Convenant Stedennetwerk G40 en Platform31
Convenant Stedennetwerk G40 en Platform31
‘Samenwerken aan aantrekkelijke en krachtige steden, 2023 t/m 2027'
Stichting Platform31, gevestigd aan het Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx 00 xx Xxx
Xxxx, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar directeur, de xxxx X. Xxxxxxxxx, hierna te noemen: Platform31
en
Het Stedennetwerk G40, in deze rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van het Dagelijks Bestuur, de xxxx X. Xxxxx, hierna te noemen: G40
gezamenlijk ook aangeduid als partijen Overwegende dat
- steden in toenemende mate een verantwoordelijkheid hebben om beleid te maken voor en uitvoering te geven aan grote maatschappelijke opgaven,
- dat vaak niet alleen voor de eigen gemeente doen, maar ook in regionaal verband of functioneel verband met andere gemeenten, daarbij mede afhankelijk zijn van de inzet van maatschappelijke partners, ondernemingen en andere betrokken organisaties,
- daarom behoefte hebben aan een handelingsperspectief en praktisch bruikbare adviezen gebaseerd op trends, (wetenschappelijke) kennis en bewezen aanpakken,
- en naar behoefte kennis willen kunnen laten genereren, bij elkaar laten brengen en met elkaar te delen,
- Platform31 als onafhankelijk kennis- en netwerkorganisatie kennis en vaardigheden in huis heeft en doorlopend ontwikkelt. Daarbij toegang heeft tot een breed netwerk en uit dien hoofde in staat is om de G40 te ondersteunen bij (kennis)vragen, een platform te bieden en betrokken organisaties bij elkaar te brengen,
- vanwege het karakter van de opgaven meerjarige afspraken over die ondersteuning, platformfunctie en ‘koppelfunctie’ wenselijk zijn’.
Partijen komen daarom het volgende overeen
1. Opgaven van de steden zijn uitgangspunt
a. De opgaven van de steden van de G40 vormen de basis van de samenwerking van Platform31 en G40. Zij strekken zich in beginsel uit over alle beleidsgebieden waarop zij direct of indirect een verantwoordelijkheid of anderszins een belang hebben .
b. Voor de uitvoering van dit convenant zijn door de G40 de prioritaire beleidsthema’s en daaraan gekoppelde doelen c.q. gewenste resultaten benoemd zoals opgenomen in Bijlage 2
c. Tijdens de looptijd van het convenant kunnen partijen met elkaar overkomen dat prioriteiten worden toegevoegd, gewijzigd, geschrapt of anderszins bijgesteld. Dit wordt per keer besproken als onderdeel van het jaarplan als bedoeld in artikel 2a.
2. Producten van de samenwerking
a. Achtereenvolgende jaarplannen voor ieder jaar van het convenant waarin aan de hand van het bepaalde onder artikel 1 concrete doelen en acties zijn benoemd.
b. Waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar activiteiten die ‘door de opgaven heenlopen’ (basisprogramma) en activiteiten die zich op specifieke onderdelen richt van de opgaven die onder artikel 1 genoemd staan.
c. Waarbij ook rekening wordt gehouden met een zekere mate van flexibiliteit zodat ingespeeld kan worden op de actualiteit.
d. Xxxxxxxxxxx zijn uiterlijk 1 januari van ieder jaar gereed met uitzondering van het jaarplan voor 2023. Dat laatste is uiterlijk 1 maart klaar om uitgevoerd te worden.
e. Doorvertaling door Platform31 van (eigen) onderzoek, ervaring en analyse naar praktische en concrete handelingsperspectieven op niveau van steden en regio’s in een vorm die past bij de vraag die daarvoor aanleiding gaf.
f. Waarbij Platform31 en de G40 zich beide inzetten om reeds aanwezige kennis en ervaring in de steden hiervoor te ontsluiten.
g. Ontmoetingen en gezamenlijke activiteiten gericht op kennisuitwisseling en bijdragen aan hetgeen onder a. staat genoemd, waar nodig met inbegrip, medewerking en inzet van derde, relevante organisaties. Dit laatste altijd na onderlinge afstemming door partijen.
h. In samenspraak vertalen van relevante producten naar een vermelding, doorverwijzing, artikel of iets van dien aard op de website van de G40.
3. Doelgroep
a. Ontvangers van de producten die resulteren uit deze samenwerking zijn in ieder geval:
a. bestuurders van de steden van het Stedennetwerk G40
b. ambtenaren van de steden van het Stedennetwerk G40
c. deelnemers aan bijeenkomsten die door partijen gezamenlijk georganiseerd en/of inhoudelijk voorzien worden
d. in overleg van partijen te bepalen derden waarvoor de producten relevant zijn en waarvan verwacht mag worden dat ze bijdragen aan het doel van dit convenant.
b. Voor de genoemden onder 3.a.a en 3.a.b geldt dat hun colleges zich dan contractueel hebben verbonden aan dit convenant.
4. Organisatie van de samenwerking
a. Partijen zien toe op ondersteuning van de beleidsmakers van de steden bij het opstellen van dat beleid en adviseren hoe het zo effectief mogelijk uitgevoerd kan worden. Zij verbinden zich aan de in dit convenant omschreven producten en werkwijze om hieraan maximaal tegemoet te komen.
b. Waarbij van partijen verwacht mag worden dat ze beide waar dat van toepassing is ook een beroep op het eigen netwerk doen.
c. Het opstellen van de jaarplannen geschiedt in samenspraak van partijen
d. De uitvoering van onderdelen 4a en 4b vindt plaats in samenspraak plaats van partijen.
e. Waarbij het mogelijk is binnen de context van dit convenant derden bij de uitvoering te betrekken omdat het aanbod van Platform31 niet of onvoldoende past bij een bepaalde vraag.
f. Het vaststellen van een jaarplan geschiedt uiterlijk in maart van ieder jaar door het dagelijks bestuur van de G40.
g. Het dagelijks bestuur van de G40 kan vanuit het stedennetwerk een bestuurder voordragen voor de Programmaraad van Platform31.
5. Reikwijdte van het convenant
a. Verzoeken aan Platform31 om producten conform 4a en 4b kunnen enkel het resultaat zijn van afspraken tussen partijen.
b. Verzoeken van afzonderlijke steden van de G40 om producten conform 4a en 4b vallen binnen het convenant als daarover overeenstemming is tussen partijen.
6. Duur en financiering van het convenant
a. dit convenant kent een looptijd tot 1 januari 2028
b. de steden van de G40 betalen in deze periode een gefixeerde bijdrage van €0,15 per inwoner (bron: CBS, peildatum 1 januari 2022) en sluiten hiertoe ieder een afzonderlijke overeenkomst met Platform31
c. de overeenkomst kan tussentijds schriftelijk worden opgezegd vóór 1 september van het lopende kalenderjaar voor beëindiging op 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar
d. Platform31 en G40 kunnen overeenkomen dat voor activiteiten waarin dit convenant en/of de financiering niet voorziet een extra bijdrage gevraagd wordt aan deelnemende steden.
7. Verantwoording
a. De relatiemanager G40 van Platform31 en de secretaris van de G40 zijn belast met het dagelijkse toezicht op de juiste uitvoering van dit convenant.
b. De evaluatie van het convenant vindt plaats in de eerste helft van het laatste jaar van het convenant en wordt gerapporteerd aan de directeur van Platform31 en de voorzitter van de G40
c. De evaluatie van een jaarplan vindt ieder jaar plaats in juli en november. Platform31 levert hiervoor de benodigde informatie. De opbrengst van de evaluatie wordt gerapporteerd aan de directeur van Platform31 en de voorzitter van de G40 en door vertaald in het lopende jaarplan c.q. in het volgende jaarplan.
d. Op nader te bepalen wijze door degenen die onder 7a staan genoemd, informeren partijen elkaar over het bereik, gebruik en effect van de producten die op basis van dit convenant geleverd zijn.
d. Een door beide partijen vastgesteld overschot wordt verrekend met de bijdrage van de steden voor het laatste uitvoeringsjaar van het convenant.
8. Overige bepalingen
a. Naleving van dit convenant is niet in rechte afdwingbaar.
b. Een geschil over de uitvoering van dit convenant is onderwerp van overleg tussen de directeur van Platform31 en de voorzitter van de G40.
c. Indien het geschil niet wordt opgelost, wijzen beide partijen gezamenlijk drie ‘wijzen’ aan die in overleg met elkaar een zwaarwegend advies geven aan de directeur van Platform31 en de voorzitter van de G40.
d. Deelnemers aan dit convenant kunnen enkel bestaan uit de steden van de G40. Met het ondertekenen van het contract als bedoeld in artikel 3b verbinden zij zich aan de voorwaarden van het convenant.
e. De bijlagen bij dit convenant, deze zijn de toelichting, de inhoudelijke prioriteiten en het overzicht van steden die een overeenkomst met Platform31 hebben ter uitvoering van het convenant, horen onlosmakelijk bij het convenant.
f. In situaties waarin dit convenant voorziet, maar waarbij uitvoering op bezwaren stuit, zijn per keer de relatiemanager van Platform31 en de secretaris van de G40 verantwoordelijk voor het realiseren van een oplossing. Dit is onverminderd hetgeen bepaald is onder de punten a, b en c van dit artikel.
Aldus opgemaakt in tweevoud te Den Haag op 19 december 2022,
De xxxx X. Xxxxxxxxx De xxxx X. Xxxxx
directeur Platform31 voorzitter Stedennetwerk G40
Bijlage 1 Toelichting bij het Convenant Stedennetwerk G40 en Platform31
Algemene toelichting
Inleiding
Het G40-stedennetwerk (xxx.x00xxxxxxxxxxxxx.xx) vertegenwoordigt 41 gemeenten en ruim vijf miljoen inwoners. Het netwerk heeft zijn basis in vergelijkbare stedelijke vraagstukken en de centrumfunctie van ieder afzonderlijk lid. Vanuit die basis werkt de G40 in drie pijlers (Sociaal, Fysiek en Economie & Werk met daaronder twaalf themagroepen) en vier zelfstandige themagroepen (Financiën, Interbestuurlijke samenwerking, Veiligheid en Europa) aan een gezamenlijke lobby- en kennisagenda. Dat gebeurt zowel binnen de opgaven per pijler en themagroep als over de verschillende opgaven heen.
Kennis- en netwerkorganisatie Platform31 (xxx.xxxxxxxx00.xx) is al sinds haar oprichting, nu tien jaar geleden, de vaste kennispartner van de G40. De samenwerking bestaat uit twee componenten: inhoudelijke samenwerking (kennisontwikkeling en -deling) en ondersteunende samenwerking (het faciliteren, communiceren en organiseren van het netwerk en haar bijeenkomsten). Dit convenant heeft betrekking op de inhoudelijke samenwerking. Het faciliteren, communiceren en organiseren staat beschreven in een apart afgesloten ondersteuningscontract. De ervaring van de afgelopen tien jaar heeft laten zien dat de twee echter niet los van elkaar staan en dat dit tweeledige partnerschap tot sterkere verbondenheid, continuïteit en kwaliteit leidt.
Daarnaast biedt het partnerschap dat de G40 heeft met Platform31 ook aansluiting met de andere partners van Platform31, waaronder ministeries, provincies, VNG, de G4, M50, woningcorporaties, kennisinstellingen en marktpartijen. De opgaven waar gemeenten voor staan, staan niet op zichzelf. Het opbouwen en delen van kennis met en voor dit brede partnernetwerk zorgt ervoor dat deze in samenhang kunnen worden bekeken en er concreet handelingsperspectief ontstaat waar bestuurders en andere professionals mee aan de slag kunnen.
Werkwijze
De opgaven die spelen binnen de G40 vormen het vertrekpunt voor de afspraken in dit convenant. Om deze opgaven in perspectief te plaatsen en te kunnen duiden, heeft Platform31 mede op verzoek van de G40 afgelopen periode de trendstudie ‘Stedelijke trends en opgaven voor 2022, Herstel en perspectief in tijden van transitie’ verzorgd. In het najaar van 2022 verscheen de Analyse Coalitieakkoorden.
Platform31 vervult de rol van kennispartner binnen de pijlers en themagroepen en heeft er een nauwe werkrelatie mee. In overleg met de G40 is afgesproken dat deze rol het best tot uiting komt als Platform31:
1. actuele kennis inbrengt, indien van belang ondersteunt bij vraagarticulatie en een brugfunctie vervult naar de andere G40-pijler en themagroepen en het bredere Platform31-netwerk;
2. inzicht biedt in de laatste trends en ontwikkelingen op het thema en de opgaven die de G40 daarbinnen formuleert. In overleg met de secretaris kan Platform31 derde partijen betrekken;
3. indien gewenst in staat is om vanuit expertise de opgaven aan te scherpen. In samenspraak met de pijler- en themasecretaris kan Platform31 het voortouw nemen om deze te vertalen naar (onderzoeks)projecten en programma’s die tot antwoorden en handelingsperspectief leiden;
4. over de pijlers en themagroepen heen kijkt en daarmee de kansen in beeld houdt voor integraal en opgavegericht werken en adviseren. Dit vertaalt zich onder andere in de opzet van ambtelijke en bestuurlijke netwerkdagen waar Platform31 in ondersteunt.
De projecten en programma’s genoemd bij punt 2 kunnen bestaan uit onder meer experimenten, expertsessies, leergemeenschappen en praktijkgericht onderzoek. Platform31 koppelt de vraagstukken vanuit individuele steden aan die van andere G40-steden en vertaalt deze in gezamenlijke programma’s waaraan G40-steden kunnen deelnemen.
De kennis en handelingsperspectieven die daaruit voortkomen, zijn in samenhang ontwikkeld met kennis, expertise en ervaring die aanwezig zijn bij overige Platform31-partners.
Waaronder ministeries, provincies, VNG, G4, M50, woningcorporaties, kennisinstellingen en marktpartijen.
Projecten en programma’s die Platform31 met de G40 ontwikkelt, komen tot stand in overleg met de G40-pijlersecretarissen en worden vastgelegd in jaarlijkse werkplannen. Hierin wordt ook vastgelegd in welke mate themagroepen worden ondersteund.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1
In bijlage 2 zijn de belangrijkste aandachtgebieden genoemd waarop de samenwerking zich richt. Tegelijkertijd weten we dat dit convenant een vijfjarige looptijd heeft en neerslaat in achtereenvolgende jaarplannen. De actualiteit kan dus vragen om het toevoegen van thema’s of aanpassen van deze prioriteiten alsook om de betrokkenheid van Platform31 bij die thema’s. Dat zal iedere keer in overleg met Platform31 en G40 gaan om regie te houden op aard en omvang.
Een aantal themagroepen in de G40 heeft naar hun aard een aparte status: Interbestuurlijke samenwerking, Gemeentefinanciën, Europa en Veiligheid. Zij zijn naar hun aard niet ondergebracht bij de pijlers ‘Sociaal’, ‘Fysiek’ en ‘Economie en werk’. Per jaar, bij de opstelling van de jaarplannen en op basis van inhoudelijke verbinding met thema’s uit de pijlers ‘sociaal’, ‘fysiek’ en ‘economie en werk’, wordt bekeken of en hoe de betrokkenheid van Platform31 daarin past.
Artikel 2
De producten die in dit artikel staan genoemd, worden niet geacht een volledige opsomming te zijn. Mogelijk dat er dus andere varianten dan hier genoemd afgesproken worden (omdat ze bijvoorbeeld effectiever zijn). Dat is dan onderdeel van de jaarplannen c.q. voortkomend uit de (tussentijdse) evaluatie van de jaarplannen.
Voor de deadline van het jaarplan 2023 wordt een uitzondering gemaakt. Dit heeft ermee te maken dat het onderhavige convenant de basis voor het jaarplan is en vaststelling pas begin 2023 wordt verwacht.
Artikel 3
De informatie en kennis die uit de samenwerking van partijen tot stand komt, is in beginsel niet vertrouwelijk. Het is aan partijen om af te spreken of en hoe producten uit deze samenwerking voor derden beschikbaar komen.
Artikel 4
Dit artikel duidt het belang van de samenwerking tussen partijen en het inzetten van de netwerken waarover partijen beschikken. Dat beroep moeten partijen op elkaar kunnen
doen. Om de verbinding kracht bij te zetten, kan de G40 deelnemen aan de Adviesraad van Platform31 en via die positie betrokken te zijn bij de koers van Platform31.
In overleg kan de keuze worden gemaakt een themagroep of pijler niet vanuit Platform31 te ondersteunen omdat het aanbod van Platform31 minder goed past bij de vraag van de themagroep of pijler. Het convenant biedt dan de ruimte om een derde organisatie in te schakelen. Dit laatste gebeurt altijd in overleg en met instemming van partijen.
Artikel 5
In de huidige praktijk van de G40 vindt in verschillende samenstellingen overleg plaats van Platform31 met de secretarissen van de G40-pijlers ‘Sociaal’, ‘Fysiek’ en ‘Economie en
Werk’ en de secretarissen van de G40-themagroepen ‘Interbestuurlijke samenwerking’, ‘Gemeentefinanciën’, ‘Europa’ en ‘Veiligheid’. Indien er in de G40 nieuwe werkverbanden ontstaan, worden er naar het inzicht van dat moment afspraken gemaakt zolang die passen binnen de algemene afspraken in dit convenant.
Artikel 6
In 2022 vonden verkiezingen voor de gemeenteraad plaats. Gebruikelijk start dan na de zomer een nieuwe bestuursperiode van de G40. De tijdspanne tussen dat moment en de afloop van het huidige convenant was te kort om al voor 1 januari 2023 zowel qua proces als inhoud met een nieuw convenant te komen. De samenloop van raadsverkiezingen en afloop van het convenant in hetzelfde jaar is dus niet handig gebleken. Daarom kent het voorliggende convenant eenmalig een looptijd van vijf jaar. Dan heeft een nieuw G40- bestuur voldoende tijd om aan een nieuw convenant te werken.
Omdat de G40 zijn leden niet juridisch kan binden, wordt ieder lid van de G40 gevraagd een eigen overeenkomst met Platform31 af te sluiten ter bekrachtiging van het convenant. Dit is vergelijkbaar met de huidige handelwijze. Het bedrag per inwoner van €0,15 betekent een verhoging met €0,02. Ten opzichte van het huidige convenant. Gezien de looptijd van het nieuwe convenant van vijf jaar is dit redelijk.
Dit convenant en het één-op-één contract betekenen niet dat er voor alle G40-steden vrije toegang is tot alle diensten van Platform31. Het convenant geeft de grenzen van de samenwerking aan. Verzoeken die bij Platform31 komen en buiten die grenzen vallen, worden geacht voor eigen rekening van de verzoeker te komen.
Artikel 7
Dit artikel bepaalt dat partijen alert moeten zijn op de voortgang van hun afspraken. In de huidige praktijk is de evaluatie vooral kwalitatief en op ad hoc basis georganiseerd. G40 en Platform31 werken samen aan een methodiek om de evaluatie voortaan systematischer en geordender de laten plaatsvinden. Daarbij hanteren zij het uitgangspunt dat de evaluatie het doel van dit convenant moet dienen en niet een doel op zich is. De evaluaties worden onderdeel van de verantwoording die Platform31 aflegt aan de G40.
Bij partijen bestaat de behoefte om de opbrengst van het gebruik van producten van Platform31 zichtbaar te maken. Het gebruikmaken van die ervaringen en inzichten past bij het gezamenlijk streven van partijen om tot een steeds effectievere ondersteuning van de steden te komen.
Artikel 8
Bij de aard van de relatie van Platform31 en G40 past niet dat een geschil dat direct voortkomt uit dit convenant via juridische weg tussen partijen beslecht wordt. Daarom wordt in zo’n geval op ad hoc-basis voorzien in een ‘commissie van wijzen’. Die kan een zwaarwegend advies uitbrengen. Het is dan uiteindelijk aan partijen om daar zelf een knoop
over door te hakken. Dit alles natuurlijk onverminderd de verplichting die voortkomt uit de afzonderlijke contracten die leden van de G40 sluiten met Platform31. Die contracten vormen als zodanig geen onderdeel van het convenant.
Bijlage 2 bij het Convenant Stedennetwerk G40 en Platform31
De inhoudelijke opgaven
De G40 heeft drie pijlers geformuleerd: pijler Fysiek, pijler Sociaal en pijler Economie en Werk. Onder deze pijlers vallen themagroepen, aangevuld met vier themagroepen die niet verbonden zijn aan een pijler.
Platform31 vervult de rol van kennispartner op het niveau van de pijlers. In overleg met de pijlersecretarissen wordt bezien binnen welke themagroepen Platform31 ook de rol van consistente kennispartner vervult. In overleg met de trekkers van themagroepen wordt vervolgens bezien hoe die rol er in de praktijk uitziet.
Dit hangt af van de kennisvragen binnen de themagroepen en de beschikbare relevante kennis en capaciteit bij Platform31. Afspraken hieromtrent worden jaarlijks in de werkplannen vastgelegd. De werkwijze zoals beschreven in dit convenant, biedt daarvoor het kader/uitgangspunt.
Hieronder wordt per pijler aangegeven welke themagroepen de G40 op het moment van schrijven van dit convenant heeft benoemd. De nader toegelichte themagroepen, worden naar verwachting onderdeel van het Werkplan2023. De nog niet nader beschreven themagroepen kunnen dit in overleg met de thematrekkers en Platform31 alsnog worden.
Waar mogelijk is per themagroep expliciet opgenomen aan welke overige thema’s en pijlers deze raakt. Hiermee wordt een voorzet gegeven om bewustwording te creëren bij de noodzaak om integraal naar de opgaven te kijken.
Pijler Fysiek
De Pijler Fysiek verdiept zich in de volgende themagroepen:
• duurzaamheid
• woningmarkt
• leefomgeving en stedelijke transformatie
• slimme bereikbaarheid
Duurzaamheid
De komende jaren zijn belangrijke jaren om stappen te zetten om doelstellingen in 2030 en 2050 te halen op het gebied van klimaatadaptatie, energietransitie en circulaire economie. Binnen de themagroep Duurzaamheid ligt de focus op de energietransitie. Gemeenten slagen er daarbij in om geleidelijk de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving terug te dringen. Het tempo moet echter omhoog om doelen in 2030 te halen. De opgave ook voor de G40 steden wordt hoe dat te doen, het koppelen van opgaven en het opschalen van werkwijzen. En dan wel zo dat inwoners in wijken en buurten dat mee blijven maken. Zowel meemaken in de zin van co-creatie (individueel of collectief) als meemaken in de zin van meekomen. Immers de actualiteit van kwetsbare inwoners vraagt terecht veel energie en aandacht, ook met het oog op draagvlak voor de energietransitie. Dat roept uitvoerings- en financieringsvragen op die in toenemende mate alleen zijn op te lossen door meer thema- overstijgend te werken in samenwerking met lokale en regionale partners als woningcorporaties, bedrijven en netbeheerders. De onderwerpen energiearmoede (inclusieve energietransitie), verduurzaming van de gebouwde omgeving (o.a. warmtenetten) en energiesysteem (opwekken, transport en opslag) krijgen aandacht.
Het thema Duurzaamheid raakt aan:
- ‘Armoede en schuldhulpverlening’ uit de pijler Sociaal
- ‘Woningmarkt’ en ‘Leefomgeving en stedelijke transformatie’ uit de pijler Fysiek
Woningmarkt
Het woningtekort in alle segmenten is groot. De belangrijkste opgave is dan ook voldoende en betaalbare woningen voor alle inwoners van G40-steden. Het Rijk heeft hoge ambities gesteld in de Nationale Woon- en Bouwagenda met het versneld realiseren van ca. 100.000 woningen per jaar en 900.000 woningen tot 2030. Met als streven dat twee derde van deze nieuwbouwwoningen uit betaalbare huur- en koopwoningen bestaat, waarvan ca. de helft sociale huurwoningen van corporaties. Dit is een complexe opgave, omdat het een gerichte inspanning vraagt van alle betrokkenen in het woondomein, zoals gemeenten, corporaties en marktpartijen. Een groot deel van deze opgave zal gerealiseerd moeten worden in de G40- steden. In de planvorming lopen partijen tegen allerlei zaken aan die kostenverhogend kunnen werken, zoals de noodzaak van steeds hogere eisen aan duurzaamheid en aanpassing aan het veranderende klimaat, personeelstekort en schaarste aan materialen waardoor de financiële haalbaarheid in het geding komt. Er zijn ook andere oplossingen voor het woonruimtetekort, zoals: flexwonen en het beter benutten van de bestaande voorraad.
Zeker in G40-gemeenten met schaarse (bouw)ruimte biedt bijvoorbeeld het optoppen van bestaande gebouwen kansen. Ook woningdelen en woningsplitsen zorgt snel voor extra woonruimte. Die prima geschikt is voor spoedzoekers en aandachtsgroepen en ook nog voor meer huurprijs- en voorraadvariatie (lagere huurprijzen) zorgt.
Het juridisch instrumentarium van gemeenten wordt uitgebreid (zelfbewoningsplicht, goed verhuurderschap, meldpunten) om gerichter te kunnen sturen op bestaande woningen in het middensegment en excessen (bijv. rondom buy-to-let) te voorkomen en aan te pakken. Ook huisvesting van aandachtsgroepen en leefbaarheid in wijken blijven belangrijke aandachtsgebieden in deze themagroep.
Het thema ‘Woningmarkt’ raakt in elk geval aan
- ‘Vitale binnensteden en werklocaties’ uit de pijler Economie en Werk
- ‘Leefomgeving en stedelijke transformatie’ en ‘Duurzaamheid’ uit de pijler Fysiek
- ‘Wonen, welzijn en zorg’, ‘Vergunninghouders en asiel’, ‘Armoede en schuldhulpverlening’ en ‘Zorg, jeugd en onderwijs’ uit de pijler Sociaal
- ‘Financiën’ en ‘Interbestuurlijke samenwerking’
Leefomgeving en stedelijke transformatie
Vanuit een bredere ruimtelijke context staan de G40-steden naast een forse woningbouwopgave ook voor andere urgente ruimtelijke opgaven, zoals klimaatbestendigheid, energietransitie, biodiversiteit, stikstof, bereikbaarheid en werkgelegenheid. Door schaarste aan ruimte kan wrijving tussen deze verschillende opgaven ontstaan en kan de kwaliteit van de leefomgeving onder druk komen te staan. Dat vergt keuzes, slimme combinaties en innovaties. Bovendien bieden gebiedsontwikkelingen ook kansen om sociaal-maatschappelijke doelen te realiseren. Het Rijk herneemt de nationale regie op de ruimtelijke ordening met de programma’s NOVEX en Mooi Nederland. De G40-steden staan voor vergelijkbare opgaven. Het belang is daarom groot samen op te trekken. In het programma Stedelijke transformatie bundelen verschillende partijen, waaronder de G40, de krachten om de nodige transformatie van bestaande stedelijke gebieden te intensiveren en te versnellen. De Omgevingswet geeft gemeenten hierin een ander instrumentarium. Xxxxx werken hiermee vergt oefening en uitwisseling van ervaringen.
Het thema ‘Leefomgeving en stedelijke transformatie’ raakt in elk geval aan:
- ‘Vitale binnensteden en werklocaties’ uit de pijler Economie & Werk
- alle andere themagroepen uit de xxxxxx Xxxxxx
- ‘Interbestuurlijke samenwerking’
- ‘Wonen, welzijn en zorg’ uit de pijler Sociaal
Slimme bereikbaarheid
Een belangrijke opgave voor G40-steden is hoe zij op een duurzame manier voor iedereen bereikbaar én leefbaar blijven. Daarbij is het belangrijk om slim, en op maat, gebruik te maken van nieuwe technologie voor mobiliteitsvraagstukken bij gebiedsontwikkeling en in de bestaande stad. Het gaat hierbij om duurzame mobiliteit met fiets, deelvervoer op duurzame energie, OV, infrastructuur die hiervoor nodig is, gecombineerd met smart citytechniek.
Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft aangeboden om met de G40-steden samen te werken op het gebied van slimme mobiliteit in de steden. Het plan is om tot concrete samenwerking te komen tussen G40-steden en het Rijk en daarvoor ook middelen beschikbaar te krijgen uit het Mobiliteitsfonds.
Het thema Slimme Mobiliteit raakt in elk geval aan:
- ‘Vitale binnensteden en werklocaties’ uit de pijler Economie & Werk
- ‘Leefomgeving en stedelijke transformatie’ en ‘Duurzaamheid’ uit de pijler Fysiek
Pijler Economie en Werk
De Pijler Economie en Werk zet zich in voor het versterken van de veerkracht, weerbaarheid en wendbaarheid van de economie in de steden en regio’s van het G40-Stedennetwerk. De economische agenda voor stad en regio (voorjaar 2022) vormt de basis voor de samenwerking tussen de G40 en Platform31. Daarbij staan drie hoofdlijnen centraal: 1) Vernieuwing van de economische structuur: duurzaam, toekomstbestendig en innovatief; 2) Ruimte voor werken en ondernemen: in binnensteden, op bedrijventerreinen en campussen; en 3) Regionaal en opgavegericht samenwerken: als één overheid in nauwe samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstellingen.
De Pijler Economie en Werk verdiept zich in de volgende themagroepen:
• MKB en economische vernieuwing
• Vitale binnensteden en werklocaties
• Sterke Keten
MKB en Economische Vernieuwing
Bij vernieuwing van de economische structuur gaat het om de ondersteuning van het brede mkb in de transitie naar een klimaat-neutrale, inclusieve en digitale economie. De gemeente is één van de spelers in het landschap van ondernemersdienstverlening en is voor ondernemers vaak een eerste aanspreekpunt. De G40-themagroep zet in op een excellente regionale ondernemersdienstverlening. Dit vergt nauwe samenwerking met het Rijk, provincies, regionale ontwikkelingsmaatschappijen, KVK, RVO, landelijke en regionale ondernemersorganisaties, banken en kennisinstellingen.
De rol van Platform31 richt zich in dit verband op het verbinden van partijen, helpen samenhang en uitvoeringskracht aan te brengen in ieders inzet en partijen te laten leren van elkaar. Daartoe biedt Platform31 met het Kennisnetwerk Regionale Economie een
gezamenlijke leeromgeving waarin continu praktijkervaringen met elkaar worden gedeeld en in kennissessies lessen en inzichten worden omgezet in verbeteracties. Inhoudelijk levert Platform31 een bijdrage met praktijkgericht onderzoek en het inventariseren en delen van praktijkvoorbeelden. In het kennis- en activiteitenprogramma van Platform31 staat de vraag centraal ‘wat werkt’ om het mkb te ondersteunen in die transitie richting een klimaat-neutrale, inclusieve en digitale economie.
Ook de VNG heeft een programma voor ondernemersdienstverlening. De inzet van Platform31 is aanvullend op die van de VNG.
Vitale Binnensteden en Werklocaties
In de strijd om de ruimte is het van cruciaal belang dat er voldoende ruimte blijft voor werken en ondernemen. Belangrijke opgaven voor de themagroep zijn het vitaal houden van binnensteden bij vermindering van het oppervlak aan retailfuncties, en het verduurzamen en aantrekkelijk houden van werklocaties. Het gaat om de afweging van verschillende ruimteclaims, gebiedsontwikkeling en verduurzaming van werklocaties, de kansen en beperkingen van functiemenging, nieuwe verdienmodellen in binnensteden, flexwerken en kantoorlocaties, en over het anticiperen op de toekomstige ruimtevraag van de digitale en circulaire economie. Hier ligt een belangrijke relatie met de fysieke pijler.
De rol van Platform31 is om samen met de G40 in beeld te brengen wat de grootste problemen, opgaven en uitdagingen zijn waar G40-steden mee kampen t.a.v. binnensteden en werklocaties. Gezamenlijk brengen we in kaart welke partijen er allemaal actief zijn op het thema binnensteden en werklocaties, welke activiteiten er door hen worden ontplooid en hoe de G40 daar gebruik van maken, op kan aansluiten of van kan leren. De G40 bepaalt op welke onderwerpen kennis en ervaringen kan worden uitgewisseld en wat de steden willen leren van elkaar en van anderen. Gezamenlijk ontwikkelen G40 en Platform31 een werkprogramma op met kennisactiviteiten die de G40-steden vooruit helpen. Hier ligt een belangrijke relatie met het programma stedelijke transformatie.
Xxxxxx Xxxxx van participatie, leren, werken en ondernemen
Een wendbare en weerbare beroepsbevolking zijn cruciaal voor economische ontwikkeling. Belangrijk hierin is samenwerking tussen het sociale en economische domein, en in de regio. De themagroep richt zich vooral op het realiseren van goede voorwaarden bij het rijk, UWV en landelijke koepels om een regionale aanpak mogelijk te maken waarin de inwoner en ondernemer, en niet de doelgroep of herkomst van de regeling centraal staat. De themagroep richt zich dus vooral op belangenbehartiging; het ontschotten van de vele landelijke regelingen met een eigen looptijd en verantwoordingsmethodiek.
Deze pijler raakt in elk geval aan:
- ‘Programma Stedelijke Transformatie’
Pijler Sociaal
Binnen de Pijler Sociaal staat de komende jaren onder meer de propositie ‘Winst van het Sociaal Domein’ centraal. In de verschillende themagroepen zullen de onderwerpen ‘bestaanszekerheid’, ‘kansengelijkheid’ en ‘gezond leven makkelijker maken’ verder uitgewerkt worden.
De Pijler Sociaal verdiept zich in de volgende themagroepen:
• Zorg, jeugd en onderwijs
• Armoede en schuldhulpverlening
• Wonen, welzijn en zorg
• Vergunninghouders en asiel
Zorg, Jeugd en Onderwijs
Een sterk gezondheidsstelsel is noodzakelijk voor het tegengaan van de groeiende tweedeling in de samenleving door sociaaleconomische gezondheidsverschillen. De integraliteit van verschillende onderwerpen en hoe die ook andere themagroepen raakt wordt ook steeds belangrijker. In de themagroep wordt bijvoorbeeld aandacht besteed aan het gezond leven makkelijker maken in verbinding met de stedelijke ontwikkeling. Het is van belang om gezond leven makkelijker maken in de volle breedte aan te vliegen door de verbinding te maken met klimaat, woningbouw, inrichting van de ruimte en werkgelegenheid. Als het gaat kansengelijkheid is vooral de inzet op onderwijs en het versterken van de wijken relevant. Rondom jeugd is de uitvoering van de hervormingsagenda jeugdhulp een belangrijk thema.
Armoede en schuldhulpverlening
Armoede, vanuit bestaanszekerheid aangevlogen, wordt een steeds groter probleem en gaat meer van de gemeenten vragen, waarbij de grootste uitdaging wellicht is hoe de groep die onzichtbaar is zichtbaar te maken, zoals de werkende armen en senioren. Daarnaast is in het kader van energiearmoede relevant om de verbinding te behouden met duurzaamheid.
Het thema ‘Armoede en schuldhulpverlening’ raakt in elk geval aan:
- ‘Sterke Keten’ uit de pijler Economie en werk
- ‘Duurzaamheid’ uit de pijler Fysiek
Xxxxx, Welzijn en Zorg
De laatste periode is voornamelijk vanuit drie verschillende pijlers gewerkt. De juiste woning voor iedereen. Veel inwoners hebben specifieke behoeften en kunnen niet altijd tot de gebruikelijke woningmarkt toetreden. Hoe zorg je ervoor dat het woningaanbod goed aansluit bij de volledige populatie? Daarbij gaat het niet alleen over nieuwbouw, maar ook over de transformatie. Er is heel veel gebouwd in het verleden dat misschien niet meer aansluit bij de behoeften van vandaag. Een ander punt is de wijkopbouw. Hoe richt je niet alleen de woning in, maar ook de wijk daaromheen? Leefbaarheid en veiligheid is daarbij van belang, waarbij de componenten wonen en zorg aan elkaar verbonden moeten worden. Tenslotte is de huisvesting van aandachtsgroepen een belangrijke ontwikkeling waar de themagroep zich op wilt richten.
Het thema ‘Wonen, Welzijn en Zorg’ raakt in elk geval aan:
- ‘Woningmarkt’ uit de pijler Fysiek
- ‘Huisvesting van aandachtsgroepen’ uit de pijler Fysiek
Vergunninghouders en Asiel
Binnen deze themagroep is de nieuwe wet, die een verdeling van de opvangplekken een gemeentelijke taakstelling maakt een belangrijke ontwikkeling, waarbij er uiteraard ook een link is met welzijn en zorg en de verbinding met de veiligheidsregio’s. Een specifieke aandachtsgroep die hierin aandacht verdient zijn de opvang van alleenstaande minderjarige vreemdelingen, waarbij de instroom op onderwijs extra aandacht vraagt.
Het thema ‘Vergunninghouders en Asiel raakt in elk geval aan:
- ‘Huisvesting van aandachtsgroepen’ uit de pijler Fysiek
Interbestuurlijke samenwerking
De stikstofcrisis, de opvang van vluchtelingen, de Corona-aanpak... de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd vragen dat overheden ‘als één overheid’ samenwerken. Steden hebben als trekkers hierin een wezenlijke rol: zij bieden de regio de bestuurs- en uitvoeringskracht die nodig is en nemen (vaak als centrumgemeente) een verantwoordelijkheid voor de regio. Intensieve samenwerking met maatschappelijke partners en ondernemingen is hierbij onmisbaar, vanuit een goede relatie en wederzijds vertrouwen. In de praktijk staat de samenwerking toenemend onder druk: er is gebrek aan integraliteit in het openbaar bestuur, er is onbalans in taken, bevoegdheden, financiën en het instrumentarium, en de democratische legitimering schiet vaak tekort. Het gevolg: steden zijn steeds vaker ‘uitvoerder’ van opdrachten vanuit de rijksoverheid. Ze komen in de knel – in financiën en capaciteit - en komen te vaak tegenover hun eigen inwoners en partners te staan: als vertolker van – steeds wisselend - rijksbeleid, en minder als luisterend naar behoeften van de stad. Dit is schadelijk voor het vertrouwen in het bestuurlijk stelsel, en in het verlengde hiervan, de politiek. Tijdens de coronacrisis is dit spanningsveld eens te meer voelbaar geworden. Een top-down crisisaansturing kan effectief zijn, maar deze aanpak model te laten staan voor sturing op andere thema’s is derhalve risicovol. Daarnaast passen we de lessen toe die we leerden van de onzekerheden die zo kenmerkend waren tijdens deze periode.
Dit geluid is niet nieuw: in tal van rapporten van o.a. de Raad van State en de Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) zijn aanbevelingen gedaan voor een goed samenspel tussen de verschillende overheidslagen. De minister van BZK is nu intensief aan de slag gegaan om, samen met de koepels, deze aanbevelingen om te zetten in concrete afspraken, passend instrumentarium en nieuw partnerschap (o.a. Uitvoerbaarheidstoets, Code en agenda Sterk Bestuur).
Dit speelveld biedt kansen om aandacht te vragen voor de specifieke positie van steden in de interbestuurlijke samenwerking. De themagroep Democratische vernieuwing/interbestuurlijke samenwerking ziet het als haar taak om deze kansen te zien en te pakken, door o.a. samen met de inhoudelijke pijlers rond concrete dossiers op een lerende manier oplossingen te zoeken voor interbestuurlijke samenwerking en een passende rol van steden daarin, met aandacht voor zowel de bestuurlijke samenwerking/relatie Rijk- gemeenten, en efficiënte inzet van uitvoeringskracht/structuur (in het licht van een gezaghebbende overheid die levert en zo vertrouwen verdient). Doel is deze inzichten samen met de VNG, in te brengen in de beleidsontwikkeling via BZK.
Overige themagroepen
Naast bovengenoemde onderwerpen kent de G40 ook nog de themagroepen:
- Europa
- Veiligheid
- Gemeentefinanciën
Rol Platform31 bij deze thema’s
Platform31 geeft aan bij de themagroep Europa kennis en capaciteit beschikbaar te hebben. De nadere invulling van de samenwerking bij deze drie onderwerpen wordt vormgegeven in overleg met de thematrekkers en afgestemd met de pijlersecretarissen en de G40-secretaris. Afspraken worden opgenomen in de jaarlijkse werkplannen.
Bijlage 3 bij het Convenant Stedennetwerk G40 en Platform31 Deelnemende steden
De volgende steden nemen deel aan de uitvoering van dit convenant en hebben daartoe een overeenkomst gesloten met Platform31:
PM (dit overzicht wordt geactualiseerd aan de hand van de ondertekende overeenkomsten)