Werkorde Unie van Baptistengemeenten in Nederland
Werkorde Unie van Baptistengemeenten in Nederland
1. Inleiding
Deze werkorde regelt positie en werkzaamheden van de Unie van Baptistengemeenten in Nederland, haar organisatorische eenheden en hun onderlinge verhoudingen en
verantwoordelijkheden. In deze inleiding is het geheel van de Unie van Baptistengemeenten in Nederland schematisch weergegeven in onderstaand organogram. Vervolgens wordt per organisatorisch eenheid op 1 pagina aangegeven waar de verschillende organisatorische eenheden voor staan en waar we ze tegen komen in de statuten en het huishoudelijke reglement. Achtereenvolgend zijn dat Algemene Vergadering (p.2), de Unieraad (p.3), de Algemeen Secretaris (p.4), de Arbitragecommissie (p.5), het College van Beroepbaarstellingen (p.6), De Selectiecommissie (p.7), de Opleidingsraad (p.8) en de Unie Bouwstichting (p.9). Tot slot vindt u in de bijlagen de werkordes van de diverse organisatorische eenheden. Tevens is in bijlage 5 het redactiestatuut van Xxxxxxxxx.xx opgenomen.
Baptistengemeenten | |||||||||||
Algemene Vergadering (2) | |||||||||||
UBS () | Unieraad (3) | ||||||||||
AV-commissies/coll. | Algemeen Secretaris (4) | ||||||||||
Arbitragecommissie (5) | |||||||||||
College v Beroepbaarst | (6) | de Strubben | |||||||||
Selectiecommissie (7) | |||||||||||
Opleidingsraad (8) | TV | MGO | bureau | ||||||||
seminarium bijzondere leerstoel | jeugd gem stichting gem advisering zending | communicatie, Baptis administratie Beweging naar buiten | VBV | ||||||||
Organogram
xxx.Xx
De nummers () achter de verschillende organisatorische eenheden corresponderen met de pagina’s in deze werkorde.
Beleidsbepalend Adviserend
Uitvoerend/beleidsvoorbereidend
Gelieerd aan, maar geen hiërarchische relatie
In bijlage 1 (pagina 11) wordt het proces beschreven hoe wij tot deze vernieuwde werkorde zijn gekomen. In bijlage 2 (pagina 12 – 15) vindt u het beleidsplan van de Unie van Baptistengemeenten in Nederland
2. Algemene Vergadering
1. | Naam organisatorische eenheid Algemene Vergadering (AV) |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Statuten (ST) Huishoudelijk Reglement (HR) Reglement Unieraad (RU) Reglement Algemeen Secretaris (RAS) |
3. | Plaats in de organisatie De AV in de zin van de Statuten (ST art. 5 en volgende) is een orgaan binnen de Unie, dat is samengesteld uit een aantal natuurlijke personen, zoals afgevaardigden van de bij de Unie aangesloten gemeenten, leden van de Unieraad en vertegenwoordigers van andere organisatorische eenheden binnen de Unie. De AV is het hoogste orgaan binnen de Unie (RU art. 4). Een bijeenkomst van de AV wordt in de Statuten een “zitting” genoemd: een reguliere zitting, waarbij de AV door de UR wordt bijeen geroepen (ST art. 6.1) of een buitengewone zitting bij besluit van de UR of op verzoek van anderen (ST art. 8). |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Samengesteld uit diverse leden (natuurlijke personen), zie de opsomming in Statuten art. 6.2 |
5. | Benoeming en ontslag Xxxxxxxxxxxx volgt uit voldoen aan kwalificaties in de statuten (ST art. 6.2) Een lid (aangesloten gemeente) kan worden geschorst -met ontnemen van stemrecht tijdens de AV- door de UR bij niet nakomen van financiële verplichtingen (ST art. 6.4.b) |
6. | Taken en verantwoordelijkheden Besluiten omtrent toelating van een Baptistengemeente als lid (ST art. 4). Nemen van besluiten tijdens zittingen (ST art. 6, 7, 8 Aanstellen van de UR (RU art. 4) op voordracht van de Selco (RAS art. 2 b). Aanstellen van de Algemeen Secretaris op voordracht van de UR Instellen commissies met bijzondere taak of voor uitbrengen van advies (ST art. 13.2). Besluiten m.b.t. statuten (ST art. 16), ontbinding Unie (ST art. 17) en HR (HR art. 24). |
7. | Termijnen Tenminste eenmaal per jaar vindt een reguliere zitting plaats (ST art. 6.1). Indien een verzoek wordt gedaan om een buitengewone zitting wordt de AV daartoe binnen drie maanden na jet verzoek door de UR bijeen geroepen (ST art. 8.2). Termijnen voor de uitnodiging, agenda en stukken staan in art. 4 van het HR. |
8. | Eventuele bijzonderheden Gang van zaken tijdens zittingen van de AV en met betrekking tot stemmingen en stemrecht is geregeld in Statuten art. 6 t/m 8 en in het HR art. 4 t/m 13. |
3. Unieraad
1. | Naam organisatorische eenheid Unieraad |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Statuten Unie (ST) Huishoudelijk Reglement (HR) Reglement Unieraad (RU) |
3. | Plaats in de organisatie Toezicht namens de AV op uitvoering van door AV vastgesteld beleid (RU art. 4) Aantal bevoegdheden is gemandateerd aan Algemeen Secretaris. |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Minimaal 5 leden (RU art. 5) Xxxxxxxxx benoemd: voorzitter |
5. | Xxxxxxxxx en ontslag Xxxxxxxxx en ontslag door AV (RU art. 2) Vereisten (RU art. 7) UR stelt vacature en doet werving (RU art. 8) |
6. | Taken en verantwoordelijkheden RU art. 1, art. 4 |
7. | Termijnen Periode van 3 jaar, eenmaal verlenging mogelijk (RU art. 2) |
8. | Eventuele bijzonderheden Vertegenwoordigt de Unie (RU art. 3) samen met Algemeen Secretaris |
4. Algemeen Secretaris
1. | Naam organisatorische eenheid Algemeen Secretaris |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Statuten Unie (ST) Reglement Unieraad (RU art. 1c, 1i, 3, 5, 6) Reglement Algemeen Secretaris (RAS) Bevoegdhedenkader |
3. | Plaats in de organisatie … |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Eenhoofdig |
5. | Benoeming en ontslag Voorwaarden RAS art. 1 Benoemd door AV op voordracht van de UR voor een termijn van 4 jaar met mogelijke verlenging van maximaal twee termijnen. Xxxxxxxxx / ontslag door UR |
6. | Taken en verantwoordelijkheden RAS art. 3: verantwoordelijkheden / bevoegdheden RAS art. 5: Taken aangaande UR |
7. | Termijnen Benoeming |
8. | Eventuele bijzonderheden Vertegenwoordiging Unie (RU art. 3) Arbeidsvoorwaarden vastgesteld door UR (RAS art. 2 c) Bij ontstentenis: waarneming door voorzitter UR (RAS art. 2 e) |
5. Arbitragecommissie
1. | Naam organisatorische eenheid Arbitragecommissie |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Statuten Arbitragereglement (AR) |
3. | Plaats in de organisatie Onafhankelijk en onpartijdig kerkrechtsprekend college (AR art. 2.1) |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Drie leden, drie plv. leden (AR art. 2.2) Vereisten in art. 2.3 AR |
5. | Benoeming en ontslag Benoeming door UR (AR art. 2.3) Benoeming voorzitter en vicevoorzitter in functie (AR art. 2.5) |
6. | Taken en verantwoordelijkheden Behandeling van geschillen binnen de Unie (AR art. 1.1) |
7. | Termijnen Benoeming voor zes jaar, verlenging zes jaar mogelijk (AR art. 2.4) |
8. | Eventuele Bijzonderheden Jaarverslag naar AV (AR art. 2.6) Procedure is geregeld in AR art. 4 t/m 11 |
6. College van Beroepbaarstellingen
Bijlage 1: werkorde College van Beroepbaarstellingen, p. 25 - 27
1. | Naam organisatorische eenheid College van Beroepbaarstellingen (CvB) |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Werkorde van de CvB |
3. | Plaats in de organisatie Het CvB is een (permanente) commissie van de AV in de zin van art. 13 van de Statuten en art. 16 van het HR. Het CvB heeft een eigen verantwoordelijkheid op het terrein van beroepbaarstellingen. Het CvB legt verantwoording af aan de AV. |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Het CvB is samengesteld uit 4 tot 7 personen. De leden zijn deskundig en goed geïnformeerd, afkomstig uit de Uniegemeenschap. De rector is als adviseur aan het CvB toegevoegd. |
5. | Benoeming en ontslag Xxxxx van het CvB worden benoemd door de UR. |
6. | Taken en verantwoordelijkheden Het voorbereiden en verlenen van algemene en van plaatselijke beroepbaarstellingen in overeenstemming met het Reglement inzake Voorgangers. |
7. | Termijnen Benoeming is voor drie jaar, kan eenmaal met drie jaar worden verlengd. Vergaderingen van het CvB zijn tenminste vier maal per jaar. |
8. | Eventuele bijzonderheden Een van de leden van het CvB is toegevoegd aan de Opleidingsraad. In de werkorde van de CvB is een beschrijving van de werkwijze van de CvB opgenomen. |
7. Selectiecommissie
Bijlage 2: werkorde Selectiecommissie, p. 28 - 29
1. | Naam organisatorische eenheid Selectiecommissie (Selco) |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Werkorde van de Selco / concept reglement. |
3. | Plaats in de organisatie De Selco is een commissie van de AV in de zin van art. 13 van de Statuten en art. 16 van het HR. De Selco is onafhankelijk van de UR en legt verantwoording af aan de AV. |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid De Selco is samengesteld uit 3 tot 5 personen met specifieke expertise (zie art. B5 van de werkorde van de Selco). |
5. | Benoeming en ontslag Leden van de Selco worden benoemd door de AV, op voordracht van de UR. (De AV kan xxxxxxxx/ontslaan al dan niet na overleg met en/of op voordracht van de UR – zie art. 3.8.36 Werkorde). |
6. | Taken en verantwoordelijkheden Xx Xxxxx toetst kandidaten voor vacatures binnen de UR en voor de functies van Alg. Secretaris en rector aan de hand van functieprofielen. Xx Xxxxx geeft gevraagd en ongevraagd advies over de selectieprocedure en kan commentaar geven op de profielschetsen. Adviezen met betrekking tot UR-leden zijn bindend, AV kan van de voordracht afwijken. |
7. | Termijnen Benoeming is voor drie jaar, kan eenmaal met drie jaar worden verlengd. |
8. | Eventuele bijzonderheden In de werkorde van de Selco is een beschrijving van de werkwijze van de Selco opgenomen. |
8. Opleidingsraad
Bijlage 3: werkorde opleidingsraad, p. 33 - 35
1. | Naam organisatorische eenheid Opleidingsraad (OR) |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Werkorde van het College van Beroepbaarstellingen (CvB) |
3. | Plaats in de organisatie Permanent adviesorgaan op het gebied van onderwijs en opleidingen. De OR geeft onafhankelijk en deskundig advies over zaken op het gebied van onderwijs en opleidingen. OR functioneert in samenspraak met rector en UR. De OR heeft geen bestuurlijke bevoegdheden. |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Tenminste drie leden. Deskundige en goed geïnformeerde mensen uit de Uniegemeenschap. Een van de leden van het CvB is toegevoegd aan de OR (zie de Werkorde van het CvB). |
5. | Benoeming en ontslag Leden van de OR worden benoemd door UR in overleg met rector. Kandidaten kunnen worden voorgedragen door gemeenten, of OR zelf. |
6. | Taken en verantwoordelijkheden Adviseren en ondersteunen van de Unie-organisatie met betrekking tot de opleidingen. (Mede) evalueren van het functioneren van het seminarium (OR volgt het functioneren). Onderhouden van een deel van de contacten met andere instellingen; mede vervullen van vertegenwoordigingen in externe organen. Bezinning op de gevolgen van ontwikkelingen in kerk en maatschappij voor het seminarium. De OR richt zich specifiek op identiteit en kwaliteit van het onderwijs, samenwerking met andere onderwijsorganisaties/geloofsgemeenschappen, verbondenheid van seminarium met gemeenten in de Unie. |
7. | Termijnen Benoeming voor maximaal 3 jaar, kan eenmaal verlengd worden. |
8. | Eventuele bijzonderheden Voorstellen van de rector aan de UR gaan vergezeld van een advies van de OR. |
9. Unie Bouwstichting
De doorontwikkeling van de UBS wordt in 2014 besproken. Bijlage 4: statuten en richtlijnen UBS, p. 36 - 39
1. | Naam organisatorische eenheid Bouwstichting van de Unie (UBS) |
2. | In welke regelingen is de organisatorische eenheid vermeld? Art. 11 van de Statuten van de Unie Eigen statuten van de UBS d.d. 8 oktober 2010 |
3. | Plaats in de organisatie De UBS is een kerkelijke stichting in de zin van art. 11 van de Statuten van de Unie en art. 15 van het HR Een kerkelijke stichting is een zelfstandig onderdeel van de Unie (zie art. 11.1 Statuten Unie). |
4. | Samenstelling organisatorische eenheid Het bestuur van de UBS bestaat uit tenminste 5 leden (art. 4 statuten UBS). |
5. | Benoeming en ontslag Bestuursleden worden benoemd door de UR (art. 4 statuten UBS). De UR kan het bestuur uitbreiden en geheel of gedeeltelijk vervangen door anderen. |
6. | Taken en verantwoordelijkheden De UBS bevordert dat voor de arbeid, uitgaande van de bij de Unie aangesloten gemeenten, doelmatige kerken en andere gebouwen beschikbaar zijn (art. 2 statuten UBS). |
7. | Termijnen In de statuten is geen zittingstermijn voor bestuursleden opgenomen. |
8. | Eventuele Bijzonderheden In de statuten van de UBS (art. 7 en 8) is opgenomen dat de UR de administratie van de UBS kan controleren en dat het bestuur jaarlijks aan de UR rekening en verantwoording aflegt van het beheer. Voor besluiten omtrent wijziging van de statuten of ontbinding van de UBS is goedkeuring van de UR vereist (art. 9 statuten UBS). |
Bijlage 1: werkorde College van Beroepbaarstellingen
SAMENVATTING
Het College van Beroepbaarstellingen (CvB) is een commissie van de Algemene Vergadering. Het is een onafhankelijk college, dat adviseert over de beroepbaarstellingen van voorgangers.
De leden van het CvB worden benoemd door de UR. De raad functioneert in samenspraak met rector, die adviseur is van het CvB.
Toelichting Organisatie
De Unieraad is namens de gemeenten belast met het voorbereiden en uitvoeren van het door de AV bepaalde beleid en
het toezicht op de Werkorganisatie. De UR bestuurt daarbij op hoofdlijnen en verdeelt haar aandacht over diverse werkvelden en projecten. De Algemeen Secretaris van de Werkorganisatie informeert de UR over de gang van zaken. Voor meer gerichte informatie en advies over bepaalde zaken kunnen de Werkorganisatie en de UR een beroep doen op permanente adviesgroepen of tijdelijke werkgroepen. Het CvB is binnen de Unie een permanente commissie, die adviseert over de beroepbaarstelling van voorgangers.
Adviseren, ondersteunen, evalueren
Om ondersteuning en advies te kunnen bieden moet het CvB bestaan uit deskundige en goed geïnformeerde mensen uit de Uniegemeenschap.
Het CvB heeft de volgende taken en bevoegdheden:
a. voorbereiden en verlenen van algemene beroepbaarstellingen van hen die daarvoor in aanmerking komen, een en ander in overeenstemming met hetgeen hierover in het Reglement inzake Voorgangers is bepaald;
b. voorbereiden en verlenen van plaatselijke beroepbaarstellingen aan hen die daarvoor in aanmerking komen, een en ander in overeenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Reglement inzake Voorgangers;
Hierdoor is het CvB in staat een waardevolle commissie voor de Unie te zijn. Het CvB vergroot de cirkel van betrokkenen bij zowel de opleiding van voorgangers, alsmede het functioneren van de voorgangers.
Formele positie
De leden van het CvB worden benoemd door de UR. De rector van het seminarium is als adviseur aan het college toegevoegd. Het college heeft een eigen verantwoordelijkheid op het genoemde terrein van het verlenen van beroepbaarstellingen. Zij legt verantwoording af aan de AV.
Een van de leden van het CvB is toegevoegd aan de Opleidingsraad.
Samenstelling en werkwijze
Het CvB bestaat uit minimaal vier en maximaal zeven leden. Zij worden door de Unieraad benoemd voor een periode van maximaal drie jaar, die eenmaal kan worden verlengd. Leden kunnen worden voorgedragen door gemeenten, of kandidaten melden zichzelf (met ondersteuning van betreffende lokale gemeente).
Het CvB bestaat uit tenminste twee leden die geen door een gemeente beroepen voorganger noch eervol ontheven voorganger zijn. De leden van het CvB die voorganger in het kader van de Unie zijn, dienen als zodanig erkend te zijn overeenkomstig de bepalingen van het Reglement inzake Voorgangers.
Het CvB vergadert tenminste vier maal per jaar, samen met de rector.
Wat betreft de werkwijze: het CvB wil kandidaten leren kennen door de opleiding heen, om daarmee de ontwikkeling tot voorganger meer procesmatig te kunnen volgen.
Het traject naar beroepbaarstelling onderscheidt de volgende fasen:
Fase 1: Opleidingsperiode.
De opleidingsfase kent een aantal contactmomenten waarin het CvB de student beter leert kennen en een groeiend inzicht krijgt in de ontwikkeling van de student. Voor een deel volgt het gehele CvB rechtstreeks deze ontwikkeling, voor een ander deel via de trajectbegeleider (TB-er). Deze contactmomenten staat in onderstaand schema.
Fase 2: Eindtoetsing op beroepbaarstelling.
Aan het einde van de opleiding komen de studenten individueel bij het voltallige CvB. De TB-er is ‘gastheer’ voor de student en leidt het gesprek namens het aanwezige CvB en in aanwezigheid van het voltallige CvB (zie ook bijlage 1). Er komt een eindbeoordeling, waarin de beroepbaarstelling al dan niet wordt afgegeven. Hiermee spreekt de CvB namens onze geloofsgemeenschap erkenning van hun beroepsgeschiktheid en herkenning van de roeping als voorganger bij de Unie van Baptistengemeenten in Nederland.
Deze fasering is als volgt schematisch weergegeven:
Werkorde Unie van Baptistengemeenten 2014 11
Bijlage 2: werkorde Selectiecommissie (Selco)
A. Doel
1. De Selectiecommissie heeft tot doel de gemeenten nadrukkelijk te betrekken bij het werven, selecteren en verkiezen van kandidaten voor de functies van Algemeen Coördinator, Rector en UR- leden.
2. Gevraagd te adviseren bij de selectie van kandidaten niet genoemd onder ad1
B. Samenstelling en benoeming
1. De Algemene Vergadering van Unie stelt een permanente commissie in te noemen Selectiecommissie (Selco).
2. De commissie bestaat uit minimaal 3 en maximaal 5 personen.
3. De leden van de Selco worden benoemd door de AV, c.q. de gemeenten, bij verkiezing, op voordracht van de Unieraad en/of gemeenten.
4. De benoeming is voor 3 jaar, waarna herbenoeming voor een zelfde periode mogelijk is.
5. Onder de leden van de Selco bevinden zich leden met de volgende expertise: theologische kennis, bestuurlijke ervaring en ervaring met en kennis van werving en selectie.
6. Om continuïteit te waarborgen maakt de Selco een rooster van aftreden.
C. Taken en bevoegdheden
1. De Selco toetst kandidaten voor vacatures binnen de Unieraad en voor de functies van Algemeen Secretaris en rector.
2. De toetsing wordt gedaan aan de hand van functieprofielen die geaccordeerd zijn door de AV, c.q. de gemeenten.
3. Xx Xxxxx geeft gevraagd en ongevraagd adviezen over de selectieprocedure
4. De Selco kan indien zij dat wenst inhoudelijk commentaar geven op de profielschetsen.
5. De adviezen m.b.t. UR-leden, zijn bindend en worden door de UR aan de AV ter benoeming aangeboden. De AV kan besluiten van de voordracht af te wijken.
6. Xx Xxxxx legt aan de AV verantwoording af van haar werkzaamheden.
a. Werkwijze.
b. De Selco gaat zorgvuldigheid en vertrouwelijk om met de gegevens van de kandidaten.
c. Het postadres voor de sollicitatiebrieven is het DUB, die de brieven door stuurt naar de Selco.
d. De Selco nodigt de kandidaat, c.q. kandidaten uit voor een gesprek.
e. De kandida(a)t(en) worden omtrent het doel van het gesprek vooraf geïnformeerd.
f. De Selco kan aanvullende informatie vragen, deze aanvullende informatie wordt ook verstrekt aan de kandida(a)t(en).
g. De kandidaten worden vooraf voorzien van informatie over de functie. De Selco ontvangt de functieprofielen vooraf.
h. Alvorens de voordracht bekend te maken wordt/worden de kandida(a)t(en) in de gelegenheid gesteld hiervan kennis te nemen.
i. De Selco verstrekt de voordracht gemotiveerd en schriftelijk.
Bijlage 3: werkorde Opleidingsraad
Samenvatting
De Opleidingsraad adviseert en ondersteunt de Unieorganisatie m.b.t. de opleidingen en evalueert mede het functioneren van het seminarium. De Opleidingsraad richt zich daarbij op:
• de identiteit van het onderwijs,
• de kwaliteit van het onderwijs,
• de samenwerking met andere onderwijsorganisaties en geloofsgemeenschappen,
• de verbondenheid van het seminarium met de gemeenten in de Unie.
De Opleidingsraad adviseert gevraagd en ongevraagd. Voorstellen van de rector aan de Unieraad (UR) en van de UR aan de Algemene Vergadering (AV) die het seminarium betreffen gaan vergezeld van een advies van de Opleidingsraad.
De leden van de Opleidingsraad worden benoemd door de UR, die hierbij overlegt met de rector. De raad functioneert in samenspraak met rector en UR, maar heeft een eigen verantwoordelijkheid.
Toelichting
Organisatie
De Unieraad is namens de gemeenten belast met het voorbereiden en uitvoeren van het door de AV bepaalde beleid en het toezicht op de Werkorganisatie. De UR bestuurt daarbij op hoofdlijnen en verdeelt haar aandacht over diverse werkvelden en projecten. De directeur van de Werkorganisatie informeert de UR over de gang van zaken; inzake het seminarium kan daarnaast de rector zorgen voor specifieke informatie. Voor meer gerichte informatie en advies over bepaalde zaken kunnen de Werkorganisatie en de UR een beroep doen op permanente adviesgroepen of tijdelijke werkgroepen. De opleidingsraad is binnen de Unie een permanent adviesorgaan op het gebied van onderwijs en opleidingen.
Adviseren, ondersteunen, evalueren
De rector heeft een brede taak. Hij geeft les en is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van het seminarium. Daarnaast is hij verantwoordelijk voor beleidsontwikkeling en het onderhouden van relaties. Het is bij de laatste twee taken van belang dat hij advies en daadwerkelijke ondersteuning krijgt van deskundige en betrokken mensen.
De UR en de gemeenten zijn gebaat bij een onafhankelijk en deskundig advies over de doorgaans complexe zaken op het gebied van onderwijs en opleidingen.
Om ondersteuning en advies te kunnen bieden moet de Opleidingsraad bestaan uit deskundige en goed geïnformeerde mensen uit de Uniegemeenschap.
De Opleidingsraad:
• volgt het functioneren van het seminarium,
• onderhoudt een deel van de contacten met andere instellingen (onderwijsinstellingen en geloofsgemeenschappen),
• bezint zich op de gevolgen van ontwikkelingen in kerk en maatschappij voor het seminarium.
Hierdoor is de Opleidingsraad in staat een waardevolle partner voor rector, UR en gemeenten te zijn. Een partner die meedenkt, meewerkt, maar ook meekijkt en (indien nodig) tegenspraak biedt. De Opleidingsraad vergroot de cirkel van betrokkenen bij het seminarium en biedt de UR en AV een waarborg dat het seminarium de door haar aangegeven weg gaat.
Formele positie
De leden van de Opleidingsraad worden benoemd door de UR, die hierbij overlegt met de rector. De raad functioneert in samenspraak met rector en UR, maar heeft een eigen verantwoordelijkheid.
Rector en UR zullen de Opleidingsraad betrekken bij voorstellen van enige importantie die het seminarium betreffen zoals inzake beleid, koers en identiteit.
Voorbeelden van dergelijke voorstellen zijn:
• De aanstelling van rector en bijzonder hoogleraar;
• De samenstelling van het docententeam;
• Het aangaan van formele samenwerkingsovereenkomsten met onderwijsinstellingen en geloofsgemeenschappen;
• De mogelijkheden voor de financiering van onderwijsactiviteiten.
Xxxxx voorstellen aan de UR of van de UR aan de AV gaan vergezeld van een advies van de Opleidingsraad.
De Opleidingsraad heeft geen bestuurlijke bevoegdheden. UR en AV kunnen besluiten nemen die afwijken van een advies van de Opleidingsraad.
Samenstelling en werkwijze
De Opleidingsraad bestaat uit minimaal drie leden. Zij worden door de Unieraad benoemd voor een periode van maximaal drie jaar, die eenmaal kan worden verlengd. Leden kunnen worden voorgedragen door gemeenten, de Werkorganisatie of door de Opleidingsraad zelf.
De Opleidingsraad vergadert normaliter vier maal per jaar, samen met de rector, een vertegenwoordiger van
de UR en een vertegenwoordiger van de Commissie voor de Beroepbaarstelling. Naast concrete voorstellen en plannen worden in deze vergaderingen de ontwikkelingen binnen het seminarium besproken. Verder wordt aandacht besteed aan relevante ontwikkelingen binnen de onderwijswereld, binnen de Unie, binnen geloofsgemeenschappen waarmee relaties bestaan, binnen het overheidsbeleid en binnen de maatschappij.
Vertegenwoordigingen in externe organen, als de Raad van Advies van Windesheim, het Curatorium voor de Bijzonder Leerstoel, het bestuur van het CERT en bestuur of raad van toezicht van het IBTS worden zoveel mogelijk vervuld door de rector of leden van de Opleidingsraad. Op deze manier worden ontwikkelingen en samenhang tussen de verschillende organen gevolgd en gewaarborgd, en ontstaat een netwerk van optimaal geïnformeerde mensen.
Verslagen van besprekingen van deze organen worden, evenals de verslagen van de Werkveldcommissie1), besproken in de Opleidingsraad.
Identiteit, kwaliteit, samenwerking, verbondenheid
De Opleidingsraad richt zich specifiek op:
• identiteit van het onderwijs,
• kwaliteit van het onderwijs,
• samenwerking met andere onderwijsorganisaties en geloofsgemeenschappen,
• de verbondenheid van het seminarium met de gemeenten in de Unie.
Identiteit. Het bestaansrecht van het seminarium ligt in het vorm geven van de eigen baptistenidentiteit in het onderwijs. Het is daarom van groot belang dat de Opleidingsraad specifiek aandacht heeft voor identiteit. Dit te meer omdat het bij samenwerking met onderwijsinstellingen van belang is voldoende ruimte te krijgen voor het invullen van onze identiteit.
Kwaliteit. De kwaliteit van het onderwijs wordt primair getoetst door de onderwijsinstellingen waarmee het seminarium samenwerkt. Het is echter van belang ook vanuit de Unie aandacht te hebben voor de kwaliteit. Om het seminariumonderwijs te evalueren moet aandacht worden gegeven aan de ontwikkelingen in gestelde eisen en toetsmethoden. Daarnaast geldt dat vanuit onze eigen identiteit aanvullende criteria voor de kwaliteit naar voren kunnen komen.
Samenwerking. Samenwerking met onderwijsinstellingen en geloofsgemeenschappen is van groot belang voor het seminarium, dat alleen als onderdeel van een netWerkorganisatie kan functioneren. Het is van belang de bestaande relaties te onderhouden. Verder is er sprake van snelle ontwikkelingen in zowel de kerkelijke wereld als de onderwijswereld. Dit betekent dat een doorgaande bezinning op samenwerking met andere partijen nodig is en dat regelmatig verkennende gesprekken met geloofsgemeenschappen en instellingen wenselijk zijn.
Verbondenheid. Het seminarium streeft naar een goede relatie met de gemeenten in de Unie, heeft zicht op ontwikkelingen in de gemeenten en probeert optimaal tegemoet te komen aan de wensen en behoeften van de gemeenten. Ook dit is een aandachtsveld voor de Opleidingsraad.
1) De werkveldcommissie (WVC) bestaat uit mensen uit het werkveld (overwegend voorgangers) waarvoor het seminarium opleidt. De WVC komt tweemaal per jaar bijeen en geeft de docenten feedback op het curriculum en de onderwijsprofielen. Zo helpen zij het seminarium om te weten wat er op het werkveld nodig is en daar in de opleiding rekening mee te houden.
Bijlage 4: statuten en richtlijnen van de Unie Bouwstichting
aktedatum: 8 december 2010, notaris mr. X.X.X.Xxxxxxxx te Pekela
Artikel 1: Naam en zetel
De kerkelijke stichting draagt de naam ‘Bouwstichting der Unie van Baptisten ---------------------------------
Gemeenten in Nederland’. Zij is gevestigd te Amsterdam. De kerkelijke stichting is --------------------------
een zelfstandig onderdeel van het kerkgenootschap der Unie van Baptisten -----------------------------------
Gemeenten in Nederland en bezit als zodanig rechtspersoonlijkheid in de zin van ---------------------------
artikel 2 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en is als zodanig erkend naar --------------------------------
Nederlands Recht. Artikel 2: Doel
De stichting heeft ten doel te bevorderen, dat voor de arbeid uitgaande van de -------------------------------
Baptisten Gemeenten in Nederland, aangesloten bij de Unie van Baptisten ------------------------------------
Gemeenten in Nederland, doelmatige kerken en andere gebouwen beschikbaar zijn. -----------
Zij tracht dit doel te bereiken door:
a. het stichten en verwerven van kerken en andere gebouwen, welke dienstbaar ---------------------------
kunnen zijn, respectievelijk kunnen worden gemaakt voor bovenomschreven doel; ----------------------
b. het verhuren en in gebruik geven, onder welke titel ook, van dergelijke -------------------------------------
gebouwen;
c. het geven van adviezen met betrekking tot de bouw van exploitatie van bedoelde gebouwen;----------
d. het verstrekken van geldleningen. Artikel 3: Middelen
De middelen van de stichting worden gevormd door: ------------------------------------------------------------------
a. het stichtingskapitaal;
x. xxxxxxxxxxx, erfstellingen en legaten;
c. vergoedingen terzake van door de stichting verleende diensten;-----------------------------------------------
d. alle andere wettige inkomsten.
Artikel 4: Bestuur
a. De stichting wordt geleid door een bestuur bestaande uit tenminste vijf leden. ----------------------------
b. De leden van het bestuur der stichting worden gekozen door het Bestuur der -----------------------------
Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland, dat tevens het recht heeft het ------------------------------
bestuur uit te breiden en geheel of gedeeltelijk te vervangen door andere personen. --------------------
c. Het bestuur verdeelt de werkzaamheden in onderling overleg. -------------------------------------------------
d. Het bestuur is bevoegd om onder zijn verantwoordelijkheid het secretariaat en de ---------
administratie aan één of meer harer leden of andere personen op te dragen onder door ---------------
het bestuur vast te stellen voorwaarden, en om zich te laten bijstaan door één of meer-----------------
adviseurs.
e. Het bestuur is bevoegd tot het sluiten van overeenkomsten tot het kopen, verkopen en ----------------
bezwaren van onroerende goederen, alsmede tot het verlenen van borgstellingen. ----------------------
Artikel 5
a. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.
b. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan twee gezamenlijk ------------------------------
handelende bestuurders.
c. Het bestuur kan volmacht verlenen aan één of meer bestuurders, alsook aan ----------------------------
derden, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen. --------------------
Artikel 6
a. Het bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter of twee leden van het bestuur -------------------------
dit wenst (wensen).
b. Het bestuur kan in een vergadering slechts geldige besluiten nemen, wanneer ---------------------------
tenminste de helft van het aantal bestuursleden aanwezig is.---------------------------------------------------
c. Elk der leden van het bestuur heeft één stem.
d. Besluiten worden, voorzover het tegendeel niet in de statuten is bepaald, ---------------------------------
genomen met volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen. Stemmen over ------------------------
zaken geschiedt mondeling, over personen schriftelijk. Ongeldige en blanco ------------------------------
stemmen worden geacht niet te zijn uitgebracht. Indien de volstrekte meerderheid ---------
niet is verkregen wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. --------------------------------------------------
e. Aanvragen van bij de Unie aangesloten gemeenten voor het stichten en verwerven ---------------------
van kerken en gebouwen en voor het verstrekken van geldleningen worden door ------------------------
het bestuur beoordeeld aan de hand van de statuten en de geldende “Richtlijnen” -----------------------
van de stichting. Bij deze beoordeling wordt tevens de vraag betrokken of----------------------------------
de aanvraag naar het oordeel van het bestuur rechtstreeks betrekking heeft-------------------------------
op de arbeid van de gemeenten als bedoeld in artikel 2 van deze statuten.---------------------------------
Artikel 7: Controle
Het bestuur van de Unie van Baptisten Gemeenten heeft het recht de administratie -------------------------
van de stichting te doen controleren. Artikel 8: Rekening en verantwoording
De stichting legt jaarlijks aan de Unie rekening en verantwoording af inzake het ------------------------------
gevoerde beheer over het afgelopen boekjaar onder overlegging van een balans en ------------------------
resultatenrekening. Tevens wordt verslag uitgebracht over de vanwege de stichting -------------------------
ingestelde controle van de administratie.
Artikel 9: Statutenwijziging, ontbinding en liquidatie --------------------------------------------------------------------
a. Een besluit tot wijziging of aanvulling dezer statuten en tot ontbinding kan slechts---------
worden genomen in een speciaal daartoe belegde vergadering van het bestuur, ------------------------
mits een zodanig besluit door een meerderheid van tenminste vier/vijfde van het ------------------------
aantal bestuursleden wordt genomen en is goedgekeurd door het bestuur van de -----------
Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland.
b. Bij de ontbinding van de stichting geschiedt de liquidatie door het bestuur; de ----------------------------
bepalingen van deze statuten blijven tijdens de liquidatie zoveel mogelijk van kracht. -------------------
c. Na liquidatie zullen de na betaling van alle schulden nog resterende baten, -------------------------------
waarden en rechten toekomen aan de Unie van baptisten Gemeenten in Nederland.--------------------
Artikel 10: Slotbepaling
In alle gevallen waarin de statuten niet voorzien beslist het bestuur. ----------------------------------------------
RICHTLIJNEN VAN DE UNIE-BOUW-STICHTING d.d. 26 januari 2011
1. De stichting "Bouwstichting der Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland", verder te noemen de UBS, tracht overeenkomstig haar taakstelling als omschreven in artikel 2 van haar statuten te bevorderen, dat voor de arbeid van de bij de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland aangesloten gemeenten, verder te noemen gemeenten, de stichtingen ten dienste van gemeenten en Unie en de dienstverlening van de Unie, beschikbaar zijn doelmatige kerken, gebouwen, huizen en verblijven door deze te verwerven, te bouwen en te verbouwen. Tot dat doel kunnen voor projecten adviezen worden ingewonnen en kunnen gelden op nader vast te stellen voorwaarden in deze projecten geïnvesteerd worden.
2. Het te verwerven perceel (bouwgrond of gebouw) wordt gesteld ten name van de UBS, enerzijds ter verkrijging van financieringskapitaal, anderzijds als zekerheidsstelling voor de geldgevers.
3. Het in behoorlijk overleg tussen een gemeente en de UBS vastgestelde bouwplan moet gebaseerd zijn op een sluitend financieringsschema en een sluitende exploitatiebegroting, liggende binnen de financiële draagkracht van de betreffende gemeente. Overschrijding van het door de UBS vastgestelde investeringsbedrag behoeft vooraf haar goedkeuring.
4. De totale stichtingskosten c.q. verwervingskosten, inclusief kosten van grondaankoop, bouwkosten, inventaris enz. (dus ook de kosten van overdracht, kosten hypotheekakte, taxatiekosten, afsluitprovisie hypotheek, eenmalig aandeel algemene kosten UBS, minimaal € 750,=) komen ten laste van de betreffende gemeente.
5. De onderhouds- en exploitatiekosten komen ten laste van de betreffende gemeente. De UBS heeft het recht controle uit te oefenen op het onderhoud en de exploitatie van het betreffende gebouw.
6. De gemeente is gehouden de rente en aflossing aan de UBS betreffende de door de UBS geïnvesteerde gelden te voldoen in jaarlijkse termijnen uiterlijk binnen dertig jaar, terwijl de gemeente geen schulden en leningen bij derden mag aangaan, tenzij met instemming van de UBS.
7. De door de betreffende gemeente voor de door de UBS geïnvesteerde gelden te betalen rente wordt door het bestuur van de UBS jaarlijks vastgesteld, met de mogelijkheid het rentepercentage in de loop van het jaar te herzien, voor het deel van het investeringsbedrag, dat gelijk is aan het totaal van door particulieren "ten behoeve van" de betreffende gemeente beschikbaar gestelde spaargelden, brengt de UBS aan die gemeente echter het rentepercentage in rekening dat zij (de UBS) daarover aan de inlegger vergoedt, vermeerderd met een 1/4 % marge voor administratiekosten.
8. De gemeente betaalt zelf de voor de bouw ingediende nota's, terwijl de UBS bedragen aan de gemeente beschikbaar stelt naar gelang van de behoefte en tot het overeengekomen investeringsbedrag.
9. Wanneer rijkspremies of subsidies worden toegekend is de UBS bereid deze voor te financieren, indien op het aanvraagformulier is aangegeven dat de premies of subsidies moeten worden overgemaakt aan de UBS, terwijl de gemeente gehouden is aan de UBS kopieën te doen toekomen van de aanvraagformulieren en van de beschikkingen van de overheden.
10. Na de algehele aflossing van het investeringsbedrag kan de gemeente het pand desgewenst op eigen naam verwerven, doch aan te bevelen is dat de tenaamstelling ten name van de UBS blijft ten behoeve van de financiering van gebouwen voor andere gemeenten.
11. a. Indien een gemeente niet de tenaamstelling van de UBS wenst, kan de UBS aan die gemeente een lening op schuldbekentenis verstrekken, doch maximaal tot een bedrag van € 25.000, =, zulks met inachtneming van punt 3 en 4 van deze richtlijnen.
b. Indien een gemeente plannen heeft tot verbouw c.q. uitbreiding van haar op eigen naam gestelde kerkgebouw of pastorie, kan zij een lening vragen bij de UBS op basis van eerste hypotheek, zulks met inachtneming van punt 3 en 4 van deze richtlijnen.
Boven het door de UBS op de voet van punt 7 van deze richtlijnen vast te stellen rentepercentage zal zij in een dergelijk geval een opslag percentage in rekening brengen, zulks door haar nader te bepalen.
12. De gemeenten die een overeenkomst met de UBS aangaan als bedoeld in deze richtlijnen zijn gehouden jaarlijks de financiële jaarstukken aan de UBS toe te zenden.
13. Wanneer een gemeente uit de Unie van Baptisten Gemeenten in Nederland treedt en een overeenkomst, beheerst door deze richtlijnen, met de UBS heeft afgesloten, kan deze overeenkomst
worden voortgezet, met dien verstande echter dat alsdan boven het op grond van de punten 7 en 11 van deze richtlijnen geldende rentepercentage, een door de UBS vast te stellen opslag in rekening wordt gebracht.
Al deze overeenkomsten worden beheerst door deze richtlijnen, zoals in die overeenkomsten omschreven, terwijl deze bovendien aan bijzondere -in die overeenkomsten te vermelden voorwaarden kunnen worden gebonden.
14. Met de Unie, de gemeenten en de stichtingen zal steeds een afzonderlijke overeenkomst worden gesloten, die voldoende zekerheid geeft aan de UBS.
Al deze overeenkomsten worden beheerst door deze richtlijnen, zoals in die overeenkomsten omschreven, terwijl deze bovendien aan bijzondere -in die overeenkomsten te vermelden voorwaarden kunnen worden gebonden.
15. Alle kosten, zowel gerechtelijke als buitengerechtelijke, veroorzaakt door het niet nakomen door een gemeente van deze richtlijnen of de in de desbetreffende overeenkomst vermelde bijzondere voorwaarden, komen voor rekening van de betreffende gemeente.
De gemeente, die niet aan haar verplichtingen ten opzichte van de UBS voldoet, is -zonder nadere ingebrekestelling- in gebreke na verloop van de in de nota's vermelde betalingstermijn.
Wanneer de nota niet binnen de daarin vermelde termijn wordt voldaan is de gemeente een vertragingsrente over het te betalen bedrag verschuldigd van 1 % per maand.
Bijlage 5: werkorde redactie Xxxxxxxxx.xx
Doelstelling
De missie van Xxxxxxxxx.xx is het stimuleren van de onderlinge band tussen de baptistengemeenten en versterking van de baptistenidentiteit.
Om deze missie uit te voeren heeft de redactie de volgende doelstellingen bepaald:
• Stimuleren en inspireren van persoonlijke (geloofs)groei
• Versterken van baptistenidentiteit (zowel als individuele gelovige, als gemeentelid en als onderdeel van de Uniegemeenschap)
• Verbondenheid/relatie aangeven tussen de individuele gelovige, de gemeente en de Unie
• Signaleren en weergeven van ontwikkelingen en nieuws binnen de Unie
Journalistieke beginselen
De uitgave wordt geredigeerd volgens journalistieke beginselen van eerlijkheid en betrouwbaarheid, hoor en wederhoor. De redactie spreekt een positief-kritische taal. Zij wil begrijpelijk en toegankelijk zijn in haar berichtgeving en evenwichtig aandacht geven aan de diversiteit die de Unie kenmerkt.
Redactie
• De redactie is als volgt samengesteld:
o De hoofdredacteur is eindverantwoordelijk voor de inhoud van het tijdschrift. De hoofdredacteur is de primaire contactpersoon tussen de redactie en de lezers, de Unieraad, de gemeenten en andere belanghebbenden. De hoofdredacteur geldt tevens als voorzitter van de redactie en coördineert derhalve de werkzaamheden en stelt de werkverdeling vast, na goed overleg met de redactie. De hoofdredacteur wordt benoemd door de Unieraad voor termijn van 4 jaar met mogelijke verlenging van max. 2 termijnen.
o De bureauredacteur inventariseert de inkomende berichten van Uniegemeenten, de diverse Unie/organen en van baptisten wereldwijd. Hieronder vallen ook de rouw- en doopberichten die de gemeenten doorgeven.
o De eindredacteur is verantwoordelijk voor het redigeren van de teksten, het opzetten en communiceren van de jaarplanning richting redactie, vormgeving, drukwerk en distributeur. Hij stuurt het opmaakbureau aan en is de schakel tussen hen en de redactie.
o Redactielid: is betrokken bij de samenstelling van het blad, en levert indien mogelijk ook een redactionele bijdrage.
o Bureauredacteur, eindredacteur en redactieleden worden benoemd door de Algemeen Secretaris en de hoofdredacteur.
o De Algemeen Secretaris treedt namens de Unie op als uitgever van het blad.
Slotbepalingen
• De werking van dit redactiestatuut strekt zich uit tot alle activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de redactie van de uitgave geschieden.
• Bij verschil van mening tussen de eindredacteur en een auteur/redacteur over een ingrijpende wijziging van een artikel, dan wel het niet plaatsen ervan, om andere dan productietechnische redenen, dan dient de eindredacteur dit te communiceren naar de hoofdredacteur.
• Komt men niet tot een bevredigende oplossing dan kan hij/zij zich wenden tot de Unieraad om hierover een adviserende uitspraak te doen.
• Bij ingrijpende besluiten van de Unieraad aangaande de uitgave kan de hoofdredacteur verzoeken door de voltallige Unieraad te worden gehoord.
• Wanneer de Unieraad overweegt het magazine ingrijpend te wijzigen, op te heffen, of het in een andere vorm - al dan niet onder dezelfde naam- voort te zetten, en/of als de Unieraad overweegt het project over te doen aan derden, dan is de Unieraad verplicht de redactie daarover tijdig in te lichten en te consulteren. Een dergelijk besluit wordt door de Algemene Vergadering genomen.
• Geschillen over de uitvoering van dit statuut worden voor advies voorgelegd aan de Unieraad. Worden ze niet opgelost, dan heeft elk van de partijen het recht om het geschil voor een bindende uitspraak voor te leggen aan de AV.
• Voorstellen van de Unieraad tot ingrijpende wijziging van de redactieformule en het redactiestatuut behoeven de instemming van de redactie (en vice versa)
• Bij ernstig verschil van mening tussen de hoofdredacteur en een of meer redactieleden over personele aspecten beslist de Unieraad gehoord de partijen.