Verwarming: het aantal m2 van de in artikel 8 bedoelde diensten, gewogen volgens de formule van punt 1°, A), a) en b).
[(16) 4° Administratieve kosten: het aantal resulterend uit de volgende formule :
A + (0,05 * J1) + [(29) (0,05* J2)] + 43 * P
waarbij :
A = aantal opnamen in klassieke hospitalisatie en in chirurgische daghospitalisatie van het laatst bekende dienstjaar ;
J1 = aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar, beperkt evenwel tot een bezetting van 100 % voor de klassieke hospitalisatie;
J2 = aantal ligdagen in chirurgische daghospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar;
P = aantal verpleegkundige en verzorgende personeelsleden in de in artikel 8, a), en b), bedoelde eenheden en diensten, uitgedrukt in voltijds equivalenten. Dat aantal houdt rekening met de volgende maxima:
- voor de verpleegeenheden, de in artikel 45, §8, bedoelde normen, berekend op basis van de erkende bedden, vermeerderd met het krachtens de verschillende sociale akkoorden toegekende personeel;
- voor de bedden van intensieve aard, het aantal bedden berekend overeenkomstig artikel 46, §2, 2°, c), vermenigvuldigd met 2 voltijdse equivalenten;
- voor het operatiekwartier m.b.t. de klassieke hospitalisatie en de chirurgische daghospitalisatie, voor de spoedgevallendiensten en de centrale sterilisatie, het aantal punten toegekend in toepassing van artikel 46, §3, 2°, a), b) en d), gedeeld door 2,5;
- voor de eenheid chirurgische daghospitalisatie wordt het aantal punten, toegekend in toepassing van punt 4 van bijlage 3, gedeeld door 2,5;
- 1 FTE hoofd van het verpleegkundig departement per ziekenhuis;
- 1 FTE middenkader per 150 erkende bedden;
- voor de openbare ziekenhuizen, het personeel dat wordt gefinancierd voor de vervangingen van de afwezigheden van lange duur;
3° Chauffage: le nombre de m2 des services visés à l'article 8 pondéré selon la formule reprise sous le point 1°, A), a) et b).
[(16) 4° Frais administratifs : le nombre résultant de la formule suivante :
A + (0,05 * J1) + [(29) (0,05* J2)] + 43 * P
où:
A = nombre d'admissions en hospitalisation classique et en hospitalisation chirurgicale de jour du dernier exercice connu ;
J1 = nombre de journées en hospitalisation classique réalisées durant le dernier exercice connu, limité toutefois à une occupation de 100 % pour l’hospitalisation classique ;
J2 = nombre de journées en hospitalisation chirurgicale de jour réalisées durant le dernier exercice connu ;
P = nombre de membres du personnel infirmier et soignant présents dans les unités et services visés à l'article 8, a), et b), exprimé en équivalents temps plein. Ce nombre tient compte des maxima suivants :
- pour les unités de soins, les normes visées à l'article 45,
§8, calculées sur base des lits agréés, augmentées du personnel octroyé en vertu des différents accords sociaux ;
- pour les lits à caractère intensif, le nombre de lits calculé conformément à l'article 46, §2, 2°, c), multiplié par 2 équivalents temps plein ;
- pour le bloc opératoire de l’hospitalisation classique et de l’hôpital chirurgical de jour, l'urgence et la stérilisation centrale, le nombre de points attribués en application de l'article 46, §3, 2°, a), b), et d), divisé par 2,5;
- pour l’unité d’hospitalisation chirurgicale de jour, le nombre de points attribués, en application du point 4 de l’annexe 3, est divisé par 2,5 ;
- 1 ETP chef du département infirmier par hôpital ;
- 1 ETP cadre intermédiaire par 150 lits agréés ;
- pour les hôpitaux publics, le personnel financé pour les remplacements des absences de longue durée ;
- voor de eerste werkervaringsovereenkomsten, het aantal, beperkt tot 1,8 %, van de personeelsformatie, uitgedrukt in voltijds equivalenten, dat in dienst was op 30 juni van het kalenderjaar dat het beschouwde dienstjaar voorafging;
- voor de door het interdepartementaal Fonds voor de bevordering van de werkgelegenheid gesubsidieerde contractuelen, het aantal tewerkgestelde uitgedrukt in voltijds equivalenten die gedurende het beschouwde kalenderjaar in dienst zijn;
- de verpleegkundige ziekenhuishygiënist(e) waarvan het aantal vastgesteld wordt in toepassing van artikel 56;
- het in het kader van de ‘Sociale Maribel’ aangeworven personeel;
- het in toepassing van artikel 51 toegekende personeel;
- het bijkomend personeel, bedoeld in artikel 15, 26° van dit besluit. ]
- pour les conventions de premier emploi, le nombre limité à 1,8 % de l'effectif exprimé en équivalent temps plein occupé xx 00 xxxx xx x'xxxxx xxxxxx xxxxxxxxx l'exercice considéré ;
- pour les contractuels subventionnés par le Fonds budgétaire interdépartemental pour la promotion de l'emploi, le nombre exprimé en équivalents temps plein occupés pendant l'année civile considérée ;
- l'infirmier(e) en hygiène hospitalière dont le nombre est fixé en application de l'article 56 ;
- le personnel recruté ‘Maribel Social’ ;
- le personnel octroyé en application de l'article 51 ;
- le personnel supplémentaire visé à l’article 15, 26° du présent arrêté. ]
[(16) 5° Wasserij - linnen: het aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar, beperkt evenwel tot een bezetting van 100 %, en het aantal ligdagen in chirurgische daghospitalisatie, met dien verstande dat de ligdagen in de eenheid chirurgische daghospitalisatie en in de C-
, M-, [(54) met inbegrip van de geraliseerde dagen in MIC- bedden ] NIC- en G-diensten en de D- en E-bedden van intensieve aard, gewogen worden met een coëfficiënt gelijk aan 1,25. ]
Om het aantal verpleegdagen gerealiseerd in de bedden van intensieve aard te berekenen wordt er rekening gehouden met een percentage verpleegdagen, vastgesteld overeenkomstig artikel 46, §2, 2°, c), ten opzichte van het aantal verpleegdagen van de D- en E-diensten.
[(16) 5° Buanderie - lingerie: le nombre de journées d'hospitalisation classique réalisées durant le dernier exercice connu, limité toutefois à une occupation de 100 %, et le nombre de journées réalisées en hospitalisation chirurgicale de jour, étant entendu que les journées réalisées dans l’unité d’hospitalisation chirurgicale de jour et dans les services C, M, [(54) y compris les journées réalisées dans les lits MIC, ] NIC, G et lits D et E à caractère intensif sont pondérées par un coefficient égal à 1,25. ]
Pour calculer le nombre de journées d'hospitalisation réalisé dans les lits à caractère intensif, il est tenu compte d'un pourcentage de journées d'hospitalisation, fixé conformément à l'article 46, §2, 2°, c), par rapport au nombre de journées d'hospitalisation des services D et E.
[(16) 6° Voeding: het aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie gedurende het laatst bekende dienstjaar, beperkt evenwel tot een bezetting van 100 %, en het aantal ligdagen in chirurgische daghospitalisatie, gewogen met een coëfficiënt gelijk aan 0,44. ]
[(25) 4e bewerking: opgeheven ] [(15) 5e bewerking: opgeheven ]
[(16) 6° Alimentation: le nombre de journées d'hospitalisation classique réalisées durant le dernier exercice connu, limité toutefois à une occupation de 100 % et le nombre de journées réalisées en hospitalisation chirurgicale de jour pondérées par 1 coefficient de 0,44.]
[(25) 4e opération: abrogé ] [(15) 5e opération: abrogé ]
[ (4) [(29) 6e bewerking]: de bedragen berekend overeenkomstig de derde bewerking worden voor elk ziekenhuis opgeteld.]
[ (4) 7e bewerking]: de overgang van het huidige budget naar budget B1 geschiedt geleidelijk.
De aanpassing wordt vastgesteld :
- op 34 % van het verschil tussen het op 1 juli 2002 vastgestelde budget en het huidige in de 1ste bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat;
- op [ (4) 20 %] van het verschil tussen het op 1 juli 2003 vastgestelde budget en het in de 1ste bewerking bedoelde huidige budget met inbegrip evenwel van het internaat;
- [ (8) 25 % van het verschil tussen het budget vastgesteld op 1 juli 2004 en het actueel budget volgens de 1ste bewerking, maar het internaat inbegrepen; ]
[ (4) [(29) 6e opération]: les montants calculés conformément à la 3e opération sont additionnés pour chaque hôpital.]
[ (4) 7e opération]: le passage du budget actuel vers le budget B1 s’effectue progressivement.
L’ajustement est fixé à :
- 34 % de la différence entre le budget fixé au 1er juillet 2002 et le budget actuel visé à la 1ère opération mais y compris l’internat ;
- [ (4) 20 %] de la différence entre le budget fixé au 1er juillet 2003 et le budget actuel visé à la 1ère opération mais y compris l’internat ;
- [ (8) 25 % de la différence entre le budget fixé au 1er juillet 2004 et le budget actuel visé à la 1ère opération mais y compris l’internat ; ]
- [(25) op 60 % van het verschil tussen het op 1 juli 2005 vastgestelde budget en het huidige in de 1ste bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat;
- op 100 % van het verschil tussen het op 1 juli 2006 vastgestelde budget en het huidige in de 1ste bewerking bedoelde budget, met inbegrip evenwel van het internaat. ]
[ (4) opgeheven]
[ (4) Onder huidig budget moet worden verstaan het budget waarvan sprake in de 1ste bewerking met inbegrip van het internaat. [(25) opgeheven ] ]
[ (25) opgeheven ]
- [(25) 60 % de la différence entre le budget fixé au 1er juillet 2005 et le budget actuel visé à la 1ère opération mais y compris l’internat ;
- 100 % de la différence entre le budget fixé au 1er juillet 2006 et le budget actuel visé à la 1ère opération mais y compris l’internat. ]
[ (4) abrogé]
[ (4) Par budget actuel, il faut entendre le budget dont question à la 1ère opération, y compris l’internat. [(25) abrogé
] ]
[ (25) abrogé ]
[ (4) [(29) 8e bewerking]: 50 % van de na de 3e bewerking verkregen bedragen voor de bestanddelen algemene onkosten, onderhoud, verwarming en de administratieve kosten en 100 % van de na de 3e bewerking verkregen bedragen voor de bestanddelen was-linnen en voeding wordt aangepast door deze te delen door het aantal ligdagen, met inbegrip van de ligdagen heelkundige daghospitalisatie, gerealiseerd tijdens het referentiedienstjaar voor de berekening van de in artikel 46 bedoelde verantwoorde bedden en door ze te vermenigvuldigen met het aantal verantwoorde dagen berekend volgens de modaliteiten van bijlage 3 van dit besluit.
Het verschil tussen de aldus verkregen bedragen en de bedragen verkregen na de derde bewerking komen in aanmerking voor 60 % vanaf het dienstjaar dat begint op 1 juli 2005. Het genoemde verschil wordt voor 100% in aanmerking genomen vanaf het dienstjaar dat begint op 1 juli 2006.]
[ (4) [(29) 8e opération]: 50 % des montants obtenus après la 3e opération en ce qui concerne les éléments frais généraux, entretien, chauffage et Frais administratifs et 100 % des montants obtenus après la 3e opération en ce qui concerne les éléments buanderie-lingerie et alimentation sont adaptés en les divisant par le nombre de journées d’hospitalisation, en ce compris les journées d’hospitalisation chirurgicale de jour, réalisées durant l’exercice de référence pour le calcul des lits justifiés visés à l’article 46 et et en les multipliant par le nombre de journées justifiées calculées selon les modalités de l’annexe 3 au présent arrêté.
La différence entre les montants ainsi obtenus et les montants obtenus après la 3e opération sont retenus à raison de 60 % à partir de l’exercice débutant le 1er juillet 2005. La différence précitée est retenue à 100 % à partir de l’exercice débutant le 1er juillet 2006.]
[ (4) 9e bewerking]: de na de [ (7) 7e en 8e bewerking ] verkregen bedragen worden opgeteld. Voor het geheel van de ziekenhuizen mogen die het voor dat Onderdeel nationale beschikbare budget niet overschrijden.
[(29) Bij de uitkomst na de 9de bewerking worden de internaatkosten bijgeteld.]
[ (4) 9e opération]: les montants obtenus après les [ (7) 7e et 8e opération ] sont additionnés et ne peuvent, pour l’ensemble des hôpitaux, dépasser le budget national disponible pour cette sous-partie.
[(29) Au montant calculé au terme de la 9e opération sont ajoutés les frais d’internat.]
[ (16) 10de bewerking : voor de in artikel 33, § 1 en 2 bedoelde ziekenhuizen wordt de financiering die is toegekend om de lasten van de chirurgische daghospitalisatie te dekken, vastgesteld op de waarde op 30 juni die het dienstjaar voorafgaat waarin onderdeel B1 werd vastgesteld. ]
[ (16) 10e opération : pour les hôpitaux visés à l’article 33,
§§1er et 2, le financement accordé en vue de couvrir les charges liées à l’hospitalisation chirurgicale de jour est fixé à la valeur au 30 juin qui précède l’exercice de fixation de la sous-partie B1. ]
[ (4) 11e bewerking]:
1° Binnen de limieten van het beschikbare budget en om de sociale dienst van het ziekenhuis te versterken, wordt er :
a) aan de ziekenhuizen waaraan bij toepassing van artikel 46 verantwoorde G-bedden toegekend worden, een forfaitair bedrag toegekend, berekend als volgt :
A + B
waarbij:
A = 25 % van het beschikbare budget gedeeld door het aantal betrokken ziekenhuizen. Om het aantal betrokken ziekenhuizen te bepalen, worden de ziekenhuizen dewelke genieten van
[ (4) 11e opération]:
1° Dans les limites du budget disponible et afin de renforcer le service social de l’hôpital, il est octroyé :
a) aux hôpitaux pour lesquels des lits justifiés G sont attribués en application de l’article 46, un montant forfaitaire calculé comme suit :
A + B
où :
A = 25 % du budget disponible divisé par le nombre hôpitaux concernés. Pour déterminer le nombre d’hôpitaux
verantwoorde G-bedden maar niet over erkende G-bedden beschikken, geteld voor 0,25;
B = 75 % van het beschikbare budget gedeeld door het totale aantal verantwoorde G-bedden en vermenigvuldigd met het aantal verantwoorde G-bedden van het betrokken ziekenhuis.
concernés, les hôpitaux bénéficiant de lits justifiés G mais ne disposant pas de lits agréés G sont comptés pour 0,25 ; B = 75 % du budget disponible divisé par le nombre total
de lits justifiés G et multiplié par le nombre de lits justifiés
G de l’hôpital concerné.
[(15) b) aan alle acute ziekenhuizen een forfaitair bedrag toegekend, berekend als volgt :
- de ziekenhuizen worden in opklimmende volgorde van [(27) de in artikel 78, 1° bedoelde score] in decielen gerangschikt. Aan elk deciel wordt de volgende
vermenigvuldigingscoëfficiënt toegekend :
1e deciel : 1,50 2e deciel : 1,40 3e deciel : 1,30 4e deciel : 1,20 5e deciel : 1,10 6e deciel : 1,00 7e deciel : 0,90 8e deciel : 0,80 9e deciel : 0,70 10e deciel : 0,60
- het aantal in bijlage 3 bedoelde verantwoorde dagen van het ziekenhuis wordt gewogen door de vermenigvuldigingsfactor toe te passen, die overeenstemt met de plaats die het ziekenhuis in de in het eerste gedachtenstreepje bedoelde rangschikking in decielen inneemt.
- het beschikbare budget wordt gedeeld door het totale aantal verantwoorde dagen waarvan sprake in het tweede gedachtenstreepje en vermenigvuldigd met het aantal verantwoorde dagen van het betrokken ziekenhuis.
[(22) Om het bedrag te behouden, moeten de ziekenhuizen het ontslagmanagement implementeren en/of ontwikkelen, overeenkomstig de beginselen bepaald door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in overleg met de ziekenhuizen en de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft.]
[(21) opgeheven]
[(21) opgeheven]]
[(15) b) à tous les hôpitaux aigus, un montant forfaitaire calculé comme suit :
- les hôpitaux sont classés en déciles selon la valeur croissante [(27) du score déterminé à l’article 78, 1°].
A chaque décile est attribué le coefficient multiplicateur suivant :
1er décile : 1,50 2e décile : 1,40 3e décile : 1,30 4e décile : 1,20 5e décile : 1,10 6e décile : 1,00 7e décile : 0,90 8e décile : 0,80 9e décile : 0,70 10e décile : 0,60
- le nombre de journées justifiées de l’hôpital visées à l’annexe 3 est pondéré en y appliquant le coefficient multiplicateur correspondant à la place occupée par l’hôpital dans le classement en déciles visé au premier tiret.
- le budget disponible est divisé par le nombre total de journées justifiées dont question au deuxième tiret et multiplié par le nombre de journées justifiées dont question au deuxième tiret de l’hôpital concerné.
[(22) Pour conserver ce montant, les hôpitaux doivent implémenter et/ou développer la fonction de référent hospitalier pour la continuité des soins conformément aux principes définis par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement en concertation entre les hôpitaux et le Ministre qui a le budget des moyens financiers dans ses attributions.]
[(21) abrogé]
[(21) abrogé]]
2° Aan de ziekenhuizen met erkende K-dag- en/of K- nachtbedden wordt er met het oog op de dekking van de lasten voor het patiëntenvervoer een forfaitair bedrag toegekend van:
- 2.478,94 euro voor de diensten met minder dan 5 bedden;
- 12.394,68 euro voor de diensten met 5 tot 10 bedden;
- 24.789,35 euro voor de diensten van 11 tot 15 bedden;
- 37.184,03 euro voor de diensten met meer dan 15 bedden.
[(21) opgeheven]
2° Aux hôpitaux disposant de lits agréés K-jour et/ou K- nuit, il est alloué, en vue de prendre en charge les frais de transport des patients, un montant forfaitaire de :
- 2.478,94 euros pour les services de moins de 5 lits ;
- 12.394,68 euros pour les services comptant de 5 à 10 lits ;
- 24.789,35 euros pour les services comptant de 11 à 15 lits ;
- 37.184,03 euros pour les services comptant plus de 15 lits.
[(21) abrogé]
[(14) [(39) 3° opgeheven ]] [(14) [(39) 3° abrogé ]]
[ (8) § 2. De volgende actualisatie van de berekeningen van de 6 eerste bewerkingen gebeurt op 1 juli 2005 en vervolgens om de twee jaar. ]
[ (8) § 2. La prochaine actualisation des calculs des 6 premières opérations interviendra le 1er juillet 2005 et, ensuite, tous les deux ans. ]
[(15) § 3. Vanaf 1 juli 2006 wordt, teneinde de gestegen energiekosten te dekken, een forfaitair bedrag (X) toegekend aan alle algemene ziekenhuizen met uitzondering van de Sp- diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G- diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, dat als volgt wordt berekend:
X = A/B*C
waarbij:
A = het voor alle ziekenhuizen van het Rijk beschikbare budget van 4.434.000 euro (index 01/07/2006)
B = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 020 tot 499 van alle ziekenhuizen
C = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 020 tot 289, 300 tot 309 en 320 tot 499 van het ziekenhuis. ]
[(15) § 3. A partir du 1er juillet 2006, pour couvrir l’augmentation des coûts énergétiques, il est octroyé aux hôpitaux généraux hors services Sp, Sp palliatifs, G isolés et unités de traitement de grands brûlés un montant forfaitaire (X) calculé comme suit :
X = A/B*C
Où:
A = budget disponible pour tous les hôpitaux du Royaume de 4.434.000 euros (index 01/07/2006)
B = total des m² des centres de frais 020 à 499 de tous les hôpitaux
C = total des m² des centres de frais 020 à 289, 300 à 309 et 320 à 499 de l’hôpital. ]
[(25) Onderafdeling 3. - Onderdeel B1 van de geïsoliseerde G-diensten en van de Sp-diensten]
[(25) Sous-section 3. - Sous-partie B1 des services G isolés et des services Sp]
[(25) Art. 43. § 1. Het budget B1 geïsoliseerde G-diensten en van de Sp-diensten, buiten de Sp-diensten voor palliatieve zorg, wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget B1 vastgesteld wordt. Voor het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002 wordt het budget B1 berekend als volgt:
1° indien JR > Q
(B1 x Q) + [(JR – Q) x 0,25 x B1]
2° indien JR = Q
B1 x Q
3° indien JR < Q
B1 x JR
waarbij :
JR = tijdens het dienstjaar 2000 gerealiseerde dagen;
Q = quotum van verpleegdagen 2002, bedoeld in artikel 53 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986;
B1 = waarde per dag op 30 juni 2002 van onderdeel B1 buiten toepassing van de middelen betreffende de kosten van aansluiting, bedoeld in artikel 15, 23°.
[(25) Art. 43. § 1er. Le budget B1 des services G isolés et des services Sp, hormis les services Sp-soins palliatifs, est fixé à sa valeur au 30 juin précédant l’exercice de fixation du budget B1. Cependant, pour l’exercice débutant le 1er juillet 2002, le budget B1 est calculé de la manière suivante :
1° si JR > Q
(B1 x Q) + [(JR – Q) x 0,25 x B1] 2° si JR = Q
B1 x Q
3° si JR < Q B1 x JR
Où:
JR = journées réalisées pendant l’exercice 2000 ;
Q = quota de journées d’hospitalisation 2002 visé à l’article 53 de l’arrêté ministériel du 2 août 1986 ;
B1 = valeur par jour au 30 juin 2002 de la sous-partie B1 hors application des moyens relatifs aux frais d’affiliation visés à l’article 15, 23°.
§ 2. Vanaf 1 juli 2006 wordt aan de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten met 80 bedden en meer een forfaitair bedrag van 20.427,88 euro (index 01/07/2006) toegekend om de sociale dienst van de betrokken diensten te versterken.
Om het bedrag te behouden, moeten de ziekenhuizen het ontslagmanagement implementeren en/of ontwikkelen, overeenkomstig de beginselen bepaald door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, in overleg met de ziekenhuizen en de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft.
§ 2. Pour les services G isolés et les services Sp de 80 lits et plus, un montant forfaitaire de 20.427,88 euros (index 01/07/2006) est alloué à partir du 1er juillet 2006 en vue de renforcer le service social du service.
Pour conserver ce montant, les hôpitaux doivent implémenter et/ou développer la fonction de référent hospitalier pour la continuité des soins conformément aux principes définis par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement en concertation entre les hôpitaux et le Ministre qui a le budget des moyens financiers dans ses attributions.
§ 3. Het budget B1 van de Sp-diensten voor palliatieve zorg wordt vastgesteld op 17.821, 03 euro (index op 1 januari 2002) per bed.
§ 3. Le budget B1 des services Sp-soins palliatifs est fixé à 17.821,03 euros (index 1er janvier 2002) par lit.
§ 4. Vanaf 1 juli 2006 wordt, teneinde de gestegen energiekosten te dekken, een forfaitair bedrag (X) toegekend aan de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, dat als volgt wordt berekend:
X = A/B*C
waarbij:
A = het voor alle ziekenhuizen van het Rijk beschikbare budget van 4.434.000 euro (index 01/07/2006)
B = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 020 tot 499 van alle ziekenhuizen
C = totaal aantal m² van het ziekenhuis overeenkomstig de volgende bepalingen:
- voor de Sp-diensten: kostenplaats 310 tot 319 met uitsluiting van 314;
- voor de Sp-diensten voor palliatieve zorg: kostenplaats 314;
- voor de geïsoleerde Sp-diensten met uitzondering van de Sp-diensten voor palliatieve zorg: kostenplaatsen 020 tot 199 en 310 tot 319, met uitsluiting van 314;
- voor de geïsoleerde Sp-diensten voor palliatieve zorg: kostenplaatsen 020 tot 199 en 314;
- voor de geïsoleerde G-diensten: kostenplaatsen 020 tot 199 en 300 tot 309. ]
§ 4. A partir du 1er juillet 2006, pour couvrir l’augmentation des coûts énergétiques, il est octroyé aux services G isolés et aux services Sp un montant forfaitaire (X) calculé comme suit :
X = A/B*C
où:
A = budget disponible pour tous les hôpitaux du Royaume de 4.434.000 euros (index 01/07/2006)
B = total des m² des centres de frais 020 à 499 de tous les hôpitaux
C = total des m² de l’hôpital suivant les conditions suivantes :
- pour les services Sp : centres de frais 310 à 319 à l’exclusion de 314 ;
- pour les services Sp soins palliatifs: centre de frais 314 ;
- pour les services Sp isolés, hors Sp soins palliatifs : centres de frais 020 à 199 et 310 à 319, sauf 314 ;
- pour les services Sp soins palliatifs isolés : centres de frais 020 à 199 et 314 ;
- pour les services G isolés : centres de frais 020 à 199 et 300 à 309. ]
Onderafdeling 4 – Onderdeel B1 van de psychiatrische ziekenhuizen.
Xxxx-xxxxxxx 0. - Xxxx-xxxxxx X0 xxx xxxxxxxx psychiatriques
Art. 44. § 1. Het budget B1 van de psychiatrische ziekenhuizen wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni voorafgaand aan het dienstjaar waarop het budget B1 vastgesteld wordt. Voor het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002 wordt het budget B1 niettemin vastgesteld als volgt:
B1 x Q
waarbij :
Q = quotum van verpleegdagen 2002, bedoeld in artikel 54 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986.
B1 = waarde per dag op 30 juni 2002 van Onderdeel B1 buiten toepassing van de middelen betreffende de kosten van aansluiting, bedoeld in artikel 15, 23°.
Art. 44. § 1er. Le budget B1 des hôpitaux psychiatriques est fixé à sa valeur au 30 juin précédant l’exercice de fixation du budget B1. Cependant, pour l’exercice débutant le 1er juillet 2002, le budget B1 est calculé de la manière suivante :
B1 x Q
où :
Q = quota de journées d’hospitalisation 2002 visé à l’article 54 de l’arrêté xxxxxxxxxxx xx 0 xxxx 0000
X0 = valeur par jour au 30 juin 2002 de la Sous-partie B1 hors application des moyens relatifs aux frais d’affiliation visés à l’article 15, 23°.
§ 2. De bepalingen van artikel [ (7) 42, 11e bewerking, 2°, ] zijn van toepassing op de psychiatrische ziekenhuizen.
§ 2. Les dispositions de l’article [ (7) 42, 11e opération, 2°, ] sont d’application pour les hôpitaux psychiatriques.
[(26) §3. 1° Vanaf 1 juli 2005 wordt onderdeel B1 van de psychiatrische ziekenhuizen met een forfaitair bedrag (M) verhoogd voor zover het budget B1 dat op 30 juni 2005 van kracht is, uitgedrukt per bed, onder het nationale gemiddelde ligt.
Het bedrag (M) wordt als volgt berekend: M = 1.445.000 euro * bedden hi
[(26) §3. 1° A partir du 1er juillet 2005, la sous-partie B1 des hôpitaux psychiatriques est augmentée d’un montant forfaitaire (M) pour autant que le budget B1 en vigueur au 30 juin 2005, exprimé par lit, soit inférieur à la moyenne nationale.
Le montant (M) est calculé comme suit : M = 1.445.000 euros * lits hi
waarbij :
bedden hz
où :
lits hz
- 1.445.000 euro (index 01/07/2005) gelijk is aan het beschikbare budget ;
- bedden hi = het aantal erkende bedden van het ziekenhuis op 1 januari 2005 ;
- bedden hz = het aantal erkende bedden op 1 januari 2005 van de ziekenhuizen die beantwoorden aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid.
De toekenning van het bedrag M mag niet tot gevolg hebben dat het nieuwe budget B1 per ziekenhuisbed hoger ligt dan het nationale gemiddelde. Desgevallend wordt het bedrag M verminderd en wordt het aldus vrijgemaakte budget aan de andere betrokken ziekenhuizen toegekend.
- 1.445.000 euros (index 00/00/0000) xxx xxxx xx budget disponible ;
- lits hi = le nombre de lits agréés au 1er janvier 2005 de l’hôpital ;
- lits hz = le nombre de lits agréés au 1er janvier 2005 des hôpitaux répondant à la condition visée au 1er alinéa.
L’octroi du montant M ne peut avoir pour effet que le nouveau budget B1 par lit de l’hôpital soit supérieur à la moyenne nationale. Le cas échéant, le montant M est réduit et le budget ainsi libéré est attribué aux autres hôpitaux concernés.
2° Vanaf 1 juli 2006 wordt een bedrag van 2.445.000 euro (index 01/07/2006) verdeeld onder die psychiatrische ziekenhuizen waarvan het bedrag van onderdeel B1 gedeeld door het in artikel 87, §3, bedoelde referentieaantal, lager ligt dan 90% van het resultaat van de som van onderdelen B1 van alle psychiatrische ziekenhuizen gedeeld door de som van hun referentieaantal.
Het beschikbare budget wordt overeenkomstig de volgende berekening verdeeld :
2.445.000 * [(Σ1n A / Σ1n N * 0,9 * N) - A] / Σ1n [(Σ1n A / Σ1n
N * 0,9 * N) - A]
waarbij:
A = bedrag van onderdeel B1 op 30 juni 2006; N = referentieaantal van het ziekenhuis.
2° A partir du 1er juillet 2006, un montant de
2.445.000 euros (index 01/07/2006) est réparti entre les hôpitaux psychiatriques dont le montant de la sous-partie B1 divisé par le nombre de référence, visé à l’article 87, §3, est inférieur à 90 % du résultat de la division de la somme des sous-parties B1 de l'ensemble des hôpitaux psychiatriques par la somme de leur nombre de référence.
La répartition du budget disponible s’effectue selon le calcul suivant :
2.445.000 * [(Σ1n A / Σ1n N * 0,9 * N) - A] / Σ1n [(Σ1n A /
Σ1n N * 0,9 * N) - A]
où:
A = montant de la sous-partie B1 au 30 juin 2006 ; N = nombre de référence de l’hôpital.
3° Vanaf 1 juli 2007 wordt een bedrag van 2.445.000 euro verdeeld onder de psychiatrische ziekenhuizen waarvan het bedrag van onderdeel B1 gedeeld door het in artikel 87, §3, bedoelde referentieaantal, lager ligt dan 110% van het resultaat van de som van onderdelen B1 van alle psychiatrische ziekenhuizen gedeeld door de som van hun referentieaantal.
Het beschikbare budget wordt overeenkomstig de volgende berekening verdeeld :
2.445.000 * [(Σ1n A / Σ1n N * 1,1 * N) - A] / Σ1n [(Σ1n A / Σ1n
N * 1,1 * N) - A]
waarbij:
A = bedrag van onderdeel B1 op 30 juni 2007; N = referentieaantal van het ziekenhuis.]
3° A partir du 1er juillet 2007, un montant de
2.445.000 euros est réparti entre les hôpitaux psychiatriques dont le montant de la sous-partie B1 divisé par le nombre de référence, visé à l’article 87, §3, est inférieur à 110 % du résultat de la division de la somme des sous-parties B1 de l'ensemble des hôpitaux psychiatriques par la somme de leur nombre de référence.
La répartition du budget disponible s’effectue selon le calcul suivant :
2.445.000 * [(Σ1n A / Σ1n N * 1,1 * N) - A] / Σ1n [(Σ1n A /
Σ1n N * 1,1 * N) - A]
où:
A = montant de la sous-partie B1 au 30 juin 2007 ; N = nombre de référence de l’hôpital.]
[(15) § 4. Vanaf 1 juli 2006 wordt teneinde de gestegen energiekosten te dekken een forfaitair bedrag (X) toegekend aan de psychiatrische ziekenhuizen, dat als volgt wordt berekend:
X = A/B*C
waarbij:
A = het voor alle ziekenhuizen van het Rijk beschikbare budget van 4.434.000 euro (index 01/07/2006)
[(15) § 4. A partir du 1er juillet 2006, pour couvrir l’augmentation des coûts énergétiques, il est octroyé aux hôpitaux psychiatriques un montant forfaitaire (X) calculé comme suit :
X = A/B*C
où:
A = budget disponible pour tous les hôpitaux du Royaume de 4.434.000 euros (index 01/07/2006)
B = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 020 tot 499 van alle ziekenhuizen
C = totaal aantal m² van de kostenplaatsen 020 tot 199, 315 en 340 tot 439 van het ziekenhuis. ]
B = total des m² des centres de frais 020 à 499 de tous les hôpitaux
C = total des m² des centres de frais 020 à 199, 315 et 340 à 439 de l’hôpital. ]
[(29) Onderafdeling 4bis. – Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B1 van de algemene en psychiatrische ziekenhuizen
[(29) Sous-section 4bis. – Dispositions communes à la sous-partie B1 des hôpitaux généraux et psychiatriques
Art. 44bis. Vanaf 1 juli 2013 wordt onderdeel B1 van het budget van de financiële middelen van alle ziekenhuizen verminderd met een bedrag van 5 miljoen euro op jaarbasis.
De berekening gebeurt als volgt X = A / B * C
waar:
A = 5 miljoen euro ;
B = som van de waarde van onderdeel B1 van elk ziekenhuis zoals betekend in het budget van de financiële middelen op 1 januari 2013 ;
C = waarde van onderdeel B1 van het ziekenhuis zoals betekend in het budget van de financiële middelen op 1 januari 2013.]
Art. 44bis. A partir du 1er juillet 2013, la sous partie B1 du budget des moyens financiers de tous les hôpitaux est diminuée d’un montant de 5 millions d’euros en base annuelle.
Le calcul s’effectue de la manière suivante :
X = A / B * C
où :
A = 5 millions d’euros ;
B = somme de la valeur de la sous-partie B1 de chaque hôpital, telle que notifiée dans le budget des moyens financiers du 1er janvier 2013 ;
C = valeur de la sous–partie B1 de l’hôpital, telle que notifiée dans le budget des moyens financiers du 1er janvier 2013.]
Onderafdeling 5. – Onderdeel B2 van het budget van de acute ziekenhuizen
Sous-section 5. - Sous-partie B2 du budget des hôpitaux aigus
Art. 45. § 1. Het globale budget voor onderdeel B2 wordt onder de ziekenhuizen verdeeld op basis van een puntensysteem. Deze verdeling geldt niet voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33,
§§ 1 en 2.
Het budget B2 van de in artikel 33, §§1 en 2, bedoelde ziekenhuizen wordt vastgesteld als volgt:
- [(16) voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, § 1, eerste zin, en § 2, wordt de waarde op 30 juni van het dienstjaar van vaststelling van het onderdeel B2 behouden. Vanaf 1 juli 2008 houdt dit budget rekening met de sociale correctie- index, zoals bedoeld in § 3, 4°, derde lid; ]
- [(14) voor de brandwondeneenheden bedraagt het budget B2 per bed 207.191,33 euro (index 01/07/2005) voor de privé-ziekenhuizen en 209.808,32 euro (index 01/07/2005) voor de openbare ziekenhuizen.]
Art. 45. § 1er. Le budget global pour la sous-partie X0 xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xxx base d'un système de points. De cette répartition sont exclus les hôpitaux visés à l'article 33, §§ 1er et 2.
Le budget B2 des hôpitaux visés dans l'article 33, §§1er et
§2, est fixé comme suit :
- [(16) pour les hôpitaux visés à l’article 33, § 1er, 1e phrase, et § 2, la valeur au 30 juin de l’exercice de fixation de la sous-partie B2 est maintenue. A partir du 1er juillet 2008, ce budget tient compte de l’indice de correction sociale, visé au § 3, 4°, 3e alinéa ; ]
- [(14) pour les unités de grands brûlés, le budget B2 par lit est égal à 207.191,33 euros (index 01/07/2005) pour les hôpitaux privés et à 209.808,32 euros (index 01/07/2005) pour les hôpitaux publics.]
§ 2. De regels van het puntensysteem, bedoeld in §1, kunnen slechts om de drie jaar herzien worden, te beginnen vanaf het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002. De verfijning en/of toevoeging van parameters kunnen evenwel gedurende de periode van drie jaar uitgevoerd worden.
[(29)[(32) De bedoelde parameters zijn deze waarvan sprake in:
- artikel 46, § 2, 2°, c): de reanimatie-verstrekkingen;
- artikel 46, § 2, 2°, a): de geneeskundige en heelkundige verstrekkingen [(54) opgeheven ] en het aantal NRG- punten, zoals bepaald krachtens bijlage 18 bij dit besluit;
§ 2. Les modalités du système de points visé au §1er, ne peuvent être revues que tous les trois ans, à dater de l’exercice débutant le 1er juillet 2002. Cependant, l'affinement et/ou l'ajout de paramètres peuvent être effectués pendant la période de trois ans.
[(29) [(32) Les paramètres visés sont ceux dont question à:
- l'article 46, § 2, 2° c): les prestations de réanimation;
- l'article 46, § 2, 2° a): les prestations médicales et chirurgicales [(54) abrogés ] et le nombre de points- NRG, tel que déterminé en vertu de l’annexe 18 au présent arrêté ;
- artikel 46, § 2, 2°, b): de geneeskundige en heelkundige verstrekkingen [(54) opgeheven ] en het aantal NRG- punten, zoals bepaald krachtens bijlage 18 bij dit besluit;
- artikel 46, § 3, 2°, a): de standaardtijden;
- artikel 46, § 3, 2°, b): de dringende geneeskundige verstrekkingen, de basispunten per 100 bedden en de MZG-registraties van de ten laste genomen patiënten in de spoedgevallendiensten;
- artikel 46, § 3, 2°, c): de geneeskundige verstrekkingen.]]
Ingeval deze bepaling wordt toegepast tijdens de periode van 3 jaar, brengt dat geen wijziging mee in de andere Onderdelen van het budget waarvan de vaststelling naar de bepalingen van de artikelen 45 en 46 verwijst.
- l'article 46, § 2, 2°; b): les prestations chirurgicales et médicales [(54) abrogés ] et le nombre de points- NRG, tel que déterminé en vertu de l’annexe 18 au présent arrêté ;
- l'article 46, § 3, 2° a): les temps standards;
- l'article 46, § 3, 2° b): les prestations médicales d'urgence, les points de base par 100 lits et les enregistrements RHM des patients pris en charge au service des urgences;
- l'article 46, § 3, 2°, c): les prestations médicales.]]
Dans le cas où il serait fait application de cette disposition pendant la période de 3 ans, cela n'entraîne pas de modification des autres sous-parties du budget dont la fixation fait référence aux dispositions des articles 45 et 46.
[(26) § 2bis. Voor de berekening van het aantal punten dat aan elk ziekenhuis wordt toegekend, zal de actualisering van de gegevens waarvan sprake in artikel 46, § 4, de volgende maal plaatsvinden op 1 juli 2007 en vervolgens om de twee jaar.]
[(26) § 2bis. Pour le calcul du nombre de points attribué à chaque hôpital, l’actualisation des données, dont question à l’article 46, § 4, interviendra, la xxxxxxxxx xxxx, xx 0xx xxxxxxx 0000 xx, xxxxxxx, xxxx xxx xxxx ans.]
[(26) § 3. 1° Onder totaalbudget wordt verstaan het bedrag verkregen door de optelling van het budget voor onderdeel B2 van elk ziekenhuis op 30 juni, voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget B2 vastgesteld wordt.
Voor de vaststelling van het totale budget op 1 juli 2002, en tijdens de aanpassingsperiode bedoeld in artikel 45, § 9, wordt het budget B2 op 30 juni 2002 van elk ziekenhuis als volgt vastgesteld:
1° indien JR > Q
(B2 * Q) + [(JR – Q) * x * B2’]
2° indien JR ≤ Q
(B2 * JR) + [(B2’ * x’ * (Q- JR)]
3° indien JR = Q (B2 * Q)
Waarbij :
JR = tijdens het dienstjaar 2000 gerealiseerde dagen ;
Q = verpleegdagenquotum 2002, zoals bedoeld in artikel 53 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 ;
x = 25 % tenzij het ziekenhuis in 2001 een aantal NAL verkregen heeft, vastgesteld bij toepassing van artikel 46bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986. In dat geval wordt x 60 % voor de dagen tussen 90 en 95 % bezetting en/of 45 % voor de in 2000 gerealiseerde dagen die hoger liggen dan de in 1996 gerealiseerde dagen. Voor de in 1996 gerealiseerde dagen die nog gerealiseerd worden in 2000 en die hoger liggen dan de dagen in 1989 wordt x 45 % voor zover deze dagen gedurende een dienstjaar tussen 1990 en 1996 tegen 45 % vergoed werden
;
x’ = 0 % tenzij de instelling in 2001 een aantal NAL verkregen heeft. X wordt in dat geval 25 % ;
B2 = waarde per dag op 31 december 2001 van onderdeel B2, buiten toepassing van de in artikel 15, 26° bedoelde middelen en na aftrek van de in artikel 74 en 77 bedoelde middelen ;
B2’ = dagwaarde op 31 december 2001, buiten toepassing van artikel 46bis van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986,
[(26) § 3. 1° Par budget global, on entend le montant représenté par l'addition du budget pour la sous-partie X0 xx xxxxxx xxxxxxx xx 30 juin précédant l’exercice de la fixation du budget B2.
Cependant, pour la détermination du budget global au 1er juillet 2002, et pendant la période d’ajustement visée à l’article 45, § 9, le budget B2 au 30 juin 2002 de chaque hôpital est déterminé de la manière suivante:
1° si JR > Q
(B2 * Q) + [(JR – Q) * x * B2’]
2° si JR ≤ Q
(B2 * JR) + [(B2’ * x’ * (Q- JR)] 3° si JR = Q
(B2 * Q)
Où:
JR = journées réalisées pendant l’exercice 2000 ;
Q = quota de journées d’hospitalisation 2002 tel que visé à l’article 53 de l’arrêté ministériel du 2 août 1986 ;
x = 25 % sauf si l’hôpital a bénéficié en 2001 d’un nombre DJN fixé en application de l’article 46bis de l’arrêté ministériel du 2 août 1986. Dans ce cas, x devient 60 % pour les journées entre 90 et 95 % d’occupation et/ou 45 % pour les journées réalisées en 2000 qui sont supérieures aux journées réalisées en 1996. Pour les journées réalisées en 1996 encore réalisées en 2000 et qui sont supérieures aux journées 1989, x devient 45 % pour autant que ces journées aient été indemnisés à 45 % lors d’un exercice se situant entre 1990 et 1996 ;
x’ = 0 % sauf si l’établissement a bénéficié d’un nombre DJN en 2001. Dans ce cas, x devient 25 % ;
B2 = valeur par jour au 31 décembre 2001 de la sous-partie B2 hors application des moyens visés à l’article 15, 26° et déduction faite des moyens visés aux articles 74 et 77 ;
B2’ = valeur par jour au 31 décembre 2001 hors application de l’article 46bis de l’arrêté ministériel du 2 août 1986, des
van de in artikel 15, 26° bedoelde middelen en na aftrek van de in artikel 74 en 77 bedoelde middelen.
Aan het aldus voor elk ziekenhuis vastgestelde budget wordt het bedrag toegevoegd met betrekking tot onderdeel B2 van de gerealiseerde prestaties in chirurgische daghospitalisatie bedoeld in [(56) punt 4 ] van bijlage 3 voortkomend uit de verdeling van het beschikbare budget voor het chirurgisch dagziekenhuis tussen onderdeel B1 en B2 op basis van de relatieve waarde van elkeen van deze onderdelen B1 en B2 voor elk ziekenhuis.
moyens visés à l’article 15, 26°, et déduction faite des moyens visés aux articles 74 et 77.
Au budget ainsi déterminé pour chaque hôpital, il est ajouté le montant relatif à la sous-partie B2 des prestations réalisées en hospitalisation chirurgicale de jour visée au [(56) point 4 ] de l’annexe 3 découlant de la répartition du budget disponible pour l’hôpital de jour chirurgical entre les sous- parties B1 et B2 sur base de la valeur relative de chacune de ces sous-parties B1 et B2 pour chaque hôpital.
2° Op 1 juli 2005 wordt het op 30 juni 2005 beschikbare globale budget met 3.546.000 euro verhoogd.
[(46) Op 1 juli 2018 wordt het op 30 juni 2018 beschikbare globale budget met 6.357.186 euro verhoogd.]
2° Au 1er juillet 2005, le budget global disponible au 30 juin 2005 est augmenté de 3.546.000 euros.
[(46) Au 1er juillet 2018, le budget global disponible au 30 juin 2018 est augmenté de 6.357.186 euros.]
3° Op 1 juli 2006 wordt een forfaitair bedrag (X) toegekend aan de algemene ziekenhuizen met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, dat als volgt wordt berekend:
X = A/B*C
waarbij:
A = beschikbaar budget van 9.661.667 euro (index 01/07/2006)
B = totaal aantal opnamen voor voormelde ziekenhuizen van alleenstaande patiënten ouder dan 75 jaar die onder één van de in artikel 99, § 1, vermelde verzekeringsinstellingen vallen
C = totaal aantal opnamen voor het ziekenhuis van alleenstaande patiënten ouder dan 75 jaar die onder één van de in artikel 99, § 1, vermelde verzekeringsinstellingen vallen.
De gegevens opgenomen onder B en C worden door de in artikel 99, § 1, vermelde verzekeringsinstellingen verstrekt, en hebben betrekking op het laatst bekende dienstjaar.
3° Xx 0xx xxxxxxx 0000, xx xxx xxxxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxx, hors services Sp, Sp palliatifs, G isolés et unités de traitement de grands brûlés, un montant forfaitaire (X) calculé comme suit :
X = A / B * C
où:
A = budget disponible de 9.661.667 euros (index 01/07/2006)
B = nombre total des admissions au niveau de ces hôpitaux de patients de plus de 75 ans isolés relevant des organismes assureurs repris à l’article 99, § 1er
C = nombre total des admissions au niveau de l’hôpital de patients de plus de 75 ans isolés relevant des organismes assureurs repris à l’article 99, § 1er.
Les données reprises sous B et C sont fournies par les organismes assureurs repris à l’article 99, § 1er, et ont trait au dernier exercice connu.
4° Op 1 juli 2007 wordt een extra bedrag van 9.661.667 euro toegevoegd aan onderdeel B2 van de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G-diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden.
De in de punten 3° en 4° bedoelde bedragen worden verdeeld onder de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp- diensten, de Sp-diensten voor palliatieve zorg, de geïsoleerde G- diensten en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden, overeenkomstig de hierna in de punten a) en b) beschreven modaliteiten :
4° Au 1er juillet 2007, un montant supplémentaire de 9.661.667 euros est ajouté à la sous-partie B2 des hôpitaux généraux, hors services Sp, Sp soins palliatifs, G isolés et unités de traitement de grands brûlés.
Xxx xxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxx 0x xx 0x xxxx xxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx généraux, hors services Sp, Sp soins palliatifs, G isolés et unités de traitement de grands brûlés, selon les modalités décrites aux points a) et b) décrits ci-dessous :
a) 75 % van het beschikbaar bedrag wordt verdeeld overeenkomstig de volgende modaliteiten :
1. Voor elk ziekenhuis worden de volgende ratio’s berekend :
1.1. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die aan de voorwaarden voldoen om de sociale maximumfactuur te genieten in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1;
a) 75 % du montant disponible est réparti selon les modalités suivantes :
1. Pour chaque hôpital sont calculés les ratios suivants :
1.1. ratio du nombre d’admissions classiques et d’hospitalisation de jour chirurgicale relatives aux patients qui remplissent les conditions pour bénéficier du maximum à facturer social par rapport au nombre total d’admissions classiques et d’hospitalisation de jour chirurgicale relatives aux patients relevant des organismes assureurs repris à l’article 99, § 1er ;
1.2. ratio van het aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die de maximumfactuur lage inkomens genieten en die alleenstaand zijn, in verhouding tot het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie betreffende patiënten die vallen onder de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99, § 1;
1.3. ratio van het aantal dossiers van personen zonder onderstandsdomicilie waarvan de hospitalisatiekosten door de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie terugbetaald worden aan de OCMW’s ten opzichte van het totaal aantal klassieke opnamen en chirurgische daghospitalisatie van die patiënten .
Indien de verzekeringsinstellingen zoals opgegeven in artikel 99,
§ 1 of de POD Maatschappelijke Integratie, Armoedebestrijding en Sociale Economie, voor een specifiek ziekenhuis, de gegevens bedoeld in de punten 1.1., 1.2. en/of 1.3. niet kunnen verstrekken, richt de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu zich rechtstreeks tot het betreffende ziekenhuis om de ontbrekende gegevens te verkrijgen. Indien de ontbrekende gegevens niet kunnen verkregen worden, wordt een financiering aan dit ziekenhuis toegekend, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal- economisch vlak zwak patiëntenprofiel, waarbij het bedrag overeenstemt met het bovenbedoeld beschikbaar bedrag, gedeeld door het totaal aantal erkende bedden van het geheel van de begunstigde ziekenhuizen en vermenigvuldigd met het aantal erkende bedden van het desbetreffende ziekenhuis.
1.2. ratio du nombre d’admissions classiques et d’hospitalisation de jour chirurgicale relatives aux patients bénéficiant du maximum à facturer bas revenus et qui sont isolés par rapport au nombre total d’admissions classiques et d’hospitalisation de jour chirurgicale relatives aux patients relevant des organismes assureurs repris à l’article 99, § 1er ;
1.3. ratio du nombre de dossiers des personnes sans domicile de secours dont les coûts d’hospitalisation sont remboursés aux CPAS par le SPP Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté et Economie sociale par rapport au nombre total d’admissions classiques et d’hospitalisation de jour chirurgicale de ces patients.
Si les organismes assureurs repris à l’article 99, § 1er, ou le SPP Intégration sociale, Lutte contre la pauvreté et Economie sociale ne peuvent fournir, pour un hôpital particulier, les données visées aux points 1.1., 1.2. et/ou 1.3., le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement s’adresse directement auprès de l’hôpital concerné pour obtenir les données manquantes. A défaut de pouvoir obtenir ces données manquantes, un financement est attribué à cet hôpital, s’il a antérieurement obtenu un financement au titre d’un profil de patients très faible sur le plan socio-économique, dont le montant correspond au budget disponible susvisé divisé par le total des lits agréés de l’ensemble des hôpitaux bénéficiaires et multiplié par le nombre de lits agréés de l’hôpital concerné.
2. De drie hierboven vermelde ratio’s worden als volgt gewogen :
- ratio onder 1.1. : met 0,25;
- ratio onder 1.2. : met 0,66;
- ratio onder 1.3. : met 1,00.
De ratio’s worden na weging opgeteld om een score te vormen.
De ziekenhuizen worden naar afnemende waarde van de verkregen score gerangschikt.
2. Les trois ratios ci-dessus sont pondérés comme suit :
- ratio sous 1.1. : par 0,25;
- ratio sous 1.2. : par 0,66;
- ratio sous 1.3. : par 1,00.
Après pondération, les ratios sont additionnés pour constituer un score.
Les hôpitaux sont classés selon la valeur décroissante du score obtenu.
3. Het beschikbare budget wordt als volgt verdeeld :
- 60 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.1.;
- 25 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.2.;
- 15 % voor de gevallen afhangend van de ratio onder 1.3.
De verdeling van het budget tussen de ziekenhuizen gebeurt op basis van het aantal van hun in aanmerking genomen gevallen in de berekening van elke voormelde ratio.
3. Le budget disponible est réparti comme suit :
- 60 % pour les cas relevant du ratio sous 1.1.;
- 25 % pour les cas relevant du ratio sous 1.2.;
- 15 % pour les cas relevant du ratio sous 1.3.
La répartition du budget entre les hôpitaux est effectuée sur base du nombre de leurs cas pris en compte dans le calcul de chaque ratio ci-dessus.
b) het saldo van het beschikbare budget wordt onder alle ziekenhuizen verdeeld per variabele, gedefinieerd in bijlage 17 bij dit besluit, in verhouding tot het nationale totaal overeenkomstig de volgende formule:
S x ∑j Xj x βj / ∑j Yj x βj waarbij:
S = te verdelen bedrag;
Xj = aantal opnamen van het ziekenhuis voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17;
b) le solde du budget disponible est réparti, entre tous les hôpitaux, par variable définie dans l’annexe 00 xx xxxxxxx xxxxxx, xxx xxxxxxx xx total national suivant la formule suivante :
S x ∑j Xj x βj / ∑j Yj x βj où:
S = montant à répartir ;
Xj = nombre d’admissions de l’hôpital pour la variable explicative j, telle que définies dans l’annexe 17 ;
Yj = aantal opnamen van het Rijk voor de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17;
βj = geraamde parameter van de verklarende variabele j, zoals gedefinieerd in bijlage 17.
Voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, wordt een financiering aan het ziekenhuis toegekend, indien het reeds vroeger een financiering heeft verkregen wegens een op sociaal- economisch vlak zwak patiëntenprofiel, waarbij het bedrag overeenstemt met het bovenbedoeld beschikbaar bedrag, gedeeld door het totaal aantal erkende bedden van het geheel van de begunstigde ziekenhuizen en vermenigvuldigd met het aantal erkende bedden van het desbetreffende ziekenhuis.]
Vanaf 1 juli 2010 wordt het volgens de hierboven vermelde bepalingen berekend bedrag, vastgesteld op in waarde op 30 juni 2010.]
[(18) 5° opgeheven]
Yj = nombre d’admissions du Royaume pour la variable explicative j, telle que définies dans l’annexe 17 ;
βj = paramètre estimé de la variable explicative j, telle que définies dans l’annexe 17.
Pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2, un financement est attribué à l’hôpital, s’il a antérieurement obtenu un financement au titre d’un profil de patients très faible sur le plan socio-économique, dont le montant correspond au budget disponible susvisé divisé par le total des lits agréés de l’ensemble des hôpitaux bénéficiaires et multiplié par le nombre de lits agréés de l’hôpital concerné.]
A partir du 1er juillet 2010, le montant calculé selon les dispositions reprises ci-dessus est fixé à sa valeur au 30 juin 2010.]
[(18) 5° abrogé]
§ 4. Aan elk ziekenhuis wordt een aantal punten toegekend overeenkomstig de modaliteiten voorzien in artikel 46.
§ 4. A chaque hôpital est attribué un nombre de points conformément aux modalités prévues à l'article 46.
§ 5. Het aantal punten toegekend aan ieder ziekenhuis wordt opgeteld om het totaal aantal punten voor alle ziekenhuizen samen te bepalen.
§ 5. Le nombre de points attribué à chaque hôpital est additionné afin de déterminer le nombre total de points pour l'ensemble des hôpitaux.
§ 6. De waarde van het punt wordt bepaald door het globaal budget voor onderdeel B2, bedoeld in §3, te delen door het totaal aantal punten, bedoeld in §5.
§ 6. La valeur du point est déterminée en divisant le budget global pour la sous-partie X0, xxxx xx §0, xxx xx xxxxxx total de points visé au §5.
§ 7. Aan ieder ziekenhuis wordt een bedrag toegekend, bekomen door het puntenaantal van het ziekenhuis, bedoeld in
§4 te vermenigvuldigen met de waarde van het punt, vastgesteld overeenkomstig §6.
[(25) Het aldus aangepaste budget B2 wordt het definitieve budget B2 genoemd.]
§ 7. A chaque hôpital est attribué un montant représenté par la multiplication du nombre de points de l'hôpital visé au §4 par la valeur du point fixée conformément au §6.
[(25) Le budget B2 ainsi adapté est appelé le budget définitif B2. ]
[(25) § 8. De overgang van het huidige budget B2 naar het definitieve budget B2 gebeurt geleidelijk, de aanpassing wordt bepaald op 60 % voor het dienstjaar beginnende op 1 juli 2005. Die aanpassing wordt vastgesteld op 100% voor het dienstjaar beginnende op 1 juli 2006 volgens door Ons te bepalen modaliteiten die met name een sociale correctie-index zullen omvatten.]
Onder huidig budget dient men te verstaan het budget waarvan sprake in §3, tweede lid waarvan het bij toepassing van bijlage 2 van dit besluit bepaalde bedrag moet afgetrokken worden.
[(25) opgeheven ]
[(25) § 8. Xx xxxxxxx xx xxxxxx xxxxxx X0 vers le budget définitif B2 s’effectue progressivement, étant entendu que l’ajustement est fixé à 60 % pour l’exercice débutant le 1er juillet 2005. Cet ajustement est fixé à 100 % pour l’exercice débutant le 1er juillet 2006 selon des modalités à fixer par Nous qui incluront, notamment, un indice de correction sociale.]
Par budget actuel, il faut entendre le budget dont question au §3, 2ème alinéa duquel il y a lieu de déduire le montant fixé en application de l’annexe 2 du présent arrêté.
[(25) abrogé ]
[(25) [(46) § 9. opgeheven ] [(25) [(46) § 9. abrogé ]
Art. 46. § 1. Het aantal punten toegekend aan elk ziekenhuis wordt vastgesteld overeenkomstig de regelen in de hiernavolgende paragrafen.
Voor de toepassing van de hiernavolgende paragrafen wordt verstaan onder:
[(16) [(48) 1° verantwoorde bedden: het aantal bedden vastgesteld in toepassing van [(56) bijlage 3 ] van dit besluit, waarbij de berekening rekening houdt met de sociale correctie- index waarvan de berekeningsregels in [(56) bijlage 17, punt 3 ];
]]
2° waarde van de geneeskundige verstrekkingen: het door de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering verschuldigde bedrag voor verstrekkingen, vermeld in bijlage 4 van dit besluit, verleend tussen 1 januari en 31 december en opgenomen in de bij Hoofdstuk XIV, Afdeling 4 van het koninklijk besluit van 4 november 1963 tot uitvoering van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering bedoelde statistische tabellen voor het betreffende dienstjaar en het eerste en tweede kwartaal van het daaropvolgende dienstjaar;
Art. 46. § 1er. Le nombre de points attribué à chaque hôpital est fixé conformément aux règles reprises dans les paragraphes suivants.
Pour l'application des paragraphes ci-après il faut entendre par:
[(16) [(48) 1° par lits justifiés : le nombre de lits déterminé en application de [(56) l’annexe 3 ] du présent arrêté, dont le calcul tient compte de l’indice de correction sociale, dont les modalités de calcul sont définies dans l’[(56) annexe 17, point 3 ]; ]]
2° valeur des prestations médicales: le montant dû par l'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité pour les prestations, reprises à l'annexe 4 du présent arrêté, dispensées entre le 1er janvier et le 31 décembre et figurant dans les tableaux statistiques visés au chapitre XIV, Section 4 de x'xxxxxx xxxxx xx 0 xxxxxxxx 0000 xxxxxxx xxxxxxxxx xx xx xxx du 9 août 1963 instituant et organisant un régime d'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité et se rapportant à l'exercice concerné et aux premier et deuxième trimestres de l'exercice suivant;
3° per bezet bed: het aantal verpleegdagen waarvoor een verzekeringstegemoetkoming vanwege de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering verschuldigd is, gerealiseerd tussen 1 januari en 31 december, en opgenomen in de voornoemde statistische tabellen voor het betreffende dienstjaar en het eerste en tweede trimester van het daaropvolgend dienstjaar, gedeeld door 365.
3° par lit occupé: le nombre de journées d'hospitalisation pour lesquelles une intervention de l'assurance obligatoire contre la maladie et l'invalidité est due, réalisées entre le 1er janvier et le 31 décembre et figurant dans les tableaux statistiques précités et se rapportant à l'exercice concerné et aux premier et deuxième trimestres de l'exercice suivant, divisé par 365 ;
[(54) 4° De NRG (nursing related groups) : classificatiesysteem bestemd om per zorgperiode de gehospitaliseerde patiënten onder te verdelen in homogene groepen. Deze classificatie is gebaseerd op een klinische coherentie van de verpleegkundige zorg, waaruit het inzetten van daarmee gepaard gaande middelen voortvloeit om kwaliteitsvolle zorg te verstrekken. ]
[(54) 4° les NRG (nursing related groups) : système de classification destiné à répartir, par épisode de soins, les patients hospitalisés dans des groupes homogènes. Cette classification est basée sur une cohérence clinique des soins infirmiers de laquelle découle le déploiement des ressources qui s’y rapportent pour réaliser des soins de qualité. ]
§ 2. Verpleegeenheden. 1° Basisfinanciering
a) Voor de personeelskosten van de hiernavolgende ziekenhuisdiensten worden punten toegekend als volgt:
- voor de C-, D-, E-, B- en L-bedden: 1 punt;
- voor de M-bedden: 1,46 punten (inbegrepen het bevallingskwartier);
- voor de MIC-bedden: 3,75 punten;
- [(19) voor de bedden IB: 4,69 punten.]
De punten toegekend voor de M-bedden worden voor de functie plaatselijke neonatale zorg (functie N*) verhoogd, rekening houdende met het aantal bevallingen tijdens het laatst gekende dienstjaar, met dien verstande dat wordt toegekend:
- voor een kraaminrichting met minder dan 1000 bevallingen per jaar: 15 punten, voor een kraaminrichting met minder dan 400 bevallingen per jaar, is artikel 18 van het Koninklijk Besluit van 30 januari 1989 van toepassing;
- voor een kraaminrichting met 1000 bevallingen per jaar en meer: voor de eerste 1000 bevallingen: 17 punten,
§ 2. Unités de soins.
1° Financement de base.
a) Pour les coûts de personnel des services hospitaliers repris ci-après, des points par lit justifié sont attribués comme suit:
- pour les lits C, D, E, B et L: 1 point;
- pour les lits M: 1,46 points (y compris le quartier obstétrique);
- pour les lits MIC: 3,75 points ;
- [(19) pour les lits IB : 4,69 points.]
Les points octroyés pour les lits M sont augmentés pour la fonction de soins néonatals locaux (fonction N*), en tenant compte du nombre d’accouchements réalisés durant le dernier exercice connu étant entendu qu’il est attribué pour :
- une maternité réalisant moins de 1.000 accouchements par an: 15 points, si une maternité réalise moins de 400 accouchements par an, l'article 18 de l'Arrêté Royal du 30 janvier 1989 doit être appliqué ;
- une maternité réalisant 1.000 accouchements et plus: pour les 1.000 premiers accouchements: 17 points
verhoogd met drie punten per volledig bijkomende schijf van 150 bevallingen;
- voor de NIC-bedden: 6,25 punten;
- voor de G-bedden: 1,36 punten (met inbegrip van de ergotherapeuten en logopedisten);
- voor de H-bedden: 0,68 punten;
- voor de A-bedden: 1,33 punten;
- voor de K-bedden: 2 punten.
[(41) [(46) - voor de A-dagbedden: 1,17 punten vanaf 1 juli 2017;
- voor de A-nachtbedden: 1,19 punten vanaf 1 juli 2017;
- voor de K-dagbedden: 1,67 punten vanaf 1 juli 2017;
- voor de K-nachtbedden: 1,75 punten vanaf 1 juli 2017.]]
[ (4) b)] voor de hoofden van verpleegkundige diensten en het middenkader worden punten toegekend op basis van de volgende modaliteiten:
- ziekenhuizen tot 149 verantwoorde bedden : 6,45 punten ;
- ziekenhuizen van 150 tot 250 verantwoorde bedden: 7,63 punten;
- ziekenhuizen van 251 tot 299 verantwoorde bedden: 9,50 punten;
- ziekenhuizen van 12,29 punten; | 300 | tot | 449 | verantwoorde | bedden: |
- ziekenhuizen van 13,95 punten; | 450 | tot | 500 | verantwoorde | bedden: |
- ziekenhuizen van 16,22 punten; | 501 | tot | 599 | verantwoorde | bedden: |
- ziekenhuizen van 19,45 punten; | 600 | tot | 749 | verantwoorde | bedden: |
- ziekenhuizen van 22,86 punten; | 750 | tot | 899 | verantwoorde | bedden: |
- ziekenhuizen van 900 tot 1.200 verantwoorde bedden: 27,28 punten;
- ziekenhuizen met meer dan 1.200 verantwoorde bedden: 35,02 punten.
augmentés de 0 xxxxxx xxx xxxxxxx xxxxxxxx supplémentaire de 150 accouchements ;
- les lits NIC : 6,25 points ;
- les lits G : 1,36 point (y compris les ergothérapeutes et les logopèdes) ;
- les lits H : 0,68 point ;
- les lits A : 1,33 point ;
- les lits K : 2 points.
[(41) [(46) - les lits A de jour : 1,17 points à partir du 1er juillet 2017;
- les lits A de nuit : 1,19 points à partir du 1er juillet 2017;
- les lits K de jour : 1,67 points à partir du 1er juillet 2017;
- les lits K de nuit : 1,75 points à partir du 1er juillet 2017.]]
[ (4) b)] Pour les chefs de services infirmiers et le cadre intermédiaire, des points sont attribués selon les modalités suivantes:
- hôpitaux jusqu'à 149 lits justifiés: 6,45 points;
- hôpitaux de 150 à 250 lits justifiés: 7,63 points;
- hôpitaux de 251 à 299 lits justifiés: 9,50 points;
- hôpitaux de 300 à 449 lits justifiés: 12,29 points;
- hôpitaux de 450 à 500 lits justifiés: 13,95 points;
- hôpitaux de 501 à 599 lits justifiés: 16,22 points;
- hôpitaux de 600 à 749 lits justifiés: 19,45 points;
- hôpitaux de 750 à 899 lits justifiés: 22,86 points;
- hôpitaux de 900 à 1.200 lits justifiés: 27,28 points;
- hôpitaux de plus de 1.200 lits justifiés: 35,02 points.
2° Aanvullende financiering
Het aantal punten toegekend overeenkomstig punt 1°, a), voor de verantwoorde C-bedden, uitgezonderd de C-bedden voor daghospitalisatie, D- en E-bedden, wordt verhoogd op basis van de volgende regeling:
a) voor de verantwoorde C- en D-bedden wordt een bijkomend aantal punten toegekend, berekend als volgt :
1° op basis van de totale waarde van de geneeskundige en heelkundige verstrekkingen per bezet C- en D-bed voor de patiënten die tijdens de twee laatst gekende dienstjaren in C- en D-diensten zijn opgenomen, berekend overeenkomstig de voormelde nomenclatuur, met uitzondering van de verstrekkingen van klinische biologie, radiologie, fysiotherapie en met uitzondering van de forfaitaire honoraria, worden de ziekenhuizen ingedeeld in decielen volgens de stijgende waarde van de voormelde verstrekkingen per bezet C- en D-bed.
De ziekenhuizen krijgen bijkomende punten naar gelang van het deciel waarbij ze zijn ingedeeld, namelijk:
2° Financement complémentaire.
Le nombre de points attribué conformément au point 1°, a), pour les lits justifiés C, hormis les lits C d’hospitalisation de jour, D et E est augmenté selon les modalités reprises ci- après:
a) pour les lits justifiés C et D, il est attribué un nombre de points supplémentaires calculé comme suit:
1° sur base de la valeur totale par lit occupé C et D des prestations chirurgicales et médicales pour des patients hospitalisés dans les services C et D pendant les deux derniers exercices connus, calculée conformément à la nomenclature précitée, à l'exception des prestations de biologie clinique, de radiologie, de physiothérapie et des honoraires forfaitaires, les hôpitaux sont répartis en déciles xxxxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxx xxx xxx X xx X xxxxxx.
Xxx xxxxxxxx reçoivent des points supplémentaires selon leur appartenance à un décile, soit:
[ (4) Déciles / Decielen | Aantal bijkomende punten per bed Nombre de points supplémentaires par lit |
1 | 0 |
2 | 0 |
3 | 0 |
4 | 0,02 |
5 | 0,06 |
6 | 0,09 |
7 | 0,14 |
8 | 0,18 |
9 | 0,27 |
10 | 0,34 ] |
e punten worden in aanmerking genomen 20 %]. De punten die de overige [(25) 80 %] worden samengeteld voor het hele land en ereenkomstig het hiernavolgende [(25) punt punten die de overblijvende 80 % waarvan sprake in het punt 1 hierboven, nder de ziekenhuizen volgens de NRG van het marktaandeel van het ziekenhuis, van de som van de residuele punten, zoals age 18, van het geheel van zorgperiodes ensief) gerealiseerd in C, D, L, C+D, CI, DI twoorde E-bedden wordt er een aantal toegekend, berekend als volgt : e totale waarde van de heelkundige en strekkingen per bezet E-bed, berekend voormelde nomenclatuur en toegekend aan en E-dienst opgenomen zijn tijdens de twee ienstjaren met uitzondering van de klinische biologie, radiologie, fysiotherapie g van de forfaitaire honoraria, worden de eeld in decielen naargelang de stijgende rekkingen per bezet bed. ijgen bijkomende punten per verantwoord deciel waarbij ze zijn ingedeeld, namelijk: |
De aldus toegekend ten belope van [(25) vertegenwoordigen worden verdeeld ov 2°].
Les points ainsi attribués sont retenus à raison de [(25) 20 %]. Les points représentant les [(25) 80 %] restants sont totalisés pour l'ensemble du pays et sont répartis conformément [(25) au point 2°] ci-après.
[(22) [(54) 2° de
vertegenwoordigen, worden verdeeld o punten in functie vastgesteld op basis gedefinieerd in bijl (intensief en niet-int en HI. ]]
[(22) [(54) 2° Les points représentant les 80 % restants dont question xx xxxxx 0x xx-xxxxxx xxxx xxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx selon les points NRG en fonction de la part de marché de l’hôpital, établie sur base de la somme des points résiduels, tels que définis dans l’annexe 18, de l’ensemble des épisodes de soins (intensifs et non intensifs) réalisés en C, D, L, C+D, CI, DI et HI. ]]
[(25) 3° opgeheven] [(25) 3° abrogé]
b) voor de veran bijkomende punten
1° op basis van d geneeskundige ver overeenkomstig de de patiënten die in e laatst gekende d verstrekkingen van en met uitzonderin ziekenhuizen inged waarde van de verst
De ziekenhuizen kr bed naargelang het
b) pour les lits justifiés E, il est attribué un nombre de points supplémentaires calculé comme suit:
1° sur base de la valeur totale des prestations chirurgicales et médicales par lit E occupé, calculée conformément à la nomenclature susvisée et octroyée aux patients admis dans un service E pendant les deux derniers exercices connus à l'exception des prestations de biologie clinique, de radiologie, de physiothérapie et des honoraires forfaitaires, les hôpitaux sont repartis en déciles xxxxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxxxxx xxx xxx xxxxxx.
Xxx xxxxxxxx reçoivent des points supplémentaires par lit justifié selon leur appartenance à un décile, soit:
[ (4) Decielen Déciles | Aantal bijkomende punten per bed Nombre de points supplémentaires par lit |
1 | 0 |
2 | 0,01 |
3 | 0,05 |
4 | 0,10 |
5 | 0,13 |
6 | 0,15 |
7 | 0,18 |
8 | 0,20 |
9 | 0,25 |
10 | 0,38 ] |
De aldus toegekende punten worden in aanmerking genomen ten belope van 70 %.
De punten die de overige 30 % vertegenwoordigen, worden voor het hele land samengeteld en verdeeld overeenkomstig het hiernavolgende tweede lid.
[(22) [(54) 2° de punten die de overblijvende 30 % vertegenwoordigen, waarvan sprake in het punt 1° hierboven, worden verdeeld onder de ziekenhuizen volgens de NRG punten in functie van het marktaandeel van het ziekenhuis, vastgesteld op basis van de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van het geheel van zorgperiodes (intensief en niet-intensief) gerealiseerd in E en EI. ]]
Les points ainsi attribués sont retenus à concurrence de 70 %.
Les points représentant les 30 % restants sont totalisés pour le pays et répartis conformément à l’alinéa 2 ci-après.
[(22) [(54) 2° Les points représentant les 30 % restants dont question xx xxxxx 0x xx-xxxxxx xxxx xxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx selon les points NRG en fonction de la part de marché de l’hôpital, établie sur base de la somme des points résiduels, tels que définis dans l’annexe 18, de l’ensemble des épisodes de soins (intensifs et non intensifs) réalisés en E et EI. ]]
c) Voor de C-, D- en E-bedden wordt een aantal bijkomende punten toegekend, berekend als volgt:
c.1) eerste berekening:
Op basis van de totale waarde van de reanimatieverstrekkingen verleend aan de patiënten die tijdens de twee laatst gekende dienstjaren in de C-, D-, E- en G-diensten verbleven, berekend overeenkomstig de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen, wordt een aantal bijkomende punten per verantwoord bed onder de kenletters C, D en E toegekend.
Met het oog op deze berekening worden de ziekenhuizen ingedeeld in decielen volgens de stijgende waarde van de reanimatie-verstrekkingen per bezet bed in de diensten erkend onder de kenletters C, D en E. Het aantal bijkomende punten per verantwoord bed wordt als volgt vastgesteld:
c) Pour les lits justifiés C, D et E, il est attribué un nombre de points supplémentaires calculé comme suit :
c.1) premier calcul:
Sur base de la valeur totale des prestations de réanimation octroyées aux patients hospitalisés dans les services C, D, E et G dans les deux derniers exercices connus, calculée conformément à la nomenclature des prestations médicales, il est accordé un nombre de points supplémentaires par lit justifié dans les index C, D et E.
En vue de ce calcul, les hôpitaux sont répartis en déciles selon la valeur croissante des prestations de réanimation par lit occupé dans les services C, D et E. Le nombre de points supplémentaires par lit justifié est fixé comme suit:
[ (4) Decielen / Déciles | Aantal punten per bed / Nombre de points par lit |
1 | 0,08 |
2 | 0,08 |
3 | 0,08 |
4 | 0,08 |
5 | 0,10 |
6 | 0,13 |
7 onderste helft / 7 moitié inférieure | 0,15 |
7 bovenste helft / 7 moitié supérieure | 0,17 |
8 onderste helft / 8 moitié inférieure | 0,20 |
8 bovenste helft / 8 moitié supérieure | 0,21 |
9 onderste helft / 9 moitié inférieure | 0,24 |
9 bovenste helft / 9 moitié supérieure | 0,28 |
10 onderste helft / 10 moitié inférieure | 0,33 |
10 bovenste helft / 10 moitié supérieure | 0,41 ] |
De aldus toegekende punten per verantwoord bed worden in aanmerking genomen ten belope van 20 %.
Les points ainsi attribués par lit justifié sont retenus à raison de 20%.
[(22) [(54) c2) tweede berekening:
De ziekenhuizen worden onderverdeeld in decielen volgens de stijgende waarde van de gevestigde verhouding tussen de som van de residuele punten, zoals gedefinieerd in bijlage 18, van de gerealiseerde intensieve zorgepisodes in C, D, E, C+D, L, HI, CI, EI en het aantal dagen C, D en E (intensief en niet-intensief).
Het aantal supplementaire punten per verantwoord bed is vastgelegd zoals hernomen in de tabel opgenomen in de eerste berekening en weerhouden aan 40 %. ]]
[(22) [(54) c.2) deuxième calcul :
Les hôpitaux sont répartis en déciles selon la valeur croissante du rapport établi entre la somme des points résiduels, tels que définis dans l’annexe 18, des épisodes de soins intensifs réalisés en C, D, E, C+D, L, HI, CI, DI, EI et le nombre de jours C, D et E (intensifs et non intensifs).
Le nombre de points supplémentaires par lit justifié est fixé comme repris au tableau figurant au premier calcul et retenu à raison de 40 %. ]]
c 3.) derde berekening:
Op basis van de scores berekend overeenkomstig bijlage 8 van dit besluit worden de ziekenhuizen in decielen ingedeeld volgens de stijgende waarde van de score. Het aantal bijkomende punten per verantwoord bed wordt vastgesteld zoals opgegeven in de bij de eerste berekening vermelde tabel en komen in aanmerking ten belope van 40 %.
c.3) troisième calcul:
Xxx xxxx xxx xxxxxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxx x x'xxxxxx 0 xx xxxxxxx xxxxxx, xxx xxxxxxxx sont répartis en déciles selon la valeur croissante du score. Le nombre de points supplémentaires par lit justifié est fixé comme repris au tableau figurant au premier calcul et retenu à raison de 40 %.
c.4) vierde berekening
De punten per verantwoord bed uit de eerste, tweede en derde berekening worden opgeteld. Het resultaat wordt vermenigvuldigd met het aantal verantwoorde C-, D- en E- bedden hetgeen het aantal supplementaire punten voor de bedden van intensieve aard vertegenwoordigt.
Het aantal bedden van intensieve aard wordt bepaald door het resultaat van de vermenigvuldiging van de eerste lid te delen door 4.
c.4) quatrième calcul:
Les points par lit justifié résultant des premier, deuxième et troisième calculs sont additionnés. Le résultat est multiplié par le nombre de lits justifiés C, D et E, ce qui représente le nombre de points supplémentaires pour les lits à caractère intensif.
Le nombre de lits à caractère intensif est déterminé en divisant le résultat de la multiplication visée à l’alinéa premier par 4.
c.5):
Het behoud van het voordeel van de bijkomende punten zoals bedoeld bij de vierde berekening hangt af van de deelname aan een evaluatieprogramma voor reanimatieverstrekkingen, dat georganiseerd wordt door de Overlegstructuur tussen ziekenhuisbeheerders, artsen en verzekeringsinstellingen.
c.5):
Xx xxxxxxxx xx xxxxxxxx xxx xxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx xxxxx xx quatrième calcul est subordonné à la participation à un programme d'évaluation des prestations de réanimation organisée par la Structure de concertation entre gestionnaires d'hôpitaux, médecins et organismes assureurs.
[(29) [(54) d) opgegheven ]] [(29) [(54) d) abrogé ]]
3° Totaal van de basisfinanciering en de aanvullende financiering.
Het aantal punten berekend op basis van punt 1° en 2° wordt voor elk ziekenhuis samengeteld.
3° Totalisation du financement de base et du financement complémentaire.
Les nombres de point calculés selon les dispositions des points 1° et 2° sont additionnés pour chaque hôpital.
§ 3. Voor de kosten van het operatiekwartier, de spoedgevallendienst, sterilisatie en deze bedoeld in artikel 13, [(36) 2° tot 6°], worden punten toegekend. Met het oog op deze toekenning wordt een onderscheid gemaakt tussen vier soorten activiteiten:
a) het operatiekwartier: de kosten van het personeel;
b) de spoedgevallendienst: de kosten van het personeel;
c) de kosten van de medische producten: de kosten bedoeld in artikel 13, 2° tot en met 6°, waarbij die worden onderverdeeld in kosten met betrekking tot het operatiekwartier, kosten met betrekking tot de spoedgevallendienst en kosten met betrekking tot de verpleegeenheden;
d) de kosten voor het personeel van de centrale sterilisatie.
De punten worden op de volgende wijze toegekend:
[(24) [(36) [(56) 1° voor ieder van deze activiteiten wordt, voor alle ziekenhuizen van het land, een aantal punten toegekend dat overeenstemt met een percentage van het totaal aantal punten voor alle ziekenhuizen van het land toegekend overeenkomstig
§ 2.
Dit percentage wordt als volgt berekend:
- personeel van het operatiekwartier: 11,35 % ;
- personeel van de spoedgevallendienst : 6,32 %;
- personeel van de centrale sterilisatie: 1,94 %;
- kosten van de medische producten : 6,18 % voor het operatiekwartier, 0,53 % voor de spoedgevallendienst en 7,91 % voor de verzorgeenheden. ]]]
§ 3. Pour les coûts du quartier opératoire, du service d'urgence, de la stérilisation et ceux visés dans l'article 13, [(36) 2° jusqu’au 6°], des points sont attribués. En vue de cet octroi, une distinction est faite entre quatre types d'activité:
a) les coûts du personnel du quartier opératoire;
b) les coûts de personnel du service d’urgences;
c) les coûts des produits médicaux: les coûts visés à l'article 13, 2° à 6° y compris, en les subdivisant entre ceux relatifs au quartier opératoire, ceux relatifs au service d'urgences et ceux relatifs aux unités de soins ;
d) les coûts pour le personnel de la stérilisation centrale.
Les points sont attribués de la manière suivante:
[(24) [(36) [(56) 1° pour chacune de ces activités pour tous les hôpitaux du pays, il est attribué un nombre de points correspondant à un pourcentage du nombre total de points pour tous les hôpitaux du pays attribués conformément au § 2..
Ce pourcentage est fixé comme suit:
- personnel du quartier opératoire : 11,35 % ;
- personnel de service d’urgence : 6,32 % ;
- personnel de stérilisation centrale : 1,94 % ;
- coût des produits médicaux : 6,18 % pour le quartier opératoire, 0,53 % pour le service d’urgence et 7,91 % pour les unités de soins. ]]]
2° Het aantal punten bepaald bij toepassing van punt 1° wordt over de ziekenhuizen verdeeld overeenkomstig de volgende regelen:
2° Xx xxxxxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx xx xxxxx 0x xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx conformément aux règles suivantes:
a) voor het operatiekwartier:
Per operatiezaal worden 7,50 punten toegekend. Het aantal operatiezalen wordt als volgt bepaald:
a) pour le quartier opératoire:
7,50 points sont attribués par salle d'opérations. Le nombre de salles d'opérations est déterminé de la manière suivante:
[(22) a.1) eerste berekening:
Per heelkundige ingreep vermeld in bijlage 9 van dit besluit, wordt een standaardtijd toegekend zoals opgegeven in dezelfde bijlage, met uitzondering van de heelkundige ingre(e)p(en) uitgevoerd tijdens eenzelfde operatieve behandeling binnen een operatiegebied duidelijk te onderscheiden van de hoofdingreep waarvan de prestaties slechts voor 50% terugbetaald kunnen worden, hiervoor wordt een coëfficiënt van 0,5 van de in bijlage opgenomen standaardtijd toegepast.
[(32) De verstrekkingen vermeld in ‘dienstcode 002’ worden toegekend aan het ziekenhuis dat die verstrekkingen heeft uitgevoerd op basis van de code ‘plaats van prestatie’.]
[(22) a.1) premier calcul:
Par intervention chirurgicale figurant en annexe 9 du présent arrêté, il est attribué un temps standard tel que repris dans la même annexe, à l’exception de/des intervention(s) chirurgicale(s) exécutée(s) au cours d’une même séance opératoire dans les champs nettement distincts de l’intervention principale ou des prestations pouvant être remboursées à 50 % seulement, où un coefficient de 0,5 est appliqué sur les temps standards de l’annexe.
[(32) Les prestations mentionnées dans le ‘code service 002’ sont attribuées à l’hôpital qui a réalisé ces prestations sur base du code ‘lieu de prestation’.]
Die standaardtijden worden verhoogd:
- om rekening te houden met de tijd nodig voor het opruimen van het materieel en het voorbereiden van de zaal, met 33 % voor de ingrepen waarvan de duur strikt lager is dan 210 minuten, met 25% voor de ingrepen waarvan de duur ligt tussen 210 en 269 minuten en met 20% voor de ingrepen waarvan de duur langer dan of gelijk aan 270 minuten is;
- [(29) opgeheven]
- met een coëfficiënt gelijk aan de verhouding tussen het totale aantal verpleegdagen van de heelkundige dienst en het aantal gefactureerde verpleegdagen aan de verzekeringsinstellingen voor dezelfde dienst.
Ces temps standards sont augmentés:
- pour tenir compte des délais nécessaires pour le rangement de matériel et la préparation de la salle, de 33 % pour les interventions dont la durée est strictement inférieure à 210 minutes, de 25 % pour les interventions dont la durée est comprise entre 210 et 269 minutes et de 20 % pour les interventions dont la durée est supérieure ou égale à 270 minutes;
- [(29) abrogé]
- d'un coefficient égal au rapport entre le nombre total de journées d'hospitalisation du service de chirurgie et le nombre de journées d'hospitalisation facturés aux organismes assureurs pour le même service.
De verzekeringsinstellingen, waarvan sprake, zijn:
· De Landsbond der Christelijke Mutualiteiten;
· Het Nationale Verbond van Socialistische Mutualiteiten;
· Het Nationale Verbond van Liberale Mutualiteiten;
· De Landsbond van Onafhankelijke Ziekenfondsen;
· De Hulpkas voor Ziekte en Invaliditeitsverzekering;
· De Landsbond van Neutrale Ziekenfondsen;
· De Nationale Maatschappij der Belgische Spoorwegen zodra de hierop betrekking hebbende gegevens geïntegreerd zijn in de ZIV-profielen.
Les organismes assureurs dont question sont:
· l'Alliance Nationale des Mutualités Chrétiennes;
· l'Union Nationale des Mutualités Socialistes;
· l'Union Nationale des Mutualités Libérales;
· l'Union Nationale des Mutualités Libres;
· la Caisse Auxiliaire Maladie-Invalidité;
· l'Union Nationale des Mutualités Neutres;
· la Société Nationale des Chemins de fer Belge dès que les données y relatives seront intégrées dans les profils de l'A.M.I.
Op deze basis wordt per ziekenhuis een aantal zalen als volgt berekend:
Sur cette base est calculé par hôpital un nombre de salles comme suit:
aantal ingrepen * aangepaste tijd 1520*3
= aantal zalen]
nbre d'interventions * Temps adapté
1 520*3
= nbre de salles]
[(29) a.2) Tweede berekening : operatiezaal die permanent beschikbaar is:
Bovenop de punten toegekend overeenkomstig punt a.1), worden per operatiezaal in heelkundige diensten die permanent beschikbaar worden gehouden 20 punten toegekend.
Voor het bepalen van het aantal operatiezalen die permanent beschikbaar worden gehouden, worden de hiernavolgende criteria toegepast.
Voor alle ziekenhuizen wordt een zaal toegekend als:
- het ziekenhuis is opgenomen in de dringende medische hulpverlening;
- het aantal zalen vastgesteld op basis van de eerste berekening minstens 5 bedraagt:
- het ziekenhuis beschikt over een erkend globaal zorgprogramma “cardiale pathologie” B bestaande uit de deelprogramma’s X0, X0 en B3 of een neurochirurgiedienst die tijdens het laatst gekende dienstjaar minstens 250 [(43) heelkundige ] ingrepen heeft uitgevoerd [(41), voor de patiënten die vallen onder één van de verzekeringsinstellingen bedoeld in a.1) eerste berekening, ] waarvan minstens 150 ingrepen vermeld in de voornoemde nomenclatuur met een waarde gelijk aan of hoger dan K400.
[(29) a.2) Deuxième calcul : salle d'opération disponible en permanence:
En plus des points attribués conformément au point a.1), sont attribués 20 points par salle d'opération, dans les services de chirurgie, maintenue disponible en permanence.
Pour déterminer le nombre de salles d'opération maintenues disponibles en permanence, il est fait application des critères ci-après.
Pour tous les hôpitaux, une salle est octroyée si :
- l'hôpital est repris dans l’aide médicale urgente;
- le nombre de salles déterminé en fonction du premier calcul est au moins de 5;
- l’hôpital dispose d’un programme de soins global
« pathologie cardiaque » B agréé, composé des porgrammes partiels X0, X0 xx X0, ou d’un service de neurochirurgie comptant, pendant le dernier exercice connu, au minimum 250 interventions chirurgicales [(41) , pour des patients relevant d’un des organismes assureurs tels que visés au a.1) premier calcul, ] comprenant au minimum 150 interventions reprises dans la nomenclature précitée avec une valeur égale ou supérieure à K 400.
Een tweede bijkomende zaal wordt toegekend als bovendien:
- het aantal zalen bepaald volgens de eerste berekening minstens 8 bedraagt;
- het ziekenhuis, [(46) voor zover de betrokken voorwaarde niet gehanteerd werd bij de toekenning van de eerste zaal,] beschikt over een erkende globaal zorgprogramma “cardiale pathologie” B, bestaande uit de deelprogramma’s X0, X0 en B3 of een neurochirurgiedienst, die tijdens het laatst gekende dienstjaar, minstens 250 heelkundige ingrepen heeft uitgevoerd [(41), voor de patiënten die vallen onder één van de verzekeringsinstellingen bedoeld in a.1) eerste berekening, ] waarvan minstens 150 ingrepen vermeld in de voornoemde nomenclatuur met een waarde gelijk aan of hoger dan K400.]
Une salle supplémentaire est octroyée si, en outre :
- le nombre de salles déterminé suivant le premier calcul est au moins 8;
- l'hôpital dispose, selon qu'il n'ait pas été repris pour l'attribution de la première salle, d'un d’un programme de soins global « pathologie cardiaque » B agréé, composé des programmes partiels X0, X0 xx X0, ou d'un service de neurochirurgie comptant, pendant le dernier exercice connu, au minimum 250 interventions chirurgicales [(41 , pour des patients relevant d’une des organismes assureurs tels que visés au a.1) premier calcul, ] comprenant au minimum 150 interventions chirurgicales reprises dans la nomenclature précitée avec une valeur égale ou supérieure à K 400.]
a.3) Totaal van de punten:
De na de eerste en tweede berekening toegekende punten worden opgeteld. Het totaal aantal punten voor het land wordt met een coëfficiënt aangepast teneinde binnen het totale aantal punten te blijven dat voor het gehele land in aanmerking wordt genomen voor de operatiekwartieren, met dien verstande dat het minimum aantal punten per ziekenhuis 15 punten bedraagt.
a.3) Totalisation des points:
Les points attribués en fonction des premier et deuxième calculs sont additionnés. Le total des points pour le pays est adapté d'un coefficient afin de rester dans le nombre total de points retenu pour les quartiers opératoires pour tout le pays étant entendu que le nombre de points minimum par hôpital est 15.
b) voor de spoedgevallendienst: b) pour le service d'urgences:
[(24) [(56) b.1) Berekening
Het aantal punten bedoeld in § 3, 1°, wordt verhoudingsgewijs verdeeld tussen de ziekenhuizen op basis van het aantal punten units-spoedgevallen volgens de modaliteiten van bijlage 6 van
dit besluit.
Vanaf 1 juli 2014 wordt een aantal bijkomende punten, dat overeenstemt met 20 % van de som van de budgetten die worden toegekend aan de ziekenhuizen die vermeld staan in bijlage 16 van dit besluit, met uitzondering van de algemene ziekenhuizen die over erkende bedden beschikken onder de kenletter G en/of de kenletter Sp in combinatie met erkende bedden onder de kenletters A, T of K en de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2 van dit besluit, toegevoegd aan het beschikbare budget voor het personeel van de spoedgevallendienst, en verdeeld tussen de betrokken ziekenhuizen op basis van hun aantal units spoedgevallen, zoals berekend volgens de modaliteiten beschreven in bijlage 6 van dit besluit.
De verdeling van de punten moet de toekenning verzekeren van ten minste 15 punten aan de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie ‘gespecialiseerde spoedgevallenzorg’ of een functie voor intensieve zorg. In geval van overschrijding van het totale aantal voor het land weerhouden punten, wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast op de berekende punten die hoger liggen dan 15 teneinde binnen het totale aantal voor het land beschikbare punten te blijven.
Vanaf het ogenblik dat een ziekenhuis erkend is hetzij voor de functie ‘eerste opvang van spoedgevallen’, hetzij voor de functie ‘gespecialiseerde spoedgevallenzorg’ wordt het minimum van 15 punten slechts één keer per ziekenhuis, ongeacht het aantal sites, verzekerd voor één van de twee functies.
[(24) [(56) b.1) Calcul
Xx xxxxxx xx xxxxxx, xxxx xx § 0, 0x, xxx xxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx sur base du nombre de points d’unités d’urgence déterminé selon les modalités de l’annexe 6 au présent arrêté.
A partir du 1er juillet 2014, un nombre de points supplémentaires, correspondant à 20 % de la somme des budgets octroyés aux hôpitaux mentionnés dans l’annexe 16 du présent arrêté, à l’exclusion des hôpitaux généraux qui disposent de lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp en combinaison avec des lits agréés sous les index A, T ou K et des hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er xx 0 xx xxxxxxx xxxxxx, xxx xxxxxx xx budget disponible pour xx xxxxxxxxx xxx xxxxxxxx xx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx concernés sur base de leur nombre d’unités d’urgence, telles que calculées selon les modalités décrites dans l’annexe 6 du présent arrêté.
Xx xxxxxxxxxxx xxx xxxxxx xxxx xxxxxxxx x’xxxxxxxxxxx x’xx moins
15 points aux hôpitaux agréés pour une fonction ‘soins urgents spécialisés’ ou une fonction de soins intensifs. S’il y a dépassement du nombre total de points retenu pour le pays, un coefficient de réduction linéaire est appliqué aux points calculés supérieurs à 15 afin de rester dans le nombre total de points disponible pour le pays.
Dès que l’hôpital est agréé, soit pour la fonction de première prise en charge des urgences, soit pour la fonction ‘soins urgents spécialisés’, le minimum d’une seule fois 15 points par hôpital, quel que soit le nombre de sites, lui est assuré pour une seule des deux fonctions.
Voor de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie ‘gespecialiseerde spoedgevallenzorg’ en die voldoen aan de volgende voorwaarden:
- zich minstens 25 km van een ander ziekenhuis bevinden dat over een erkende functie ‘gespecialiseerde spoedgevallenzorg’ beschikt of zich in een gemeenschap bevinden waar alleen de erkende functies ‘gespecialiseerde spoedgevallenzorg’ zich op meer dan 25 km van elkaar bevinden,
- en over het maximum 200 erkende bedden beschikken,
wordt het minimum van 15 punten tot 30 punten opgetrokken, met dien verstande dat na de toepassing van die regel het aantal voor het hele land toegekende punten het totale aantal voor het land beschikbare punten niet mag overschrijden. In geval van overschrijding van het totale aantal weerhouden punten voor het land, wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast op de berekende punten die, naargelang het geval, hoger liggen dan
15 of 30, teneinde binnen het totale aantal voor het land beschikbare punten te blijven.
b.2) Het behoud van het voormelde aantal punten is afhankelijk van het verzamelen en overzenden van de gegevens met betrekking tot de activiteit van de dienst spoedgevallen. ]
c) Voor de activiteiten bedoeld in punt c) van de inleidende zin worden punten toegekend:
- voor het operatiekwartier : het totaal aantal punten dat voor het gehele land in aanmerking wordt genomen voor de kosten van medische producten in operatiekwartieren, wordt onder de ziekenhuizen verdeeld pro rata de punten toegekend overeenkomstig a) hierboven;
- voor de spoedgevallendienst : het totaal aantal punten dat voor het gehele land in aanmerking wordt genomen voor de kosten van de medische producten in de spoedgevallendiensten, wordt onder de ziekenhuizen verdeeld naar rata van de punten toegekend overeenkomstig punt b) hierboven;
- voor de verpleegeenheden worden punten toegekend per bed. Dit aantal punten verschilt naargelang van de erkenningsindex van het bed, hetzij:
- voor de A-bedden : 0,18 punten
- voor de C-bedden: 1 punt
- voor de D-bedden: 1,03 punten
- voor de E-bedden:1,19 punten
- voor de G-bedden: 0,63 punten
- voor de M-bedden: 1,91 punten
- voor de K-bedden: 0,04 punten
- voor de bedden met intensief karakter: 11,33 punten
- voor de NIC-bedden: 8,11 punten
- voor de H-bedden: 0,09 punten
- [(19) voor de bedden IB: 0,18 punten.]
Pour les hôpitaux agréés pour une fonction ‘soins urgents spécialisés’ et qui répondent aux conditions suivantes :
- se situer à au moins 25 km d’un autre hôpital disposant d’une fonction agréée ‘soins urgents spécialisés’ ou se situer dans une communauté ou les seules fonctions agréées ‘soins urgents spécialisés’ sont distantes de plus de 25 km,
- et disposer au maximum de 200 lits agréés,
le minimum de 15 points est porté à 30 points, étant entendu qu’après application de cette règle, le nombre de points attribué pour l’ensemble du pays ne peut dépasser le nombre total de points disponibles pour le pays. S’il y a dépassement du nombre total de points retenu pour le pays, un coefficient de réduction linéaire est appliqué aux points calculés supérieurs à 15 ou 30, selon le cas, afin de rester dans le nombre total de points disponible pour le pays.
b.2) Le maintien des points précités est subordonné à la collecte et la transmission de données relatives à l’activité du service d’urgences. ]
c) Pour les activités visées au point c) dans la phrase introductive, des points sont attribués:
- pour le quartier opératoire : le nombre total de points retenu pour tout le pays pour les xxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxx xxx xxxxxxxxx xxxxxxxxxxx xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata des points attribués conformément au a) ci-dessus;
- pour le service d'urgence : le nombre total de points retenu pour tout le pays pour les coûts des produits médicaux relatifs aux services d'urgence est réparti entre les hôpitaux au prorata des points attribués conformément au b) ci-dessus;
- pour les unités de soins, des points sont octroyés par lit justifié. Ce nombre de points est différent selon l'indice d'agrément du lit, soit :
- pour les lits A : 0,18 point
- pour les lits C : 1 point
- pour les lits D : 1,03 point
- pour les lits E : 1,19 point
- pour les lits G : 0,63 point
- pour les lits M : 1,91 point
- pour les lits K : 0,04 point
- pour les lits à caractère intensif : 11,33 points
- pour les lits NIC : 8,11 points
- pour les lits H : 0,09 point
- [(19) pour les lits IB : 0,18 point.]
Een bijkomend aantal punten wordt toegekend in functie van de [ (4) genormaliseerde] waarde per bezet bed, van de geneeskundige verstrekkingen berekend overeenkomstig voormelde nomenclatuur, met uitzondering van de verstrekkingen inzake klinische biologie, radiologie, fysiotherapie en de forfaitaire honoraria.
Un nombre de points supplémentaire est attribué en fonction de la valeur [ (4) normalisée] par lit occupé des prestations médicales, calculé conformément à la nomenclature précitée, à l'exception des prestations de biologie clinique, de radiologie, de physiothérapie et des honoraires forfaitaires.
[ (4) De genormaliseerde waarde per bezet bed van de medische verstrekkingen wordt overeenkomstig de bepalingen van bijlage 14 van dit besluit vastgesteld. ]
Voor de toepassing van het voorgaande lid worden de ziekenhuizen in decielen ingedeeld volgens de stijgende waarde van de verstrekkingen.
Per deciel worden de hierboven toegekende punten vermenigvuldigd met een factor die verschillend is naargelang van het deciel.
[ (4) Deze factor bedraagt :
- voor de ziekenhuizen die tot het 1e deciel behoren: 0,8 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 2e deciel behoren: 1,1 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 3e deciel behoren : 1,4 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 4e deciel behoren : 1,7 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 5e deciel behoren : 2,0 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 6e deciel behoren : 2,3 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 7e deciel behoren : 2,6 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 8e deciel behoren : 2,9 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 9e deciel behoren : 3,2 ;
- voor de ziekenhuizen die tot het 10e deciel behoren : 3,5. ]
[(48) Om de waarde per bezet bed te bepalen wordt geen rekening gehouden met de medische prestaties en de verpleegdagen in de bedden erkend A, Ad, An, T, Td, Tn, K, Kd, Kn en IB. Voor de ziekenhuizen waarvan het aantal verantwoorde bedden onder kenletter G hoger is dan het nationaal gemiddelde, zonder A-, Ad-, An-, T-, Td-, Tn-, K-, Kd-, Kn- en IB-bedden, worden de verminderd met een aantal dagen overeenkomend met een aantal verpleegdagen G vermenigvuldigd met het volgende percentage :
𝐴𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝐺ℎ𝑖 − 𝑏𝑒𝑑. − 𝑎𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝑔𝑒𝑚𝑖𝑑𝑑. 𝐺 − 𝑏𝑒𝑑. 𝑛𝑎𝑡𝑖𝑜𝑛𝑎𝑎𝑙
𝑥100
𝐴𝑎𝑛𝑡𝑎𝑙 𝐺ℎ𝑖 − 𝑏𝑒𝑑𝑑𝑒𝑛
waarbij :
- aantal bedden Ghi = Aantal verantwoorde G-bedden van het beschouwde ziekenhuis ;
- gemiddeld nationaal aantal bedden G = het totaal aantal verantwoorde bedden van het beschouwde ziekenhuis, zonder A-, Ad-, An-, T-, Td-, Tn-, K-, Kd-, Kn- en IB- bedden, vermenigvuldigd met het gemiddeld percentage verantwoorde G-bedden vastgesteld op nationaal vlak met betrekking tot het totaal aantal verantwoorde bedden, zonder A-, Ad-, An-, T-, Td-, Tn-, K-, Kd-, Kn- en IB- bedden.
Met hospitalisatiedagen G wordt bedoeld : de dagen MZG behalve deze met betrekking tot A, Ad, An, T, Td, Tn, K, Kd, Kn en IB * (gerealiseerde dagen G van Finhosta / aantal totaal gerealiseerde dagen van Finhosta behalve deze gerealiseerd in A, Ad, An, T, Td, Tn, K, Kd, Kn en IB), wetende dat de gerealiseerde dagen gehaald uit Finhosta en de MZG betrekking hebben op het jaar dat dient als referentie voor de berekening van de verantwoorde activiteit van het beschouwde jaar. ]
Het aldus bekomen aantal punten wordt met een coëfficiënt aangepast teneinde binnen het totaal aantal punten te blijven dat voor het gehele land in aanmerking wordt genomen voor de kosten van de medische producten op de verpleegeenheden.
[ (4) La valeur normalisée par lit occupé des prestations médicales est déterminée conformément aux dispositions de l’annexe 14 du présent arrêté. ]
Pour l'application de l'alinéa précédent, les hôpitaux sont répartis en déciles selon la valeur croissante des prestations.
Par décile, les points attribués ci-dessus sont multipliés par un facteur différent selon le décile.
[ (4) Ce facteur est:
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 1er décile : 0,8 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 2e décile : 1,1 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 3e décile : 1,4 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 4e décile : 1,7 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 5e décile : 2,0 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 6e décile : 2,3 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 7e décile : 2,6 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 8e décile : 2,9 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 9e décile : 3,2 ;
- pour les hôpitaux qui appartiennent au 10e décile : 3,5. ]
[(48) Pour déterminer la valeur par lit occupé, il n'est pas tenu compte des prestations médicales et des journées d'hospitalisation dans les lits agréés A, Aj, An, T, Tj, Tn, K, Kj, Kn et IB. Pour les hôpitaux dont le nombre de lits justifiés sous l'index G est supérieur à la moyenne nationale exprimée en lits justifiés, hors lits A, Aj, An, T, Tj, Tn, K, Kj, Kn et IB, les journées d'hospitalisation sont diminuées d’un nombre de journées correspondant aux journées d’hospitalisation G multiplié par le pourcentage suivant :
𝑁𝑏𝑟𝑒 𝑑𝑒 𝑙𝑖𝑡𝑠 𝐺ℎ𝑖 − 𝑁𝑏𝑟𝑒 𝑑𝑒 𝑙𝑖𝑡𝑠 𝐺 𝑚𝑜𝑦𝑒𝑛 𝑛𝑎𝑡𝑖𝑜𝑛𝑎𝑙
𝑥100
𝑁𝑏𝑟𝑒 𝑑𝑒 𝑙𝑖𝑡𝑠 𝐺ℎ𝑖
où :
- nombre de lits Ghi = Nombre de lits justifiés G de l'hôpital considéré ;
- nombre de lits G moyen national = le nombre total de lits justifiés de l'hôpital considéré, hors lits X, Xx, Xx, X, Xx, Xx, X, Xx, Xx et IB, multiplié par le pourcentage moyen de lits justifiés G constaté au niveau national par rapport au nombre total de lits justifiés hors lits X, Xx, Xx, X, Xx, Xx, X, Xx, Xx et IB.
Par journées d’hospitalisation G, il faut entendre les journées RHM hors celles relatives aux séjours A, Aj, An, T, Tj, Tn, K, Kj, Kn et IB * (journées réalisées G de Finhosta / nombre total de journées réalisées de Finhosta hors celles réalisées en A, Aj, An, T, Tj, Tn, K, Kj, Kn et IB), en sachant que les journées réalisées extraites de Finhosta et du RHM ont trait à l’exercice servant de référence au calcul de l’activité justifiée de l’année considérée. ]
Le nombre de points ainsi obtenu est adapté d'un coefficient afin de rester dans le nombre de points retenu pour tout le pays pour les coûts des produits médicaux dans les unités de soins.
d) voor de activiteiten bedoeld onder punt d) van de inleidende zin, worden punten toegekend welke worden berekend door het toepassen van een percentage van 10,22% op de punten toegekend volgens punt c) hierboven.
Het aldus toegekende aantal punten wordt met een coëfficiënt aangepast teneinde binnen het aantal punten te blijven dat voor het gehele land voor het personeel van de centrale sterilisatie in aanmerking wordt genomen.
d) Pour les activités visées sous le point d) dans la phrase introductive, des points sont octroyés qui sont calculés en appliquant un pourcentage de 10,22% aux points attribués selon le point c) ci-dessus.
Le nombre de points ainsi attribué est adapté d'un coefficient afin de rester dans le nombre de points, retenu pour tout le pays pour le personnel de la stérilisation centrale.
[ (4) (29) § 4. Het geheel van de punten dat aan elk ziekenhuis voor het personeel wordt toegekend overeenkomstig de §§ 2 en 3, wordt op de volgende wijze aangepast :
a) Het aantal punten wordt gewijzigd om rekening te houden met de gemiddelde loonkost van elk ziekenhuis ten opzichte van de nationale gemiddelde loonkost.
In dit geval, wordt de volgende formule toegepast :
Aantal punten personeel x gemiddelde loonkost ziekenhuis nationaal gemiddelde loonkost
b) de berekening van de gemiddelde loonkost van het ziekenhuis en de nationale gemiddelde loonkost wordt vastgesteld op basis van de theoretische loonschalen waarbij rekening wordt gehouden met de volgende elementen:
b.1) de loonschalen van de ondergeschikte openbare besturen op 1 november 1993, vermeerderd met 3,5 % voor de privé- sector en met 4,93 % voor de openbare sector overeenstemmend met elke graad of functie.
Volgende functies worden in aanmerking genomen :
- Hoofd van het verpleegkundig departement;
- Verpleegkundig dinesthoofd (middenkader);
- Hoofdverpleegkundige 1.78s;
- Hoofdverpleegkundige 1.77;
- Hoofdverpleegkundige 1.61;
- Gegradueerd verpleegkundige (t.e.m. 2006) / bachelor (vanaf 2007) 1.77;
- Gegradueerd verpleegkundige (t.e.m. 2006) / bachelor (vanaf 2007) 1.61;
- Gegradueerd verpleegkundige (t.e.m. 2006) / bachelor (vanaf 2007) 1.55;
- Gebrevetteerd (t.e.m. 1996) / gediplomeerd (vanaf 1997 t.e.m. 2008) / gegradueerd verpleegkundige HBO5 (vanaf 2009) 1.55;
- Gebrevetteerd (t.e.m. 1996) / gediplomeerd (vanaf 1997 t.e.m. 2008) / gegradueerd verpleegkundige HBO5 (vanaf 2009) 1.43;
- Ziekenhuisassistent 1.57;
- Ziekenhuisassistent 1.40;
- Paramedisch personeel 1.80;
- Paramedicus A1;
- Paramedicus A2;
- Psycholoog in diensten A, K, T en/of IB;
- Opvoeder A, K, T en/of IB;
- Zorgkundige 1.35;
- Zorgkundige 1.26;
[ (4) [(29) § 4. Le total des points attribués pour le personnel à chaque hôpital en application des §§ 2 et 3 est adapté de la manière suivante :
a) le nombre de points est modifié pour tenir compte de la charge moyenne salariale de chaque hôpital par rapport à la charge salariale moyenne nationale.
Dans ce cas, la formule suivante est appliquée :
Nombre points relatif au personnel x charge moyenne salariale de l’hôpital charge moyenne salariale nationale
b) le calcul de la moyenne salariale de l’hôpital et de la moyenne salariale nationale est établi sur base de barèmes théoriques tenant compte des éléments suivants :
b.1) les barèmes des pouvoirs publics subordonnés du 1er novembre 1993, augmentés de 3,5 % pour le secteur privé et de 4,93 % pour le secteur public, correspondant à chaque grade ou fonction.
Les fonctions retenues sont les suivantes :
- Chef du département infimier ;
- Infirmier–chef de service (cadre intermédiaire) ;
- Infirmier en chef 1.78s ;
- Infirmier en chef 1.77;
- Infirmier en chef 1.61 ;
- Infirmier gradué / bachelier 1.77 ;
- Infirmier gradué / bachelier 1.61 ;
- Infirmier gradué / bachelier 1.55 ;
- Infirmier breveté 1.55 ;
- Infirmier breveté 1.43 ;
- Assistant en soins hospitaliers 1.57 ;
- Assistant en soins hospitaliers 1.40 ;
- Paramédical 1.80 ;
- Paramédical A1 ;
- Paramédical A2 ;
- Psychologue service A, K, T et/ou IB ;
- Educateur A, K, T et/ou IB ;
- Aide-soignant 1.35 ;
- Aide-soignant 1.26 ;
- Aide-soignant 1.22 ;
- Personnel 54bis.
- Zorgkundige 1.22;
- Personeel 54bis.
[(32) b.2) het aantal VTE per functie.
Voor de functies die genieten van een weddenschaal met vlakke loopbaan, moet het totaal aantal voltijdse equivalenten van de functie worden opgesplitst om rekening te houden met de door de loonschaal voorziene verhogingen.
Het aantal in aanmerking genomen VTE voor de berekening van de gemiddelde looncorrectie wordt verkregen door de som van de basispunten, de bijkomende punten en de punten toegekend voor de plaatsen heelkundige daghospitalisatie, het personeel van het operatiekwartier, het personeel van de spoeddienst en het personeel van de sterilisatie te delen door 2,5 punten, waarbij een aantal VTE’s dient te worden opgeteld dat overeenstemt met toegekende bijkomende financieringen in onderdeel B4 met artikel 74 en in onderdeel B7 met artikel 77, om de kost te financieren van het verschil in de normen aan verpleegkundig personeel en verzorgend personeel van toepassing op de universitaire en op de niet-universitaire bedden.
Vanaf 1 juli 2014 wordt, indien het aantal verantwoorde bedden, berekend voor het financieringsdienstjaar in kwestie, lager ligt dan het aantal erkende bedden zoals dat gekend is op het ogenblik van de berekening, het aantal VTE’s dat overeenstemt met de basispunten die in aanmerking worden genomen voor de berekening van de gemiddelde looncorrectie, berekend rekening houdend met het aantal verantwoorde bedden en met de helft van het verschil, berekend per bedindex, tussen het aantal erkende bedden zoals dat gekend is op het ogenblik van de berekening en het aantal verantwoorde bedden.]
[(32) b.2) le nombre de personnes ETP par fonction.
Pour les fonctions bénéficiant d’une échelle barémique en carrière plane, le nombre total d’équivalents temps plein de la fonction doit être scindé pour tenir compte des sauts d’échelle prévus par le barème.
Le nombre d’ETP, pris en compte pour le calcul de la correction moyenne salariale est obtenu en divisant la somme des points de base, des points supplémentaires, des points attribués pour les places d’hospitalisation chirurgicale de jour, le personnel du bloc opératoire, le personnel du service des urgences et le personnel de la stérilisation, par 2,5 points, à quoi il faut ajouter un nombre d’ETP correspondant aux financements complémentaires accordés en sous-partie B4, à l’article 74, et en sous-partie B7, à l’article 77, pour financer le coût de la différence de normes de personnel infirmier et soignant applicables aux lits universitaires et aux lits non universitaires.
A partir du 1er juillet 2014, dans le cas où le nombre de lits justifiés, calculé pour l’exercice de financement considéré, est inférieur au nombre de lits agréés tel que connu au moment du calcul, le nombre d’ETP correspondant aux points de base pris en considération pour le calcul de la correction moyenne salariale est calculé en tenant compte du nombre de lits justifiés et de la moitié de la différence, calculée par indice de lits, entre le nombre de lits agréés tel que connu au moment du calcul et le nombre de lits justifiés.]
b.3) de gemiddelde geldelijke anciënniteit voor iedere functie. De splitsing bedoeld in het vorig punt is ook hier van kracht.
Om de gemiddelde geldelijke anciënniteit te berekenen, moet met de volgende principes rekening worden gehouden :
- indien nodig, moet de geldelijke anciënniteit van het personeelslid beperkt worden tot de maximale geldelijke anciënniteit waarin de loonschaal voorziet;
- de geldelijke anciënniteit wordt berekend op basis van de anciënniteiten vastgesteld op 31 december van het laatst bekende dienstjaar, waarbij ook rekening wordt gehouden met het personeel dat tijdens het betrokken jaar is vertrokken;
- Volgende berekeningsformule wordt toegepast : (Σ Geldelijke anciënniteit x VTE)/ ΣVTE
[(32) Er wordt in eerste instantie rekening gehouden met het personeel met de hoogste gemiddelde loonkost.]
b.4) de sociale lasten, rekening houdend met het effectieve gedelijke statuut van het personeel;
b.5) de bezoldiging van de buitengewone prestaties berekend op basis van een apart gemiddeld percentage per ziekenhuis van de brutobezoldiging. Dit percentage wordt als volgt vastgesteld:
- een aantal VTE’s berekenen die door onderdeel B2 worden gefinancierd, hetzij het aantal punten toegekend voor het personeel gedeeld door 2,5;
b.3) l’ancienneté pécuniaire moyenne pour chaque fonction. La scission visée au point précédent est également d’application.
Pour calculer l’ancienneté pécuniaire moyenne, il y a lieu de tenir compte des principes suivants :
- le cas échéant, l’ancienneté pécuniaire du membre du personnel doit être limitée au maximum d’ancienneté prévue dans l’échelle barémique ;
- l’ancienneté pécuniaire est calculée sur base des anciennetés constatées le 31 décembre du dernier exercice connu en tenant compte également du personnel sorti pendant l’année considérée ;
- la formule de calcul est la suivante :
(Σ Ancienneté pécuniaire x ETP)/ ΣETP
[(32) Est d’abord pris en considération le personnel dont le coût moyen salarial est le plus élevé.]
b.4) les charges sociales en prenant en considération le statut pécuniaire effectif du personnel ;
b.5) la rémunération des prestations irrégulières calculée sur base d’un pourcentage moyen distinct par hôpital, de la rémunération brute. Ce pourcentage est établi comme suit :
- calculer un nombre total d’ETP financés par la sous- partie B2, soit le nombre de points attribués pour le personnel divisé par 2,5 ;
[(32) [(54) - een aantal [(56) VTE’s ] berekenen voor de bedden met een intensief karakter door het aantal bedden met een intensief karakter, vastgelegd op basis van het model NRGnew zoals gedefinieerd in bijlage 18, te vermenigvuldigen met 2. Dit aantal [(56) VTE’s ] kan nooit minder zijn dan 12; ]]
- een aantal VTE’s berekenen voor de spoedgevallendienst door het aantal punten toegekend voor het personeel van die dienst door 2,5 te delen. Dat aantal VTE’s mag nooit lager dan 6 zijn;
- op basis van de reële kosten voor de bezoldiging van de buitengewone prestaties vastgesteld voor het laatst gekende dienstjaar, het reële percentage op nationaal vlak berekenen, van de kosten voor de bezoldiging van de buitengewone prestaties ten opzichte van het brutobedrag van de bezoldiging, en dat apart voor de intensieve zorg, de spoedgevallendienst en de andere ziekenhuisdiensten ;
- door elk van die percentages te wegen op basis van het relatieve gewicht van het personeel van elk van de op die manier bepaalde drie sectoren, voor al het personeel dat door onderdeel B2 wordt gefinancierd, verkrijgt men een gemiddeld percentage van het brutobedrag van de bezoldiging dat de kosten voor de bezoldiging van buitengewone prestaties in het betrokken ziekenhuis weergeeft;
- het op die manier berekende percentage wordt toegepast om de bezoldigingen te berekenen van het gekwalificeerd personeel dat niet behoort tot de Directie Nursing en het middenkader.
Voor het personeel 54bis en zorgkundige wordt het percentage vastgesteld op 10 % van het percentage weerhouden voor het gekwalificeerd personeel. Voor het personeel 54bis en zorgkundige van de intensieve zorgen en de spoedgevallendiensten is dit percentage gelijk aan nul. ]]
[(32) [(54) - calculer un nombre d’ETP pour les lits à caractère intensif en multipliant par 2 le nombre de lits à caractère intensif fixé sur base du modèle NRGnew tel que défini dans l’annexe 18. Ce montant d’ETP ne peut jamais être inférieur à 12 ; ]]
- calculer un nombre d’ETP pour le service des urgences en divisant par 2,5 le nombre de points personnel attribué pour ce service. Ce nombre d’ETP ne peut jamais être inférieur à 6 ;
- sur base du coût réel de la rémunération des prestations extraordinaires constaté pour le dernier exercice connu, calculer le pourcentage réel, xx xxxxxx xxxxxxxx, xx xxxx xx xx xxxxxxxxxxxx des prestations extraordinaires par rapport au montant brut de la rémunération, et cela distinctement pour les soins intensifs, le service des urgences et les autres services hospitaliers ;
- en appliquant à chacun de ces pourcentages une pondération fixée sur base du poids relatif du personnel de chacun des trois secteurs ainsi déterminés, sur l’ensemble du personnel financé par la sous-partie B2, on obtient un pourcentage moyen du montant brut de la rémunération représentant le coût de la rémunération des prestations extraordinaires dans l’hôpital concerné ;
- le pourcentage moyen ainsi calculé est appliqué pour calculer les rémunérations du personnel qualifié hors Direction du département infirmier et cadre intermédiaire.
Pour le personnel 54bis et aide-soignant, le pourcentage est fixé à 10 % du pourcentage retenu pour le personnel qualifié. Pour le personnel 54bis et aide-soignant des soins intensifs et du service des urgences, ce pourcentage est égal à zéro. ]]
[(33) [(35) [(41) Art. 46bis. ingetrokken ]]] [(33) [(35) [(41) Art.46bis. retiré ]]]
[(25) Onderafdeling 6. - Onderdeel B2 van de geïsoleerde G-diensten en van de Sp-diensten ]
[(25) Sous-section 6. – Sous-partie B2 des services G isolés et des services Sp ]
Art. 47. § 1. [(26) Voor de geïsoleerde G-diensten en de Sp- diensten ] uitgezonderd de Sp-diensten voor palliatieve zorg wordt het budget van onderdeel B2 vastgesteld op zijn waarde van 30 juni voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget B2 vastgesteld wordt. Voor het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002 wordt het budget echter als volgt berekend :
1° indien JR > Q
(B2 x Q) + [(JR – Q) x 0,25 x B2]
2° indien JR ≤ Q
B2 x JR
waarbij :
JR = gedurende het dienstjaar 2000 gerealiseerde dagen
Q = quotum van verpleegdagen 2002 vastgesteld bij toepassing van artikel 53 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986
Art. 47 § 1er. [(26) Pour les services G isolés et les services Sp ] hormis les services Sp-soins palliatifs, le budget de la sous-partie B2 est fixé à sa valeur au 30 juin qui précède l’exercice de fixation du budget B2. Toutefois, pour l’exercice débutant le 1er juillet 2002, le budget est calculé comme suit :
1° si JR > Q
(B2 x Q) + [(JR – Q) x 0,25 x B2]
2° si JR ≤ Q B2 x JR
où :
JR = journées réalisées durant l’exercice 2000
Q = quota de journées d’hospitalisation 2002 fixé en application de l’article 53 de l’arrêté xxxxxxxxxxx xx 0 xxxx 0000
X0 = waarde per dag van onderdeel B2 op 30 juni 2002 buiten toepassing van de middelen voorzien in artikel 15, 26°.
[ (4) Behalve de Sp-diensten voor palliatieve zorg, wordt, vanaf 1 juli 2003, het onderdeel B2 van de geïsoleerde Sp-diensten, al dan niet samen met G-diensten, die voortkomen uit de reconversie van V- of S-bedden en [ (7) minstens ] 40 erkende bedden tellen, de bedden van de Sp-diensten voor chronische ziekten niet meegerekend, verhoogd met een bedrag van 1.492 EUR (waarde 1 juli 2003) per erkend bed. ]
[(26) § 2. Binnen de perken van het beschikbare nationale budget van 18.039.000 euro (index 01/07/2005), wordt het budget van onderdeel B2 van de geïsoleerde G-diensten en de Sp-diensten, uitgezonderd de Sp-diensten palliatieve zorgen, berekend overeenkomstig § 1, verhoogd met een bedrag M dat als volgt wordt berekend:
M = A – B
Indien B A dan M = 0 waarbij :
B = budget B2 bedoeld in §1 op 30 juni 2005
A = VTE x 47.774,09 euro (index 01/07/2005) x 1,05
waarbij VTE de volgende normen inzake verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel vertegenwoordigt:
- Sp-diensten cardiopulmonaire, neurologische, chronische en locomotorische aandoeningen: 17 VTE’s per 30 bedden;
- Sp-diensten psychogeriatrische aandoeningen die zich buiten een psychiatrisch ziekenhuis bevinden: 17,16 VTE’s per 30 bedden;
- geïsoleerde G-diensten : 13,33 VTE’s per 24 bedden ;
- een directeur/directrice verpleegkundige zorg voor de geïsoleerde Sp-diensten en de geïsoleerde G-diensten;
- een middenkader per 150 bedden.
M wordt pro rata van 1/3 op 1 juli 2005, 2/3 op 1 juli 2006 en 3/3 op 1 januari 2007 toegekend.]
X0 x xxxxxx xxx xxxx xx xx xxxx-xxxxxx X0 xx 30 juin 2002 hors application des moyens visés à l’article 15, 26°.
[ (4) Hormis les services Sp-soins palliatifs, la sous-partie B2 des services Sp isolés, combinés ou non à des services G, provenant de la reconversion de lits S ou V et comptant au moins 40 lits agréés à l’exclusion des lits des services Sp- maladies chroniques, est augmentée à partir du 1er juillet 2003 d’un montant de 1.492 EUR (valeur 1er juillet 2003) par lit agréé. ]
[(26) § 2. Dans les limites du budget national disponible fixé à 18.039.000 euros (index 01/07/2005), la sous-partie B2 des services G isolés et des services Sp, hormis les services Sp- soins palliatifs, calculé conformément au § 1er est augmentée d’un montant M calculé comme suit :
M = A – B
Si B A alors M = 0 où :
B = budget B2 visé au § 1er au 30 juin 2005
A = ETP x 47.774,09 euros (index 01/07/2005) x 1,05
où ETP représente les normes de personnel infirmier, soignant et paramédical suivantes :
- services Sp affections cardio-pulmonaires, neuro- logiques, locomotrices et chroniques : 17 ETP par 30 lits ;
- services Sp affections psycho-gériatriques situé en dehors d’un hôpital psychiatrique : 17,16 ETP par 30 lits ;
- services G isolés : 13,33 ETP par 24 lits ;
- un(e) directeur(trice) des soins infirmiers pour les services Sp isolés et les services G isolés ;
- un cadre intermédiaire par 150 lits.
M est octroyé à raison d’1/3 au 1er juillet 2005, de 0/0 xx 0xx xxxxxxx 0000 xx xx 0/0 xx 0xx janvier 2007.]
[(26) § 3]. Het budget van Onderdeel B2 van de erkende Sp- diensten voor palliatieve zorg wordt vastgesteld op 1 juli 2002 (indexcijfer 1 januari 2002) op 75.832,74 euro per bed.
[(26) § 3]. Le budget de la Sous-partie B2 des services agréés Sp-soins palliatifs est fixé au 1er juillet 2002 (index 1er janvier 2002) à 75.832,74 euros par lit.
[(27) Onderafdeling 6bis. – Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van de algemene ziekenhuizen
[(27) Sous-section 6bis. – Dispositions communes à la sous-partie B2 des hôpitaux généraux
[(39) Art. 47bis. opgeheven ]] [(39) Art. 47bis. abrogé ]]
[(30)[(32) Art. 47ter. § 1. a) Voor de periode 1 januari tot 30 juni 2014 wordt aan elk ziekenhuis opgenomen in bijlage 16 van dit besluit het bij hun benaming vermelde bedrag toegekend ter dekking van de kosten die voortvloeien uit de volgende situaties in daghospitalisatie:
- voor elke toestand waarin dringende verzorging noodzakelijk is en die een opname in een ziekenhuisbed verantwoordt;
[(30) [(32) Art. 47ter. § 1er. A) Pour la période du 1er janvier au 30 juin 2014, il est alloué à chaque hôpital repris dans l’annexe 16 du présent arrêté, le montant mentionné en regard de sa dénomination pour couvrir les coûts découlant des situations suivantes en hospitalisation de jour :
- pour tout état nécessitant des soins urgents justifiant une prise en charge dans un lit hospitalier ;
- voor elke toestand waarin, op voorschrift van de behandelende arts, een effectief medisch toezicht wordt uitgeoefend omwille van de toediening van een geneesmiddel of bloed/labiel bloedproduct via een intraveneus infuus.
De loutere toediening van een oplossing van zouten of suikers als waakinfuus en het spoelen van een poortcatheter valt niet onder deze omschrijving.
[(34) b) Vanaf 1 juli 2014, wordt 80 % van de bedragen uit bijlage 16, § 2, toegekend aan de ziekenhuizen die niet bedoeld zijn in artikel 7, 2°, g), 1. en 100 % van de bedragen uit bijlage 16, § 2, toegekend aan de ziekenhuizen die op 1 juli 2014 niet vallen onder de bepalingen van artikelen 45 en 46 van dit besluit, behouden.]
c) De kosten die voortvloeien uit de situaties beschreven in a), voor patiënten die niet ressorteren onder een van de verzekeringsinstellingen bedoeld in de wet van 14 juli 1994 betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen zullen, voor het jaar 2013, door het ziekenhuis worden bezorgd aan FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu en zullen worden toegekend aan de betrokken ziekenhuizen in het kader van de vergoeding ten gevolge van de herziening van het budget van financiële middelen [(33) [(34) voor dienstjaar 2014 en volgende.]]
- pour toute situation dans laquelle, sur prescription du médecin qui a pris le patient en charge une surveillance médicale effective est exercée pour l’administration d’un médicament ou de sang/produits sanguins labiles par une perfusion intraveineuse.
L’administration des solutions de sels ou de sucres comme pratiqué pour la perfusion de garde thérapeutique et le rinçage d’un port-cathéter ne tombe pas sous cette définition.
[(34) b) A partir du 1er juillet 2014, 80 % des montants, repris dans l’annexe 16, § 2, octroyés aux hôpitaux non visés à l’article 7, 2°, g), 1. et 100 % des montants repris dans l’annexe 16, § 2, octroyés aux hôpitaux non concernés, au 1er juillet 2014, par les dispositions des articles 45 et 46 du présent arrêté, sont maintenus.]
c) Les coûts découlant des situations décrites en a), liés à des patients ne relevant pas d’un des organismes assureurs visés dans la loi du 14 juillet 1994 relative à l’assurance obligatoire soins de santé et indemnités, seront, en ce qui concerne l’année 2013, transmis par l’hôpital au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et seront octroyés aux hôpitaux concernés dans le cadre de l’indemnisation résultant de la révision du budget des moyens financiers relative [(33) [(34) à l’année 2014 et suivantes.]]
§ 2. [(34) Vanaf een datum te bepalen door de Koning] worden de budgeten bedoeld in § 1, b) en c), verdeeld onder de ziekenhuizen die niet bedoeld zijn in artikel 7, 2°, g), 1., volgens modaliteiten te bepalen door de Koning, waarbij bij voorrang wordt gedoeld op de activiteiten op het vlak van oncologie, hematologie en reumatologie.]]
§ 2. [(34) A partir d’une date à définir par le Roi], les budgets visés au § 1er, b) et c), sont répartis entre les hôpitaux, non visés à l’article 7, 2°, g), 1., selon les modalités à définir par le Roi, pour cibler en priorité les activités d’oncologie, d’hématologie et de rhumatologie.]]
Onderafdeling 7. – Onderdeel B2 van de psychiatrische ziekenhuizen
Sous-section 7. – Sous-partie B2 des hôpitaux psychiatriques
[(25) Art. 48. § 1er. Het budget van Onderdeel B2 van de psychiatrische ziekenhuizen wordt vastgesteld op zijn waarde van 30 juni voorafgaand aan het dienstjaar waarin het budget vastgesteld wordt, met dien verstande dat aan de onderstaande normen voldaan moeten worden.
[(25) Art. 48. § 1er. Le budget de la Sous-partie B2 des hôpitaux psychiatriques est fixé à sa valeur au 30 juin précédant l’exercice de fixation du budget étant entendu que les normes reprises ci-dessous doivent être respectées.
Services Diensten | Normes par lits Normen per bedden | Occupation Bezetting |
A (j+n) (d+n) | 16/30 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
A (j) (d) | 10/30 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
A (n) (n) | 11/30 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
T (j+n) (d+n) | 20/60 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
T (j) (d) | 11,25/60 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
T (n) (n) | 12,37/60 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
T (Vp) (Vp) | 12/30 | entre / tussen 80 et/en 100 % |
K (j+n) (d+n) | 26/20 | entre / tussen 70 et/en 100 % |
K (j) (d) | 13/20 | entre / tussen 70 et/en 100 % |
K (n) (n) | 13/20 | entre / tussen 70 et/en 100 % |
le
n ût
s st
u la n
it
:
Sp affections psycho-gériatriques Psychogeriatrische aandoeningen Sp | 17,16/30 | entre / tussen 80 et/en 100 % | |
Direction Nursing Directie Nursing | 1 | par hôpital pour les hôpitaux de 150 lits et moins per ziekenhuis voor de ziekenhuizen met 150 bedden of minder | |
Cadre intermédiaire Middenkader | 1 | par 150 lits pour les hôpitaux de plus de 150 lits / per 150 bedden voor de ziekenhuizen met meer dan 150 bedden | |
IB adultes : Service de traitement intensif des patients psychiatriques IB volwassenen : Dienst voor intensieve behandeling van psychiatrische patiënten | 15 | Par unité de 8 lits Per eenheid van 8 bedden | |
Voor het dienstjaar dat begint op 1 juli 2002 wordt het budget B2 echter als volgt vastgesteld : B2 X Q waarbij: Q = quotum van verpleegdagen 2002, vastgesteld bij toepassing van artikel 54 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986; B2 = waarde per dag van Onderdeel B2 op 30 juni 2002, behoudens de financiering van het personeel bedoeld in artikel 15, 26°. § 2. Op 1 juli 2005 wordt het budget van het onderdeel B2 met een bedrag M verhoogd dat als volgt wordt berekend: M = A x B x C waarbij: A staat voor het verschil in kwalificatiepercentage van het verpleegkundig, verzorgend en paramedisch personeel door de gemiddelde kwalificatienorm van het ziekenhuis met de reële situatie van het jaar 1997 te vergelijken. Om de gemiddelde kwalificatienorm te berekenen, wordt de volgende formule toegepast: Σ Ns x bedden s bedden h waarbij: - Ns = kwalificatienorm van de dienst in kwestie, namelijk : | Toutefois, pour l’exercice débutant le 1er juillet 2002, budget B2 est fixé de la manière suivante : B2 x Q où: Q = quota de journées d’hospitalisation 2002 fixé e application de l’article 54 de l’arrêté ministériel du 2 ao 1986 ; B2 = valeur par jour de la Sous-partie B2 au 30 juin 2002 hor le financement du personnel visé à l’article 15, 26°. § 2. Au 1er juillet 2005, le budget de la sous-partie B2 e augmenté d’un montant M calculé comme suit : M = A x B x C où : A représente la différence de pourcentage de qualification d personnel infirmier, soignant et paramédical en comparant norme de qualification moyenne de l’hôpital et la situatio réelle de l’année 1997. Pour calculer la norme de qualification moyenne, il est fa application de la formule suivante : Σ Ns x lits s lits h où: - Ns = norme de qualification du service considéré, à savoir | ||
A | 81,25 % | ||
Aj / Ad | 100 % | ||
An | 81,82 % | ||
T | 81,25 % | ||
Tj / Td | 100 % | ||
Tn | 81,82 % | ||
T Vp | 81,25 % | ||
K | 80,95 % | ||
Kj / Kd | 100 % | ||
Kn | 80 % | ||
Sp psychogériatriques / Sp psychogeriatrie | 65,03 % | ||
- Bedden s = aantal erkende bedden van de dienst in kwestie op 01/01/2005;
- Bedden h = totaal van het aantal erkende bedden van het ziekenhuis op 01/01/2005;
- B de personeelsnormen die overeenkomstig §1 voor de op 01/01/2005 erkende bedden zijn vastgesteld;
- C = 4.500 euro (index 01/07/2005) geeft het gemiddelde kostenverschil tussen gekwalificeerd en niet-gekwalificeerd personeel weer.
Het geheel van M-bedragen voor het hele land mag 1.000.000 euro (index 01/07/2005) niet overschrijden. Desgevallend wordt een lineaire verminderingscoëfficiënt toegepast. ]
- Lits s = nombre de lits agréés du service considéré au 01/01/2005 ;
- Lits h = total du nombre de lits agréés de l’hôpital au 01/01/2005 ;
- B sont les normes de personnel établies conformément au
§ 1er pour les lits agréés au 01/01/2005 ;
- C = 4.500 euros (index 01/07/2005) représentant la différence moyenne de coût entre le personnel qualifié et le non qualifié.
L’ensemble des montants M pour le pays ne peut pas dépasser 1.000.000 euros (index 01/07/2005). Le cas échéant, un coefficient linéaire de réduction est appliqué. ]
[(19) Onderafdeling 7bis. – Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van de algemene psychiatrische ziekenhuizen
[(19) Sous-section 7bis. – Dispositions communes à la sous-partie B2 des hôpitaux généraux et psychiatriques
[(21) Art. 48bis. Vanaf 1 januari 2010 wordt een budget van
44.700.000 euro verdeeld onder de ziekenhuizen teneinde de valorisatie van ongemakkelijke prestaties van het personeel ‘aan het ziekbed van de patiënt’, werkzaam in de diensten bedoeld in punt a), b) en e) van artikel 8 uit te breiden overeenkomstig de toekenningsmodaliteiten voorzien in het koninklijk besluit van 22 juni 2010 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en onregelmatige prestaties.
Onder personeel ‘aan het ziekbed van de patiënt’ wordt verstaan de verpleegkundige, de zorgkundige en de persoon die de functie uitoefent van opvoeder in de psychiatrische diensten.
Het budget wordt, voorlopig, verdeeld naar rata van het aantal van onderdeel B2 van de ziekenhuizen op 30 juni 2009.
Het aan elk ziekenhuis toegekend budget zal herzien worden, binnen de grenzen van het nationaal budget, tijdens de herziening van het jaar 2010, op basis van het reële aantal VTE aan het ziekbed van de patiënten, die moeten beantwoorden aan de in het bovenvermelde koninklijk besluit van 22 juni 2010 gedefinieerde voorwaarden.
Om voormeld budget te behouden, moeten de ziekenhuisbeheerders aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een attest bezorgen dat de toekenning van deze voordelen aan voormeld personeel vanaf 1 januari 2010 bevestigt. Dit attest moet tegen 15 oktober 2010 worden verstuurd en moet medeondertekend worden door de ondernemingsraad voor de privésector, door het lokaal overlegcomité voor de overheidssector of, bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging.]
[(21) Art. 48bis. A partir du 1er janvier 2010, un budget de
44.700.000 euros est réparti entre les hôpitaux en vue d’étendre la valorisation des prestations inconfortables du personnel présent ‘au chevet du malade’ travaillant dans les services visés aux points a), b) et e) de l’article 8 selon les modalités d’octroi prévues dans l’arrêté royal du 22 juin 2010 relatif à l’exécution du plan attractivité de la profession infirmière concernant les primes des titres et qualifications professionnels particuliers et des prestations inconfortables.
Par personnel ‘au chevet du malade’, on entend l’infirmier, l’aide-soignant et la personne qui exerce la fonction d’éducateur dans les services psychiatriques.
Le budget est réparti, en provision, xx xxxxxxx xx xxxxx xx xx xxxx-xxxxxx X0 xxx xxxxxxxx xx 30 juin 2009.
Le budget octroyé à chaque hôpital sera revu, dans les limites du budget national, lors de la révision de l’année 2010, xxx xxxx xx xxxxxx xxxx x’XXX xx chevet des patients répondant aux conditions définies dans l’arrêté royal du 22 juin 2010 susmentionné.
Pour conserver le budget précité, les gestionnaires hospitaliers doivent faire parvenir au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, une attestation confirmant l’octroi de ces avantages au personnel précité à compter du 1er janvier 2010. Cette attestation doit être envoyée pour le 15 octobre 2010 et doit être contresignée par le conseil d’entreprise pour le secteur privé, par le comité de concertation local pour le secteur public ou, à défaut, par la délégation syndicale.]
[(35) Onderafdeling 7ter. – Gemeenschappelijke bepalingen voor onderdeel B2 van alle ziekenhuizen
[(35) Sous-section 7ter. – Dispositions communes à la sous-partie B2 de tous les hôpitaux
Art. 48ter. Vanaf 1 januari 2016 wordt de budgettaire vermindering van 18.727.024 euro (waarde op 1 januari 2016) verdeeld onder alle ziekenhuizen naar evenredigheid van hun aantal erkeden bedden zoals gekend op 15 december 2015. ]
Art. 48ter. A partir du 1er janvier 2016, la diminution budgétaire de 18.727.024 euros (valeur au 1er janvier 0000) xxx xxxxxxxx xxxxx xxxx xxx xxxxxxxx xx prorata du nombre de leurs lits agréés tel que connu le 15 décembre 2015. ]
Onderafdeling 8. - Onderdeel B3 van het budget Sous-section 8. – Sous-partie B3 du budget
Art. 49. – Onderdeel B3 wordt als volgt vastgesteld :
1° voor de magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd elektronisch telsysteem, opgesteld in een dienst beeldvorming die erkend is overeenkomstig het koninklijk besluit van 27 oktober 1989 houdende vaststelling van de normen waaraan een dienst waarin een magnetische resonantie tomograaf met ingebouwd elektronisch telsysteem wordt opgesteld moet voldoen om te worden erkend als medisch-technische dienst in de zin van artikel 44 van de wet op de ziekenhuizen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 26 februari 1991, wordt voor de privé-ziekenhuizen een bedrag van 220.641,46 euro en
voor de openbare ziekenhuizen een bedrag van 220.218,95 euro (index per 1 januari 2002) toegekend.
[(25) 2° Voor een radiotherapiedienst, erkend overeenkomstig het voormelde koninklijk besluit van 5 april 1991, wordt een bedrag toegekend dat als volgt wordt berekend:
a) voor elke erkende dienst radiotherapie wordt een aantal punten toegekend dat als volgt wordt berekend :
Σ aantal prestaties x het aantal punten per prestatie
De prestaties en het aantal punten per prestatie zijn de volgende:
Prestations de radiothérapie / radiotherapie prestaties N° 444113 - 444124
N° 444135 - 444146
N° 444150 - 444161
N° 444172 - 444183
Art. 49. La sous-partie B3 est fixée de la manière suivante :
1° Pour le tomographe à résonance magnétique avec calculateur électronique intégré installé dans un service d'imagerie agréé conformément à x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx auxquelles un service où est installé un tomographe à résonance magnétique avec calculateur électronique intégré doit répondre pour être agréé comme service médico-technique xx xxxx xx x'xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, modifiée par l'arrêté royal du 26 février 1991, un montant de 220.641,46 euros pour les hôpitaux privés et 220.218,95 euros pour les hôpitaux publics (index 1er janvier 2002) est alloué.
[(25) 2° Pour un service de radiothérapie, agréé conformément à l’arrêté royal du 5 avril 1991 précité, il est accordé un montant calculé comme suit :
a) pour chaque service de radiothérapie agréé, il est accordé un nombre de points, calculé comme suit :
Σ nbre de prestations x nbre de points par prestation
Les prestations et le nombre de points par prestation sont les suivants :
Points / punten 1
2
2,5
3
b) - voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten lager is dan 1.125 wordt een bedrag van 226.688 euro (index 01/07/2005) toegekend;
b) - pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est inférieur à 1.125, un montant de 226.688 euros (index 01/07/2005) est alloué ;
- voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 1.124 en lager dan 1.875 wordt een bedrag van 294.694 euro (index 01/07/2005) toegekend;
- voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 1.874 en lager dan 2.625 wordt een bedrag van 383.102 euro (index 01/07/2005) toegekend;
- voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 2.624 en lager dan 3.375 wordt een bedrag van 498.713 euros (index 01/07/2005) toegekend;
- voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 3.374 en lager dan 4.125 wordt een bedrag van 648.327 euro (index 01/07/2005) toegekend;
- voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 4.124 en lager dan 4.875 wordt een bedrag van 841.012 euro (index 01/07/2005) toegekend;
- voor de diensten waarvoor het aantal berekende punten hoger is dan 4.874 wordt een bedrag van 1.094.903 euro (index 01/07/2005) toegekend.
- pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est supérieur à 1.124 et inférieur à 1.875, un montant de 383.102 euros (index 01/07/2005) est alloué ;
- pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est supérieur à 1.874 et inférieur à 2.625, un montant de 383.102 euros (index 01/07/2005) est alloué ;
- pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est supérieur à 2.624 et inférieur à 3.375, un montant de 498.713 euro (index 01/07/2005) est alloué ;
- pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est supérieur à 3.374 et inférieur à 4.125, un montant de 648.327 euros (index 01/07/2005) est alloué ;
- pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est supérieur à 4.124 et inférieur à 4.875, un montant de 841.012 euros (index 01/07/2005) est alloué ;
- pour les services pour lesquels le nombre de points calculé est supérieur à 4.874, un montant de 1.094.903 euros (index 01/07/2005) est alloué.
De genoemde bedragen worden met 179,30 euro (index 01/07/2005) per punt verhoogd. Het bedrag dat op 1 juli van elk dienstjaar wordt toegekend heeft een voorlopig karakter. Na de beëindiging van het dienstjaar, wordt het op basis van de gegevens van het beschouwde dienstjaar herzien. ]
3° Voor de tomograaf met positronemissie (PET-scanner) opgesteld in een dienst voor nucleaire geneeskunde, erkend overeenkomstig het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 wordt er een bedrag van [(35) 90.000 euro (waarde 1 januari 2016] toegekend.
[(41) In afwijking van het vorige lid wordt voor een tweede [(54) opgeheven ] tomograaf met positronemissie (PET- scanner) opgesteld in een universitair ziekenhuis opgenomen in het koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot aanwijzing van ziekenhuizen als universitair ziekenhuis, 50 % van het in het vorige lid vermelde bedrag toegekend. ]
Les montants susmentionnés sont majorés de 179,30 euros (index 01/07/2005) par point. Le montant octroyé au 1er juillet de chaque exercice revêt un caractère provisoire. L’exercice terminé, il est revu en fonction des données de l’exercice considéré. ]
3° Pour le tomographe à émission de positrons (PET- scanner) installé dans un service de médecine nucléaire agréé conformément à l’arrêté royal du 12 août 2000, un montant de [(35) 90.000 euros (valeur 1er janvier 2016)] est alloué.
[(41) Par dérogation à l’alinéa précédent, il est attribué 50 % du montant mentionné dans l’alinéa précédent pour [(54) abrogé ] [(56) abrogé ] un second tomographe à émission de positrons (PET-scanner) dans un hôpital universitaire repris dans l’xxxxxx xxxxx xx 00 xxxx 0000 xxxxxxxxx xxx xxxxxxxx en qualité d’hôpital universitaire. ]
Onderafdeling 9 – Onderdeel B4 van het budget Sous-section 9. - Sous-partie B4 du budget
Art. 50. § 1. Teneinde de werkgelegenheid in het ziekenhuis te waarborgen en/of te verhogen kan, aan het budget van financiële middelen een bedrag worden toegevoegd gelijk aan 7,5 % van de financiële middelen, vrijgemaakt in functie van de hiernavolgende regelen, voor de ziekenhuizen die een herstructureringsplan doorvoeren dat ertoe strekt een aantal bedden te desaffecteren in toepassing van de artikelen 4, 5 en 6 behalve voor wat betreft de desaffectatie van C-, D-, G- en E- bedden naar Sp- bedden, van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 tot vaststelling van de nadere regelen bedoeld in artikel 32 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, met betrekking tot de aard en het aantal bedden waarvan de desaffectatie in aanmerking mag komen om de ingebruikneming van ziekenhuisbedden mogelijk te maken, van artikel 4 van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende vaststelling van het maximum aantal plaatsen van beschut wonen dat in gebruik mag worden genomen alsmede van de regelen inzake de gelijkwaardige vermindering van een aantal ziekenhuisbedden zoals bedoeld in artikel 35 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, of van artikel 3 van het koninklijk besluit van 16 juni 1999 houdende nadere bepaling van de gelijkwaardige vermindering van bedden zoals bedoeld in artikel 5, §4, eerste lid, van de wet van 27 juni 1978 tot wijziging van de wetgeving op de ziekenhuizen en betreffende sommige andere vormen van verzorging.
Art. 50. § 1er. Afin de garantir et/ou d’augmenter l'emploi dans l'hôpital, il peut être ajouté au budget des moyens financiers un montant, correspondant à 7,5 % des moyens financiers libérés en fonction des règles sous mentionnées, pour les hôpitaux qui établissent un plan de restructuration qui a pour but de désaffecter un nombre de lits, en application des articles 4, 5 et 6, sauf en ce qui concerne la désaffectation des lits C, D, G et E en lits Sp, de l’arrêté royal du 16 juin 1999 xxxxxxxxx xxx xxxxxx, xxxxxx x x’xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 7 août 1987, relatives au type et au nombre de lits dont la désaffectation peut permettre la mise en service de lits hospitaliers, l'article 4 de l'arrêté royal du 16 juin 1999 fixant le nombre maximum de places d'habitations protégées pouvant être mis en service ainsi que les règles relatives à la réduction équivalente d'un certain nombre de lits d'hôpitaux comme xxxx x x'xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 0 xxxx 0000, xx xx x'xxxxxxx 0 xx x'xxxxxx royal du 16 juin 1999 précisant la réduction équivalente d'un certain nombre de lits comme visé à l'article 5, §4, alinéa 1er, de xx xxx xx 00 xxxx 0000 xxxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx xxx xxx xxxxxxxx et relative à certaines autres formes de soins.
§ 2. Binnen de grenzen van een budget [(25) de 3.945.969 euro (index 01/01/2005)] komende van onder andere de 2,5 % van de vrijgekomen financiële middelen ingevolge de desaffectatie van bedden bedoeld in §1 en dat door Ons wordt vastgesteld,wordt het onderdeel B4, volgens nader te bepalen regelen en modaliteiten, verhoogd met een forfaitair bedrag voor psychiatrische ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van projecten tot verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening.
Bedoelde projecten moeten het voorwerp uitmaken van een geschreven overeenkomst met de Minister die de vaststelling van de budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft.
§ 2. Dans les limites d'un budget [(25) de 3.945.969 euros (index 01/01/2005)] provenant entre autres des 2,5 % des moyens financiers libérés suite à la désaffectation de lits telle que précisée au §1er et déterminée par Nous, la sous-partie X0 xxx xxxxxxxxx, xxxxx xxx xxxxxx et des modalités encore à préciser par Nous, d'un montant forfaitaire pour les hôpitaux psychiatriques qui prennent part à la réalisation de projets visant l'amélioration de la qualité de la prise en charge.
Ces projets doivent faire l'objet d'une convention écrite avec le Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions.
Art. 51. § 1. Onderdeel B4 van het budget van de algemene ziekenhuizen bevat in voorkomend geval het op 30 juni 2002 verschuldigde bedrag aan recyclage.
Art. 51. § 1er. La sous-partie B4 du budget des hôpitaux généraux comprend, le cas échéant, le montant du recyclage attribué au 30 juin 2002.
§ 2. Voor de acute ziekenhuizen die in het kader van een herstructurering, een fusie, een samenwerkingsverband, een groepering of een samenwerking met een of meer ziekenhuizen vrijwillig bedden sluiten vanaf 1 juli 2002 tot 30 juni 2004 wat leidt tot een vermindering van hun budget bij toepassing van artikel 88, §1, wordt onderdeel B4 vermeerderd met een bedrag gelijk aan 20 % van het budget van de onderdelen B1 en B2, dat voor deze sluiting vrijgemaakt werd, voor zover de sluiting minstens 30 bedden betreft, met het oog op het behoud van de tewerkstelling in het ziekenhuis. De toekenning van dit bedrag is ondergeschikt aan het sluiten van een overeenkomst tussen de instelling en de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft.
§ 2. Pour les hôpitaux aigus qui, dans le cadre d’une restructuration, d’une fusion, d’une association, d’un groupement ou d’une collaboration avec un ou plusieurs hôpitaux, ferment volontairement des lits à partir du 1er juillet 2002 jusqu’au 30 juin 2004, qui entraîne une diminution de leur budget en application de l’article 88, §1er, la sous- partie B4 est augmentée, pour autant que la fermeture concerne au moins 30 lits, d’un montant égal à 20 % du budget des sous-parties B1 et B2 libéré par cette fermeture en vue de maintenir l’emploi dans l’hôpital. L’octroi de ce montant est subordonné à la conclusion d’une convention entre l’établissement et le Ministre qui a le budget des moyens financiers dans ses attributions.
[(39) Art. 51bis. Op 1 januari 2017 worden de bedragen bedoeld in artikel 50, § 1 en 51, § 1, zoals vastgesteld op hun waarde op 31 december 2016, met tien procent per ziekenhuis verminderd.]
[(39) Art. 51bis. Au 1er janvier 2017, les montants attribués conformément à l’article 50, § 1er et à l’article 51, § 1er, tels que fixés à leur valeur au 31 décembre 2016, sont diminués de dix pourcent par hôpital.]
Art. 52. [(19) [(22) Teneinde de werkingskosten van de erkende samenwerkingsverbanden als overlegplatform, bedoeld in het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten, te financieren, wordt vanaf 1 juli 2011 een budget van 2.139.383,70 euro (index 01/01/2011) verdeeld onder de samenwerkingsverbanden volgens de hierna bepaalde modaliteiten.
1° de financiering wordt berekend via 2 bewerkingen:
a) 1ste bewerking: een basisvergoeding wordt aan bepaalde samenwerkingsverbanden als volgt toegekend:
- 20.000 euro (index 01/01/2011) aan samenwerkingsverbanden tot 300.000 inwoners bedienen;
- 10.000 euro (index 01/07/2011) aan samenwerkingsverbanden van 300.001 tot 500.000 inwoners bedienen;
- 4.000 euro (index 01/07/2011) aan samenwerkingsverbanden van 500.001 tot 899.999 inwoners bedienen;
- geen basisvergoeding voor samenwerkingsverbanden die
900.000 en meer inwoners bedienen;
b) 2de bewerking: het saldo van het budget wordt verdeeld naar rata van het aantal inwoners dat door elk samenwerkingsverband wordt bediend.
De financiering wordt jaarlijks aangepast op basis van het aantal inwoners dat door het samenwerkingsverband wordt bediend, op basis van de laatst bekende bevolkingscijfers;
2° het op grond van de punten a) en b) berekende bedrag van de financiering wordt aan één van de ziekenhuizen toegekend die deel uitmaken van het samenwerkingsverband.
Art. 52. [(19) [(22) A partir du 1er juillet 2011, pour financer les coûts de fonctionnement des associations comme plate- forme de concertation, agréées visées dans x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx x'xxxxxxxx applicables aux associations d'institutions et de services psychiatriques, un budget de 2.139.383,70 euros (index 01/01/2011) est réparti entre les associations selon les modalités définies ci-dessous.
1° le financement est calculé en 2 opérations :
a) 1ère opération : il est octroyé une indemnité de base à certaines associations, comme suit :
- 20.000 euros (index 01/01/2011) aux associations desservant jusqu’à 300.000 habitants ;
- 10.000 euros (index 01/07/2011) aux associations desservant de 300.001 à 500.000 habitants ;
- 4.000 euros (index 01/07/2011) aux associations desservant de 500.001 à 899.999 habitants ;
- aucune indemnité de base pour les associations desservant 900.000 habitants et plus ;
b) 2e opération : le solde du budget est réparti au prorata du nombre d’habitants desservis par chaque association.
Chaque année, le financement est adapté en fonction du nombre d’habitants desservi par l’association, sur base des derniers chiffres de population connus ;
2° le montant du financement calculé en vertu des points a) et b) est attribué à un des hôpitaux agréés faisant partie de l'association.
Die financiering wordt aan het samenwerkingsverband overgemaakt. Een schriftelijke overeenkomst tussen het samenwerkingsverband en het betrokken ziekenhuis regelt de wijze waarop de financiering wordt overgemaakt.
3° Om voor de financiering in aanmerking te komen dienen door de inrichtende macht van het samenwerkingsverband bij de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, te worden ingediend:
- een afschrift van het besluit van erkenning en van verlenging van erkenning. De inrichtende macht is hiervan vrijgesteld indien de overheid die de erkenning heeft verleend deze beslissing overmaakt aan de Minister die de vaststelling van het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft;
- een afschrift van de overeenkomst, en van de wijzigingen aan deze overeenkomst, bedoeld in artikel 9 van het voormeld koninklijk besluit van 10 juli 1990.
4° Om het voordeel van de financiering bedoeld in het eerste lid te behouden moeten de samenwerkingsverbanden elk jaar vóór
1 mei aan het FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, DG1, Dienst Psychosociale Gezondheidszorg, een rapport voorleggen betreffende hun activiteiten tijdens het verstreken dienstjaar.]]
[(39) Art. 53. Teneinde te beantwoorden aan de wettelijke verplichtingen betreffende de hoofdgeneesheer, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen verhoogd met een forfaitair bedrag per bed van 258,85 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene privé-ziekenhuizen, met 257,34 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene openbare ziekenhuizen, met 259 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische privéziekenhuizen en met 257,48 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische openbare ziekenhuizen.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].]
[(39) Art. 54. Teneinde te voldoen aan de verplichting tot aanstelling van een bedrijfsrevisor bepaald in artikel 80 van de wet op de ziekenhuizen, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen verhoogd met een forfaitair bedrag per bed van :
1° voor psychiatrishe ziekenhuizen : 28,19 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de privésector en 27,63 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de openbare sector;
Ce financement est transmis à l'association. Une convention écrite, xxxxxx xxxxx x'xxxxxxxxxxx xx x'xxxxxxx xxxxxxxx, xxxxx les modalités de la transmission du financement.
3° Pour entrer en ligne de compte pour le financement, le pouvoir organisateur de l'association doit transmettre au Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions :
- une copie de l'arrêté d'agrément et de prorogation d'agrément. Le pouvoir organisateur en est dispensé si l'autorité ayant octroyé l'agrément transmet elle-même cette décision au Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions;
- une copie de la convention et de ses avenants, visée à l'article 9 de l'arrêté du 10 juillet 1990 précité.
4° Pour conserver le bénéfice du financement prévu à l’alinéa premier, les associations doivent communiquer chaque année, au SPF Santé Publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, DG1, Service Soins de santé psychosociaux, un rapport relatif à leurs activités pendant l'exercice écoulé.]]
[(39) Art. 53. Afin de répondre aux obligations légales concernant le médecin-chef, la sous-partie B4 du budget des moyens financiers est augmentée d'un montant forfaitaire par lit de 258,85 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour les hôpitaux généraux privés, de 257,34 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour les hôpitaux généraux publics, de 000 xxxxx (xxxxxx xx 0xx janvier 2017) pour les hôpitaux psychiatriques privés et de 257,48 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour les hôpitaux psychiatriques publics.
Le forfait est calculé, du 1er janvier au 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, le calcul du forfait est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].]
[(39) Art. 54. Afin de satisfaire à l'obligation de désignation d'un réviseur d'entreprise xxxxxx x x'xxxxxxx 00 xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, la sous-partie B4 du budget des moyens financiers est augmentée d’un montant forfaitaire par lit de :
1° pour les hôpitaux psychiatriques : 28,19 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour le secteur privé et de 27,63 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour le secteur public;
2° voor algemene ziekenhuizen : 54,97 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de privésector en 54,73 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de openbare sector.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].]
[(32) Art. 55. [(37) § 1. Voor de financiering van de registratie van de gegevens bedoeld in het koninklijk besluit van 14 december 1987 houdende bepaling van de regels en de termijn volgens dewelke de beheerder van het ziekenhuis mededeling doet van de financiële toestand, van de bedrijfsuitkomsten, van het verslag van de bedrijfsrevisor en van alle statistische gegevens die met zijn inrichting verband houden, [(39) in het koninklijk besluit van 1 oktober 2012 houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde minimale psychiatrische statistische gegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft,
] in het koninklijk besluit van 27 april 2007 houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde ziekenhuisgegevens moeten worden medegedeeld aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft en het koninklijk besluit van 15 januari 2014 houdende bepaling van de regels volgens welke bepaalde urgentiegegevens moeten worden medegedeeld aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid, wordt er vast en een variabel gedeelte toegekend.
2° pour les hôpitaux généraux : 54,97 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour le secteur privé et 54,73 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour le secteur public.
Xx xxxxxxx xxx xxxxxxx, xx 0xx xxxxxxx xx 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, le calcul du forfait est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].]
[(32) Art. 55. [(37) § 1er. Pour le financement de l'enregistrement des données visées dans l’arrêté royal du 14 décembre 1987 fixant les modalités et le délai de communication par le gestionnaire de l’hôpital de la situation financière, des résultats d’exploitation, du rapport du réviseur d’entreprise et de tous renseignements statistiques se rapportant à son établissement, [(39) dans l’xxxxxx xxxxx xx 0xx xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx suivant lesquelles certaines données statistiques minimales psychiatriques doivent être communiquées au Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, ] dans l’xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxx 0000 xxxxxxxxxxx xxx xxxxxx suivant lesquelles certaines données hospitalières doivent être communiquées au Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions et dans l’xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxxxxx xxx xxxxxx selon lesquelles certaines données d’urgence doivent être communiquées au ministre compétent en matière de Santé publique, une partie fixe et une partie variable sont octroyées.
§ 2. Het vaste gedeelte bestaat uit de volgende twee elementen:
1° het hoogste basisbedrag, tussen de toelage aan de privésector of aan de overheidssector, voorheen toegekend krachtens artikel
55 zoals deze bestond voor de wijziging ervan door het koninklijk besluit van 8 januari 2015 en van artikel 61 zoals deze van kracht was vóór de opoheffing ervan door het koninklijk besluit van 8 januari 2015;
[(53) 2° voor alle ziekenhuizen die voorheen deze financiering ontvingen via een piloot projectovereenkomst, het bedrag van 12.734,50 euro (index op 1 juli 2019) om deel te nemen aan het systeem HUBs-Metahub dat betrekking heeft op het gedeeld elektronisch gezondheidsdossier. Het behoud van de financiering is onderworpen aan de continue uitwisseling van geïnformatiseerde gezondheidsinformatie tussen elk ziekenhuis en het systeem HUBs-Metahub. Deze actieve verbinding wordt geobjectiveerd door statistieken van elke hub.
Een actieve verbinding kenmerkt zich door de volgende elementen:
§ 2. La partie fixe est composée des deux éléments suivants :
1° le montant de base le plus élevé, entre l’allocation au secteur privé ou au secteur public, alloué précédemment en vertu de l’article 55 tel qu’il existait avant la modification apportée par l’arrêté royal du 8 janvier 2015 et de l’article 61 tel qu’il existait avant son abrogation par l’arrêté royal du 8 janvier 2015 ;
[(53) 2° pour tous les hôpitaux ayant reçu auparavant ce financement par le biais d’un contrat de projet-pilote, le montant de 12.734,50 euros (index au 1er juillet 2019) pour participer au système HUBs-Metahub portant sur le dossier santé électronique partagé. Le maintien du financement est soumis à l’échange continu d’informations informatiques de santé entre les prestataires de soins de chaque hôpital et le système HUBs-Metahub. La connexion active susmentionnée est objectivée par les statistiques de chaque hub.
Une connexion active se caractérise par les éléments suivants :
a) ter beschikking stelling van de ontslagbrief en de verwijsbrief naar een andere zorgverstrekker, alsook, bij doorverwijzing of ontslag van de patiënt, de elektronische communicatie naar de verwijzende artsen door middel van het HUBs- Metahub systeem;
b) raadpleging via de hubs en de ‘kluizen’, zoals gedefinieerd door het eHealth-platform, van gezondheidsdossiers van andere instellingen, de Summarized Electronic Health Records (SumEHR) en het medicatie-overzicht door zorgverstrekkers in de instelling;
c) ter beschikking stellen van andere elektronische gezondheidsgegevens van patiënten met andere zorgverstrekkers via het HUBs-Metahub systeem. De informatie moet worden uitgewisseld in een vorm die het mogelijk maakt om het te gebruiken;
d) toegankelijkheid van de documenten volgens de toegangsmatrix zoals gedefinieerd door het eHealth- platform;
e) toegankelijkheid door de patiënt tot de lijst van alle via het HUBs-Metahub-systeem ter beschikking gestelde informatie betreffende hemzelf;
f) mogelijkheid om automatische rapporten/statistieken te krijgen vanuit de hub over het aantal publicaties en consultaties; deze rapporten moeten ter beschikking gesteld worden zowel voor het ziekenhuis zelf als voor de FOD Volksgezondheid. ]]
a) mise à disposition de la lettre de sortie et de la lettre de renvoi vers un autre prestataire de soins, et communication électronique de cette mise à disposition aux médecins référents, au moyen du système HUBs- Metahub, en cas de renvoi ou de sortie du patient ;
b) consultation, via les hubs et les ‘coffres-forts’, tels que définis par la plate-forme eHealth, des dossiers santé d’autres établissements, du Summarized Electronic Health Records (SumEHR) et de la liste des médicaments par les prestataires de soins de l’établissement ;
c) mise à disposition d’autres données de santé électroniques des patients à d’autres prestataires de soins via le système HUBSs-Metahub. Les informations doivent être échangées dans un format qui en permet l’utilisation ;
d) accessibilité des documents selon la matrice d’accès définie par la plate-forme eHealth ;
e) accessibilité du patient à la liste des mises à disposition d’informations le concernant via le système Hubs- Metahub ;
f) possibilité de recevoir des rapports/statistiques de façon automatisée depuis le hub en ce qui concerne le nombre de publications et de consultations; ces rapports devront être mis à la disposition aussi bien de l’hôpital que du SPF Santé publique. ]]
[(39) § 3. Het variabele deel is samengesteld uit een bedrag per bed dat als volgt wordt vastgesteld :
1° voor de niet-psychiatrische ziekenhuizen, een bijkomend bedrag van 331,82 euro (waarde op 1 januari 2017) per bed, met uitzondering van de bedden onder de kenletters X, X, X, XX, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx en Sp psychogeriatrie en van 103,84 euro (waarde op 1 januari 2017) per bed onder de kenletters X, X, X, XX, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx en Sp psychogeriatrie;
2° voor de psychiatrische ziekenhuizen, een bijkomend bedrag van 80,35 euro (waarde op 1 januari 2017) per bed onder [(40) kenletters X, X, X, XX, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx en psychogeriatrische Sp. ]
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en
2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].]]
[(33) § 4. Ter financiering van de verplichtingen inzake het registreren van de gegevens bepaald in het koninklijk besluit van
[(39) § 3. La partie variable est constituée d’un montant par lit fixé comme suit :
1° pour les hôpitaux non psychiatriques, un montant supplémentaire de 331,82 euros (valeur au 1er janvier 2017) par lit, à l’exception des lits d’index X, X, X, XX, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx et Sp psychogériatriques et de 103,84 euros (valeur au 1er janvier 2017) par lit d’index X, X, X, XX, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx et Sp psychogériatriques;
2° pour les hôpitaux psychiatriques, un montant supplémentaire de 80,35 euros (valeur au 1er janvier 2017) par lit sous les index X, X, X, XX, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx, Xx et Sp psychogériatriques.
Cette répartition est réalisée, du 1er janvier au 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, cette répartition est réalisée en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].]]
[(33) § 4. Pour financer les obligations d’enregistrement des données définies dans l’arrêté royal du 25 avril 2014
25 april 2014 houdende bepaling van de regels volgens welke de ziekenhuizen gegevens met betrekking tot de ‘Treatment Demand Indicator’ moeten meedelen aan de Minister die de Volksgezondhied onzer zijn bevoegdheid heeft, wordt onderdeel B4 van de ziekenhuizen verhoogd vanaf 1 januari 2015 met een forfaitair bedrag X dat als volgt wordt berekend :
X = A * (B + C) / D
waarbij :
A = beschikbaar budget van 360.000 euro (index op 1 januari 2015);
B = aantal opnames geregistreerd in de Minimale Ziekenhuisgegevens van het betrokken ziekenhuis voor een hoofddiagnose die valt onder één van de volgende codes van de International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems 9th Revision, World Health Organisation (ICD-9) :
- voor het alcoholgebruik: codes 303.90, 303.91, 303.92,
303.93, 305.00, 305.01, 305.02 of 305.03;
- voor het geneesmiddelengebruik: codes 304.10, 304.11, 304.12, 304.13, 305.40, 305.41, 305.42 of 305.43;
- voor het gebruik van illegale drugs : codes 304.00, 304.01, 304.02, 304.03, 304.20, 304.21, 304.22, 304.23, 304.30,
304.31, 304.32, 304.33, 304.40, 304.41, 304.42, 304.43,
304.50, 304.51, 304.52, 304.53, 304.60, 304.61, 304.62,
304.63, 304.80, 304.81, 304.82, 304.83, 304.90, 304.91,
304.92, 304.93, 305.20, 305.21, 305.22, 305.23, 305.30,
305.31, 305.32, 305.33, 305.50, 305.51, 305.52, 305.53,
305.60, 305.61, 305.62, 305.63, 305.70, 305.71, 305.72,
305.73, 305.80, 305.81, 305.82, 305.83, 305.90, 305.91,
305.92, 305.93, 304.70, 304.71, 304.72 of 304.73;
C = aantal opnames geregistreerd in de Minimale Psychiatrische Gegevens van het betrokken ziekenhuis voor een hoofddiagnose die valt onder één van de volgende codes van de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition, Washingotn DC, American Psychiatric Association, 1994 (DSM IV) :
- voor het alcoholgebruik : codes 303.90 of 305.00;
- voor het geneesmiddelengebruik: codes 304.10 of 305.40;
- voor het gebruik van illegale drugs : codes 304.00, 304.20, 304.30, 304.40, 304.50, 304.60, 304.80, 304.90, 305.20,
305.30, 305.50, 305.60, 305.70 en 305.90;
D = som van het aantal opnames geregistreerd in de Minimale Ziekenhuisgegevens en in de minimale Psychiatrische Gegevens van alle ziekenhuizen voor de codes ICD 9 en DSM IV bedoeld in B en C.
Voor het vaststellen van het aantal opnames wordt er rekening gehouden met het aantal opnames dat geregistreerd wordt in de Minimale Ziekenhuisgegevens en in de Minimale Psychiatrische Gegevens van het jaar 2011.
Als de gegevens van de Treatment Demand Indicator niet worden meegedeeld aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, overeenkomstig de modaliteiten vastgesteld in het bovengenoemde koninklijk besluit van 25 april 2014, wordt het forfait gerecupereerd.
modifiant les règles selon lesquelles les hôpitaux doivent communiquer les données relatives au ‘Treatment Demand Indicator’ au Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions, la sous-partie B4 des hôpitaux est augmentée, à partir du 1er janvier 2015, d’un montant X forfaitaire calculé comme suit :
X = A * (B + C) / D
où :
A = budget disponible de 360.000 euros (index au 1er janvier 2015);
B = nombre d’admissions enregistrées dans le Résumé hospitalier minimum de l’hôpital concerné pour un diagnostic principal relevant de l’un des codes suivants de l’International Statistical Classification of Diseases and Related Health Problems 9th Revision, World Health Organisation (ICD-9) :
- pour la consommation d’alcool : codes 303.90, 303.91, 303.92, 303.93, 305.00, 305.01, 305.02 ou 305.03;
- pour la consommation de médicaments : codes 304.10, 304.11, 304.12, 304.13, 305.40, 305.41, 305.42 ou 305.43;
- pour la consommation de drogues illicites : codes 304.00, 304.01, 304.02, 304.03, 304.20, 304.21, 304.22, 304.23,
304.30, 304.31, 304.32, 304.33, 304.40, 304.41, 304.42,
304.43, 304.50, 304.51, 304.52, 304.53, 304.60, 304.61,
304.62, 304.63, 304.80, 304.81, 304.82, 304.83, 304.90,
304.91, 304.92, 304.93, 305.20, 305.21, 305.22, 305.23,
305.30, 305.31, 305.32, 305.33, 305.50, 305.51, 305.52,
305.53, 305.60, 305.61, 305.62, 305.63, 305.70, 305.71,
305.72, 305.73, 305.80, 305.81, 305.82, 305.83, 305.90,
305.91, 305.92, 305.93, 304.70, 304.71, 304.72 ou 304.73;
C = nombre d’admissions enregistrées dans le Résumé psychiatrique minimum de l’hôpital concerné pour un diagnostic principal relevant de l’un des codes du Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fourth Edition, Washington DC, American Psychiatric Association, 1994 (DSM IV) suivants :
- pour la consommation d’alcool : codes 303.90 ou 305.00;
- pour la consommation de médicaments : codes 304.10 ou 305.40;
- pour la consommation de drogues illicites : codes 304.00, 304.20, 304.30, 304.40, 304.50, 304.60, 304.80, 304.90,
305.20, 305.30, 305.50, 305.60, 305.70 et 305.90;
D = somme du nombre d’admissions enregistrées dans le Résumé hospitalier minimum et dans le Résumé psychiatrique minimum de l’ensemble des hôpitaux pour les codes ICD 9 et DSM IV visés en B et C.
Pour la fixation du nombre d’admissions, il est tenu compte du nombres d’admissions enregistrées dans le Résumé hospitalier minimum et dans le Résumé psychiatrique minimum de l’année 2011.
Si les données du Treatment Demand Indicator ne sont pas communiquées au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, conformément aux modalités fixées dans l’arrêté royal du 25 avril 2014 susmentionné, le forfait est récupéré.
Het berekende forfait voor het jaar 2015 wordt behouden voor een periode van 3 jaar. Het wordt vervolgens om de 3 jaar herberekend op basis van de recentste gegevens die geregistreerd werden in de Minimale Ziekenhuisgegevens en in de Minimale Psychiatrische Gegevens waarover de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu beschikt op het ogenblik van de berekening.]
Le forfait calculé pour l’année 2015 est maintenu pour une période de 3 ans. Il est ensuite recalculé tous les 3 ans sur base des données les plus récentes enregistrées dans le Résumé hospitalier minimum et dans le Résumé psychiatrique minimum disponibles au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.]
Art. 56. [(16) [(42) § 1. Teneinde te voldoen aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de verpleegkundige- ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, wordt onderdeel B4 van het budget van de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 erkende bedden, met uitzondering van de geïsoleerde G- ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 erkende bedden en met uitzondering van de Sp-ziekenhuizen en -diensten voor palliatieve zorg en van het budget van de ziekenhuizen die over minstens 150 erkende bedden beschikken onder de kenletter G en/of kenletter Sp in combinatie met bedden erkend onder de kenletters A, T of K en die over minstens 150 bedden beschikken erkend onder de kenletter G en/of de kenletter Sp, vanaf 1 juli 2007, voor beide functies verhoogd met 53.105 euro (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent verpleegkundige- ziekenhuishygiënist en met 81.709,74 euro (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent geneesheer-ziekenhuishygiënist.
Het respectievelijk aantal fulltime equivalenten wordt als volgt berekend:
- voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist: Bi x C/1.000,
- voor de geneesheer- ziekenhuishygiënist: Bi x C/2.400,
met dien verstande dat elk betrokken ziekenhuis moet beschikken over een financiering van op zijn minst 1 FTE verpleegkundigenhygiënist en 0,5 FTE geneesheerhygiënist;
waarbij :
Bi = aantal verantwoorde bedden vastgesteld overeenkomstig bijlage 3 van dit besluit voor de betrokken dienst op 1 juli van het dienstjaar. Met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar ];
C = coëfficiënt per dienst.
Deze coëfficiënt wordt per dienst als volgt vastgesteld:
Art. 56. [(16) [(42) § 1er. Afin de répondre aux obligations légales concernant l'infirmier(e) hygiéniste hospitalier(e) et le médecin hygiéniste hospitalier, visées à x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx et leurs services doivent répondre, la sous-partie X0 xx xxxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxx, xxxx xxx xxxxxxxx et services isolés Sp de moins de 000 xxxx xxxxxx, xxxx xxx xxxxxxxx et services isolés G de moins de 000 xxxx xxxxxx xx xxxx xxx xxxxxxxx et services Sp soins palliatifs et du budget des hôpitaux qui disposent de lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp en combinaison avec des lits agréés sous les index A, T ou K et qui disposent d’au moins 150 lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp, est augmentée, à partir du 1er juillet 2007, pour les deux fonctions de 53.105 euros (index 1er juillet 2007) par infirmier(e) en hygiène hospitalière équivalent temps plein et 81.709,74 euros (index 1er juillet 2007) par médecin en hygiène hospitalière équivalent temps plein.
Le nombre respectif d'équivalent temps plein est calculé comme suit :
- pour l'infirmier(e) en hygiène hospitalière : Li x C/1.000,
- pour le médecin en hygiène hospitalière : Li x C/2.400, étant entendu xxx xxxxxx xxxxxxx xxxxxxxx xxxx xxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx x’xx minimum un ETP infirmier(e) hygiéniste et 0,5 ETP médecin hygiéniste,
où:
Li = nombre de lits justifiés déterminés conformément à l’annexe 3 du présent arrêté pour le service concerné au 1er juillet de l'exercice. Par lit on entend les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée ] ;
C = coefficient par service.
Ce coefficient par service est fixé comme suit :
C | 3 |
D | 2,3 |
C + D (I) | 4,6 |
E | 2,3 |
M | 2,3 |
NIC | 4,6 |
L | 4,6 |
G A T K
Sp
Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies.
1,5
0,2
0,1
0,2
0,2
Au budget ainsi déterminé est ajouté un montant égal à 10 pour-cent du budget précité en vue de couvrir les frais de fonctionnement inhérents à l'activité des fonctions précitées.
§ 1bis. Vanaf 1 januari 2010 wordt, teneinde aan de wettelijke verplichtingen inzake de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist te voldoen, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, onderdeel B4 van het budget van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 erkende bedden, de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 150 erkende bedden en van het budget van de ziekenhuizen die over erkende bedden beschikken onder de kenletter G en/of de kenletter Sp in combinatie met erkende bedden onder de kenletters A, T of K en die over minder dan 150 erkende bedden beschikken onder de kenletter G en/of de kenletter Sp, verhoogd op basis van een bedrag van 53.105 euro (index 1 juli 2007) per VTE verpleegkundige- ziekenhuishygiënist en van 81.709,74 euro (index 1 juli 2007) per VTE geneesheer-ziekenhuishygiënist, overeenkomstig de volgende modaliteiten:
1) voor de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 100 erkende bedden, de geïsoleerde G-ziekenhuizen en - diensten met minder dan 100 erkende bedden en de ziekenhuizen die beschikken over erkende bedden onder de kenletter G en/of de kenletter Sp in combinatie met bedden erkend onder de kenletters A, T of K en die beschikken over minder dan 100 bedden erkend onder de kenletter G en/of de
§ 1erbis. A partir du 1er janvier 2010, afin de répondre aux obligations légales concernant l'infirmier(e) hygiéniste hospitalier(e) et le médecin hygiéniste hospitalier, visées à x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx et leurs services doivent répondre, la sous-partie B4 du budget des hôpitaux et services Sp isolés de moins de 150 lits agréés, des hôpitaux et services G isolés de moins de 150 lits agréés et du budget des hôpitaux qui disposent de lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp en combinaison avec des lits agréés sous les index A, T ou K et qui disposent de moins de 150 lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp, est augmentée sur base d’un montant de 53.105 euros (index 1er juillet 2007) par ETP infirmier(e) en hygiène hospitalière et de 81.709,74 euros (index 1er juillet 2007) par ETP médecin en hygiène hospitalière, selon les modalités suivantes :
1) pour les hôpitaux et services Sp isolés de moins de 100 lits agréés, les hôpitaux et services G isolés de moins de 100 lits agréés et les hôpitaux qui disposent de lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp en combinaison avec des lits agréés sous les index A, T ou K et qui disposent de moins de 100 lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp, le nombre respectif d’équivalent temps plein est calculé comme suit :
kenletter Sp, wordt het respectievelijk aantal voltijdse
equivalenten berekend als volgt :
- voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist: Bi x C/1.000,
- voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist: Bi x C/2.400,
met dien verstande dat elk betrokken ziekenhuis moet beschikken over een financiering van op zijn minst 0,25 VTE verpleegkundige-hygiënist en 0,1 VTE geneesheer-hygiënist,
waarbij :
[(43) Bi = aantal erkende bedden zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar gekend is ];
C = coëfficiënt per dienst.
Sp G
Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies.
2) voor de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met tussen de 100 tot 149 erkende bedden, de geïsoleerde G-ziekenhuizen
- pour l'infirmier(e) en hygiène hospitalière : Li x C/1.000,
- pour le médecin en hygiène hospitalière : Li x C/2.400, étant entendu xxx xxxxxx xxxxxxx xxxxxxxx xxxx xxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx x’xx minimum 0,25 ETP infirmier(e) hygiéniste
et 0,1 ETP médecin hygiéniste,
où :
[(43) Li = nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée ] ;
C = coefficient par service. 0,2
1
Au budget ainsi déterminé est ajouté un montant égal à 10 pour-cent du budget précité en vue de couvrir les frais de fonctionnement inhérents à l'activité des fonctions précitées.
2) pour les hôpitaux et services Sp isolés qui ont entre 000 xx 000 xxxx xxxxxx, xxx xxxxxxxx et services G isolés qui ont entre
en -diensten met tussen de 100 tot 149 erkende bedden en de ziekenhuizen die enkel over erkende bedden beschikken onder de kenletter G en/of de kenletter Sp in combinatie met bedden erkend onder de kenletters A, T of K en die beschikken over tussen de 100 en 149 erkende bedden onder de kenletter G
000 xx 000 xxxx xxxxxx xx xxx xxxxxxxx qui disposent de lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp en combinaison avec des lits agréés sous les index A, T ou K et qui disposent entre 100 et 149 lits agréés sous l’index G et/ou l’index Sp, le nombre respectif d’équivalent temps plein est calculé comme
en/of de kenletter Sp
dan wordt het respectievelijk aantal
suit :
voltijdse equivalenten berekend als volgt:
- voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist: Bi x C/1.000,
- voor de geneesheer-ziekenhuishygiënist: Bi x C/2.400,
met dien verstande dat elk betrokken ziekenhuis moet beschikken over een financiering van op zijn minst 0,50 VTE verpleegkundige-hygiënist en 0,25 VTE geneesheer-hygiënist,
waarbij :
[(43) Bi = aantal erkende bedden zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar gekend is ];
C = coëfficiënt per dienst.
- pour l'infirmier(e) en hygiène hospitalière : Li x C/1.000,
- pour le médecin en hygiène hospitalière : Li x C/2.400, étant entendu xxx xxxxxx xxxxxxx xxxxxxxx xxxx xxxxxxxx xx xxxxxxxxxxx x’xx minimum 0,50 ETP infirmier(e) hygiéniste et 0,25 ETP médecin hygiéniste,
où :
[(43) Li = nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée ] ;
C = coefficient par service.
1
G
0,2
Sp
Het aldus bepaalde bedrag wordt verhoogd met een bedrag gelijk aan 10 percent van voornoemd budget teneinde de werkingskosten te dekken die inherent zijn aan de activiteit van voornoemde functies.]]
Au budget ainsi déterminé est ajouté un montant égal à 10 pour-cent du budget précité en vue de couvrir les frais de fonctionnement inhérents à l'activité des fonctions précitées.]]
§ 1ter. Teneinde te voldoen aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en de geneesheer-ziekenhuishygiënist, bedoeld in het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, wordt onderdeel B4 van het budget van de psychiatrische ziekenhuizen, vanaf 1 juli 2007 voor beide functies verhoogd
§ 1erter. Afin de répondre aux obligations légales concernant l'infirmier(e) hygiéniste hospitalier(e) et le médecin hygiéniste hospitalier, visées à x'xxxxxx xxxxx xx 00 xxxxxxx 0000 xxxxxx xxx xxxxxx xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx et leurs services doivent répondre, la sous-partie B4 du budget des hôpitaux psychiatriques est augmentée, à partir du 1er juillet 2007, pour les deux fonctions de 53.105 euros (index 1er juillet 2007) par
met 53.105 euro (index
1 juli 2007) per fulltime equivalent
infirmier(e) en hygiène hospitalière équivalent temps plein et
verpleegkundige-ziekenhuishygiënist en met 81.709,74 euro (index 1 juli 2007) per fulltime equivalent geneesheer- ziekenhuishygiënist.
Het respectievelijk aantal fulltime equivalenten wordt als volgt berekend:
- voor de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist: Bi x C/1.000,
- voor de geneesheer- ziekenhuishygiënist: Bi x C/2.400, waarbij :
[(21) [(42) [(43) Bi = aantal erkende bedden zoals dit bij de FOD
Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar gekend is; ]]]
C = coëfficiënt per dienst.
Deze coëfficiënt wordt per dienst als volgt vastgesteld:
81.709,74 euros (index 1er juillet 2007) par médecin en hygiène hospitalière équivalent temps plein.
Le nombre respectif d'équivalent temps plein est calculé comme suit :
- pour l'infirmier(e) en hygiène hospitalière : Li x C/1.000,
- pour le médecin en hygiène hospitalière : Li x C/2.400, où :
[(21) [(42) [(43) Li = nombre de lits agréés tel que connu par
le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée ; ]]]
C = coefficient par service.
Ce coefficient par service est fixé comme suit :
A | 0,2 |
T | 0,1 |
K | 0,2 |
ag wordt verhoogd met een bedrag an voornoemd budget teneinde de die inherent zijn aan de activiteit van |
Het aldus bepaalde bedr gelijk aan 10 percent v werkingskosten te dekken voornoemde functies.
Au budget ainsi déterminé est ajouté un montant égal à 10 pour-cent du budget précité en vue de couvrir les frais de fonctionnement inhérents à l'activité des fonctions précitées.
[(32) [(41) § 2. Vanaf 1 juli 2017 worden [(56) de algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-ziekenhuizen palliatieve zorg, ] gefinancierd voor deelnemen aan de initiatieven ‘Toezicht op de nosocomiale infecties’.
Het toezicht heeft verplicht betrekking op:
- methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het relevant nationaal referentielaboratorium;
- de septicemieën over het hele ziekenhuis overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid;
- multiresistente Gram-negatieve bacteriën overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het relevant nationaal referentielaboratorium;
Het toezicht heeft eveneens betrekking op één aanvullend protocol te kiezen uit één van de volgende protocollen:
- Clostridium difficile overeenkomstig het protocol van het Wettenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het relevant nationaal referentielaboratorium;
- vancomycine resistente enterokokken (VRE) overeenkomstig het protocol van het Wettenschappelijk Instituut Volksgezondheid en het relevant nationaal referentielaboratorium;
- penumonieën en bacteriemieën in de eenheden intensieve zorgen overeenkomstig het protocol van het Wettenschappelijk Instituut Volksgezondheid;
- infecties van de operatiewonden overeenkomstig het protocol van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.
Het toezicht heeft eveneens betrekking op de kwaliteitsindicatoren met betrekking tot het ziekenhuishygiënebeleid in de instelling, indicatoren die gedefinieerd worden door de ‘Commissie voor de coördinatie van het antibioticabeleid’, opgericht door het koninklijk besluit van 26 april 1999, op advies van het ‘Federaal Platform voor Ziekenhuishygiëne’.
Elk jaar wordt het beschikbare budget van 1.450.000 euro (waarde op 1 juli 2017) op gelijke wijze verdeeld onder de betrokken ziekenhuizen.
Om te kunnen genieten van dit bedrag dienen de ziekenhuizen zich te verbinden tot:
- het verzamelen van de gegevens met betrekking tot voormelde protocollen en kwaliteitsindicatoren;
- het overmaken van voormelde gegevens aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid, volgens de leveringstermijn zoals gespecifieerd in de respectievelijke protocollen;
- het storten aan het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid van een bedrag gelijk aan 85 % van de toegekende financiering op rekeningnummer XX00 0000 0000 0000 van het WIV-ISP-Patrimonium met de vermelding ‘Toezicht’ en de naam van het ziekenhuis, met dien verstande dat onder de term ‘Toezicht’ het toezicht op nosocomiale infecties wordt verstaan, alsook de follow-up van de kwaliteitsindicatoren met betrekking tot het ziekenhuishygiënebeleid. De storting dient voor einde maart van ieder jaar vereffend te zijn.
[(32) [(41) § 2. A partir du 0xx xxxxxxx 0000, [(00) xxx xxxxxxxx xxxxxxxx, à l’exception des hôpitaux Sp soins palliatifs, ] sont financés pour participer aux initiatives ‘Surveillance des infections nosocomiales’.
La surveillance porte obligatoirement sur :
- Staphylococcus aureus (SARM) résistant à la méticilline selon le protocole de l’Institut scientifique de Santé publique et du laboratoire national de référence ;
- les septicémies au niveau de tout l'hôpital selon le protocole de l'Institut scientifique de Santé publique ;
- les bactéries multi résistantes à Gram négatif selon le protocole de l'Institut scientifique de Santé publique et du laboratoire national de référence.
La surveillance doit aussi porter, au choix, sur l’un des protocoles additionnels aux protocoles suivants :
- Clostridium difficile selon le protocole de l'Institut scientifique de Santé publique et du laboratoire national de référence ;
- entérocoques résistant à la vancomycine (ERV) selon le protocole de l'Institut scientifique de Santé publique et du laboratoire national de référence ;
- pneumonies et des bactériémies dans les unités de soins intensifs selon le protocole de l'Institut scientifique de Santé publique ;
- infections des plaies opératoires selon le protocole de l’Institut scientifique de Santé Publique.
La surveillance porte également sur des indicateurs de qualité relatifs à la politique d’hygiène hospitalière dans l’établissement, indicateurs qui sont définis par la ‘Commission de coordination de la politique antibiotique’, créée par l’arrêté royal du 26 avril 1999, sur avis de la ‘Plate- Forme Fédérale pour l’Hygiène Hospitalière’.
Chaque année, le budget disponible de 1.450.000 euros (valeur xx 0xx xxxxxxx 0000) xxx xxxxxxx xx xxxxxxx xxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx concernés.
Pour pouvoir bénéficier de ce montant, les hôpitaux doivent s’engager à :
- la récolte des données relatives aux protocoles précités et aux indicateurs de qualité ;
- à la tranmission des données mentionnées ci-dessus à l’Institut scientifique de Santé Publique selon les délais de livraison spécifiés dans les protocoles respectifs ;
- au versement à l’Institut scientifique de Santé Publique, sur le compte XX00 0000 0000 0000 de l’ISP- Patrimoine, d’un montant égal à 85 % du financement octroyé, avec la mention ‘Surveillance et le nom de l’hôpital’, étant entendu que sous ce terme de ‘Surveillance’, on entend la surveillance des infections nosocomiales, le suivi des indicateurs de qualité relatifs à la politique d’hygiène hospitalière et en matière d’antibiotiques. Le versement doit intervenir avant fin mars de chaque année.
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid bezorgt ieder ziekenhuis een feedback met de analyse van de individuele gegevens en de nationale gegevens. Het zal eveneens iedere twaalf maanden aan de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft een rapport overmaken met onder andere de nationale gegevens alsook de adviezen of aanbevelingen ter zake. Bovendien waarborgt het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid de administratieve ondersteuning dienaangaande van de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, overeenkomstig de bewoordingen van een overeenkomst die werd ondertekend met de Directeur-generaal van het Directoraat-generaal ‘Gezondheidszorg’ van de Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid richt bovendien een ‘Outbreak Support Team’ op. In samenwerking met de bevoegde diensten van de gefedereerde entiteiten zal dit ‘Outbreak Support Team’ zorginstellingen die daar om vragen ondersteunen bij de aanpak van uitbraken van multiresistente zorginfecties. ]]
L'Institut scientifique de Santé publique communique à chaque hôpital un feedback qui contient l'analyse de données individuelles et de données nationales. Il fournit également tous les douze mois au Ministre qui a la santé publique dans ses attributions, un rapport reprenant notamment les données nationales ainsi que les avis ou recommandations en la matière. De plus, il assure un soutien administratif en la matière au Ministre qui a la santé publique dans ses attributions, selon les termes d’une convention signée avec le Directeur général de la Direction générale ‘Soins de santé’ du Service public fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.
L'Institut scientifique de Santé publique crée, en outre, un ‘Outbreak support team’. En collaboration avec les services compétents des entités fédérées, cet ‘Outbreak support team’ soutient les établissements de soins qui demandent une aide pour faire face aux foyers d’infections multi résistantes. ]]
§ 3. [(21) Om het voordeel van de financieringen voorzien in § 1, § 1bis en § 1ter te behouden] dienen de ziekenhuizen deel te nemen aan een samenwerkingsplatform op het gebied van de ziekenhuishygiëne waarvan de doeleinden zullen worden vastgelegd door een overeenkomst tussen het platform en de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft. Het aantal platforms wordt vastgelegd op één per provincie met een maximum van tien voor het gehele land. Om de kosten van het secretariaat van voornoemd platform te dekken wordt een bedrag van 2.478,94 euro toegekend via onderdeel B4 van één van de aan het platform deelnemende ziekenhuizen. Hiertoe dient een overeenkomst gesloten te worden tussen het ziekenhuis en het platform en moet worden medegedeeld aan de Minister van Sociale Zaken, Volksgezondheid en Leefmilieu, Bestuur van de Gezondheidszorg.
§ 3. [(21) Pour conserver xx xxxxxxxx xxx xxxxxxxxxxxx xxxxxx xx § 0xx, § 0xxx xx § 0xxx,] xxx xxxxxxxx doivent participer à une plate-forme de collaboration en matière d’hygiène hospitalière dont les objectifs seront fixés par convention entre la plate-forme et le Ministre qui a la Santé publique dans ses attributions. Le nombre de plates-formes est fixé à une par province avec un maximum de dix pour tout le pays. Pour couvrir les frais de secrétariat de ladite plate-forme, un montant de 2.478,94 euros est alloué via la sous-partie B4 d’un des hôpitaux participant à la plate-forme. Une convention à cet effet doit être conclue entre l’hôpital et la plate-forme et doit être communiquée au Ministère des Affaires sociales, de la Santé publique et de l’Environnement, Administration des Soins de Santé.
[(16) [(48) § 4. Vanaf 1 januari 2018 wordt om de coördinatie van de activiteiten in de ziekenhuizen op het vlak van kwaliteit en veiligheid te bevorderen een bedrag van 8.014.690 euro (index 1 januari 2018) verdeeld onder de ziekenhuizen die op vrijwillige basis een overeenkomst sluiten met de Directeur- generaal van het ‘DG Gezondheidszorg’ van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. ]]
[(16) [(48) § 4. A partir du 1er janvier 2018, afin de stimuler la coordination des activités de qualité et de sécurité dans les hôpitaux, un budget de 8.014.690 euros (index 1er janvier 0000) xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xxx, xxx base volontaire, concluent une convention avec le Directeur général de la ‘DG Soins de santé’ du SPF Santé publique, Sécurité de la chaîne alimentaire et Environnement. ]]
Art. 57 - Met het oog op de betaling voor de uitvoering van de administratieve taken van de geneesherendiensthoofden bedoeld in de wet van 26 juni 1990, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen die geesteszieken opnemen die het voorwerp zijn van een beschermingsmaatregel in het kader van de wet van 26 juni 1990 als volgt verhoogd:
Art. 57. En vue du paiement du traitement pour les missions administratives des Médecins-chefs de service, visés par la loi du 26 juin 1990, la sous-partie B4 du budget des moyens financiers des hôpitaux qui admettent des malades mentaux faisant l'objet d'une mesure de protection prise dans le cadre de la loi du 26 juin 1990 est majorée comme suit:
1° met een forfaitair bedrag van 4.970,72 euro voor de privé- sector en met 4.935,18 euro voor de openbare sector (index 1 januari 2002) per jaar, op voorwaarde dat minstens één geesteszieke die het voorwerp is van een beschermingsmaatregel in het kader van de wet van 26 juni 1990 in het ziekenhuis is opgenomen tijdens het dienstjaar voorafgaand aan de vaststelling van het budget;
2° met een forfaitair bedrag van 248,54 euro voor de privé- sector en 246,76 euro voor de openbare sector (index 1 januari 2002) opgenomen geesteszieke die het voorwerp is van een beschermingsmaatregel in het kader van de wet van 26 juni 1990, opgenomen tijdens het dienstjaar voorafgaand aan de vaststelling van het budget.
[(21) Indien de gegevens vermeld in punten 1° en 2° niet beschikbaar zijn voor het dienstjaar voorafgaand aan de vaststelling van het budget, worden de meest recente gegevens die bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu beschikbaar zijn in aanmerking genomen voor de berekening.]
1° d'un montant forfaitaire de 4.970,72 euros pour le secteur privé et de 4.935,18 euros pour le secteur public (index 1er janvier 2002) par an, à condition qu'au moins un malade mental faisant l'objet d'une mesure de protection prise dans le cadre de la loi du 26 juin 1990 ait été admis à l'hôpital durant l'exercice précédant l’exercice de fixation du budget;
2° d'un montant forfaitaire de 248,54 euros pour le secteur privé et de 246,76 euros pour le secteur public (index 1er janvier 2002) par malade mental admis durant l'exercice précédant l’exercice de fixation du budget, faisant l'objet d'une mesure de protection prise dans le cadre de la loi du 26 juin 1990.
[(21) Si les données reprises aux points 1° et 2° ne sont pas disponibles pour l’exercice précédent l’exercice de fixation du budget, les données les plus récentes disponibles au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul sont prises en compte pour le calcul.]
Art. 58. [(19) § 1. Met het oog op de permanente opleiding van het verpleegkundig personeel bevat onderdeel B4 van het budget van financiële middelen een forfaitair bedrag waarvan de waarde gelijk is aan deze van 30 juni 2002.
Art. 58. [(19) § 1er. En vue d'assurer la formation permanente du personnel infirmier, la sous-partie B4 du budget des moyens financiers comprend un montant forfaitaire dont la valeur est égale à celle du 30 juin 2002.
[(40) § 2. Een bijkomend bedrag van 861.676,17 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de algemene ziekenhuizen en van 232.126,63 euro (waarde op 1 januari 2017) voor de psychiatrische ziekenhuizen worden verdeeld pro rata het aantal bedden van elk ziekenhuis.
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en
2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].]]
[(40) § 2. Un montant supplémentaire de 861.676,17 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour les hôpitaux généraux et de 232.126,63 euros (valeur au 1er janvier 2017) pour les hôpitaux psychiatriques est réparti au prorata du nombre de lits de chaque hôpital.
Cette répartition est réalisée, du 1er janvier au 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, cette répartition est réalisée en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].]]
Art. 59. Ter dekking van de lasten van een personeelslid, voor
¾ tewerkgesteld, voor het interne vervoer van de opgenomen patiënten, wordt onderdeel B4 van het budget van financiële middelen [(24) van openbare ziekenhuizen] vermeerderd met een bedrag waarvan de waarde gelijk is aan die van 30 juni 2002.
Art. 59. En vue de couvrir les charges découlant de l'octroi d'un membre de personnel ¾ temps, pour assurer le transport interne des patients hospitalisés, par 30 lits occupés, la sous-partie B4 du budget des moyens financiers des hôpitaux publics est majorée d'un montant dont la valeur est égale à celle du 30 juin 2002.
[(25) [(46) Art. 60. § 1. Op 1 juli 2018, worden de algemene ziekenhuizen en de ziekenhuizen die enkel over erkende bedden beschikken onder de kenletter G en/of kenletter Sp in combinatie met bedden erkend onder de kenletters A, Ad, An, T, Td, Tn, K, Kd of Kn, gefinancierd voor de tewerkstelling van de gesubsidieerde contractuelen vallend onder het Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid, een bedrag ten belope van 24.145,83 euro (index 1 juli 2018) per VTE zoals bepaald in bijlage 2.
§ 2. Op 1 juli 2018, worden de psychiatrische ziekenhuizen gefinancierd voor de tewerkstelling van de gesubsidieerde contractuelen vallend onder het Interdepartementaal Begrotingsfonds ter bevordering van de werkgelegenheid, een bedrag ten belope van 29.653,43 euro (index 1 juli 2018) per VTE zoals bepaald in bijlage 2. ]]
[(21) opgeheven]
[(21) opgeheven]
[(25) [(46) Art. 60. § 1er. A partir du 0xx xxxxxxx 0000, xxx xxxxxxxx xxxxxxxx xx xxx xxxxxxxx qui ne disposent pas de lits agréés sous l’indice G et/ou l’indice Sp en combinaison avec des lits agréés sous les indices A, Aj, An, T, Tj, Tn, K, Kj ou Kn, sont financés pour la mise au travail des contractuels relevant du Fonds budgétaire interdépartemental de promotion de l’emploi, à hauteur de 24.145,83 euros (index 1er juillet 2018) par ETP, tel que fixé en annexe 2.
§ 2. A partir du 0xx xxxxxxx 0000, xxx xxxxxxxx psychiatriques sont financés pour la mise au travail des contractuels subventionnés relevant du Fonds budgétaire interdépartemental de promotion de l’emploi, à hauteur de 29.653,43 euros (index 1er juillet 2018) par ETP, tel que fixé en annexe 2. ]]
[(21) abrogé]
[(21) abrogé]
[(32) [(37) [(56) Art. 61. Met het oog op de realisatie in de ziekenhuizen van het door actiepunt 2 van de Roadmap 2.0 van het e-Gezondheidsplan voorziene Elektronisch Patiënten Dossier, worden de ziekenhuizen forfaitair gefinancierd volgens de hierna hernomen bepalingen.
Op 1 juli 2020, worden een enveloppe van 51.094.383,43 euro (waarde op 1 januari 2020) voor de algemene ziekenhuizen en een enveloppe van 8.665.129,35 euro (waarde op 1 januari 2020) voor de psychiatrische ziekenhuizen verdeeld onder de betrokken ziekenhuizen als volgt:
- 15 % van elk van de enveloppen wordt verdeeld onder de ziekenhuizen, waarbij elk ziekenhuis een identiek bedrag ontvangt;
- 85 % van elk van de enveloppen wordt verdeeld pro rato van het aantal bedden in elk ziekenhuis.
De berekening van het forfaitaire bedrag per bed wordt gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar. ]]]
[(32) [(37) [(56) Art. 61. En vue de la réalisation du dossier patient informatisé dans les hôpitaux, xxxxx xxx xx xxxxx x’xxxxxx 0 xx xx Xxxxxxx de xxxxx 0.0 xx Xxxx x-Xxxxx, xxx xxxxxxxx sont financés forfaitairement selon les dispositions reprises ci-après.
Au 1er juillet 2020, une enveloppe de 51.094.383,43 euros (valeur 1er janvier 2020) pour les hôpitaux généraux et une enveloppe de 8.665.129,35 euros (valeur 1er janvier 2020) pour les hôpitaux psychiatriques sont réparties entre les hôpitaux concernés de la manière suivante :
- 15 % de chacune des enveloppes sont répartis entre les hôpitaux chaque hôpital recevant un montant identique ;
- 85 % de chacune des enveloppes sont répartis au prorata du nombre de lits de chaque hôpital.
Le calcul du montant forfaitaire par lit est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée. ]]]
Art. 62. De bedragen toegekend op 30 juni 2002 voor de evaluatie van de kwaliteit van de medische en verpleegkundige activiteiten en de bevordering van de medische activiteit in het geheel van de ziekenhuisactiviteiten, blijven vanaf 1 juli 2002 van toepassing.
Art. 62. Les montants octroyés au 30 juin 2002 pour l’évaluation de la qualité des activités médicales et infirmières et la promotion de l’intégration de l’activité médicale dans l’ensemble des activités de l’hôpital, restent d’application à partir du 1er juillet 2002.
[(27) [(54) Art. 63. § 1. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 38.023.479 euro wordt het onderdeel B4 van de algemene ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag om deel te nemen aan de realisatie van pilootstudies.
[(27) [(54) Art. 63. § 1er. Dans les limites du budget disponible fixé, au 1er juillet 2019, à 38.023.479 euros, la sous-partie B4 des hôpitaux généraux est augmentée d’un montant forfaitaire pour participer à la réalisation d’études pilotes.
Deze pilootstudies beogen de verbetering en de evaluatie van de procedures met betrekking tot het ziekenhuisbeheer in de algemene ziekenhuizen, de multidisciplinaire kwaliteit van de ziekenhuiszorgen, het onderzoeken van nieuwe mechanismen voor de organisatie van de zorg of de financiering van de algemene ziekenhuizen. Ze kunnen eveneens betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatie, de vorming met betrekking tot deze innovatie, sensibiliseringsacties voor de ziekenhuis-actoren alsook stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis. Ze kunnen ook een interventie in de kosten dekken met betrekking tot het op zich nemen van toezicht of behandeling in geval van een tijdelijke gezondheidszorgcrisis.
Ces études peuvent viser l’amélioration et l’évaluation des procédures concernant la gestion hospitalière dans les hôpitaux généraux, la qualité multidisciplinaire des soins hospitaliers, l’examen de nouveaux mécanismes d’organisation des soins ou de financement des hôpitaux généraux. Elles peuvent également porter sur la coordination fédérale d’une innovation, la formation à cette innovation, des actions de sensibilisation envers les acteurs hospitaliers ainsi que des incitants à la collaboration avec des partenaires externes à l’hôpital. Elles peuvent couvrir une intervention dans les frais relatifs à la prise en charge de la surveillance ou du traitement en cas de crise temporaire de santé publique.
§ 2. Binnen de perken van het beschikbare budget, dat op 1 juli 2019 is vastgesteld op 141.918.328 euro, wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootstudies die betrekking hebben op thema’s op het vlak van geestelijke gezondheid of specifiek voor de psychiatrische ziekenhuizen.
Deze pilootstudies beogen de verbetering en de evaluatie van de procedures met betrekking tot het ziekenhuisbeheer, de multidisciplinaire kwaliteit van psychiatrische zorgen, de alternatieven met betrekking tot psychiatrische zorgen of het onderzoeken van nieuwe financieringsmechanismen voor ziekenhuiszorgen geleverd binnen of buiten het ziekenhuis. Ze kunnen eveneens betrekking hebben op de federale coördinatie van een innovatie, de vorming met betrekking tot deze innovatie en sensibiliseringsacties voor de ziekenhuis-actoren alsook stimulansen tot samenwerking met externe partners van het ziekenhuis.
§ 3. Binnen de perken van het beschikbare budget dat, op 1 juli 2019 is vastgesteld op 1.041.646 euro, wordt het onderdeel B4 verhoogd met een forfaitair bedrag voor de ziekenhuizen die deelnemen aan de realisatie van pilootstudies.
De pilootstudies kunnen betrekking hebben op de ontwikkeling of het gebruik van de ziekenhuistelematica in de ziekenhuizen, de codering van gegevens, het gebruik van gestandaardiseerde terminologie, de inzameling van specifieke ziekenhuisgegevens of het onderhoud van een IT-toepassing die nuttig is voor alle ziekenhuizen.
§ 4. In de offerteaanvraag van de pilootstudies bedoeld in de paragrafen 1 tot 3 hierboven moeten de criteria en voorwaarden inzake de inoverwegingneming van de pilootstudies vermeld staan.
De weerhouden studies dienen het voorwerp uit te maken van een geschreven overeenkomst tussen de Minister dewelke het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft, de betrokken ziekenhuizen en, in voorkomend geval, de promotor van de studie.
Deze pilootstudies dienen betrekking te hebben op een onderwerp dat alle algemene of psychiatrische ziekenhuizen aangaat, of een categorie van deze, en de resultaten van de studie dienen veralgemeend te kunnen worden naar deze ziekenhuizen na positieve evaluatie van een evaluatiecomité. De gegevens van de studie zijn afkomstig van één of meerdere ziekenhuizen.
§ 2. Dans les limites du budget disponible, fixé au 1er juillet 2019 à 141.918.328 euros, la sous partie B4 des hôpitaux qui participent à la réalisation d’études pilotes ayant trait à des thématiques relatives à la santé mentale ou spécifiques à des hôpitaux psychiatriques est augmentée d’un montant forfaitaire.
Ces études peuvent viser l’amélioration et l’évaluation des procédures concernant la gestion hospitalière, la qualité multidisciplinaire des soins psychiatriques, des alternatives de soins psychiatriques ou l’examen de nouveaux mécanismes de financement de soins hospitaliers fournis en hôpital ou en dehors de l’hôpital. Elles peuvent également porter sur la coordination fédérale et la formation à des innovations et des actions de sensibilisation envers les acteurs hospitaliers ainsi que des incitants à la collaboration avec des partenaires externes à l’hôpital.
§ 3. Dans les limites du budget disponible, fixé au 1er juillet 2019 à 1.041.646 euros, la sous-partie B4 est augmentée d’un montant forfaitaire pour les hôpitaux qui participent à la réalisation d’études pilotes.
Les études pilotes peuvent viser le développement ou l’utilisation d’outils télématiques dans les hôpitaux, de codification des données, d’usage de terminologies standardisées, de collecte de données hospitalières spécifiques ou de maintenance d’un outil informatique utile à tous les hôpitaux.
§ 4. L’appel d’offres des études pilotes visées aux paragraphes 1 à 3 ci-dessus doit mentionner les critères et conditions de prise en considération des études pilotes.
Les études retenues font l'objet de conventions écrites entre le Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions, les hôpitaux concernés et, le cas échéant, le promoteur de l'étude.
Ces études pilotes doivent porter sur un sujet qui concerne l’ensemble des hôpitaux généraux ou psychiatriques, ou une catégorie de ceux-ci, et les résultats de l’étude doivent pouvoir être généralisés à ces hôpitaux après évaluation positive par un comité d’évaluation. Les données de l'étude proviennent d'un ou de plusieurs hôpitaux.
Deze overeenkomsten dienen de criteria te vermelden die dienden als basis voor de selectie van de betrokken ziekenhuizen en, in voorkomend geval, de promotor van de studie, het doel en de duur van de studie, de financiering toegekend aan het ziekenhuis, de verantwoording van de uitgaven, in voorkomend geval, het bedrag en de wijze waarop het ziekenhuis de promotor van de studie vergoedt alsook, in voorkomend geval, de verplichtingen van de promotor betreffende de feedback naar de deelnemende ziekenhuizen, de controle door een begeleidend comité, de gefaseerde evaluatie volgens de duur van de studie, en het rapport dat voor te leggen is aan de Minister die het budget van financiële middelen onder zijn bevoegdheid heeft. Deze moeten vervolledigd worden door een verklaring van belangenconflict. ]]
Ces conventions mentionnent notamment, les critères qui ont servi de base à la sélection des hôpitaux concernés et, le cas échéant, du promoteur de l'étude, l'objet et la durée de l'étude, le financement accordé à l'hôpital, le mode de justification des dépenses le cas échéant, xx xxxxxxx xx xx xxxxxxx xxx xxxxxxxx x'xxxxxxx xxxxxxxx le promoteur de l'étude ainsi que, le cas échéant, les obligations de ce promoteur en matière de feed- back vers les hôpitaux participants, de contrôle par un comité d’accompagnement, d’évaluation phasée selon la durée de l’étude, de rapport à fournir au Ministre qui a la fixation du budget des moyens financiers dans ses attributions. Elles doivent être complétées par une déclaration de conflit d’intérêts. ]]
[(32) Art. 63bis. Vanaf 1 januari 2014 worden alle ziekenhuizen die erkend zijn voor een dienst geriatrie [(56) opgeheven ] gefinancierd om een interne geriatrische liaison te organiseren zoals beschreven in afdeling IV van hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het programma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en, anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.
De financiering van het interne liaisonteam wordt als volgt berekend, rekening houdend met een jaarlijkse loonkost van
58.000 euro (waarde op 1 juli 2014) per voltijdsequivalent:
- het aantal verblijven in klassieke hospitalisatie van patiënten van 75 jaar en ouder die exclusief behandeld worden in niet- geriatrische eenheden, verminderd met het verschil tussen het aantal verblijven dat overeenstemt met een gemiddelde bezettingsgraad, in een dienst geriatrie, van 85 % en het aantal reële verblijven in een geriatrische dienst als die bezettingsgraad van 85 % niet word gehaald;
- 2 VTE’s voor de eerste 1000 verblijven;
- 0,25 bijkomende VTE per begonnen schijf van 500 bijkomende verblijven bovenop de 1000.
De financiering is gegarandeerd voor een minimum van 2 VTE’s en een maximum van 6 VTE’s.]
[(32) Art. 63bis. A partir du 1er janvier 2014, tous les hôpitaux agréés pour un service de gériatrie [(56) abrogés ] sont financés pour organiser en leur sein une liaison gériatrique interne telle que décrite dans la section IV du chapitre V de l’arrêté royal du 29 janvier 2007 fixant, d’une part, les normes auxquelles le programme de soins pour le patient gériatrique doit répondre pour être agréé et, d’autre part, des normes complémentaires spéciales pour l’agrément d’hôpitaux et de services hospitaliers.
Le financement de l’équipe de liaison interne est calculé comme suit, en tenant compte d’un coût salarial annuel de
58.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) par équivalent temps plein :
- le nombre de séjours en hospitalisation classique de patients de 75 ans et plus pris en charge exclusivement dans des unités non-gériatriques, diminués de la différence ente le nombre de séjours correspondant à un taux d’occupation moyen, en service de gériatrie, de 85 % et le nombre de séjours réels en service de gériatrie si ce taux d’occupation de 85 % n’est pas atteint ;
- 2 ETP pour les 1000 premiers séjours ;
- 0,25 ETP supplémentaire par tranche entamée de 500 séjours supplémentaires au-delà de 1000.
Le financement est garanti pour un minimum de 2 ETP et un maximum de 6 ETP.]
[(32) Art. 63ter. Vanaf 1 juli 2014 worden alle ziekenhuizen die erkend zijn voor een dienst geriatrie [(56) opgeheven ] gefinancierd om intern een daghospitalisatie te organiseren voor de geriatrische patiënt zoals beschreven in afdeling III van hoofdstuk V van het koninklijk besluit van 29 januari 2007 houdende vaststelling eensdeels, van de normen waaraan het programma voor de geriatrische patiënt moet voldoen om te worden erkend en anderdeels, van bijzondere aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten.
Er wordt een jaarlijks forfait, uitgedrukt op 1 juli 2014, toegekend in functie van het aantal verblijven van geriatrische patiënten die werden opgenomen in daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt.
[(32) Art. 63ter. A partir du 1er juillet 2014, tous les hôpitaux agréés pour un service de gériatrie [(56) abrogés ] sont financés pour organiser en leur sein une hospitalisation de jour pour le patient gériatrique telle que décrite dans la section III du chapitre V de l’arrêté royal du 29 janvier 2007 fixant, d’une part, les normes auxquelles le programme de soins pour le patient gériatrique doit répondre pour être agréé et, d’autre part, des normes complémentaires spéciales pour l’agrément d’hôpitaux et de services hospitaliers.
Un forfait annuel, exprimé à la date du 1er juillet 2014, est octroyé en fonction du nombre de séjours de patients gériatriques admis en hospitalisation de jour pour le patient gériatrique.
Aantal patiëntenverblijven per jaar | Jaarlijks forfait |
tussen 0 en 520 verblijven | 81.900 € |
tussen 521 en 1040 | 136.500 € |
tussen 1041 en 1560 | 227.500 € |
tussen 1561 en 2080 | 318.500 € |
2081 verblijven en meer | 409.500 € |
Nombre de séjours de patients par an | Forfait annuel |
entre 0 et 520 séjours | 81.900 € |
entre 521 et 1040 | 136.500 € |
entre 1041 et 1560 | 227.500 € |
entre 1561 et 2080 | 318.500 € |
2081 séjours et plus | 409.500 € |
Voor het vaststellen van het aantal verblijven van geriatrische patiënten wordt rekening gehouden met het aantal geriatrische patiënten opgenomen in daghospitalisatie voor de geriatrische patiënt zoals vermeld in de laatste minimale ziekenhuisgegevens die bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend zijn.
Vanaf 1 juli 2014 vindt er om de 2 jaar een actualisering plaats van het aantal verblijven van geriatrische patiënten die werden opgenomen in daghospitalisatie.]
Pour la fixation du nombre de séjours de patients gériatriques, il est tenu compte du nombre de patients gériatriques admis en hospitalisation de jour pour le patient gériatrique tel que renseigné dans le dernier résumé hospitalier minimum connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.
Une actualisation du nombre de séjours de patients gériatriques admis en hospitalisation de jour est faite tous les 2 ans à partir du 1er juillet 2014.]
[(32) Art. 63quater. Vanaf 1 januari 2014 worden [(56) algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de Sp-ziekenhuizen palliatieve zorg, ] gefinancierd voor de oprichting van een multidisciplinair algologisch team op voorwaarde dat de gegevens in verband met de samenstelling en de activiteiten van het team geregistreerd worden, en dat die gegevens ter beschikking worden gehouden van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu. Die gegevens moeten, als de FOD daarom vraagt, elektronisch worden opgestuurd.
Dit team dient te beschikken over medische, verpleegkundige en psychologische competenties en is belast met :
- het coördineren van de pijnbehandeling in de ziekenhuisstructuur ;
- het sensibiliseren van alle zorgverstrekkers aangaande de noodzaak van een correcte pijnbehandeling ;
- het verlenen van steun aan de zorgteams in het kader van de identificatie en de behandeling van pijn ;
- het identificeren van de behoeften inzake opleiding van het personeel van de verschillende zorgteams en het organiseren van de opleiding van het zorgpersoneel inzake de beoordeling en de behandeling van pijn ;
- het faciliteren van de implementatie van guidelines voor de behandeling van chronische pijn in de zorgeenheden ;
- het deelnemen aan de educatie van de chronische pijnpatiënten, in samenwerking met de zorgteams ;
- het verzekeren van de zorgcontinuïteit door op te treden als schakel met een multidisciplinair centrum voor de behandeling van chronische pijn en met de behandelende arts en de andere actoren uit de thuiszorg of in een zorgstructuur ;
- het organiseren van de deelname van het ziekenhuis aan het netwerk met de externe zorgverstrekkers en met de andere ziekenhuizen.
[(32) Art. 63quater. A partir du 1er janvier 2014, [(56) tous les hôpitaux généraux, à l’exception des hôpitaux Sp soins palliatifs, ] sont financés pour la mise en place d’une équipe algologique multidisciplinaire sous la condition d’enregistrer les données relatives à la composition et aux activités de l’équipe et de tenir ces données à disposition du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement. Ces données doivent être transmises, sur demande de celui-ci, par voie électronique.
Cette équipe doit disposer de compétences médicales, infirmières et psychologiques et est chargée :
- de coordonner la prise en charge de la douleur dans la structure hospitalière ;
- de sensibiliser l’ensemble des prestataires à la nécessité d’une prise en charge correcte de la douleur ;
- d’apporter un soutien aux équipes de soins dans le cadre de l’identification et de la prise en charge de la douleur ;
- d’identifier les besoins de formation du personnel des différentes équipes soignantes et d’organiser la formation du personnel soignant à l’évaluation et la prise en charge de la douleur ;
- de faciliter l’implémentation de guidelines de prise en charge de la douleur chronique dans les unités de soins ;
- de participer à l’éducation des patients souffrant de douleur chronique, en collaboration avec les équipes soignantes ;
- d’assurer la continuité des soins en servant de relais avec un centre multidisciplinaire pour le traitement de la douleur chronique et avec le médecin traitant et les autres intervenants à domicile ou dans une structure de soins ;
- d’organiser la participation de l’hôpital au travail en réseau avec les prestataires externes et avec les autres hôpitaux.
Een arts die minstens halftijds actief is op het domein van de algologie wordt aangesteld als verantwoordelijke van het team. Als er binnen het ziekenhuis geen dergelijk profiel aanwezig is, mag tijdens een overgangsfase een geneesheer-anesthesist worden aangesteld als verantwoordelijke.
Behalve als hij zelf een multidisciplinair centrum heeft ontwikkeld voor de behandeling van chronische pijn, dat erkend is door FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, moet de contractant een samenwerkingsakkoord afsluiten met een ziekenhuis dat over een dergelijk centrum beschikt. Dat samenwerkingsakkoord moet betrekking hebben op de oprichting van een netwerk voor kennisdeling en moet vermelden welke initiatieven er ontwikkeld zullen worden door het centrum om de multidisciplinaire algologische teams te ondersteunen en te omkaderen en om zijn expertise ter beschikking te stellen voor de opleiding van de zorgteams.
[(39) Teneinde de werking van de multidisciplinaire algologische teams te financieren, wordt onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag, uitgedrukt in de waarde op 1 januari 2017, die als volgt wordt berekend :
Samenstelling | Referentie -loonkost (EUR) | Voor de eerste 100 bedden | + per begonnen schijf van 100 bijkomende bedden |
Arts | 122.400 | 0,10 VTE | 0,01 VTE |
Verpleegkundige | 59.160 | 0,22 VTE | 0,10 VTE |
Psycholoog | 70.380 | 0,22 VTE | 0,02 VTE |
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].]]
Un médecin exerçant au moins à mi-temps dans le domaine de l’algologie, est désigné responsable de l’équipe. A défaut d’un tel profil au sein de l’hôpital, un médecin anesthésiste peut être désigné comme responsable de manière transitoire.
Sauf s’il a développé lui-même un centre multidisciplinaire pour le traitement de la douleur chronique reconnu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement le contractant doit conclure un accord de collaboration avec un hôpital disposant d’un tel centre. Cet accord de collaboration portera sur la mise en place d’un réseau de partage de connaissance et précisera notamment les initiatives qui seront développées par le centre pour soutenir et encadrer les équipes algologiques multidisciplinaires et offrir son expertise dans la formation des équipes soignantes.
[(39) Afin de financer le fonctionnement des équipes algologiques multidisciplinaires, la sous-partie B4 des hôpitaux concernés est augmentée d’un montant forfaitaire, exprimé à la valeur au 1er janvier 2017, calculé comme suit :
Composition | coût salarial de référence (EUR) | Pour les 100 premiers lits | + par tranche entamée de 100 lits supplémentaires |
Médecin | 122.400 | 0,10 ETP | 0,01 ETP |
Infirmier | 59.160 | 0,22 ETP | 0,10 ETP |
psychologue | 70.380 | 0,22 ETP | 0,02 ETP |
Xx xxxxxxx xxx xxxxxxx, xx 0xx xxxxxxx xx 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, le calcul du forfait est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].]]
[(32) Art. 63quinquies. Vanaf 1 januari 2014 worden [(56) alle ziekenhuizen, met uitzondering van de psychiatrische ziekenhuizen en de Sp-ziekenhuizen palliatieve zorg, ] gefinancierd voor een kwaliteitssysteem opzetten voor de transfusieketen onder de verantwoordelijkheid van een multidisciplinair hemovigilantie-/transfusieteam, bestaande uit minstens een referentieverpleegkundige transfusie, de verantwoordelijke van de ziekenhuisbloedbank en een arts met klinische expertise op het vlak van bloedtransfusie.
Dit team is belast met de uitvoering van de volgende opdrachten, in samenwerking met het transfusiecomité, met
[(32) Art. 63quinquies. A partir du 1er janvier 2014, [(56) tous les hôpitaux, à l’exception des hôpitaux psychiatriques et des hôpitaux Sp soins palliatifs, ] sont financés pour mettre en place un système qualité de la chaîne transfusionnelle, sous la responsabilité d’une équipe multidisciplinaire d’hémovigilance-transfusion, constituée, en autres, d’un infirmier référent en transfusion, du responsable de la banque de sang hospitalière et d’un médecin disposant d’une expertise clinique dans le domaine de la transfusion sanguine.
Cette équipe est chargée d’assurer, en collaboration avec le comité de transfusion, notamment, les missions suivantes en
betrekking tot de afname van pretransfusie stalen, de bewaring en toediening van bloed en bloedcomponenten :
- de preventie van ernstige voorvallen en transfusiereacties ;
- de melding van ernstige voorvallen en transfusiereacties ;
- de analyse van ernstige voorvallen en transfusiereacties ;
- de implementatie van verbeteringsacties op basis van de analyse van ernstige voorvallen en transfusiereacties ;
- de melding van ernstige voorvallen en transfusiereacties aan het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten en hen het formulier voor de jaarlijkse melding van ongewenste transfusiereacties en voorvallen versturen ;
- de vorming en sensibilisering van ziekenhuismedewerkers betrokken bij het transfusiegebeuren ;
- de toepassing en/of de ontwikkeling van geïnformatiseerde controleprocedures en van een geïnformatiseerd traceersysteem van bloedcomponenten;
- de deelname aan de enquête opgesteld door XxXxxxX (Belgian Quality in Transfusion) om de twee jaar.
[(33) [(39) Om de kosten te financieren van de werking van het multidisciplinair hemovigilantie-transfusieteam, wordt een budget van 4.426.800 euro (waarde op 1 januari 2017) verdeeld [(40) tussen de betrokken ziekenhuizen ] op basis van de volgende modaliteiten : ]
1° een forfait van 10.200 euro (waarde op 1 januari 2017) wordt toegekend aan elk ziekenhuis om de uitrusting (software) te financieren die nogid is voor de traceerbaarheid en de controle van de bloedproducten;
2° binnen een enveloppe van 1.020.000 euro (waarde op 1 januari 2017) wordt als volgt een aavullend bedrag berekend in functie van de consumptie van bloedzakjes per ziekenhuis :
X = A * B/C
waarbij:
A = beschikbaar budget van 1.020.000 euro;
B = aantal bloedzakjes die gebruikt worden in het betrokken ziekenhuis;
C = totaal aantal gebruikte bloedzakjes in alle betrokken ziekenhuizen.
3° een bijkomend bedrag van 2.346.000 euro (waarde op 1 januari 2017) wordt toegekend pro rata van de weging van de bedden.
De volgende wegingen worden toegepast op de bedkenletters : 1 punt voor de E-, M-, G- en L-bedden;
2 punten voor de C-, D-, C+D-, I- en NIC-bedden.
lien avec le prélèvement prétransfusionnel, la conservation et l’administration de sang et de composants sanguins :
- la prévention des incidents graves et des réactions transfusionnelles ;
- la notification des incidents graves et des réactions transfusionnelles ;
- l’analyse des incidents graves et des réactions transfusionnelles ;
- l’implémentation d’actions d’amélioration suite à l’analyse des incidents graves et réactions ;
- la notification des incidents graves et des réactions transfusionnelles à l’Agence fédérale des médicaments et produits de santé et lui transmettre le formulaire de notification annuelle de réactions et d’incidents indésirables ;
- la formation et sensibilisation des collaborateurs hospitaliers impliqués dans le processus de transfusion ;
- l’élaboration et/ou la poursuite du développement des procédures de contrôle informatisées et de la traçabilité informatisée des patients et des composants sanguins ;
- la participation à l’enquête bisannuelle élaborée par Belgian Quality in transfusion (BeQuinT).
[(33) [(39) Pour financer les coûts de fonctionnement de l’équipe multidisciplinaire d’hémovigilance-transfusion, un budget de 4.426.800 euros (valeur xx 0xx xxxxxxx 0000) xxx xxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx concernés selon les modalités suivantes : ]
1° un forfait de 10.200 euros (valeur au 1er janvier 2017) est octroyé à chaque hôpital pour financer l’équipement (software) nécessaire à la traçabilité et au contrôle des produits sanguins;
2° dans une enveloppe de 1.020.000 euros (valeur au 1er janvier 2017), un montant complémentaire lié à la consommation de poches de sang par l’hôpital est calculé comme suit :
X = A * B/C
où:
A = budget disponible de 1.020.000 euros;
B = nombre de poches de sang consommées dans l’hôpital concerné;
C = nombre de total de poches de sang consommées dans tous les hôpitaux concernés.
3° un montant complémentaire de 2.346.000 d’euros (valeur au 1er janvier 2017) est octroyé au prorata du nombre de lits pondérés.
Les pondérations suivantes sont appliquées aux index de lits: 1 point pour les lits E, M, G et L;
2 points pour les lits C, D, C+D, I et NIC.
Deze verdeling wordt gerealiseerd, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2 % van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn, en het aantal bloedzakjes zoals gebruikt in het budget van financiële middelen betekent op 1 juli 2016.
Vanaf 1 juli 2017, wordt deze verdeling gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2 % van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebuikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]]. Voor de berekening wordt rekening gehouden met het in het voorlaatste jaar aantal gebruikte bloedzakjes in elk ziekenhuis op basis van de melding van het Federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten. ]]
Cette répartition est réalisée, du 1er janvier au 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2, étant entendu que 2 % des lits justifiés C, D et E, avec un minimum de 6 lits, sont considérés comme des lits à caractère intensif, et le nombre de poches de sang tel qu’utilisé pour le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016.
A partir du 1er juillet 2017, cette répartition est réalisée en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2, étant entendu que 2 % des lits justifiés C, D et E, avec un minimum de 6 lits, sont considérés commes des lits à caractère intensif. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]]. Pour le calcul, il est également tenu compte du nombre de poches de sang consommées la pénultième année avant l’exercice concerné dans chaque hôpital tel que fourni par l’Agence fédérale des médicaments et des produits de santé. ]]
[(32) Art. 63sexies. Vanaf 1 juli 2014 ontvangen de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie intensieve zorg een financiering voor de erkende functie ‘lokale donorcoördinatie’, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 november 2012 houdende vaststelling van de normen waaraan een functie ‘lokale donorcoördinatie’ moet voldoen om te worden erkend en erkend te blijven.
Om de werkingskosten van de erkende functie ‘lokale donorcoördinatie’ te financieren, wordt er als volgt een bedrag berekend per ziekenhuis :
[(39) 1° er wordt een aantal verkregen door het totale aantal bedden te vermenigvuldigen met de coëfficiënt NPERCIZ van het voorvoorlaatste jaar dat het betrokken dienstjaar vooraf gaat, zoals bepaald in bijlage 8 van dit besluit.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële midddelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].];
[(32) Art. 63sexies. A partir du 0xx xxxxxxx 0000, xxx xxxxxxxx xxxxxx pour une fonction de soins intensifs reçoivent un financement pour la fonction agréée ‘coordination locale des donneurs’, telle que visée dans l’arrêté royal du 10 novembre 2012 fixant les normes auxquelles une fonction ‘coordination locale des donneurs’ doit répondre pour être agréée et le rester.
Pour financer les frais de fonctionnement de la fonction ‘coordination locale des donneurs’ agréée, un montant par hôpital est calculé de la manière suivante :
[(39) 1° un nombre est obtenu en multipliant le nombre total de lits par le coefficient NPERCIZ de l’antépénultième année précédant celle de l’exercice considéré, tel que défini dans l’annexe 8 du présent arrêté.
Xx xxxxxxx xxx xxxxxxx, xx 0xx xxxxxxx xx 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, le calcul du forfait est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42 [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].];
2° er wordt een forfaitair bedrag toegekend op basis van het in 1° hierboven verkregen aantal :
- als het berekende aantal lager is dan 2.000, wordt een bedrag van 30.000 euro (waarde op 1 juli 2014) toegekend;
- als het berekende aantal hoger dan of gelijk is aan 2.000 en lager dan 4.000, wordt een bedrag van 50.000 euro (waarde op 1 juli 2014) toegekend;
- als het berekende aantal hoger dan of gelijk is aan 4.000 en lager dan 6.000, wordt een bedrag van 70.000 euro (waarde op 1 juli 2014) toegekend;
- als het berekende aantal hoger dan of gelijk is aan 6.000 en lager dan 8.000, wordt een bedrag van 90.000 euro (waarde op 1 juli 2014) toegekend;
- als het berekende aantal hoger dan of gelijk is aan 8.000, wordt een bedrag van 110.000 euro (waarde op 1 juli 2014) toegekend.
Er wordt een bijkomend bedrag van 20.000 euro (waarde op 1 juli 2014) toegekend aan de ziekenhuizen die ook erkend zijn voor een transplantatiecentrum, in de zin van het koninklijk besluit van 23 juni 2003 houdende vaststelling van de normen waaraan een transplantatiecentrum moet voldoen om te worden erkend, om het team van dat centrum in staat te stellen om de omkadering te versterken van de ziekenhuizen die een samenwerkingsakkoord hebben ondertekend met hun centrum via:
- het organiseren van seminaries, congressen en opleidingen voor medisch en verpleegkundig personeel dat de functie donorcoördinatie uitoefent;
- het ter beschikking stellen van procedures voor de behandeling van potentiële donoren aan de ziekenhuizen die een samenwerkingsakkoord hebben ondertekend met het transplantatiecentrum.
[(39) opgeheven ]]
2° un montant forfaitaire est accordé selon le nombre obtenu en 1° ci-dessus :
- si le nombre calculé est inférieur à 2.000, un montant de
30.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) est alloué ;
- si le nombre calculé est supérieur ou égal à 2.000 et inférieur à 4.000, un montant de 50.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) est alloué ;
- si le nombre calculé est supérieur ou égal à 4.000 et inférieur à 6.000, un montant de 70.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) est alloué ;
- si le nombre calculé est supérieur ou égal à 6.000 et est inférieur à 8.000, un montant de 90.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) est alloué ;
- si le nombre calculé est supérieur ou égal à 8.000, un montant de 110.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) est alloué.
Un montant supplémentaire de 20.000 euros (valeur au 1er juillet 2014) est accordé xxx xxxxxxxx xxxxxx xxxxxxxxx xxxx xx xxxxxx xx xxxxxxxxxxxxxxx, xx sens de l’arrêté royal du 23 juin 2003 fixant les normes auxquelles un centre de transplantation doit répondre pour être agréé, afin de permettre à l’équipe de ce centre de renforcer l’encadrement des hôpitaux qui ont signé un accord de collaboration avec leur centre via :
- l’organisation de séminaires, congrès et formations destinés au personnel médical et infirmier occupant la fonction de coordination de don ;
- la mise à disposition de procédures de prise en charge de donneurs potentiels aux hôpitaux qui ont signé un accord de collaboration avec le centre de transplantation.
[(39) abrogé ]]
[(32) Art. 63septies. Vanaf 1 juli 2014 worden alle niet- psychiatrische ziekenhuizen, met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en –diensten en de geïsoleerde G- ziekenhuizen en -diensten en de ziekenhuizen voor palliatieve zorg gefinancierd om intern een voedingsteam te organiseren. Dat team, gecoördineerd door een voedingsverantwoordelijke, bestaat minstens uit een diëtist, een verpleegkundige, een arts, een apotheker en de keukenverantwoordelijke.
Dat team komt minstens één keer per trimester samen en voert de volgende taken uit :
- binnen het ziekenhuis een strategie ontwikkelen en toepassen voor het opsporen van patiënten met een risico op ondervoeding of obesitas, gebaseerd op een gevalideerd screeningsinstrument, die wordt toegepast bij hun opname in het ziekenhuis, in de loop van het verblijf en bij ontslag;
- binnen het ziekenhuis een doelgerichte strategie voor voedingsinterventies ontwikkelen en toepassen, gecombineerd met een individueel voedingsplan, voor alle patiënten die het risico lopen op ondervoeding of obesitas, gebaseerd op een grondig voedingsonderzoek, uitgevoerd door een diëtist en met als doel de objectieve en subjectieve voedingsparameters te documenteren, voedingsrisicofactoren te bepalen, specifieke tekorten te
[(32) Art. 63septies. A partir du 1er juillet 2014, tous les hôpitaux non psychiatriques, à l’exception des hôpitaux et services, isolés, Sp et des hôpitaux et services, isolés, G et des hôpitaux de soins palliatifs, sont financés pour organiser en leur sein une équipe nutritionnelle. Cette équipe, coordonnée par un responsable nutritionnel, se compose au minimum d’un diététicien, d’un infirmier, d’un médecin, d’un pharmacien et du responsable de la cuisine.
Cette équipe se réunit au minimum une fois par trimestre et assure les tâches suivantes :
- développer et mettre en œuvre au sein de l’hôpital une stratégie relative xx xxxxxxxxx xxx xxxxxxxx x xxxxxx xx xxxxxxxxxxx xx x’xxxxxxx, xxxxx xxx un outil de dépistage validé, applicable lors de leur admission à l’hôpital, en cours de séjour et à leur sortie ;
- développer et mettre en œuvre au sein de l’hôpital une stratégie d’intervention nutritionnelle ciblée, accompagnée d’un plan nutritionnel individuel, pour tous les patients à risque de dénutrition ou d’obésité basé sur un examen nutritionnel approfondi effectué par un diététicien et ayant comme objectif de documenter les paramètres nutritionnels objectifs et subjectifs, de déterminer des facteurs de risques nutritionnels, d’identifier les manques
identificeren en de voedingsbehoeften van elke patiënt te definiëren;
- instaan voor de opvolging van de implementatie van die procedures aan de hand van een registratiesysteem voor de resultaten van de opsporing en van de nutritionele opvolging die moet worden uitgevoerd, en die resultaten up to date houden;
- richtlijnen en aanbevelingen opstellen en up to date houden aangaande de speciale voedingstherapieën, bebaseerd op de aanbevelingen van wetenshappelijke instellingen of officiële instanties en ze vertalen in concrete protocollen die rechtstreeks gebruikt kunnen worden door de zorgverstrekkers binnen het ziekenhuis;
- instaan voor de opvolging van alle patiënten die betrokken zijn bij de parenterale, enterale en orale voeding, met inbegrip van de voorbereiding van het ontslag uit het ziekenhuis en de informatie die moet worden doorgeven aan de zorgverstrekkers die instaan voor de patiënt na diens ontslag uit het ziekenhuis;
- deelnemen aan de vergaderingen georganiseerd door de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu ten behoeve van de voedingsteams;
- op vraag van FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu de anoniem gemaakte gegevens die werden geregistreerd op de geïnformatiseerde opvolgingsdocumenten en de informatie die nodig is voor de evaluatie van de activiteiten van het voedingsteam in elektronisch formaat doorsturen, volgens het schema dat werd meegedeeld door de FOD.
Om de registratie te vergemakkelijken van de gegevens aangaande de resultaten van de opsporingsacties en de opvolgingsmodaliteiten van de patiënten die aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu moeten worden bezorgd, stelt de FOD een instrument ter beschikking van de ziekenhuizen dat het mogelijk maakt om de patiënten op te volgen, op basis van een voedingsplanning en een voedingsmiddelentabel.
[(39) Teneinde de werking van het voedingsteam te financieren, wordt onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen verhoogd met een forfaitair bedrag, gebaseerd op het aantal bedden met kenletters C, D, C+D, I, E, G, Sp, Sp palliatieve zorg, A, Ad, An, T, K, Kd en Kn.
De berekening wordt als volgt uitgevoerd :
1° aan elk bed dat in aanmerking komt, wordt een aantal punten gekoppeld, dat rekening houdt met het risico op ondervoeding, opgesteld als volgt :
- C-bed : 5,10 punten
- D-bed : 7,45 punten
- C+D, I-bed : 6,275 punten
- E-bed : 8,5 punten
- G-bed : 7,15 punten
- Sp, Sp pall-bed : 5,44 punten
- [(40) A-, Ad-, An-, T-, K-, Kd- en Kn-bed : 6,24 punten.]
spécifiques et de définir les besoins nutritionnels de chaque patient ;
- assurer le suivi de l’implémentation de ces procédures par un système d’enregistrement des résultats du dépistage et du suivi nutritionnel à réaliser et tenir à jour ces résultats ;
- rédiger et tenir à jour des directives et des recommandations en ce qui concerne notamment les thérapies nutritionnelles spéciales, basées xxx xxx xxxxxxxxxxxxxxx x’xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxx xx xxx xxxxxxxxxx xxxxxxxxx xx xxx xxxxxxxx en protocoles concrets directement utilisables par les professionnels de la santé au sein de l’hôpital ;
- assurer le suivi de tous les patients concernés par la nutrition parentérale, entérale et orale, y compris la préparation à la sortie de l’hôpital et l’information à transmettre aux prestataires en charge du patient après sa sortie de l’hôpital ;
- participer aux réunions organisées par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement à l’attention des équipes nutritionnelles ;
- transmettre, à la demande du SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement et après anonymisation, les données enregistrées sur les documents de suivi informatisés ainsi que les informations nécessaires à l’évaluation des activités de l’équipe nutritionnelle, sous format électronique et selon le schéma communiqué par celui-ci.
Pour faciliter l’enregistrement des données qui doivent lui être transmises concernant les résultats des actions de dépistage et les modalités de suivi des patients, le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement met à la disposition des hôpitaux un instrument permettant le suivi des patients basés sur un planning alimentaire et une table de composition des aliments.
[(39) Afin de financer le fonctionnement de l’équipe nutritionnnelle, la sous-partie B4 des hôpitaux concernés est augmentée d’un montant forfaitaire, basé sur le nombre de lits d’index X, X, XxX, X, X, X, Xx, Xx soins palliatifs, A, Aj, An, T, K, Kj et Kn.
Le calcul s’effectue comme suit :
1° à chaque lit pris en considération est associé un nombre de points, qui tient compte du risque de dénutrition, établi comme suit :
- lit C : 5,10 points
- lit D : 7,45 points
- lit C+D, I : 6,275 points
- lit E : 8,5 points
- lit G : 7,15 points
- lit Sp, Sp pall : 5,44 points
- lit A, Aj, An, T, K, Xx et Kn : 6,24 points.
Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van
1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2 % van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2, met dien verstande dat 2 % van de verantwoorde bedden C, D en E, met een minimum van 6 bedden, worden verondersteld bedden met een intensief karakter te zijn. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]];
2° er wordt een puntentotaal berekend voor elk ziekenhuis;
3° elk betrokken ziekenhuis ontvangt een gegarandeerd forfait van 15.300 euro (waarde op 1 januari 2017), dat de eerste 800 punten dekt;
4° er wordt een aanvullend bedrag berekend door het aantal punten boven de 800 te vermenigvuldigen met een bedrag van 2,66 euro (waarde op 1 januari 2017). ]]
Xx xxxxxxx xxx xxxxxxx, xx 0xx xxxxxxx xx 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2, étant entendu que 2 % des lits justifiés C, D et E, avec un minimum de 6 lits, sont considérés comme des lits à caractère intensif.
A partir du 1er juillet 2017, le calcul du forfait est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2, étant entendu que 2 % des lits justifiés C, D et E, avec un minimum de 6 lits, sont considérés comme des lits à caractère intensif. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]];
2° un total de points est calculé pour chaque hôpital;
3° un forfait de 15.300 euros (valeur au 1er janvier 2017) est garanti à chaque hôpital concerné et couvre les 800 premiers points;
4° un montant complémentaire est calculé en multipliant le nombre de points dépassant 800 par un montant de 2,66 euros (valeur au 1er janvier 2017). ]]
[(32) [(34) Art. 63octies. Opgeheven]] [(32) [(34) Art. 63octies. Abrogé ]]
[(19) Art. 64. Volgende maatregelen zijn bepaald in het Kankerplan [(22) opgeheven].
§ 1. Vanaf 1 juli 2008 wordt, teneinde de patiënt verpleegkundige en psychosociale ondersteuning te bieden, een multidisciplinair team gefinancierd in de ziekenhuizen die over een erkend zorgprogramma voor oncologie beschikken, naar rata van het aantal multidisciplinaire oncologische consultaties die door de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden terugbetaald (MOC’s) Die VTE’s zijn aan dit zorgprogramma verbonden en werken ook effectief voor dit zorgprogramma.
De financiering wordt als volgt berekend :
- één VTE licentiaat/master in de psychologie per 250 MOC’s, ten belope van 55.243 euro per VTE. Hij moet praktijkervaring hebben in het ondersteunen van oncologische patiënten of een opleiding oncopsychologie hebben gevolgd;
- één VTE verpleegkundige per 250 MOC’s, ten belope van
50.112 euro per VTE. Hij moet in de eerste plaats gespecialiseerd zijn in de oncologie of praktijkervaring hebben in het ondersteunen van oncologische patiënten of een opleiding gevolgd hebben die de kwaliteit van de aan deze patiënten verstrekte zorg een meerwaarde geeft;
- en 0,5 VTE maatschappelijk werker per 250 MOC’s, ten belope van 47.035 euro per VTE.
[(19) Art. 64. Les mesures ci-dessous sont prévues dans le Plan Cancer [(22) abrogé].
§ 1er. A partir du 1er juillet 2008, afin d’offrir au patient un soutien infirmier et psychosocial, une équipe multidisciplinaire est financée, dans les hôpitaux disposant d’un programme de soins d’oncologie agréé, au prorata du nombre de consultations oncologiques multidisciplinaires (COM) remboursées par l’assurance maladie-invalidité. Ces ETP sont attachés et travaillent effectivement pour ce programme de soins.
Le financement est calculé comme suit :
- un ETP licencié/master en psychologie par 250 COM, à concurrence de 55.243 euros par ETP. Il doit avoir une expérience pratique de soutien aux patients oncologiques ou avoir suivi une formation en oncopsychologie;
- un ETP infirmier par 250 COM, à concurrence de
50.112 euros par ETP. Il doit prioritairement être spécialisé en oncologie ou posséder une expérience pratique de soutien aux patients oncologiques ou avoir suivi une formation apportant une plus-value à la qualité des soins prodigués à ces patients ;
- et 0,5 ETP assistant social par 250 COM, à concurrence de 47.035 euros par ETP.
[(24) [(42) Onder MOC worden verstaan de volgende codes van geneeskundige prestaties, vergoed door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging: 350372-350383, 350276-350280 en 350291-350302.
Op 1 juli 2017 is het bedrag van de toegekende provisie gelijk aan het bedrag gefinancierd op 30 juni 2017.
Deze financiering wordt jaarlijks herzien in het kader van de herziening van het budget van de financiële middelen, op basis van de effectieve toewijzing, de kwalificatie, de ervaring of de vereiste opleiding van de hierboven beschreven VTE’s, alsook het reëel aantal MOC’s gepresteerd gedurende het betrokken jaar, waarvan de codes hierboven werden hernomen, en die tot 30 juni van het tweede jaar volgend op het prestatiejaar door de ziekte- en invaliditeitsverzekering werden gecomptabiliseerd.]]
[(24) [(42) Par COM, on entend les codes de prestations de santé remboursées par l’assurance soins de santé suivants : 350372-350383, 350276-350280 et 350291-350302.
Xx 0xx xxxxxxx 0000, xx xxxxxxx xx xx xxxxxxxxx xxxxxxxx xxx xxxx xx montant financé au 30 juin 2017.
Ce financement est revu annuellement dans le cadre de la révision du budget des moyens financiers, sur base de l’affectation effective, de la qualification, de l’expérience ou de la formation requise des ETP décrits ci-dessus ainsi que du nombre réel de COM, dont les codes sont repris ci-dessus, prestées pendant l’année considérée et comptabilisées par l’assurance maladie invalidité juqu’au 30 juin de la deuxième année suivant l’année de prestation.]]
§ 2. Ter verbetering van de kwaliteit van de zorgverlening wordt er vanaf 1 juli 2008 in de ziekenhuizen die beschikken over een erkend zorgprogramma oncologie één VTE van universitair niveau per 1.000 multidisciplinaire oncologische consulten terugbetaald door de ziekte- en invaliditeitsverzekering (MOC), ten belope van 55.242 euro per VTE.
Om deze specifieke bijkomende financiering te kunnen genieten moeten volgende voorwaarden vervuld zijn :
- de VTE is verbonden en moet effectief werken voor het zorgprogramma ;
- de VTE vervult de functie van datamanager;
- hij moet een voorafgaande opleiding gevolgd hebben bij het Kankerregister omtrent het coderen van gegevens;
- hij is verantwoordelijk voor de registratie bij het Kankerregister en moet evalueren of de aanbevelingen van het oncologisch handboek van het ziekenhuis worden opgevolgd. Hij moet ook beoordelen of de beslissingen van de MOC’s waaraan hij verplicht moet deelnemen in acht worden genomen.
[(24) [(42) Onder MOC worden verstaan de volgende codes van geneeskundige prestaties, vergoed door de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging: 350372-350383, 350276-350280 en 350291-350302.
Op 1 juli 2017 is het bedrag van de toegekende provisie gelijk aan het bedrag gefinancierd op 30 juni 2017.
Deze financiering wordt jaarlijks herzien in het kader van de herziening van het budget van de financiële middelen, op basis van de effectieve toewijzing, de kwalificatie, de ervaring of de vereiste opleiding van de hierboven beschreven VTE’s, alsook het reëel aantal MOC’s gepresteerd gedurende het betrokken jaar, waarvan de codes hierboven werden hernomen, en die tot 30 juni van het tweede jaar volgend op het prestatiejaar door de ziekte- en invaliditeitsverzekering werden gecomptabiliseerd.]]
§ 2. A partir du 1er juillet 2008, afin d’améliorer la qualité des soins, il est financé dans les hôpitaux disposant d’un programme de soins d’oncologie agréé, un ETP de niveau universitaire par 1.000 consultations oncologiques multidisciplinaires remboursées par l’assurance maladie- invalidité (COM), à concurrence de 55.242 euros par ETP.
Pour bénéficier de ce financement particulier complémentaire, les conditions suivantes doivent être remplies :
- l’ETP est attaché et doit travailler effectivement pour le programme de soins ;
- l’ETP occupe la fonction de data manager ;
- il doit avoir suivi une formation préalable auprès du Registre du cancer sur l’encodage des données ;
- il est responsable de l’enregistrement auprès du Registre du cancer et de l’évaluation du suivi des recommandations du manuel oncologique de l’hôpital ainsi que de l’évaluation du respect des décisions des COM où il assiste obligatoirement.
[(24) [(42) Par COM, on entend les codes de prestations de santé remboursées par l’assurance soins de santé suivants : 350372-350383, 350276-350280 et 350291-350302.
Xx 0xx xxxxxxx 0000, xx xxxxxxx xx xx xxxxxxxxx xxxxxxxx xxx xxxx xx montant financé au 30 juin 2017.
Ce financement est revu annuellement dans le cadre de la révision du budget des moyens financiers, sur base de l’affectation effective, de la qualification, de l’expérience ou de la formation requise des ETP décrits ci-dessus ainsi que du nombre réel de COM, dont les codes sont repris ci-dessus, prestées pendant l’année considérée et comptabilisées par l’assurance maladie invalidité juqu’au 30 juin de la deuxième année suivant l’année de prestation.]]
§ 3. Vanaf 1 juli 2008 wordt aan elk ziekenhuis dat beschikt over kinderoncologiebedden en die beantwoorden aan de criteria opgenomen in bijlage 1 van het ministerieel besluit van 29 december 1997 houdende vaststelling, voor het dienstjaar 1998, van de specifieke voorwaarden en regelen die gelden voor de vaststelling van de prijs per verpleegdag, het budget van financiële middelen en het quotum van verpleegdagen voor de ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten, een bijkomende
§ 3. A partir du 1er juillet 2008, un financement supplémentaire d’un ETP licencié/master en psychologie, à concurrence de 55.240 euros par ETP, et d’un ETP paramédical, kinésithérapeute, assistant social ou puéricultrice à concurrence de 47.000 euros par ETP, est octroyé à chaque hôpital qui dispose de lits d’oncologie pédiatrique répondant aux critères repris en annexe 1 de l’arrêté ministériel du 29 décembre 1997 fixant, pour
financiering van één VTE licentiaat/master in de psychologie toegekend ten belope van 55.240 euro per VTE, en van één VTE paramedicus, kinesitherapeut, maatschappelijk werker of kinderverzorgster ten belope van 47.000 euro per VTE.
Die financiering is beperkt tot 8 VTE’s psychologen en 8 VTE’s andere functie voor het Rijk.
l’exercice 1998, les conditions et les règles spécifiques qui régissent la fixation du prix de la journée d’hospitalisation, le budget des moyens financiers et le quota de journées d’hospitalisation des hôpitaux et services hospitaliers.
Ce financement est limité à 8 ETP psychologues et 8 ETP autre fonction pour le Royaume.
§ 4. Om de celbanken en eenheden voor celtherapie met hematopoïetische stamcellen en navelstrengbloed structureel te ondersteunen wordt er, vanaf 1 januari 2009, aan de ziekenhuizen die over dergelijke structuren beschikken en een overeenkomst met de minister, die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft, hebben ondertekend, een financiering toegekend die als volgt wordt berekend:
a) voor de [(22) opgeheven] door het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten erkende banken voor hematopoëtische stamcellen en erkend door «the European Group for Blood and Marrow Transplantation» of waarvoor de erkenning aan de gang is :
- 0,2 VTE arts-beheerder van de bank, ten belope van 100.000 euro per VTE ;
- één VTE bachelor laboratoriumtechnoloog, ten belope van
55.240 euro per VTE;
- één VTE kwaliteitscoördinator, ten belope van 55.240 euro per VTE;
- 0,5 VTE datamanager, ten belope van 36.000 euro per VTE;
- en een forfait van 60.000 euro voor werkingskosten en opslag;
[(22) b) voor de door NETCORD geaccrediteerde banken voor navelstrengbloed, of waarvan de accreditatie loopt, uitgebaat in combinatie met een bank voor hematopoïetische stamcellen die aan bovenvermelde voorwaarden voldoen, wordt aan de in punt
a) opgenomen financiering toegevoegd :
- 0,1 VTE arts-beheerder van de bank, ten belope van
100.000 euro per VTE ;
- één VTE bachelor laboratoriumtechnoloog ten belope van 55.240 euro per VTE;
- 0,5 VTE datamanager, ten belope van 36.000 euro per VTE;
- en een forfait van 60.000 euro voor werkingskosten en opslag.]
§ 4. A partir du 1er janvier 2009, afin d’apporter un soutien structurel aux banques et aux unités de thérapie cellulaire pour les cellules souches hématopoïétiques et de sang du cordon, il est octroyé aux hôpitaux disposant de telles structures ayant signés une convention avec le ministre qui a la santé publique dans ses attributions, un financement calculé comme suit :
a) pour les banques de cellules souches hématopoïétiques agréées, [(22) abrogé], par l’Agence fédérale des médicaments et des produits de santé et reconnue par « the European Group for Blood and Marrow Transplantation », ou en cours de reconnaissance :
- 0,2 ETP médecin gestionnaire de la banque, à concurrence de 100.000 euros par ETP ;
- un ETP bachelier technologue de laboratoire, à concurrence de 55.240 euros par ETP ;
- un ETP coordinateur de qualité, à concurrence de
55.240 euros par ETP ;
- 0,5 ETP gestionnaire de données, à concurrence de
36.000 euros par ETP ;
- et un forfait pour frais de fonctionnement et de stockage de 60.000 euros ;
[(22) b) pour les banques de sang du cordon accréditées NETCORD, ou en voie de l’être, exploitées en combinaison avec une banque de cellules souches hématopoïétiques répondant aux conditions reprises ci-dessus, est ajouté au financement repris au point a) :
- 0,1 ETP médecin gestionnaire de la banque, à concurrence de 100.000 euros par ETP;
- un ETP bachelier technologue de laboratoire, à concurrence de 55.240 euros par ETP ;
- 0,5 ETP gestionnaire de données, à concurrence de
36.000 euros par ETP ;
- et un forfait pour frais de fonctionnement et de stockage de 60.000 euros.]
§ 5. Vanaf 1 januari 2009, om de bestaande tumorbanken in de ziekenhuizen te ondersteunen die krachtens onderdeel B7 worden gefinancierd en die voor een zorgprogramma oncologie zijn erkend, en teneinde binnen het Kankerregister een interuniversitaire virtuele tumorbank te creëren, wordt een forfaitaire financiering van 300.000 euro toegevoegd aan onderdeel B4 van de betrokken ziekenhuizen.
Op deze specifieke bijkomende financiering te kunnen genieten, moeten de ziekenhuizen aan volgende voorwaarden voldoen :
- een overeenkomst hebben ondertekend met de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft ;
§ 5. A partir du 1er janvier 2009, afin de soutenir les tumorothèque existantes dans les hôpitaux bénéficiant d’un financement au titre de la sous-partie B7 et étant agréés pour un programme de soins d’oncologie et afin de créer une tumorothèque virtuelle inter-universitaire au sein du Registre du cancer, un financement forfaitaire de 300.000 euros est ajouté à la sous-partie B4 des hôpitaux concernés.
Pour pouvoir bénéficier de ce financement particulier complémentaire, les hôpitaux doivent répondre aux conditions suivantes :
- avoir signé une convention avec le ministre qui a la santé publique dans ses attributions;
- de tumorbank moet reeds geïnstalleerd en operationeel zijn, verbonden zijn aan een laboratorium voor anatomopathologie van het ziekenhuis of met een extern laboratorium voor anatomopathologie waarmee het ziekenhuis een samenwerkingsovereenkomst heeft afgesloten;
- er moet een centraal beheer en een centrale opslag van de stalen zijn en er moeten minstens 1.000 tumorstalen aanwezig zijn;
- de tumorbank moet beschikken over de gestandaardiseerde procedures en dient deze te volgen voor de voorbereiding, het invriezen en bewaren van de stalen.
Met de forfaitaire financiering die wordt toegekend aan één tumorbank per ziekenhuis en per laboratorium voor anatomopathologie die aan bovenvermelde voorwaarden voldoet, worden volgende kosten gedekt :
- één beheerder van de tumorbank die verantwoordelijk is voor de registratie en de bewaring van de stalen, alsook voor het correcte gebruik ervan ;
- één laboratoriumtechnoloog die verantwoordelijk is voor de ontvangst, de voorbereiding en de invriezing van de stalen, alsook voor de eventuele extractie van DNA met het oog op de bewaring ervan;
- de werkingskosten die verband houden met de voorbereiding, de invriezing, de registratie en het transport van de stalen (informatica, vloeibare stikstof, reagentia…);
- het nodige materiaal voor het opslaan van de stalen en de beveiliging van het lokaal.
Om die financiering te kunnen krijgen, moeten de ziekenhuizen zich ertoe verbinden 10 % van dit bedrag aan het Kankerregister te storten voor het beheer van de virtuele overkoepelende tumorbank.
- la tumorothèque doit être déjà installée et opérationnelle, être attachée au laboratoire d’anatomopathologie de l’hôpital ou à un laboratoire d’anatomopathologie externe avec lequel l’hôpital a conclu un accord de coopération ;
- elle doit posséder une gestion et un stockage centralisés des échantillons et au moins 1.000 échantillons tumoraux ;
- elle doit disposer et appliquer des procédures standardisées pour la préparation, la congélation et la conservation des échantillons.
Le financement forfaitaire, accordé à une seule tumorothèque remplissant les conditions reprises ci-dessus par hôpital et par laboratoire d’anatomopathologie, est octroyé pour couvrir les frais suivants :
- un gestionnaire de la tumorothèque, responsable de l’enregistrement et de la conservation des échantillons ainsi que de leur utilisation correcte;
- un technologue de laboratoire responsable de la réception, de la préparation et de la congélation des échantillons, ainsi que de l’extraction éventuelle de leur ADN en vue de leur conservation ;
- les frais de fonctionnement liés à la préparation, la congélation, l’enregistrement et au transport des échantillons (informatique, azote liquide, réactifs…) ;
- le matériel nécessaire au stockage des échantillons et à la sécurisation du local.
Pour pouvoir bénéficier de ce financement, les hôpitaux doivent s’engager à verser 10 % de ce montant au Registre du cancer en guise de contribution aux frais de gestion de la tumorothèque virtuelle faîtière.
§ 6. Teneinde het translationeel onderzoek te coördineren en daarbij de samenwerking tussen artsen en wetenschappers te stimuleren met als doel de patiënten zo snel mogelijk voordeel te laten halen uit de ontwikkelingen van hun werkzaamheden, wordt vanaf 1 januari 2009 een forfaitaire financiering van
191.240 euro toegevoegd aan onderdeel B4 van de ziekenhuizen die krachtens onderdeel B7 worden gefinancierd, en die voor een zorgprogramma oncologie zijn erkend en een overeenkomst met de minister die Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft hebben ondertekend.
Deze financiering betreft maximum 13 ziekenhuizen.
De forfaitaire financiering wordt toegekend om de werkingskosten te dekken van een coördinatiecel per ziekenhuis bestaande uit:
- één VTE arts-coördinator voor het translationeel onderzoek met ervaring op het gebied van onderzoek en met minstens vijf jaar klinische ervaring ;
- één VTE secretariaatsmedewerker voor administratieve en logistieke ondersteuning;
- één VTE datamanager voor hulp bij het coderen van de gegevens.
§ 6. A partir du 1er janvier 2009, afin de coordonner la recherche translationnelle en encourageant les collaborations entre les médecins et les scientifiques afin que les patients puissent bénéficier le plus rapidement possible des découvertes de leurs travaux, un financement forfaitaire de
191.240 euros est ajouté à la sous-partie B4 des hôpitaux bénéficiant d’un financement au titre de la sous-partie B7 et étant agréés pour un programme de soins d’oncologie et ayant signés une convention avec le ministre qui a la santé publique dans ses attributions.
Ce financement concerne au maximum 13 hôpitaux.
Le financement forfaitaire est octroyé pour couvrir les frais de fonctionnement d’une cellule de coordination par hôpital composée de :
- 1 ETP médecin coordinateur de la recherche translationnelle disposant d’une expérience dans le domaine de la recherche et d’une expérience clinique d’au moins cinq ans ;
- 1 ETP secrétaire pour le soutien administratif et logistique ;
- 1 ETP data manager pour l’aide à l’encodage des données.
Om deze specifieke bijkomende financiering te kunnen krijgen, moeten de ziekenhuizen een zekere expertise hebben op het gebied van translationeel onderzoek dat door middel van volgende elementen kan worden aangetoond :
- wetenschappelijke publicaties op het gebied van translationeel onderzoek ;
- het opstarten van minstens 10 klinische studies per jaar in het gebied van de oncologie;
- lopende studies in translationeel onderzoek;
- bestaand translationeel onderzoeksteam;
- bestaande technologische infrastructuur voor de realisatie van translationele studies in de oncologie (technieken voor metabole beeldvorming : PET, NMR…);
- nationale en/of internationale wetenschappelijke samenwerking op het gebied van oncologisch onderzoek;
- partnership met de farmaceutische industrie of met nieuwe technologieën op het gebied van de oncologie.]
Pour pouvoir bénéficier de ce financement particulier complémentaire, les hôpitaux doivent posséder une expertise dans le domaine de la recherche translationnelle démontrée aux moyens des éléments suivants :
- publications scientifiques dans le domaine de la recherche translationnelle ;
- lancement d’au moins 10 études cliniques par an dans le domaine de l’oncologie ;
- études en cours dans le domaine de la recherche translationnelle ;
- équipe de recherche translationnelle existante ;
- existence d’une infrastructure technologique pour la réalisation d’études translationnelles en oncologie (techniques d’imagerie métabolique : PET, RMN…) ;
- collaboration scientifique nationale et/ou internationale dans le domaine de la recherche en oncologie ;
- partenariat avec l’industrie pharmaceutique ou avec des nouvelles technologies dans le domaine de l’oncologie.]
[(22) § 7. Teneinde de voedingsondersteuning voor kankerpatiënten te versterken, wordt vanaf 1 januari 2011 een budget van 7.544.871 euro (index 01/01/2011) verdeeld onder de ziekenhuizen die erkend zijn voor een zorgprogramma voor oncologische basiszorg of een zorgprogramma voor oncologie.
Met het beschikbare budget worden diëtisten gefinancierd die instaan voor deze voedingsondersteuning, die bestaat uit de uitwerking van een specifiek voedingsbeleid toegespitst op de oncologische patiënt, de sensibilisatie van de zorgverleners voor het belang van voeding en de vroege detectie van voedingsproblemen, ook door toepassing van gevalideerde screeningsmethodes. Bovendien staan de diëtisten in voor het contact met de maaltijdleverancier, de communicatie met de externe partners van het ziekenhuis en de educatie van de oncologische patiënt op het vlak van voeding.
De diëtist moet aan de volgende voorwaarden voldoen:
- voldoen aan de voorwaarden van het koninklijk besluit van
19 februari 1997 betreffende de beroepstitel en de kwalificatievereisten voor de uitoefening van het beroep van diëtist en houdende vaststelling van de lijst van de technische prestaties en van de lijst van handelingen waarmee de diëtist door een arts kan worden belast;
- bij voorkeur beschikken over beroepservaring in de oncologische diëtetiek of bij gebrek daaraan over beroepservaring in de diëtetiek die nuttig is voor de behandeling van oncologische patiënten;
- verbonden zijn aan en effectief werken voor het zorgprogramma voor oncologische basiszorg of het zorgprogramma voor oncologie en integraal deel uitmaken van het multidisciplinaire team van dat zorgprogramma;
- overleg en samenwerkingsverbanden tot stand brengen met de andere diensten en structuren voor voedingsondersteuning binnen het ziekenhuis.
Voor de evaluatie en de opvolging van dat initiatief moeten de diëtisten jaarlijks gegevens betreffende hun activiteiten registreren en rapporteren, volgens een schema en een timing die de FOD Volksgezondheid nader zal bepalen. Ze moeten ook deelnemen aan de uitwisselingen van praktijkervaring die door de FOD Volksgezondheid worden georganiseerd.
[(22) § 7. A partir du 1er janvier 2011, afin de renforcer le soutien nutritionnel des patients atteints de cancer, un budget de 7.544.871 euros (index 01/01/2011) est réparti entre les hôpitaux agréés pour un programme de soins de base en oncologie ou un programme de soins d’oncologie.
Le budget disponible permet de financer des diététiciens pour assurer ce soutien nutritionnel, qui se compose du développement d’une politique nutritionnelle spécifique orientée vers le patient oncologique, de la sensibilisation des professionnels à l’importance de la nutrition et de la détection précoce des problèmes nutritionnels, y compris par l’application de méthodes de dépistage validés. De plus, les diététiciens assurent le lien avec le fournisseur des repas, la communication avec les partenaires externes de l’hôpital et l’éducation nutritionnelle au patient oncologique.
Le diététicien doit remplir les conditions suivantes :
- répondre aux conditions de l’arrêté royal du 19 février 1997 relatif au titre professionnel et aux conditions de qualification requises pour l'exercice de la profession de diététicien et portant fixation de la liste des prestations techniques et de la liste des actes dont le diététicien peut être chargé par un médecin ;
- disposer, de préférence, d’une expérience professionnelle en diététique oncologique ou, à défaut, d’une expérience professionnelle en diététique utile pour la prise en charge de patients oncologique ;
- être attaché et travailler effectivement dans le programme de soins de base en oncologie ou le programme de soins d’oncologie et faire partie intégrante de l’équipe multidisciplinaire de ce programme de soins ;
- développer des concertations et des collaborations avec les autres services et dispositifs de prise en charge nutritionnelle mis en place au sein de l’hôpital.
Dans le cadre de l’évaluation et du suivi de cette initiative, les diététiciens doivent enregistrer et rapporter annuellement des données concernant leurs activités, selon le schéma et le timing qui sera précisé par le SPF Santé Publique. Ils doivent également participer aux échanges de pratique organisés par le SPF Santé Publique.
Op 1 januari 2011 wordt het hierboven vermelde budget als volgt verdeeld, naar rata van het aantal multidisciplinaire oncologische consultaties (MOC’s) die in de loop van 2008 door de ziekte- en invaliditeitsverzekering worden terugbetaald en ten belope van 46.146 euro (index 01/01/2011) per VTE:
- 1 VTE diëtist tot 500 MOC’s;
- 1,5 VTE diëtist van 501 tot 750 MOC’s;
- 2 VTE diëtist van 751 tot 1000 MOC’s;
- 2,5 VTE diëtist van 1001 tot 1250 MOC’s;
- 3 VTE diëtist van 1251 tot 1500 MOC’s;
- 3,5 VTE diëtist van 1501 tot 1999 MOC’s;
- 4 VTE diëtist vanaf 2000 MOC’s.
Die financiering kan jaarlijks herzien worden op basis van de kwalificatie en de effectieve toewijzing in een zorgprogramma.]
Au 1er janvier 2011, le budget mentionné ci-dessus est réparti comme suit, au prorata de nombre de consultations oncologiques multidisciplinaire (COM) remboursées par l’assurance maladie-invalidité au cours de l’année 2008 et à concurrence de 46.146 euros (index 01/01/2011) par ETP :
- 1 ETP diététicien jusqu’à 500 COM;
- 1,5 ETP diététicien de 501 à 750 COM;
- 2 ETP diététicien de 751 à 1000 COM ;
- 2,5 ETP diététicien de 1001 à 1250 COM;
- 3 ETP diététicien de 1251 à 1500 COM;
- 3,5 ETP diététicien de 1501 à 1999 COM;
- 4 ETP diététicien à partir de 2000 COM.
Ce financement est révisable annuellement, sur base de la qualification et de l’affectation effective dans un programme de soins.]
[(29) § 8. Een budget van 246.000 euro (index 01/01/2013) wordt toegekend aan de ziekenhuizen die erkend zijn voor een functie pediatrische liaison, in de zin van het koninklijk besluit van 15 november 2010 houdende vaststelling van de normen waaran de functie pediatrische liaison moet voldoen om te worden erkend.]
[(29) § 8. Un budget de 246.000 euros (index 01/01/2013) est octroyé aux hôpitaux agréés pour une fonction ‘liaison pédiatrique’, au sens de l’arrêté royal du 15 novembre 2010 fixant les normes auxquelles une fonction ‘liaison pédiatrique’ doit répondre pour être agréée.]
[(16) Art. 65. Vanaf 1 juli 2007 wordt, met het oog op de financiering van de kosten betreffende een mobiele equipe of een mobiel supportteam voor de erkende palliatieve functie, onderdeel B4 van het budget van financiële middelen verhoogd:
1° met een vast bedrag dat als volgt wordt berekend :
a) algemene ziekenhuizen, met uitzondering van de geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden en de geïsoleerde G-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden, de ziekenhuizen en Sp-diensten voor palliatieve zorg en de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden :
- voor de ziekenhuizen met minder dan 500 bedden met een bedrag van 100.663,10 euro (index 1 juli 2007) dat overeenstemt met een bezetting van 0,5 FTE arts met voldoende vorming en/of ervaring in palliatieve zorg, 0,5 FTE gegradueerde verpleegkundige en 0,5 FTE psycholoog;
- voor de ziekenhuizen met 500 bedden of meer, met een bedrag van 100.663,10 euro (index 1 juli 2007) vermenigvuldigd met het aantal bedden van het ziekenhuis gedeeld door 500.
[(19) Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is.]
b) geïsoleerde Sp-ziekenhuizen en -diensten met minder dan 200 bedden, geïsoleerde G-ziekenhuizen en –diensten met minder dan 200 bedden met uitzondering van de Sp-bedden voor palliatieve zorg en ziekenhuizen die een financiering toegekend krijgen volgens de modaliteiten bedoeld in punt a) :
- voor de diensten met minder dan 40 bedden met een forfaitair bedrag van 15.894,18 euro (index 1 juli 2007) ;
[(16) Art. 65. Xx 0xx xxxxxxx 0000, xx xxx xx xxxxxxxx xxx xxxxx relatifs à une équipe mobile ou une équipe mobile de support pour la fonction palliative agréée, la sous-partie B4 du budget des moyens financiers est augmentée :
1° d’un montant fixe, calculé comme suit :
a) hôpitaux généraux, hors hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 200 lits, hôpitaux et services isolés, G de moins de 200 lits, hôpitaux et services Sp soins palliatifs et unités de traitement de grands brûlés :
- pour les hôpitaux de moins de 500 lits, d'un montant de 100.663,10 euros (index 1er juillet 2007) correspondant à l'occupation de 0,5 ETP médecin avec la formation requise et/ou l'expérience en soins palliatifs, de 0,5 ETP infirmier(e) gradué(e) et de 0,5 ETP psychologue ;
- pour les hôpitaux de 500 lits et plus, d'un montant de 100.663,10 euros (index 1er juillet 2007) multiplié par le nombre de lits de l'hôpital et divisé par 500.
[(19) Pour la fixation du nombre de lits, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.]
b) hôpitaux et services, isolés, Sp de moins de 200 lits et hôpitaux et services, isolés, G de moins de 200 lits, à l'exception des lits Sp - soins palliatifs et des hôpitaux bénéficiant d’un financement suivant les modalités visées au point a) :
- pour les services comptant moins de 40 lits d'un montant forfaitaire de 15.894,18 euros (index 1er juillet 2007) ;
- voor de diensten met 40 of meer bedden met een forfaitair bedrag van 28.256,33 euro (index 1 juli 2007).
[(19) Voor de vaststelling van het aantal bedden wordt rekening gehouden met het aantal erkende bedden, zoals dit bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op het ogenblik van de berekening gekend is.]
2° met een variabel bedrag dat als volgt wordt berekend :
een variabel bedrag van 1.783.018,89 euro (index 1 juli 2007) wordt verdeeld onder alle ziekenhuizen bedoeld in punt 1°, op basis van de verblijven in klassieke hospitalisatie, geregistreerd in het kader van de 2 laatst bekende semesters van de minimale klinische gegevens in alle diensten, met uitzondering van de diensten met kenletters NIC, A, M en de Sp– diensten voor palliatieve zorg.
[(48) De verblijven die in aanmerking worden genomen, zijn :
- de verblijven met als nevendiagnose – code ICD10-CM – Z515,
- en de verblijven met ernstgraad 3 of 4 en mortaliteitrisico 3 of 4 in de [(56 3MTM APR DRG Classification System Definitions Manual, version 34. ]]]
[(21) c) opgeheven]
Art. 66. Voor de registratie van de minimale psychiatrische gegevens in de psychiatrische verzorgingstehuizen wordt aan het psychiatrisch ziekenhuis dat een overeenkomst heeft afgesloten met één of meerdere psychiatrische verzorgingstehuizen, op jaarbasis een basisbedrag toegekend van 2.478,94 euro per psychiatrisch verzorgingstehuis, vermeerderd met 53,73 euro (waarde op 1 januari 2002) per bestaand en erkend bed in een psychiatrisch verzorgingstehuis op 1 januari dat aan het dienstjaar van vaststelling van het budget voorafgaat.
Dit bedrag wordt, op basis van de in het eerste lid bedoelde overeenkomst, door de beheerder integraal doorgestort aan het desbetreffend psychiatrisch verzorgingstehuis.
[(21) opgeheven]
- pour les services comptant 40 lits et plus d'un montant forfaitaire de 28.256,33 euros (index 1er juillet 2007).
[(19) Pour la fixation du nombre de lits, il est tenu compte du nombre de lits agréés tel que connu par le SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement au moment du calcul.]
2° d’un montant variable, calculé comme suit :
un montant variable de 1.783.018,89 euros (index 1er juillet 2007) est réparti entre tous xxx xxxxxxxx, xxxxx xx xxxxx 0x, xxx xxxx xxx xxxxxxx d’hospitalisation classique enregistrés dans le cadre des deux derniers semestres connus du résumé clinique minimum dans tous les index de service à l’exception des index NIC, A, M et Sp-soins palliatifs.
[(48) Les séjours pris en considération sont :
- les séjours avec un code XXX00-XX xx xxxxxxxxxx xxxxxxxxxx – X000,
- xx xxx xxxxxxx avec un niveau de sévérité 3 ou 4 et un niveau de mortalité 3 ou 4 dans la classification [(56) 3MTM APR DRG Classification System Definitions Manuals, version 34'. ]]]
[(21) c) abrogé]
Art. 66. Pour l'enregistrement du résumé psychiatrique minimum dans les maisons de soins psychiatriques, l'hôpital psychiatrique qui a conclu une convention avec une ou plusieurs maisons de soins psychiatriques se voit octroyer, sur base annuelle, un montant de base de 2.478,94 euros par maison de soins psychiatriques, majoré de 53,73 euros (valeur au 1er janvier 2002) par lit de maison de soins psychiatriques agréé et existant au 1er janvier qui précède l’exercice de fixation du budget.
Ce montant est, sur la base de la convention visée à l'alinéa 1er, intégralement versé par le gestionnaire à la maison de soins psychiatriques concernée.
[(21) abrogé]
Art. 67. Onderdeel B4 van het budget van financiële middelen van de psychiatrische ziekenhuizen omvat op 1 juli 2002 de toegekende bedragen op 30 juni 2002 voor de banen “T1 en T2”.
Art. 68. Teneinde de erkende MUG-functie te financieren, wordt een forfaitair bedrag van 222.145,85 euro (waarde op 1 januari 2002) toegekend.
[ (3) Het behoud van deze financiering is afhankelijk van het verzamelen en overzenden van de gegevens met betrekking tot de activiteit van de MUG-functie [(36) opgeheven].]
[(20) Art. 69. Vanaf 1 januari 2010 wordt ter ondersteuning van de techniek van snelle desintoxicatie onder narcose van patiënten met een opiatenafhankelijkheid, “Ultra Rapid Opiate Detoxification (UROD)” genoemd, onderdeel B4 van de ziekenhuizen, die een overeenkomst hebben ondertekend met de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheden heeft, verhoogd.]
Art. 67. La sous-partie B4 du budget des moyens financiers des hôpitaux psychiatriques contient au 1er juillet 2002 les montants octroyés au 30 juin 2002 pour les emplois dit « T1 et T2 ».
Art. 68. En vue de financer la fonction agréée SMUR, il est octroyé un montant forfaitaire de 222.145,85 euros (valeur au 1er janvier 2002).
[ (3) Le maintien de ce financement est subordonné à la collecte et à la transmission de données relatives à l'activité de la fonction SMUR [(36) abrogés].]
[(20) Art. 69. A partir du 1er janvier 2010, afin de soutenir la technique de désintoxication rapide sous anesthésie de patients dépendants aux opiacés appelée « Ultra Rapid Opiate Detoxification (UROD) », la sous-partie B4 des hôpitaux, ayant signé une convention avec le Ministre ayant la Santé publique dans ses attributions, est augmentée.]
[(29) Art. 70. Vanaf 1 januari 2013 wordt, met het oog op het opzetten van de verlengde hospitalisatiestructuren voor patiënten die getroffen zijn door de multiresistente tuberculose, onderdeel B4 van de voor bedden met index L erkende ziekenhuizen en die een overeenkomst hebben ondertekend met de minister bevoegd voor volksgezondheid, verhoogd met een budget van 806.870 Euro.
Dit bedrag komt overeen met
- een zorgteam dat ervaring heeft in de behandeling van infectieziekten bestaande uit 6 verpleegkundigen, 3 zorgkundigen, 3 paramedici, één vierde VTE verpleegkundige-hygiënist en één vierde VTE geneesheer- hygiënist;
- de aankoop van het specifieke materiaal dat noodzakelijk is voor de uitoefening van de opdracht, zoals het basismateriaal om gedurende één week in optimale veiligheidsomstandigheden de eerste drie patiënten te kunnen opvangen die een hoogst besmettelijke acute respiratoire pathologie vertonen die een hospitalisatie in ad hoc eenheeden vereisen, en het materieel noodzakelijk om routinematig de patiënten met multiresistente tuberculose te kunnen opereren.]
[(21) Art. 71. [(11) opgeheven] [(37) § 1.] Vanaf 1 januari 2010 wordt in het kader van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep teneinde de bijzondere beroepstitels (BBT) en de bijzondere beroepsbekwamingen (BBB) te valoriseren van de erkende verpleegkundigen die effectief werkzaam zijn in een dienst, een functie of een zorgprogramma waarvoor die specialisatie voorzien is, onderdeel B4 van de ziekenhuizen verhoogd, binnen de perken van een budget van
25.350.000 euro (index 01/01/2010), overeenkomstig de toekenningsmodaliteiten voorzien in het [(47) koninklijk besluit van 28 december 2011 betreffende uitvoering van het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep, in bepaalde federale gezondheidssectoren, wat betreft de premies voor de titels en bijzondere beroepsbekwaamheden en ongemakkelijke prestaties].
1° per VTE verpleegkundige houder van een bijzondere beroepstitel erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid : een bedrag van 3.341,50 euro bruto (index 01/01/2010) dat in de vorm van een jaarlijkse premie aan de werknemer moet worden gestort;
2° per VTE verpleegkundige die zich kan beroepen op een bijzondere beroepsbekwaming erkend door de minister bevoegd voor Volksgezondheid : een bedrag van 1.113,80 euro bruto (index 01/01/2010) dat in de vorm van een jaarlijkse premie aan de werknemer moet worden gestort.
Het aan de ziekenhuizen gefinancierde bedrag voor de VTE verpleegkundigen die houder zijn van een BBT of die zich kunnen beroepen op een BBB en effectief werkzaam zijn in een dienst, een functie of een zorgprogramma waarvoor die specialisatie is voorzien, wordt verhoogd met een werkgeversbijdrage van 34,67 %.
[(29) Art. 70. A partir du 1er janvier 2013, afin de mettre en xxxxx xxx xxxxxxxxxx x’xxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxx pour les patients atteints de tuberculose multirésistante, la sous-partie B4 des hôpitaux agréés pour des lits d’index L et ayant signé une convention avec le ministre ayant la santé publique dans ses attributions est augmentée d’un budget de 806.870 euros.
Ce montant correspond à :
- une équipe soignante ayant une expérience en matière de traitement de maladies infectieuses composée de 6 infirmiers, 3 aides-soignants, 3 paramédicaux, un quart temps infirmier hygiéniste et un quart temps médecin hygiéniste ;
- l’achat du matériel spécifique nécessaire à l’exercice de la mission, comme le matériel de base pour pouvoir accueillir dans des conditions optimales de sécurité pendant une semaine, les 3 premiers patients présentant une pathologie respiratoire aiguë hautement contagieuse nécessitant une hospitalisation dans des unités ad hoc et le matériel nécessaire pour pouvoir opérer en routine les patients avec une tuberculos multirésistante.]
[(21) Art. 71. [(11) abrogé] [(37) § 1er.] A partir du 1er janvier 2010, dans le cadre du Plan d’attractivité pour la profession infirmière, pour valoriser les titres professionnels particuliers (TPP) et les qualifications professionnelles particulières (QPP) des infirmiers agréés et travaillant effectivement dans un service, une fonction ou un programme de soins prévoyant cette spécialisation, la sous-partie B4 des hôpitaux est augmentée, dans les limites d’un budget de 25.350.000 euros (index 01/01/2010), selon les modalités d’octroi prévues dans [(47) l’arrêté royal du 28 décembre 2011 relatif à l’exécution du plan d’attractivité pour la profession infirmière, dans certains secteurs fédéraux de la santé, en ce qui concerne les primes pour des titres et qualifications professionnels particuliers et les prestations inconfortables].
1° pour chaque ETP infirmier porteur d’un titre professionnel particulier xxxxx xxx xx xxxxxxxx xxxxx xx Xxxxx publique dans ses attributions : un montant de 3.341,50 euros brut (index 01/01/2010), à verser au travailleur sous forme de prime annuelle ;
2° pour chaque ETP infirmier pouvant se prévaloir d’une qualification professionnelle particulière agréée par le ministre ayant la Santé publique dans ses attributions : un montant de 1.113,80 euros brut (index 01/01/2010), à verser au travailleur sous forme de prime annuelle.
Le montant financé aux hôpitaux, pour les ETP infirmiers porteurs d’un TPP ou pouvant se prévaloir d’une QPP travaillant effectivement dans un service, une fonction ou un programme de soins prévoyant cette spécialisation, est majoré d’un taux de charges patronales de 34,67 %.
Om voormelde financieringen te behouden, moeten de ziekenhuisbeheerders aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu een attest bezorgen dat de toekenning van deze voordelen aan voormeld personeel vanaf 1 januari 2010 bevestigt. Dit attest moet uiterlijk tegen 15 oktober 2010 worden verstuurd en moet medeondertekend worden door de ondernemingsraad voor de privésector, door het lokaal overlegcomité voor de overheidssector of, bij ontstentenis, door de vakbondsafvaardiging.]
Pour conserver les financements précités, les gestionnaires hospitaliers doivent faire parvenir au SPF Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement, une attestation confirmant l’octroi de ces avantages au personnel précité à compter du 1er janvier 2010. Cette attestation doit être envoyée pour le 15 octobre 2010 et doit être contresignée par le conseil d’entreprise pour le secteur privé, par le comité de concertation local pour le secteur public ou, à défaut, par la délégation syndicale.]
[(37) § 2. Voor de periode 1 juli tot 31 december 2016, éénmalig en geenszins recurrent een bijkomende budget van 10 miljoen euro (waarde op 1 juli 2016) wordt onder de private ziekenhuizen verdeeld naar rata van de waarde van onderdeel B van hun budget van financiële middelen genotifieerd op 1 juli 2015. Dit bedrag is niet herzienbaar.]
[(47) § 3. Vanaf 1 september 2018, wordt de financiering voorzien in paragraaf 1 niet meer toegekend aan het ziekenhuis vallend onder het paritair comité voor de gezondheidsinrichtingen en –diensten 330 voor de verpleegkundigen die vanaf 1 september 2018 erkend worden voor een bijzondere beroepstitel en/of voor een bijzondere beroepsbekwaamheid.
Niettemin behoudt de verpleegkundige, die begunstigde is van de premie bedoeld in de paragraaf 1, 1° en/of 2° en die van functie verandert in hetzelfde ziekenhuis vallend onder het voornoemde paritair comité 330 of die van ziekenhuis wisselt vallend onder het voornoemde paritair comité 330, het recht op de premie voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen.
§ 4. De financiering van de jaarlijkse premie bedoeld in § 1, 1° en/of 2° wordt behouden, voor de verpleegkundige die werkt in een ziekenhuis niet vallend onder het voornoemde paritair comité 330, en die wisselt van werkgever die wel valt onder het voornoemde paritair comité 330, voor zover deze de functie van verpleegkundige blijft uitoefenen.]
[(37) § 2. Pour la période du 1er juillet au 31 décembre 2016, un budget supplémentaire unique non récurrent de 10 millions d’euros (valeur 1er juillet 2016) est réparti entre les hôpitaux privés au prorata de la valeur de la partie B de leur budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2015. Ce montant n’est pas révisable.]
[(47) § 3. A partir du 1er septembre 2018, le financement prévu au paragraphe 1er n’est plus octroyé à l’hôpital relevant du champ d’application de la commission paritaire des établissements et des services de santé 330 pour leurs infirmiers agréés, à partir du 1er septembre 2018, pour un titre professionnel particulier et/ou une qualification professionnelle particulière.
Néanmoins, le financement de la prime annuelle visée au paragraphe 1er, 1° et/ou 2°, est maintenu pour l’infirmier qui change de fonction dans le même hôpital relevant de la commission paritaire 330 précitée ou qui change d’hôpital relevant de la commission paritaire 330 précitée pour autant qu’il continue d’exercer une fonction d’infirmier.
§ 4. Le financement de la prime annuelle visée au § 1er, 1° et/ou 2°, pour l’infirmier travaillant dans un hôpital ne relevant pas de la commission paritaire 330 précitée, qui change d’employeur pour un employeur relevant de la commission paritaire 330 précitée, est maintenu pour autant qu’il continue d’exercer une fonction d’infirmier.]
[(32) [(35) [(39) Art. 72. Op 1 januari 2017 wordt een besparing van 18,7 miljoen euro verdeeld onder de ziekenhuizen pro rata de totale waarde van de onderdelen B1 en B2 van elk ziekenhuis, zoals betekend op 1 juli 2016, ten opzichte van de totale waarde van de onderdelen B1 en B2 van het Rijk, zoals betekend op 1 juli 2016. ]]]
[(32) [(35) [(39) Art. 72. Au 1er janvier 2017, une économie de 00,0 xxxxxxxx x’xxxxx xxx xxxxxxxx xxxxx xxx xxxxxxxx xx prorata de la valeur du total des sous-parties B1 et B2 de chaque hôpital, telles que notifiées au 1er juillet 2016, par rapport à la valeur du total des sous-parties B1 et B2 du Royaume, telles que notifiées au 1er juillet 2016. ]]]
[(27) Art. 73. § 1. De bedragen toegekend op 30 juni 2002 en die betrekking hebben op de kosten bedoeld in artikel 15, 15 en 26° van dit besluit blijven behouden op 1 juli 2002.
[(27) Art. 73. § 1er. Les montants octroyés au 30 juin 2002 et se rapportant aux coûts visés à l’article 15, 15° et 26° du présent arrêté sont maintenus au 1er juillet 2002.
§ 2. De lasten m.b.t. de overeenkomsten van eerste tewerkstelling zoals bedoeld in artikel 15, 9°, worden aangepast op basis van de uitgaven vastgesteld voor het burgerlijk jaar 2005, met dien verstande dat het aantal desgevallend wordt beperkt tot 1,8 % van de personeelsformatie, uitgedrukt in VTE, die op 30 juni van het voorafgaande jaar in dienst was.
§ 2. Les charges relatives aux conventions de premier emploi telles que visées à l’article 15, 9°, sont adaptées sur base des dépenses constatées pour l’année civile 2005, étant entendu que le nombre est limité, le cas échéant, à 1,8 % de l’effectif présent, exprimé en ETP, au 30 juin de l’année précédente.
§ 3. De lasten met betrekking tot de verhoging van de werkgeversbijdragen voor pensioenen, toegepast van 2005 tot 2007, voor de nieuwe aangeslotenen bij ‘pool 2 van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid – Provinciale en plaatselijke overheidsdiensten (RSZ-PPO)’, zoals bedoeld in artikel 15, 15°, worden gefinancierd op basis van reële, door de RSZ-PPO meegedeelde, kosten.
[(29) [(54) § 4. Vanaf 1 juli 2019 en vervolgens elk burgerlijk jaar wordt er een forfait (X) toegekend aan de ziekenhuizen aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten om een deel van de lasten te compenseren die voortvloeien uit de wet van 24 oktober 2011, tot vrijwaring van een duurzame financiering van de pensioenen van de vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van de private ziekenhuizen die beschikken over statutair personeel dat hen ter beschikking is gesteld door een lokale of provinciale administratie die is aangesloten bij het bovengenoemde Fonds.
De vastbenoemde personeelsleden van de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten die in aanmerking genomen worden, zijn deze die vermeld zijn met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104.
De in aanmerking genomen lasten voor de berekening van het forfait zijn, voor elk referentiejaar, de som van de totale basispensioenbijdrage van de loonmassa van het ziekenhuis en, in voorkomend geval, het bedrag van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering van het ziekenhuis, pro rata van het percentage van het bovengenoemde personeel.
Het beschikbare budget van [(00) 00.000.000,74 euro (index op 1 januari 2020) ] wordt als volgt verdeeld:
X = [ (A + B) * C ] / D * beschikbaar budget waar :
A = Jaarlijkse last van de basispensioenbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar ;
B = Jaarlijkse last van de responsabiliseringsbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar, indien het geval;
C = percentage van het vastbenoemde personeel dat vermeld is met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104 die in het ziekenhuis werken in de loop van het 4de trimester van het referentiejaar;
D = totaal van de jaarlijkse lasten [(A+B) * C] van het land voor het referentiejaar.
De hierboven hernomen gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en het referentiejaar is het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt.
Wat betreft het privéziekenhuis dat beschikt over vastbenoemd personeel dat hem ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds, zal het toegekende forfait enkel behouden blijven indien zij het formele bewijs levert dat zij effectief de financiële last van dit ter beschikking gesteld statutair personeel draagt tijdens het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt en dit, in voorkomend geval, met inbegrip van de aanvullende pensioenbijdragen voor
§ 3. Les charges relatives aux augmentations du taux de cotisations patronales de pensions, appliquées de 2005 à 2007, pour les nouveaux affiliés, xx ‘xxxx 0 xx x’Xxxxxx xxxxxxxx xx Xxxxxxxx sociale – Administrations provinciales et locales (ONSS-APL)’, telles que visées à l’article 15, 15°, sont financées sur base des coûts réels renseignés par l’ONSS- APL.
[(29) [(54) § 4. A partir du 1er juillet 2019 et ensuite chaque année civile, il est octroyé un forfait (X) aux hôpitaux affiliés au Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales pour compenser une partie des charges qui résultent de la loi du 24 octobre 2011 assurant un financement pérenne des pensions des membres du personnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales et aux hôpitaux privés qui disposent de personnel nommé à titre définitif mis à leur disposition par une administration provinciale ou locale affiliée au Fonds susmentionné.
Le personnel nommé à titre définitif des administrations provinciales et locales pris en considération est celui renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d’activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104.
Les charges prises en considération pour le calcul du forfait sont, pour chaque année de référence, l’addition de la charge totale de cotisation de pension de base de la masse salariale de l’hôpital et, le cas échéant, du montant de la cotisation complémentaire de pension xx xxxxx xx xxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxx xx x’xxxxxxx xx prorata du pourcentage du personnel susmentionné.
Le budget disponible de [(00) 00.000.000,74 euros (index au 1er janvier 2020) ] est réparti de la manière suivante :
X = [ (A + B) * C] / D * budget disponible où :
A = charge annuelle de cotisation de pensions de base, relative à l’année de référence, pour l'hôpital ;
B = charge annuelle de responsabilisation, relative à l’année de référence, pour l'hôpital, le cas échéant ;
C = pourcentage de personnel nommé renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d’activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104 travaillant dans l’hôpital au cours du 4e trimestre de l’année de référence;
D = total des charges annuelles [(A+B) * C] pour le pays pour l’année de référence.
Les données reprises ci-dessus sont fournies par l’Office national de sécurité sociale et l’année de référence est la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé.
En ce qui concerne l’hôpital privé qui dispose de personnel nommé à titre définitif mis à sa disposition par une administration provinciale ou locale affiliée au Fonds susmentionné, le forfait octroyé n’est maintenu que si l’hôpital fourni, chaque année, la preuve formelle qu’il a supporté effectivement, pour chaque pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé, la charge financière de pension de ce personnel y compris, le cas échéant, la charge de cotisation complémentaire de pension
individuele responsabilisering. Dit bewijs wordt geleverd onder de vorm van een verklaring op eer, waarvan het model gepubliceerd werd op de website van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu, en dit attest moet ondertekend worden door de beheerder van het ziekenhuis en medeondertekend worden door de aangeslotene aan het bovengenoemde Fonds. Dit bewijs wordt naar het volgende adres verzonden: xxx.xxxxxxx@xxxxxx.xxxx.xx. Dit dient te gebeuren voor 31 december van het jaar waarvoor het forfait berekend wordt.
Vanaf het jaar 2020 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd door rekening te houden met de gegevens betreffende de hierboven bedoelde elementen van het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt. De gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
au titre de responsabilisation individuelle. La preuve est fournie sous forme d’une déclaration sur l’honneur, dont le modèle est publié xxx xx xxxx xx XXX Xxxxx xxxxxxxx, Xxxxxxxx de la Chaîne alimentaire et Environnement, signée par le gestionnaire de l'hôpital et contresignée par l’affilié au Fonds susmentionné. Elle est envoyée à l’adresse xxx.xxxxxxx@xxxxxx.xxxx.xx pour le 31 décembre de l’année pour laquelle le forfait est calculé.
A partir de l’année 2020, la répartition du budget disponible est actualisée chaque année en tenant compte des données concernant les éléments visés ci-dessus de la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé. Les données sont fournies par l’Office national de sécurité sociale.
§ 5. Vanaf 1 juli 2019 en vervolgens elk burgerlijk jaar wordt een forfait (Y) toegekend aan de ziekenhuizen aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en aan de private ziekenhuizen die beschikken over vastbenoemd personeel dat hen ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds voor het compenseren van een deel van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering die voortvloeien uit de in § 4 vermelde wet van 24 oktober 2011.
De vastbenoemde personeelsleden die in aanmerking genomen worden, zijn deze die vermeld zijn met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104.
De in aanmerking genomen lasten voor de berekening van het forfait stemmen overeen met het bedrag van de aanvullende pensioenbijdragen voor individuele responsabilisering van het ziekenhuis, pro rata van het percentage van het bovengenoemde personeel.
Het beschikbare budget van [(00) 00.000.000 euro (index op 1 januari 2020) ] wordt als volgt verdeeld:
Y = (A * B) / C * beschikbaar budget waar :
A = Jaarlijkse last van de responsabiliseringsbijdrage voor het ziekenhuis, met betrekking tot het referentiejaar ;
B = percentage van het vastbenoemde personeel dat vermeld is met een nomenclatuurcode NACE-BEL ziekenhuisactiviteit, met name de codes 86.101, 86.102, 86.103 en 86.104 die in het ziekenhuis werken in de loop van het 4de trimester van het referentiejaar;
C = totaal van de jaarlijkse lasten (A * B) van het land voor het referentiejaar.
De hierboven hernomen gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid en het referentiejaar is het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt.
Vanaf het jaar 2020 wordt de verdeling van het beschikbare budget elk jaar geactualiseerd door rekening te houden met de gegevens betreffende de hierboven bedoelde elementen van het voorlaatste jaar voor het jaar voor hetwelk het forfait berekend wordt. De gegevens worden verstrekt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.
§ 5. A partir du 1er juillet 2019 et ensuite chaque année civile, il est octroyé un forfait (Y) aux hôpitaux affiliés au Fonds de pension solidarisé des administrations provinciales et locales et aux hôpitaux privés qui disposent de personnel nommé à titre définitif mis à leur disposition par une administration provinciale ou locale affiliée au Fonds susmentionné pour compenser une partie des charges de cotisation complémentaire de pension au titre de responsabilisation individuelle qui résultent de la loi du 24 octobre 2011 mentionnée au § 4.
Le personnel nommé à titre définitif pris en considération est celui renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d’activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104.
Les charges prises en considération pour le calcul du forfait sont celles du montant de la cotisation complémentaire de pension au titre de responsabilisation individuelle au prorata du pourcentage du personnel susmentionné.
Le budget disponible de [(00) 00.000.000 euros (index au 1er janvier 2020) ] est réparti de la manière suivante :
Y = (A * B) / C * budget disponible où :
A = Charge annuelle de responsabilisation relative à l’année de référence pour l'hôpital ;
B = Pourcentage de personnel nommé renseigné avec un code de nomenclature NACE-BEL d’activités hospitalières, à savoir les codes 86.101, 86.102, 86.103 et 86.104 pour l'hôpital du 4e trimestre de l’année de référence ;
C = Total des charges annuelles (A * B) pour le pays de l’année de référence.
Les données reprises ci-dessus sont fournies par l’Office national de sécurité sociale et concernent la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé.
A partir de l’année 2020, la répartition du budget disponible est actualisée chaque année en tenant compte des données concernant les éléments visés ci-dessus de la pénultième année précédant celle pour laquelle le forfait est calculé. Les données sont fournies par l’Office national de sécurité sociale.
Om het recht op de financiering te behouden moet het ziekenhuis elk jaar bewijzen dat het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE statutairen dat ter beschikking gesteld is door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds niet hoger ligt dan het gemiddelde aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen, van het jaar 2018.
Vanaf het jaar 2021 dient de beheerder van het ziekenhuis daarvoor elk jaar voor 31 maart een verklaring op eer te verzenden naar het adres xxx.xxxxxxx@xxxxxx.xxxx.xx, waarin het aantal gemiddelde VTE statutairen of ter beschikking gestelde statutairen staat van het jaar 2018 alsook het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE ter beschikking gestelde statutairen van het jaar voorafgaand aan het jaar van de verzending van het attest. Voor de private ziekenhuizen die beschikken over statutairen die ter beschikking gesteld zijn door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het gesolidariseerd pensioenfonds voor provinciale en plaatselijke overheidsdiensten, dient het bovenvermelde attest medeondertekend te worden door de verantwoordelijke van de bovenvermelde administratie.
Indien het attest niet binnen de gestelde termijn overgemaakt werd, wordt de financiering, die werd toegekend voor het jaar waarvoor het attest gevraagd werd, gerecupereerd. Hetzelfde geldt in het geval uit het verzonden attest blijkt dat het aantal gemiddelde VTE statutairen of VTE ter beschikking gestelde statutairen door een plaatselijke of provinciale overheidsdienst aangesloten bij het bovenvermelde Fonds hoger ligt dan het gemiddelde aantal VTE, statutairen of ter beschikking gestelde statutairen of indien de inhoud van het attest niet overeenstemt met de werkelijkheid. In al deze gevallen zal het ziekenhuis in de toekomst niet meer over een financiering kunnen beschikken in het kader van deze maatregel. Het gerecupereerde budget zal verdeeld worden in een volgend budget van financiële middelen onder de ziekenhuizen die wel voldoen aan de hierboven vastgelegde voorwaarden voor het betrokken jaar. Deze herverdeling zal gebeuren volgens de verdelingsmodaliteiten van het betrokken jaar. ]]
Pour maintenir le droit au financement, l’hôpital doit prouver, chaque année, que le nombre moyen d’ETP statutaires ou d’ETP statutaires mis à sa disposition par une administration locale ou provinciale affiliée au Fonds susmentionné n’est pas supérieur au nombre moyen d’ETP, statutaires ou statutaires mis à sa disposition, de l’année 2018.
Pour ce faire, à partir de l’année 2021, le gestionnaire de l’hôpital envoie chaque année pour le 31 mars, à l’adresse xxx.xxxxxxx@xxxxxx.xxxx.xx, une déclaration sur l’honneur, qui fait apparaître le nombre moyen d’ETP statutaires ou statutaires mis à disposition, de l’année 2018 et le nombre moyen d’ETP statutaires ou d’ETP statutaires mis à disposition de l’année précédant celle de l’envoi de l’attestation. Pour les hôpitaux privés ayant des ETP statutaires mis à leur disposition par une administration locale ou provinciale affiliée au Fonds de pension solidarisé des administrations locales et provinciales, l’attestation susmentionnée doit être contresignée par le responsable de l’administration susmentionnée.
Si l’attestation requise n’est pas transmise dans le délai imparti, le financement octroyé pour l’année pour laquelle l’attestation a été demandée est récupéré. La même chose vaut au cas où, de l'attestation expédiée, il ressort que le nombre moyen d’ETP statutaires ou d’ETP statutaires mis à disposition par une administration locale ou provinciale affiliée au Fonds susmentionné, est supérieur au nombre moyen d’ETP statutaires ou d’ETP statutaires mis à disposition, ou encore si le contenu de l'attestation ne concorde pas avec la réalité. Dans tous ces cas, l’hôpital ne pourra plus disposer d’un financement ultérieur dans le cadre de cette mesure. Le budget récupéré est réparti, lors d’un budget des moyens financiers ultérieur, entre les hôpitaux qui remplissent les conditions fixées ci-dessus pour l’année concernée. Cette répartition se fait selon les modalités de répartition de l’année concernée. ]]
[(16) Art. 73bis. Teneinde het in de privé-sector bestaande voordeel te compenseren in het kader van het interprofessioneel akkoord, wordt beslist om vanaf 1 juli 2007 de financiering van het contractueel en statutair personeel van de openbare ziekenhuizen met 0,25 % te verhogen, met uitzondering van het Maribel-personeel, en contractuelen die via het interdepartementaal begrotingsfonds of in het kader van de eerste werkervaringsovereenkomsten worden gesubsidieerd.
Daartoe wordt binnen de grenzen van het beschikbare budget van 3.000.000 euro (index 1 juli 2007) onderdeel B4 van de openbare ziekenhuizen verhoogd met een bedrag (X) dat wordt berekend als volgt :
X = A * B/C
waarbij:
A = beschikbare bedrag van 3.000.000 euro ;
[(16) Art. 73bis. Afin d’équilibrer l’avantage au secteur privé dans le cadre de l’accord interprofessionnel, il est décidé d’augmenter le financement du personnel contractuel et statutaire des hôpitaux publics, hors Maribel, contractuels subventionnés par le Fonds budgétaire inter-départemental et conventions de premier emploi, de 0,25 % à partir du 1er juillet 2007.
A cette fin, dans les limites d’un budget disponible de
3.000.000 euros (index 1er juillet 2007), la sous-partie B4 des hôpitaux publics est augmentée d’un montant (X) calculé comme suit :
X = A * B/C
où :
A = montant disponible de 3.000.000 euros;
B = aantal contractuele en statutaire FTE’s van het openbaar ziekenhuis opgenomen in de kostenplaatsen 020 tot en met 899, bedoeld in bijlage 2 van het koninklijk besluit van 14 augustus 1987 tot bepaling van de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel voor de ziekenhuizen, met uitzondering van het Maribel-personeel, en contractuelen die via het interdepartementaal begrotingsfonds of in het kader van de eerste werkervaringsovereenkomsten worden gesubsidieerd;
C = aantal contractuele en statutaire FTE’s van alle openbare ziekenhuizen, opgenomen in de kostenplaatsen 020 tot en met 899, met uitzondering van het Maribel-personeel, RVA-stagiairs en contractuelen die via het interdepartementaal begrotingsfonds of in het kader van de eerste werkervaringsovereenkomsten worden gesubsidieerd. ]
B = nombre d’ETP contractuel et statutaire de l’hôpital public repris dans les centres de frais 020 à 899 visés dans l’annexe 2 de l’arrêté royal du 14 août 1987 relatif au plan comptable minimum normalisé des hôpitaux, hors personnel Maribel, contractuels subventionnés par le Fonds budgétaire interdépartemental et conventions de premier emploi ;
C = nombre d’ETP contractuel et statutaire de l’ensemble des hôpitaux publics repris dans les centres de frais 020 à 899, hors personnel Maribel, stagiaires ONEM, contractuels subventionnés par le Fonds budgétaire interdépartemental et conventions de premier emploi.]
[(19) [(21) [(22) Art. 73ter. Teneinde een deel van de kosten te dekken voor de vervanging van statutair personeel dat afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, wordt, tussen de betreffende ziekenhuizen, een budget van 11.423.438 euro (index 01/07/2009) verdeeld als volgt :
1. op 1 juli 2009, naar rata van het aantal statutaire VTE’s dat in 2005 langdurig afwezig was wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, meegedeeld door de ziekenhuizen aan de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu;
2. op 1 juli 2010 het reële aantal statutaire VTE’s dat langdurig afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, met uitzondering van artsen en ter beschikking gesteld personeel, ondergebracht in een kostenplaats begrepen tussen 020 en 499 en dat ten laste is van het budget van financiële middelen, meer bepaald na toepassing van de verdeelsleutels van de kostenplaatsen 020 tot 199, op basis van de gemiddelde loonkost van het hierboven bedoelde personeel.
Vanaf 2010, en vervolgens alle drie jaar, wordt dit bedrag herzien op basis van het reële aantal statutaire VTE’s dat langdurig afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, met uitzondering van artsen en ter beschikking gesteld personeel, ondergebracht in een kostenplaats begrepen tussen 020 en 499 en dat ten laste is van het budget van financiële middelen, meer bepaald na toepassing van de verdeelsleutels van de kontenplaatsen 020 tot 199, op basis van de gemiddelde loonkost van het hierboven bedoelde personeel.
Indien het ziekenhuis evenwel het formele bewijs levert dat het de financiële last kan dragen van het hem ter beschikking gestelde statutaire personeel, met uitzondering van artsen, dat langdurig afwezig is wegens ziekte boven 30 kalenderdagen, wordt die financiële last bij de herziening van die maatregel in aanmerking genomen.
Op 1 juli 2011 wordt het hierboven vermelde budget herverdeeld, rekening houdend met het ter beschikking gestelde personeel, met uitzondering van artsen, waarvoor het bewijs bedoeld in het vorige lid geleverd werd, en op basis van de bepalingen die in punt 2° hierboven zijn beschreven.]]]
[(19) [(21) [(22) Art. 73ter. Afin de couvrir une partie du coût du remplacement du personnel statutaire en absence de maladie de longue durée au-delà de 30 jours calendrier, un budget de 11.423.438 euros (index 00/00/0000) xxx xxxxxxx, xxxxx xxx xxxxxxxx concernés, comme suit :
1. xx 0xx xxxxxxx 0000, xx prorata du nombre d’ETP, statutaires en absence de maladie de longue durée au- delà de 30 jours calendrier de l’année 2005, renseigné xxx xxx xxxxxxxx xx XXX Xxxxx xxxxxxxx, Xxxxxxxx de la Chaîne alimentaire et Environnement ;
2. au 1er juillet 2010, le nombre réel d’ETP statutaires en absence de maladie de longue durée au-delà de 30 jours calendrier, hors personnel mis à disposition et médecins, imputés dans un centre de frais compris entre 020 et 499 et à charge du budget des moyens financiers, c’est-à-dire après application des clés de répartition des centres de frais de 020 à 199, sur base du coût salarial moyen du personnel visé ci-dessus.
A partir de l’année 2010, il est procédé à la révision de ce montant sur base du nombre réel d’ETP statutaires en absence de maladie de longue durée au-delà de 30 jours calendrier, hors personnel mis à disposition et médecins, imputés dans un centre de frais compris entre 020 et 499 et à charge du budget des moyens financiers, c’est-à-dire après application des clés de répartition des centres de frais de 020 à 199, et sur base du coût salarial moyen du personnel visé ci- dessus et ensuite tous les trois ans.
Cependant, si l’hôpital fournit la preuve formelle qu’il supporte la charge financière du personnel statutaire mis à sa disposition, hors médecins, en absence de maladie de longue durée au-delà de 30 jours calendrier, cette charge financière sera prise en considération lors de la révision de cette mesure.
Au 1er juillet 2011, le budget susmentionné est redistribué en tenant compte du personnel mis à disposition, hors médecins, pour lequel la preuve, visée à l’alinéa précédent, a été fournie et sur base des modalités décrites au point 2° ci- dessus.]]]
[(14) Art. 74.] [(39) § 1. ] Voor de ziekenhuizen bedoeld in art 15, 27°, wordt er een bedrag (M) toegekend berekend als volgt :
(M) = A+B waarbij :
[(14) Art. 74.] [(39 § 1er. ] Pour les hôpitaux visés à l’article 15, 27°, il est accordé un montant (M) calculé comme suit :
(M) = A+B où:
A = het budgetverschil overeenstemmend met het verschil tussen de op 30 juni 2002 toegekende punten en de punten die op 30 juni 2002 toegekend zouden worden, als men de bepalingen van artikel 46 van dit besluit had toegepast; [ (4) het deel van het verschil van het budget, overgebracht op 1 juli 2002, overeenstemmend met de bijkomende punten voor de diensten C, D en E wordt overgebracht naar het onderdeel B2.]
B = de budgetvermindering bedoeld in artikel 42, §8 van het ministerieel besluit van 2 augustus 1986 op zijn waarde van 30 juni 2002.
[(39) § 2. Op 1 januari 2017 wordt een bedrag van 1.139.746 euro afgetrokken van het bedrag (M) dat wordt berekend in § 1 vastgesteld in de waarde op 31 december 2016.
Dit bedrag wordt verdeeld tussen de betrokken ziekenhuizen prorata van bedrag (M) waarover ze beschikten in toepassing van
§ 1, op 31 december 2016. ]
A = représente la différence de budget correspondant à la différence de points octroyés au 30 juin 2002 et les points qui auraient été octroyés au 30 juin 2002 si on avait appliqué les dispositions de l’article 46 du présent arrêté ; [ (4) la partie de la différence de budget, transféré au 1er juillet 2002, correspondant aux points supplémentaires pour les services C, D et E est transférée vers la sous-partie B2. ]
B = la diminution de budget visée à l’article 42, §8 de l’arrêté ministériel du 2 août 1986, à sa valeur au 30 juin 2002.
[§39) § 2. Au 1er janvier 2017, un montant de 1.139.746 euros est diminué du montant (M) calculé au § 1er fixé à sa valeur au 31 décembre 2016.
Ce montant est réparti entre les hôpitaux concernés au prorata du montant (M) dont ils disposaient, en application du § 1er, au 31 décembre 2016. ]
[(14) Art. 74bis.] Aan de ziekenhuizen met een erkend zorgprogrogramma ‘reproductieve geneeskunde B’ wordt een forfaitair bedrag van 1.182 euro toegekend per cyclus waarbij voldaan wordt aan de volgende voorwaarden :
[(56) 1. de cyclus wordt voltooid bij een vrouw van wie de leeftijd zich situeert voor de dag van haar 43e verjaardag; tijdens de toepassingsperiode van het artikel 2 van het koninklijk besluit nr. 21 van 14 mei 2020 houdende tijdelijke aanpassingen aan de vergoedingsvoorwaarden en administratieve regels in de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging ten gevolge van de COVID-19 pandemie, wordt de leeftijd van de vrouw met 6 maanden verlengd, dat wil zeggen tot de vooravond van 43 jaar en 6 maanden van de patiënte; ]
2. deze bepaling is van toepassing voor een maximum van 6 cycli per vrouw bedoeld in 1°.
Met “cyclus” wordt het geheel aan laboratoriumactiviteiten vereist voor de inseminatie bij middel van IVF/ICSI van eicellen.
Om voor de in dit artikel bedoelde financiering in aanmerking te komen, moet het zorgprogramma voor alle patiënten de voorwaarden naleven, bedoeld in bijlage 15 van dit besluit.
Deze financiering dekt op forfaitaire wijze de laboratoriumkosten van de reproductieve geneeskunde, met name personeel, apparatuur, materiaal en indirecte kosten.
Dat omvat de kosten verbonden aan de laboratoriumprocedure, met inbegrip van het opzoeken van kiemcellen met het oog op inseminatie, de bevruchting door middel van IVF/ICSI, de kweek van de verkregen embryo’s en de morfologische evaluatie ervan alsmede de cryobewaring (invriezing, opslag, ontdooiing) van de embryo’s.
Het aantal cycli per ziekenhuis dat beantwoordt aan de voorwaarden van eerste lid, wordt meegedeeld door het College van geneesheren voor het zorgprogramma ‘reproductieve geneeskunde’, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 15 februari 1999 betreffende de kwalitatieve toetsing van de medische activiteit in de ziekenhuizen aan het Directoraat- Generaal Organisatie van de Gezondheidsvoorzieningen van de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu.
[(14) Art. 74bis.] Aux hôpitaux disposant d’un programme de soins agréé de ‘médecine de la reproduction B’, il est alloué un montant forfaitaire de 1.182 euros par cycle répondant aux conditions suivantes :
[(56) 1. le cycle est accompli chez une femme dont l’âge se situe avant le jour de son 43e anniversaire ; pendant la période d’application de l’article 2 de l’arrêté royal n° 21 du 14 mai 2020 portant des adaptations temporaires aux conditions de remboursement et aux règles administratives en matière d’assurance obligatoire soins de santé suite à la pandémie Covid-19, l’âge de la femme est prolongé de 6 mois, c’est-à-dire jusqu’à la veille des 43 ans et 6 mois de la patiente ; ]
2. cette disposition s’applique pour un maximum de 6 cycles par femme visé au 1°.
Par “cycle”, on entend l’ensemble des activités de laboratoire requises pour l’insémination au moyen de FIV/d’ICSI d’ovules.
Pour être susceptible de bénéficier du financement visé au présent article, le programme de soins doit respecter, pour toutes les patientes, les conditions visées à l’annexe 15 du présent arrêté.
Ce financement couvre de manière forfaitaire les coûts de laboratoire de la médecine de la reproduction tels que personnel, appareillage, matériel et coûts indirects.
Ceci comprend les coûts générés par la procédure de laboratoire incluant la recherche des gamètes en vue d’insémination, la mise en fécondation par FIV/ICSI, la culture des embryons obtenus et leur évaluation morphologique, ainsi que la cryoconservation (congélation, stockage et décongélation) des embryons.
Le nombre de cycles par hôpital qui répond aux conditions de l’alinéa 1er est communiqué par le Collège de médecins pour le programme de soins ‘médecine de la reproduction’, tel que visé à l’arrêté royal du 15 février 1999 relatif à l'évaluation qualitative de l'activité médicale dans les hôpitaux, à la Direction générale de l’Organisation des Etablissements de Soins, Service Public Fédéral Santé publique, Sécurité de la Chaîne alimentaire et Environnement.
Het is verboden aan de Centra voor reproductieve geneeskunde van de in het tweede lid bedoelde kosten aan de patiënt te factureren voor cycli die voldoen aan de in dit artikel bedoelde voorwaarden.
Bij het begin van elk dienstjaar wordt een voorlopig bedrag toegekend op basis van de gegevens van het laatst gekende dienstjaar. Dit bedrag wordt herzien op basis van de gegevens van het betrokken dienstjaar [ (7), gegevens vastgesteld op basis van voor echt verklaarde aangiften van de ziekenhuizen. ]
De regelen inzake toezicht op de naleving van het maximum aantal pogingen, worden door Ons bepaald. ]
Il est interdit aux centres de médecine de la reproduction de facturer à la patiente les coûts visés au deuxième alinéa pour les cycles qui répondent aux conditions visées dans cet article.
Un montant provisoire est alloué au début de chaque exercice sur base des données du dernier exercice connu. Ce montant est revu sur base des données de l’exercice considéré, données établies xxx xxxx xxx xxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxx xxx xxxxxxxx.
Xxx xxxxxx relatives au contrôle du respect du nombre maximum d’essais sont fixées par Nous. ]
[(14) Art. 74ter.] De acute ziekenhuizen [(7), de psychiatrische ziekenhuizen ] en de geïsoleerde Sp-diensten met een ombudsfunctie krijgen een bedrag toegekend, dat als volgt wordt vastgesteld:
- voor de acute ziekenhuizen met minder dan 250 bedden: een forfaitair bedrag van 16.670,84 euro;
- voor de acute ziekenhuizen met 250 bedden en meer: een forfaitair bedrag van 21.070,95 euro;
- [ (7) voor de psychiatrische ziekenhuizen met minder dan 100 bedden, wordt een forfaitair bedrag van 4.214,19 EUR (index 1 januari 2004) toegekend;
- voor de psychiatrische ziekenhuizen van 100 tot 249 bedden, wordt een forfaitair bedrag van 13.970,33 euro (index 1 januari 2004) toegekend;
- voor de psychiatrische ziekenhuizen met 250 bedden en meer wordt een forfaitair bedrag van 17.657,67 euro toegekend (index 1 januari 2004); ]
- voor de geïsoleerde Sp-diensten met minder van 100 bedden: een forfaitair bedrag van 4.214,19 euro;
- voor de geïsoleerde Sp-diensten met 100 tot 400 bedden: een forfaitair bedrag van 8.428,38 euro;
- voor de geïsoleerde Sp-diensten met meer dan 400 bedden: een forfaitair bedrag van 10.535,47 euro.
[(7) Voor het psychiatrisch ziekenhuis hetwelk het recht van de patiënt waarborgt tot het indienen van een klacht door middel van de ombudsfunctie van het samenwerkingsverband als overlegplatform in de zin van het koninklijk besluit van 10 juli 1990 houdende vaststelling van de normen voor de erkenning van samenwerkingsverbanden van psychiatrische instellingen en diensten; moet een overeenkomst tussen het ziekenhuis en het samenwerkingsverband de voorwaarden, de hoegrootheid en de modaliteiten van de overdracht van de financiering vastleggen. Deze overeenkomst moet gezonden worden naar het Directoraat generaal Organisatie Gezondheids-voorzieningen, Dienst Boekhouding en beheer van ziekenhuizen. ]
Voor het vaststellen van het aantal bedden gelden de volgende regels:
- voor de acute ziekenhuizen met een Sp-dienst worden enkel de acute bedden in aanmerking genomen;
- voor de geïsoleerde Sp-diensten met G-bedden en palliatieve Sp-bedden wordt het aantal bedden van die twee diensten bijgeteld bij het aantal Sp-bedden.
[(21) opgeheven]]
[(14) Art. 74ter.] Aux hôpitaux aigus [(7), aux hôpitaux psychiatriques ] et aux services Sp isolés disposant d’une fonction de médiation, il est accordé un montant fixé comme suit :
- pour les hôpitaux aigus de moins de 250 lits, il est accordé un forfait de 16.670,84 euros;
- aux hôpitaux aigus de 250 lits et plus, il est accordé un forfait de 21.070,95 euros;
- [ (7) pour les hôpitaux psychiatriques de moins de 100 lits, il est accordé un forfait de 4.214,19 euros (index 1er janvier 2004);
- aux hôpitaux psychiatriques de 100 à 249 lits, il est accordé un forfait de 13.970,33 euros (index 1er janvier 2004);
- aux hôpitaux psychiatriques de 250 lits et plus, il est accordé un forfait de 17.657,67 euros (index 1er janvier 2004) ; ]
- aux services Sp isolés de moins de 100 lits, il est accordé un forfait de 4.214,19 euros;
- aux services Sp isolés de 100 à 400 lits, il est accordé un forfait de 8.428,38 euros;
- aux services Sp isolés de plus de 400 lits, il est accordé un forfait de 10.535,47 euros.
[(7) Pour l’hôpital psychiatrique qui garantit le droit de plainte du patient par le biais de la fonction de médiation de l’association comme plate-forme de concertation, au sens de l’arrêté royal du 10 juillet 1990 fixant les normes d’agrément applicable aux associations d’institutions et de services psychiatriques, une convention entre l’hôpital et l’association doit régler les conditions, la hauteur et les modalités de la transmission du financement. Cette convention doit être transmise à la Direction générale Organisation des établissements de soins, Service comptabilité et gestion des hôpitaux. ]
Pour apprécier le nombre de lits les règles suivantes sont d’application :
- pour les hôpitaux aigus disposant aussi d’un service Sp, seuls les lits aigus sont pris en considération ;
- pour les services Sp isolés, qui disposent aussi de lits G et de lits Sp palliatifs, le nombre de lits de ces deux services sont additionnés aux lits Sp.
[(21) abrogé]]
[(39) Het forfait wordt berekend, van 1 januari tot 30 juni 2017, waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 en de erkende bedden zoals gebruikt in het betekende budget van financiële middelen van 1 juli 2016 voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2.
Vanaf 1 juli 2017, wordt de berekening van het forfait gerealiseerd waarbij met bed wordt bedoeld de verantwoorde bedden of erkende bedden voor de kenletters waarvoor geen verantwoorde bedden worden berekend of voor de ziekenhuizen bedoeld in artikel 33, §§ 1 en 2. Het aantal verantwoorde bedden is dat gebruikt bij de vaststelling van het budget van financiële middelen van het betrokken dienstjaar en [(42) [(43) het aantal erkende bedden is datgene dat bekend is bij de FOD Volksgezondheid, Veiligheid van de Voedselketen en Leefmilieu op 1 januari van het betrokken jaar]].]
[(39) le forfait est calculé, du 1er janvier au 30 juin 2017, en entendant par lit, les lits justifiés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 et les lits agréés tels qu’utilisés dans le budget des moyens financiers notifié au 1er juillet 2016 pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2.
A partir du 1er juillet 2017, le calcul du forfait est réalisé en entendant par lit, les lits justifiés ou les lits agréés pour les indices de lits pour lesquels des lits justifiés ne sont pas calculés ou pour les hôpitaux visés à l’article 33, §§ 1er et 2. Le nombre de lits justifiés est celui utilisé lors de la fixation du budget des moyens financiers de l’exercice considéré et [(42) [(43) le nombre de lits agréés est celui connu par le SPF Santé publique, Xxxxxxxx xx xx Xxxxxx xxxxxxxxxxx xx Xxxxxxxxxxxxx xx 0xx janvier de l’année considérée]].]
[(14) Art. 74quater.] Voor ziekenhuizen bedoeld in artikel 7, 2°, g ), 1°, wordt een budget toegekend hetwelk het verschil vertegenwoordigt inzake basispunten betreffende het verpleegkundig personeel dat verbonden is aan de universitaire bedden buiten de campus die in aanmerking wordt genomen voor de toekenning van de 60 %, zoals bedoeld in alinea 2, punt 2, van [(14) artikel 77, § 1.]]
[(14) Art. 74quater.] Pour les hôpitaux visés à l’article 7, 2°, g ), 1°, il est accordé un budget représentant la différence en points de base concernant le personnel infirmier lié aux lits universitaires situés en dehors du site pris en considération pour l’attribution des 60 %, comme mentionné à l’alinéa 2, point 2, de [(14) l’article 77,§ 1er.]]
[(21) [(16) Art. 74quinquies. De ziekenhuizen die erkend zijn overeenkomstig de bepalingen van het koninklijk besluit van 4 juni 2008 houdende vaststelling van de normen waaraan de afdeling “expertisecentrum voor comapatiënten” moet voldoen om te worden erkend, worden als volgt gefinancierd:
- 9.047,30 euro (index 01/07/2010) per bed dat door comapatiënten wordt ingenomen om de bijkomende personeelslasten te dekken bepaald in voormeld koninklijk besluit van 4 juni 2008,
- 2.715,59 euro (index 01/07/2010) per bed dat door comapatiënten wordt ingenomen om de externe liaisonfunctie te dekken.]]
[(21) [(16) Art. 74quinquies. Les hôpitaux, agréés selon les dispositions de l’arrêté royal du 4 juin 2008 fixant les normes auxquelles la section « centre d’expertise pour les patients comateux » doit répondre pour être agréée, sont financés comme suit :
- 9.047,30 euros (index 01/07/2010) par lit occupé par des patients comateux, afin de couvrir les charges de personnel supplémentaire défini dans l’arrêté royal du 4 juin 2008 précité,
- 2.715,59 euros (index 01/07/2010) par lit occupé par des patients comateux, afin de couvrir la fonction de liaison externe.]]
[(25) Art. 74sexties.] Teneinde de kosten ten laste te nemen waardoor de coördinatie van het zorgtraject kan worden gewaarborgd en de psychologische begeleiding van de zwaar verbrande patiënten kan worden ondersteund, wordt het onderdeel B4 van de eenheden voor de behandeling van zware brandwonden verhoogd met een bedrag van 48.000 EUR (index 01/07/2005) dat overeenstemt met de bezetting van 0,5 VTE A1 coördinator en 0,5 VTE psycholoog.
[(25) Art. 74sexties.] En vue de prendre en charge les coûts permettant d’assurer la coordination du trajet de soins et de soutenir l’encadrement psychologique des patients grands brûlés, la sous-partie B4 des unités de traitement de grands brûlés est augmentée d’un montant de 48.000 euros (index 01/07/2005) correspondant à l’occupation de 0,5 ETP A1 coordinateur et de 0,5 ETP psychologue.
Art. 74septies. In geval van toepassing van artikel 94bis van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, wordt het budget B4 verhoogd met een bedrag dat wordt bepaald volgens de regels en voorwaarden die worden vastgesteld door Ons.]
Art. 74septies. En cas d’application de l’article 00xxx xx xx xxx xxx xxx xxxxxxxx, coordonnée le 7 août 1987, le budget B4 est augmenté d’un montant déterminé selon les modalités et conditions fixées par Nous.]