Onderwerp van het geschil
Onderwerp van het geschil
Op 14 september 2018 heeft de consument, via het internet bij ondernemer, een scooter van het merk Tianying aangeschaft. Na enig contact tussen ondernemer en consument is er ook overeengekomen dat er voor een meerprijs van €130,- een zgn. 35 km set op de scooter geïnstalleerd zou worden. Beoordelaar neemt hierbij aan dat het ging om een snelheidsbegrenzer. Uit de stukken komt het aankoopbedrag van de scooter niet naar voren.
Xxxxxxxxxxx neemt hierbij het totaal door Consument gevorderde bedrag van €1207,- aan minus de eerdergenoemde €130,-, een aanschafbedrag van €1077,-.
Na levering van het product, op 30 september, is de scooter in gebruik genomen door de dochter van xxxxxxxxx. Consument heeft twee weken na levering zelf een testrit gemaakt op de scooter, hierbij constateerde hij een tikkend geluid afkomstig uit het motorblok. Na bestudering van de handleiding bleek dat de scooter na de eerste 300 gereden kilometers gecontroleerd moest worden op zgn. “kleppenspeling”. Inmiddels waren er reeds 350 kilometers gereden met de scooter. Consument heeft daarop een afspraak gemaakt bij een derde partij. Derde heeft op 24 oktober geconstateerd dat één van de kleppen van het 4-takt blok onherstelbaar beschadigd was doordat deze in contact geweest is met de zuiger. Na constatering van dit gebrek is de cilinderkop, met kleppen, naar ondernemer gestuurd. Ondernemer zou een nieuw onderdeel uit China importeren. Partijen verschillen van mening omtrent het exact te vervangen onderdeel. Na levering van het nieuwe onderdeel bleek dat ondernemer een nieuwe klep geleverd had, consument was er van uit gegaan dat het om een compleet nieuwe cilinderkop zou gaan.
Vervolgens heeft ondernemer aangeboden de scooter op te halen voor een bedrag van €150,- en om deze voor €45,- per uur te gaan repareren.
Standpunt van de consument
Consument wenst de overeenkomst met ondernemer te ontbinden en het volledige betaalde bedrag terug te krijgen.
Consument beroept zich in eerste instantie op de garantie die ondernemer zelf aanbiedt.
Beoordelaar leest hier echter ook een beroep op de wettelijke garantie gezien de inhoud van de ontbindingsbrief. Consument beroept zich hierbij op de regels omtrent non-conformiteit. Op grond van art. 7:17 BW dient hetgeen een consument koopt te voldoen aan de eisen welke uit de overeenkomst voortvloeien. Van een nieuwe scooter mag men zodoende verwachten dat deze met een functioneel motorblok komt. Na vaststelling van het gebrek was ondernemer niet bereid de gebreken kosteloos te herstellen, zodoende heeft consument de overeenkomst ontbonden op grond van artikel 7:22 lid 1 sub a en lid 2 jo. art. 7:21 lid 1 sub b BW.
Standpunt van de ondernemer
Ondernemer stelt dat consument geen aanspraak meer kan maken op enige garantie omdat consument door een derde partij werkzaamheden aan de scooter heeft laten verrichten en dat dit in strijd met de door ondernemer gehanteerde garantievoorwaarden is.
Tevens stelt ondernemer dat niet langer vastgesteld kan worden of de scooter aan de overeenkomst voldeed omdat er reeds door een derde partij werkzaamheden aan de scooter verricht zijn. Ondernemer
stelt tevens dat consument ondernemer niet in de gelegenheid gesteld heeft om het gebrek te verhelpen.
Beoordeling van het geschil
De beoordelaar heeft het volgende overwogen.
Ondernemer betwist dat het gebrek in de scooter op een goede wijze aan het licht gekomen is, namelijk met ondersteuning van de derde partij. Ondernemer insinueert hiermee dat derde debet zou zijn aan het defect in het motorblok van de scooter. De beoordelaar ziet geen reden om in dit standpunt mee te gaan. Dit omdat gezien het feit dat het in casu om een consumentenkoop gaat art. 7:18 BW van toepassing is, hieruit volgt dat indien een gebrek in een zaak zich openbaart binnen zes maanden na levering de zaak geacht wordt reeds bij levering niet aan de overeenkomst te hebben beantwoord. Verder bestonden de werkzaamheden van derde tot dusver uitsluitend uit het vaststellen van het defect en zijn er verder geen reparaties door derde aan de scooter verricht.
De beoordelaar gaat verder niet in op het feit of aan de garantievoorwaarden van ondernemer is voldaan. Dit omdat er ook een wettelijke garantie volgt uit art. 7:17 BW. Het bespreken van de garantievoorwaarden van ondernemer heeft zodanig weinig nut.
Dan ten aanzien van de wettelijke garantie, de voorwaarden omtrent garantie vindt met in art 7:21 en 7:22 BW. Het is de bedoeling dat consument ondernemer voldoende in de gelegenheid stelt om eventuele gebreken te (doen) herstellen. Consument heeft ondernemer terstond op de hoogte gesteld van het bestaan van het gebrek, ondernemer heeft vervolgens een aanbod tot reparatie gedaan. Hier waren echter kosten aan verbonden welke volgens ondernemer voor rekening van consument zouden komen. Op voorgenoemd aanbod is consument niet ingegaan. Volgens de wettelijke regelingen omtrent garantie had de reparatie kosteloos moeten plaats vinden. (Art. 7:21 lid 2 BW)
Ondernemer heeft zodoende wel voldoende de gelegenheid gekregen om reparaties uit te voeren echter hiervoor onterecht betaling geëist. Zelfs de voorrijkosten welke ondernemer verschillende malen noemt komen voor rekening van de ondernemer.
Ondernemer is zodoende tekortgeschoten in zijn verplichting uit art. 7:21 lid 3 BW om tijdig het gebrek aan de zaak te verhelpen, art. 7:22 lid 1 sub a BW welke consument de gelegenheid geeft om de overeenkomst te ontbinden kan zodoende ingeroepen worden.
Consument specificeert verder geen concrete schade welke dus ook niet in deze beslissing meegenomen wordt.
Beslissing
De beoordelaar komt tot de volgende beslissing:
De door consument gevorderde ontbinding van de overeenkomst wordt toegewezen; Consument en ondernemer dienen alle over en weer gedane prestaties ongedaan te maken;
Dit houdt in dat ondernemer de door consument betaalde bedragen terugstort en dat consument voor eigen rekening de scooter weer in het bezit van ondernemer brengt.
De termijn voor bovenstaande wordt gesteld op 14 dagen.
Indien ondernemer of consument geen gehoor geeft aan deze beslissing binnen de gestelde termijnen, verbeurt de partij die in gebreke blijft aan de wederpartij een dwangsom van €50,00 per dag dat hij in gebreke blijft, tot een maximum van €1.500,-
Aldus beslist DigiDispuut op donderdag 8 januari 2019.