De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel:
De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel:
Welke keuzes zijn er en wat betekent dat voor de deelnemer?
Xxxx Xxxxxxxxx en Xxxxxx Xxxxxx 00 november 2020
Sprenkels & Verschuren B.V. is statutair gevestigd te Amsterdam en ingeschreven in het handelsregister onder nummer 34262763. Op onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing; deze zijn gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel en worden op verzoek kosteloos toegezonden. Iedere aansprakelijkheid is beperkt tot het bedrag dat in een betreffend geval onder onze beroepsaansprakelijkheidsverzekering wordt uitgekeerd.
Inhoud
1. Hoe zit het ook alweer?
2. Hoe maak je een keuze?
3. Welke keuzes zijn er en wat betekent het voor de deelnemer?
4. Tot slot
1. Hoe zit het ook alweer?
Transitie op hoofdlijnen
Van:
Uitkeringsovereenkomst Geënt op nominale zekerheid Xxxxxxx is ultimum remedium
Premie versus pensioenopbouw
Naar:
Premieovereenkomst Persoonlijk pensioenvermogen Keuze tussen verschillende contracten
Xxxxxx bij inrichting contract Diverse aanpassingen in regeling
Invaren?
Compensatie?
Niet alles in beton gegoten, er wordt nog druk onderhandeld over exacte invulling diverse varianten
Consultatiedocument begin december verwacht
• Nieuw stelsel en transitie FTK
• Praktijk leert dat er gaande weg nog wel wat dingen kunnen wijzigen
2. Hoe maak je een keuze?
Leeftijdsafhankelijke risicohouding
Keuze contract
Premie en pensioenambitie
Nieuw pensioencontract
Risicodeling
Vormgeving uitkeringsfase
Wet verbeterde premieregeling
Solidariteitsreserve (OPF ?)
Beleggingen: Individueel of collectief
Risicodeling
Projectierendement
Vul- en onttrekregels solidariteitsreserve
Spreiding van beleggingsresultaten
Beleggingsrisico en toedeling resultaten
Maar binnen contracten ook weer behoorlijk wat keuzes
Er is veel te kiezen
• Elke keuze heeft gevolgen voor deelnemers en fonds zelf
• De keuzes kunnen niet los van elkaar gemaakt worden
• Onderliggende keuzes bepalen het gewenste contract
Niet elke keuze ligt voor de hand
• Verplichtstelling vereist bepaalde mate van collectiviteit
Een keuze moet gewogen worden uit meerdere perspectieven
• Deelnemersperspectief
• Fondsperspectief
Wij adviseren daarom om vooraf na te denken over de keuzecriteria
• Aan welke voorwaarden moet worden voldaan?
• Niet alleen financieel maar ook niet financieel
3. Welke keuzes zijn er en wat betekent het voor de deelnemer?
Er zijn nog de nodige onzekerheden over de invulling van de contracten.
• M.n. bij het nieuwe pensioencontract en de verbeterde premieregeling collectieve variant met
solidariteitsreserve.
• De vormgeving van de contracten is nog niet op alle punten in beton gegoten.
• Dat kan betekenen dat waar een contract nu een bepaalde score haalt, die score moet worden bijgesteld op het moment dat blijkt dat de wetgever het contract op dat punt alsnog verandert.
Daarom nu wel oriëntatie op de keuzecriteria, maar nog geen definitieve keuze totdat er meer helderheid is.
Na maken van keuzes die mogelijk zijn tussen en binnen contracten, kan nagedacht worden over keuzes m.b.t. tot het al dan niet invaren en mogelijke compensaties.
• En ook over de methode van invaren (standaardmethode of value based ALM)
Begin december 2020 consultatie- document
Wet van kracht 1-1-2022
Eerste transitiemoment
1-1-2024
Uiterste transitiemoment
1-1-2026
Nieuw pensioencontract
Wet Verbeterde Premieregeling
Invulling afhankelijk van keuzes
• Collectieve variant kan op NPC lijken
• Individuele variant is IDC
Opbouw en uitkeringsfase apart
Collectief systeem
Opbouw en uitkeringsfase in 1 Intergenerationele risicodeling Collectieve aansturing
Beperkte keuzevrijheid
Afhankelijk van keuzes meer collectieve of
individuele zorgplicht
Collectieve zorgplicht
Varianten in keuzevrijheid
Invaren?
Er wordt nog druk onderhandeld over de exacte invulling van de diverse varianten
Hoe weegt u de verschillen tussen het Nieuwe Pensioencontract (NPC)
en de Wet verbeterde premieregeling (WVP)?
Antwoord | Aantal | Percentage |
Ik zie een meerwaarde van het NPC t.o.v. de WVP | 15 | 17,2 % |
Ik zie een meerwaarde van de WVP t.o.v. het NPC | 19 | 21,8 % |
Ik vind beide contracten gelijkwaardig | 6 | 6,9 % |
Ik vind beide contracten in de uitkomsten gelijkwaardig, maar op het punt van reputatie verkies ik het NPC | 6 | 6,9 % |
Ik vind beide contracten in de uitkomsten gelijkwaardig, maar op het punt van reputatie verkies ik de WVP | 4 | 4,6 % |
Weet ik niet / (nog) geen mening | 37 | 42,5 % |
Totaal | 87 | 100,0 % |
Niveau | 11: | Premie, pensioenambitie en risicohouding |
Niveau | 22: | Keuze beleggingsmix / toedeling en spreiding (beleggings)resultaten |
Niveau | 33: | Het projectierendement / vormgeving uitkeringsfase |
Niveau | 44: | Risicodeling / vul- en onttrekregels van de solidariteitsreserve |
Niveau | 55: | Collectief of individueel beleggen |
De punten onder 4 dragen bij aan voorkomen “pech- en geluk”- generaties en -deelnemers, dus evenwichtigheid over bestand heen.
Op grond van de CPB notitie van 29 november 2018 leidt risicodeling met toekomstige generaties
tot een hoger en/of stabieler pensioen en dus tot welvaartswinst.
AFM leidraad Wet verbeterde premieregeling
“Er dient steeds de afweging te worden gemaakt wat een extra keuze toevoegt voor de deelnemer en wat het kost voor de deelnemer.”
“Een premieovereenkomst is begrijpelijk
indien de deelnemer desgewenst de kwaliteit en passendheid van die regeling goed kan beoordelen.”
Niveau 11:
Premie, pensioenambitie en risicohouding
22:
Niveau Keuze beleggingsmix / toedeling en spreiding (beleggings)resultaten
33:
Niveau Het projectierendement / vormgeving uitkeringsfase
44:
Niveau Risicodeling / vul- en onttrekregels van de solidariteitsreserve
55:
Niveau Collectief of individueel beleggen
De keuze voor de premiehoogte is de basis voor elk contract
• Huidige inzicht: 33% + risicopremies + kosten = fiscaal max. premie
De premie moet worden afgestemd op de door sociale partners geformuleerde pensioenambitie
Of premie en ambitie zich tot elkaar kunnen verhouden,
wordt mede bepaald door de risicohouding van het fonds en haar deelnemers
Risicohouding
Premie Ambitie
Niveau
Premie, pensioenambitie en risicohouding
Niveau 22:
Keuze beleggingsmix / toedeling
11:
en spreiding (beleggings)resultaten
33:
Niveau Het projectierendement / vormgeving uitkeringsfase
44:
Niveau Risicodeling / vul- en onttrekregels van de solidariteitsreserve
Niveau 55:
Collectief of individueel beleggen
Keuzes m.b.t. beleggingen – Beleggen in de opbouwfase
NPC = collectief beleggen en WVP = verschillende mogelijkheden
Het beleggingsrisico bepaalt in belangrijke mate verwachting en volatiliteit van uitkering
• Dat is nu al zo en zal straks niet anders
In alle situaties is de rendement bijschrijving leeftijdsafhankelijk
WVP
• Keuze tussen collectief en individueel
⮚ Zelf beleggen, individuele of collectieve lifecycle,
collectief lijkt op NPC
• Bottom up
• Leenrestrictie
NPC
• Beleggen altijd collectief en top down
• Beleggingen op fondsniveau worden toegerekend naar leeftijd
⮚ Vooraf vastgestelde rekenregels, onderscheid
bescherming- en overrendement
• Meer vrijheid in vormgeving dan WVP
⮚ Overrendement = totaal - beschermingsrendement
o Intergenerationele risicodeling, beschermings- rendement hoeft geen risicovrij product te zijn?
⮚ Wellicht meer beleggingsproducten mogelijk, bv. illiquide producten en
mogelijkheid tot opheffen leenrestrictie
Poll-vraag 2 - resultaten
Hoe kijkt u aan tegen het kunnen opheffen van de leenrestrictie
in het nieuwe Pensioencontract?
Antwoord | Aantal | Percentage |
Ik zie de meerwaarde en zal er ook gebruik van willen maken | 9 | 8,8 % |
Ik zie de meerwaarde maar aarzel om het te gebruiken vanwege het reputatierisico/uitlegbaarheid | 45 | 44,1 % |
Ik zie de meerwaarde van het opheffen van de leenrestrictie niet | 20 | 19,6 % |
Weet ik niet / (nog) geen mening | 28 | 27,5 % |
Totaal | 102 | 100,0 % |
Keuzes m.b.t. beleggingen – Delen resultaten uitkeringsfase
NPC = 1 collectief en WVP = aparte opbouw- en uitkeringsfase
NPC
Uitkeringsfase: Beleggingsresultaten kunnen collectief worden gedeeld of individueel
worden gedragen, afhankelijk van keuze voor soort contract
WVP
• Doorbeleggen, beleggingen collectief, opbouw- en uitkeringsfase geïntegreerd
SV-2020-1806 | DKlGRi
• Doorbeleggen of aankoop uitkering (bij een verzekeraar of in het oud FTK)
• Bij doorbeleggen wordt vermogen in uitkerings- collectief (collectieve beleggingen) ondergebracht
⮚ Geleidelijk toetreding in max. 10 jaar voorafgaand aan
pensioenrichtleeftijd mogelijk.
• Doorbeleggen individuele variant WVP
⮚ Pensioengerechtigden dragen zelf beleggingsrisico.
⮚ Verplicht om meerdere beleggingsprofielen aan te bieden. Pensioenuitvoerder moet per individu een risicoprofiel vaststellen en de pensioenuitvoerder kiest vervolgens het best passende beleggingsprofiel. Vervolgens dient periodiek getoetst te worden of het risicoprofiel nog passend is.
⮚ Zelf beleggen is na pensioeningang niet mogelijk.
• Doorbeleggen in collectieve variant
20
⮚ Het is mogelijk om één beleggingsbeleid vast te stellen, op basis van de gemiddelde risicohouding van de pensioengerechtigden.
Keuzes m.b.t. beleggingen
Hoe maak je keuzes m.b.t. opbouw- en uitkeringsfase beleggingen?
Het beleggingsrisico bepaalt in belangrijke mate verwachting en volatiliteit van uitkering
• Beleggingsrisico is afhankelijk van de risicohouding deelnemers naar leeftijdsgroep
• Inventarisatie risicohouding steeds belangrijker!
De volgende elementen van de scorekaart worden geraakt
AFM leidraad Wet verbeterde
premieregeling:
“Er dient steeds de afweging te worden gemaakt wat een extra keuze toevoegt voor de deelnemer en wat het kost
voor de deelnemer.”
Niveau | 11: | Premie, pensioenambitie en risicohouding |
Niveau | 22: | Keuze beleggingsmix / toedeling en spreiding (beleggings)resultaten |
Niveau | 33: | Het projectierendement / vormgeving uitkeringsfase |
Niveau | 44: | Risicodeling / vul- en onttrekregels van de solidariteitsreserve |
Niveau | 55: | Collectief of individueel beleggen |
Spreiden resultaten in de uitkeringsfase (NPC en doorbeleggen WVP)
NPC en doorbeleggen WVP = keuze spreiding(speriode) resultaten uitkeringsfase
Alternatief WVP = omzetting in vaste uitkering
Spreiden van beleggingsresultaten draagt bij aan de stabilisatie van de uitkering
• Maximum spreidingsperiode 10 jaar
• De kans in enig jaar op een (grote) mutatie van de pensioenuitkering wordt kleiner
• Wel neemt ook de kans in enig jaar op een grote verhoging van de pensioenuitkering af,
omdat uitschieters worden ‘gemiddeld’.
• Schokken moeten dakpansgewijs worden verwerkt. Lobby voor ‘open’ spreiden is gaande.
SV-2020-1806 | DKlGRi 23
• De spreidingsperiode dient (in de huidige collectieve WVP-variant) voor positieve en negatieve resultaten even lang te zijn.
Geen spreiding: Spre Jaar 1: € 10.000 +6,0% = € 10.600 € 10.000 +2% totaal +2,0%) Jaar 2: € 10.600 -3,0% = € 10.282 € 10.200 +2% -1% € 10.300 (totaal +1,0%) Jaar 3: € 10.282 +4,5% = € 10.745 € 10.300 +2% -1% +1,5% = € 10.557 (totaal +2,5%) Jaar 4: € 10.745 -3,0% = € 10.422 € 10.557 -1% 02 (totaal -0,5%) Jaar 5: € 10.422 +1,5% = € 10.579 € 10.502 +1,0%) | ||||||
Voorbeeld: Effect spreidingsperiode | ||||||
Spreiding | Kans op verlaging | Gem. verlaging | Kans op verhoging | Gem. verhoging | ||
> 0% | > 3% | > 0% | > 3% | |||
Geen | 45% | 26% | -/- 4,3% | 55% | 38% | +6,1% |
3 jaar | 39% | 14% | -/- 2,6% | 61% | 33% | +3,9% |
5 jaar | 35% | 9% | -/- 2,1% | 65% | 30% | +3,3% |
10 jaar | 31% | 5% | -/- 1,6% | 69% | 28% | +2,9% |
Hoe maak je keuzes m.b.t. spreiden van resultaten?
Langere spreidingsperiode = stabielere uitkering = kleinere kans (grote) verlaging
Het spreiden over een lange periode heeft echter ook een aantal nadelen:
• Bij spreiding over lange termijn ontwikkelt hoogte uitkering in de eerste jaren zich slechts beperkt.
• Bij verwacht overrendement t.o.v. het projectierendement, is er bij overlijden naar verwachting een overschot niet uitgedeeld aan de deelnemer
• Spreiding in combinatie met collectieve toedeling heeft een herverdelend effect tussen leeftijdsgroepen. Dit effect is groter bij een lange spreidingsperiode.
De volgende elementen van de scorekaart worden geraakt:
AFM leidraad Wet verbeterde
premieregeling: “Complexiteit van de regeling is niet in het belang van de deelnemer, voor zover dit de premieovereenkomst duurder maakt en niet
aantoonbaar voorziet in een behoefte.”
AFM leidraad Wet verbeterde
premieregeling:
“De AFM roept pensioenuitvoerders / sociale partners op om de complexiteit van premieovereenkomsten zo beperkt mogelijk te houden.”
SV-2020-1806 | XXxXXx
00
Niveau
Niveau
Premie, pensioenambitie en risicohouding
22:
11:
Keuze beleggingsmix / toedeling en spreiding (beleggings)resultaten
Niveau 33:
Het projectierendement / vormgeving uitkeringsfase
44:
Niveau Risicodeling / vul- en onttrekregels van de solidariteitsreserve
55:
Niveau Collectief of individueel beleggen
Rol van het projectierendement
NPC en doorbeleggen WVP = keuze projectierendement
Alternatief WVP = omzetting in vaste uitkering
In de uitkeringsfase wordt uit het persoonlijk pensioenkapitaal een uitkering onttrokken
Basis voor de pensioenuitkering (hoogte en stabiliteit) zijn het projectierendement en de actuariële grondslagen
Binnen alle contracten dient een keuze gemaakt worden voor het projectierendement
• Integraal onderdeel van NPC
• Doorbeleggen in WVP, alternatief is inkoop vaste uitkering, bv. bij verzekeraar of in (oud) FTK
Projectierendement is keuze fonds, maar wettelijk gemaximeerd
• Projectierendement bestaat uit de rentetermijnstructuur plus een opslag/afslag
• Conform systematiek WVP o.b.v. beleggingsmix, maar maximaal 35% zakelijke waarden
• Het is nog onduidelijk of in de nieuwe situatie hetzelfde regime t.a.v. het projectierendement gaat gelden voor beide soorten contracten.
Keuze van projectierendement is van groot belang voor communicatie over de te verwachte uitkering en de volatiliteit van die uitkering
Een voorbeeld (bij projectierendement = 1,5%)
Jaarlijks wordt de actuariële factor vastgesteld m.b.v. het vastgestelde (ingeprijsde) projectierendement. Het persoonlijk pensioenvermogen ontwikkelt zich met het werkelijke beleggingsrendement.
Als het werkelijke rendement gelijk is aan het vastgestelde projectierendement blijft de uitkering gelijk.
SV-2020-1806 | DKlGRi 27
Pensioenvermogen jaar 1: 300.000
Act. factor jaar 1 15,0
Pensioenvermogen einde jaar: 280.000
Act. factor einde jaar 14,0
Pensioenvermogen jaar 2: 288.400
Act. factor einde jaar 14,2
Actuarieel tarief stijgt door projectierendement (1,5%)
Pensioenvermogen stijgt door rendement (+3%)
Uitkering 20.000
Actuarieel tarief daalt door uitkering
Pensioenvermogen daalt door uitkering
Uitkering 20.000
Vanaf de pensioenleeftijd: Omgezet m.b.v.
• Als rendement lager is dan 1,5% daalt uitkering, als rendement 1,5% is blijft uitkering gelijk
• Extreme uitschieters (zowel positief als negatief) zouden mogelijk ook kunnen worden verwerkt via spreiding beleggingen of de solidariteitsreserve (afhankelijk van keuzes)
Uitkering 20.296
Nadere uitwerking
(+14%)
(-13%)
Hoger projectierendement = hogere startuitkering
Hoger projectierendement = kleinere kans op verhoging en grotere kans op verlaging | ||||||
Voorbeeld: Effect projectierendement op verloop bij 10 jaar spreiding | ||||||
Variant | Kans op verlaging | Gem. verlaging | Kans op verhoging | Gem. verhoging | ||
> 0% | > 3% | |||||
> 0% | > 3% | |||||
P.rend. 0,0% | 14% | 1% | -/- 1,0% | 86% | 49% | +4,0% |
P.rend. 1,5% | 31% | 5% | -/-1,6% | 69% | 28% | +2,9% |
P. rend. 3,0% | 55% | 17% | -/-2,4% | 45% | 12% | +2,2% |
Hoe maak je keuzes m.b.t. het projectierendement?
Wat is de risicohouding van de gepensioneerden?
Hoe belangrijk is het voor de deelnemers dat de uitkering meegroeit met de inflatie?
Hoe zwaar weegt een verlaging van de uitkering?
AFM leidraad Wet verbeterde premieregeling:
“De AFM vindt het onwenselijk als er wordt gekozen voor een dalende uitkering {lees: projectierendement hoger dan de risicovrije rente}, louter met het doel om een zo hoog mogelijke initiële uitkering te kunnen aanbieden.”
AFM leidraad Wet verbeterde
premieregeling:
“Een premieovereenkomst is begrijpelijk indien de deelnemer desgewenst de kwaliteit en passendheid van die regeling goed kan beoordelen.”
De volgende elementen van de scorekaart worden geraakt:
Niveau
Niveau
Premie, pensioenambitie en risicohouding
22:
11:
Keuze beleggingsmix / toedeling en spreiding (beleggings)resultaten
33:
Niveau Het projectierendement / vormgeving uitkeringsfase
Niveau 44:
Risicodeling / vul- en onttrekregels van de solidariteitsreserve
55:
Niveau Collectief of individueel beleggen
De punten onder 4 dragen bij aan voorkomen “pech- en geluk”- generaties en -deelnemers, dus evenwichtigheid over bestand heen.
Op grond van de CPB notitie van 29 november 2018 leidt risicodeling met toekomstige generaties
tot een hoger en/of stabieler pensioen en dus tot welvaartswinst.
Solidariteitsreserve
NPC verplicht en WVP optioneel
Maar mogelijk voorwaarde voor houdbaarheid verplichtstelling WVP?
Intrinsiek onderdeel van nieuw pensioencontract, vooralsnog binnen WVP alleen optioneel voor verplicht gestelde fondsen / regelingen
• T.b.v. delen van sterfterisico, langlevenrisico, renterisico en beleggingsrisico
Ook bruikbaar voor zaken die nu via dekkingsgraad lopen!
• Resultaat op kosten, faillissementsrisico’s, grondslagwijzigingen, geen premie wel recht,
resultaat op arbeidsongeschiktheid en flexibilisering enz.
• Deze resultaten lopen anders rechtstreeks via persoonlijk pensioenvermogen
Systeem
• Start: leeg of toevoegen deel bestaand vermogen tijdens invaren / bij transitie
• Jaarlijks toevoeging: maximaal 10% van de premie (actieven) en/of maximaal 10% van het positieve overrendement (actieven, slapers en gepensioneerden)
Criteria
• Solidariteitsreserve bedraagt maximaal 15% van het collectieve vermogen
• Solidariteitsreserve mag niet negatief worden
Solidariteitsreserve is parameter voor hoogte en stabiliteit uitkering
Een solidariteitsreserve draagt bij aan de intergenerationele risicodeling en
daarmee aan de stabiliteit van de pensioenuitkering over generaties heen
• Demping volatiliteit vervangingsratio’s over generaties heen
• Vul- en onttrekregels hebben invloed op het resultaat van de individu
• Op individueel niveau kan intergenerationele risicodeling plussen en minnen opleveren
Op grond van de CPB notitie van 29 november 2018 leidt risicodeling met toekomstige generaties tot een hoger en/of stabieler pensioen en dus tot welvaartswinst.
Wellicht ook bron voor dekking MVEV?
• VEV is bij premieregelingen niet aan de orde, de MVEV eis waarschijnlijk wel.
⮚ Er zal dus, zolang er beleggingsrisico’s worden gelopen, beperkte buffer (1% ?) moeten zijn.
⮚ Volgens Europese regels mag een fonds voor korte duur onder het MVEV zitten
⮚ Onduidelijk is welke risico’s straks in het MVEV mogen worden opgevangen, hoe lang een fonds dan de tijd krijgt het MVEV weer te herstellen en of dit via de solidariteitsreserve mag worden gefinancierd.
Poll-vraag 3 - resultaten
Hoe kijkt u aan tegen de solidariteitsreserve
in de Wet verbeterde premieregeling?
Antwoord | Aantal | Percentage |
Ik zie de meerwaarde en zal er ook gebruik van willen maken | 50 | 44,2 % |
Ik zie de meerwaarde maar aarzel om het te gebruiken vanwege het reputatierisico/uitlegbaarheid | 12 | 10,6 % |
Ik zie de meerwaarde van de solidariteitsreserve in de WVP niet | 30 | 26,5 % |
Weet ik niet / (nog) geen mening | 21 | 18,6 % |
Totaal | 113 | 100,0 % |
Voorbeeld micro en macro langlevenrisico (zonder collectieve risicodeling)
Uitkering 20.296
Vanaf pensioenleeftijd: Omgezet m.b.v.:
Pensioenvermogen: 288.400
Act. factor einde jaar 14,21
Pensioenvermogen stijgt door risicodeling (+0,9%)
Actuarieel tarief stijgt door overleven jaar (+1%)
Uitkering 20.074
Pensioenvermogen: 290.996
Act. factor einde jaar 14,35
levensverwachting (+1%)
Actuarieel tarief stijgt door
Pensioenvermogen blijft ongewijzigd
Uitkering 20.276
Pensioenvermogen: 290.996
Act. factor einde jaar 14,50
Het delen van kortleven en langlevenrisico
Kortlevenrisico en langlevenrisico zijn inherent onderdeel van pensioenproduct
Via collectiviteit kunnen deze risico’s met elkaar gedeeld worden
• Dit geldt met name voor kortlevenrisico en micro langlevenrisico
⮚ Er moet voldoende persoonlijk pensioenvermogen zijn voor een nabestaandenuitkering of langer leven dan verwacht
⮚ Alternatief voor delen met collectiviteit is (her)verzekeren
o Verzekeren kortlevenrisico is mogelijk
o Verzekeren micro/macro langlevenrisico lastig
⮚ Via solidariteitsreserve of toevoeging “levenbonus” aan kapitaal
Macro langlevenrisico delen is een keuze
• Een collectieve wijziging in de levensverwachting heeft invloed op de uitkering
• Via solidariteitsreserve delen? Collectief of individueel toedelen? Wel of niet spreiden?
Invoering AG2016
Invoering AG2018
Invoering AG2020
3,0%
2,0%
1,0%
0,0%
-1,0% 25 35 45 55 65 75 85
-2,0%
Collectief Uitkering apart Individueel
3,0%
2,0%
1,0%
0,0%
-1,0% 25 35 45 55 65 75 85
-2,0%
Collectief Uitkering apart Individueel
3,0%
2,0%
1,0%
0,0%
-1,0% 25 35 45 55 65 75 85
-2,0%
Collectief Uitkering apart Individueel
Hoe maak je keuzes m.b.t. solidariteitsreserve en delen van risico?
Wat is nodig voor de verplichtstelling?
Wat is de risicohouding van de gepensioneerden? Wat is passend bij de deelnemersgroep?
Wordt solidariteit en verzorgingsgedachte gezien als kern van het pensioencontract? De volgende elementen van de scorekaart worden geraakt:
4. Tot slot
Leeftijdsafhankelijke risicohouding
Keuze contract
Premie en pensioenambitie
Nieuw pensioencontract
Risicodeling
Vormgeving uitkeringsfase
Wet verbeterde premieregeling
Solidariteitsreserve (OPF ?)
Beleggingen: Individueel of collectief
Risicodeling
Projectierendement
Vul- en onttrekregels solidariteitsreserve
Spreiding van beleggingsresultaten
Beleggingsrisico en toedeling resultaten
Xxxx Xxxxxxxxx | Xxxxxx Xxxxxx |
xxxx.xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx 06 – 20 61 93 60 | xxxxxx.xxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx 06 – 15 20 99 55 |
Onze specialismen
Investment Consulting
Legal Compliance
Actuariaat
Data Oplossingen
Risicomanagement
Transitiemanagement Pensioenadvies