Pensioenreglement
Versie: 1 januari 2023
Inhoudsopgave
I Over mijn deelname aan de pensioenregeling BPL Pensioen. 8
Artikel 1 Wie zijn de deelnemers? 8
II Mijn basispensioenregeling 10
Artikel 2 Welke pensioensoorten biedt mijn regeling? 10
Artikel 3 Hoe bouw ik pensioen op? 10
II.1 Mijn ouderdomspensioen als ik met pensioen ga 11
Artikel 4 Wanneer gaat mijn ouderdomspensioen in en wanneer stopt het? 11
Artikel 5 Hoe wordt mijn ouderdomspensioen berekend? 11
Artikel 6 Overlijdensuitkering voor mijn partner als ik gepensioneerd ben 11
Artikel 7 Wat geldt voor het partnerpensioen? 11
Artikel 8 Hoeveel partnerpensioen bouw ik op? 12
Artikel 9 Tijdelijk partnerpensioen 13
Artikel 10 Wat geldt voor het wezenpensioen? 14
Artikel 11 Hoeveel wezenpensioen krijgen mijn kinderen? 14
II.3 Als ik arbeidsongeschikt word 15
Artikel 12 Hoe bouw ik pensioen op als ik arbeidsongeschikt ben? 15
II.4 Wat geldt voor de premie? 16
II.5 Wanneer mag BPL Pensioen mijn pensioen verlagen? 17
Artikel 14 Wanneer mag BPL Pensioen mijn pensioen verlagen? 17
II.6 Wat geldt voor het inkopen van pensioen? 18
Artikel 15 Inkoop van pensioenopbouw 18
II.7 Wat geldt voor de excedentregeling en de regeling extra tijdelijk partnerpensioen? 18
Artikel 16 De excedentregeling 18
Artikel 16a De regeling voor extra tijdelijk partnerpensioen 18
II.8 Wat geldt voor de toeslag op mijn pensioen? 19
III Wat geldt als ik niet meer meedoe aan de pensioenregeling? En wanneer kan ik vrijwillig blijven meedoen?21 Artikel 18 Wat geldt voor u als u niet meer meedoet aan de pensioenregeling? 21
Artikel 19 Wanneer moet BPL Pensioen meewerken aan waardeoverdracht op uw verzoek? 21
Artikel 20 Wanneer hoeft BPL Xxxxxxxx niet mee te werken aan de overdracht van mijn pensioen op mijn verzoek? 22
Artikel 21 Vervreemding en afkoop van pensioen niet mogelijk 22
Artikel 22 Automatische waardeoverdracht klein pensioen en verval heel klein pensioen 23
Artikel 22a Wat geldt voor afkoop als mijn deelname aan de pensioenregeling stopt? 23
Artikel 23 Wat geldt voor afkoop van (bijzonder) partner- en wezenpensioen? 24
Artikel 24 Wat geldt voor afkoop van bijzonder partnerpensioen bij scheiding? 25
Artikel 25 Wanneer kan ik vrijwillig blijven meedoen aan de pensioenregeling?. 26
Artikel 26 Pensioen blijven opbouwen als ik werkloos ben 27
Artikel 27 Hoe kan ik pensioen blijven opbouwen tijdens onbetaald verlof? 27
IV Wat geldt als mijn partner en ik gaan scheiden of uit elkaar gaan? 28
Artikel 29 Wat geldt voor het bijzonder partnerpensioen? 29
V Welke keuzes heb ik in onze pensioenregeling? 31
Artikel 30 U kunt (voor een deel) eerder of later met pensioen gaan. En u kunt de hoogte van uw ouderdomspensioen en partnerpensioen variëren 31
Artikel 31 Hoe kan ik ouderdomspensioen uitruilen voor meer partnerpensioen? 32
Artikel 32 Hoe kan ik partnerpensioen uitruilen voor meer ouderdomspensioen? 33
VI Klachten- en geschillenregeling 34
Artikel 35 Informatie geven aan BPL Pensioen 34
VIII Hoe moet BPL Pensioen mij informeren? 35
Artikel 36 Informatie over de pensioenregeling 35
Artikel 37 Welke informatie krijg ik van BPL Pensioen als ik in het buitenland woon? 36
IX Wat geldt voor het aanvragen en uitbetalen van mijn ouderdomspensioen? 37
Artikel 38 Het aanvragen van mijn pensioen 37
Artikel 39 De betaling van mijn pensioen 37
Artikel 40 Hoe betaalt BPL Pensioen mijn pensioen uit? 38
Artikel 41 Wat gebeurt er met pensioenuitkeringen die niet zijn opgevraagd? 38
Artikel 42 Formulieren en modellen 38
X Slotbepalingen en overgangsbepalingen 39
Artikel 43 Wat geldt voor het pensioen dat ik tot en met 31 december 2006 heb opgebouwd? 39
Artikel 44 Wat geldt voor het pensioen dat ik tot en met 31 december 2017 heb opgebouwd? 39
Artikel 45 Wat geldt voor het inkopen van diensttijd vóór 2007? 39
Artikel 46 Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2007 40
Artikel 47 Hoeveel pensioen bouw(de) ik op bij BPL Pensioen? 41
Artikel 48 Regeling Vrijwillig Pensioen (BPL Plus Pensioen) 41
Artikel 49 Wat geldt voor mij als ik vóór 1 januari 2015 pensioen opbouwde bij GFI? En wat geldt als ik vóór 1 januari 2015 pensioen ontving van GFI? 41
Artikel 50 Hoe gaat BPL Pensioen om met mijn persoonsgegevens? 42
Artikel 51 Afwijken van dit pensioenreglement 42
Artikel 52 Vanaf wanneer geldt dit pensioenreglement? 42
BIJLAGE I Uitleg van gebruikte begrippen 43
BIJLAGE II Wanneer hoef ik niet mee te doen aan de pensioenregeling? 48
Artikel I Niet meedoen aan de pensioenregeling 48
Artikel II Wat gebeurt er met het geld dat mijn werkgever betaalt als ik niet meedoe aan de pensioenregeling? 48
Artikel III Wat geldt voor het spaarsaldo van gemoedsbezwaarden? 49
Artikel IV Wat geldt als de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren vervalt of wordt ingetrokken? 50
Artikel V Hoe kan ik bezwaar maken of in beroep gaan tegen beslissingen over gemoedsbezwaren? 50
BIJLAGE III Pensioenopbouw en arbeidsongeschiktheidspensioen als u een WAO-uitkering geniet 51
Artikel I Hoe bouw ik pensioen op als ik arbeidsongeschikt ben? 51
Artikel IIWat geldt voor het arbeidsongeschiktheidspensioen? 53
BIJLAGE IV Wat geldt voor mijn Anw-hiaatpensioen? 54
BIJLAGE V Vervroegings-, uitstel-, uitruil- en afkoopfactoren 55
BIJLAGE VI Premiepercentages 60
BIJLAGE VII Toeslagen en verlagingen 62
BIJLAGE VIII Klachten- en geschillenregeling 64
BIJLAGE IX VPL-regeling GFI 81
Pensioenreglement BPL Pensioen
Dit pensioenreglement heeft een aantal bijlagen (I tot en met IX). Deze zijn een onlosmakelijk onderdeel van het pensioenreglement.
I Over mijn deelname aan de pensioenregeling BPL Pensioen
Artikel 1 Wie zijn de deelnemers?
Lid 1
U bent deelnemer vanaf de eerste dag van de maand waarin u 21 jaar wordt én u:
a. meedoet aan de pensioenregeling omdat u werkt voor een werkgever die verplicht is aangesloten bij BPL Pensioen.
b. meedoet aan de pensioenregeling omdat u werkt bij een werkgever die een uitvoeringsovereenkomst heeft gesloten met BPL Pensioen.
c. een WW-uitkering ontvangt. In de periode dat u een WW-uitkering ontvangt, blijft u voor maximaal zes maanden deelnemer (artikel 26).
d. een WIA- of WAO-uitkering ontvangt en u premievrij pensioen blijft opbouwen wegens arbeidsongeschiktheid (artikel 12 en bijlage III).
e. eerst een periode meedoet aan de pensioenregeling als bedoeld in sub a t/m d en daarna zelf blijft deelnemen aan de regeling (artikel 25).
Xxxx u jonger dan 21 jaar? En voldoet u aan de overige voorwaarden als opgenomen in dit artikel? Dan bouwt u nog geen pensioen op. Maar u bent wel verzekerd voor (tijdelijk) partnerpensioen. Dit bent u vanaf de dag dat u in dienst komt bij uw werkgever. De verzekering stopt als u uit dienst gaat. De voorwaarden leest u in artikel 7 lid 2 en artikel 9 lid 1.
Als u piekarbeider bent, doet u niet mee aan de pensioenregeling. In bijlage I kunt u lezen wanneer u piekarbeider bent.
Lid 2
Wanneer stopt mijn deelname aan de pensioenregeling?
Uw deelname aan de pensioenregeling stopt:
a. op uw pensioendatum, maar in ieder geval op de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt. Dat is de pensioenrekendatum van BPL Pensioen. Uw deelname stopt niet op uw pensioendatum, als u na die tijd nog meedoet aan de pensioenregeling als bedoeld in lid 1 sub a (verplichte aansluiting) of b (vrijwillige aansluiting).
b. als u vóór de pensioendatum uit dienst gaat bij uw werkgever, tenzij:
• u aansluitend weer in dienst komt bij een bij BPL Pensioen aangesloten werkgever.
• u blijft meedoen aan de pensioenregeling volgens lid 1 sub c (tijdens werkloosheid), d (tijdens arbeidsongeschiktheid) en e (vrijwillige voortzetting) van dit artikel.
c. als de uitvoeringsovereenkomst zoals wordt bedoeld in lid 1 sub b (vrijwillige aansluiting) wordt beëindigd en u niet blijft meedoen aan de pensioenregeling volgens lid 1 sub e (vrijwillige voortzetting) van dit artikel.
d. als u niet langer meedoet aan de pensioenregeling zoals bedoeld in lid 1 sub c (tijdens werkloosheid), d (tijdens arbeidsongeschiktheid) en e (vrijwillige voortzetting) van dit artikel.
e. als u overlijdt.
II Mijn basispensioenregeling
Artikel 2 Welke pensioensoorten biedt mijn regeling?
Lid 1
De basispensioenregeling van BPL Pensioen biedt de volgende soorten pensioen:
a. levenslang ouderdomspensioen
x. xxxxxxxxxx partnerpensioen
c. tijdelijk partnerpensioen
x. xxxxxxxxxx bijzonder partnerpensioen (voor uw ex-partner)
e. wezenpensioen
Lid 2
Artikel 3 Hoe bouw ik pensioen op?
Lid 1
U bouwt niet over uw hele loon pensioen op. We trekken een bedrag af van uw loon. Dat is de franchise. U bouwt pensioen op over uw loon min de franchise. Dat is de pensioengrondslag.
We trekken de franchise van uw loon af, omdat u later ook een AOW-uitkering van de overheid ontvangt. Het bestuur stelt ieder jaar de franchise vast. De franchise wordt op 1 januari van het jaar verhoogd met de stijging van de CBS-consumentenprijsindex alle huishoudens (CPI) afgeleid, over de periode van september tot september daaraan voorafgaand. Het verhogingspercentage wordt afgerond met 1 decimaal achter de komma. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kunnen cao-partijen betrokken bij BPL Pensioen het bestuur opdracht geven om in enig jaar de franchise met een ander percentage dan de CPI afgeleid aan te passen. In dat geval past het bestuur de franchise met dit andere percentage aan. De franchise is nooit lager dan de fiscaal minimale franchise. Heeft u een deeltijddienstverband? Dan wordt de franchise vermenigvuldigd met uw deeltijdfactor.
Lid 2
Is uw loon hoger dan het maximum premieloon? Dan bouwt u boven het bedrag van het maximum premieloon in de basispensioenregeling geen pensioen op. Werkt u in deeltijd? Dan wordt het maximum premieloon vermenigvuldigd met uw deeltijdfactor. Mogelijk bouwt u pensioen op in de excedentregeling. In dat geval bouwt u ook pensioen op boven het maximum premieloon. Dit geldt alleen als uw werkgever hierover een afspraak met BPL Pensioen heeft gemaakt.
II.1 Mijn ouderdomspensioen als ik met pensioen ga
Artikel 4 Wanneer gaat mijn ouderdomspensioen in en wanneer stopt het?
Uw ouderdomspensioen gaat normaal gesproken in op de pensioendatum. U kunt uw pensioen ook eerder in laten gaan. U kiest dan zelf een moment waarop u uw pensioen eerder in wilt laten gaan. Dit kan maandelijks vanaf uw 60ste jaar. Een andere mogelijkheid is om uw pensioen uit te stellen. Dit kan tot uiterlijk vijf jaar na de eerste dag van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering. De opbouw van ouderdoms- en partnerpensioen stopt uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt. U moet uw keuze aangeven bij BPL Pensioen. BPL Pensioen herrekent dan uw ouderdomspensioen naar de nieuw gekozen pensioendatum zoals beschreven in artikel 30. Uw ouderdomspensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin u overlijdt.
Artikel 5 Hoe wordt mijn ouderdomspensioen berekend?
Ieder jaar bouwt u een stukje pensioen op. Per 1 januari 2023 bouwt u per jaar 1,58% pensioen op over de pensioengrondslag. In artikel 47 is informatie opgenomen over de pensioenopbouw in voorgaande jaren.
II.2 Als ik overlijd
Artikel 6 Overlijdensuitkering voor mijn partner als ik gepensioneerd ben
Artikel 7 Wat geldt voor het partnerpensioen?
Lid 1
Wanneer heeft mijn partner recht op partnerpensioen?
Om in aanmerking te komen voor partnerpensioen gelden de volgende voorwaarden:
Op met moment van overlijden (als u nog niet met pensioen bent) of op uw pensioendatum (als u al met pensioen bent) moet u:
• minstens één jaar met uw partner getrouwd zijn geweest, een geregistreerd partnerschap of een notarieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst hebben gehad, of
• minstens drie jaar met uw partner op hetzelfde adres hebben gewoond.
Xxxxx u eerst met uw partner samen en volgt er daarna aansluitend een huwelijk, geregistreerd
partnerschap of een notarieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst? Dan wordt de periode van het op hetzelfde adres wonen bij de periode van het huwelijk, geregistreerd partnerschap of notarieel samenwonen opgeteld. De periode dat u op hetzelfde adres heeft gewoond, moet vermeld staan in de Basisregistratie Personen (BRP).
Lid 2
Als voldaan is aan de voorwaarden als bedoeld in lid 1 heeft uw partner recht op partnerpensioen in de volgende situaties:
• als u overlijdt terwijl u deelneemt aan de pensioenregeling van BPL Pensioen.
• als u geen pensioen opbouwt omdat u op het moment van uw overlijden nog geen 21 jaar bent. Uw partner heeft dan recht op hetzelfde partnerpensioen als wanneer u zou zijn overleden terwijl u deelnam aan de pensioenregeling van BPL Pensioen.
• als u vroeger deelnemer was en nog geen pensioen van BPL Xxxxxxxx ontving op het moment van uw overlijden. Daarbij geldt dat er op het moment van uw overlijden een aanspraak op partnerpensioen bij BPL Xxxxxxxx moet zijn.
• als u vroeger deelnemer was en op het moment van uw overlijden al een pensioen van BPL Xxxxxxxx ontving.
Uw partner ontvangt geen partnerpensioen als u dat volledig heeft uitgeruild, overgedragen of als BPL Pensioen dat heeft afgekocht. U leest hier meer over in artikel 23 van dit reglement.
Lid 3
Wanneer gaat het partnerpensioen in en wanneer stopt het?
Doet u mee aan de pensioenregeling of deed u vroeger mee aan de pensioenregeling? Xxx gaat het partnerpensioen in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt.
Ontvangt u al een ouderdomspensioen van BPL Pensioen? Xxx gaat het partnerpensioen in op de eerste dag van de maand na uw overlijden.
Het partnerpensioen stopt op de laatste dag van de maand waarin uw partner overlijdt.
Artikel 8 Hoeveel partnerpensioen bouw ik op?
a. sinds 1 januari 2007 bouwt u per jaar 70% op van het bedrag dat u in dat jaar aan ouderdomspensioen opbouwt.
b. overlijdt u op het moment dat u geen deelnemer meer bent bij BPL Xxxxxxxx en nog geen pensioen van BPL Pensioen ontvangt? Xxx bedraagt het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen dat u tot en met 31 december 2001 en na 1 januari 2007 heeft opgebouwd, vermeerderd met de over deze bedragen verleende toeslagen als bedoeld in artikel 17. In artikel 43 is informatie opgenomen over het recht op partnerpensioen voor actieve deelnemers tussen 1 januari 2002 en 31 december 2006.
c. overlijdt u op het moment dat u meedoet aan de pensioenregeling? Xxx wordt het partnerpensioen voor uw partner berekend alsof u tot de pensioenrekendatum zou hebben meegedaan aan de pensioenregeling. De berekening van het partnerpensioen is gebaseerd op het gemiddelde loon dat u verdiende in de 12 maanden vóór de maand van uw overlijden. De berekening is gebaseerd op een kortere periode als u op het moment van uw overlijden korter dan 12 maanden deelnemer was.
d. overlijdt u binnen 26 weken nadat uw deelname aan de pensioenregeling is gestopt? Dan kan BPL Pensioen het partnerpensioen baseren op de periode van het jaar direct vóórdat uw deelname aan de pensioenregeling stopte.
e. overlijdt u op een moment dat u met onbetaald verlof bent? Xxx wordt het partnerpensioen voor uw partner berekend alsof u tot de pensioenrekendatum zou hebben deelgenomen aan de
pensioenregeling. Deze dekking blijft bestaan gedurende een onbetaald verlof van maximaal 18 maanden. De berekening van het partnerpensioen is gebaseerd op het gemiddelde loon dat u verdiende in de 12 maanden voordat u met onbetaald verlof ging. De berekening is gebaseerd op een kortere periode als u op het moment dat u met onbetaald verlof ging korter dan 12 maanden deelnemer was.
Artikel 9 Tijdelijk partnerpensioen
Lid 1
Wanneer heeft mijn partner recht op tijdelijk partnerpensioen?
Om in aanmerking te komen voor tijdelijk partnerpensioen gelden ook de voorwaarden voor het recht op partnerpensioen zoals genoemd in artikel 7 lid 1. Als uw partner nog geen eigen AOW ontvangt, heeft uw partner recht op tijdelijk partnerpensioen als u overlijdt op het moment dat u meedoet aan de pensioenregeling. Als u geen pensioen opbouwt omdat u op het moment van uw overlijden nog geen 21 jaar bent, heeft uw partner ook recht op tijdelijk partnerpensioen. Hierbij gelden dezelfde voorwaarden als wanneer u zou zijn overleden terwijl u deelnam aan de pensioenregeling van BPL Pensioen. Ook heeft uw partner recht op tijdelijk partnerpensioen als u gepensioneerd bent en op of na 1 januari 2015 tot aan uw pensioendatum deelnemer was aan de pensioenregeling. Dit is niet het geval als het ouderdomspensioen is afgekocht op uw pensioendatum.
Lid 2
Hoeveel is het tijdelijk partnerpensioen?
De hoogte van het tijdelijk partnerpensioen hangt af van uw deeltijdfactor en is maximaal € 10.116 bruto per jaar (bedrag 2023). Uw partner ontvangt het tijdelijk partnerpensioen maximaal vier jaar en uiterlijk tot het moment dat uw partner zelf AOW ontvangt.
Het bestuur besluit ieder jaar of het verzekerde bedrag van het tijdelijk partnerpensioen kan worden verhoogd. Hierbij gaat het bestuur uit van de stijging van de CBS-consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, over de periode van september tot september daaraan voorafgaand. Het verhogingspercentage wordt afgerond met 1 decimaal achter de komma. Hieronder ziet u een overzicht van de hoogte van het tijdelijk partnerpensioen bij een bepaalde deeltijdfactor.
Deeltijdfactor | Hoogte van het tijdelijk partnerpensioen |
76 – 100% | 100% |
51 – 75% | 75% |
26 – 50% | 50% |
1 – 25% | 25% |
De deeltijdfactor is het aantal uren dat u gemiddeld heeft gewerkt in een volledig jaar voorafgaand aan uw overlijden, gedeeld door het maximale aantal uren volgens de arbeidsovereenkomst die voor u geldt. Bij een deeltijdfactor groter dan 0 en kleiner dan 1% ontvangt uw partner bij uw overlijden geen tijdelijk partnerpensioen.
Als u op het moment van uw overlijden al met pensioen bent, is de deeltijdfactor het aantal uren dat u gemiddeld heeft gewerkt in een volledig jaar voorafgaand aan uw pensioendatum, gedeeld door het maximale aantal uren volgens de cao die voor u gold.
Gaat u gedeeltelijk met pensioen dan is de deeltijdfactor gelijk aan het percentage van uw pensioen dat gedeeltelijk ingaat. Blijft u daarnaast deelnemer dan wordt dit percentage verhoogd met uw deeltijdfactor als deelnemer. Het percentage van uw pensioen dat gedeeltelijk ingaat en uw deeltijdfactor als deelnemer kunnen niet meer dan 100% bedragen.
Heeft u korter dan een jaar deelgenomen aan de pensioenregeling, dan geldt het gemiddelde over een kortere periode.
Als deelnemer bouwt u geen tijdelijk partnerpensioen op. Het is op risicobasis verzekerd zolang u meedoet aan de pensioenregeling, of u aansluitend met pensioen gaat, totdat uw partner recht krijgt op AOW. Stopt uw deelname aan de pensioenregeling? Of ontvangt uw partner een eigen AOW? Xxx heeft uw partner geen recht op tijdelijk partnerpensioen.
Artikel 10 Wat geldt voor het wezenpensioen?
Lid 1
Wie hebben recht op het wezenpensioen?
Uw wettige, natuurlijke en pleeg- en stiefkinderen hebben recht op wezenpensioen als zij op het tijdstip van uw overlijden jonger zijn dan 24 jaar.
Lid 2
Wanneer gaat het wezenpensioen in en wanneer stopt het?
Doet u nu mee aan de pensioenregeling? Of heeft u vroeger meegedaan aan de pensioenregeling? En ontving u nog geen pensioen op het moment van uw overlijden? Dan gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand waarin u overlijdt.
Ontving u al een pensioen op het moment van uw overlijden? Xxx gaat het wezenpensioen in op de eerste dag van de maand die volgt op de betalingsperiode waarin u overlijdt.
Het wezenpensioen eindigt wanneer het kind overlijdt of op de eerste dag van de maand waarin het kind 24 jaar wordt.
Lid 3
Uw biologische kinderen en uw eventuele eigen pleegkinderen hebben altijd recht op wezenpensioen als u komt te overlijden. Daarbij maakt het niet uit of en hoe lang u getrouwd bent, een geregistreerd partnerschap hebt of samenwoont. Als u een nieuwe partner krijgt die (ook) kinderen heeft, gelden de voorwaarden voor het recht op partnerpensioen zoals genoemd in artikel 7 lid 1.
Artikel 11 Hoeveel wezenpensioen krijgen mijn kinderen?
De hoogte van het wezenpensioen is 20% van de hoogte van het partnerpensioen volgens artikel 8. Per jaar bouwt u hiervoor 20% van het in dat jaar op te bouwen partnerpensioen als wezenpensioen op. Dat geldt ook als er geen recht is op partnerpensioen. Het wezenpensioen wordt verdubbeld als er geen andere (pleeg)ouder meer is wanneer u overlijdt.
II.3 Als ik arbeidsongeschikt word
Artikel 12 Hoe bouw ik pensioen op als ik arbeidsongeschikt ben?
Lid 1
Wordt u (voor een deel) arbeidsongeschikt en bent u deelnemer op de eerste ziektedag? Dan bouwt u premievrij pensioen op vanaf het moment dat u een WIA-uitkering ontvangt. Hoeveel pensioen u premievrij opbouwt hangt af van de mate waarin u arbeidsongeschikt bent.
Heeft u voordat u een WIA-uitkering ontving, uw pensioen overgedragen naar een ander pensioenfonds? Xxx xxxx u niet premievrij pensioen opbouwen bij BPL Pensioen.
Lid 2
Als u een WIA-uitkering ontvangt en uw eerste ziektedag in de zin van de WIA ligt op of na 1 juli 2020, is uw premievrije pensioenopbouw als volgt:
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld door het UWV. U bent arbeidsongeschikt voor: | Xxx blijft u voor dit percentage premievrij pensioen opbouwen: |
a. 65% of meer | 100%, op basis van 90% van uw loon in het jaar vóór de eerste ziektedag. |
b. 45-65% | 50%, op basis van 90% van uw loon in het jaar vóór de eerste ziektedag. |
c. 35-45% | 25%, op basis van 90% van uw loon in het jaar vóór de eerste ziektedag. |
Als u een WIA-uitkering ontvangt en uw eerste ziektedag in de zin van de WIA ligt vóór 1 juli 2020 is uw premievrije pensioenopbouw als volgt:
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld door het UWV. U bent arbeidsongeschikt voor: | Xxx blijft u voor dit percentage premievrij pensioen opbouwen: |
a. 65% of meer | 100%, op basis van uw loon in het jaar vóórdat uw WIA-uitkering inging. |
b. 45-65% | 50%, op basis van uw loon in het jaar vóórdat uw WIA-uitkering inging. |
c. 35-45% | 25%, op basis van uw loon in het jaar vóórdat uw WIA-uitkering inging. |
Lid 3
Het bestuur verhoogt het loon dat wordt bedoeld in lid 2 ieder jaar met de gewogen gemiddelde cao- verhoging in de bedrijfstak.
Lid 4
Xxxx u arbeidsongeschikt en blijft u 100% premievrij pensioen opbouwen? Dan mag uw ouderdomspensioen op uw pensioendatum niet hoger zijn dan het ouderdomspensioen plus toeslagen
dat u zou hebben opgebouwd als u niet arbeidsongeschikt was geweest. Daarbij gaan we uit van het loon in het jaar voordat uw WIA-uitkering inging plus toeslagen zoals genoemd in lid 3.
Lid 5
Ook in de volgende situatie heeft u recht op premievrije pensioenopbouw:
• als u al (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt was toen u ging deelnemen aan de pensioenregeling én
• u daarna, terwijl u nog deelnemer aan de regeling bent, voor een hoger percentage arbeidsongeschikt wordt. Met deelnemer wordt hier niet bedoeld de situatie dat u alleen vanwege uw arbeidsongeschiktheid premievrij pensioen opbouwt bij BPL Pensioen, maar de situatie dat u ook nog pensioen opbouwt op grond van artikel 1, lid 1 sub a (verplichte aansluiting), b (vrijwillige aansluiting), c (tijdens werkloosheid) of e (vrijwillige voortzetting).
Uw premievrije opbouw wordt dan gebaseerd op het loon dat u verdiende in het jaar vóórdat uw mate van arbeidsongeschiktheid toenam. Uw hogere mate van arbeidsongeschiktheid moet vallen in één van de volgende klassen: 35-45%, 45-65% of 65% of meer.
Lid 6
Uw pensioenopbouw zoals vastgesteld volgens lid 2 van dit artikel, mag nooit meer zijn dan het pensioen dat u kunt opbouwen over het maximaal premieloon. Zie hiervoor artikel 5 en artikel 3 lid 2.
Lid 7
U kunt niet premievrij pensioen opbouwen over een periode voordat u ging meedoen aan de pensioenregeling van BPL Pensioen.
Lid 8
Als uw mate van arbeidsongeschiktheid verandert en dit artikel uw situatie niet regelt, geldt wat daarover is bepaald in het ‘Convenant over dekking van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling in pensioenregelingen’ van het Verbond van verzekeraar en de Pensioenfederatie van 23 januari 2013.
II.4 Wat geldt voor de premie?
Artikel 13 Premie
Lid 1
Het bestuur stelt de premie van de verplichte basispensioenregeling vast. Dat gebeurt na overleg met de werkgevers- en werknemersorganisaties die worden genoemd in artikel 9 van de statuten van BPL Pensioen.
Lid 2
Als deelnemer betaalt u een deel van de premie voor de basispensioenregeling als uw werkgever verplicht is aangesloten bij BPL Pensioen. Als uw werkgever vrijwillig is aangesloten bij BPL Pensioen, kan uw werkgever ook met de werknemers afspreken dat de deelnemers een deel van de premie betalen voor de
basisregeling. U en uw werkgever betalen in die gevallen allebei een deel van de totale pensioenpremie. De werkgever maakt de totale pensioenpremie over aan BPL Pensioen. De werkgever houdt uw deel van de premie in op uw loon. In bijlage VI bij dit reglement leest u meer over de pensioenpremie.
Lid 3
De totale premie voor deelname aan de pensioenregeling is het vastgestelde premiepercentage van de pensioengrondslag.
Lid 4
Wat als mijn werkgever de premie niet heeft betaald?
Als uw werkgever de premie niet aan BPL Xxxxxxxx heeft betaald, stelt BPL Pensioen uw pensioenaanspraken vast alsof hij de premie wel aan BPL Pensioen heeft betaald. Maar in de volgende situaties doet BPL Xxxxxxxx dat niet:
a. als het gaat om de premie die uw werkgever moet betalen over de periode van artikel 64 lid 1 onder c van de Werkloosheidswet.
b. als een werkgever welbewust de premie niet heeft betaald én zijn werknemer daar mee heeft ingestemd .
c. als het gaat om een werkgever die:
o in een andere lidstaat is gevestigd én
o zich niet heeft aangemeld bij BPL Pensioen én
o BPL Pensioen in redelijkheid niet had kunnen weten dat er werknemers voor die werkgever werken in Nederland.
d. als om een andere reden niet van BPL Pensioen kan worden verwacht dat het pensioenaanspraken toekent.
II.5 Wanneer mag BPL Pensioen mijn pensioen verlagen?
Artikel 14 Wanneer mag BPL Pensioen mijn pensioen verlagen?
Lid 1
BPL Pensioen kan uw opgebouwde of ingegane pensioen verlagen. Dat mag het fonds alleen doen als:
a. de beleidsdekkingsgraad te laag is. Dat is het geval als het fonds niet voldoet aan de gestelde eisen voor het vereist eigen vermogen of het minimaal vereist eigen vermogen; en
b. het niet lukt om binnen een redelijke termijn te voldoen aan de eisen die de Pensioenwet stelt (artikel 131 en 132 Pensioenwet) om voldoende vermogen (minimaal vereist vermogen) te hebben zonder dat de belangen van alle groepen die bij het fonds zijn betrokken onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige middelen (behalve het beleggingsbeleid) in het herstelplan om de financiële situatie te verbeteren al zijn ingezet.
Lid 2
Heeft BPL Pensioen besloten om de opgebouwde en ingegane pensioenen te verlagen? Dan worden de deelnemers, de gewezen deelnemers en de pensioengerechtigden daarover schriftelijk geïnformeerd door BPL Pensioen. Ook de werkgevers die bij BPL Xxxxxxxx zijn aangesloten, krijgen schriftelijk bericht.
Lid 3
Een verlaging van opgebouwde pensioenen gaat op zijn vroegst pas in een maand nadat de deelnemers, de gewezen deelnemers, de gewezen partners, de werkgevers en de toezichthouder zijn geïnformeerd. Een verlaging van ingegane pensioenen gaat op zijn vroegst pas in drie maanden nadat de pensioengerechtigden zijn geïnformeerd.
II.6 Wat geldt voor het inkopen van pensioen?
Artikel 15 Inkoop van pensioenopbouw
Uw werkgever kan BPL Xxxxxxxx verzoeken het opgebouwde pensioen van zijn werknemers te verhogen. Dat kan alleen als voor dit verhoogde pensioen dezelfde regels gelden als voor het pensioen dat u opbouwt in de basisregeling. Het bestuur kan voorwaarden stellen aan de verhoging van uw opgebouwde pensioen. Bovendien gelden hiervoor de wettelijke bepalingen en fiscale grenzen. De verhoging wordt bij toekenning opgeteld bij het door u opgebouwde ouderdomspensioen zoals omschreven in artikel 5.
II.7 Wat geldt voor de excedentregeling en de regeling extra tijdelijk partnerpensioen?
Artikel 16 De excedentregeling
Uw werkgever kan met BPL Xxxxxxxx een excedentregeling afspreken. Hiervoor sluit uw werkgever een uitvoeringsovereenkomst met BPL Pensioen. Dit is of de excedent-middelloonregeling of de excedent- premieregeling. De regelingen zijn opgenomen in aparte reglementen.
Artikel 16a De regeling voor extra tijdelijk partnerpensioen
Uw werkgever kan met BPL Xxxxxxxx een regeling voor extra tijdelijk partnerpensioen afspreken. Hiervoor sluit uw werkgever een uitvoeringsovereenkomst met BPL Pensioen. De regeling is opgenomen in een apart reglement.
II.8 Wat geldt voor de toeslag op mijn pensioen?
Artikel 17 De toeslag
Lid 1
De toeslag is voorwaardelijk
BPL Pensioen kijkt ieder jaar of het mogelijk is een toeslag, ook wel indexatie genoemd, op uw opgebouwde of ingegane pensioen te geven. Het bestuur besluit ieder jaar hoeveel die toeslag is. U heeft er niet automatisch recht op. BPL Pensioen reserveert er geen geld voor. BPL Pensioen betaalt de toeslag uit het rendement op de beleggingen en niet uit de premie.
Lid 2
Voorwaarden
BPL Pensioen mag alleen onder de volgende voorwaarden een toeslag verlenen:
• de beleidsdekkingsgraad is minimaal 110%;
• de hoogte van de toeslagverlening heeft niet tot gevolg dat BPL Xxxxxxxx niet op tijd kan voldoen aan de wettelijke vereisten van het eigen vermogen;
• er is onderzocht en vastgesteld dat ook in de toekomst een vergelijkbare toeslag kan worden verleend. De hoogte van de toeslag is hierop aangepast.
Als aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan, neemt het bestuur een besluit over de hoogte van de toeslag.
Als de voorwaarden voor toeslagverlening op grond van wet- en regelgeving worden versoepeld, zal het bestuur in overweging nemen of en in hoeverre van deze mogelijkheid gebruik wordt gemaakt. Het bestuur kan in dat geval besluiten om af te wijken van de voorwaarden als opgenomen in dit lid.
Als de beleidsdekkingsgraad (volgens de wettelijke normen) voldoende hoog is om ook een inhaaltoeslag te verlenen, kan het bestuur hier ook een besluit over nemen. Bij de inhaaltoeslag wordt rekening gehouden met gemiste toeslagen over de voorafgaande periode van tien jaar.
Lid 3
Ambitie om toeslag te verlenen
BPL Pensioen wil de pensioenen ieder jaar per 1 januari laten meestijgen met de prijzen. Hierbij gaat het bestuur uit van de stijging van de CBS-consumentenprijsindex alle huishoudens afgeleid, over de periode van september tot september daaraan voorafgaand. Het verhogingspercentage wordt afgerond met 1 decimaal achter de komma.
Lid 4
Voorbehoud
Het bestuur kan het toeslagbeleid altijd aanpassen. Ook voor gewezen deelnemers en gepensioneerden.
Lid 5
Uitvoering
Het bestuur kan een toeslag geven op:
x. xx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxx, de ingegane partnerpensioenen, de ingegane tijdelijke partnerpensioenen en de ingegane wezenpensioenen per 31 december van enig jaar.
b. de pensioenaanspraken van deelnemers en gewezen deelnemers per 31 december van enig jaar.
De verhoging van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen, verevend ouderdomspensioen en een eigen recht op omgezet ouderdomspensioen na scheiding gebeurt op dezelfde manier.
III Wat geldt als ik niet meer meedoe aan de pensioenregeling?
En wanneer kan ik vrijwillig blijven meedoen?
Artikel 18 Wat geldt voor u als u niet meer meedoet aan de pensioenregeling?
Stopt uw deelname aan de pensioenregeling zoals wordt beschreven in artikel 1 lid 1? Dan geldt voor u het volgende:
• u blijft recht houden op het door u opgebouwde ouderdomspensioen, tenzij uw ouderdomspensioen € 2 of lager is. Een ouderdomspensioen van € 2 of lager vervalt. Ook het partnerpensioen en wezenpensioen vervallen in dat geval.
• als uw ouderdomspensioen hoger dan € 2 is, blijft u ook recht houden op uw andere opgebouwde pensioenaanspraken. Dat kunnen zijn het partnerpensioen en het wezenpensioen.
• er vindt automatische waardeoverdracht plaats naar uw nieuwe pensioenuitvoerder als uw ouderdomspensioen kleiner is dan de wettelijke afkoopgrens, maar groter dan € 2.
Artikel 19 Wanneer moet BPL Pensioen meewerken aan waardeoverdracht op uw verzoek?
Lid 1
Xxxxxxx u van baan en krijgt u te maken met een andere pensioenuitvoerder? Dan kunt u uw pensioen bij BPL Pensioen overbrengen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder.
Of gaat u werken bij een werkgever die bij BPL Pensioen is aangesloten? U kunt uw pensioen dat is opgebouwd bij een andere pensioenuitvoerder dan overbrengen naar BPL Pensioen. Deze twee mogelijkheden noemen we waardeoverdracht.
BPL Pensioen is verplicht mee te werken aan uitgaande waardeoverdracht als:
a. uw individuele deelname aan de pensioenregeling van BPL Pensioen stopt, en
b. als u gaat meedoen aan de regeling van een nieuwe pensioenuitvoerder, en
c. uw recht op ouderdomspensioen hoger is dan de wettelijke afkoopgrens.
BPL Pensioen is verplicht mee te werken aan inkomende waardeoverdracht als:
a. als uw individuele deelname aan een andere pensioenregeling stopt, en
b. als u pensioen kunt gaan opbouwen bij BPL Pensioen.
Soms hoeft BPL Xxxxxxxx niet mee te werken aan waardeoverdracht. Daarover leest u meer in artikel 20 ‘Wanneer hoeft BPL Xxxxxxxx niet mee te werken aan de overdracht van mijn pensioen op mijn verzoek?’.
U kunt ook vragen om waardeoverdracht van het partnerpensioen. BPL Pensioen heeft daarvoor de toestemming van uw partner nodig.
BPL Pensioen moet de waarde van het pensioen dat u naar BPL Pensioen overdraagt, gebruiken met als doel dat u er pensioenaanspraken mee krijgt.
Lid 3
U moet aan uw nieuwe pensioenuitvoerder een opgave vragen. Daarin moet staan hoeveel pensioen u kunt ‘inkopen’ met het pensioen dat u gaat overdragen. En u moet uw nieuwe pensioenuitvoerder verzoeken mee te werken aan de waardeoverdracht.
Lid 4
Waardeoverdracht is alleen mogelijk in de gevallen en onder de voorwaarden genoemd in de Pensioenwet. De reken- en procedureregels, zoals vastgelegd in het Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling zijn van toepassing.
Artikel 20 Wanneer hoeft BPL Xxxxxxxx niet mee te werken aan de overdracht van mijn pensioen op mijn verzoek?
Lid 1
BPL Pensioen is niet verplicht aan uw verzoek om waardeoverdracht mee te werken als:
a. het ouderdomspensioen minder dan de wettelijke afkoopgrens bedraagt, maar meer dan € 2. In dat geval geldt de automatische waardeoverdracht zoals opgenomen in artikel 22.
b. de financiële situatie volgens de beleidsdekkingsgraad van het overdragende of ontvangende pensioenfonds niet goed genoeg is.
c. de pensioenuitvoerder die de waarde van uw pensioen ontvangt of overdraagt, failliet is. Of als voor die pensioenverzekeraar de noodregeling geldt.
Lid 2
Gelden de bovengenoemde omstandigheid onder lid 1 sub b niet meer, omdat de financiële situatie is verbeterd? Dan is het meewerken aan waardeoverdracht weer verplicht. Dat geldt voor de pensioenuitvoerder die uw pensioen overdraagt. Maar ook voor de ontvangende pensioenuitvoerder.
Heeft u een verzoek tot waardeoverdracht ingediend toen het overdragende fonds of het ontvangende fonds niet verplicht was hieraan mee te werken? Xxx informeert het ontvangende fonds u zodra het weer moet meewerken aan de waardeoverdracht.
Artikel 21 Vervreemding en afkoop van pensioen niet mogelijk
Lid 1
Een pensioen mag niet worden vervreemd of op andere manier aan iemand anders worden overgedragen of zijn bestemming verliezen, behalve als een in artikel 64 lid 1 van de Pensioenwet genoemde uitzonderingsgrond zich voordoet.
Uw pensioenaanspraken en pensioenrechten kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven. Ook kunnen uw pensioenrechten niet formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden. Tenzij de Pensioenwet anders bepaalt.
Artikel 22 Automatische waardeoverdracht klein pensioen en verval heel klein pensioen
Lid 1
a. BPL Pensioen kan de waarde van uw ouderdomspensioen als uw deelname aan de pensioenregeling na 1 januari 2018 is gestopt automatisch overdragen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder. Dit kan alleen als uw ouderdomspensioen lager is dan de wettelijke afkoopgrens, maar meer dan € 2. Als BPL Pensioen uw ouderdomspensioen automatisch overdraagt, dan draagt BPL Xxxxxxxx ook het partner- en wezenpensioen over. Als uw deelname aan de pensioenregeling is gestopt vóór 1 januari 2018 kan BPL Xxxxxxxx uw pensioenaanspraken ook automatisch overdragen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder, als uw ouderdomspensioen op het moment van de waardeoverdracht lager is dan de wettelijke afkoopgrens.
b. Doet u vanaf 1 januari 2019 niet meer mee aan de pensioenregeling van BPL Pensioen? En is uw ouderdomspensioen € 2 of minder? Dan vervalt vanaf 1 januari 2019 van rechtswege uw ouderdomspensioen, uw partner- en wezenpensioen. De waarde van de vervallen
aanspraken wordt toegevoegd aan de reserves van het fonds. Als uw deelname aan de pensioenregeling is gestopt vóór 1 januari 2019 én als uw ouderdomspensioen € 2 of minder was dan is dat pensioen per 1 januari 2019 komen te vervallen. U heeft dan geen recht meer op pensioen van BPL Pensioen.
Lid 2
Om de automatische waardeoverdracht volgens lid 1 sub a te realiseren, vraagt BPL Xxxxxxxx aan het Pensioenregister gegevens van uw nieuwe pensioenuitvoerder op. Zodra uw nieuwe pensioenuitvoerder bekend is via het Pensioenregister, wordt de automatische waardeoverdracht gerealiseerd. Hierover ontvangt u bericht van BPL Pensioen. Als u niet bij een nieuwe pensioenuitvoerder pensioen opbouwt of dit niet bekend is bij het Pensioenregister, dan blijft uw pensioen bij BPL Pensioen.
Lid 3
BPL Pensioen kan uw pensioen afkopen nadat minimaal vijf keer in een periode van vijf jaar is geprobeerd uw pensioen over te dragen naar een nieuwe pensioenuitvoerder, maar dat niet is gelukt. Voor de afkoop gebruikt BPL Pensioen de afkoopvoet als bedoeld in artikel 22a lid 4.
Artikel 22a Wat geldt voor afkoop als mijn deelname aan de pensioenregeling stopt?
Lid 1
Als uw deelname aan de pensioenregeling voor 1 januari 2018 is gestopt, kan BPL Pensioen uw ouderdomspensioen afkopen. Afkoop kan alleen als uw ouderdomspensioen op de pensioenrekendatum
lager is dan de wettelijke afkoopgrens. Als BPL Pensioen uw ouderdomspensioen afkoopt, dan koopt BPL Pensioen in dat geval ook het partner- en wezenpensioen af.
Lid 2
a. Gaat u met pensioen en is uw ouderdomspensioen op uw pensioendatum minder dan de wettelijke afkoopgrens? BPL Pensioen koopt uw pensioen op uw pensioendatum af als u hiermee instemt. BPL Pensioen koopt dan ook het partner- en wezenpensioen af.
b. BPL Xxxxxxxx informeert u binnen zes maanden na uw pensioendatum over de afkoop. En betaalt u het bedrag binnen die zes maanden uit.
Lid 3
Het bijzonder partnerpensioen telt niet mee voor de afkoopwaarde van het pensioen. Die waarde is immers bestemd voor uw ex-partner.
U ontvangt niet de hele afkoopwaarde van uw pensioen. De wettelijke inhoudingen worden ervan afgetrokken.
Lid 4
De afkoopwaarde hangt af van uw leeftijd. De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk.
BPL Pensioen stelt de afkoopwaarde vast. Daarbij gebruikt BPL Pensioen een bepaald percentage: de afkoopvoet. De afkoopvoet die BPL Pensioen gebruikt, hoort bij uw leeftijd op de datum dat u de afkoopwaarde uitbetaald krijgt. In de tabel in bijlage V leest u meer over de afkoopvoet. Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de afkoopvoeten worden herzien.
Artikel 23 Wat geldt voor afkoop van (bijzonder) partner- en wezenpensioen?
Lid 1
BPL Pensioen koopt (bijzonder) partner- of wezenpensioen af, als dat bij ingang na uw overlijden per jaar minder is dan de wettelijke afkoopgrens. BPL Pensioen informeert uw nabestaande hierover. Dat gebeurt binnen zes maanden nadat het (bijzonder) partner- of wezenpensioen is ingegaan. Binnen die zes maanden betaalt BPL Pensioen de afkoopwaarde uit aan uw
nabestaande.
Lid 2
BPL Pensioen koopt het (bijzonder) partner- of wezenpensioen na de termijn van zes maanden alleen af:
a. als uw nabestaande aangeeft het daarmee eens te zijn én
b. het (bijzonder) partner- of wezenpensioen per jaar minder is dan de wettelijke afkoopgrens.
Lid 3
BPL Pensioen betaalt de afkoopwaarde van het partner- of wezenpensioen uit aan uw (ex-)partner of kind(eren). Zij ontvangen niet de hele afkoopwaarde van het (bijzonder) partner- en/of wezenpensioen. BPL Pensioen trekt de wettelijke inhoudingen ervan af.
Lid 4
De afkoopwaarde hangt af van de leeftijd van uw (ex-)partner of kind(eren). De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk. BPL Pensioen stelt de afkoopwaarde vast. Daarbij gebruikt BPL Pensioen een
bepaald percentage: de afkoopvoet. De afkoopvoet die BPL Pensioen gebruikt, hoort bij de leeftijd van uw (ex-)partner of kind(eren) op de datum dat deze de afkoopwaarde uitbetaald krijgt/krijgen. De afkoopvoeten zijn opgenomen in bijlage V. Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de afkoopvoeten worden herzien.
Artikel 24 Wat geldt voor afkoop van bijzonder partnerpensioen bij scheiding?
Lid 1
BPL Pensioen koopt bijzonder partnerpensioen af, als dat per jaar minder zou zijn dan de wettelijke afkoopgrens. BPL Xxxxxxxx informeert uw ex-partner over de afkoop. Dat gebeurt binnen zes maanden na de melding van de scheiding. Binnen die zes maanden betaalt BPL Pensioen de afkoopwaarde aan uw ex-partner.
Lid 2
BPL Pensioen koopt het bijzonder partnerpensioen na de termijn van 6 maanden na scheiding alleen af als:
a. uw ex-partner aangeeft het daarmee eens te zijn én
b. als het bijzonder partnerpensioen per jaar minder is dan de wettelijke afkoopgrens.
Lid 3
BPL Pensioen betaalt de afkoopwaarde van het bijzonder partnerpensioen uit aan uw ex-partner. Uw ex- partner ontvangt niet de hele afkoopwaarde van het bijzonder partnerpensioen. De wettelijke inhoudingen worden ervan afgetrokken.
Lid 4
De afkoopwaarde hangt af van de leeftijd van uw ex-partner. De afkoopwaarde is voor mannen en vrouwen gelijk. BPL Pensioen stelt de afkoopwaarde vast. Daarbij gebruikt BPL Pensioen een bepaald
percentage: de afkoopvoet. De afkoopvoet die BPL Pensioen gebruikt, hoort bij de leeftijd van uw ex- partner op de datum dat deze de afkoopwaarde uitbetaald krijgt. De afkoopvoeten zijn opgenomen in bijlage V. Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de afkoopvoeten worden herzien.
Artikel 25 Wanneer kan ik vrijwillig blijven meedoen aan de pensioenregeling?
Lid 1
Stopt uw deelname aan de pensioenregeling vóórdat u met pensioen gaat? Dan kunt u maximaal drie jaar vrijwillig blijven meedoen aan de pensioenregeling.
Lid 2
Om vrijwillig te kunnen meedoen aan de regeling, moet u aan de volgende voorwaarden voldoen:
a. u dient hiervoor een verzoek in bij BPL Pensioen. Dat doet u binnen negen maanden nadat uw deelname aan de pensioenregeling is gestopt. Uw vrijwillige deelname moet beginnen op het moment waarop uw verplichte deelname is gestopt of uw premievrije voortzetting tijdens WW is beëindigd.
b. u betaalt de totale premie. Dus ook het deel dat uw werkgever betaalde. U leest hier meer over in artikel 47.
c. u voldoet aan de door BPL Pensioen vast te stellen administratieve verplichtingen.
d. u bouwt geen pensioen op in een andere pensioenregeling. En u bouwt ook geen oudedagsvoorziening op zoals bedoeld in artikel 3.67 van de Wet inkomstenbelasting 2001.
e. de voortzetting mag niet beginnen in de drie jaar vóór de pensioendatum. Deze voorwaarde geldt niet als u een loongerelateerde uitkering (bijvoorbeeld een WW-uitkering) ontvangt.
f. Uw vrijwillige deelname is ononderbroken. Het is niet mogelijk om tussentijds te stoppen met de vrijwillige deelname en deze later weer voort te zetten.
Lid 3
U kunt langer dan drie jaar vrijwillig blijven meedoen aan de pensioenregeling als:
a. u nadat u uit dienst bent gegaan een periodieke uitkering ontvangt vanuit een sociaal plan. U kunt dan alleen langer blijven deelnemen zolang u de uitkering uit het sociaal plan ontvangt. Zelfs als u deelneemt aan een andere pensioenregeling. En zelfs als u vrijwillig blijft meedoen in de drie jaar vóór u met pensioen gaat. Lid 2 sub d en e van dit artikel gelden dan niet.
b. als u een bedrijf heeft en daar winst uit verkrijgt (zoals wordt bedoeld in artikel 3.8 van de Wet inkomstenbelasting 2001). U kunt dan maximaal tien jaar vrijwillig blijven meedoen aan de pensioenregeling.
Lid 4
U bouwt pensioen op over uw pensioengevend loon in het jaar vóór uw deelname aan de pensioenregeling stopte. De eerste drie jaar dat u vrijwillig blijft meedoen, wordt het pensioengevend loon verhoogd met de gewogen gemiddelde cao-index in de agrarische of groene sector.
Lid 5
Als u een bedrijf heeft en daar winst uit verkrijgt, wordt het pensioengevend loon vanaf het vierde jaar gemaximeerd volgens de Wet op de loonbelasting 1964. U levert zelf de gegevens aan BPL Pensioen aan om het maximum te bepalen.
Lid 6
BPL Pensioen is niet aansprakelijk voor fiscaal bovenmatige pensioenopbouw als u door het niet, niet op tijd of niet volledig aanleveren van gegevens, meer pensioen opbouwt dan is toegestaan in de Wet op de loonbelasting 1964.
Artikel 26 Pensioen blijven opbouwen als ik werkloos ben
Als u recht heeft op een WW-uitkering, blijft u maximaal zes maanden deelnemer aan de pensioenregeling. De WW-uitkering moet direct aansluiten op het (gedeeltelijk) beëindigde dienstverband. U heeft hier maar eenmaal per jaar recht op. U en uw voormalige werkgever betalen hiervoor geen premie.
Artikel 27 Hoe kan ik pensioen blijven opbouwen tijdens onbetaald verlof?
Lid 1
Misschien neemt u een periode onbetaald verlof op. U kunt in die periode maximaal drie jaar geheel of gedeeltelijk pensioen blijven opbouwen. U betaalt dan de volledige pensioenpremie. Dus ook het deel van de premie dat uw werkgever normaal gesproken betaalt.
Lid 2
U blijft tijdens het onbetaald verlof pensioen opbouwen op basis van een bepaalde pensioengrondslag. Die pensioengrondslag is het verschil tussen de pensioengrondslag vóór uw verlof en de pensioengrondslag vanaf het moment dat u onbetaald verlof opnam.
IV Wat geldt als mijn partner en ik gaan scheiden of uit elkaar gaan?
Artikel 28 Scheiding
Lid 1
Als u gaat scheiden, krijgt uw ex-partner als u met pensioen gaat recht op uitbetaling van 50% van het ouderdomspensioen dat u opbouwde tijdens uw huwelijk of geregistreerd partnerschap. Dit heet verevening van het ouderdomspensioen. Bij verevening van het pensioen geldt de Wet verevening pensioenrechten. Uw ex-partner heeft geen recht op uitbetaling van 50% van dat deel van uw pensioen als u dat heeft uitgesloten in uw huwelijkse voorwaarden en u de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten heeft uitgesloten. Of als u een schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding heeft gesloten waarin dat is uitgesloten en u ook de toepasselijkheid van de Wet verevening pensioenrechten heeft uitgesloten.
Stopt de gezamenlijke huishouding met uw partner? Dan geldt de Wet verevening pensioenrechten niet.
Lid 2
BPL Pensioen betaalt een deel van het ouderdomspensioen rechtstreeks aan uw ex-partner. U of uw partner moeten dit wel binnen twee jaar na het beëindigen van uw huwelijk of geregistreerd partnerschap melden aan BPL Pensioen. U vult hiervoor het modelformulier in van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het deel van het pensioen dat uw ex-partner ontvangt is de helft van het pensioen dat:
a. u als deelnemer heeft opgebouwd in de periode van uw huwelijk of geregistreerd partnerschap. Dit geldt bij verevening van uw pensioen
b. bij de berekening gaan we uit van de situatie alsof uw deelname zou zijn geëindigd op het moment van scheiding of het moment van het einde van het geregistreerd partnerschap.
Is uw pensioen ingegaan en wordt het daarna verhoogd? Xxx wordt ook het pensioen dat aan uw ex- partner wordt betaald verhoogd.
BPL Xxxxxxxx werkt niet mee aan het uitbetalen van een deel van het ouderdomspensioen aan uw ex- partner als het deel van het pensioen dat aan uw ex-partner zou worden uitbetaald gelijk is aan of lager is dan de afkoopgrens. In dat geval moet u zelf aan uw ex-partner het deel betalen waar deze recht op heeft.
Lid 3
U en uw partner kunnen ook kiezen voor een andere verdeling van uw pensioen. U kunt bijvoorbeeld samen een ander percentage dan 50% afspreken. Ook kunt u bijvoorbeeld kiezen voor een andere periode dan de tijd waarin u getrouwd was of samen was. Er geldt wel een voorwaarde: het pensioen voor uw ex-partner mag niet lager zijn dan of gelijk zijn aan de wettelijke afkoopgrens. U moet de afwijkende afspraken over de verdeling van het pensioen vastleggen in uw huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding of in partnerschapsvoorwaarden.
Lid 4
U kunt samen met uw partner ook afspreken dat uw ex-partner een eigen recht op ouderdomspensioen krijgt. Dit eigen recht komt dan in de plaats van het recht op een verevend ouderdomspensioen én het
bijzonder partnerpensioen. U moet zo’n afwijkende afspraak over de verdeling van het pensioen vastleggen in uw huwelijkse voorwaarden of in een schriftelijke overeenkomst in verband met de scheiding of in partnerschapsvoorwaarden. De overeenkomst dat uw ex-partner een eigen recht op ouderdomspensioen krijgt, is pas geldig als BPL Xxxxxxxx schriftelijk de omzetting heeft goedgekeurd.
Artikel 29 Wat geldt voor het bijzonder partnerpensioen?
Lid 1
Uw ex-partner heeft recht op bijzonder partnerpensioen als:
a. uw huwelijk is geëindigd, tenzij dit is geëindigd door dood of vermissing.
b. uw geregistreerd partnerschap is geëindigd, tenzij dat is geëindigd door dood, vermissing of omzetting van het geregistreerd partnerschap in een huwelijk.
c. u niet langer een gezamenlijke huishouding heeft, tenzij die is geëindigd door dood, vermissing of doordat u met elkaar bent getrouwd of geregistreerd partners van elkaar bent geworden. BPL Xxxxxxxx heeft van u of uw ex-partner een akte van de notaris nodig, waarin staat dat u samen geen gezamenlijke huishouding meer heeft. U en uw ex-partner kunnen ook zelf een verklaring daarover opstellen. Die verklaring moet dan wel zijn gewaarmerkt door een notaris.
Lid 2
In artikel 7, lid 3 van dit pensioenreglement staat wanneer het partnerpensioen ingaat. Hetzelfde geldt voor het bijzonder partnerpensioen. Het moment hangt af van de vraag of u op het moment van overlijden een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde was.
Het bijzonder partnerpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin de ex-partner overlijdt.
Lid 3
Xxxxxxx bijzonder partnerpensioen ontvangt uw ex-partner? Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan wat de hoogte van de premievrije aanspraak op partnerpensioen zou zijn bij beëindiging van de deelname aan de pensioenregeling op het moment van scheiding. Het moment van scheiding is de dag van inschrijving van uw echtscheiding, van ontbinding van uw huwelijk na scheiding van tafel en bed, van het einde van uw geregistreerd partnerschap, of de dag waarop uw gezamenlijke huishouding eindigt. Het einde van de gezamenlijke huishouding moet blijken uit uitschrijving uit de Basisregistratie Personen (BPR) of uit een notariële akte. Voor de vaststelling van het bijzonder partnerpensioen gaat BPL Pensioen uit van die dag van inschrijving in de registers van de burgerlijke stand. Zijn er twee of meer ex-partners? Xxx ontvangt de tweede of volgende ex-partner het bijzonder partnerpensioen dat overblijft nadat het bijzonder partnerpensioen aan de eerste en eventuele daarop volgende ex-partner is toegekend.
Lid 4
De ex-partner met een ingegane uitkering van bijzonder partnerpensioen heeft het recht het bijzonder partnerpensioen te vervreemden aan een volgende of eerdere partner van u. Dit is alleen mogelijk als:
• BPL Pensioen bereid is een eventueel uit die overdracht voortvloeiende wijziging van het risico te dekken;
• de vervreemding onherroepelijk is; en
• de vervreemding wordt overeengekomen bij notariële akte.
Lid 5
U kunt met uw partner uw eigen afspraken maken over het bijzonder partnerpensioen. Dit soort afspraken moet u met uw partner in een schriftelijke overeenkomst vastleggen. Zo’n verklaring is pas geldig als BPL Xxxxxxxx instemt met de afspraken die daarin staan.
V Welke keuzes heb ik in onze pensioenregeling?
Artikel 30 U kunt (voor een deel) eerder of later met pensioen gaan. En u kunt de hoogte van uw ouderdomspensioen en partnerpensioen variëren.
Lid 1
U kunt uw ouderdomspensioen op zijn vroegst laten ingaan op de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt. Dat geldt als u op dit moment meedoet aan de pensioenregeling. Maar ook als u vroeger hebt meegedaan aan de pensioenregeling en nog pensioenaanspraken heeft bij BPL Pensioen. U kunt ook voor een deel met pensioen gaan en voor een deel blijven werken. Ook kunt u stoppen met werken en uw pensioen gedeeltelijk laten ingaan.
Laat u uw pensioen voor een deel of helemaal eerder ingaan? En doet u dat meer dan 5 jaar voor uw AOW-datum? Dan heeft BPL Pensioen een verklaring van u nodig. Hierin geeft u aan dat u stopt met werken voor het deel waarvoor uw pensioen ingaat. U ontvangt daarvoor een formulier op het moment waarop u het eerder laten ingaan van uw pensioen aanvraagt.
Lid 2
Laat u uw pensioen (gedeeltelijk) ingaan vóór de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt? En blijft u voor een deel werken bij een werkgever die is aangesloten bij BPL Pensioen? Xxx blijft u voor het deel dat u werkt ouderdoms- en partnerpensioen opbouwen tot uiterlijk de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt.
Lid 3
Gaat u gedeeltelijk met pensioen? Dan moet u minstens 20% van uw totale ouderdomspensioen op dat moment laten ingaan.
Lid 4
Wilt u uw pensioen later laten ingaan dan de pensioendatum? U kunt uw ouderdomspensioen uiterlijk vijf jaar na de eerste dag van de maand waarin u recht krijgt op een AOW-uitkering laten ingaan. Dat geldt als u op dit moment meedoet aan de pensioenregeling. Maar ook als u vroeger hebt meegedaan aan de pensioenregeling en nog pensioenaanspraken heeft bij BPL Pensioen. U kunt ook voor een deel later met pensioen gaan. De opbouw van ouderdoms- en partnerpensioen stopt uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt.
Lid 5
Op uw pensioendatum kunt u kiezen voor een variatie in de hoogte van uw ouderdomspensioen. Daarvoor gelden de volgende regels:
- De keuze voor het laagste pensioen mag niet minder zijn dan 75% van het hoogste pensioen.
- Tot uw AOW-leeftijd mag een bepaald bedrag buiten deze verhouding van 75:100 blijven. Dat mag om te compenseren voor de AOW-uitkering die nog niet is ingegaan. Het bedrag is tweemaal het in de Wet op de loonbelasting 1964, artikel 18d lid 3 genoemde bedrag.
Na uw overlijden gelden dezelfde mogelijkheden voor uw partner over de hoogte van het partnerpensioen.
Koos u ervoor eerst een hoger pensioen te ontvangen om de periode tot de AOW-leeftijd te compenseren? Én heeft u te maken met een onverwachte verlaging van uw AOW-leeftijd als gevolg van de Wet temporisering verhoging AOW-leeftijd? U mag dan opnieuw bepalen tot wanneer u een hoger pensioen ontvangt.
Lid 6
Maakt u gebruik van de keuzemogelijkheden genoemd in dit artikel? Dan wordt uw pensioen vermenigvuldigd met een bepaald percentage: de ruilvoet. Zie de tabel in bijlage V voor de ruilvoet die geldt bij een bepaalde pensioenleeftijd. Gaat u met pensioen op een bepaalde pensioenleeftijd plus of min een aantal maanden? Dan berekenen wij uw pensioen met een ruilvoet die past bij uw exacte pensioenleeftijd. Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de ruilvoeten worden herzien.
Artikel 31 Hoe kan ik ouderdomspensioen uitruilen voor meer partnerpensioen?
Lid 1
Doet u nu mee aan de pensioenregeling? Of heeft u dat vroeger gedaan en heeft u nog pensioenaanspraken bij BPL Pensioen? Dan kunt u een deel van uw ouderdomspensioen uitruilen voor een hoger partnerpensioen. Dat kan op het moment dat uw deelname aan de pensioenregeling stopt én als u met pensioen gaat. Gaat u gedeeltelijk met pensioen? Voor het gedeelte dat u met pensioen gaat, kiest u of u het ouderdomspensioen wel of niet wilt uitruilen. Gaat u op een later moment voor een groter gedeelte met pensioen? U maakt alleen voor dat nieuwe gedeelte een keuze voor het wel of niet uitruilen van ouderdomspensioen. Uw keuze is in alle gevallen definitief en kunt u niet terugdraaien.
Lid 2
BPL Xxxxxxxx berekent hoeveel extra partnerpensioen uw partner krijgt als u een deel van uw ouderdomspensioen uitruilt. Dat doet BPL Pensioen met een bepaald percentage: de ruilvoet. Zie de tabel in bijlage V. Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de ruilvoeten worden herzien.
Lid 3
Na de uitruil is het partnerpensioen hoger. Dat is in de plaats gekomen van het uitgeruilde deel van uw ouderdomspensioen. U kunt niet al het ouderdomspensioen uitruilen voor meer partnerpensioen. Na de uitruil mag het partnerpensioen plus het eventuele bijzonder partnerpensioen voor uw ex-partner niet hoger zijn dan het ouderdomspensioen.
Lid 4
U kunt geen deel van uw ouderdomspensioen uitruilen als:
a. uw ouderdomspensioen op uw pensioendatum na de gewenste uitruil lager zou zijn dan de afkoopgrens
b. u partnerpensioen uitruilt in ouderdomspensioen
c. het gaat om ouderdomspensioen dat aan uw ex-partner moet worden uitbetaald als gevolg van scheiding. Zie artikel 28.
Artikel 32 Hoe kan ik partnerpensioen uitruilen voor meer ouderdomspensioen?
Lid 1
Doet u nu mee aan de pensioenregeling? Of heeft u dat vroeger gedaan en heeft u nog pensioenaanspraken bij BPL Pensioen? Dan kunt u op uw pensioendatum het partnerpensioen geheel of voor een deel uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Gaat u gedeeltelijk met pensioen? Dan kunt u voor dat deel van het pensioen een keuze maken voor uitruil. Gaat u op een later moment voor een groter deel met pensioen? U maakt alleen voor dat nieuwe gedeelte een keuze over het wel of niet uitruilen van partnerpensioen. Uw keuze is in alle gevallen definitief en kunt u niet terugdraaien.
Lid 2
Om het partnerpensioen te kunnen uitruilen, is toestemming nodig van uw partner. U en uw partner moeten een verklaring ondertekenen. Daarin staat dat door de uitruil het partnerpensioen geheel of gedeeltelijk vervalt en dat uw partner dat weet. Ook staat in de verklaring dat u niet meer kunt terugkomen op de uitruil. U dient de man of de vrouw met wie u een gezamenlijke huishouding voert bij de aanvraag pensioneren bij ons te melden. Ook uw echtgenoot of echtgenote met wie u een huwelijk gesloten heeft dat niet in de registers van de burgerlijk stand is geregistreerd dient u bij de aanvraag pensioneren bij ons te melden. Als bij de aanvraag pensioneren geen partner bij ons bekend is dan wordt uw partnerpensioen uitgeruild. Het partnerpensioen komt daarmee geheel te vervallen en mocht u toch een partner hebben dan heeft uw partner geen recht op partnerpensioen.
Lid 3
Heeft u partnerpensioen geheel of gedeeltelijk uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen? Dan verhoogt BPL Pensioen op uw pensioendatum uw ouderdomspensioen. Dat doet BPL Pensioen met een bepaald percentage: de ruilvoet. Zie hiervoor de tabel in bijlage V. BPL Pensioen hanteert de ruilvoet die hoort bij uw leeftijd op de datum waarop u het partnerpensioen uitruilt. Na de uitruil is uw ouderdomspensioen hoger. Het bestuur beoordeelt ieder jaar of de ruilvoeten herzien worden.
Lid 4
U kunt geen partnerpensioen uitruilen als:
a. uw ouderdomspensioen op uw pensioendatum gelijk is aan of lager is dan de wettelijke afkoopgrens.
b. u een deel van uw ouderdomspensioen uitruilt voor partnerpensioen. U kunt geen wezenpensioen en bijzonder partnerpensioen uitruilen.
VI Klachten- en geschillenregeling
Artikel 33 Klachten
Bent u deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of een andere persoon die een aanspraak heeft bij BPL Pensioen? En bent u het niet eens met de manier waarop u wordt behandeld
of geïnformeerd? In bijlage VIII leest u meer over hoe u een klacht kunt indienen.
Artikel 34 Geschillen
Het kan zijn dat u het oneens bent met de vaststelling van uw pensioenrechten en aanspraken. Het mag daarbij niet gaan over een algemeen bestuursbesluit (bijvoorbeeld een reglementswijziging of een verlaging). In bijlage VIII leest u meer over hoe u een geschil kunt indienen.
VII Welke plichten heb ik?
Artikel 35 Informatie geven aan BPL Pensioen
Lid 1
Iedere deelnemer, gewezen deelnemer en pensioengerechtigde moet de statuten en het reglement naleven. Dat geldt ook voor ieder ander die een aanspraak heeft op een pensioen van BPL Pensioen.
Lid 2
Iedere deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde en iedereen die een aanspraak heeft op een pensioen van BPL Pensioen, moet BPL Pensioen alle stukken en gegevens aanleveren die BPL Pensioen nodig heeft. Zij moeten deze stukken en gegevens aanleveren binnen de termijn die BPL Pensioen bepaalt. Gebeurt dit niet, dan mag BPL Pensioen deze gegevens zelf naar beste weten vaststellen en registreren. U krijgt dan een jaar de tijd om te reageren op de op die manier geregistreerde gegevens. Reageert u niet binnen dat jaar, dan mag BPL Pensioen ervan uit gaan dat de geregistreerde gegevens kloppen. BPL Pensioen hoeft geen wijzigingen door te voeren die u na een jaar zou melden.
Lid 3
BPL Pensioen is niet aansprakelijk voor de gevolgen van het niet aanleveren van informatie of voor het aanleveren van onvolledige, onjuiste of niet tijdige informatie.
VIII Hoe moet BPL Pensioen mij informeren?
Artikel 36 Informatie over de pensioenregeling
Lid 1 Startinformatie
Binnen drie maanden nadat u bent gaan meedoen aan de pensioenregeling, ontvangt u een brief met startinformatie over uw pensioenregeling. Dit is laag 1 van Pensioen 1-2-3. U ontvangt geen startinformatie als u binnen zes maanden nogmaals in dienst kwam bij dezelfde werkgever. U krijgt van BPL Xxxxxxxx dan wel informatie die veranderd is sinds u eerder de startinformatie had ontvangen.
Lid 2
Verandering in het pensioenreglement BPL Pensioen informeert u binnen drie maanden na een verandering in het pensioenreglement over die verandering en de mogelijkheid om het gewijzigde pensioenreglement op te vragen.
Lid 3
Informatie aan deelnemers
Ieder jaar ontvangt u een pensioenoverzicht (het Uniform Pensioenoverzicht).
Lid 4
Informatie aan gewezen deelnemers
Als uw deelname aan de pensioenregeling stopt, krijgt u van BPL Pensioen informatie over het einde van uw deelname. Ieder jaar ontvangt u een pensioenoverzicht (het Uniform Pensioenoverzicht) digitaal via de ‘Mijn omgeving’ op de website van BPL Pensioen. Eens in de vijf jaar wordt het pensioenoverzicht naar het huisadres verzonden als uw communicatievoorkeur ‘Post’ is.
Lid 5
Informatie aan gewezen partners
Als u gaat scheiden ontvangt uw ex-partner informatie van XXX Xxxxxxxx. Eens in de vijf jaar ontvangt uw ex-partner een pensioenoverzicht (het Uniform pensioenoverzicht).
Lid 6
Informatie aan gepensioneerden
Als u met pensioen gaat, stuurt BPL Pensioen u een opgave van de pensioenaanspraken. Ieder jaar ontvangt u een pensioenoverzicht (het Uniform Pensioenoverzicht).
Lid 7
Informatie over het verhogen van de pensioenen (toeslagverlening)
Verandert er iets in het toeslagbeleid? Dan krijgt u daar als gewezen deelnemer, gewezen partner of gepensioneerde informatie over. Die informatie ontvangt u binnen drie maanden na de verandering in het toeslagbeleid.
Lid 8
Welke informatie kunt u opvragen?
Als deelnemer, gewezen deelnemer, gepensioneerde of ex-partner kunt u informatie opvragen die voor u belangrijk is. Bijvoorbeeld over de mogelijkheid van uitruil, het vervroegen van uw pensioen en het variabel inzetten van uw pensioenaanspraken. Als informatie aan u digitaal is verstrekt, dan kunt u op ieder moment om een versie op papier verzoeken.
Artikel 37 Welke informatie krijg ik van BPL Pensioen als ik in het buitenland woon?
Xxxx u een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde? En gaat u in het buitenland wonen? Dan krijgt u dezelfde informatie als wanneer u in Nederland zou wonen.
IX Wat geldt voor het aanvragen en uitbetalen van mijn ouderdomspensioen?
Artikel 38 Het aanvragen van mijn pensioen
Lid 1
De persoon die aanspraak maakt op het pensioen, of zijn wettelijke vertegenwoordiger, moet het pensioen bij BPL Xxxxxxxx aanvragen.
Lid 2
U vraagt uw pensioen aan door het aanvraagformulier van BPL Pensioen in te vullen. Ook levert u de bewijsstukken aan waar BPL Xxxxxxxx om vraagt.
Lid 3
BPL Xxxxxxxx beslist zo snel mogelijk over uw aanvraag.
Lid 4
BPL Pensioen is bevoegd ambtshalve een pensioen toe te kennen.
Artikel 39 De betaling van mijn pensioen
Lid 1
Na uw pensionering betaalt BPL Xxxxxxxx uw pensioen aan uzelf of aan uw wettelijke vertegenwoordiger.
Lid 2
U of uw wettelijke vertegenwoordiger kan een ander machtigen om uw pensioen te ontvangen. U kunt een ander machtigen voor een bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd. De machtiging geldt alleen als BPL pensioen die van tevoren schriftelijk heeft bevestigd. Ook als u de machtiging wilt intrekken, moet BPL Xxxxxxxx dat eerst schriftelijk bevestigen. BPL Pensioen kan u verzoeken een machtigingsformulier te gebruiken. De machtiging kan altijd worden ingetrokken.
Lid 3
In bijzondere gevallen heeft BPL Pensioen het recht om de pensioenuitkering uit te betalen aan anderen dan de gepensioneerde, de wettelijke vertegenwoordiger van de gepensioneerde of de gemachtigde. Een uitbetaling aan een derde betekent niet dat deze derde recht krijgt op het pensioen tegenover BPL Pensioen.
Lid 4
Woont u buiten Nederland en bent u met pensioen? Dan kan BPL Xxxxxxxx u vragen een ‘bewijs van in leven zijn’ op te sturen. Dat moet u doen zo vaak als het bestuur dat nodig vindt.
Artikel 40 Hoe betaalt BPL Pensioen mijn pensioen uit?
BPL Pensioen betaalt de pensioenen in twaalf gelijke maandelijkse termijnen. Het bestuur kan echter besluiten om uw pensioen in andere termijnen uit te keren, van maximaal één jaar. De betaling vindt plaats aan het eind of na afloop van de betaaltermijn.
Artikel 41 Wat gebeurt er met pensioenuitkeringen die niet zijn opgevraagd?
Het kan gebeuren dat iemand die recht heeft op een pensioenuitkering, die uitkering niet bij BPL Pensioen opvraagt. Zolang die persoon leeft vervalt de uitkering niet. Die pensioenuitkering vervalt nadat de persoon die er recht op had, is overleden en de verjaringstermijn, die na zijn overlijden kan doorlopen, is verlopen. Na het overlijden van de ouderdomspensioengerechtigde kunnen de partner of de kinderen van de ouderdomspensioengerechtigde, als zij erfgenaam zijn van de overledene, alsnog het niet uitbetaalde ouderdomspensioen bij BPL Pensioen opvragen. Dit moeten deze erfgenamen binnen vijf jaar na het overlijden doen. Het na te betalen ouderdomspensioen gaat niet meer dan vijf jaar terug voor het moment van overlijden.
Artikel 42 Formulieren en modellen
Voor sommige zaken moet u gebruikmaken van een formulier van BPL Pensioen. BPL Xxxxxxxx stelt het model vast van die formulieren. Die formulieren zijn gratis.
X Slotbepalingen en overgangsbepalingen
Artikel 43 Wat geldt voor het pensioen dat ik tot en met 31 december 2006 heb opgebouwd?
Lid 1
Dit pensioen berekent BPL Xxxxxxxx volgens het pensioenreglement dat in die periode gold. Voor dit opgebouwde pensioen geldt artikel 17. Was voor u een partnerpensioen opgebouwd tot en met 31 december 2001? Dan geldt daarvoor artikel 32.
Lid 2
Heeft u als actieve deelnemer onafgebroken meegedaan aan de pensioenregeling tussen 1 januari 2002
en 31 december 2006 tot aan uw overlijden? Dan kent BPL Pensioen het partner- en wezenpensioen toe volgens het pensioenreglement dat toen gold. In die periode was het partner- en wezenpensioen op risicobasis verzekerd. Uw kinderen ontvangen wezenpensioen uiterlijk tot zij 24 jaar zijn.
Artikel 44 Wat geldt voor het pensioen dat ik tot en met 31 december 2017 heb opgebouwd?
Lid 1
BPL Xxxxxxxx zet dit ouderdomspensioen per 1 januari 2018 om naar een ouderdomspensioen met een ingangsdatum op de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt. De omzetting doet BPL Pensioen collectief actuarieel neutraal. Dat betekent dat uw opgebouwde ouderdomspensioen wordt verhoogd. Ook na de omzetting kunt u zelf de ingangsdatum van uw pensioen kiezen. Op zijn vroegst op de eerste dag van de maand waarin u 60 jaar wordt. De mogelijkheden zijn beschreven in artikel 30.
Lid 2
BPL Pensioen heeft extra ouderdomspensioen toegekend over diensttijd vóór 2007. Dat staat in artikel 45. BPL Xxxxxxxx heeft dit extra pensioen omgezet naar een pensioen met een ingangsdatum op de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt.
Artikel 45 Wat geldt voor het inkopen van diensttijd vóór 2007?
Lid 1
U kunt onder bepaalde voorwaarden recht hebben op meer ouderdomspensioen dan het pensioen dat wordt bedoeld in artikel 5 van dit reglement. De voorwaarden waaraan u dan moet voldoen, staan in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel. Het extra ouderdomspensioen gaat over uw diensttijd vóór 1 januari 2007. U moet hiervoor:
a. geboren zijn in de periode 1950 tot en met 1965 én
b. zowel op 31 december 2006 als op 1 januari 2007 hebben meegedaan aan de pensioenregeling.
Lid 2
BPL Pensioen heeft de aanspraken voor het extra ouderdomspensioen gefinancierd. Om in aanmerking te komen voor het extra ouderdomspensioen, moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen. U moet vanaf 1 januari 2007 tot en met 31 december 2019 (of tot uw eerdere pensioendatum of de pensioenrekendatum) onafgebroken hebben meegedaan aan de pensioenregeling. Het gaat hierbij om meedoen (deelnemer zijn) als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub a (verplichte aansluiting), b (vrijwillige aansluiting) of e (vrijwillige voortzetting). Andere vormen van deelnemen tellen dus niet mee.
Wanneer beschouwt BPL Xxxxxxxx uw deelname aan de pensioenregeling als ononderbroken? Dat is als u niet langer dan zes maanden in totaal niet heeft meegedaan aan de pensioenregeling. Xxxx u langer dan zes maanden geen deelnemer geweest? Bijvoorbeeld omdat u werkloos of arbeidsongeschikt was? Dan beoordeelt het bestuur of u toch in aanmerking kunt komen voor de inkoop van extra ouderdomspensioen. Op uw jaarlijkse pensioenoverzicht ziet u het extra pensioen waarvoor u in aanmerking kunt komen.
Lid 3
Hoeveel bedraagt het extra ouderdomspensioen? Samen met het bijbehorende nabestaandenpensioen is dat het ouderdomspensioen dat nodig is voor een pensioenuitkering van drie jaar lang van 80% van uw salaris in 2006. Bij de berekening van het extra ouderdomspensioen gebruiken we de ruilvoet die gold in 2007. We trekken het volgende af van uw extra pensioen:
a. het ouderdomspensioen dat u heeft gekregen door uitruil van het prepensioen
b. een deel van het ouderdomspensioen en nabestaandenpensioen dat wordt opgebouwd vanaf 2007. Hiermee bedoelen we alleen het deel dat meer is dan het ouderdomspensioen dat u zou hebben opgebouwd in de pensioenregeling die gold tot en met 31 december 2006.
Het bestuur heeft het recht om het ouderdoms- en nabestaandenpensioen dat wordt bedoeld in dit artikel zo te verminderen, dat u twee jaar lang een uitkering van 80% ontvangt.
Hoeveel mag het in te kopen ouderdomspensioen met bijbehorend nabestaandenpensioen zijn? Daar is een regel voor. Dit mag nooit meer zijn dan het verschil tussen het pensioen dat u maximaal volgens de Wet op de loonbelasting 1964 kon opbouwen over uw diensttijd vóór 1 januari 2007 en het pensioen dat u daadwerkelijk over deze periode heeft opgebouwd.
Per 1 januari 2013 heeft BPL Xxxxxxxx het in te kopen extra pensioen voor deelnemers die zijn geboren in de periode 1951 tot en met 1965 met 18% verlaagd.
Artikel 46 Arbeidsongeschiktheid vóór 1 januari 2007
Bleef u op 31 december 2006 pensioen opbouwen omdat u arbeidsongeschikt was? Dan gebeurt dat vanaf 1 januari 2007 volgens de bepalingen van artikel 12 van dit pensioenreglement zoals dat luidde vóór 1 juli 2020. Bent u gedeeltelijk arbeidsongeschikt?
Dan geldt voor u artikel 45 van dit reglement. Het pensioen dat voor u wordt ingekocht, is gebaseerd op uw mate van arbeidsongeschiktheid. En op het loon dat u verdiende in de agrarische sector.
Bent u volledig arbeidsongeschikt? Xxx geldt artikel 45 van dit reglement niet voor u.
Bent u gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt? En gaat u vóór 31 december 2021 weer geheel of gedeeltelijk werken in de agrarische sector? Dan verhoogt BPL Pensioen uw in te kopen pensioenaanspraak op basis van uw hogere mate van arbeidsgeschiktheid. En op basis van het hogere loon dat u verdient in de agrarische sector. BPL Pensioen bepaalt ieder jaar op 31 december hoeveel
pensioen er voor u kan worden ingekocht. Daarbij kijkt BPL Pensioen naar uw mate van arbeidsgeschiktheid op dat moment. En naar het loon dat u op dat moment verdient.
Artikel 47 Hoeveel pensioen bouw(de) ik op bij BPL Pensioen?
U bouwt/bouwde het volgende percentage pensioen op over uw pensioengrondslag:
• vanaf 1 januari 2023 1,58%
• vanaf 1 januari 2021 tot 1 januari 2023 1,70%;
• vanaf 1 januari 2015 tot 1 januari 2021 1,875%;
• vanaf 1 januari 2013 tot 1 januari 2015 1,95%;
• in 2012 1,85%;
• 2% voor elk jaar dat u heeft meegedaan aan de regeling vanaf 1 januari 2007 tot 1 januari 2012.
Artikel 48 Regeling Vrijwillig Pensioen (BPL Plus Pensioen)
De Regeling Vrijwillig Pensioen (BPL Plus Pensioen) bestaat vanaf 1 januari 2009 niet meer. Tot die datum was die regeling een onderdeel van de pensioenregeling. Heeft u tot 1 januari 2009 meegedaan aan deze regeling? Dan is uw volledige pensioenkapitaal omgezet in een aanspraak op ouderdomspensioen. Dat is gedaan volgens de regels van artikel 66 van het pensioenreglement dat toen gold.
Artikel 49 Wat geldt voor mij als ik vóór 1 januari 2015 pensioen opbouwde bij GFI? En wat geldt als ik vóór 1 januari 2015 pensioen ontving van GFI?
Lid 1
Was u voor 1 januari 2015 deelnemer aan de pensioenregeling bij GFI of ontving u een pensioenuitkering van GFI? GFI heeft de waarde van uw pensioenaanspraken en pensioenrechten overgedragen aan BPL Pensioen. BPL Xxxxxxxx heeft deze waarde opnieuw berekend naar een pensioenaanspraak of pensioenuitkering op basis van het op 1 januari 2015 geldende pensioenreglement van BPL Pensioen. Vanaf 1 januari 2015 geldt het pensioenreglement van BPL Pensioen ook voor de omgerekende pensioenaanspraken of uitkeringen.
Lid 2
Bent u na 1 januari 2015 in de groenten- en fruitverwerkende industrie blijven werken? Dan golden voor u andere opbouwpercentages. Dat was om ervoor te zorgen dat u tot 1 januari 2017 geleidelijk ingroeide in de pensioenregeling van BPL Pensioen. In 2015 bouwde u 1,675% van uw pensioengrondslag op en in 2016 was dit 1,775% van uw pensioengrondslag.
Lid 3
De VPL-regeling van GFI die op 31 december 2014 op u van toepassing was, blijft ook na 1 januari 2015 op u van toepassing. De VPL-regeling is vanaf 1 januari 2015 ondergebracht bij BPL Pensioen.
De wijzigingen die na die tijd zijn doorgevoerd, zijn ook op u van toepassing. U vindt de VPL-regeling van GFI in Bijlage IX.
Artikel 50 Hoe gaat BPL Pensioen om met mijn persoonsgegevens?
Voor de uitvoering van de pensioenregeling verwerkt BPL Pensioen uw persoonsgegevens. BPL Pensioen is verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van uw persoonsgegevens. BPL Xxxxxxxx verwerkt uw persoonsgegevens in overeenstemming met het privacy statement. U vindt het privacy statement op de website: xxx.xxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxx
Artikel 51 Afwijken van dit pensioenreglement
Het bestuur kan besluiten in bijzondere gevallen af te wijken van dit pensioenreglement, bijvoorbeeld door meer aanspraken of rechten toe te kennen dan waar dit pensioenreglement recht op geeft. Dat kan bijvoorbeeld als de toepassing van het reglement onevenredig hard uitwerkt in de specifieke situatie van de betrokkene. Het bestuur weegt daarbij de belangen van de betrokkene en de belangen van alle andere belanghebbenden bij BPL Pensioen af.
Artikel 52 Vanaf wanneer geldt dit pensioenreglement?
Dit pensioenreglement geldt vanaf 1 juli 2015 en is aangepast op 1 januari 2016, op 1 juli 2016, 1 januari
2017, 1 juli 2017, 1 januari 2018, 1 juli 2018,1 januari 2019, 1 juli 2019, 1 januari 2020, 1 juli 2020,
1 januari 2021, 1 juli 2021, 1 januari 2022, 1 juli 2022 en 1 januari 2023.
Ondertekening
Besluit tot wijziging in de bestuursvergadering van 14 december 2022. Dit reglement geldt vanaf 1 januari 2023.
werkgeversvoorzitter werknemersvoorzitter
J.M. Buckens G.P.C.M. Riemen
BIJLAGE I Uitleg van gebruikte begrippen
Wat wordt bedoeld met?
In dit pensioenreglement worden bepaalde begrippen gebruikt. Deze worden hier uitgelegd.
Aanspraakgerechtigde
U bent aanspraakgerechtigde als u pensioen heeft opgebouwd bij BPL Pensioen en dit pensioen nog niet is ingegaan.
Afkoopgrens
In de pensioenregeling van BPL Pensioen gelden twee afkoopgrenzen: een wettelijke afkoopgrens en een verlaagde afkoopgrens. Uw pensioen wordt afgekocht als uw pensioen minder is dan een bepaald bedrag. Bij afkoop wordt uw pensioenaanspraak omgezet in geld. U ontvangt dat bedrag ineens. BPL Pensioen is dan niet meer verplicht uw pensioen in termijnen uit te keren.
De wettelijke afkoopgrens staat beschreven in artikel 66, lid 1 van de Pensioenwet. De afkoopgrens wordt ieder jaar bepaald. Voor 2023 geldt een afkoopgrens van € 594,89 per jaar. Vóór of na 2023 kan een andere afkoopgrens gelden.
AOW
Algemene Ouderdomswet
Anw
Algemene nabestaandenwet
Basisregistratie personen (BRP)
In de Basisregistratie personen (BRP) worden de gegevens van iedereen die in Nederland woont bijgehouden.
Bijzonder partnerpensioen
De uitkering aan uw ex-partner na uw overlijden.
Collectief actuarieel neutraal
Het omzetten van de waarde van uw pensioen is ‘collectief actuarieel neutraal’ als de actuariële waarde van de pensioenaanspraken voor omzetting op dit moment gelijk is aan de actuariële waarde van de pensioenaanspraken na omzetting. Dat betekent dat de waarde van het pensioen gelijk blijft voor en na de omzetting. Collectief actuarieel neutraal betekent dat mannen en vrouwen gelijk worden behandeld, wat betreft de levensverwachting. Bij BPL Pensioen vindt de omzetting van de pensioenen neutraal plaats, doordat de totale waarde van de pensioenen gelijk blijft.
Deelnemer
De deelnemer zoals beschreven in artikel 1.
Deeltijddienstverband
U heeft een deeltijddienstverband als u minder uren werkt dan het standaard aantal werkuren volgens de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die voor u geldt, of het standaard aantal werkuren dat bij uw werkgever geldt als er geen cao van toepassing is.
Deeltijdfactor
Het aantal uren dat u werkt, gedeeld door het standaard aantal werkuren volgens de cao die voor u geldt, of het standaard aantal werkuren dat bij uw werkgever geldt als er geen cao van toepassing is.
Fiscale aftoppingsgrens
De grens in uw pensioengevend loon waarboven u geen pensioen opbouwt in de excedentregeling (artikel 16). Dit grensbedrag is gelijk aan het bedrag dat wordt genoemd in artikel 18ga van de Wet op de loonbelasting 1964. In 2023 is dit bedrag € 128.810.
Franchise
Over een bepaald bedrag bouwt u geen pensioen op. Dat bedrag is de franchise. U bouwt pensioen op over uw loon min de franchise. Uw loon min de franchise is uw pensioengrondslag. Het bestuur stelt de franchise ieder jaar vast. De franchise wordt op 1 januari van het jaar verhoogd met de stijging van de CBS-consumentenprijsindex alle huishoudens (CPI) afgeleid, over de periode van september tot september daaraan voorafgaand. Het verhogingspercentage wordt afgerond met 1 decimaal achter de komma. Als er sprake is van bijzondere omstandigheden kunnen cao-partijen betrokken bij BPL Pensioen het bestuur opdracht geven om in enig jaar de franchise met een ander percentage dan de CPI afgeleid aan te passen. In dat geval past het bestuur de franchise met dit andere percentage aan. De franchise is nooit lager dan de fiscaal minimale franchise. In 2023 is de franchise € 15.202.
Gepensioneerde
U bent gepensioneerde als uw ouderdomspensioen van BPL Pensioen is ingegaan.
Gezamenlijke huishouding
Voor een gezamenlijke huishouding geldt:
U bent geen bloed- of aanverwanten in de eerste graad van elkaar. En u woont allebei op hetzelfde adres. Dat laatste moet blijken uit de Basisregistratie personen (BRP). Verder voldoet u aan één van de twee voorwaarden:
• u bent met elkaar een samenlevingsovereenkomst aangegaan. Daarin moet staan dat u met elkaar een gezamenlijke huishouding voert. En dat u voor elkaar en voor elkaars huisvesting zorgt. De samenlevingsovereenkomst moet in een notariële akte te zijn vastgelegd.
of
• u woont xxxxxx dan drie jaar samen met uw partner. In dat geval is een samenlevingsovereenkomst niet nodig.
Heeft u een tijd niet op hetzelfde adres gewoond? Dan tellen we de periodes van samenwonen bij elkaar op. Behalve als u langer dan één jaar niet hebt samengewoond.
De gezamenlijke huishouding begint op de datum die blijkt uit de samenlevingsovereenkomst of uit de datum van notariële vastlegging van deze overeenkomst. Maar nooit eerder dan de datum die blijkt uit de BRP. Woont u langer dan drie jaar samen? In dat geval begint de gezamenlijke huishouding op de datum van inschrijving in de BRP. Of op de datum dat uw samenlevingsovereenkomst ingaat als dit een latere datum is. U heeft geen gezamenlijke huishouding meer als u volgens de BRP niet meer op hetzelfde adres woont. Beëindigt u de samenlevingsovereenkomst terwijl u beiden nog op hetzelfde adres woont? Dan stopt de gezamenlijke huishouding eerder, namelijk op het moment dat de samenlevingsovereenkomst niet meer geldt.
Gewezen deelnemer
Iemand die niet meer deelneemt aan de pensioenregeling, maar vroeger wel deelnemer was en die nog aanspraken heeft op pensioen bij BPL Xxxxxxxx dat nog niet is ingegaan.
Gewezen partner
De ex-partner van een deelnemer, gewezen deelnemer of gepensioneerde.
Loondoorbetaling
De doorbetaling van het loon bij ziekte door de werkgever zoals bedoeld in artikel 629 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. De loondoorbetaling bedraagt gedurende het eerste en het tweede ziektejaar minimaal 70% van uw loon en minimaal het geldende minimumloon.
Maximum premieloon
De grens in uw pensioengevend loon waarboven u geen pensioen opbouwt in de basisregeling (artikel 3). Dit grensbedrag is gelijk aan het bedrag dat wordt genoemd in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen. In 2023 is dit bedrag € 66.956.
Loon
Met ‘loon’ wordt het pensioengevend loon bedoeld. Uw pensioengevend loon bestaat uit:
• uw bruto loon dat u ontvangt vanwege uw werktijd
• de vaste bruto toeslagen en uitkeringen die u per jaar ontvangt.
Alleen het volgende telt mee voor uw pensioengevend loon:
1. het basisloon van uw huidige baan
2. overuren/meeruren/onaangename uren, inclusief inconveniëntentoeslag en ploegentoeslag
3. uw dertiende maand
4. als u die ieder jaar ontvangt: uw eindejaarsuitkering
5. uw vakantietoeslag
6. uitbetaalde verlof- en Adv-/Atv-dagen en reisuren (dus niet reiskosten)
7. prestatietoeslag op uw uurloon
8. een tijdelijke toeslag vanwege werken in een hogere functie
9. een tijdelijke toeslag vanwege vakkennis
10. persoonlijke toeslagen
11. een consignatievergoeding/bereikbaarheidsvergoeding.
Nabestaandenpensioen
Het pensioen voor uw partner of kinderen na uw overlijden
Partner
1. uw echtgenoot of echtgenote
2. de man of vrouw die als uw partner is geregistreerd in de registers van de burgerlijke stand
3. de man of vrouw met wie u een gezamenlijke huishouding voert.
Er kan voor BPL Xxxxxxxx nooit sprake zijn van meer dan één partner op één moment. Als meer dan één persoon zegt op één moment partner te zijn, dan geldt als partner degene die het eerst partner was.
Om in aanmerking te komen voor levenslang en tijdelijk partnerpensioen wordt vanaf de pensioendatum de partner, die
• de man of vrouw is met wie u een gezamenlijke huishouding voert of
• uw echtgenoot of echtgenote is van wie u kunt aantonen dat u een huwelijk heeft gesloten dat niet in de registers van de burgerlijk stand is geregistreerd,
uitsluitend als partner aangemerkt als u deze man of vrouw dan wel echtgenoot of echtgenote uiterlijk de dag vóór uw pensioendatum bij BPL Xxxxxxxx als partner heeft aangemeld.
Partnerpensioen
Het pensioen voor uw partner na uw overlijden
Pensioenaanspraak
Uw pensioen bij BPL Pensioen dat nog niet is ingegaan.
Pensioenrekendatum
De pensioenrekendatum is de datum die wij gebruiken om uw pensioen uit te kunnen rekenen. Uw pensioen berekenen wij vanaf de eerste dag van de maand waarin u 68 wordt. Gaat u eerder of later met pensioen? Dan berekenen we uw pensioen op basis van het pensioen dat u op uw 68e zou ontvangen.
Pensioendatum
De pensioendatum is de datum waarop u recht krijgt op AOW. Wij gaan er vanuit dat uw pensioen op deze datum in gaat. U kan ervoor kiezen om op een andere datum met pensioen te gaan. In dat geval verandert de hoogte van uw pensioen.
Pensioengerechtigde
U bent pensioengerechtigde als uw pensioen van BPL Pensioen is ingegaan.
Pensioenrecht
Het recht dat u hebt op pensioen als dat pensioen al is ingegaan.
Pensioenuitvoerder
De Pensioenwet definieert pensioenuitvoerder als: een ondernemingspensioenfonds, een bedrijfstakpensioenfonds, een algemeen pensioenfonds of een premiepensioeninstelling of een verzekeraar die een zetel heeft in Nederland. Een pensioenuitvoerder voert hetgeen uit dat een werkgever en werknemer over het pensioen hebben afgesproken. Een werkgever heeft daarbij dus de keuze om de pensioenregeling uit te laten voeren door één van de bovengenoemde soorten pensioenuitvoerders. Die keuze is niet altijd vrij. Voor ondernemingen binnen bepaalde bedrijfstakken geldt dat zij zich verplicht moeten aansluiten bij een bedrijfstakpensioenfonds. Deze verplichting kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid opleggen na een verzoek van sociale partners om de deelname in het betreffende bedrijfstakpensioenfonds verplicht te stellen. Dat geldt ook voor BPL Pensioen.
Piekarbeider
Een piekarbeider is geen deelnemer bij BPL Pensioen. U bent piekarbeider als u werkt bij een werkgever in de subsector open teelten, of bloembollengroothandel, of glastuinbouw en:
• u seizoensgebonden, uitsluitend routinematig werk doet dat te maken heeft met oogst- en teeltwerkzaamheden (inclusief be- en verwerking van de oogst) voor agrarische gewassen en
• u dat werk doet gedurende een piekperiode (periode van verhoogd werkaanbod) van maximaal acht aaneengesloten weken per jaar en
• u voor uw inzet tijdens de piekperiode een compensatie ontvangt van 0,7% van het geldende loon en
• uw werkgever u uiterlijk op uw vijfde werkdag heeft aangemeld bij BPL Pensioen.
U bent toch geen piekarbeider en wel deelnemer bij BPL Pensioen als:
• u na een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever een dienstverband piekarbeid aangaat en er minder dan zes maanden tussen het vaste/tijdelijke dienstverband en het dienstverband piekarbeid zit of u een dienstverband piekarbeid heeft en binnen 31 dagen een vast of tijdelijk dienstverband bij dezelfde werkgever aangaat. Een werknemer kan maar één keer per kalenderjaar een dienstverband piekarbeid aangaan.
Uitvoeringsovereenkomst
De overeenkomst tussen BPL Pensioen en een werkgever die zich vrijwillig aansluit bij BPL Pensioen.
Het kan zijn dat een werkgever die bij BPL Pensioen is aangesloten en met BPL Pensioen een excedentregeling afspreekt voor zijn medewerkers. Ook dat wordt vastgelegd in een uitvoeringsovereenkomst.
Ook de verzekering van extra tijdelijk partnerpensioen wordt afgesproken in een uitvoeringsovereenkomst.
Verplichtstelling
Binnen bepaalde bedrijfstakken zijn werkgevers verplicht deel te nemen aan een pensioenregeling. Dat geldt ook voor de bedrijfstak van de agrarische en groene sectoren. Werkgevers in de agrarische en groene sectoren zijn verplicht deel te nemen aan de pensioenregeling van BPL Pensioen. De verplichtstelling van BPL Pensioen is gepubliceerd in de Staatscourant van 22 maart 2018 met nummer 17040.
WAO
Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering
WIA
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen
WW
Werkloosheidswet
ZW
Ziektewet
BIJLAGE II Wanneer hoef ik niet mee te doen aan de pensioenregeling?
Artikel I Niet meedoen aan de pensioenregeling
Lid 1
In sommige gevallen kan het bestuur mensen vrijstellen van de verplichting om mee te doen aan de pensioenregeling. Dat geldt als u gemoedsbezwaren heeft tegen iedere vorm van verzekering. Ook een bedrijf waar mensen werken die deze bezwaren hebben, kan worden vrijgesteld van de verplichting.
Lid 2
U vraagt de vrijstelling aan door een verklaring bij BPL Pensioen in te dienen die door u is ondertekend. Hierin moet in ieder geval staan dat u bezwaar heeft tegen elke vorm van verzekering. En dat u daarom noch uzelf, noch iemand anders, noch uw eigendommen heeft verzekerd. Dat geldt ook als een werkgever voor zichzelf vrijstelling vraagt. Bovendien moet in de verklaring van een werkgever staan dat hij ook gemoedsbezwaren heeft tegen het nakomen van de verplichtingen van hem als werkgever.
Lid 3
U moet de in lid 2 genoemde verklaring indienen bij BPL Pensioen. BPL Pensioen onderzoekt of de verklaring klopt.
Lid 4
BPL Pensioen geeft vrijstelling als BPL Pensioen vindt dat de verklaring juist is. BPL Pensioen kan bepaalde voorwaarden verbinden aan die vrijstelling. Bijvoorbeeld als dat nodig is voor de administratie van BPL Pensioen. Het kan zijn dat de werkgever een vrijstelling voor zichzelf aanvraagt, terwijl hij geen bezwaar heeft zijn verplichtingen als werkgever na te komen. In dat geval verleent BPL Xxxxxxxx deze werkgever vrijstelling voor de verplichtingen die niet te maken hebben met zijn verplichtingen als werkgever.
Lid 5
BPL Xxxxxxxx geeft een bewijs van de verleende vrijstelling aan de aanvrager. Als de aanvrager een werkgever is, moet hij dit bewijs ophangen op een plek waar zijn werknemers het gemakkelijk kunnen zien. Dat moet een plaats zijn waar al zijn werknemers regelmatig komen en die vrij toegankelijk voor hen is.
Artikel II Wat gebeurt er met het geld dat mijn werkgever betaalt als ik niet meedoe aan de pensioenregeling?
Lid 1
Als u niet hoeft mee te doen aan de pensioenregeling, betaalt uw werkgever toch een bijdrage aan BPL Pensioen. Dat is dezelfde bijdrage als de bijdrage van iemand die wel moet meedoen aan de regeling. Deze bijdragen beschouwt BPL Pensioen als spaarbijdragen. Een werkgever die niet is vrijgesteld betaalt de bijdrage die hij moet betalen voor een werknemer die is vrijgesteld.
Wat zijn de regels als u verplicht meedoet aan de regeling, maar in dienst bent bij een werkgever die wel een vrijstelling heeft? In dat geval betaalt uw werkgever de bijdrage die u moet betalen én de bijdrage die hij moet betalen aan BPL Pensioen. Deze bijdragen beschouwt BPL Pensioen als pensioenpremies. U krijgt daarmee recht op pensioen volgens het pensioenreglement.
Lid 3
Wij maken de bijdragen die worden vermeld in lid 1 over naar een spaarrekening die op uw naam staat.
Lid 4
U ontvangt ieder jaar een opgave van het saldo op uw spaarrekening aan het eind van het afgelopen jaar. Ieder jaar, op 1 januari, wordt uw spaarsaldo met het obligatierendement (het rendement van 10-jarige Nederlandse staatsobligaties) van het afgelopen jaar verhoogd. Daarvan wordt een half procent afgetrokken.
Artikel III Wat geldt voor het spaarsaldo van gemoedsbezwaarden?
Lid 1
De gemoedsbezwaarde wordt de mogelijkheid geboden om eerder met pensioen te gaan. Op verzoek krijgt de gemoedsbezwaarde de mogelijkheid om het gespaarde bedrag vanaf de 60-jarige leeftijd te laten uitkeren over een periode van 15 jaar.
Laat u uw pensioen eerder ingaan? En doet u dat in de periode vanaf uw 60ste tot 5 jaar voor uw AOW- datum? Dan heeft BPL Pensioen een verklaring van u nodig. Hierin geeft u aan dat u stopt met werken voor het deel waarvoor uw pensioen ingaat. U ontvangt het formulier voor deze verklaring op het moment waarop u het eerder laten ingaan van uw pensioen bij BPL Xxxxxxxx aanvraagt.
Lid 2
Overlijdt u voordat de uitkeringen zijn ingegaan? Dan keert BPL Pensioen het spaarbedrag uit aan uw partner. Uw partner ontvangt dit vijftien jaar lang in gelijke termijnen. Heeft u geen partner, maar wel één of meer kinderen onder de 18 jaar? Dan keert BPL Pensioen het spaarbedrag uit aan uw kinderen. Uw kinderen ontvangen deze uitkering vanaf het moment van uw overlijden tot het moment dat uw jongste kind 18 jaar is. Heeft u geen partner en ook geen kinderen? Dan krijgen uw erfgenamen het spaarbedrag in de vorm van een eenmalige uitkering.
Lid 3
Overlijdt u nadat de uitkeringen aan u van het spaarsaldo al zijn ingegaan? Dan keert BPL Xxxxxxxx het spaarsaldo voor de overgebleven periode uit aan uw partner. Of, als u geen partner heeft, maar wel één of meer kinderen onder de 18 jaar, aan uw kinderen. Uw kinderen krijgen dan een uitkering vanaf uw overlijden totdat uw jongste kind 18 jaar is. Heeft u geen partner en ook geen kinderen? Dan krijgen uw erfgenamen het overgebleven spaarbedrag als eenmalige uitkering.
Lid 4
De ingegane uitkeringen worden niet verhoogd.
Soms keert BPL Pensioen uw spaarsaldo als bedrag ineens uit aan u, uw partner, uw kinderen of uw erfgenamen. Dat gebeurt als de uitkering per maand niet meer bedraagt dan de wettelijke afkoopgrens.
Lid 6
Na ingang van de uitkering wordt het saldo van het resterende spaartegoed niet verhoogd met een rendement.
Artikel IV Wat geldt als de vrijstelling wegens gemoedsbezwaren vervalt of wordt ingetrokken?
Lid 1
BPL Pensioen trekt een vrijstelling in:
a) op verzoek van de persoon of het bedrijf die de vrijstelling heeft gekregen
b) als wij menen dat de gemoedsbezwaren niet meer bestaan.
BPL Pensioen kan de vrijstelling intrekken als de voorwaarden van de vrijstelling niet of niet goed worden nageleefd.
Lid 2
Heeft BPL Pensioen de vrijstelling ingetrokken of laten vervallen? Dan geldt de pensioenregeling volledig voor de betrokken persoon of het betrokken bedrijf. Het spaarsaldo wordt dan omgezet in pensioenaanspraken.
Artikel V Hoe kan ik bezwaar maken of in beroep gaan tegen beslissingen over gemoedsbezwaren?
Lid 1
Xxxx u het niet eens met een besluit om vrijstelling te verlenen, te weigeren of in te trekken? Of met de voorwaarden die hieraan verbonden zijn? Dan kunt u bezwaar maken bij het bestuur. U moet hiervoor een bezwaarschrift indienen bij het bestuur. Dat moet binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. In het bezwaarschrift moet in ieder geval staan: uw naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt en waarom u bezwaar heeft. U moet het bezwaarschrift ondertekenen.
Lid 2
Het bestuur neemt een besluit op het bezwaarschrift. U kunt daartegen in beroep gaan bij de rechtbank in Rotterdam, sector bestuursrecht. U moet het beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop het besluit bekend is gemaakt. U moet het beroepschrift ondertekenen. Ook moet er in ieder geval in staan: uw naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen u in beroep gaat en waarom u ertegen in beroep gaat.
BIJLAGE III Pensioenopbouw en arbeidsongeschiktheidspensioen als u een WAO-uitkering geniet
Artikel I Hoe bouw ik pensioen op als ik arbeidsongeschikt ben?
Lid 1
Wordt u (voor een deel) arbeidsongeschikt? Dan blijft u premievrij pensioen opbouwen als u na de ‘loondoorbetaling’ of een ziektewetuitkering een WAO-uitkering ontvangt. Hoeveel pensioen u premievrij blijft opbouwen hangt af van de mate waarin u arbeidsongeschikt bent.
Heeft u voordat u een WAO-uitkering ontving, uw pensioen overgedragen naar een ander pensioenfonds? Dan kunt u niet premievrij pensioen blijven opbouwen bij BPL Pensioen.
Lid 2
Als ik een WAO-uitkering ontvang
Als u een WAO-uitkering ontvangt, is uw premievrije pensioenopbouw als volgt:
U bent arbeidsongeschikt voor: | Xxx blijft u voor dit percentage premievrij pensioen opbouwen: |
a. 65% of meer | 100%, op basis van uw loon in het tweede kalenderjaar vóórdat uw WAO-uitkering |
b. 45-65% | 50%, op basis van uw loon in het tweede kalenderjaar vóórdat uw WAO-uitkering |
c. 25-45% | 25%, op basis van uw loon in het tweede kalenderjaar vóórdat uw WAO-uitkering |
Lid 3
Het bestuur streeft ernaar het loon dat wordt bedoeld in lid 2 ieder jaar te verhogen met de gewogen gemiddelde cao-verhoging in de sector Landbouw. Hiervoor geldt het artikel over het toeslagbeleid (artikel 17 lid 1 van het pensioenreglement).
Lid 4
Bent u (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt? Xx had u op enig moment tussen 1960 tot en met 1979 recht op premievrije opbouw? En had u op 1 januari 1984 nog steeds recht op premievrije pensioenopbouw? Dan geldt voor u het volgende:
Als uw WAO-uitkering inging in | dan wordt uw premievrije pensioenopbouw verhoogd met |
De periode vanaf 1960 tot en met 1973 | 75% |
1974 | 58% |
1975 | 45% |
1976 | 33% |
1977 | 23% |
1978 | 15% |
1979 | 7% |
Lid 5
Xxxx u arbeidsongeschikt en blijft u 100% premievrij pensioen opbouwen? Dan mag uw ouderdomspensioen op uw pensioendatum niet hoger zijn dan het ouderdomspensioen dat u zou hebben opgebouwd als u niet arbeidsongeschikt was geweest. Daarbij gaan we uit van het loon in het tweede kalenderjaar voordat uw WAO-uitkering inging. Heeft u teveel pensioen opgebouwd? Dan wordt het teveel aan pensioen van uw premievrije opbouw afgetrokken.
Lid 6
Als mijn arbeidsongeschiktheid toeneemt
Ook in de volgende situatie heeft u recht op premievrije pensioenopbouw:
• als u al (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt was toen u ging deelnemen aan de pensioenregeling én
• uw loon wordt doorbetaald of u een ziektewet- of WIA-uitkering ontvangt én
• u daarna, terwijl u nog deelnemer aan de regeling bent, voor een hoger percentage arbeidsongeschikt wordt. Met deelnemer wordt hier niet bedoeld de situatie dat u alleen premievrij pensioen opbouwt bij BPL Pensioen
BPL Pensioen baseert uw premievrije opbouw dan op het loon dat u verdiende in het jaar vóórdat u voor een hoger percentage arbeidsongeschikt raakte. Uw hogere mate van arbeidsongeschiktheid moet vallen in één van de volgende klassen: 25-45%, 45-65% of 65% of meer.
Bent u (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt? En wilt u premievrij pensioen blijven opbouwen? Dan moet u hiervoor een verzoek indienen bij BPL Pensioen. Dat moet gebeuren binnen een redelijke termijn. Ook moet u BPL Pensioen de benodigde gegevens aanleveren. Heeft u op of na 1 januari 2007 recht gekregen op (gedeeltelijk) premievrije opbouw? In dat geval hoeft u geen verzoek of gegevens in te dienen bij BPL Pensioen.
Lid 7
Uw pensioenopbouw zoals vastgesteld volgens dit artikel, mag nooit meer zijn dan het pensioen dat u kunt opbouwen over het maximaal premieloon.
Lid 8
Als uw percentage van arbeidsongeschiktheid verandert en dit artikel uw situatie niet regelt, geldt wat daarover is bepaald in het ‘Convenant over dekking van arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling in pensioenregelingen’ van het Verbond van verzekeraars en de Pensioenfederatie van 23 januari 2013.
Artikel II Wat geldt voor het arbeidsongeschiktheidspensioen?
Lid 1
U heeft recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen als u een WAO-uitkering ontvangt terwijl u meedoet aan de pensioenregeling van BPL Pensioen. Uw eerste ziektedag moet vallen in de periode dat u deelneemt aan de pensioenregeling.
Stopt uw deelname aan de pensioenregeling en wordt u daarna voor een hoger percentage arbeidsongeschikt? Dan kan dat leiden tot een verhoging van het arbeidsongeschiktheidspensioen.
Heeft u vóórdat uw arbeidsongeschiktheidspensioen zou ingaan uw pensioen overgedragen aan een andere pensioenuitvoerder? Dan heeft u geen recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen.
Lid 2
U ontvangt het arbeidsongeschiktheidspensioen vanaf het moment dat u een WAO-vervolguitkering ontvangt. In dit artikel bedoelen we met loondervingsuitkering de loondervingsuitkering zoals bedoeld in artikel 21/21a van de WAO. Met vervolguitkering bedoelen we de vervolguitkering zoals bedoeld in artikel 21/21b van de WAO.
Lid 3
Het bedrag aan arbeidsongeschiktheidspensioen is het verschil tussen de loondervingsuitkering en de WAO-vervolguitkering. Het bestuur besluit ieder jaar of pensioenen kunnen worden verhoogd met een toeslag op grond van artikel 17 van het pensioenreglement. Als de pensioenen genoemd in dit artikel worden verhoogd met een toeslag zal het arbeidsongeschiktheidspensioen ook worden verhoogd met dezelfde toeslag. Een eventuele herziening gaat in per 1 januari. Iedere maand ontvangt u gelijk met uw arbeidsongeschiktheidspensioen een vakantietoeslag.
Lid 4
Wat gebeurt er als u een arbeidsongeschiktheidspensioen ontvangt terwijl u met pensioen bent? In dat geval verlaagt BPL Pensioen uw arbeidsongeschiktheidspensioen. Uw arbeidsongeschiktheidspensioen plus uw ouderdomspensioen mogen samen niet meer dan een bepaald maximum bedrag zijn. Dat maximum bedrag is de meest recente loondervingsuitkering WAO plus de verhogingen in de periode vanaf het ingaan van uw vervolguitkering WAO en het ingaan van uw ouderdomspensioen.
Lid 5
Het arbeidsongeschiktheidspensioen stopt als de WAO-vervolguitkering stopt. En op de laatste dag van de maand voordat u 68 jaar wordt. Ook stopt het op de dag van uw overlijden. Na uw overlijden keert BPL Xxxxxxxx een overlijdensuitkering uit. Deze uitkering wordt berekend over de periode die begint op de eerste dag na overlijden en eindigt na afloop van twee kalendermaanden direct volgend op de maand van overlijden. BPL Pensioen betaalt dit bedrag ineens aan uw partner.
BIJLAGE IV Wat geldt voor mijn Anw-hiaatpensioen?
Lid 1
Vanwege het overlijden van uw partner ontvangt u van BPL Xxxxxxxx een Anw-hiaatpensioen. Op het moment van overlijden voldeed u aan de voorwaarden uit het pensioenreglement dat gold voor 1 januari 2015.
Lid 2
Het Anw-hiaatpensioen stopt:
a. als u alsnog een Anw-uitkering van de overheid ontvangt.
b. als u gaat trouwen of een geregistreerd partnerschap aangaat, dan vervalt uw recht op Anw- hiaatpensioen op de eerste dag van de maand na de maand waarin u trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat.
c. als u gaat samenwonen, dan vervalt uw recht op Anw-hiaatpensioen op de eerste dag van de maand na de maand waarin u volgens de Basisregistratie Personen op één adres bent ingeschreven. U bent verplicht dat te melden aan BPL Pensioen. Uw recht op Anw-hiaatpensioen vervalt niet als u aannemelijk kunt maken dat u en degene die met u op hetzelfde adres staat ingeschreven niet in elkaars onderhoud voorzien.
d. op de eerste dag van de maand waarin uw AOW-uitkering ingaat, maar uiterlijk op de eerste dag van de maand waarin u 68 jaar wordt.
Lid 3
Hoeveel bedraagt het Anw-hiaatpensioen?
Het Anw-hiaatpensioen is gelijk aan de Anw-uitkering plus de Anw-vakantietoeslag. Hiervan gaat de inkomensafhankelijke Anw-uitkering af. Het bestuur besluit ieder jaar of pensioenen kunnen worden verhoogd met een toeslag op grond van artikel 17 van het pensioenreglement. Als de pensioenen genoemd in dit artikel worden verhoogd met een toeslag zal het Anw-hiaatpensioen ook worden verhoogd met dezelfde toeslag. Een eventuele herziening gaat in per 1 januari.
BIJLAGE V Vervroegings-, uitstel-, uitruil- en afkoopfactoren
De in bijlage V opgenomen tabellen zijn basistabellen. Er zijn meer gedetailleerde tabellen beschikbaar die afgeleid zijn van onderstaande basistabellen, die alle keuzemogelijkheden omvatten en die ook een weergave kennen per maand. Deze tabellen, dan wel de factoren die op een specifieke situatie van toepassing zijn, zijn opvraagbaar.
Artikel 22
Afkoop klein ouderdomspensioen als mijn deelname aan de pensioenregeling stopt
Leeftijd | OP- factor | NP- factor | Leeftijd | OP-factor | NP- factor | Leeftijd | OP-factor | NP- factor |
21 | 14,07 | 3,96 | 37 | 15,86 | 5,10 | 53 | 16,87 | 6,04 |
22 | 14,19 | 4,03 | 38 | 15,95 | 5,18 | 54 | 16,92 | 6,07 |
23 | 14,31 | 4,10 | 39 | 16,04 | 5,25 | 55 | 16,96 | 6,09 |
24 | 14,43 | 4,17 | 40 | 16,13 | 5,32 | 56 | 17,00 | 6,11 |
25 | 14,55 | 4,24 | 41 | 16,21 | 5,39 | 57 | 17,05 | 6,13 |
26 | 14,67 | 4,32 | 42 | 16,29 | 5,45 | 58 | 17,11 | 6,14 |
27 | 14,79 | 4,39 | 43 | 16,36 | 5,52 | 59 | 17,17 | 6,14 |
28 | 14,90 | 4,46 | 44 | 16,43 | 5,59 | 60 | 17,24 | 6,14 |
29 | 15,01 | 4,53 | 45 | 16,50 | 5,65 | 61 | 17,31 | 6,14 |
30 | 15,13 | 4,60 | 46 | 16,56 | 5,71 | 62 | 17,40 | 6,12 |
31 | 15,24 | 4,67 | 47 | 16,62 | 5,77 | 63 | 17,50 | 6,11 |
32 | 15,35 | 4,74 | 48 | 16,67 | 5,82 | 64 | 17,61 | 6,08 |
33 | 15,45 | 4,82 | 49 | 16,71 | 5,87 | 65 | 17,73 | 6,02 |
34 | 15,56 | 4,89 | 50 | 16,75 | 5,92 | 66 | 17,86 | 5,92 |
35 | 15,66 | 4,96 | 51 | 16,80 | 5,97 | 67 | 18,01 | 5,82 |
36 | 15,76 | 5,03 | 52 | 16,84 | 6,00 | 68 | 18,17 | 5,70 |
Deze factoren voor het ouderdomspensioen (OP) en het nabestaandenpensioen (NP) gelden voor ouderdomspensioenen die ingaan op 68 jaar.
Artikel 23
Afkoop klein ingegaan partnerpensioen (eerste tabel) of wezenpensioen (tweede tabel) bij ingang
Leeftijd | Factor | Leeftijd | Factor | Leeftijd | Factor | Leeftijd | Factor | Leeftijd | Factor |
20 | 57,13 | 40 | 42,92 | 60 | 25,96 | 80 | 9,84 | 100 | 2,02 |
21 | 56,50 | 41 | 42,12 | 61 | 25,09 | 81 | 9,18 | 101 | 1,90 |
22 | 55,87 | 42 | 41,31 | 62 | 24,23 | 82 | 8,55 | 102 | 1,79 |
23 | 55,23 | 43 | 40,49 | 63 | 23,36 | 83 | 7,94 | 103 | 1,69 |
24 | 54,58 | 44 | 39,67 | 64 | 22,50 | 84 | 7,35 | 104 | 1,59 |
25 | 53,92 | 45 | 38,84 | 65 | 21,63 | 85 | 6,79 | 105 | 1,50 |
26 | 53,25 | 46 | 38,01 | 66 | 20,78 | 86 | 6,27 | 106 | 1,41 |
27 | 52,57 | 47 | 37,17 | 67 | 19,92 | 87 | 5,77 | 107 | 1,35 |
28 | 51,88 | 48 | 36,32 | 68 | 19,07 | 88 | 5,31 | 108 | 1,28 |
29 | 51,18 | 49 | 35,47 | 69 | 18,23 | 89 | 4,87 | 109 | 1,23 |
30 | 50,48 | 50 | 34,62 | 70 | 17,40 | 90 | 4,47 | 110 | 1,18 |
31 | 49,76 | 51 | 33,76 | 71 | 16,57 | 91 | 4,11 | 111 | 1,13 |
32 | 49,04 | 52 | 32,90 | 72 | 15,76 | 92 | 3,77 | 112 | 1,09 |
33 | 48,30 | 53 | 32,04 | 73 | 14,96 | 93 | 3,46 | 113 | 1,06 |
34 | 47,56 | 54 | 31,18 | 74 | 14,18 | 94 | 3,18 | 114 | 1,02 |
35 | 46,81 | 55 | 30,31 | 75 | 13,41 | 95 | 2,93 | 115 | 0,99 |
36 | 46,05 | 56 | 29,44 | 76 | 12,66 | 96 | 2,70 | 116 | 0,96 |
37 | 45,28 | 57 | 28,57 | 77 | 11,93 | 97 | 2,50 | ||
38 | 44,50 | 58 | 27,70 | 78 | 11,21 | 98 | 2,32 | ||
39 | 43,71 | 59 | 26,83 | 79 | 10,52 | 99 | 2,16 | ||
Xxxxxxxx 0 | Factor 23,09 | Leeftij d 12 | Factor 11,88 | ||||||
1 | 22,17 | 13 | 10,92 | ||||||
2 | 21,25 | 14 | 9,95 | ||||||
3 | 20,33 | 15 | 8,98 | ||||||
4 | 19,41 | 16 | 7,99 | ||||||
5 | 18,48 | 17 | 7,00 | ||||||
6 | 17,55 | 18 | 6,01 | ||||||
7 | 16,62 | 19 | 5,01 | ||||||
8 | 15,68 | 20 | 4,01 | ||||||
9 | 14,74 | 21 | 3,01 | ||||||
10 | 13,79 | 22 | 2,01 | ||||||
11 | 12,84 | 23 | 1,00 |
Artikel 24
Afkoop van (nog niet ingegaan) klein bijzonder partnerpensioen bij scheiding
Leeftijd | NP-factor | Leeftijd | NP- factor | Leeftijd | NP-factor |
21 | 3,96 | 37 | 5,10 | 53 | 6,04 |
22 | 4,03 | 38 | 5,18 | 54 | 6,07 |
23 | 4,10 | 39 | 5,25 | 55 | 6,09 |
24 | 4,17 | 40 | 5,32 | 56 | 6,11 |
25 | 4,24 | 41 | 5,39 | 57 | 6,13 |
26 | 4,32 | 42 | 5,45 | 58 | 6,14 |
27 | 4,39 | 43 | 5,52 | 59 | 6,14 |
28 | 4,46 | 44 | 5,59 | 60 | 6,14 |
29 | 4,53 | 45 | 5,65 | 61 | 6,14 |
30 | 4,60 | 46 | 5,71 | 62 | 6,12 |
31 | 4,67 | 47 | 5,77 | 63 | 6,11 |
32 | 4,74 | 48 | 5,82 | 64 | 6,08 |
33 | 4,82 | 49 | 5,87 | 65 | 6,02 |
34 | 4,89 | 50 | 5,92 | 66 | 5,92 |
35 | 4,96 | 51 | 5,97 | 67 | 5,82 |
36 | 5,03 | 52 | 6,00 | 68 | 5,70 |
Artikel 30
Vervroegen van ouderdomspensioen (gelijkmatig ouderdomspensioen)
Leeftijd | Xxxxxxxx |
00 | 68,3% |
61 | 71,1% |
62 | 74,2% |
63 | 77,6% |
64 | 81,3% |
65 | 85,3% |
66 | 89,7% |
67 | 94,6% |
68 | 100,0% |
69 | 106,0% |
70 | 112,6% |
71 | 120,0% |
72 | 128,3% |
73 137,7%
Voorbeeld:
Een deelnemer van 61 jaar wil zijn ouderdomspensioen inruilen voor een eerder ingaand levenslang ouderdomspensioen. Hij ontvangt voor € 10.000 levenslang ouderdomspensioen vanaf 68 jaar een levenslang ouderdomspensioen vanaf 61 jaar ter grootte van € 7.110.
Hoog/laag vanaf 68
Leeftijd Ruilvoet
68 122,2%
69 121,7%
70 121,2%
71 120,7%
72 120,2%
73 119,6%
Voorbeeld:
Vanaf de eindleeftijd hoog ontvangt de deelnemer een uitkering die 75% bedraagt van de verhoogde uitkering. Een deelnemer wil op 68 jarige leeftijd gedurende de eerste vijf jaar een hogere uitkering en na vijf jaar een lagere uitkering. Hij ruilt voor dit doel € 5.000 per jaar levenslang ouderdomspensioen vanaf 68 jaar in. Hij krijgt € 6.110 per jaar tot 73 jaar (122,2% van € 5.000) en levenslang € 4.582 per jaar (75% van € 6.110) vanaf
73 jaar.
Artikel 31
Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
Xxxxxxxx | Xxxxxxx t | Leeftijd | Xxxxxxx x | Leeftijd | Xxxxxxx x |
21 | 313,9% | 37 | 274,1% | 53 | 244,4% |
22 | 311,1% | 38 | 271,8% | 54 | 243,6% |
23 | 308,3% | 39 | 269,6% | 55 | 243,0% |
24 | 305,6% | 40 | 267,4% | 56 | 242,7% |
25 | 303,0% | 41 | 265,2% | 57 | 242,6% |
26 | 300,4% | 42 | 263,0% | 58 | 242,9% |
27 | 297,8% | 43 | 260,9% | 59 | 243,4% |
28 | 295,3% | 44 | 258,9% | 60 | 244,2% |
29 | 292,8% | 45 | 256,9% | 61 | 245,4% |
30 | 290,4% | 46 | 254,9% | 62 | 246,9% |
31 | 288,0% | 47 | 253,1% | 63 | 248,9% |
32 | 285,6% | 48 | 251,3% | 64 | 251,5% |
33 | 283,3% | 49 | 249,6% | 65 | 255,6% |
34 | 280,9% | 50 | 248,0% | 66 | 261,7% |
35 | 278,6% | 51 | 246,6% | 67 | 268,7% |
36 276,3% 52 245,4% 68 276,6%
Voorbeeld:
Een 66-jarige deelnemer besluit € 1.000 levenslang ouderdomspensioen in te ruilen voor partnerpensioen. Hij krijgt hiervoor € 2.617 extra partnerpensioen.
Artikel 32
Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen
Leeftijd Xxxxxxxx
00 23,4%
61 24,2%
62 25,1%
63 26,0%
64 26,9%
65 27,7%
66 28,4%
67 29,1%
68 29,8%
Voorbeeld:
Een 68-jarige deelnemer besluit om zijn partnerpensioen om te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Hij heeft € 5.000 partnerpensioen opgebouwd. Hij ontvangt hiervoor levenslang € 1.490 aan extra (29,8% van € 5.000) ouderdomspensioen.
BIJLAGE VI Premiepercentages
Door het bestuur vastgestelde premiepercentages, conform artikel 13
Werkgeversbijdrage
19,09% van de pensioengrondslag met dien verstande dat voor genoemde jaren het percentage als volgt is vastgesteld:
1. Mannelijke werknemers:
- 1986 en 1987 : 12,7%
- 1988 t/m 1990 : 12,5%
- 1991 en 1992 : 12,8%
- 1993 en 1994 : 13,1%
- 1995 : 13,1%
2. Vrouwelijke werknemers:
- 1986 t/m 1992 : 9,9%
- 1993 : 11,0%
- 1994 : 12,0%
- 1995 : 12,0%
Mannelijke en vrouwelijke werknemers:
- :
1996 :
- :
1997 :
- :
13,1%
13,1%
13,1%
13,1%
13,1%
- 2001 : 13,1%
- 2002 ; 13,1%
- 2003 : 13,3 %
- 2004 : 13,3 %
- 2005 : 13,3%
- 2006 : 13,3%
- 2007 : 12,35%
- 2008 : 12,35%
- 2009 : 12,35%
- 2010 : 12,35%
- 2011 : 15,02%
- 2012 : 15,29%
- 2013 : 17,09%
- 2014 : 17,09%
- 2015 : 17,09%
- 2016 : 17,09%
- 2017 : 17,09%
- 2018 : 17,09%
- 2019 : 17,09%
- 2020 : 18,39%
-2021 : 19,09%
-2022 : 19,09%
Werknemersbijdrage bij verplichte aansluiting werkgever
- 1994 : 4,2%
- 1995 : 3,3%
- 1996 : 3,3%
- 1997 : 3,3%
- 1998 : 3,3%
- 1999 : 3,3%
- 2000 : 3,3%
- 2001 : 3,3%
- 2002 : 3,3%
- 2003 : 3,3%
- 2004 : 3,3%
- 2005 : 3,3%
- 2006 : 0,5%
- 2007 : 2,25%
- 2008 : 2,25%
- 2009 : 2,25%
- 2010 : 2,25%
- 2011 : 3,13%
- 2012 : 4,21%
- 2013 : 4,61%
- 2014 : 4,61%
- 2015 : 4,61%
- 2016 : 4,61%
- 2017 : 4,61%
- 2018 : 4,61%
- 2019 : 4,61%
- 2020 : 6,61%
-2021 : 7,31%
-2022 : 7,31%
-2023 : 7,31%
BIJLAGE VII Toeslagen en verlagingen
Door het bestuur BPL Pensioen vastgestelde toeslagen als bedoeld in artikel 17 Toeslagen
Per 01-01-1974 verhoogd met 3,0%
Per 01-01-1975 verhoogd met 3,0%
Per 01-01-1976 verhoogd met 4,0%
Per 01-01-1977 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1978 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1979 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1980 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1981 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1982 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1983 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1984 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1985 verhoogd met 5,0%
Per 01-01-1986 verhoogd met 5,0% resp. 2,75%
Per 01-01-1987 verhoogd met 4,1% resp. 1,2 %
Per 01-01-1988 verhoogd met 7,0% resp. 1,0 %
Per 01-01-1989 verhoogd met 6,2% resp. 1,2 %
Per 01-01-1990 verhoogd met 5,6% resp. 1,2 %
Per 01-01-1991 verhoogd met 4,0% resp. 2,5 %
Per 01-01-1992 verhoogd met 4,0%
Per 01-01-1993 verhoogd met 4,0%
Per 01-01-1994 verhoogd met 4,0%
Per 01-01-1995 verhoogd met 3,0%
Per 01-01-1996 verhoogd met 3,0% resp. 1,75%
Per 01-01-1997 verhoogd met 2,5% resp. 1,61%
Per 01-01-1998 verhoogd met 2,5% resp. 1,0%
Per 01-01-1999 verhoogd met 2,5% resp. 2,9%
Per 01-01-2000 verhoogd met 2,5% resp. 2,9%
Per 01-01-2001 verhoogd met 2,2%
Per 01-01-2002 verhoogd met 3,0%
Per 01-01-2003 verhoogd met 0,0%
Per 01-01-2004 verhoogd met 1,5%
Per 01-01-2005 verhoogd met 0,6%
Per 01-01-2006 verhoogd met 1,5%
Per 01-01-2007 verhoogd met 1,4%
Per 01-01-2008 verhoogd met 1,4%
Per 01-01-2009 verhoogd met 2,8%
Per 01-01-2010 verhoogd met 0,1%
Vanaf 01-01-2011 tot en met 01-01-2022 verhoogd met 0,0%
Per 01-08-2022 verhoogd met 2,6%
Per 01-01-2023 verhoogd met 8%
Door het bestuur BPL Pensioen vastgestelde verlagingen als bedoeld in artikel 14
Verlagingen
--Geen verlagingen--
BIJLAGE VIII Klachten- en geschillenregeling
Inleiding
Voor wie en doel
Dit reglement is van toepassing op de deelnemer, de gewezen deelnemer, de gepensioneerde, de persoon die een aanspraak heeft bij BPL Pensioen en de werkgever. Het doel van dit reglement is dat u de mogelijkheid heeft om uw ongenoegen bij BPL Pensioen te uiten.
Eerste stap
Als u over uw ongenoegen met BPL Pensioen belt, dan proberen wij telefonisch met u tot een oplossing komen. Soms is het niet mogelijk om gelijk tot een oplossing te komen, of u bent niet tevreden met het antwoord dat u van ons ontvangt. Dan kunnen we te maken krijgen met een klacht of een geschil. Voor een klacht of een geschil gelden verschillende manieren van afhandelen. U hoort van ons of het in uw geval om een klacht of een geschil gaat.
Stroomschema werknemers
Stroomschema werkgevers
Klachtenregeling
Ongenoegen over de manier waarop u wordt behandeld of wordt geïnformeerd Xxxx u deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of een andere persoon die een aanspraak heeft bij BPL Pensioen of bent u werkgever? En bent u het niet eens met de
manier waarop u wordt behandeld of geïnformeerd? Dit kan onder andere zijn hoe u
telefonisch of schriftelijk bent behandeld. Heeft u een onduidelijke brief ontvangen, heeft u te lang moeten wachten op een reactie van BPL Pensioen of bent u het niet eens met hoe uw persoonsgegevens worden verwerkt? In al van deze gevallen spreken we van een klacht.
U heeft al met een medewerker gesproken van BPL Pensioen. Is uw ongenoegen niet opgelost in het telefoongesprek? We hebben u gezegd dat het om een klacht gaat. U kunt uw klacht per mail of per brief indienen bij:
BPL Pensioen Onderwerp: klacht Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Wij handelen uw klacht op deze manier af
1. U ontvangt van ons een schriftelijke ontvangstbevestiging. Wij sturen u deze binnen vijf werkdagen na de dag waarop uw klacht is ontvangen. In de ontvangstbevestiging staat wanneer u kunt verwachten dat uw klacht is afgehandeld. Ook staat in de ontvangstbevestiging bij wie u terecht kunt als u vragen heeft. Als de klacht niet binnen de genoemde termijn kan worden afgehandeld, wordt u geïnformeerd over de vertraging. Kan uw klacht worden afgehandeld binnen vijf werkdagen? Xxx krijgt u geen ontvangstbevestiging.
2. U kunt zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde om uw belangen te behartigen.
3. U kunt uw standpunt nader toelichten als dat nodig is voor een goede afhandeling van uw klacht.
4. U heeft het recht om uw klachtdossier in te zien.
5. Wij beoordelen de klacht nadat wij genoeg onderzoek hebben gedaan. En we baseren ons oordeel op feiten en stukken die u als klager kent.
6. Onze beslissing is gebaseerd op een gedegen motivering. Ons besluit gaat in op alle onderdelen van uw klacht. Wij beoordelen of de werkzaamheden waarover u klaagt zorgvuldig
genoeg zijn uitgevoerd.
7. Als wij na gedegen onderzoek de ware toedracht niet met zekerheid kunnen achterhalen, kan het geven van een oordeel door BPL Pensioen achterwege blijven.
8. Wij laten u schriftelijk ons besluit weten op uw klacht.
Beroep bij het dagelijks bestuur
Bent u het niet eens met de beslissing over uw klacht? Dan kunt u in beroep gaan bij het dagelijks bestuur. In het dagelijks bestuur zitten de voorzitters van het bestuur. Dit werkt als volgt:
• U krijgt informatie over hoe u in beroep kunt gaan als u de beslissing op uw klacht hoort.
• U kunt uw klacht schriftelijk of per e-mail voorleggen aan het dagelijks bestuur. Dat moet binnen zes weken nadat u de beslissing op uw klacht hebt gekregen.
• In uw verzoek aan het dagelijks bestuur vermeldt u waarom u vindt dat er een andere beslissing moet komen op uw klacht.
• Het dagelijks bestuur beoordeelt de klacht in de eerstvolgende vergadering.
• Het dagelijks bestuur beoordeelt de vraag of de beslissing op uw klacht redelijk is.
Wij informeren u schriftelijk over het besluit van het dagelijks bestuur. Het adres van het dagelijks bestuur:
BPL Pensioen
Ter attentie van het dagelijks bestuur Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Bevestigt het dagelijks bestuur onze beslissing? Dan kunt u als u deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of andere persoon die een aanspraak heeft bij BPL Pensioen, in bepaalde gevallen een beroep doen op de Ombudsman Pensioenen. Als u deze mogelijkheid heeft, vertellen wij u hierover op het moment dat wij het besluit van het dagelijks bestuur aan u meedelen.
Overigens beoordeelt de Ombudsman zelf ook of zij een klacht in behandeling kunnen nemen.
Als werkgever kunt u zich niet wenden tot de Ombudsman Pensioenen. Wel kunt u zich altijd tot de rechter wenden.
Het telefoonnummer van de Ombudsman Pensioenen is 070 - 3 499 620. Zij adviseren om eerst telefonisch contact met hen op te nemen.
Gaat uw klacht over de verwerking van uw persoonsgegevens en bent u het niet eens met het besluit van het dagelijks bestuur over uw klacht. Dan kunt u in bezwaar bij de Autoriteit Persoonsgegevens:
Autoriteit Persoonsgegevens Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxx Xxxx
Geschillenregeling
Deze geschillenregeling geldt zowel voor u als werkgever, als deelnemer, als gewezen deelnemer, als gepensioneerde, als andere persoon die een aanspraak heeft bij BPL Pensioen. De aard van het geschil hangt af van de groep waartoe u behoort. Daarom geven wij hieronder een uitleg per groep.
Geschillenregeling: (ex-)deelnemer, pensioengerechtigde
U bent deelnemer, deelnemer, gepensioneerde, of een andere persoon die een aanspraak heeft bij BPL Pensioen. Het kan zijn dat u het oneens bent met de vaststelling van uw pensioenrechten en aanspraken. Het mag daarbij niet gaan over een algemeen bestuursbesluit (bijvoorbeeld een reglementswijziging of een korting). Hierover kunt u binnen zes weken een brief of e-mail sturen naar BPL Pensioen. Wij bekijken het door ons genomen besluit of vaststelling van uw pensioenrechten of aanspraken opnieuw.
U kunt uw brief sturen naar: BPL Pensioen Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
U kunt uw e-mail sturen naar:
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
U ontvangt van ons een schriftelijke ontvangstbevestiging. Wij sturen u deze binnen vijf werkdagen na de dag waarop uw brief is ontvangen. In de ontvangstbevestiging staat wanneer u een inhoudelijke reactie van ons kunt verwachten.
In bezwaar bij het dagelijks bestuur
Het kan zijn dat u het oneens bent met onze inhoudelijke reactie op uw brief over de vaststelling van uw pensioenrechten en aanspraken. Het mag daarbij niet gaan over een algemeen bestuursbesluit (bijvoorbeeld een reglementswijziging of een korting). U kunt dit geschil dan voorleggen aan het dagelijks bestuur. In het dagelijks bestuur zitten de voorzitters van het bestuur. De regels hiervoor zijn:
• U legt dit geschil schriftelijk of per e-mail voor binnen zes weken nadat u van ons een inhoudelijke reactie ontving.
• U motiveert waarom u het geschil voorlegt.
• Het dagelijks bestuur beoordeelt het geschil en komt met het besluit in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur. Daarna hoort u het besluit van het dagelijks bestuur.
U wordt schriftelijk over het besluit geïnformeerd. Het dagelijks bestuur geeft daarbij ook de redenen van het besluit aan.
Het adres van het dagelijks bestuur is: BPL Pensioen
Ter attentie van het dagelijks bestuur Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
In beroep bij de Commissie van Beroep
Xxxx u het niet eens met de beslissing van het dagelijks bestuur? Xxx xxxx u in beroep bij de Commissie van Beroep van BPL Pensioen. De Commissie van Beroep is een onafhankelijke instantie. Xxxxx uw beroepschrift schriftelijk of per e-mail binnen zes weken nadat u het besluit van het dagelijks bestuur heeft ontvangen naar de Commissie van Beroep.
Het adres van de Commissie van Beroep is: BPL Pensioen
T.a.v. de Commissie van Beroep
Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxx@xxxxx.xx
Xxxxxxx in uw beroepschrift altijd:
• uw naam en adres;
• een omschrijving van de beslissing waarover het geschil gaat. Stuur ook een kopie van de beslissing van het dagelijks bestuur mee;
• de redenen waarom u het niet eens bent met het dagelijks bestuur;
• datum en ondertekening.
Stuur eventueel relevante schriftelijke stukken mee. In het reglement van de Commissie van Beroep kunt u lezen hoe de Commissie van Beroep werkt.
Beroepschrift opgestuurd. En dan?
U krijgt schriftelijk bericht over de beslissing van de Commissie van Beroep.
Niet eens met de beslissing?
Xxxx u het niet eens met de beslissing van de Commissie van Beroep? U kunt een beroep doen op de Ombudsman Pensioenen.
Bevestigt de Commissie van Beroep de beslissing van het dagelijks bestuur? Xxx xxxx u als u deelnemer, gewezen deelnemer, pensioengerechtigde of andere persoon die een aanspraak heeft bij BPL Xxxxxxxx, een beroep doen op de Ombudsman Pensioenen. Wij vertellen u over die mogelijkheid als wij het besluit van de Commissie van Beroep aan u meedelen.
Het telefoonnummer van de Ombudsman Pensioenen is 070 - 3 499 620. Zij adviseren om eerst telefonisch contact met hen op te nemen.
Daarnaast kunt u zich altijd tot de rechter wenden. U kunt tegen het besluit op uw beroep (bij de Commissie van Beroep of de Ombudsman Pensioenen) bij de rechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, een beroepschrift indienen.
Geschillenregeling: U bent werkgever
Als werkgever kunt u voor drie typen geschillen een bezwaar indienen. Deze zijn:
1. een geschil over de uitleg van het uitvoeringsreglement of de statuten waarvan u denkt te worden geschaad in uw rechten;
2. een geschil over een bestuursbesluit over het verlenen, weigeren of intrekken van vrijstelling;
3. een geschil over aansluiting bij BPL Pensioen.
Afhankelijk van het type geschil geldt een bepaalde routing. In alle drie de gevallen geldt dat u met een brief of e-mail kan reageren als u het niet eens bent met ons. Hierover kunt u binnen zes weken een brief of e-mail sturen naar BPL Pensioen. Wij bekijken het door ons genomen besluit opnieuw.
U kunt uw brief sturen naar:
BPL Pensioen Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
U kunt uw e-mail sturen naar:
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
U ontvangt van ons een schriftelijke ontvangstbevestiging. Wij sturen u deze binnen vijf werkdagen na de dag waarop uw brief of e-mail is ontvangen. In de ontvangstbevestiging staat wanneer u een inhoudelijke reactie van ons kunt verwachten.
Geschil type 1: In bezwaar bij het dagelijks bestuur
Als u het niet eens bent met onze reactie op uw brief over een besluit van BPL Pensioen waarvan u door de uitleg van het uitvoeringsreglement of statuten denkt te worden geschaad in uw rechten, kunt u bezwaar indienen bij het dagelijks bestuur. Een voorbeeld is een geschil over de grondslag waarover premie wordt geheven. Het gaat niet over een algemeen bestuursbesluit (bijvoorbeeld een verhoging van de premie). U kunt dit geschil dan voorleggen aan het dagelijks bestuur. In het dagelijks bestuur zitten de voorzitters van het bestuur. De regels hiervoor zijn:
• U legt dit geschil schriftelijk of per e-mail voor binnen zes weken nadat u bent geïnformeerd over het besluit van het bestuur.
• U motiveert waarom u het geschil voorlegt.
• Het dagelijks bestuur beoordeelt het geschil en komt met het besluit in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur. Daarna hoort u het besluit van het dagelijks bestuur.
U wordt schriftelijk over het besluit geïnformeerd. Het dagelijks bestuur geeft daarbij ook de redenen van het besluit aan. Het adres van het dagelijks Bestuur is:
BPL Pensioen
Ter attentie van het dagelijks bestuur Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
In beroep bij de Commissie van Beroep
Xxxx u het niet eens met de beslissing van het dagelijks bestuur? Xxx xxxx u in beroep bij de Commissie van Beroep van BPL Pensioen. De Commissie van Beroep is een onafhankelijke instantie. Xxxxx uw beroepschrift schriftelijk of per e-mail binnen zes weken nadat u het besluit van het dagelijks bestuur heeft ontvangen naar de Commissie van Beroep.
Het adres van de Commissie van Beroep is: BPL Pensioen
T.a.v. de Commissie van Beroep Xxxxxxx 000 0000 XX Xxxxxxxxx
xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxxxxx@xxxxx.xx
Xxxxxxx in uw beroepschrift altijd:
• uw naam en adres;
• een omschrijving van de beslissing waarover het geschil gaat. Stuur ook een kopie van de beslissing van het dagelijks bestuur mee;
• de redenen waarom u het niet eens bent met het dagelijks bestuur;
• datum en ondertekening.
Stuur eventueel relevante schriftelijke stukken mee. In het reglement van de Commissie van Beroep kunt u lezen hoe de Commissie van Beroep werkt.
Beroepschrift opgestuurd. En dan?
U krijgt schriftelijk bericht over de beslissing van de Commissie van Beroep.
Niet eens met de beslissing?
Xxxx u het niet eens met de beslissing van de Commissie van Beroep? Dan kunt u daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. En als u het niets eens bent met de beslissing van de rechtbank kunt u vervolgens in hoger beroep bij het gerechtshof en zelfs doorprocederen tot de Hoge Raad.
Geschil type 2: Vrijstellingsverzoeken
Als het niet eens bent met onze reactie op uw brief of e-mail over het verlenen, weigeren of intrekken van vrijstelling. Bent u het niet eens met een bestuursbesluit over het verlenen, het weigeren of intrekken van vrijstelling? Dan kunt u bezwaar maken bij het dagelijks bestuur tegen dat besluit. Dat gaat als volgt:
• U dient uw bezwaarschrift in binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt.
• U ondertekent het bezwaarschrift.
• In het bezwaarschrift staan: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waar u het niet mee eens bent en waarom u het er niet mee eens bent.
• Het dagelijks bestuur beoordeelt het geschil en komt met het besluit in de eerstvolgende vergadering van het dagelijks bestuur. Daarna hoort u het besluit van het dagelijks bestuur.
U wordt schriftelijk over het besluit geïnformeerd. Het dagelijks bestuur geeft daarbij ook de redenen van het besluit aan.
Het adres van het dagelijks bestuur:
BPL Pensioen
Ter attentie van het dagelijks bestuur Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Xxxx u het niet eens met een besluit van het dagelijks bestuur op uw bezwaarschrift? Dan kunt u daartegen in beroep gaan bij de rechtbank in Rotterdam, sector bestuursrecht. Dit gaat als volgt:
• u dient dit beroepschrift in binnen zes weken nadat u bent geïnformeerd over het besluit van het dagelijks bestuur;
• u ondertekent het beroepschrift;
• in het beroepschrift staan: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waar u het niet mee eens bent en waarom u het er niet mee eens bent. Xxxx ook een kopie toe van de brief waarin het besluit aan u is meegedeeld.
Het adres van de rechtbank:
Rechtbank Rotterdam, Bestuursrecht, o.v.v. soort zaak Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxxxxxxxx
Bent u het niet eens met de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam? Xxx xxxx u in hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Geschil type 3: Aansluiting bij BPL Pensioen
Heeft u als werkgever bezwaar tegen een bestuursbesluit over aansluiting van uw bedrijf bij BPL Pensioen en u bent het niet eens met de reactie die wij op uw brief hebben gegeven? Dan kunt u bij het dagelijks bestuur een bezwaarschrift indienen. Dit werkt als volgt:
• U dient uw bezwaarschrift schriftelijk of per e-mail in binnen zes weken nadat het bestuursbesluit bekend is gemaakt.
• U ondertekent het bezwaarschrift.
• In het bezwaarschrift staan: uw naam en adres, de datum, een omschrijving van het besluit waar u het niet mee eens bent en waarom u het er niet mee eens bent. Xxxx ook een kopie toe van de brief waarin het besluit aan u is meegedeeld.
Het adres van het dagelijks bestuur: BPL Pensioen
Ter attentie van het dagelijks bestuur
Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
E-mailadres voor deelnemers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx E-mailadres voor werkgevers: xxxxxxxxx@xxxxxxxxxxx.xx
Xxxx u het niet eens met een besluit van het dagelijks bestuur op uw bezwaarschrift? Dan kunt u daartegen in beroep gaan bij de rechtbank. En als u het niets eens bent met de beslissing van de rechtbank kunt u vervolgens in hoger beroep bij het gerechtshof en zelfs doorprocederen tot de Hoge Raad.
Geschillenregeling
Geschillen over incasso vallen niet onder dit reglement maar onder het uitvoeringsreglement van BPL Pensioen.
BIJLAGE IX VPL-regeling GFI
VPL-regeling GFI als bedoeld in artikel 49 lid 3
ARTIKEL I
Voorwaarden om extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen te verwerven
1. De deelnemer die geboren is op of na 1 januari 1950 kan extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen verwerven indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
x. xx xxxxxxxxx moet op 31 december 2005 en op 1 januari 2006 deelnemer zijn in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie en de deelnemer moet als werknemer op 31 december 2005 en op 1 januari 2006 in dienst zijn van een werkgever in de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie; en
b. de deelnemer moet op 1 januari 2006 tot de pensioeningangsdatum – of
indien deze na december 2020 ligt tot en met 31 december 2020 deelnemer zijn in de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie en de deelnemer moet als werknemer op 1 januari 2006 tot de pensioeningangsdatum – of indien deze na december 2020 ligt tot en met 31 december 2020 – onafgebroken werkzaam zijn in de bedrijfstak. Onder werkzaam zijn in de bedrijfstak wordt in dit verband verstaan het hebben van een dienstbetrekking bij een werkgever die valt onder de werkingssfeer van de cao voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie. Deelname enkel als gevolg van premievrije pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid geldt niet als deelname in de zin van dit artikel.
2. Toekenning vindt plaats op de pensioeningangsdatum respectievelijk op 31 december 2020, indien aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden is voldaan.
3. Een in de bedrijfstak werkzame deelnemer die gebruik maakt van de in dit artikel opgenomen regeling, behoudt deze extra voorwaardelijke aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen op het moment dat hij door promotie de 194,5 ORBA-punten overschrijdt , indien en voor zover hij op grond van een gesloten overeenkomst tussen BPL Pensioen en de aangesloten werkgever vrijwillig blijft deelnemen aan de pensioenregeling van BPL Pensioen en de daarvoor verschuldigde premie wordt afgedragen door de aangesloten werkgever.
ARTIKEL II
Vaststelling van de extra aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen
1. De deelnemer die voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel I van deze bijlage kan in aanmerking komen voor aanspraken over verstreken perioden van deelname gelegen voor 1 januari 2006 waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan op basis van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan. Het gaat hierbij om een toezegging tot inkoop van pensioenaanspraken. Het karakter van pensioentoezegging in de zin van de Pensioenwet krijgt de toezegging pas indien opbouw en financiering van de aanspraken heeft plaatsgevonden.
2. Vaststelling van de extra aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen vindt per gerechtigde plaats naar de actuele en relevante individuele gegevens per 31 december 2005, en op de wijze bepaald als bepaald in het derde lid van dit artikel. De aldus bepaalde voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en nabestaandenpensioen kunnen jaarlijks worden verhoogd overeenkomstig de toeslagbepaling van BPL Pensioen (artikel 17 van het pensioenreglement).
3. De hoogte van de aanspraak op ouderdomspensioen wordt als volgt bepaald:
a. Het opgebouwde ouderdomspensioen per 31 december 2005 wordt gedeeld door 1% van de pensioengrondslag zoals was vastgesteld;
b. Vermenigvuldigd met 2, 08% van de pensioengrondslag per 31 december 2005 op basis van artikel 2.2 van het pensioenreglement van de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Groenten- en Fruitverwerkende Industrie, met dien verstande dat een franchise in aanmerking wordt genomen van € 9.391;
c. De uitkomst hiervan wordt verminderd met het opgebouwde ouderdomspensioen per 31 december 2005.
4. De voorwaardelijke aanspraak op extra partnerpensioen wordt bepaald op 70% van de voorwaardelijk toe te kennen aanspraak op ouderdomspensioen.
5. Bij de bepaling van de voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen wordt gerekend met maximaal 40 dienstjaren.
6. De voorwaardelijke extra aanspraken op ouderdoms- en partnerpensioen met het bij BPL Xxxxxxxx verkregen ouderdoms- en partnerpensioen kunnen samen nooit méér bedragen dan op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan.
ARTIKEL III
Opbouw en financiering
1. De voorwaardelijke pensioenaanspraken die worden toegezegd op grond van dit hoofdstuk en worden verkregen door middel van inkoop over verstreken perioden van deelname gelegen voor 1 januari 2006 waarin minder pensioenaanspraken zijn opgebouwd dan op basis van hoofdstuk IIB van de Wet op de loonbelasting 1964 is toegestaan, worden niet evenredig in de tijd opgebouwd en gefinancierd. De voorwaardelijke pensioenaanspraken worden toegezegd op het moment dat en voor zover deze aanspraken zijn gefinancierd mits aan de voorwaarden als bedoeld in artikel I is voldaan.
2. De opbouw en de financiering van het extra ouderdoms- en nabestaandenpensioen vinden plaats op de pensioenrekendatum of op de pensioeningangsdatum van de deelnemer als die vóór de pensioenrekendatum ligt, doch uiterlijk op 31 december 2020 indien de pensioeningangsdatum of de pensioenrekendatum van de deelnemer op of na 1 januari 2021 ligt.
3. Alleen de feitelijk toegekende bedragen gelden als onvoorwaardelijke pensioentoezegging.
4. Het recht op extra ouderdomspensioen vastgesteld op leeftijd 65 wordt per 31 december 2014 omgezet in een recht op extra ouderdomspensioen ingaande op de eerste dag van de maand waarin de 67-jarige leeftijd wordt bereikt. Het recht wordt daarbij actuarieel verhoogd tot de AOW-leeftijd van de betrokkene zoals deze volgt uit de Algemene Ouderdomswet geldend op 31 december 2014. Ten aanzien van de periode van de AOW-leeftijd tot de leeftijd 67 vindt geen actuariële verhoging plaats. Het recht op extra ouderdomspensioen op leeftijd 67 wordt toegekend, mits voldaan is aan de voorwaarden zoals vastgelegd in deze bijlage.
5. Het recht op extra ouderdomspensioen vastgesteld op leeftijd 67 als bedoeld in lid 4 wordt per 31 december 2017 omgezet in een recht op extra ouderdomspensioen ingaande op de eerste dag van
6. de maand waarin de 68-jarige leeftijd wordt bereikt. Het recht wordt daarbij niet actuarieel verhoogd. Het recht op extra ouderdomspensioen op leeftijd 68 wordt toegekend, mits voldaan is aan de voorwaarden zoals vastgelegd in deze bijlage.
ARTIKEL IV
Gedeeltelijke financiering bij onvrijwillig vertrek
1. In afwijking van artikel I en III vindt bij onvrijwillig vertrek van een werknemer uit de bedrijfstak gedeeltelijke opbouw en financiering van het extra ouderdoms- en nabestaandenpensioen plaats, onder de volgende voorwaarden:
a. Het onvrijwillig vertrek uit de bedrijfstak houdt verband met een wijziging van bedrijfsactiviteiten die de werkgever in hoofdzaak verricht, waardoor de werkgever niet langer onder de werkingssfeer van de cao voor de Groente- en Fruitverwerkende Industrie valt of het onvrijwillig vertrek uit de bedrijfstak houdt verband met onvrijwillige individuele beëindiging van de dienstbetrekking met een werkgever die valt onder de werkingssfeer van de cao voor de Groente- en Fruitverwerkende Industrie;
b. De werkgever is bereid een koopsom aan BPL Pensioen te voldoen, welke gelijk is aan de cumulatieve premie welke tot en met 31 december 2020 in het kader van deze VPL- regeling verschuldigd zou zijn.
2. Indien aan de voorwaarden als bedoeld in lid 1 wordt voldaan, wordt het extra ouderdoms- en nabestaandenpensioen gefinancierd naar rato van de financieringsgraad van de VPL-regeling, welke graad periodiek door BPL Pensioen wordt vastgesteld.
3. De mogelijkheid van gedeeltelijke financiering bij onvrijwillig vertrek als bedoeld in dit artikel geldt vanaf 1 januari 2018.