BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE EVA
BESLUIT VAN DE TOEZICHTHOUDENDE AUTORITEIT VAN DE XXX
nr. 195/04/COL van 14 juli 2004
betreffende de uitvoeringsbepalingen als bedoeld in artikel 27 van deel II van Protocol 3 bij de overeenkomst tussen de EVA-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende Autoriteit en een Hof van Justitie
DE TOEZICHTHOUDENDE aUTORITEIT vaN DE Xxx,
GELET OP de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name op de artikelen 61 tot en met 63 en Protocol 26,
GELET OP de Overeenkomst tussen de Eva-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende auto- riteit en een Hof van Justitie (2), en met name op artikel 5, lid 2, onder a), en artikel 27 van deel II van Protocol 3 bij de Overeenkomst tussen de Eva-Staten betreffende de oprichting van een Toezichthoudende autoriteit en een Hof van Justitie (3),
Na raadpleging van het adviescomité inzake overheidssteun op 8 juli 2004 overeenkomstig de in artikel 29 van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst vastgelegde procedure,
OvERWEGENDE HETGEEN vOLGT:
(1) Op 21 april 2004 hechtte de Europese Commissie haar goedkeuring aan verordening (EG)
nr. 794/2004 (4) tot uitvoering van verordening (EG) nr. 659/99 van de Raad tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van [ex] artikel 93 van het EG-verdrag [thans artikel 88] (5).
(2) Op 30 april 2004 maakt de Europese Commissie een mededeling bekend betreffende de achterhaald- heid van bepaalde beleidsdocumenten inzake staatssteun, die zij niet meer zal toepassen (6).
(3) Een uniforme toepassing van de EER-regels inzake overheidssteun dient in de gehele Europese Econo- mische Ruimte te worden gewaarborgd.
(4) Ter vergemakkelijking van de voorbereiding van aanmeldingen van staatssteun door de Xxx-Xxxxxx en de beoordeling van die aanmeldingen door de autoriteit, is het wenselijk een verplicht aanmeldings- formulier vast te stellen.
(5) Het standaardaanmeldingsformulier, alsmede het beknopte informatieformulier en de aanvullende informatieformulieren dienen alle bestaande richtsnoeren en kaderregelingen op het gebied van staats- steun te bestrijken.
(6) voor bepaalde aanpassingen van bestaande steun dient in een vereenvoudigde aanmeldingsregeling te worden voorzien. Dergelijke vereenvoudigde regelingen kunnen enkel worden aanvaard wanneer de autoriteit op geregelde tijdstippen is geïnformeerd over de tenuitvoerlegging van de betrokken bestaande steun.
(7) In het belang van de rechtszekerheid dient te worden verduidelijkt dat geringe verhogingen van de oor- spronkelijk voor een steunregeling uitgetrokken middelen met maximaal 20 %, met name om rekening te houden met de gevolgen van inflatie, niet bij de autoriteit behoeven te worden aangemeld aangezien het weinig waarschijnlijk is dat zij van invloed zullen zijn op de beoordeling van de verenigbaarheid door de autoriteit, mits de overige voorwaarden van de steunregeling ongewijzigd blijven.
(1) Hierna: „de EER-Overeenkomst”.
(2) Hierna: „de Toezichtovereenkomst”.
(3) Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst als gewijzigd bij de Eva-Staten op 10 december 2001. De wijzigingen zijn op 28 augustus 2003 in werking getreden.
(4) PB L 140 van 30.4.2004, blz. 1.
(5) PB L 83 van 27.3.1999, blz. 1.
(6) PB C 115 van 30.4.2004, blz. 1.
(8) Overeenkomstig artikel 21 van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst moeten de Xxx- Staten bij de autoriteit jaarlijks een verslag indienen over alle bestaande steunregelingen of individuele steun die buiten een goedgekeurde steunregeling is toegekend, en waarvoor bij een voorwaardelijke beschikking geen specifieke rapportageverplichting is opgelegd.
(9) Wil de autoriteit haar verantwoordelijkheden inzake het toezicht op steun kunnen opnemen, dan dient zij van de Xxx-Xxxxxx nauwkeurige informatie te ontvangen over de aard en de omvang van de steun die binnen bestaande steunregelingen wordt toegekend.
(10) De in de jaarlijkse verslagen verlangde informatie is bedoeld om de autoriteit in staat te stellen toe te zien op het totale steunpeil en zich een algemeen beeld te vormen van de gevolgen van diverse vormen van steun voor de mededinging. Daartoe kan de autoriteit de Xxx-Staten ook verzoeken om — op ad-hocbasis — additionele gegevens over specifieke onderwerpen te verstrekken. De keuze van deze onderwerpen zou vooraf met de Eva-Staten worden besproken.
(11) De in dit besluit vastgestelde bepalingen inzake aanmelding en rapportage zijn alleen van toepassing op de steun in sectoren die door de EER-Overeenkomst worden bestreken en die onder de bevoegdheid van de autoriteit vallen.
(12) De termijnen voor de toepassing van Protocol 3 van de Toezichtovereenkomst dienen te worden bere- kend overeenkomstig het in punt 6 van bijlage XvI bij de EER-Overeenkomst bedoelde besluit (hierna:
„besluit inzake termijnen”) (1), aangevuld met de specifieke regels die in het onderhavige besluit worden vermeld. Met name dienen de gebeurtenissen te worden vastgesteld die de aanvang van de in staats- steunprocedures toegepaste termijnen bepalen. De in dit besluit vastgestelde regels dienen van toepas- sing te zijn op termijnen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit nog niet zijn verstreken.
(13) Terugvordering heeft ten doel de situatie te herstellen welke vóór de toekenning van de onrechtmatige steun bestond. Om gelijke behandeling te waarborgen dient het voordeel objectief te worden berekend vanaf het moment waarop de steun voor de begunstigde onderneming beschikbaar was, ongeacht het resultaat van eventuele zakelijke beslissingen die vervolgens door de begunstigde onderneming zijn genomen.
(14) Overeenkomstig de gangbare financiële praktijk is het passend de rente voor terugvordering vast te stel- len als een jaarlijks percentage.
(15) De omvang en de regelmaat van interbancaire transacties resulteren in een rentepercentage dat voort- durend meetbaar en statistisch relevant is, en dat daarom de grondslag dient te vormen voor het bij terugvordering toe te passen rentepercentage. De interbancaire swaprente dient echter te worden aan- gepast om rekening te houden met het over het algemeen grotere commerciële risico buiten de bank- sector. Op basis van de gegevens over de interbancaire swaprente dient de autoriteit voor elke Xxx- Xxxxx één enkel bij terugvordering toe te passen rentepercentage vast te stellen. Ter wille van de rechtszekerheid en de gelijke behandeling dient de precieze methode waarmee het rentepercentage moet worden berekend, te worden vastgesteld en moet worden bepaald dat de op een bepaald tijdstip bij terugvordering toe te passen rentepercentages, evenals eerder toepasselijke percentages, worden bekendgemaakt.
(16) Staatssteun kan worden geacht de financieringsbehoeften van een begunstigde onderneming op mid- dellange termijn te verminderen. Overeenkomstig de gangbare financiële praktijk, kan de middellange termijn derhalve worden vastgesteld op vijf jaar. Het rentepercentage bij de terugvordering van staats- steun dient derhalve overeen te stemmen met een jaarlijks rentepercentage dat voor vijf jaar wordt vastgesteld.
(17) aangezien met terugvordering het herstel wordt beoogd van de situatie welke voor de toekenning van de onrechtmatige steun bestond, en overeenkomstig de gangbare financiële praktijk, dient het door de autoriteit vast te stellen rentepercentage een op jaarbasis samengesteld percentage te zijn. Om dezelfde reden dient het in het eerste jaar van de terugvorderingsperiode toepasselijke rentepercentage gedu- rende de eerste vijf jaar van deze periode te worden gehanteerd, en geldt de in het zesde jaar van de terugvorderingsperiode toepasselijke rente gedurende de volgende vijf jaar enzovoort.
(1) verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toe- passing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
(18) Dit besluit is van toepassing op terugvorderingsbesluiten die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden bekendgemaakt,
BESLUIT:
Artikel 1
Toepassingsgebied
1. Dit besluit behelst nadere bepalingen met betrekking tot de vorm, de inhoud en andere bijzonderheden van de in deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst bedoelde aanmeldingen en jaarverslagen. Het behelst eveneens bepalingen voor de berekening van de termijnen in alle staatssteunprocedures en van het voor de terugvordering van onrechtmatige steun toe te passen rentepercentage.
2. Dit besluit is van toepassing op steun in alle sectoren die door de EER-Overeenkomst worden bestreken en die onder de bevoegdheid van de autoriteit vallen.
Artikel 2
Aanmeldingsformulieren
Tenzij anders vermeld dienen aanmeldingen overeenkomstig artikel 2, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst te gebeuren met het in bijlage I bij dit besluit vervatte aanmeldingsformulier. aanvul- lende informatie die nodig is voor de toetsing van de maatregel aan andere voorschriften die op staatssteun van toepassing zijn, dienen op de in deel III bij bijlage I vervatte formulieren te worden meegedeeld. Telkens wanneer de betrokken richtsnoeren of kaderregelingen worden aangepast of vervangen, past de autoriteit de dienovereenkomstige informatieformulieren in deel III van bijlage I, aan.
Artikel 3
Toezending van de aanmelding
1. De aanmelding wordt door de Missie bij de Europese Unie van de betrokken Eva-Staat aan de autoriteit toegezonden. Zij wordt gericht aan het directoraat Mededinging en Staatssteun van de autoriteit. Dit directo- raat kan voor het in ontvangst nemen van aanmeldingen aanspreekpunten instellen.
2. alle verdere correspondentie dient eveneens te worden gericht aan het bevoegde directoraat voor Mede-
dinging en Staatssteun of aan het ingestelde aanspreekpunt.
3. De autoriteit zendt haar correspondentie aan de Missie bij de Europese Unie van de betrokken Xxx- Xxxxx, of naar een ander, door die Eva-Staat op te geven adres.
4. Tot en met 31 december 2005 dient de aanmelding op papier aan de autoriteit te worden gezonden. Zo mogelijk wordt door de Xxx-Xxxxx ook een elektronische versie van de aanmelding ingediend. vanaf 1 januari 2006 dienen aanmeldingen in elektronische vorm te worden toegezonden, tenzij tussen de autoriteit en de aanmeldende Xxx-Xxxxx anders is overeengekomen. alle correspondentie in verband met een aanmelding die na 1 januari 2006 is ingediend, dient in elektronische vorm te worden verzonden.
5. De datum van verzending per faxbericht aan het door de ontvangende partij opgegeven nummer wordt geacht de datum van toezending op papier te zijn, wanneer het ondertekende origineel uiterlijk tien dagen nadien wordt ontvangen.
6. Uiterlijk op 30 september 2005 maakt de autoriteit, na raadpleging van de Xxx-Xxxxxx, in het EER- gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie nadere gegevens bekend over de rege- lingen voor de elektronische toezending van aanmeldingen, met inbegrip van adressen, en alle noodzakelijke regelingen voor de bescherming van vertrouwelijke gegevens.
Artikel 4
Vereenvoudigde aanmeldingsprocedure voor bepaalde wijzigingen in bestaande steun
1. Met het oog op de toepassing van artikel 1, onder c), van deel II van Protocol 3 bij de Toezicht- overeenkomst wordt onder een wijziging van bestaande steun iedere wijziging verstaan met uitzondering van aanpassingen van louter formele of administratieve aard die geen afbreuk doen aan de beoordeling inzake de verenigbaarheid van de steunmaatregel met de gemeenschappelijke markt. Een verhoging van de oorspronke- lijk voor een bestaande steunregeling uitgetrokken middelen met maximaal 20 % wordt niet als een wijziging van bestaande steun beschouwd.
2. Bij wijze van uitzondering op artikel 2 dienen de volgende wijzigingen van bestaande steun te worden aangemeld op het in bijlage II vervatte formulier voor vereenvoudigde aanmelding:
a) verhogingen van de voor een goedgekeurde steunmaatregel uitgetrokken middelen met meer dan 20 %;
b) verlenging van een bestaande goedgekeurde steunregeling voor een periode tot zes jaar, al dan niet met een verhoging van de uitgetrokken middelen;
c) aanscherping van de criteria voor de toepassing van een goedgekeurde steunregeling, een verlaging van de steunintensiteit of van de in aanmerking komende uitgaven.
De autoriteit zal naar beste vermogen proberen binnen een termijn van één maand een besluit te nemen over alle steun die met het vereenvoudigde aanmeldingsformulier is aangemeld.
3. De procedure voor vereenvoudigde aanmelding kan niet worden gebruikt voor de aanmelding van wij- zigingen in steunregelingen waarvoor Xxx-Staten geen jaarverslagen overeenkomstig de artikelen 5, 6 en 7 hebben ingediend, tenzij de jaarverslagen over de jaren waarin de steun is toegekend, op hetzelfde tijdstip als de aanmelding worden ingediend.
Artikel 5
Vorm en inhoud van jaarverslagen
1. Onverminderd eventuele aanvullende specifieke rapportagevereisten welke zijn vervat in een voorwaar- delijke beschikking die overeenkomstig artikel 7, lid 4, van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst is gegeven, of de naleving van eventuele toezeggingen die de betrokken Eva-Staat in verband met een goedkeuringsbeschikking heeft gedaan, stellen de Xxx-Xxxxxx de in artikel 21, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst bedoelde jaarlijkse verslagen over bestaande steunregelingen op voor elk volle- dig kalenderjaar, of deel daarvan, waarin de regeling van toepassing was, in overeenstemming met het in bij- lage III vervatte gestandaardiseerde verslagleggingsmodel.
2. De autoriteit kan de Eva-Staten ook verzoeken additionele gegevens over specifieke onderwerpen te ver- strekken, na voorafgaande besprekingen met de Eva-Staten.
Artikel 6
Toezending en bekendmaking van jaarverslagen
1. Iedere Xxx-Staat zendt de autoriteit zijn jaarlijkse verslagen in elektronische vorm uiterlijk op 30 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag betrekking heeft, toe. In gerechtvaardigde gevallen kunnen de Xxx-Xxxxxx ramingen voorleggen, mits de werkelijke cijfers ten laatste samen met de gegevens over het vol- gende jaar worden toegezonden.
2. Jaarlijks publiceert de autoriteit een scorebord voor staatssteun dat een synthese bevat van de informatie uit de jaarlijkse verslagen die het jaar voordien zijn ingediend.
Artikel 7
Status van jaarverslagen
Het toezenden van jaarlijkse verslagen kan niet gelden als het nakomen van de verplichting uit hoofde van arti- kel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst om steunmaatregelen aan te melden voor- dat zij ten uitvoer worden gelegd, noch kan een dergelijke toezending op enigerlei wijze vooruitlopen op de uitkomst van een onderzoek naar beweerdelijk onrechtmatige steun in overeenstemming met de in afdeling III van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst vastgelegde procedure.
Artikel 8
Berekening van termijnen
1. De termijnen zoals die in deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst en in dit besluit zijn bedoeld of zoals de autoriteit die in het kader van de toepassing van artikel 1 van deel I van Protocol 3 bij de Toezicht- overeenkomst vaststelt, worden berekend overeenkomstig het besluit inzake termijnen (1) en de bijzondere bepalingen die in de leden 2 tot en met 5 van dit artikel zijn neergelegd. In geval van tegenstrijdige bepalingen prevaleren de bepalingen van dit besluit.
2. Termijnen worden uitgedrukt in maanden of in werkdagen.
3. Met betrekking tot de termijnen voor maatregelen van de autoriteit, is voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van het besluit inzake termijnen, de ontvangst van de aanmelding of de daaropvolgende briefwisseling overeenkomstig artikel 3, leden 1 en 2, van het onderhavige besluit de relevante gebeurtenis. Ten aanzien van aanmeldingen die na 31 december 2005 worden toegezonden, en de correspondentie in verband met deze aan- meldingen, is de relevante gebeurtenis de daadwerkelijke ontvangst van de elektronische aanmelding of mede- deling op het adres dat in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie is bekendgemaakt.
4. Met betrekking tot de termijnen voor maatregelen van de Eva-Staten, is voor de toepassing van arti- kel 3, lid 1, van het besluit inzake termijnen de relevante gebeurtenis, de ontvangst van de aanmelding of de daaropvolgende briefwisseling overeenkomstig artikel 3, lid 3, van het onderhavige besluit.
5. voor de toepassing van artikel 3, lid 1, van het besluit inzake termijnen is de relevante gebeurtenis met
betrekking tot de termijn voor de indiening van opmerkingen door derden en door de Xxx-Xxxxxx die niet rechtstreeks bij de procedure zijn betrokken, naar aanleiding van een besluit tot inleiding van de formele onderzoekprocedure als bedoeld in artikel 6, lid 1, van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst, de bekendmaking van dat besluit in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
6. Een eventueel verzoek om verlenging van een termijn moet met redenen worden omkleed, en dient ten minste twee werkdagen vóór het verstrijken van de termijn schriftelijk te worden ingediend op het adres dat door de partij die de termijn vaststelt, is opgegeven.
Artikel 9
Methode voor de vaststelling van het rentepercentage
1. Tenzij in een specifiek besluit anders is bepaald, is het toe te passen rentepercentage bij de terugvorde- ring van in strijd met artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst verleende staats- steun, een jaarlijks rentepercentage dat voor elk kalenderjaar wordt vastgesteld. Dit percentage wordt berekend op basis van het gemiddelde van de vijfjaars interbancaire swaprente voor september, oktober en november van het voorgaande jaar, verhoogd met 75 basispunten. In bepaalde, naar behoren gemotiveerde gevallen kan de autoriteit dit percentage voor één of meer Xxx-Xxxxxx met meer dan 75 basispunten verhogen.
2. Indien het laatst beschikbare driemaandelijkse gemiddelde van de vijfjaarlijkse interbancaire swaprente, verhoogd met 75 basispunten, meer dan 15 procent afwijkt van het geldende rentepercentage voor de terug- vordering van staatssteun, herberekent de autoriteit dit laatste rentepercentage. Het nieuwe percentage is van toepassing met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de herberekening door de autoriteit. De autoriteit stelt de Eva-Staten per brief in kennis van de herberekening en de datum vanaf wanneer deze van toepassing is.
(1) verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad, is in de EER-Overeenkomst opgenomen door middel van ver- melding in punt 6 van bijlage XvI van deze overeenkomst.
3. Het rentepercentage wordt voor elke Eva-Staat afzonderlijk of voor twee of meer Eva-Staten samen vastgesteld.
4. Bij gebreke van betrouwbare of gelijkwaardige gegevens of in uitzonderlijke omstandigheden kan de autoriteit, in nauwe samenwerking met de betrokken Xxx-Xxxxx (Eva-Staten), met gebruikmaking van een andere methode en op basis van de informatie waarover zij beschikt, voor één of meer Eva-Staten een alge- meen toepasselijk rentepercentage voor terugvordering vaststellen.
Artikel 10
Publicatie
De autoriteit maakt de geldende en relevante vroegere rentepercentages in het kader van de terugvordering van staatssteun bekend in het EER-gedeelte van en het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie en, ter informatie, op internet.
Artikel 11
Methode voor de berekening van de rente
1. Het toepasselijke rentepercentage is het percentage dat van toepassing was op de datum waarop de onrechtmatig verleende steun ter beschikking van de begunstigde is gesteld.
2. Het rentepercentage wordt op samengestelde grondslag toegepast, tot de datum waarop de steun is terug- betaald. Over de rente die betrekking heeft op het voorgaande jaar is in elk volgende jaar rente verschuldigd.
3. Het in lid 1 bedoelde rentepercentage is gedurende de gehele periode, tot het tijdstip van volledige terug- betaling, van toepassing. Zijn er evenwel meer dan vijf jaar verstreken tussen de datum waarop de onrecht- matig verleende steun aan de begunstigde beschikbaar werd gesteld en het tijdstip waarop de steun wordt terugbetaald, dan wordt de rente om de vijf jaar opnieuw berekend, op basis van het percentage dat ten tijde van de herberekening van toepassing is.
Artikel 12
Hernieuwd onderzoek
De autoriteit zal, in overleg met de Xxx-Xxxxxx, de toepassing van onderhavige verordening binnen vier jaar nadat deze van kracht is geworden, opnieuw bezien.
Artikel 13
Achterhaaldheid van gedeelten van de richtsnoeren inzake staatssteun van de Autoriteit
De bepalingen van de richtsnoeren inzake staatssteun van de autoriteit (met name de hoofdstukken 3 tot en met 8, 32 en 34 (1)) die verschillen van de bepalingen van het onderhavige besluit zijn na de inwerkingtreding van dit besluit niet langer van toepassing.
Artikel 14
Inwerkingtreding en toepassing
1. Dit besluit is gericht tot de Republiek Ierland, het vorstendom Liechtenstein en het Koninkrijk Noorwegen.
2. Dit besluit treedt in werking op de dag van goedkeuring door de autoriteit.
(1) aangezien de bepalingen van de artikelen 9, 10 en 11 van dit besluit evenwel enkel van toepassing zijn op beschikkin- gen tot terugvordering van onrechtmatige steun die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit aan de Eva-Staten bekendgemaakt zijn, blijft hoofdstuk 34 van de richtsnoeren inzake staatssteun van de autoriteit wat de toepasselijke rentepercentages bij de terugvordering van onrechtmatig verleende steun betreft van kracht met betrekking tot de uit- voering, door de Xxx-Xxxxxx, van bevelen tot terugvordering die vóór die datum zijn uitgevaardigd.
3. De artikelen 2, 3 en 4 zijn van toepassing op aanmeldingen die vanaf vijf maanden na de goedkeuring van dit besluit bij de autoriteit worden ingediend.
4. De artikelen 5, 6 en 7 zijn van toepassing op jaarverslagen betreffende steun die vanaf 1 januari 2003 is toegekend.
5. artikel 8 is van toepassing op alle termijnen die op de datum van inwerkingtreding van dit besluit zijn
vastgesteld, maar nog niet zijn verstreken.
6. De artikelen 9 en 11 zijn van toepassing op alle terugvorderingsbeschikkingen die na de datum van inwerkingtreding van dit besluit worden bekendgemaakt.
7. Dit besluit is authentiek in de Engelse taal.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2004.
Voor de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA,
Xxxxxx XxXXXXXX
Voorzitter
Xxxxx X. XXXX
Lid van het College
BIJLAGE I
STANDAARDFORMULIER VOOR DE AANMELDING VAN STAATSSTEUN OP GROND VAN ARTIKEL 1, LID 3, VAN DEEL I VAN PROTOCOL 3 BIJ DE TOEZICHTOVEREENKOMST EN VOOR HET VERSTREKKEN VAN INFORMATIE OVER ONRECHTMATIGE STEUN
Dit formulier dient te worden gebruikt voor de aanmelding, uit hoofde van artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst van nieuwe steunregelingen en individuele steun. Dit formulier dient tevens te worden gebruikt wan- neer een maatregel die geen steunmaatregel is om redenen van rechtszekerheid bij de Autoriteit wordt aangemeld.
De EVA-Staten worden eveneens verzocht dit formulier te gebruiken wanneer de Autoriteit om uitvoerige informatie over onrechtmatige steun verzoekt.
Dit formulier bestaat uit drie delen:
I. Algemene informatie: dit deel moet in alle gevallen worden ingevuld
II. Beknopte informatie ter bekendmaking in het Publicatieblad
III. Formulier aanvullende informatie per steuntype
Indien dit formulier niet correct wordt ingevuld, kan de aanmelding als onvolledig worden teruggestuurd. Het ingevulde for- mulier moet door de Missie of de EER-coördinatie-eenheid van de betrokken EVA-Staat schriftelijk bij de Autoriteit worden ingediend. Het moet aan het directoraat Mededinging en Staatssteun van de Autoriteit worden gericht.
Indien de EVA-Staat voornemens is gebruik te maken van een bijzondere procedure welke in andere regelgeving op het gebied van staatssteun is vastgesteld, dient tevens een afschrift van de aanmelding te worden toegezonden aan de directeur van het directoraat Mededinging en Staatssteun van de Autoriteit.
DEEL I
ALGEMENE INFORMATIE
AARD VAN DE AANMELDING
Betreft de op dit formulier verstrekte informatie:
Een aanmelding ingevolge artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst?
Mogelijke onrechtmatige steun (1)?
Zo ja, vermeld de datum van inwerkingtreding van de steun. Xxxxxxx dit formulier, evenals het relevante formulier aan- vullende informatie in te vullen.
Een maatregel die geen steunmaatregel vormt maar die om redenen van rechtszekerheid bij de Autoriteit wordt aangemeld?
Vermeld hieronder de redenen waarom de aanmeldende EVA-Staat van mening is dat de maatregel geen staatssteun vormt in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. Gelieve de relevante gedeelten van dit formulier in te vullen en alle noodzakelijke bewijsstukken over te leggen.
Een maatregel wordt niet als staatssteun beschouwd indien niet is voldaan aan een van de voorwaarden van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst. Gelieve een uitvoerige beoordeling te geven van de maatregel in het licht van de volgende cri- teria, waarbij u met name aandacht besteedt aan de voorwaarde waaraan volgens u niet is voldaan:
— Geen overdracht van openbare middelen (wanneer u bijvoorbeeld van mening bent dat de maatregel niet aan de Staat kan wor- den toegerekend of dat wettelijke maatregelen ten uitvoer worden gelegd zonder overdracht van openbare middelen)
— Geen voordeel (bijvoorbeeld wanneer het beginsel van de particuliere marktinvesteerder in acht wordt genomen)
— Geen selectiviteit/specificiteit (bijvoorbeeld wanneer de maatregel ter beschikking staat van alle ondernemingen, in alle sectoren van de economie, zonder territoriale beperking en zonder onderscheid)
— Geen vervalsing van de mededinging/geen ongunstige beïnvloeding van de intracommunautaire handel (bijvoorbeeld wanneer de activiteit niet van economische aard is of wanneer het een louter plaatselijke economische activiteit betreft)
1. Identiteit van de autoriteit of instantie die de steun verleent
1.1. EVA-Staat ............................................................... ...........................................................
1.2. Betrokken regio(s) (indien van toepassing) ............................................................... ......................
1.3. Bevoegde instantie ............................................................... .................................................
Verantwoordelijke contactpersoon:
Naam: ............................................................... ............................................................... .
Adres: ............................................................... ............................................................... .
Telefoon: ............................................................... ............................................................
Fax: ............................................................... ............................................................... ....
E-mail: ............................................................... ...............................................................
1.4. Verantwoordelijke contactpersoon bij de Missie of de EER-coördinatie-eenheid
Naam: ............................................................... ............................................................... .
Telefoon: ............................................................... ............................................................
Fax: ............................................................... ............................................................... ....
E-mail: ............................................................... ...............................................................
(1) Overeenkomstig artikel 1, onder f), van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst wordt onder onrechtmatige steun nieuwe steun verstaan die in strijd met artikel 1, lid 3, van deel I van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst tot uitvoering wordt gebracht.
1.5. Indien u wenst dat een afschrift van de ambtelijke brieven die door de Autoriteit aan de XXX-Staat worden gericht ook naar andere nationale autoriteiten wordt gezonden, gelieve hun naam en adres te vermelden:
Naam: ............................................................... ............................................................... .
Adres: ............................................................... ............................................................... .
............................................................... ............................................................... ..
............................................................... ............................................................... ..
1.6. Gelieve aan te geven welke referentie van de EVA-Staat in de brieven van de Autoriteit moet worden vermeld
2. Beschrijving van de steun
2.1. Benaming van de steun (of naam van de begunstigde onderneming in geval van individuele steun)
............................................................... ............................................................... .........
2.2. Korte beschrijving van het doel van de steun
Gelieve de primaire doelstelling te vermelden en, in voorkomend geval, de secundaire doelstelling(en):
Regionale ontwikkeling Onderzoek en ontwikkeling Milieubescherming
Redding van ondernemingen in moeilijkheden
Herstructurering van ondernemingen in moeilijkhe- den
KMO’s
Werkgelegenheid Opleiding Risicokapitaal
Bevordering van de export en internationalisering Diensten van algemeen economisch belang Sectorale ontwikkeling (2)
Sociale ondersteuning van individuele consumenten
Vergoeding van schade veroorzaakt door natuurram- pen of andere buitengewone gebeurtenissen
Verwezenlijking van een belangrijk project van gemeenschappelijk Europees belang
Opheffing van een ernstige verstoring in de economie Instandhouding van het erfgoed
Cultuur
Primaire doelstelling (slechts één vakje aankruisen)
Secundaire doelstelling (1)
2.3. Steunregeling – Individuele steun (3)
2.3.1. Heeft de aanmelding betrekking op een steunregeling? Ja Neen
— Zo ja, wijzigt de regeling een bestaande steunregeling? Ja Neen
(1) Een secundaire doelstelling is een doelstelling waarvoor de steun uitsluitend is bestemd, naast de primaire doelstelling. Een regeling met als primaire doelstelling onderzoek en ontwikkeling kan bijvoorbeeld als secundaire doelstelling kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) hebben indien de steun uitsluitend voor KMO’s bestemd is. De secundaire doelstelling kan tevens sectorgericht zijn, zoals bij- voorbeeld bij een steunregeling voor onderzoek en ontwikkeling in de staalsector.
(2) Gelieve de sector te specificeren in punt 4.2.
(3) Overeenkomstig artikel 1, onder e), van deel II van Protocol 3 van de Toezichtovereenkomst wordt onder individuele steun, steun ver- staan die niet wordt toegekend op grond van een steunregeling alsook steun die op grond van een steunregeling wordt toegekend en moet worden aangemeld.
— Zo ja, is aan de voorwaarden voor de vereenvoudigde aanmeldingsprocedure ingevolge artikel 4, lid 2, van Besluit nr. 195/04/COL van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX xxxxxxx?
Ja Neen
— Zo ja, gelieve het formulier voor vereenvoudigde aanmelding in te vullen (zie bijlage II).
— Zo niet, gelieve het onderhavige formulier in te vullen en aan te geven of de oorspronkelijke regeling die thans wordt gewijzigd, bij de Autoriteit is aangemeld.
Ja Neen
Zo ja, gelieve te vermelden:
Nummer van de steun: ............................................................... ......................................
Datum van goedkeuring door de Autoriteit (referentie van het besluit van de Autoriteit (nr. …/…/…)): .......
Datum van de oorspronkelijke regeling: ............................................................... ..................
Gelieve te specificeren welke wijzigingen in de oorspronkelijke regeling zijn aangebracht en waarom:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
2.3.2. Heeft de aanmelding betrekking op individuele steun? Ja Neen
Zo ja, gelieve het passende vakje hieronder aan te kruisen :
Steun op basis van een regeling die individueel moet worden aangemeld
Referentie van de goedgekeurde regeling:
Benaming: ............................................................... .....................................................
Nummer van de steunregeling: ............................................................... .............................
Goedkeuringsbesluit van de Autoriteit: ............................................................... ....................
Individuele steun die niet op een regeling is gebaseerd
2.3.3. Heeft de aanmelding betrekking op individuele steun of een steunregeling die uit hoofde van een vrijstellings- verordening is aangemeld? Zo ja, gelieve het passende vakje aan te kruisen:
Verordening (EG) nr. 70/2001 van 12 januari 2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de arti- kelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (1), zoals opge- nomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (2). Gelieve het formulier aanvullende informatie van deel III.1 te gebruiken.
Verordening (EG) nr. 68/2001 van 12 januari 2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de arti- kelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun (3), zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (4). Gelieve het formulier aanvul- lende informatie van deel III.2 te gebruiken.
(1) PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33. De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft uitbrei- ding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22), zijn eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
(2) PB L 266 van 3.10.2002, blz. 56 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.f) van bijlage XV van de EER-Overeenkomst.
(3) PB L 10 van 13.1.2001, blz. 20. De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 363/2004 van de Commissie betreffende de toe- passing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 20), zijn eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
(4) PB L 266 van 3.10.2002, blz. 56 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.d) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
Verordening (EG) nr. 2204/2002 van 12 december 2002 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun (1), zoals opgenomen in de EER- Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2003 van 20 juni 2003 (2). Gelieve het formulier aanvullende informatie van deel III.3 te gebruiken.
3. Nationale rechtsgrond
3.1. Vermeld de nationale rechtsgrond, de uitvoeringsbepalingen en hun respectieve referentiebronnen:
Titel: ............................................................... ............................................................... ..
............................................................... ............................................................... ..
............................................................... ............................................................... ..
............................................................... ............................................................... ..
Referentie (indien van toepassing): ............................................................... .............................
............................................................... .............................
............................................................... .............................
............................................................... .............................
3.2. Vermeld het document/de documenten die als bijlage aan deze aanmelding zijn gehecht:
Een afschrift van de relevante bepalingen van de definitieve tekst(en) van de rechtsgrondslag (of, indien moge- lijk, een web link)
Een afschrift van de relevante bepalingen van de ontwerptekst(en) van de rechtsgrondslag (of, indien mogelijk, een web link)
3.3. Indien de rechtsgrondslag een definitieve tekst betreft, wordt in deze definitieve tekst dan bepaald dat de steun- verlenende instantie de steun pas kan verlenen nadat de Autoriteit deze heeft goedgekeurd („stand still”-bepaling)?
Ja Neen
4. Begunstigden
4.1. Vestigingsplaats van de begunstigde(n)
In (een) niet-gesteunde regio(’s)
In (een) regio/regio’s die in aanmerking komt/komen voor steun ingevolge artikel 61, lid 3, onder c) van de EER-Overeenkomst (specificeer NUTS-niveau 3 of lager)
In een regio(’s) die in aanmerking komt/komen voor steun ingevolge artikel 61, lid 3, onder a) van de EER-Overeenkomst (specificeer NUTS-niveau 2 of lager)
Gemengd: specificeer: ............................................................... ........................................
4.2. Sector(en) van de begunstigde(n):
Niet aan een bepaalde sector gebonden B Winning van delfstoffen
10.1 Steenkool C Industrie
17 Textiel
21 Pulp en papier
24 Chemische en farmaceutische industrie
24.7 Kunstmatige vezels
(1) PB L 337 van 13.12.2002, blz. 3 en PB L 349 van 24.12.2002, blz. 126.
(2) PB L 257 van 9.10.2003, blz. 39 en EER-supplement nr. 51, cf. punt 1.g) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
27.1 Staal (1)
29 Industriële machines
DL Elektrische en optische apparaten en instrumenten
34.1 Motorvoertuigen
35.1 Scheepsbouw
Diverse industrie, gelieve te specificeren: ............................................................... .........
D Elektriciteit-, gas- en watervoorziening E Bouwnijverheid
52 Detailhandel
F Hotels en restaurants (toerisme) G Vervoer
60 Vervoer te land en vervoer via pijpleidingen
60.1 Vervoer per spoor
60.2 Overig vervoer te land
61.1 Zee- en kustvaart
61.2 Binnenvaart
62 Luchtvaart
64 Post en telecommunicatie H Financiële instellingen
72 Activiteiten in verband met computers
92 Cultuur, sport en recreatie
Overige, te specificeren overeenkomstig de bedrijfsindeling van NACE rev.1.1 (2): ................................
4.3. Indien het individuele steun betreft:
Naam van de begunstigde: ............................................................... ........................................
Aard van de begunstigde onderneming: ............................................................... .........................
KMO
Aantal werknemers: ............................................................... ................................................
Jaaromzet: ............................................................... ...........................................................
Jaarbalans ............................................................... ............................................................
Zelfstandigheid ............................................................... .....................................................
(Gelieve een verklaring op erewoord overeenkomstig de aanbeveling van de Commissie betreffende KMO’s (3) of andere bewijsstukken bij te voegen ter staving van de bovenstaande gegevens):
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Grote onderneming Onderneming in moeilijkheden (4)
(1) Bijlage B bij de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, hoofdstuk 26A, Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (nog niet gepubliceerd).
(2) NACE rev. 1.1 is de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap.
(3) Aanbeveling van de Commissie van de EG 2003/361/EG van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro- ondernemingen (PB L 124 van 20.5.2003, blz. 36) en Verordening (EG) nr. 364/2004 van de 25 februari 2004 van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 wat betreft uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling.
(4) Zoals gedefinieerd in de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX, hoofdstuk 16 (PB L 274 van 26.10.2000 en EER-supplement nr. 48).
4.4. Indien het een steunregeling betreft:
Aard van de begunstigde ondernemingen:
Alle ondernemingen (grote ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen) Uitsluitend grote ondernemingen
Kleine en middelgrote ondernemingen
Middelgrote ondernemingen Kleine ondernemingen Micro-ondernemingen
De volgende begunstigde ondernemingen: ............................................................... ................
Geschat aantal begunstigde ondernemingen: Minder dan 10
Van 11 tot en met 50
Van 51 tot en met 100
Van 101 tot en met 500
Van 501 tot en met 1 000
Meer dan 1 000
5. Xxxxxx van de steun/Jaarlijkse uitgaven
In geval van individuele steun, vermeld het totaalbedrag van elke betrokken maatregel: ................................
In geval van een steunregeling, vermeld het jaarlijkse bedrag van de uitgetrokken begrotingsmiddelen en het totaal- bedrag (in nationale valuta): ............................................................... ......................................
Voor belastingmaatregelen, gelieve een jaarlijkse en een totale raming te geven van de gederfde inkomsten door belastingvrijstellingen voor de door de aanmelding bestreken periode: . ...................................................
Indien de begroting niet jaarlijks wordt vastgesteld, gelieve te specificeren op welke periode zij betrekking heeft: . .
Indien de aanmelding wijzigingen in een bestaande steunregeling aanbrengt, vermeld de budgettaire gevolgen van deze wijzigingen:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
6. Aard van de steun en financieringsmethode
Specificeer de aard van de steun die aan de begunstigde onderneming(en) ter beschikking wordt gesteld (in voorko- mend geval voor elke maatregel):
Rechtstreekse subsidie
Xxxxxx xxxxxx (geef bijzonderheden over de gestelde zekerheid) Rentesubsidie
Belastingvoordeel (b.v. belastingvermindering, grondslagvermindering, tariefsvermindering, uitstel). Gelieve te specificeren: ............................................................... ...................................................
Vermindering van de socialezekerheidsbijdragen Verstrekking van risicokapitaal
Afschrijving van schulden
Garantie (geef onder andere informatie over de lening of andere financiële transactie die door de garantie wordt gedekt, de gestelde zekerheid en de verschuldigde premie)
Overige. Gelieve te specificeren: ............................................................... ............................
Geef voor ieder steuninstrument een nauwkeurige beschrijving van de toepassingsregels en -voorwaarden, in het bij- zonder de hoogte van de steun en de fiscale behandeling; vermeld of de steun automatisch wordt toegekend zodra aan bepaalde criteria is voldaan (zo ja, gelieve deze criteria te vermelden) of dat de steunverlenende autoriteiten een zekere discretionaire bevoegdheid hebben.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Specificeer de financiering van de steun: indien de steun niet uit de algemene begroting van de overheid/regio/gemeente wordt gefinancierd, zet de wijze van financiering uiteen:
Parafiscale heffingen of belastingen die voor een andere begunstigde dan de overheid bestemd zijn. Gelieve een volledige beschrijving te geven van de heffingen en van de producten/activiteiten waarover zij worden geheven. Specificeer met name of uit andere EER-Staten ingevoerde producten aan heffingen worden onderworpen. Voeg als bijlage een afschrift van de rechtsgrondslag van de heffingen toe
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
Geaccumuleerde reserves Openbare ondernemingen
Andere (specificeer): ............................................................... ..........................................
7. Duur
7.1. Individuele steun:
Vermeld de datum waarop de steun ten uitvoer zal worden gelegd (Indien de steun in tranches wordt toegekend, ver- meld de datum van iedere tranche)
............................................................... ............................................................... .........
Specificeer de duur van de maatregel waarvoor de steun wordt verleend, indien van toepassing
............................................................... ............................................................... .........
7.2. Steunregeling:
Vermeld de aanvangsdatum voor verlening van de steun ............................................................... .....
Vermeld de einddatum voor verlening van de steun: ............................................................... ..........
Indien de duur van de regeling langer is dan zes jaar, gelieve aan te tonen dat een langere periode noodzakelijk is om de doelstelling(en) van de regeling te bereiken: ............................................................... .................
............................................................... ............................................................... .........
8. Cumulering van verschillende soorten steun
Kan de steun worden gecumuleerd met steun die op grond van andere plaatselijke, regionale, nationale of com- munautaire regelingen wordt toegekend voor het dekken van dezelfde subsidiabele kosten?
Ja Neen
Zo ja, geef aan welke regels zijn vastgesteld om ervoor te zorgen dat de cumuleringsregels worden nageleefd:
............................................................... ............................................................... .........
9. Beroepsgeheim
Bevat de aanmelding vertrouwelijke informatie die niet aan derden mag worden bekendgemaakt?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven welke delen vertrouwelijk zijn en waarom:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Zo niet, dan zal de Autoriteit haar besluit bekendmaken zonder de lidstaat te raadplegen.
10. Verenigbaarheid van de steun
Gelieve aan te geven welke bestaande verordeningen, kaderregelingen, richtsnoeren of andere teksten die van toe- passing zijn op staatssteun, een uitdrukkelijke rechtsgrondslag voor de goedkeuring van de steun zouden kunnen vormen (in voorkomend geval voor elke maatregel) en het/de relevante formulier(en) aanvullende informatie van deel III in te vullen.
KMO-steun
Aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 70/2001, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (1)
Aanmelding om rechtszekerheid te verkrijgen Opleidingssteun
Aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 68/2001, zoals
opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (2)
Aanmelding om rechtszekerheid te verkrijgen Werkgelegenheidssteun
Aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2204/2002, zoals
opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2003 van 20 juni 2003 (3)
Aanmelding van een steunregeling overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2204/2002, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2003 van 20 juni 2003 (3)
Aanmelding om rechtszekerheid te verkrijgen Regionale steun
Steun vallend onder de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten
Steun voor onderzoek en ontwikkeling Reddingssteun voor ondernemingen in moeilijkheden
Herstructureringssteun voor ondernemingen in moeilijkheden Steun voor de productie van audiovisuele werken
Steun voor milieubescherming Steun op het gebied van risicokapitaal Steun in de vervoersector
Steun voor scheepsbouw
Wanneer de bestaande regels betreffende staatssteun geen uitdrukkelijke grondslag vormen voor de goedkeuring van de steuntypen waarop dit formulier betrekking heeft, wordt u verzocht naar behoren te motiveren waarom de steun als verenigbaar met de EER-Overeenkomst kan worden beschouwd, onder verwijzing naar de toepasselijke vrijstellingsclausule van de EER-Overeenkomst (artikel 59, lid 2, artikel 61, lid 2, onder a) of b), artikel 61, lid 3, onder a), b), c)) en onder verwijzing naar andere specifieke bepalingen met betrekking tot vervoer.
11. Uitstaande bevelen tot terugvordering
Ingeval van individuele steun, heeft een potentiële begunstigde van de maatregel staatssteun ontvangen welke het voorwerp is van een bevel tot terugvordering van de Commissie?
Ja Neen
(1) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.f) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst. Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling, die eerst van toepassing wordt nadat zij in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
(2) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.d) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst. Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 363/2004 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun, die eerst van toepassing wordt nadat zij in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
(3) PB L 257 van 9.10.2003 en EER-supplement nr. 51, cf. punt 1.g) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
Zo ja, gelieve de volledige gegevens te vermelden:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
12. Overige inlichtingen
Gelieve hier alle andere inlichtingen te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maat- regel(en) in het licht van de staatssteunregels.
13. Bijvoegsels
Gelieve alle documenten te vermelden die bij de aanmelding zijn gevoegd en afschriften op papier van de betrokken documenten over te leggen of directe internetlinks naar deze documenten te vermelden.
14. Verklaring
Ik bevestig dat de op dit formulier evenals de in de bijlagen en bijvoegsels verstrekte informatie naar mijn beste weten correct en volledig is.
Datum en plaats van handtekening: ............................................................... .............................
Handtekening
Naam en functie van de ondertekenaar
DEEL II
BEKNOPTE INFORMATIE TER BEKENDMAKING IN HET PUBLICATIEBLAD
Nummer van de steun: | (in te vullen door de Autoriteit) | ||
EVA-Staat: | |||
Regio: | |||
Benaming en doel van de steunregeling of naam van de onderneming die individuele steun ontvangt (steun op grond van een regeling die niettemin individueel moet worden aangemeld en steun die niet op grond van een steunregeling wordt verleend): | |||
Rechtsgrondslag: | |||
Voorziene jaarlijkse uitgaven of totaalbedrag van de verleende individuele steun: (in nationale valuta) | Steunrege-ling | Voorziene jaarlijkse uitga- ven: | … miljoen EUR |
Totaalbedrag: | … miljoen EUR | ||
Individuele steun | Xxxxxxxxxxxx van elke maatregel: | … miljoen EUR | |
Duur: | |||
Xxxxxxxx steunintensiteit van de individuele steun of steunregeling: | |||
Betrokken economische sectoren: | Alle sectoren: | ||
of Beperkt tot bijzondere sectoren als genoemd in de „Algemene Informatie”, (Deel I, punt 4.2) | |||
Naam en adres van de autoriteit die de steun verleent | Naam: |
DEEL III
FORMULIEREN AANVULLENDE INFORMATIE
Indien nodig in te vullen naar gelang van het type steun:
1. KMO-steun
2. Opleidingssteun
3. Werkgelegenheidssteun
4. Regionale steun
5. Steun vallend onder de multisectorale kaderregeling
6. Steun voor onderzoek en ontwikkeling
a) steunregelingen
b) individuele steun
7. Reddingssteun voor ondernemingen in moeilijkheden
a) steunregelingen
b) individuele steun
8. Herstructureringssteun voor ondernemingen in moeilijkheden
a) steunregelingen
b) individuele steun
9. Steun voor audiovisuele productie
10. Steun voor milieubescherming
11. Steun op het gebied van risicokapitaal
12. Steun in de vervoersector
a) Individuele steun voor de herstructurering van ondernemingen in moeilijkheden in de luchtvaartsector
b) Steun voor vervoersinfrastructuur
c) Steun voor zeevervoer
d) Steun voor gecombineerd vervoer
DEEL III.1
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE KMO-STEUN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 6 van Ver- ordening (EG) nr. 70/2001 (1), zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (2). Het moet tevens worden gebruikt voor eventuele individuele steun of steunregelingen die om redenen van rechts- zekerheid bij de Autoriteit worden aangemeld.
(1) Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33). Deze verordening is gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22). Deze verordening wordt eerst van toepassing nadat zij in de EER-Overeenkomst is opge- nomen.
(2) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.f) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
1. Xxxx van de individuele steun of steunregeling
Betreft de individuele steun of steunregeling:
1.1. Investeringssteun
1.2. Xxxxx voor advies of andere diensten en werkzaamheden, met inbegrip van de deelneming aan vakbeurzen
1.3. O&O-uitgaven (1)
Ja:
voor aanmeldingen van O&O-steun voor KMO’s gelieve in te vullen:
— het formulier aanvullende informatie steun voor O&O, steunregelingen (III.6a)
— het formulier aanvullende informatie steun voor O&O, individuele steunmaatregelen (III.6b)
2. Initiële investeringssteun
2.1. Betreft de steun een investering in vast kapitaal ten behoeve van: De oprichting van een nieuwe vestiging?
De uitbreiding van een bestaande vestiging?
Het starten van een nieuwe activiteit die een fundamentele wijziging in het product of het productieproces van een bestaande vestiging meebrengt (door rationalisering, diversificatie of modernisering)?
De overname van een vestiging die is gesloten of die zonder die overname zou zijn gesloten?
Zijn vervangingsinvesteringen uitgesloten? Ja Neen
2.2. Wordt de steun berekend als percentage van:
De in aanmerking komende kosten van de investering
De loonkosten in verband met de door de investering geschapen werkgelegenheid (werkgelegenheidssteun).
2.3.a) Investering in materiële activa: ............................................................... .............................
Is de waarde van de investering vastgesteld als percentage met betrekking tot: Xxxxx?
Gebouwen?
Fabriek/installaties (uitrusting)?
Gelieve een korte beschrijving te geven:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
Indien de voornaamste economische activiteit van de onderneming in de vervoersector wordt uitgeoefend, zijn vervoermiddelen en -uitrusting van de subsidiabele kosten uitgesloten (met uitzondering van rollend spoorwegmaterieel)?
Ja Neen
Zo niet, specificeer de subsidiabele vervoermiddelen of -uitrusting:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
2.3.b) De overnameprijs van een vestiging die is gesloten of die zonder de overname zou zijn gesloten
(1) Dit punt wordt eerst van toepassing nadat Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling, in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
2.3.c) Immateriële investering
De in aanmerking komende kosten van immateriële investeringen zijn de kosten voor de verwerving van de technologie:
Octrooien
Exploitatievergunningen of vergunningen inzake geoctrooieerde technische knowhow Niet-geoctrooieerde technische knowhow (technische kennis)
Gelieve een korte beschrijving te geven (1)
............................................................... ............................................................... ...
2.3.d) Loonkosten: ............................................................... ...................................................
Is het bedrag van de steun uitgedrukt als een percentage van de loonkosten die over een periode van twee jaar betrekking hebben op de geschapen arbeidsplaatsen?
Ja Neen
2.4. Intensiteit van de steun
2.4.1. Investeringsprojecten buiten steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c) ten behoeve van:
kleine ondernemingen middelgrote ondernemingen
Hoeveel bedraagt de brutosteunintensiteit voor investeringsprojecten? ....................................................
Gelieve te specificeren: ............................................................... .............................................
2.4.2. Investeringsprojecten in de steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c) ten behoeve van:
kleine ondernemingen middelgrote ondernemingen
Hoeveel bedraagt de brutosteunintensiteit voor investeringsprojecten? ....................................................
Gelieve te specificeren: ............................................................... .............................................
3. Cumulering van steun
3.1. Wat is het maximumplafond voor gecumuleerde steun? ............................................................... ......
Gelieve te specificeren: ............................................................... .............................................
4. Bijzondere voorwaarden inzake steun voor de schepping van arbeidsplaatsen
4.1. Bevat de steun garanties dat de steun voor de schepping van arbeidsplaatsen gekoppeld is aan de uitvoering van een initieel investeringsproject in materiële of immateriële activa?
Ja Neen
4.2. Bevat de steun garanties dat de arbeidsplaatsen binnen drie jaar na de volledige verwezenlijking van de investering worden gecreëerd?
Ja Neen
Indien één van de twee voorgaande vragen met nee is beantwoord, gelieve uiteen te zetten hoe de autoriteiten aan deze voorwaarden denken te voldoen:
............................................................... ............................................................... .........
(1) In deze beschrijving dient te worden uiteengezet hoe de autoriteiten voornemens zijn de overeenstemming te waarborgen met punt 25.4(10)-(12) van hoofdstuk 25 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA betreffende regionale steun- maatregelen (PB L 111 van 29.4.1999 en EER-supplement nr. 18), zoals gewijzigd bij PB L 274 van 26.10.2000 en EER-supplement nr. 26.
4.3. Leiden de geschapen arbeidsplaatsen tot een netto toename van het aantal werknemers in de betrokken vestiging in vergelijking met het gemiddelde van de voorbije 12 maanden?
Ja Neen
4.4. Bevat de steun garanties dat de geschapen arbeidsplaatsen in de in aanmerking komende regio gedurende tenminste vijf jaar behouden blijven?
Ja Neen
Zo ja, welke garanties zijn dit? ............................................................... ...................................
4.5. Bevat de steun garanties dat de arbeidsplaatsen die gedurende de referentieperiode verloren gaan worden afgetrok- ken van het gedurende dezelfde periode kennelijke aantal geschapen arbeidsplaatsen?
Ja Neen
5. Bijzondere voorwaarden voor investeringsprojecten in steunregio’s met een hoger regionaal steunplafond
5.1. Bevat de steunregeling een clausule waarin wordt bepaald dat de begunstigde onderneming tenminste voor 25 % in de kosten van de totale investering moet bijdragen en dat deze bijdrage niet voor steun in aanmerking komt?
Ja Neen
5.2. Wat zijn de garanties dat de initiële investeringssteun (zowel voor materiële als immateriële investeringen) slechts wordt toegekend op voorwaarde dat de investering gedurende een periode van minimaal vijf jaar wordt gehandhaafd?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
6. Xxxxx voor advies- en andere diensten en werkzaamheden
6.1. Zijn de subsidiabele kosten beperkt tot:
Kosten voor diensten van externe adviseurs en andere dienstverleners?
Gelieve te specificeren of deze diensten niet van permanente of periodieke aard zijn en evenmin tot de gewone bedrijfsuitgaven van de onderneming behoren, zoals routinematig belastingadvies, regelmatige dienstverlening op juridisch gebied of reclame;
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
Kosten voor de deelneming aan vakbeurzen en tentoonstellingen? Gelieve te specificeren of de steun betrek- king heeft op de bijkomende kosten voor het huren, inrichten en gebruiken van een standplaats: ..............
Is de deelneming beperkt tot de eerste keer dat de onderneming aan een vakbeurs of tentoonstelling deelneemt?
Ja Neen
Overige kosten (met name gevallen waarin steun rechtstreeks aan de dienstverlener(s) of adviseur(s) wordt ver- leend). Gelieve te specificeren onder welke voorwaarden de steun is verleend: .....................................
6.2. Gelieve de maximale brutosteunintensiteit te vermelden: ............................................................... .....
Indien de brutosteunintensiteit hoger is dan 50 %, gelieve uitvoerig uiteen te zetten waarom deze steunintensiteit noodzakelijk is:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
6.3. Gelieve het maximumplafond voor gecumuleerde steun te vermelden: . . ..................................................
7. Noodzaak van de steun
7.1. Wordt in de steunregeling bepaald dat een aanvraag om steun moet zijn ingediend voordat met de uitvoering van een project wordt begonnen?
Ja Neen
7.2. Zo niet, heeft de EVA-Staat wettelijke bepalingen vastgesteld waarbij overeenkomstig objectieve criteria een wette- lijke aanspraak op steun wordt gevestigd zonder dat de lidstaat nog een discretionaire bevoegdheid uitoefent?
Ja Neen
8. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van Verordening (EG) nr. 70/2001, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (1).
DEEL III.2
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE OPLEIDINGSSTEUN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele steun overeenkomstig artikel 5 van Ver- ordening (EG) nr. 68/2001 (2), zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (3). Het moet tevens worden gebruikt bij individuele steun of steunregelingen die om redenen van rechtszekerheid bij de Autoriteit worden aangemeld.
1. Toepassingsgebied van de individuele steun of steunregeling
1.1. Is de steun bedoeld voor de sector zeevervoer?
Ja Neen
Zo ja, gelieve de volgende vragen te beantwoorden:
Behoort degene die de opleiding volgt niet tot de actieve bemanning maar tot de reservekrachten?
Ja Neen
Vindt de opleiding plaats aan boord van een schip dat in de Gemeenschap is geregistreerd?
Ja Neen
1.2. Hoeveel bedraagt de brutosteunintensiteit? Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2. Aard van de regeling of de maatregel
Heeft de regeling of de individuele maatregel betrekking op:
2.1. Specifieke opleiding: Ja Neen
Zo ja, geef een beschrijving van de maatregel op het gebied van specifieke opleiding: ................................
............................................................... ............................................................... .......
(1) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.f) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
(2) Verordening (EG) nr. 68/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op opleidingssteun (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 20). De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 363/2004 van de Commissie (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 20), worden eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgeno- men.
(3) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.d) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
2.2. Algemene opleiding: Ja Neen
Zo ja, geef een beschrijving van de maatregel op het gebied van algemene opleiding: ................................
............................................................... ............................................................... .......
2.3. Steun voor de opleiding van benadeelde werknemers: Ja Neen
Zo ja, geef een beschrijving van de maatregel ten behoeve van benadeelde werknemers: .............................
............................................................... ............................................................... .......
2.4. Intensiteit van de steun:
2.4.1. Steun voor algemene opleiding
2.4.1.1. Verleend buiten de steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c), van de EER-Overeenkomst:
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de brutosteunintensiteit bedraagt voor:
— grote ondernemingen: ............................................................... .....................................
— kleine of middelgrote ondernemingen: ............................................................... ..................
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de steunintensiteit bedraagt indien de opleiding wordt gegeven aan bena- deelde werknemers: ............................................................... ..............................................
2.4.1.2. Verleend in steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c), van de EER-Overeenkomst:
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de brutosteunintensiteit bedraagt voor:
— grote ondernemingen: ............................................................... .....................................
— kleine en middelgrote ondernemingen: ............................................................... .................
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de brutosteunintensiteit bedraagt indien de opleiding wordt gegeven aan bena- deelde werknemers: ............................................................... ..............................................
2.4.2. Steun voor specifieke opleiding
2.4.2.1. Verleend buiten de steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c), van de EER-Overeenkomst:
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de brutosteunintensiteit bedraagt voor:
— grote ondernemingen: ............................................................... .....................................
— kleine of middelgrote ondernemingen: ............................................................... ..................
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de steunintensiteit bedraagt indien de opleiding wordt gegeven aan bena- deelde werknemers: ............................................................... ..............................................
2.4.2.2. Verleend in steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c), van de EER-Overeenkomst:
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de brutosteunintensiteit bedraagt voor:
— grote ondernemingen: ............................................................... .....................................
— kleine en middelgrote ondernemingen: ............................................................... .................
Zo ja, gelieve te specificeren hoeveel de steunintensiteit bedraagt indien de opleiding wordt gegeven aan bena- deelde werknemers: ............................................................... ..............................................
3. Subsidiabele kosten
Wat zijn de subsidiabele kosten ingevolge de regeling of van de individuele steun?
De personeelskosten van de opleiders;
De verplaatsingskosten van de opleiders en degenen die de opleiding volgen;
Andere lopende uitgaven voor materiaal en benodigdheden;
De afschrijving van werktuigen en uitrusting voor zover deze uitsluitend voor het opleidingsproject worden gebruikt;
De kosten van diensten inzake begeleiding en advisering met betrekking tot het opleidingsproject; De personeelskosten van degenen die de opleiding volgen;
Indirecte kosten (administratieve kosten, huur, vaste kosten, vervoerskosten en lesgeld voor deelnemers).
Xxxxxxx van ad hoc individuele steun ingevolge een steunregeling, gelieve alle subsidiabele kosten met overzichte- lijke en gespecificeerde bewijsstukken te staven
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
4. Cumulering
Kan de in de regeling of in de individuele maatregel vervatte steun worden gecumuleerd?
Ja Neen
Zo ja, kunnen de steunintensiteiten van artikel 4 van Verordening nr. 68/2001, zoals opgenomen in de EER- Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (1) door deze cumu- lering worden overschreden?
Ja Neen
5. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrok- ken maatregel(en) in het licht van Verordening (EG) nr. 68/2001, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (1).
DEEL III.3
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE WERKGELEGENHEIDSSTEUN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele steun of steunregelingen overeenkomstig artikel 9 van Verordening (EG) nr. 2204/2002 (2), zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2003 van 20 juni 2003 (3). Het moet tevens worden gebruikt bij individuele steun of steunregelingen die om redenen van rechtszekerheid bij de Autoriteit worden aangemeld. Dit formulier aanvullende informatie moet eveneens worden gebruikt voor de aan- melding van eventuele werkgelegenheidssteun in de vervoersector (verleend op grond van artikel 4, lid 6, van de verordening inzake staats- steun voor KMO’s (4) of ingevolge de richtsnoeren van de Autoriteit inzake regionale steunmaatregelen).
1. Schepping van werkgelegenheid
1.1. Zijn de steunintensiteiten berekend als percentage van de loonkosten die over een periode van twee jaar betrekking hebben op de geschapen arbeidsplaatsen?
Ja Neen
(1) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.d) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
(2) Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun (PB L 337 van 13.12.2002, blz. 3 en PB L 349 van 24.12.2002, blz. 126).
(3) PB L 257 van 9.10.2003 en EER-supplement nr. 51, cf. punt 1.g) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
(4) Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49), cf. punt 1.f) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst. De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22), worden eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
1.2. Wordt de werkgelegenheid ten behoeve van KMO’s geschapen in gebieden of in sectoren die niet in aanmerking komen voor regionale steun uit hoofde van artikel 61, lid 3, onder a) en c), van de EER-Overeenkomst?
Ja Neen
Zo ja, hoeveel bedragen de brutosteunintensiteiten:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Wordt de werkgelegenheid geschapen in gebieden of in sectoren overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en c), van de EER-Overeenkomst?
Ja Neen
1.2.1. Is de steun uitgedrukt als intensiteit ten opzichte van standaard-referentiekosten?
Ja Neen
Is de steun aan belasting onderworpen?
Ja Neen
Hoeveel bedragen de netto-steunintensiteiten?
............................................................... ............................................................... .........
Dient het plafond te worden verhoogd omdat de regeling of maatregel ook op KMO’s van toepassing is?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te specificeren welke brutoverhogingen gepland zijn: ........................................................
............................................................... ............................................................... .........
1.2.2. Moet de begunstigde onderneming ten minste voor 25 % in de subsidiabele kosten bijdragen?
Ja Neen
1.2.3. Wordt in de steunregeling bepaald dat de werkgelegenheid in geval van grote ondernemingen ten minste gedurende een periode van drie jaar behouden moet blijven?
Ja Neen
Wordt in de steunmaatregel bepaald dat de werkgelegenheid in de regio’s of sectoren die voor regionale steun in aan- merking komen in geval van KMO’s ten minste gedurende een periode van twee jaar behouden moet blijven?
Ja Neen
Zo ja, wat zijn de garanties dat de al dan niet aan de initiële investering gekoppelde steun slechts wordt verleend indien de werkgelegenheid ten minste gedurende een periode van twee of drie jaar behouden blijft?
1.2.4. Leiden de geschapen arbeidsplaatsen tot een nettotoename van het aantal werknemers, zowel in de betrokken ves- tiging als in de gehele onderneming, in vergelijking met het gemiddelde van de voorbije 12 maanden?
Ja Neen
1.2.5. Hebben de nieuwe werknemers die in dienst worden genomen niet eerder een betrekking gehad of hebben zij hun vorige betrekking verloren dan wel verliezen zij deze?
Ja Neen
1.2.6. Wordt in de regeling bepaald dat een aanvraag van steun moet zijn ingediend voordat de betrokken werkgelegen- heid wordt geschapen?
Ja Neen
Zo niet, heeft de EVA-Staat wettelijke bepalingen vastgesteld waarbij op grond van objectieve criteria een wettelijke aanspraak op steun wordt gevestigd zonder dat de lidstaat nog een discretionaire bevoegdheid uitoefent?
Ja Neen
1.2.7. Wordt in de steunmaatregel bepaald dat in gevallen waarin de geschapen arbeidsplaatsen verband houden met de uit- voering van een project tot investering in materiële of immateriële activa en de arbeidsplaatsen, in het geval van KMO’s, binnen drie jaar na de volledige verwezenlijking van de investering worden geschapen, de aanvraag van steun moet worden ingediend voordat met de uitvoering van het investeringsproject een aanvang wordt gemaakt?
Ja Neen
2. Indienstneming van benadeelde en gehandicapte werknemers
2.1. Worden de steunintensiteiten berekend als percentage van de loonkosten gedurende een periode van één jaar ten aanzien van de geschapen arbeidsplaatsen?
Ja Neen
Overschrijdt de bruto-intensiteit voor alle steun met het oog op de tewerkstelling van benadeelde of gehandicapte werknemers respectievelijk 50 % of 60 % van de loonkosten?
Ja Neen
2.2. Leidt de indienstneming tot een nettotoename van het aantal werknemers in de betrokken vestiging?
Ja Neen
Zo niet, zijn de vacatures ontstaan ten gevolge van ontslag op initiatief van de werknemer, ouderdomspensionering, vermindering van de werktijd op initiatief van de werknemer of gewettigd ontslag om dringende redenen, en niet door afvloeiingen?
Ja Neen
2.3. Is de steun beperkt tot benadeelde werknemers in de zin van artikel 2, onder f)?
Ja Neen
2.4. Is de steun beperkt tot gehandicapte werknemers in de zin van artikel 2, onder g)?
Ja Neen
Indien de steun niet beperkt is tot benadeelde of gehandicapte werknemers in de zin van artikel 2, onder f) en g), wordt u verzocht uitvoerig uiteen te zetten waarom u van mening bent dat de beoogde categorieën werknemers als benadeeld moeten worden beschouwd: ............................................................... .........................
............................................................... ............................................................... .........
3. Extra kosten van de tewerkstelling van gehandicapte werknemers
3.1. Bevat de steunmaatregel een bepaling betreffende de indienstneming van individuele gehandicapte werknemers en extra kosten?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te tonen dat aan de voorwaarden van artikel 6, lid 2 is voldaan: ......................................
............................................................... ............................................................... .........
3.2. Bevat de steunmaatregel een bepaling inzake sociale werkvoorziening?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te tonen dat de steun niet hoger is dan de kosten voor de bouw, de installatie of de uitbreiding van de betrokken voorziening, alsmede alle kosten voor administratie en vervoer welke samenhangen met de tewerk- stelling van gehandicapte werknemers: ............................................................... ..........................
............................................................... ............................................................... .........
4. Cumulering
4.1. Zijn de in de artikelen 4, 5 en 6 vastgestelde steunplafonds van toepassing, ongeacht of de steun volledig met staats- middelen, dan wel gedeeltelijk door de deelneming van EVA-Staten aan communautaire programma’s wordt bekostigd?
Ja Neen
4.2. Kan de aangemelde steun voor de schepping van nieuwe arbeidsplaatsen worden gecumuleerd met andere staats- steun in de zin van artikel 61, lid 1 van de EER-Overeenkomst of met andere bijdragen die voortvloeien uit de deel- neming van de EVA-Staten aan communautaire programma’s met betrekking tot dezelfde loonkosten?
Ja Neen
Zo ja, kan de cumulering leiden tot een steunintensiteit die hoger is dan de in artikel 4, leden 2 en 3 vastgestelde plafonds (met uitzondering van steun voor benadeelde en gehandicapte werknemers)?
Ja Neen
4.3. Kan de aangemelde steun voor de schepping van werkgelegenheid krachtens artikel 4 van deze verordening worden gecumuleerd met andere staatssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst met betrekking tot de kosten van een investering waarmee de geschapen werkgelegenheid verband houdt en die nog niet volledig verwe- zenlijkt is op het ogenblik waarop de arbeidsplaatsen worden geschapen, of die minder dan drie jaar vóór het schep- pen van de arbeidsplaatsen werd verwezenlijkt?
Ja Neen
Zo ja, kan de cumulering leiden tot een steunintensiteit die hoger is dan het relevante plafond voor regionale investeringssteun als vastgesteld in de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen en op de kaart die de Auto- riteit voor elke EVA-staat heeft goedgekeurd, of dan het plafond van vrijstellingsverordening (EG) nr. 70/2001, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002 (1)?
Ja Neen
4.4. Kan de steun voor de indienstneming van benadeelde of gehandicapte werknemers krachtens de artikelen 5 en 6 wor- den gecumuleerd met steun en/of andere bijdragen die voortvloeien uit de deelneming van EVA-Staten aan com- munautaire programma’s voor de schepping van werkgelegenheid overeenkomstig artikel 4 met betrekking tot dezelfde loonkosten?
Ja Neen
Zo ja, wordt gewaarborgd dat deze cumulering niet leidt tot een brutosteunintensiteit van meer dan 100 % van de loonkosten gedurende de gehele periode waarin de werknemer of werknemers in dienst zijn?
4.5. Kan de steun voor de indienstneming van benadeelde of gehandicapte werknemers krachtens de artikelen 5 en 6 van de verordening worden gecumuleerd met staatssteun en/of met bijdragen die voortvloeien uit de deelneming van EVA-Staten aan communaitaire programma’s voor andere doeleinden dan de schepping van werkgelegenheid over- eenkomstig artikel 4 van de verordening met betrekking tot dezelfde loonkosten?
Ja Neen
Zo ja, gelieve uiteen te zetten welke deze „andere doeleinden” zijn: ........................................................
Zo ja, wordt gewaarborgd dat deze cumulering niet leidt tot een brutosteunintensiteit van meer dan 100 % van de loonkosten gedurende de gehele periode waarin de werknemer of werknemers in dienst zijn?
Ja Neen
(1) PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49, cf. punt 1.f) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst.
5. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de maatre- gel(en) in het licht van Verordening (EG) nr. 2204/2002, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2003 van 20 juni 2003 (1).
DEEL III.4
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE REGIONALE STEUN
Dit formulier moet worden gebruikt voor de aanmelding van steunregelingen en individuele steunmaatregelen die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake regionale steunmaatregelen (2) vallen.
Dit formulier mag echter niet worden gebruikt voor de aanmelding van nieuwe regionale steunkaarten. Individuele steunmaatregelen of steunregelingen die binnen het toepassingsgebied van de vrijstellingsverordeningen vallen, zowel die betreffende KMO-steun (3) als die inzake opleidingssteun (4), hoeven uiteraard niet te worden aangemeld. Daarom wordt de EVA-Staten verzocht te preciseren waarop de aanmelding betrekking heeft; ingeval de aan te melden steunmaatregel zowel voor grote ondernemingen als voor KMO bestemd is, moet alleen voor de grote ondernemingen om goedkeuring worden verzocht.
Zoals in de Richtsnoeren is aangegeven, hebben regionale steunmaatregelen een specifiek karakter: zij zijn voor welbepaalde regio’s bestemd en hebben ten doel bij te dragen tot de duurzame ontwikkeling van achtergebleven gebieden door investeringen en het scheppen van nieuwe arbeidsplaatsen te ondersteunen.
Afwijkingen van het onverenigbaarheidbeginsel dat in de EER-Overeenkomst is vastgelegd, kunnen voor regionale steunmaatregelen alleen worden toegestaan als het evenwicht is gewaarborgd tussen de uit de steun voortvloeiende concurrentiedistorsies en de voordelen die de steunmaatregel voor de ontwikkeling van een achtergebleven regio biedt.
1. Soort regeling of individuele steunmaatregel
De regeling of de individuele steunmaatregel betreft
1.1. Initiële investeringen
De steun is berekend als percentage van de investeringswaarde
De steun is berekend als percentage van de loonkosten van de aangestelde werknemers
1.2. Exploitatiesteun
1.3. Beide
1.4. De steun wordt
Automatisch toegekend, voor zover aan de voorwaarden van de regeling is voldaan Discretionair toegekend, op grond van een besluit van de autoriteiten
Als de steun geval per geval wordt toegekend, geef dan een beknopte beschrijving van de toegepaste criteria en voeg er een kopie bij van de voor steunverlening geldende administratieve bepalingen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
(1) PB L 257 van 9.10.2003 en EER-supplement nr. 51, cf. punt 1.g) van bijlage XV van de EER-Overeenkomst.
(2) Richtsnoeren van de Toezichthoudende autoriteit van de EVA inzake regionale steunmaatregelen (PB L 111 van 29.4.1999 en EER- supplement nr. 18, zoals gewijzigd bij PB L 274 van 26.10.2000 en EER-supplement nr. 26).
(3) Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33), zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002, (PB L 266 van 3.10.2002 en EER-supplement nr. 49), cf. punt 1.f) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst. De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft de uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling, (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22), worden eerst van toe- passing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
(4) Verordening (EG) nr. 2204/2002 van de Commissie van 12 december 2002 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op werkgelegenheidssteun (PB L 337 van 13.12.2002, blz. 3, en PB L 349 van 24.12.2002, blz. 126, zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 83/2003 van 20 juni 2003 (PB L 257 van 9.10.2003 en EER- supplement nr. 51, cf. punt 1.g) van bijlage XV bij de EER-Overeenkomst).
1.5. Is in de regeling of de maatregel rekening gehouden met de op het tijdstip van toekenning van de steun geldende regionale steunplafonds van de regionale steunkaart - en met de plafonds die zijn voortgevloeid uit de dienstige maatregelen die in het kader van de Multisectorale Kaderregeling van 2002 zijn genomen? (1)
Ja Neen
Wordt in de regeling verwezen naar de geldende regionale-steunkaarten?
Ja Neen
Zo ja, specificeer: ............................................................... .................................................
............................................................... ............................................................... .......
2. Xxxxx voor initiële investering (2)
2.1. Omvat de regeling of de maatregel een investering in vast kapitaal of in nieuwe arbeidsplaatsen ten behoeve van
De oprichting van een nieuwe vestiging? De uitbreiding van een bestaande vestiging?
Het starten van een activiteit die een fundamentele wijziging in het product of in het productieproces van een bestaande vestiging meebrengt (door rationalisering, herstructurering of modernisering)?
De overname van een vestiging die is gesloten of die zonder die overname zou zijn gesloten?
2.2. Bevat de regeling een clausule waarbij is bepaald dat de ontvanger een minimumbijdrage van ten minste 25 % van de totale investering moet inbrengen waarmee geen enkele vorm van steun is gemoeid?
Ja Neen
2.3. Is in de regeling bepaald dat de steunaanvraag vóór de aanvang van de uitvoering van de projecten moet worden ingediend?
Ja Neen
Ingeval op een of meer van de bovengenoemde vragen ontkennend is geantwoord, gelieve de redenen daarvan op te geven en toe te lichten welke maatregelen de autoriteiten overwegen om alsnog te voldoen aan deze noodza- kelijke voorwaarden:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.4. Is de hoogte van de steun uitgedrukt in een intensiteitspercentage dat aan referentiekosten is gerelateerd?
Ja Neen
Is de steun aan belasting onderworpen?
Ja Neen
Wat is de brutosteunintensiteit?
............................................................... ............................................................... .......
Op basis van welke parameters wordt de steunintensiteit berekend?
............................................................... ............................................................... .......
2.4.1. Subsidies:
Voor afschrijving geldende bepalingen?: ............................................................... ................
Tariefvermindering van de belasting over de ondernemingswinsten: ...............................................
(1) Besluit van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 263/02/COL van 18.december 2002 tot invoering van hoofdstuk 26A betref- fende de „Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten”.
(2) In de zin van punt 4.1 van hoofdstuk 25 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake regionale steun- maatregelen: „Regionale steun heeft ofwel productieve investeringen (initiële investering), ofwel de schepping van werkgelegenheid die met de investering verband houdt, ten doel. Daarbij wordt noch de factor kapitaal noch de factor arbeid bevoordeeld”.
2.4.2. Xxxxxx tegen verlaagde rente of met rentesubsidie:
Maximumbedrag van de rentesubsidie: ............................................................... ..................
Maximumlooptijd van de lening: ............................................................... ........................
Maximumpercentage van de investeringskosten (1): ............................................................. .....
Maximumduur van de aflossingsvrije periode: ............................................................... .........
Voor leningen tegen verlaagde rente: specificeer de minimumrente: ...............................................
Voor overheidsleningen:
— Is de lening door gewone zekerheden gedekt? ............................................................... ...
— Wat is het verwachte verliespercentage? ............................................................... ..........
— Wordt de referentierente verhoogd in gevallen waarbij zich een bepaald risico voordoet? ................
2.4.3. Garantieregelingen:
Geef aan voor welk type leningen garanties kunnen worden verstrekt en specificeer de kosten (zie vorig punt):
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... ....... Wat is het verwachte verliespercentage? ............................................................... ......................
Gelieve gegevens te verstrekken aan de hand waarvan de steunintensiteit van de garanties kan worden berekend, inclusief looptijd, percentage van de investering en bedrag:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.5. Zijn vervangingsinvesteringen van de maatregel uitgesloten? (2):
Ja Neen
Is dit niet het geval, dan wordt de autoriteiten verzocht de rubriek „Exploitatiesteun” in te vullen.
2.6. Zijn steun aan ondernemingen in moeilijkheden (3) en/of steun voor de financiële herstructurering van onderne- mingen in moeilijkheden van de regeling uitgesloten?
Ja Neen
Als dit niet het geval is, wordt de investeringssteun die aan een grote onderneming tijdens de herstructurerings- periode wordt toegekend, dan apart aangemeld?
Ja Neen
2.7. De subsidiabele kosten hebben betrekking op
2.7.1. Materiële investeringen:
De waarde van de investering wordt berekend als percentage van de waarde van (4): Xxxxxxxxx
Gebouwen Fabriek/installatie (uitrusting)
(1) Bedrag van de lening uitgedrukt als percentage van de subsidiabele investeringskosten.
(2) Vervangingsinvesteringen behoren tot de categorie „exploitatiesteun” en komen derhalve niet in aanmerking voor steun voor initiële inves- tering.
(3) In de zin van hoofdstuk 16 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, (PB L 274 van 26.10.2000 en EER-supplement nr. 48).
(4) In de vervoersector kunnen de uitgaven die bestemd zijn voor de aankoop van transportmaterieel geen deel uitmaken van het uniform geheel van kosten. Deze uitgaven komen niet in aanmerking voor steun voor initiële investering.
Geef een korte beschrijving (1):
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
Bestaat er bij de overname van een vestiging van het soort waarvoor de investeringssteun is bestemd, enige garan- tie dat de vestiging niet aan een onderneming in moeilijkheden toebehoort?
Ja Neen
Zijn er voldoende garanties dat activa waarvoor in het verleden steun is toegekend vóór de overname in aanmer- king zijn genomen/in mindering zijn gebracht, zoals bepaald in punt 4.5 van de richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen?
Ja Neen
Zijn er voldoende garanties dat de transactie tegen marktvoorwaarden heeft plaatsgevonden?
Ja Neen
Ingeval op een of meer van deze vragen ontkennend is geantwoord, gelieve toe te lichten hoe de autoriteiten over- wegen alsnog aan de noodzakelijke vereisten te voldoen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.7.2. Immateriële investeringen:
De waarde van de investering wordt berekend op basis van uitgaven die verband houden met technologie- overdracht in de vorm van de verwerving van
Octrooien
Exploitatievergunningen of vergunningen inzake geoctrooieerde technische knowhow Niet-geoctrooieerde technische knowhow
Geef een korte beschrijving (2)
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
Bevat de maatregel een clausule waarbij is bepaald dat de uitgaven voor immateriële investeringen niet meer dan 25 % van de standaardgrondslag mogen bedragen wanneer het een grote onderneming betreft?
Ja Neen
Als dit niet het geval is, gelieve de redenen daarvan op te geven en toe te lichten op welke manier de autoriteiten overwegen aan deze vereiste te voldoen: ............................................................... ......................
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
Voorziet de regeling in enige garantie dat de subsidiabele immateriële activa bij grote ondernemingen
2.7.2.1. Uitsluitend worden geëxploiteerd in de vestiging die de regionale steun ontvangt?
2.7.2.2. Als afschrijfbare activa worden beschouwd?
(1) Uit deze beschrijving moet blijken welke maatregelen de autoriteiten overwegen te nemen om te voldoen aan het bepaalde in de punten 25.4.6-9 van hoofdstuk 25 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake regionale steunmaatregelen (PB L 111 van 29.4.1999).
(2) Uit deze beschrijving moet blijken welke maatregelen de autoriteiten overwegen te nemen om te voldoen aan het bepaalde in de punten 25.4.10-12 van hoofdstuk 25 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake regionale steunmaatregelen (PB L 111 van 29.4.1999).
2.7.2.3. Van een derde zijn verworven tegen marktvoorwaarden?
Als een of meer van deze voorwaarden niet uitdrukkelijk in de regeling zijn vermeld, gelieve de redenen daarvan op te geven en toe te lichten welke maatregelen de autoriteiten overwegen te nemen om ervoor te zorgen dat deze activa met de begunstigde regio verbonden blijven en niet worden overgedragen en andere regio’s ten goede komen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
Zijn er garanties dat steun voor initiële investering (zowel voor materiële als voor immateriële investering) alleen wordt toegekend op voorwaarde dat de investering gedurende een periode van ten minste vijf jaar behouden blijft?:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.8. Kunnen de autoriteiten garanderen dat de cumulatieregels worden nageleefd ingeval de steun voor initiële inves- tering aan werkgelegenheidssteun is gekoppeld?
............................................................... ............................................................... .......
2.9. Werkgelegenheidssteun gekoppeld aan steun voor initiële investering
2.9.1. Biedt de maatregel enige garantie dat de werkgelegenheidssteun verband houdt met de uitvoering van een project voor initiële investering?
Ja Neen
Biedt de maatregel enige garantie dat de arbeidsplaatsen tot stand komen in de eerste drie jaar na de volledige ver- wezenlijking van de investering?
Ja Neen
Ingeval op een of meer van deze vragen ontkennend is geantwoord, gelieve toe te lichten hoe de autoriteiten over- wegen aan deze vereisten te voldoen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
Als de investering niet aan de oprichting van een nieuwe vestiging is gekoppeld, gelieve aan te geven van welke referentieperiode is uitgegaan voor de berekening van het aantal nieuwe arbeidsplaatsen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.9.2. Biedt de maatregel enige garantie dat de werkgelegenheidssteun in de betrokken vestiging zal leiden tot een netto- verhoging van het aantal arbeidsplaatsen ten opzichte van het gemiddelde over een referentieperiode?
Ja Neen
Biedt de regeling enige garantie dat het aantal tijdens de referentieperiode weggevallen arbeidsplaatsen wordt afge- trokken van het aantal tijdens dezelfde periode gecreëerde arbeidsplaatsen? (1):
Ja Neen
Ingeval op een of meer van deze vragen ontkennend is geantwoord, gelieve toe te lichten hoe de autoriteiten over- wegen aan deze vereisten te voldoen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.9.3. Het steunbedrag wordt berekend
Als percentage van de loonkosten per nieuwe arbeidsplaats
(1) Het aantal arbeidsplaatsen komt overeen met het aantal arbeidseenheden per jaar, dat wil zeggen het aantal werknemers dat gedurende een jaar voltijds in dienst is, waarbij deeltijdarbeid of seizoenarbeid gedeelten van deze arbeidseenheden per jaar vormen.
Als vast bedrag per nieuwe arbeidsplaats
Op een andere wijze (bijvoorbeeld als progressief percentage per nieuwe arbeidsplaats); gelieve te specifice- ren: ............................................................... ...........................................................
Gelieve toe te lichten op welke parameters de berekening van de steunintensiteit is gebaseerd:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
2.9.4. Biedt de maatregel enige garantie dat de nieuwe arbeidsplaatsen gedurende een periode van ten minste vijf jaar behouden blijven?
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
3. Exploitatiesteun
3.1. Bestaat er een direct verband tussen de toekenning van de steun en de bijdrage aan de regionale ontwikkeling (specificeer)?
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
3.2. Welke structurele handicaps moeten met de exploitatiesteun worden verholpen?
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
3.3. Hoe wordt gegarandeerd dat de aard en de hoogte van de steun in verhouding staan tot de te verhelpen handicaps?
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
3.4. Welke maatregelen zijn genomen om te garanderen dat de steun geleidelijk afneemt en beperkt is in de tijd?:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
4. Specifieke vragen met betrekking tot ultraperifere regio’s of regio’s met een lage bevolkingsdichtheid
4.1. Is, ingeval de steun niet geleidelijk afneemt en niet beperkt is in de tijd, aan de volgende voorwaarden voldaan?
4.1.1. Komt de steun een ultraperifere regio of een regio met een geringe bevolkingsdichtheid ten goede?
Ja Neen
4.1.2. Is de steun bedoeld om extra vervoerskosten gedeeltelijk te compenseren?
Ja Neen
Gelieve het bestaan van deze extra vervoerkosten aan te tonen en toe te lichten op welke wijze het bedrag ervan is berekend (1):
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
(1) Hieruit moet het voornemen van de autoriteiten blijken om erop toe te zien dat de steun uitsluitend wordt aangewend voor de extra ver- voerskosten die ontstaan door goederenbewegingen binnen de nationale grenzen van het betrokken land, dat bij de berekening van die kosten wordt uitgegaan van het goedkoopste vervoermiddel en de kortste weg tussen de plaats van productie of verwerking en de plaats van afzet en dat geen steun wordt verleend voor het vervoer van producten van ondernemingen die niet op een andere plaats kunnen worden gevestigd.
Geef het maximumsteunbedrag aan (op basis van de ratio steun per afgelegde kilometer of op basis van de ratio steun per afgelegde kilometer en steun per gewichteenheid) en het percentage van de extra kosten dat door de steun wordt gedekt:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
5. Toepassingsgebied van de maatregel
5.1. Is de regeling van toepassing op de vervoersector?
Ja Neen
Zo ja, bevat de regeling dan een clausule waarbij is bepaald dat uitgaven die bestemd zijn voor de aankoop van transportmaterieel niet voor steun in aanmerking komen (1)?
Ja Neen
6. Naleving van de toepasselijke bepalingen van sectorale en multisectorale kaderregelingen
6.1. Zijn de specifieke bepalingen zoals het verbod op steun voor investeringsprojecten in de ijzer- en staalindustrie (2) en/of in de sector synthetische vezels (3) nageleefd?
Ja Neen
6.2. Ingeval de steun na 1 januari 2003 is toegekend: Zijn in de regeling bepalingen opgenomen betreffende de ver- plichting inzake individuele aanmeldingen als bedoeld in punt 26A.3(1) van de multisectorale kaderregeling van 2002 (4)?
Ja Neen
6.3. Ingeval de steun vóór 1 januari 2004 is toegekend: Bevat de regeling een clausule waarbij is bepaald dat steun voor grote investeringsprojecten afzonderlijk moet worden aangemeld?
Ja Neen
Ingeval op een of meer van deze vragen ontkennend is geantwoord, gelieve toe te lichten hoe de autoriteiten over- wegen aan deze vereiste voorwaarden te voldoen:
............................................................... ............................................................... .......
............................................................... ............................................................... .......
7. Overige informatie
Gelieve alle overige inlichtingen te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de maatregel(en) in het kader van de Richtsnoeren inzake regionale steunmaatregelen.
(1) Met uitzondering van rollend spoorwegmaterieel in de zin van artikel 4, lid 5, van Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33), zoals opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002. De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie wat betreft uitbreiding van het toepassingsgebied tot steun voor onderzoek en ontwikkeling (PB L 63 van 28.2.2004, blz. 22), worden eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
(2) In de zin van bijlage B van hoofdstuk 26A van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake de Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (nog niet gepubliceerd).
(3) In de zin van bijlage D van hoofdstuk 26A van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA inzake de Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (nog niet gepubliceerd).
(4) Volgens hoofdstuk 26A van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX inzake de Multisectorale kaderregeling betreffende steun voor grote investeringsprojecten „zijn de EVA-Staten evenwel verplicht elk geval van regionale investeringssteun aan te melden indien de voorgenomen steun hoger is dan het maximaal toelaatbare steunbedrag voor een investering dat volgens de schaal en de regels van punt 26A.3.(1) is berekend”.
DEEL III.5
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIESTEUN DIE ONDER DE MULTISECTORALE KADERREGELING VALT (1)
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van alle steun die onder de multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (2) valt.
1. Aanvullende informatie over de begunstigden van de steun
1.1. Structuur van de onderneming of ondernemingen die in het project investeren:
1.1.1. Identiteit van de ontvanger van de steun
1.1.2. Indien de juridische identiteit van de ontvanger verschillend is van de onderneming(en) die het project finan- cier(t)(en) of wie de steun ontvang(t)(en), gelieve die verschillen ook te omschrijven:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
1.1.3. Identificeer het moederconcern van de ontvanger van de steun, omschrijf de structuur van het concern en de eigendomstructuur van elke moederonderneming:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
1.2. Gelieve de volgende gegevens over de laatste drie boekjaren te verschaffen voor de onderneming of ondernemingen die in het project investeren.
1.2.1. Xxxxxxxxxxx xxxxx, EER-omzet en omzet in de betrokken EVA-Staat: . ...................................................
............................................................... ............................................................... .........
1.2.2. Winst na belastingen en kasstroom (op geconsolideerde basis): . . . .........................................................
............................................................... ............................................................... .........
1.2.3. Aantal arbeidsplaatsen wereldwijd, op EER-niveau en in de betrokken EVA-Staat: .......................................
............................................................... ............................................................... .........
1.2.4. Uitsplitsing per markt van de omzet in de betrokken EVA-Staat, in de rest van de EER en buiten de EER: ...........
............................................................... ............................................................... .........
1.2.5. Gecontroleerde jaarrekeningen en jaarverslagen van de laatste drie jaar: ...................................................
............................................................... ............................................................... .........
1.3. Indien de investering in een bestaande industriële vestiging plaatsvindt, gelieve voor de laatste drie boekjaren van die entiteit de volgende gegevens te verschaffen:
1.3.1. Totale omzet: ............................................................... .......................................................
1.3.2. Winst na belastingen en kasstroom: ............................................................... .............................
1.3.3. Aantal arbeidsplaatsen: ............................................................... ............................................
1.3.4. Uitsplitsing per markt van de omzet in de betrokken EVA-Staat, in de rest van de EER en buiten de EER: ...........
(1) Voor steun die niet onder reeds goedgekeurde regelingen valt, moet de XXX-Staat informatie verschaffen over het gunstige effect van de steun op het betrokken steungebied.
(2) Hoofdstuk 26A van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX inzake de Multisectorale kaderregeling betreffende regionale steun voor grote investeringsprojecten (nog niet in het PB bekendgemaakt, maar beschikbaar op de website van de Autoriteit).
2. Steun
Verschaf de volgende gegevens over elke voorgenomen steunmaatregel:
2.1. Bedrag
2.1.1. Nominaal bedrag van de steun en zijn bruto- en nettosubsidie-equivalent: ................................................
2.1.2. Is de steunmaatregel onderworpen aan vennootschapsbelasting (of een andere directe belasting)? Indien slechts gedeeltelijk, in welke mate? ............................................................... .......................................
2.1.3. Geef een volledig betalingsschema voor de voorgenomen steun. Gelieve voor het pakket van voorgenomen staats- steunmaatregelen de volgende gegevens te vermelden:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
2.2. Kenmerken:
2.2.1. Zijn sommige steunmaatregelen van het volledige pakket nog niet omschreven?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te specificeren: ............................................................... .....................................
............................................................... ............................................................... .........
2.2.2. Geef aan welke van de voornoemde maatregelen geen staatssteun vormen en om welke reden(en):
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
2.3. Financiering uit communautaire bronnen (EIB, EGKS-instrumenten, Sociaal Fonds, Regionaal Fonds, overige):
2.3.1. Zullen sommige van de voornoemde maatregelen uit communautaire fondsen worden medegefinancierd? Xxxxxxx hierop nader in te gaan:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
2.3.2. Wordt voor hetzelfde project aanvullende ondersteuning gevraagd van andere Europese of internationale financieringsinstellingen?
Ja Neen
Zo ja, voor welke bedragen? ............................................................... ......................................
3. Gesteund project
3.1. Duur van het project: (specificeer de geplande aanvangsdatum van de nieuwe productie en het jaar waarin volledige productie kan worden bereikt): ............................................................... ...................................
............................................................... ............................................................... .........
3.2. Beschrijving van het project:
3.2.1. Vermeld de aard van het project en specificeer of het gaat om een nieuwe vestiging, een capaciteitsuitbreiding of een ander project:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.2.2. Geef een korte algemene beschrijving van het project:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.3. Uitsplitsing van de projectkosten:
3.3.1. Specificeer de totale kosten van het kapitaal dat wordt geïnvesteerd en afgeschreven gedurende de looptijd van het project:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.3.2. Geef een gedetailleerd overzicht van de kapitaaluitgaven en van de overige uitgaven die met het investeringsproject verband houden.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.4. Financiering van de totale projectkosten:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4. Product- en marktkenmerken
4.1. Kenmerken van het/de met het project beoogde product(en):
4.1.1. Specificeer het product (de producten) dat (die) in de gesteunde vestiging zal (zullen) worden vervaardigd na de vol- tooiing van de investering, alsmede de relevante (sub)sector(en) waartoe het(de) product(en) behoort (behoren) (ver- meld de Prodcom = code of CPA-code voor projecten in de dienstensectoren):
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.1.2. Welk(e) product(en) wordt (worden) vervangen? Indien deze vervangen producten niet in dezelfde vestiging worden vervaardigd, vermeld waar zij thans worden geproduceerd:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.1.3. Welk(e) overige product(en) kan (kunnen) met dezelfde nieuwe faciliteiten worden vervaardigd tegen weinig of geen extra kosten?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.2. Capaciteitsgegevens:
4.2.1. Kwantificeer het effect van het project op de totale levensvatbare capaciteit van de ontvanger van de steun in de EER (eveneens voor het concern) en zulks voor alle betrokken producten (in eenheden per jaar voor het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar en bij de voltooiing van het project):
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.2.2. Geef voor elk van de betrokken producten een raming van de totale capaciteit van alle EER-producenten.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.3. Marktgegevens:
4.3.1. Verschaf voor elk van de laatste boekjaren gegevens over het schijnbaar verbruik van het(de) betrokken product(en). Voeg ter illustratie van het antwoord statistieken bij die door andere bronnen zijn samengesteld, indien deze beschik- baar zijn:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.3.2. Geef voor de volgende drie boekjaren een prognose van de ontwikkeling van het schijnbaar verbruik van het(de) betrokken product(en). Voeg ter illustratie van het antwoord statistieken bij die door onafhankelijke bronnen zijn samengesteld, indien deze beschikbaar zijn.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.3.3. Is de relevante markt een krimpende markt en om welke redenen?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.3.4. Geef een raming van het marktaandeel (in waarde) van de ontvanger van de steun of van het concern waartoe deze behoort voor het jaar voorafgaand aan het aanvangsjaar en na voltooiing van het project:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
5. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de multisectorale kaderregeling.
DEEL III.6.a
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE STEUN VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING: STEUNREGELINGEN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van steunregelingen die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (1) vallen. Dit formulier dient tevens voor de aanmelding van steunregelingen voor onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen die niet onder de groepsvrijstellingsverordening voor KMO’s (2) vallen.
1. Fase van het onderzoek
Onderzoek- en ontwikkelingsfasen waarvoor steun wordt verleend:
1.1. Haalbaarheidsstudies: Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven op welke onderzoekfase de studie betrekking heeft:
Fundamenteel onderzoek Industrieel onderzoek Precommerciële ontwikkeling
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
............................................................... ............................................................... ..........
1.2. Fundamenteel onderzoek: Xx Xxxx
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
............................................................... ............................................................... ..........
1.3. Industrieel onderzoek: Xx Xxxx
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
............................................................... ............................................................... ..........
(1) Hoofdstuk 14 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende staatssteun voor onderzoek en ontwik- keling (PB L 245 van 26.9.1996, EER-supplement nr. 43) en latere wijzigingen (PB C 293 van 28.11.2002, EER-supplement nr. 59).
(2) Verordening nr. 70/2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en middel- grote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33). Deze groepsvrijstellingsverordening is in de EER-Overeenkomst opgenomen bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002, (PB L 266 van 3.10.2002, blz. 56). De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25.2.2004 worden eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
1.4. Precommerciële ontwikkeling: Ja Neen
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
............................................................... ............................................................... ..........
1.5. Indiening en instandhouding van octrooien ten behoeve van KMO’s: Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven op welke onderzoekfase het octrooi betrekking heeft:
Fundamenteel onderzoek Industrieel onderzoek Precommerciële ontwikkeling
2. Aanvullende inlichtingen over de begunstigde
2.1. Hogeronderwijsinstellingen of onderzoekinstellingen:
Ja Neen
Zo ja, gelieve bij benadering het aantal instellingen aan te geven: ...........................................................
Zo ja, gelieve te vermelden of andere ondernemingen steun ontvangen: Ja Neen
Behoren deze hogeronderwijsinstellingen of onderzoekinstellingen tot de openbare sector?
Ja Neen
2.2. Andere (gelieve te specificeren): ............................................................... ...................................
3. Gemeenschappelijk onderzoek
Teneinde de Autoriteit in staat te stellen na te gaan of de bijdragen van de openbare onderzoekinstellingen voor een O&O-project als steun moeten worden beschouwd, verzoeken wij u de volgende inlichtingen te verstrekken:
3.1. Betreffen de projecten O&O-activiteiten die door openbare hogeronderwijsinstellingen of openbare onderzoek- instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van of in samenwerking met ondernemingen worden uitgevoerd?
Ja Neen
Zo ja, gelieve de onderstaande vragen te beantwoorden:
— Ontvangen de openbare onderzoekinstellingen of hogeronderwijsinstellingen zonder winstoogmerk voor hun diensten een compensatie gelijk aan de marktprijs?
Ja Neen
of
— Nemen de aan het onderzoek deelnemende ondernemingen de kosten van het project volledig voor hun rekening?
Ja Neen
of
— Kunnen de resultaten die geen aanleiding kunnen geven tot intellectuele-eigendomsrechten, op grote schaal wor- den verspreid en worden eventuele intellectuele-eigendomsrechten geheel aan de openbare instellingen zonder winstoogmerk uitgekeerd?
Ja Neen
of
— Wordt voor de uit het onderzoekproject voortvloeiende intellectuele eigendomsrechten aan de openbare instel- lingen zonder winstoogmerk een compensatie gelijk aan de marktprijs betaald door de deelnemers uit de indus- trie die houder zijn van deze rechten, en kunnen de resultaten die geen aanleiding geven tot intellectuele eigendomsrechten op grote schaal onder belanghebbende derden worden verspreid?
Ja Neen
3.2. Worden de projecten gemeenschappelijk door meerdere ondernemingen uitgevoerd?
Ja Neen
Zo ja, welke voorwaarden gelden voor deze samenwerking? ............................................................... .
............................................................... ............................................................... ..........
4. Door de staat verkregen onderzoekresultaten
4.1. Kunnen overheidsinstanties bij bedrijven opdrachten plaatsen voor activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling?
Ja Neen
Zo ja, geschiedt de gunning via een openbare aanbestedingsprocedure? Ja Neen
4.2. Kunnen de resultaten van O&O-activiteiten van de bedrijven door overheidsinstanties worden aangekocht?
Ja Neen
Zo ja, geschiedt de gunning via een openbare aanbestedingsprocedure? Ja Neen
5. Wijze van steunverlening
Steun verbonden aan een onderzoekovereenkomst gesloten met een industrieel bedrijf (te specificeren): .......
............................................................... ............................................................... ....
Voorschot dat alleen moet worden terugbetaald als het project succesvol is (preciseer het bedrag en de voor- waarden voor de terugbetaling; vermeld met name de criteria aan de hand waarvan het „succes” van het project wordt beoordeeld) ............................................................... ............................................
............................................................... ............................................................... ....
Andere (te specificeren): ............................................................... ......................................
6. Voor steun in aanmerking komende kosten
Kosten voor personeel dat zich uitsluitend met onderzoek bezighoudt: . . . ...........................................
Kosten van duurzaam materieel dat uitsluitend en permanent voor onderzoek wordt gebruikt (apparatuur en uit- rusting): ............................................................... ........................................................
Kosten voor land en gebouwen die uitsluitend en permanent worden gebruikt (behalve wanneer ze op com- merciële basis zijn afgestaan): ............................................................... ...............................
Kosten voor advisering en soortgelijke diensten die uitsluitend voor onderzoek worden gebruikt, inclusief onderzoekresultaten, technische kennis, octrooien, enz. die van derden zijn verworven: ..........................
Extra algemene kosten die rechtstreeks uit de onderzoekactiviteiten voortvloeien:
............................................................... ............................................................... ....
............................................................... ............................................................... ....
Gelieve in voorkomend geval de kosten te specificeren naargelang deze betrekking hebben op onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten waarvoor steun wordt verleend of op onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten die niet wor- den gesubsidieerd:
............................................................... ............................................................... ..........
Gelieve de uitsplitsing van het budget over bedrijven, onderzoekcentra en universiteiten aan te geven:
............................................................... ............................................................... ..........
Andere exploitatiekosten (kosten van materiaal, leveranties en dergelijke producten, die rechtstreeks voortvloeien uit de onderzoekactiviteit)
7. Steunintensiteit
7.1. Brutosteunintensiteit
Definitiefase of haalbaarheidsstudies:: ............................................................... ............................
Fundamenteel onderzoek:: ............................................................... .........................................
Industrieel onderzoek:: ............................................................... .............................................
Precommerciële ontwikkeling:: ............................................................... ....................................
7.2. Ingeval de steun bestemd is voor de aanvraag en de instandhouding van octrooien ten behoeve van kleine en mid- delgrote ondernemingen, gelieve te vermelden welke onderzoekactiviteiten aan deze octrooien ten grondslag liggen:
............................................................... ............................................................... .......... Geef de verwachte steunintensiteit aan: ............................................................... ..........................
7.3. Heeft eenzelfde O&O-activiteit betrekking op verschillende onderzoekfases?
Ja Neen
Zo ja, op welke? ............................................................... .....................................................
Geef de toegepaste steunintensiteit aan: ............................................................... ..........................
7.4. Eventueel toe te passen verhogingen
Voor kleine en middelgrote ondernemingen wordt de steun eventueel verhoogd met: ...................................
Sluiten de onderzoekactiviteiten aan bij de doelstellingen van een project of een specifiek programma dat is opge- steld in het kader van het van toepassing zijnde communautaire kaderprogramma op het gebied van onderzoek en ontwikkeling?
Ja Neen
Zo ja, welke verhoging wordt toegepast? ............................................................... ........................
Gelieve de exacte benaming te vermelden van het specifieke project of het specifieke programma dat is opgesteld in het kader van het van toepassing zijnde communautaire kaderprogramma op het gebied van onderzoek en ontwik- keling; maak hierbij indien mogelijk gebruik van de identificatiecode („call identifier”), zie internetsite CORDIS, xxx.xxxxxx.xx).
Wordt het project dat aansluit bij de doelstellingen van een specifiek project of een specifiek programma dat is opge- steld in het kader van het communautaire kaderprogramma uitgevoerd op basis van grensoverschrijdende samen- werking waarbij ondernemingen en openbare onderzoekinstellingen of ten minste twee onafhankelijke partners uit twee Staten zijn betrokken, en worden de resultaten ervan op ruime basis bekendgemaakt en verspreid?
Ja Neen
Zo ja, welke verhoging wordt toegepast? ............................................................... ........................
Gelieve aan te geven of de O&O-activiteiten op het tijdstip dat de steun wordt toegekend, worden uitgevoerd in een regio die in aanmerking komt voor steun krachtens artikel 61, lid 3, onder a) of c), van de EER-Overeenkomst:
Ja Neen
Welke verhoging wordt toegepast? ............................................................... ...............................
Als de onderzoekactiviteiten niet aansluiten bij de doelstellingen van een specifiek project of een specifiek programma dat is opgesteld in het kader van het van toepassing zijnde communautaire kaderprogramma op het gebied van onder- zoek en ontwikkeling, gelieve aan te geven of aan ten minste één van de onderstaande voorwaarden is voldaan:
— het project wordt uitgevoerd op basis van daadwerkelijke grensoverschrijdende samenwerking waarbij ten min- ste twee onafhankelijke partners uit twee Staten zijn betrokken, met name in het kader van de coördinatie van het nationale beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
Ja Neen
— het project wordt uitgevoerd op basis van een daadwerkelijke samenwerking tussen ondernemingen en open- bare onderzoekinstellingen, met name in het kader van de coördinatie van het nationale beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
Ja Neen
— de resultaten van het project worden op ruime basis bekendgemaakt en verspreid, er zijn octrooivergunningen toegekend of er zijn andere adequate maatregelen genomen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de verspreiding van de resultaten van communautaire acties op het gebied van onderzoek en technologi- sche ontwikkeling
Ja Neen
Ingeval aan een van de bovenstaande voorwaarden is voldaan, gelieve de eventueel toe te passen verhoging aan te geven: ............................................................... ............................................................... ..
7.5. Ingeval de verhogingen en de steunpercentages worden gecumuleerd, gelieve voor iedere onderzoekfase de toege- paste maximumsteunintensiteit aan te geven: ............................................................... ...................
8. Stimulerend effect van steun
8.1. Gelieve gegevens te verstrekken aan de hand waarvan het stimulerend effect van de steun bij grote ondernemingen kan worden beoordeeld
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
8.2. Is in de regeling een clausule opgenomen waarbij is bepaald dat in het jaarlijks verslag over de toepassing van de steunregeling voor ieder individueel geval waarbij steun aan een grote onderneming wordt verleend, een beschrijving moet worden gegeven van het stimulerend effect van de steun bij de betrokken onderneming?
Ja Neen
9. Multinationale aspecten
9.1. Heeft het project (regeling/programma) multinationale aspecten?
Ja Neen
Zo ja, preciseer: ............................................................... .....................................................
9.2. Is bij de onderzoek- en ontwikkelingsprojecten voorzien in samenwerking met partners in andere landen?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te preciseren:
a) met welke andere EER-Staten: ............................................................... ...............................
b) met welke andere derde landen: ............................................................... .............................
c) met welke bedrijven in andere landen: ............................................................... .....................
9.3. Verdeling van de totale kosten over de verschillende partners: ..............................................................
10. Toegang tot de resultaten
Aan wie behoren de resultaten van de desbetreffende O&O-activiteiten toe?
............................................................... ............................................................... ..........
10.1. Is de toekenning van octrooien op de resultaten aan bepaalde voorwaarden onderworpen?
............................................................... ............................................................... ..........
10.2. Zijn er maatregelen genomen inzake de algemene bekendmaking en/of verspreiding van de resultaten van de O&O-activiteiten?
Ja Neen
10.3. Welke maatregelen worden overwogen om de benutting/de verdere ontwikkeling van de resultaten te waarborgen? .
............................................................... ............................................................... ..........
10.4. Worden de resultaten van de door de EER-Staten gefinancierde O&O-activiteiten op non-discriminatoire basis ter beschikking gesteld van de ondernemingen in de EER?
Ja Neen
11. Maatregelen inzake informatie en controle
11.1. Gelieve te preciseren welke maatregelen op het gebied van informatie en controle worden genomen om te verzeke- ren dat de ondersteunde projecten beantwoorden aan de doelstellingen die in de relevante wettelijke bepalingen zijn vastgelegd:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
11.2. Gelieve te preciseren welke bepalingen zijn vastgesteld om de Autoriteit in kennis te stellen van de toepassing van de regeling:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
11.3. Andere nuttige inlichtingen, waaronder de raming van het aantal nieuwe of behouden arbeidsplaatsen:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
12. Overige informatie
Gelieve alle overige inlichtingen te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de maatregel(en) in het kader van de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.
DEEL III.6.b
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE STEUN VOOR ONDERZOEK EN ONTWIKKELING: INDIVIDUELE STEUNMAATREGELEN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van steunregelingen die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling (1) vallen. Dit formulier dient tevens voor de aanmelding van individuele steun voor onderzoek en ontwikkeling ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen die niet onder de groepsvrijstellingsverordening voor KMO’s (2) valt.
1. Fase van het onderzoek
Onderzoek- en ontwikkelingsfasen waarvoor steun wordt verleend:
1.1. Haalbaarheidsstudies: Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven op welke onderzoekfase de studie betrekking heeft: Fundamenteel onderzoek
Industrieel onderzoek
Precommerciële ontwikkeling
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
1.2. Fundamenteel onderzoek: Xx Xxxx
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
(1) Hoofdstuk 14 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende staatssteun voor onderzoek en ontwik- keling (PB L 245 van 26.9.1996, EER-supplement nr. 43) en latere wijzigingen, (PB C 293 van 28.11.2002, EER-supplement nr. 59).
(2) Verordening (EG) nr. 70/2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op staatssteun voor kleine en mid- delgrote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33). Deze groepsvrijstellingsverordening is in de EER-Overeenkomst opgenomen bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002, (PB L 266 van 3.10.2002, blz. 56). De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25.2.2004 worden eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
1.3. Industrieel onderzoek: Xx Xxxx
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
1.4. Precommerciële ontwikkeling: Ja Neen
Zo ja, gelieve enkele voorbeelden van relevante projecten te geven: ........................................................
1.5. Indiening en instandhouding van octrooien ten behoeve van KMO’s:
Zo ja, gelieve aan te geven op welke onderzoekfase het octrooi betrekking heeft?
Ja Neen
Fundamenteel onderzoek Industrieel onderzoek Precommerciële ontwikkeling
2. Aanvullende inlichtingen over de begunstigde
2.1. Hogeronderwijsinstellingen of onderzoekinstellingen:
Ja Neen
Zo ja, gelieve bij benadering het aantal instellingen aan te geven: ...........................................................
Zo ja, gelieve te vermelden of andere ondernemingen steun ontvangen Ja Neen
Behoren deze hogeronderwijsinstellingen of onderzoekinstellingen tot de openbare sector?
Ja Neen
2.2. Andere (gelieve te specificeren): ............................................................... ...................................
3. Gemeenschappelijk onderzoek
Teneinde de Autoriteit in staat te stellen na te gaan of de bijdragen van de openbare onderzoekinstellingen voor een O&O-project als steun moeten worden beschouwd, verzoeken wij u de volgende inlichtingen te verstrekken:
3.1. Betreffen de projecten O&O-activiteiten die door openbare hogeronderwijsinstellingen of openbare onderzoek- instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van of in samenwerking met ondernemingen worden uitgevoerd?
Ja Neen
Zo ja, gelieve de onderstaande vragen te beantwoorden:
— Ontvangen de openbare hogeronderwijsinstellingen of onderzoekinstellingen zonder winstoogmerk voor hun diensten een compensatie gelijk aan de marktprijs?
Ja Neen
of
— Nemen de aan het onderzoek deelnemende ondernemingen de kosten van het project volledig voor hun rekening?
Ja Neen
of
— Kunnen de resultaten die geen aanleiding kunnen geven tot intellectuele-eigendomsrechten, op grote schaal wor- den verspreid en worden eventuele intellectuele-eigendomsrechten geheel aan de openbare instellingen zonder winstoogmerk uitgekeerd?
Ja Neen
of
— Wordt voor de uit het onderzoekproject voortvloeiende intellectuele eigendomsrechten aan de openbare instel- lingen zonder winstoogmerk een compensatie gelijk aan de marktprijs betaald door de deelnemers uit de indus- trie die houder zijn van deze rechten, en kunnen de resultaten die geen aanleiding geven tot intellectuele eigendomsrechten op grote schaal onder belanghebbende derden worden verspreid?
Ja Neen
3.2. Worden de projecten gemeenschappelijk door meerdere ondernemingen uitgevoerd?
Ja Neen
Zo ja, welke voorwaarden gelden voor deze samenwerking? ............................................................... .
............................................................... ............................................................... ..........
4. Door de staat verkregen onderzoekresultaten
4.1. Kunnen overheidsinstanties bij bedrijven opdrachten plaatsen voor activiteiten op het gebied van onderzoek en ontwikkeling?
Ja Neen
Zo ja, geschiedt de gunning via een openbare aanbestedingsprocedure? Ja Neen
4.2. Kunnen de resultaten van O&O-activiteiten van de bedrijven door overheidsinstanties worden aangekocht?
Ja Neen
Zo ja, geschiedt de gunning via een openbare aanbestedingsprocedure?
Ja Neen
5. Wijze van steunverlening
Steun verbonden aan een onderzoekovereenkomst gesloten met een industrieel bedrijf (te specificeren): .......
Voorschot dat alleen moet worden terugbetaald als het project succesvol is (preciseer het bedrag en de voor- waarden voor de terugbetaling; vermeld met name de criteria aan de hand waarvan het „succes” van het project wordt beoordeeld): ............................................................... ............................................
Andere (te specificeren): ............................................................... ......................................
6. Voor steun in aanmerking komende kosten
Kosten voor personeel dat zich uitsluitend met onderzoek bezighoudt: . . . ...........................................
............................................................... ............................................................... ....
Kosten van duurzaam materieel dat uitsluitend en permanent voor onderzoek wordt gebruikt (apparatuur en uit- rusting): ............................................................... ........................................................
............................................................... ............................................................... ....
Kosten voor land en gebouwen die uitsluitend en permanent worden gebruikt (behalve wanneer ze op com- merciële basis zijn afgestaan): ............................................................... ...............................
............................................................... ............................................................... ....
Kosten voor advisering en soortgelijke diensten die uitsluitend voor onderzoek worden gebruikt, inclusief onderzoekresultaten, technische kennis, octrooien, enz. die van derden zijn verworven: ..........................
............................................................... ............................................................... ....
Extra algemene kosten die rechtstreeks uit de onderzoekactiviteiten voortvloeien: .................................
............................................................... ............................................................... ....
Gelieve in voorkomend geval de kosten te specificeren naargelang deze betrekking hebben op onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten waarvoor steun wordt verleend of op onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten die niet wor- den gesubsidieerd:
............................................................... ............................................................... ..........
Gelieve de uitsplitsing van het budget over bedrijven, onderzoekcentra en universiteiten aan te geven::
............................................................... ............................................................... ..........
7. Steunintensiteit
7.1. Brutosteunintensiteit
Definitiefase of haalbaarheidsstudies:: ............................................................... ............................
Fundamenteel onderzoek: ............................................................... ..........................................
Industrieel onderzoek: ............................................................... ..............................................
Precommerciële ontwikkeling: ............................................................... ....................................
7.2. Ingeval de steun bestemd is voor de aanvraag en de instandhouding van octrooien ten behoeve van kleine en mid- delgrote ondernemingen, gelieve te vermelden welke onderzoekactiviteiten aan deze octrooien ten grondslag liggen:
............................................................... ............................................................... .......... Geef de verwachte steunintensiteit aan: ............................................................... ..........................
7.3. Heeft eenzelfde O&O-activiteit betrekking op verschillende onderzoekfases?
Ja Neen
Zo ja, op welke? ............................................................... .....................................................
Geef de toegepaste steunintensiteit aan: ............................................................... ..........................
7.4. Eventueel toe te passen verhogingen:
Voor kleine en middelgrote ondernemingen wordt de steun eventueel verhoogd met ...................................
Sluiten de onderzoekactiviteiten aan bij de doelstellingen van een project of een specifiek programma dat is opge- steld in het kader van het van toepassing zijnde communautaire kaderprogramma op het gebied van onderzoek en ontwikkeling?
Ja Neen
Zo ja, welke verhoging wordt toegepast? ............................................................... ........................
Gelieve de exacte benaming te vermelden van het specifieke project of het specifieke programma dat is opgesteld in het kader van het van toepassing zijnde communautaire kaderprogramma op het gebied van onderzoek en ontwik- keling; maak hierbij indien mogelijk gebruik van de identificatiecode („call identifier”), zie internetsite CORDIS, xxx.xxxxxx.xx).
Wordt het project dat aansluit bij de doelstellingen van een specifiek project of een specifiek programma dat is opge- steld in het kader van het communautaire kaderprogramma uitgevoerd op basis van grensoverschrijdende samen- werking waarbij ondernemingen en openbare onderzoekinstellingen of ten minste twee onafhankelijke partners uit twee Staten zijn betrokken, en worden de resultaten ervan op ruime basis bekendgemaakt en verspreid?
Ja Neen
Zo ja, welke verhoging wordt toegepast? ............................................................... ........................
Worden de O&O-activiteiten op het tijdstip dat de steun wordt toegekend uitgevoerd in een regio die in aanmerking komt voor steun krachtens artikel 61, lid 3, onder a), of c) van de EER-Overeenkomst?
61(3)(a) 61(3)(c)
Welke verhoging wordt toegepast? ............................................................... ...............................
Als de onderzoekactiviteiten niet aansluiten bij de doelstellingen van een specifiek project of een specifiek programma dat is opgesteld in het kader van het van toepassing zijnde communautaire kaderprogramma op het gebied van onder- zoek en ontwikkeling, gelieve aan te geven of aan ten minste één van de onderstaande voorwaarden is voldaan:
— het project wordt uitgevoerd op basis van daadwerkelijke grensoverschrijdende samenwerking waarbij ten min- ste twee onafhankelijke partners uit twee Staten zijn betrokken, met name in het kader van de coördinatie van het nationale beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
Ja Neen
— het project wordt uitgevoerd op basis van een daadwerkelijke samenwerking tussen ondernemingen en open- bare onderzoekinstellingen, met name in het kader van de coördinatie van het nationale beleid op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling
Ja Neen
— de resultaten van het project worden op ruime basis bekendgemaakt en verspreid, er zijn octrooivergunningen toegekend of er zijn andere adequate maatregelen genomen onder dezelfde voorwaarden als die welke gelden voor de verspreiding van de resultaten van communautaire acties op het gebied van onderzoek en technologi- sche ontwikkeling
Ja Neen
Ingeval aan een van de bovenstaande voorwaarden is voldaan, gelieve de eventueel toe te passen verhoging aan te geven: ............................................................... ............................................................... ..
In geval van cumulatie van de verhogingen en de steunpercentages, gelieve voor iedere onderzoekfase de toegepaste maximumsteunintensiteit aan te geven: ............................................................... ..........................
8. Stimulerend effect van steun
8.1. Gelieve de kwantitatieve ontwikkeling van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling aan te geven:
............................................................... ............................................................... ..........
8.2. Wordt de steun toegekend voor onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten die naast de gewone dagelijkse activiteiten van de begunstigde(n) worden uitgevoerd?
Ja Neen
8.3. Ontstaan nieuwe wetenschappelijke en/of technologische activiteiten die verband houden met de onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten?
Ja Neen
8.4. Gelieve de ontwikkeling van het aantal personeelsleden dat zich met O&O-activiteiten bezighoudt aan te geven:
............................................................... ............................................................... ..........
8.5. Geven de O&O-activiteiten aanleiding tot extra arbeidsplaatsen?
Ja Neen
Zo ja, geef het geraamde aantal aan: ............................................................... .............................
8.6. Geven de O&O-activiteiten aanleiding tot het behoud van arbeidsplaatsen?
Ja Neen
8.7. Wat is de omzet van de onderneming? ............................................................... ..........................
8.8. Zijn er extra kosten in verband met grensoverschrijdende samenwerking?
Ja Neen
8.9. Welke maatregelen worden overwogen om een volledige of gedeeltelijke exploitatie van de resultaten te waarborgen?
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
8.10. Zijn maatregelen overwogen om deelneming van KMO’s mogelijk te maken?
Ja Neen
Zo ja, welke? ............................................................... .........................................................
8.11. Andere stimulerende effecten van de steun (bijvoorbeeld commerciële en technologische risico’s): ....................
............................................................... ............................................................... ..........
8.12. Welke factoren worden in aanmerking genomen om het stimulerend effect van de steun voor onderzoek en ontwik- keling te garanderen voor projecten van grote bedrijven die onderzoek verrichten dat zich dicht bij de markt bevindt?
............................................................... ............................................................... ..........
8.13. Gelieve aan te tonen dat het verzoek om steun is ingediend alvorens met de onderzoek- en ontwikkelingsactiviteiten is begonnen:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
9. Multinationale aspecten
9.1. Heeft het project (de regeling/het programma) multinationale aspecten?
Ja Neen
Zo ja, preciseer: ............................................................... .....................................................
9.2. Is bij de onderzoek- en ontwikkelingsprojecten voorzien in samenwerking met partners in andere landen?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te preciseren:
a) met welke andere EER-Staten? ............................................................... ..............................
b) met welke andere derde landen? ............................................................... ............................
c) met welke bedrijven in andere landen? ............................................................... .....................
9.3. Verdeling van de totale kosten over de verschillende partners: ..............................................................
............................................................... ............................................................... ..........
10. Toegang tot de resultaten
10.1. Aan wie behoren de resultaten van de desbetreffende O&O-activiteiten toe?
............................................................... ............................................................... ..........
10.2. Is de toekenning van octrooien op de resultaten aan bepaalde voorwaarden onderworpen?
............................................................... ............................................................... ..........
10.3. Zijn er maatregelen genomen inzake de algemene bekendmaking en/of verspreiding van de resultaten van de O&O-activiteiten?
Ja Neen
10.4. Welke maatregelen worden overwogen om de benutting/de verdere ontwikkeling van de resultaten te waarborgen? .
10.5. Worden de resultaten van de door de EER-Staten gefinancierde O&O-activiteiten op non-discriminatoire basis ter beschikking gesteld van de ondernemingen in de EER?
Ja Neen
11. Maatregelen inzake informatie en controle
11.1. Gelieve te preciseren welke maatregelen inzake informatie en controle worden genomen om te verzekeren dat de ondersteunde projecten beantwoorden aan de doelstellingen die in de relevante wettelijke bepalingen zijn vastgelegd:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
11.2. Gelieve te preciseren welke bepalingen zijn vastgesteld om de Autoriteit in kennis te stellen van de toepassing van de regeling:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
Andere nuttige inlichtingen, waaronder de raming van het aantal nieuwe of behouden arbeidsplaatsen:
............................................................... ............................................................... ..........
............................................................... ............................................................... ..........
12. Overige informatie
Gelieve alle overige inlichtingen te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de maatregel(en) in het kader van de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake staatssteun voor onderzoek en ontwikkeling.
DEEL III.7.a
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE REDDINGSSTEUN AAN ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN: STEUNREGELINGEN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van regelingen op het gebied van reddingssteun die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden vallen (1).
1. Subsidiabiliteit
1.1. Is de regeling slechts bedoeld voor ondernemingen die tenminste aan een van de onderstaande subsidiabiliteitsvoorwaarden voldoen?
1.1.1. Is de regeling slechts bedoeld voor ondernemingen waarvan meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal ver- dwenen is en meer dan een kwart van dit kapitaal verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.1.2. Is de onderneming een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, waarvan meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de boekhouding van de vennootschap wordt vermeld, verdwenen is en meer dan een kwart van dit vermogen verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.1.3. Voldoet de onderneming ingevolge het nationale recht aan de voorwaarden om aan een collectieve procedure wegens insolventie te worden onderworpen?
Ja Neen
1.2. Is de regeling slechts van toepassing op kleine of middelgrote ondernemingen in moeilijkheden die voldoen aan de EER-definitie van KMO’s?
Ja Neen
2. Vorm van steun
2.1. Wordt de steun verleend in de vorm van leninggaranties of leningen?
Ja Neen
2.2. Zo ja, is de rente op de toegekende lening op zijn minst vergelijkbaar met de rentepercentages die gelden voor lenin- gen aan gezonde ondernemingen en met name met de referentiepercentages die door de Autoriteit zijn vastgesteld?
Ja Neen
Gelieve uitvoerige informatie te verstrekken.
(1) Hoofdstuk 16 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende reddings- en herstructureringssteun van ondernemingen in moeilijkheden, (PB L 274 van 26.10.2000, EER-supplement nr. 48).
2.3. Is de steun gekoppeld aan leningen die over een periode van ten hoogste 12 maanden na de laatste storting aan de onderneming moeten worden terugbetaald?
Ja Neen
3. Overige
3.1. Wordt de steun gerechtvaardigd door ernstige sociale problemen? Gelieve te motiveren.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.2. Heeft de steun geen ernstig spillover-effect naar andere EER-Staten? Gelieve te motiveren.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.3. Gelieve uiteen te zetten waarom u van mening bent dat de steunregeling beperkt is tot het noodzakelijke minimum (d.w.z. tot het bedrag dat nodig is om de exploitatie van de onderneming voort te zetten gedurende de periode waar- voor de steun is goedgekeurd. Deze periode mag niet langer zijn dan zes maanden).
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.4. Verbindt u zich ertoe binnen zes maanden na toekenning van de steun ofwel een herstructureringsplan, ofwel een liquidatieplan goed te keuren, dan wel de begunstigde te verzoeken de lening en de steun voor een bedrag dat over- eenkomt met de risicopremie, terug te betalen?
Ja Neen
Gelieve het maximale steunbedrag te vermelden dat in verband met een reddingsoperatie aan een onderneming kan worden toegekend: ............................................................... .................................................
............................................................... ............................................................... .........
3.5. Verschaf alle relevante informatie over alle steun, ongeacht de aard ervan, die kan worden toegekend aan de onder- nemingen die gedurende diezelfde periode voor reddingssteun in aanmerking komen.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4. Jaarlijks verslag
4.1. Verbindt u zich ertoe om, tenminste op jaarbasis, een verslag over de uitvoering van de regeling in te dienen dat de gegevens bevat die in de instructies van de Autoriteit inzake gestandaardiseerde verslagen worden vermeld?
Ja Neen
4.2. Verbindt u zich ertoe in dit verslag een lijst van alle begunstigde ondernemingen op te nemen en voor elke onder- neming te vermelden:
(a) de naam van de onderneming;
(b) de code van de bedrijfstak waartoe zij behoort, overeenkomstig de uit twee cijfers bestaande NACE-code (1);
(c) het aantal werknemers;
(d) de jaaromzet en de balanswaarde;
(e) het bedrag van de toegekende steun;
(f) in voorkomend geval, gegevens over in het verleden verleende herstructureringssteun of daarmee vergelijkbare steun;
(1) Algemene statistische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen, gepubliceerd door het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen.
(g) de vermelding of de begunstigde onderneming al of niet is vereffend of aan een collectieve procedure wegens insolvabiliteit is onderworpen vóór het verstrijken van de herstructureringsperiode.
Ja Neen
5. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan onder- nemingen in moeilijkheden.
DEEL III.7.b
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE REDDINGSSTEUN AAN ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN: INDIVIDUELE STEUN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele reddingssteun die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (1) valt.
1. Subsidiabiliteit
1.1. Is de onderneming een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan meer dan de helft van het maatschap- pelijk kapitaal verdwenen is en meer dan een kwart van dit kapitaal verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.2. Is de onderneming een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan meer dan de helft van het eigen ver- mogen, zoals in de boekhouding van de vennootschap wordt vermeld, verdwenen is en meer dan een kwart van dit vermogen verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.3. Voldoet de onderneming ingevolge het nationale recht aan de voorwaarden om aan een collectieve procedure wegens insolventie te worden onderworpen?
Ja Neen
Indien u een van de bovenstaande vragen met ja heeft beantwoord, gelieve de relevante documenten bij te voegen (laat- ste resultatenrekening met balans of gerechtelijke beslissing om, overeenkomstig het nationale vennootschapsrecht, met betrekking tot de onderneming een onderzoek in te stellen).
Indien u alle bovenstaande vragen met nee heeft beantwoord, gelieve met documenten te staven dat de onderneming in moeilijkheden verkeert en voor reddingssteun in aanmerking komt.
1.4. Wanneer is de onderneming opgericht? ............................................................... ...........................
1.5. Sinds wanneer is de onderneming in bedrijf? ............................................................... .....................
1.6. Behoort de onderneming tot een concern?
Ja Neen
Indien u deze vraag met ja heeft beantwoord, gelieve de volledige gegevens van het concern over te leggen (organi- gram waaruit de onderlinge banden tussen de leden van het concern blijken uitgedrukt in kapitaal en stemrecht) en documenten toe te voegen waaruit blijkt dat de moeilijkheden waarin de onderneming verkeert, specifieke moeilijk- heden van de desbetreffende onderneming zijn en niet het gevolg zijn van een willekeurige kostenallocatie binnen het concern, en dat deze moeilijkheden te groot zijn om door het concern zelf te kunnen worden opgelost.
(1) Hoofdstuk 16 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB L 274 van 26.10.2000, EER-supplement nr. 48).
1.7. Heeft de onderneming (of het concern waartoe zij behoort) reeds eerder reddingssteun ontvangen?
Ja Neen
Zo ja, gelieve alle bijzonderheden te vermelden (datum, bedrag, in voorkomend geval verwijzing naar een eerder besluit van de Autoriteit, enz.):
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
2. Vorm van steun
2.1. Wordt de steun verleend in de vorm van leninggaranties of leningen? Gelieve afschriften van de desbetreffende docu- menten over te leggen.
Ja Neen
2.2. Zo ja, is de rente op de toegekende lening op zijn minst vergelijkbaar met de rentepercentages die gelden voor lenin- gen aan gezonde ondernemingen en met name met de referentiepercentages die door de Autoriteit zijn vastgesteld?
Ja Neen
Gelieve uitvoerige informatie te verstrekken.
2.3. Is de steun gekoppeld aan leningen die binnen twaalf maanden na de laatste storting aan de onderneming moeten wor- den terugbetaald?
Ja Neen
3. Overige
3.1. Wordt de steun gerechtvaardigd door ernstige sociale problemen? Gelieve te motiveren.
............................................................... ............................................................... ...........
3.2. Heeft de steun geen ernstig spillover-effect naar andere EER-Staten? Gelieve te motiveren.
............................................................... ............................................................... ...........
3.3. Gelieve uiteen te zetten waarom u van mening bent dat de steun beperkt is tot het noodzakelijke minimum (d.w.z. tot het bedrag dat nodig is om de exploitatie van de onderneming voort te zetten gedurende de periode waarvoor de steun is goedgekeurd). Dit dient te geschieden op basis van een liquiditeitsplan voor de komende zes maanden en op basis van een vergelijking met de exploitatiekosten en financiële lasten van de voorgaande 12 maanden.
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
3.4. Verbindt u zich ertoe binnen zes maanden na goedkeuring van de reddingssteun ofwel een herstructureringsplan, ofwel een liquidatieplan bij de Autoriteit in te dienen, dan wel het bewijs te leveren dat de lening volledig is afgelost en/of dat de garantie is ingetrokken?
Ja Neen
4. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan onder- nemingen in moeilijkheden.
DEEL III.8.a
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE HERSTRUCTURERINGSSTEUN AAN ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN: STEUNREGELINGEN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van regelingen op het gebied van herstructureringssteun die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden vallen (1).
1. Subsidiabiliteit
1.1. Is de regeling slechts bedoeld voor ondernemingen die tenminste aan een van de onderstaande subsidiabiliteitsvoorwaarden voldoen:
1.1.1. Is de regeling slechts bedoeld voor ondernemingen waarvan meer dan de helft van het maatschappelijk kapitaal ver- dwenen is en meer dan een kwart van dit kapitaal verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.1.2. Is de onderneming een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid, waarvan meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de boekhouding van de vennootschap wordt vermeld, verdwenen is en meer dan een kwart van dit vermogen verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.1.3. Voldoet de onderneming ingevolge het nationale recht aan de voorwaarden om aan een collectieve procedure wegens insolventie te worden onderworpen?
Ja Neen
1.2. Is de steun beperkt tot de herstructurering van kleine of middelgrote ondernemingen in moeilijkheden overeenkom- stig de EER-definitie van KMO’s?
Ja Neen
2. Herstel van levensvatbaarheid
Er dient een herstructureringsplan te worden opgesteld dat de levensvatbaarheid van de onderneming moet herstel- len. Dit plan moet ten minste de volgende gegevens bevatten:
2.1. Presentatie van de verschillende hypothesen inzake de marktontwikkeling die uit de marktstudie naar voren komen.
2.2. Analyse van de oorzaken van de moeilijkheden van de onderneming.
2.3. Uiteenzetting van de toekomststrategie van de onderneming en hoe deze tot levensvatbaarheid zal leiden.
2.4. Volledige beschrijving en overzicht van de verschillende voorgenomen herstructureringsmaatregelen en de daarmee verbonden kosten.
2.5. Een tijdschema inzake de tenuitvoerlegging van de verschillende maatregelen en de termijn voor de volledige ten- uitvoerlegging van het herstructureringsplan.
2.6. Informatie over de productiecapaciteit van de onderneming, met name over de bezetting van deze capaciteit en even- tuele capaciteitsverminderingen.
2.7. Een uitvoerige beschrijving van de financiële regelingen met het oog op de herstructurering, waaronder:
— Gebruik van nog beschikbare eigen middelen;
— Verkoop van activa of dochterondernemingen om bij te dragen in de financiering van de herstructurering;
— Financiële toezeggingen van de verschillende aandeelhouders en derden (zoals crediteuren, banken);
— Bedrag van de overheidssteun en motivering van de noodzaak ervan.
(1) Hoofdstuk 16 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden, (PB L 274 van 26.10.2000, EER-supplement nr. 48).
2.8. Verwachte resultatenrekeningen voor de eerstkomende vijf jaar met een raming van de rentabiliteit van het eigen ver- mogen en een gevoeligheidsanalyse op basis van verschillende scenario’s.
2.9. Naam van de opsteller(s) van het herstructureringsplan en datum van opstelling.
3. Voorkoming van concurrentievervalsing
Wordt in de regeling bepaald dat steunontvangende ondernemingen hun capaciteit gedurende de uitvoering van het herstructureringsplan niet mogen verhogen?
Ja Neen
4. Beperking van de steun tot het minimum
Gelieve aan te geven hoe ervoor wordt gezorgd dat de ingevolge de regeling toegekende steun tot het noodzakelijke minimum beperkt blijft.
5. Eenmalige steun
Is het uitgesloten dat steunontvangende ondernemingen binnen een periode van tien jaar meer dan eenmaal herstructureringssteun ontvangen?
Ja Neen
Alle gevallen waarin dit beginsel niet wordt nageleefd moeten afzonderlijk worden aangemeld.
6. Bedrag van de steun
6.1. Gelieve het maximale steunbedrag te vermelden dat in verband met een herstructureringsoperatie aan een onderne- ming kan worden toegekend: ............................................................... .....................................
6.2. Verschaf alle relevante informatie over alle steun, ongeacht de aard ervan, die kan worden toegekend aan de onder- nemingen die voor herstructureringssteun in aanmerking komen.
............................................................... ............................................................... .........
7. Jaarlijks verslag
7.1. Verbindt u zich ertoe om, tenminste op jaarbasis, een verslag over de uitvoering van de regeling in te dienen dat de gegevens bevat die in de instructies van de Autoriteit inzake gestandaardiseerde verslagen worden vermeld?
Ja Neen
7.2. Verbindt u zich ertoe in dit verslag een lijst van alle begunstigde ondernemingen op te nemen en voor elke onder- neming te vermelden:
(a) de naam van de onderneming;
(b) de code van de bedrijfstak waartoe zij behoort, overeenkomstig de uit twee cijfers bestaande NACE-code (1);
(c) het aantal werknemers;
(d) de jaaromzet en de balanswaarde;
(e) het bedrag van de toegekende steun;
(f) in voorkomend geval, gegevens over in het verleden verleende herstructureringssteun of daarmee vergelijkbare steun;
(g) de vermelding of de begunstigde onderneming al of niet is vereffend of aan een collectieve procedure wegens insolvabiliteit is onderworpen vóór het verstrijken van de herstructureringsperiode.
Ja Neen
(1) Algemene statistische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen, gepubliceerd door het Bureau voor de Statistiek der Europese Gemeenschappen.
8. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan onder- nemingen in moeilijkheden.
DEEL III.8.b
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE HERSTRUCTURERINGSSTEUN AAN ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN: INDIVIDUELE STEUN
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele herstructureringssteun die onder de Richt- snoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (1) valt.
1. Subsidiabiliteit
1.1. Is de onderneming een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan meer dan de helft van het maatschap- pelijk kapitaal verdwenen is en meer dan een kwart van dit kapitaal verloren is gegaan gedurende de afgelopen twaalf maanden?
Ja Neen
1.2. Is de onderneming een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de boekhouding van de vennootschap wordt vermeld, verdwenen is en meer dan een kwart van dit vermogen verloren is gegaan gedurende de afgelopen 12 maanden?
Ja Neen
1.3. Voldoet de onderneming ingevolge het nationale recht aan de voorwaarden om aan een collectieve procedure wegens insolventie te worden onderworpen?
Ja Neen
Indien u een van de bovenstaande vragen met ja heeft beantwoord, gelieve de relevante documenten bij te voegen (laatste resultatenrekening met balans of gerechtelijke beslissing om, overeenkomstig het nationale vennootschaps- recht, met betrekking tot de onderneming een onderzoek in te stellen).
Indien u alle bovenstaande vragen met nee heeft beantwoord, gelieve met documenten te staven dat de onderne- ming in moeilijkheden verkeert en voor herstructureringssteun in aanmerking komt.
1.4. Wanneer is de onderneming opgericht? ............................................................... .........................
1.5. Sinds wanneer is de onderneming in bedrijf? ............................................................... ...................
1.6. Behoort de onderneming tot een concern?
Ja Neen
Indien u deze vraag met ja heeft beantwoord, gelieve de volledige gegevens van het concern over te leggen (organi- gram waaruit de onderlinge banden tussen de leden van het concern blijken, uitgedrukt in kapitaal en stemrecht) en documenten toe te voegen waaruit blijkt dat de moeilijkheden waarin de onderneming verkeert, specifieke moeilijk- heden van de desbetreffende onderneming zijn en niet het gevolg zijn van een willekeurige kostenallocatie binnen het concern, en dat deze moeilijkheden te groot zijn om door het concern zelf te kunnen worden opgelost.
1.7. Heeft de onderneming (of het concern waartoe zij behoort) reeds eerder herstructureringssteun ontvangen?
Ja Neen
Zo ja, gelieve alle bijzonderheden te vermelden (datum, bedrag, in voorkomend geval verwijzing naar een eerder besluit van de Autoriteit, enz.): ............................................................... ...................................
(1) Hoofdstuk 16 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB L 274 van 26.10.2000, EER-supplement nr. 48).
2. Herstructureringsplan
2.1. Gelieve een afschrift in te dienen van de marktstudie voor de markt of markten waarop de in moeilijkheden verkerende onderneming werkzaam is, met de naam van de instelling die de studie heeft uitgevoerd. Deze marktstudie moet met name bevatten:
2.1.1. een nauwkeurige definitie van de product- en geografische markt(en);
2.1.2. de naam van de voornaamste concurrenten van de onderneming met hun respectievelijke marktaandelen op mon- diaal, EER- of nationaal niveau, naargelang van het geval;
2.1.3. de ontwikkeling van het marktaandeel van de onderneming in de afgelopen jaren;
2.1.4. een beoordeling van de totale productiecapaciteit en de vraag op EER-niveau, met een conclusie over het al dan niet bestaan van overcapaciteit op de markt;
2.1.5. prognoses voor de EER als geheel inzake de ontwikkeling van de vraag, van de totale capaciteit en van de markt- prijzen in de eerstkomende vijf jaar.
2.2. Gelieve het herstructureringsplan bij te voegen. Dit dient ten minste de volgende informatie te bevatten:
2.2.1. Presentatie van de verschillende hypothesen inzake de marktontwikkeling die uit de marktstudie naar voren komen.
2.2.2. Analyse van de oorzaken van de moeilijkheden van de onderneming.
2.2.3. Uiteenzetting van de toekomststrategie van de onderneming en hoe deze tot levensvatbaarheid zal leiden.
2.2.4. Volledige beschrijving en overzicht van de verschillende voorgenomen herstructureringsmaatregelen en de daarmee verbonden kosten.
2.2.5. Een tijdschema inzake de tenuitvoerlegging van de verschillende maatregelen en de termijn voor de volledige ten- uitvoerlegging van het herstructureringsplan.
2.2.6. Informatie over de productiecapaciteit van de onderneming, met name over de bezetting van deze capaciteit en even- tuele capaciteitsverminderingen.
2.2.7. Een uitvoerige beschrijving van de financiële regelingen met het oog op de herstructurering, waaronder:
— gebruik van nog beschikbare eigen middelen;
— verkoop van activa of dochterondernemingen om bij te dragen in de financiering van de herstructurering;
— financiële toezeggingen van de verschillende aandeelhouders en derden (zoals crediteuren, banken);
— bedrag van de overheidssteun en motivering van de noodzaak ervan.
2.2.8. Verwachte resultatenrekeningen voor de eerstkomende vijf jaar met een raming van de rentabiliteit van het eigen ver- mogen en een gevoeligheidsanalyse op basis van verschillende scenario’s.
2.2.9. Naam van de opsteller(s) van het herstructureringsplan en datum van opstelling.
2.3. Geef aan welke compenserende maatregelen worden voorgesteld om de concurrentieverstorende gevolgen van de steun in de EER tegen te gaan.
2.4. Verschaf alle relevante informatie over alle steun die vóór het einde van de herstructureringsperiode, al dan niet op grond van een regeling, aan de onderneming die herstructureringssteun ontvangt is toegekend.
3. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan onder- nemingen in moeilijkheden.
DEEL III.9
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE STEUN TEN BEHOEVE VAN FILM- EN TELEVISIEPRODUCTIES
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van steunmaatregelen in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (1) vallen.
1. De steunregeling
1.1. Gelieve een zo nauwkeurig mogelijke beschrijving te geven van het doel en het toepassingsgebied van de steun- regeling, in voorkomend geval voor elk van de maatregelen.
1.2. Komt de steun de creatie van een kunstwerk (film- of televisieproductie) rechtstreeks ten goede?
Ja Neen
1.3. Gelieve aan te geven op welke manier de culturele bestemming van de steun wordt gegarandeerd:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
1.4. Is de steun bedoeld om investeringen van industriële aard te ondersteunen?
Ja Neen
2. Voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen
2.1. Gelieve te vermelden welke voorwaarden moeten zijn vervuld om voor de voorgenomen steunregeling in aanmer- king te komen: ............................................................... ......................................................
2.2. Begunstigden
2.2.1. Is in de regeling een onderscheid gemaakt tussen specifieke categorieën begunstigden (zoals natuurlijke personen/rechtspersonen, onafhankelijk/afhankelijk producent, onafhankelijke/afhankelijke omroepen enz.)?
............................................................... ............................................................... .........
2.2.2. Is in de regeling onderscheid gemaakt op basis van nationaliteit of woonplaats?
............................................................... ............................................................... .........
2.2.3. Moeten de begunstigden, wat de vestiging op het grondgebied van de EER-Staat betreft, behalve aan de voorwaarde dat zij door een permanent agentschap moeten zijn vertegenwoordigd in die EER-Staat, nog aan andere voorwaar- den voldoen? Er zij op gewezen dat de voorwaarden in verband met de vestiging het gehele grondgebied van de EER- Staat moeten betreffen en niet tot een deelgebied daarvan mogen worden beperkt.
............................................................... ............................................................... .........
2.2.4. Moeten de begunstigden, ingeval de steun een belastingvoordeel omvat, behalve aan de voorwaarde dat zij op het grondgebied van de EER-Staat belastbare inkomsten hebben, nog aan andere voorwaarden voldoen?
............................................................... ............................................................... .........
3. Territorialisering
3.1. Is in de regeling in enige verplichting voorzien om het steunbedrag geheel of gedeeltelijk in de EER-Staat of in een van de deelgebieden daarvan te besteden?
............................................................... ............................................................... .........
3.2. Is een bepaalde mate van territorialisering vereist om voor steun in aanmerking te komen?
Ja Neen
3.3. Wordt het territorialiseringspercentage toegepast op het totale budget van de film of op het steunbedrag?
Ja Neen
(1) Zie in deze context de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio’s over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken (PB C 43 van 16.2.2002, blz. 6).
3.4. Heeft de territorialisering betrekking op bepaalde specifieke posten van het productiebudget?
Ja Neen
3.5. Kan het absolute steunbedrag worden aangepast in verhouding tot de uitgaven die op het grondgebied van de EER- Staat zijn gedaan?
Ja Neen
3.6. Is de steunintensiteit recht evenredig met het effectieve territorialiseringspercentage?
Ja Neen
3.7. Kan de steun proportioneel worden aangepast aan de vereiste mate van territorialisering?
Ja Neen
4. Subsidiabele kosten
4.1. Welke kosten worden in aanmerking genomen bij het bepalen van het steunbedrag: ...................................
4.2. Houden alle subsidiabele kosten rechtstreeks verband met de creatie van een cinematografisch of audiovisueel werk?
Ja Neen
5. Steunintensiteit
5.1. Wordt in de regeling verwezen naar het begrip „moeilijke en low-budgetfilms” met het oog op de toekenning van steunpercentages van meer dan 50 % van het productiebudget?
............................................................... ............................................................... .........
5.2. Zo ja, gelieve aan te geven welke films onder de categorie „moeilijke en low-budgetfilms” vallen.
............................................................... ............................................................... .........
5.3. Gelieve aan te geven of de regeling kan worden gecumuleerd met andere steunregelingen of met andere maatregelen waarbij in steun wordt voorzien, en, in voorkomend geval, te vermelden welke maatregelen zijn genomen om de cumulering te beperken of om te garanderen dat de maximum toegelaten steunintensiteit ingeval van cumulatie met andere steunmaatregelen niet wordt overschreden.
............................................................... ............................................................... .........
6. Verenigbaarheid
6.1. Xxxxxxx een met redenen omklede verklaring te verstrekken waaruit de verenigbaarheid van de steun blijkt, gelet op de criteria vermeld in de Mededeling van de Commissie over bepaalde juridische aspecten in verband met cinema- tografische en andere audiovisuele werken.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
7. Overige informatie
Gelieve alle overige inlichtingen te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de maatregel(en) in het kader van de Mededeling van de Commissie over bepaalde juridische aspecten in verband met cinematografische en andere audiovisuele werken.
DEEL III.10
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE STEUN TEN BEHOEVE VAN HET MILIEU
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van steunmaatregelen die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake staatssteun ten behoeve van het milieu (1) vallen.
1. Doel van de steun
1.1. Wat zijn de doelstellingen op het gebied van milieubescherming? Geef een gedetailleerde beschrijving van ieder onderdeel van de regeling.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Als de maatregel reeds eerder is toegepast, wat zijn dan de resultaten op het gebied van milieubescherming?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
1.2. Als het een nieuwe maatregel betreft, welke resultaten worden dan verwacht over welke periode?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
2. Investeringssteun gericht op de aanpassing aan nieuwe normen of het overtreffen van bestaande normen
2.1. Steun gericht op de aanpassing aan nieuwe communautaire normen
2.1.1. Wordt de steun verleend om te voldoen aan communautaire normen die op het ogenblik van de aanmelding reeds zijn vastgesteld?
Ja Neen
Zo ja, welke communautaire normen betreft het?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Vermeld de datum waarop deze normen officieel door de bevoegde communautaire instellingen zijn vastgesteld: .
Gelieve te bevestigen dat aan grote bedrijven geen steun wordt verleend die erop gericht is aan communautaire nor- men te voldoen die reeds zijn goedgekeurd, maar nog niet van toepassing zijn?
Ja Neen
Als het communautaire normen betreft die in een richtlijn zijn opgenomen, welke termijn is dan vastgesteld voor de omzetting van die richtlijn?
............................................................... ............................................................... .........
2.1.2. Welke uitgaven zijn subsidiabel?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve toe te lichten op welke wijze erop wordt toegezien dat alleen de extra kosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden subsidiabel zijn en hoe de kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering worden verrekend.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Hoe worden de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging en van de extra bijproducten in rekening gebracht?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
(1) Hoofdstuk 15 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende steun ten behoeve van het milieu (PB L 21 van 24.1.2002, EER-supplement).
2.1.3. Wat is de maximale steunintensiteit uitgedrukt als brutobedrag van de voorgenomen steun? ..........................
2.2. Staatssteun die erop gericht is de bestaande communautaire normen te overtreffen of die wordt toegekend wanneer er geen communautaire normen zijn.
............................................................... ............................................................... .........
2.2.1. Beschrijf de bestaande communautaire normen:
............................................................... ............................................................... .........
Zijn er, wanneer communautaire normen ontbreken, nationale normen vastgesteld?
Ja Neen
Zo ja, gelieve kopieën van de desbetreffende teksten bij te voegen.
Gelieve te bevestigen dat wanneer communautaire normen ontbreken of wanneer de nationale normen strenger zijn dan de communautaire, alleen steun kan worden verleend als de betrokken onderneming zich aan de desbetreffende nationale norm heeft aangepast op de daartoe in de nationale maatregel vastgestelde uiterste datum.
............................................................... ............................................................... .........
Geef enkele voorbeelden van subsidiabele investeringen ............................................................... ......
Zijn de nationale normen strenger dan de communautaire?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te specificeren: ............................................................... .....................................
2.2.2. Welke kosten zijn subsidiabel? ............................................................... ...................................
Gelieve toe te lichten op welke wijze erop wordt toegezien dat alleen de extra kosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden subsidiabel zijn en hoe de kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering worden verrekend:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Hoe worden de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging en van de extra bijproducten in rekening gebracht?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
2.2.3. Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen maatregel? ..............................................
Wat is de normale maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen maatregel? ....................................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor ondernemingen die gevestigd zijn in gebieden die voor regionale steun in aanmerking komen?
Ja Neen
Zo ja, waaruit bestaat de verhoging? ............................................................... .............................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor KMO’s?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te specificeren: ............................................................... .....................................
............................................................... ............................................................... .........
Kan deze verhoging worden gecumuleerd met de verhoging voor ondernemingen in steungebieden?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven onder welke voorwaarden: ............................................................... ........
............................................................... ............................................................... .........
3. Investeringssteun in de energiesector
3.1. Steun voor investeringen gericht op energiebesparing
3.1.1. Tot welke energiebesparing zal de ad-hocsteun of de steunregeling leiden?
............................................................... ............................................................... .........
Is het bedrag van de verwachte besparingen geëvalueerd door een onafhankelijk deskundige? Geef voorbeelden van subsidiabele investeringen.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3.1.2. In hoeverre zal de ad-hocsteun of de steunregeling tot CO2-vermindering leiden?
............................................................... ............................................................... .........
3.1.3. Welke kosten zijn subsidiabel? ............................................................... ...................................
Gelieve toe te lichten op welke wijze erop wordt toegezien dat alleen de extra kosten die noodzakelijk zijn voor het verwezenlijken van de milieudoeleinden subsidiabel zijn en hoe de kostenbesparingen gedurende de eerste vijf jaar van de gebruiksduur van de investering worden verrekend.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Hoe worden de voordelen van een eventuele capaciteitsverhoging en van de extra bijproducten in rekening gebracht?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen steun? ....................................................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor ondernemingen die gevestigd zijn in gebieden die voor regionale steun in aanmerking komen?
Ja Neen
Zo ja, waaruit bestaat de verhoging? ............................................................... .............................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor KMO’s?
Ja Neen
Zo ja, waaruit bestaat de verhoging? ............................................................... .............................
Kan deze verhoging worden gecumuleerd met de verhoging voor ondernemingen in steungebieden?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven onder welke voorwaarden: ............................................................... ........
3.2. Steun voor warmtekrachtkoppeling
3.2.1. Welke primaire energiebron wordt bij het productieproces gebruikt?
............................................................... ............................................................... .........
3.2.2. Welke voordelen heeft deze maatregel voor het milieu?
............................................................... ............................................................... .........
Als het conversierendement bijzonder hoog is, gelieve het comparatieve gemiddelde te vermelden.
............................................................... ............................................................... .........
Wat is het minimale conversierendement van de subsidiabele installaties voor warmtekrachtcentrales?
............................................................... ............................................................... .........
Als de maatregel tot een daling van het energieverbruik leidt, hoe groot is die daling dan?
............................................................... ............................................................... .........
Is de maatregel door een onafhankelijk deskundige geëvalueerd?
............................................................... ............................................................... .........
In welk opzicht en in welke mate is het productieproces minder schadelijk voor het milieu?
............................................................... ............................................................... .........
3.2.3. Welke kosten zijn subsidiabel? ............................................................... ...................................
Hoeveel zouden de investeringskosten bedragen voor de bouw van een traditionele installatie voor het opwekken van elektriciteit (of warmte) met dezelfde effectieve productiecapaciteit?
............................................................... ............................................................... .........
In hoeverre is bij de berekening van de extra investeringskosten rekening gehouden met de opbrengst van de ver- koop van de warmte (als de installatie hoofdzakelijk voor het opwekken van energie is bestemd) of van de elektri- citeit (in het andere geval)?
............................................................... ............................................................... .........
Ingeval een bestaande installatie wordt vervangen, zijn er dan voordelen verbonden aan de capaciteitsverhoging of aan kostenbesparingen?
............................................................... ............................................................... .........
Hoe worden deze voordelen berekend?
............................................................... ............................................................... .........
3.2.4. Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen maatregel? ..............................................
Wat is de normale maximale brutosteunintensiteit van de maatregel? .....................................................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor ondernemingen die gevestigd zijn in steungebieden?
Ja Neen
Zo ja, waaruit bestaat de verhoging? ............................................................... .............................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor KMO’s?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te specificeren: ............................................................... .....................................
Kan deze verhoging worden gecumuleerd met de verhoging voor ondernemingen in steungebieden?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven onder welke voorwaarden ............................................................... .........
3.3. Xxxxx voor investeringen gericht op hernieuwbare energiebronnen
3.3.1. Welke soort energiebronnen betreft het?
............................................................... ............................................................... .........
Als de investeringen bedoeld zijn om een hele gemeenschap van energie te voorzien, gelieve de grenzen van die gemeenschap aan te geven en te vermelden welke soort energie daarvoor wordt gebruikt.
............................................................... ............................................................... .........
3.3.2. Welke kosten zijn subsidiabel? ............................................................... ...................................
Hoeveel zouden de investeringskosten bedragen voor de bouw van een traditionele installatie voor het opwekken van elektriciteit met dezelfde effectieve productiecapaciteit?
............................................................... ............................................................... .........
3.3.3. Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen steun? ....................................................
Als steun mag worden toegekend voor het totale bedrag van de subsidiabele kosten, gelieve toe te lichten waarom deze steun onmisbaar is.
............................................................... ............................................................... .........
Hoe zou de geproduceerde energie in soortgelijke omstandigheden in de handel worden gebracht, via welke distri- buteurs en tegen welk tarief?
............................................................... ............................................................... .........
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor ondernemingen die gevestigd zijn in steungebieden?
Ja Neen
Zo ja, waaruit bestaat de verhoging? ............................................................... .............................
Voorziet de steunregeling in een verhoging voor KMO’s?
Ja Neen
Zo ja, gelieve te specificeren. ............................................................... .....................................
Kan deze verhoging worden gecumuleerd met de verhoging voor ondernemingen in steungebieden?
Ja Neen
Zo ja, gelieve aan te geven onder welke voorwaarden: ............................................................... ........
Kan de aangemelde investeringssteun worden gecumuleerd met andere overheidssteun in de zin van artikel 61, lid 1, van de EER-Overeenkomst, of met andere vormen van financiering door deelneming van EVA-Staten aan com- munautaire programma’s?
Ja Neen
Zo ja, gelieve u ertoe te verbinden de steunplafonds die in de richtsnoeren voor milieusteun zijn vastgesteld of - wan- neer het steunmaatregelen ten behoeve van verschillende doelstellingen betreft waarbij dezelfde subsidiabele kosten zijn betrokken - het gunstigste steunplafond niet te overschrijden: .........................................................
4. Steun voor de sanering van vervuilde industrieterreinen
4.1. Welk terrein betreft het (beschrijving van het terrein) en wat is de aard van de vervuiling?
Zijn de aard, de omvang en het risico van de vervuiling voor de volksgezondheid en het milieu door een onafhan- kelijk deskundige geëvalueerd?
Ja Neen
Gelieve te specificeren en kopieën van de rapporten bij te voegen.
4.2. Als het ad-hocsteun betreft, gelieve de volgende vragen te beantwoorden: Is het terrein op dit ogenblik openbaar of particulier eigendom?
............................................................... ............................................................... .........
Is het terrein, indien het op dit ogenblik openbaar eigendom is, door de overheid aangekocht met het doel er bodem- sanering uit te voeren?
Ja Neen
Is bekend wie aansprakelijk is voor de vervuiling?
Ja Neen
Zo neen, gelieve beknopt de omstandigheden te beschrijven die de vervuiler van zijn aansprakelijkheid ontheffen.
............................................................... ............................................................... .........
Is het vervuilde terrein (vóór sanering) door een onafhankelijk deskundige geëvalueerd?
Ja Neen
Wat is de marktwaarde van het terrein vóór de sanering?
............................................................... ............................................................... .........
Hoeveel bedragen de kosten voor de saneringswerkzaamheden? ...........................................................
Hoeveel bedragen de oorspronkelijk gemaakte kosten in de zin van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende staatssteunelementen bij de verkoop van gronden en gebouwen door openbare instanties?
............................................................... ............................................................... .........
Is de waarde van het terrein na sanering door een onafhankelijk deskundige geschat?
Ja Neen
Hoeveel bedraagt de geschatte waarde van het gesaneerde terrein?
............................................................... ............................................................... .........
Is de overheid voornemens de grond binnen drie jaar na de datum van verwerving te verkopen?
............................................................... ............................................................... .........
Waarvoor zal het vervuilde terrein na de sanering worden gebruikt?
............................................................... ............................................................... .........
Hoeveel bedraagt de voorgenomen steun?
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen steun?
............................................................... ............................................................... .........
4.3. Als het een steunregeling betreft, gelieve toe te lichten: Hoeveel bedraagt de voorgenomen steun?
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen steun? ....................................................
Is soortgelijke steun verleend voor de financiering van de sanering van andere vervuilde terreinen in uw land? Gelieve toe te lichten hoeveel terreinen in het kader van soortgelijke regelingen zijn gesaneerd en welke bedragen met die steunregelingen gemoeid waren
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
5. Steun voor verhuizing van ondernemingen
5.1. Waar is de onderneming gevestigd die voor steun voor verhuizing in aanmerking komt?
............................................................... ............................................................... .........
Als de onderneming in een Natura 2000-zone is gevestigd, gelieve de wettelijke bepalingen te vermelden op grond waarvan het gebied als zodanig is gekwalificeerd.
............................................................... ............................................................... .........
5.2. Waarom vindt de verhuizing plaats?
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve een uitgebreide beschrijving te geven van de omstandigheden op milieugebied, op sociaal gebied en ten aan- zien van de volksgezondheid die de verhuizing noodzakelijk maken. Is de eigenaar van de onderneming (op grond van de nationale of communautaire wetgeving) aansprakelijk voor de vervuiling/het milieuprobleem?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
5.3. Is er sprake van een administratief of gerechtelijk bevel tot verhuizing?
Ja Neen
Zo ja, gelieve een kopie van het desbetreffende besluit bij te voegen.
Gelieve te bevestigen dat de onderneming voldoet aan de strengste milieunormen die in het nieuwe vestigingsgebied gelden.
5.4. Welke opbrengst verwacht de onderneming van de verkoop of de verhuring van de verlaten installaties en terreinen of van een eventuele onteigening?
............................................................... ............................................................... .........
5.5. Hoeveel bedragen de kosten in verband met nieuwe installaties met een capaciteit die gelijk is aan die van de ach- tergelaten installaties?
............................................................... ............................................................... .........
Geeft de verhuizing aanleiding tot het betalen van dwangsommen wegens de vroegtijdige beëindiging van de huurovereenkomst voor de terreinen of de gebouwen?
............................................................... ............................................................... .........
Levert het gebruik van nieuwe technologie na de verhuizing enig voordeel op?
............................................................... ............................................................... .........
Zijn er boekhoudkundige voordelen verbonden aan het efficiënter gebruik van de installaties na de verhuizing?
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de maximale brutosteunintensiteit van de voorgenomen steun? ....................................................
6. Xxxxx aan KMO’s voor advisering op milieugebied
6.1. Wie zijn de potentiële begunstigden van de steun?
............................................................... ............................................................... .........
Beantwoorden zij aan de definities in bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (1)?
Ja Neen
6.2. Worden de adviesdiensten door externe bedrijven verstrekt?
Ja Neen
Hebben deze externe bedrijven financiële banden met de ondernemingen waarvoor de steun is bestemd?
Ja Neen
Gelieve de precieze aard van de adviesdiensten toe te lichten:
............................................................... ............................................................... .........
7. Exploitatiesteun ten behoeve van afvalbeheer en energiebesparing
7.1. Wat zijn de extra productiekosten en welk percentage daarvan wordt door de steun gedekt?
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de verwachte looptijd van de aangemelde regeling?
............................................................... ............................................................... .........
(1) Verordening (EG) nr. 70/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen (PB L 10 van 13.1.2001, blz. 33). Deze groepsvrijstellings- verordening is opgenomen in de EER-Overeenkomst bij Besluit van het Gemengd Comité van de EER nr. 88/2002 van 25 juni 2002, (PB L 266 van 3.10.2002, blz. 56). De wijzigingen die zijn vervat in Verordening (EG) nr. 364/2004 van de Commissie van 25.2.2004 worden eerst van toepassing nadat deze verordening in de EER-Overeenkomst is opgenomen.
7.2. Wat is de verwachte looptijd van de aangemelde regeling?
............................................................... ............................................................... .........
7.3. Specifieke vragen betreffende steun voor afvalbeheer:
Hoe wordt erop toegezien dat de begunstigde de afvalverwerking financiert in verhouding tot de hoeveelheid afval die hij produceert en/of de verwerkingskosten daarvan?
............................................................... ............................................................... .........
Zijn er, wanneer het industrieel afval betreft, EER-voorschriften van toepassing?
Ja Neen
Zo ja, gelieve deze voorschriften toe te lichten: ............................................................... ................
Zijn er, wanneer EER-voorschriften ontbreken, nationale voorschriften vastgesteld?
Ja Neen
Zo ja, gelieve deze voorschriften toe te lichten: ............................................................... ................
Zijn de nationale voorschriften strenger dan de EER-voorschriften?
Ja Neen
Zo ja, gelieve dit toe te lichten: ............................................................... ...................................
8. Exploitatiesteun in de vorm van belastingverlaging of vrijstelling van belasting
8.1. Invoering van nieuwe belastingen
8.1.1. De EVA-Staat kent vrijstellingen toe die aanleiding geven tot een tarief dat lager ligt dan het communautair minimumtarief
Op welke belasting heeft de verlaging of de vrijstelling betrekking?
............................................................... ............................................................... .........
Op welke wijze draagt de belastingheffing bij tot de bescherming van het milieu?
............................................................... ............................................................... .........
Welke resultaten zijn verkregen of worden verwacht als direct gevolg van de belasting?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Waarom is het nodig lagere tarieven toe te passen dan het communautair minimumtarief?
............................................................... ............................................................... .........
Ondervinden de sectoren waaraan belastingverlagingen zijn toegekend sterke concurrentie op EER-niveau en/of inter- nationaal niveau?
............................................................... ............................................................... .........
Hoeveel ondernemingen kunnen door deze maatregel worden begunstigd?
............................................................... ............................................................... .........
Zijn deze ondernemingen onderworpen aan andere lasten ten behoeve van milieubescherming?
............................................................... ............................................................... .........
8.1.2. De EVA-Staat kent belastingverlagingen toe tegen een tarief dat lager ligt dan het communautair minimumtarief Op welke belasting heeft de verlaging of de vrijstelling betrekking?
............................................................... ............................................................... .........
Op welke wijze draagt de belastingheffing bij tot de bescherming van het milieu?
............................................................... ............................................................... .........
Welke resultaten zijn verkregen of worden verwacht als direct gevolg van de belasting?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Zijn deze vrijstellingen afhankelijk van het sluiten van overeenkomsten tussen de EVA-Staat en de begunstigde onder- nemingen met het oog op verbetering van de milieubescherming?
Ja Neen
Wat is de aard van deze overeenkomsten?
............................................................... ............................................................... .........
Staan deze overeenkomsten open voor alle economische sectoren die voor de belastingmaatregel in aanmerking komen?
............................................................... ............................................................... .........
Als de overeenkomsten op vrijwillige basis worden gesloten en geen voorwaarde vormen voor de toekenning van het belastingvoordeel, wat is dan het (verwachte) percentage van de begunstigden dat een overeenkomst wenst te sluiten? ............................................................... ...............................................................
Wie zorgt voor de controle op de door de ondernemingen gesloten overeenkomsten?
............................................................... ............................................................... .........
Welke sancties kunnen worden opgelegd ingeval de in de overeenkomsten aangegane verbintenissen niet worden nagekomen?
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve een kopie van een dergelijke overeenkomst bij te voegen, of de overeenkomst gedetailleerd te beschrijven.
Als nationale voorschriften hetzelfde effect hebben als de bovengenoemde overeenkomsten, gelieve een kopie van deze voorschriften bij te voegen.
Als geen overeenkomsten tussen de ondernemingen en de EVA-Staat zijn gesloten, hoeveel bedraagt het tarief dat na toepassing van de verlaging daadwerkelijk door de ondernemingen wordt betaald en hoeveel bedraagt het verschil tussen dat bedrag en het communautaire minimumtarief?
............................................................... ............................................................... .........
8.1.3. Uitzonderingen van toepassing bij de invoering van nieuwe belastingen die niet door een communautaire regeling zijn opgelegd
Zijn de uitzonderingen afhankelijk van het vrijwillig of verplicht sluiten van overeenkomsten tussen de onderne- mingen en de EVA-Staat met het oog op verbetering van de milieubescherming?
Ja Neen
Wat is de aard van deze overeenkomsten?
............................................................... ............................................................... .........
Staan deze overeenkomsten open voor alle economische sectoren die voor de belastingmaatregel in aanmerking komen?
Ja Neen
Als de overeenkomsten op vrijwillige basis worden gesloten en geen voorwaarde vormen voor de toekenning van het belastingvoordeel, wat is dan het (verwachte) percentage van de begunstigden dat een overeenkomst wenst te sluiten?
............................................................... ............................................................... .........
Wie zorgt voor de controle op de naleving van de door de ondernemingen aangegane verbintenissen?
............................................................... ............................................................... .........
Welke sancties kunnen worden opgelegd ingeval de in de overeenkomsten aangegane verbintenissen niet worden nagekomen?
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve een kopie van een dergelijke overeenkomst bij te voegen, of de overeenkomst gedetailleerd te beschrijven
Als nationale voorschriften hetzelfde effect hebben als de bovengenoemde overeenkomsten, gelieve een kopie van deze voorschriften bij te voegen.
Als geen overeenkomsten tussen de ondernemingen en de EVA-Staat zijn gesloten, hoeveel bedraagt dan het tarief dat na toepassing van de verlaging daadwerkelijk door de ondernemingen wordt betaald en hoeveel bedraagt het ver- schil met het „normale” nationale tarief?
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve gegevens te verstrekken aan de hand waarvan de Autoriteit kan beoordelen welk percentage van de belasting werkelijk is betaald.
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de verwachte looptijd van de aangemelde steunregeling?
............................................................... ............................................................... .........
8.1.4. Uitzonderingen van toepassing voor bestaande belastingen Welke gevolgen heeft de desbetreffende belasting voor het milieu?
............................................................... ............................................................... ......... Wanneer is de belasting ingevoerd? ............................................................... ..............................
Wie zijn de begunstigden?
............................................................... ............................................................... .........
Xxxxx het besluit om de betrokken begunstigden belastingvermindering toe te staan verband met een aanzienlijke belastingverhoging?
Ja Neen
Zo ja, gelieve de ontwikkeling van het desbetreffende belastingtarief over een bepaalde periode in absolute cijfers aan te geven.
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Zijn de uitzonderingen noodzakelijk wegens een aanzienlijke wijziging van de economische omstandigheden? Beschrijf de gewijzigde omstandigheden: ............................................................... ........................
............................................................... ............................................................... .........
Is deze wijziging specifiek voor één EVA-Staat of heeft zij zich in alle EVA-Staten voorgedaan?
............................................................... ............................................................... .........
Welke kosten zijn verhoogd als gevolg van de gewijzigde economische omstandigheden?
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de verwachte looptijd van de aangemelde steunregeling?
............................................................... ............................................................... .........
8.1.5. Belastingvrijstelling die noodzakelijk is voor de modernisering van de energieproductie teneinde een hogere rende- ment te bereiken
Welke traditionele energiebronnen worden gebruikt voor het opwekken van energie?
............................................................... ............................................................... .........
Wat is het verschil in rendement ten opzichte van de traditionele productiemethoden?
............................................................... ............................................................... .........
Welke extra kosten brengt de voorgenomen productie met zich?
............................................................... ............................................................... .........
9. Exploitatiesteun voor energie uit hernieuwbare bronnen
9.1. Welke soort energiebronnen betreft het?
............................................................... ............................................................... .........
9.2. Steun ter compensatie van het verschil tussen de productiekosten van energie uit hernieuwbare energiebronnen en de marktprijs voor deze energie
Betreft het nieuwe installaties? Ja Neen
Hoeveel bedragen de gemiddelde productiekosten en wat is het verschil met de gemiddelde marktprijs voor elk van de hernieuwbare energiebronnen?
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve de precieze bepalingen betreffende de steunverlening te beschrijven, en met name de wijze van berekening van het steunbedrag
............................................................... ............................................................... .........
Wat is de verwachte afschrijvingsduur van de centrale?
............................................................... ............................................................... .........
Gelieve aan te tonen dat de netto contante waarde van de steun niet hoger ligt dan de netto contante waarde van de totale investeringskosten voor de centrale of het type centrale waarvoor de steun wordt verleend
............................................................... ............................................................... .........
Als de steunregeling over verschillende jaren loopt, welke bepalingen gelden dan voor de herziening van de produc- tiekosten en de marktprijzen?
............................................................... ............................................................... .........
Komen centrales voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen ook in aanmerking voor investeringssteun?
Ja Neen
Zo ja, in welke mate? ............................................................... ..............................................
Op welke manier wordt de investeringssteun in aanmerking genomen om te bepalen of exploitatiesteun al dan niet nodig is?
............................................................... ............................................................... .........
Dekt de steun een billijke vergoeding van het kapitaal?
Ja Neen
Zo ja, in welke mate? Gelieve toe te lichten waarom dit noodzakelijk wordt geacht. Mag de steun in de biomassa- sector de investeringskosten overstijgen?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
9.3. Steun in de vorm van marktmechanismen
Betreft het nieuwe centrales? Ja Neen
Hoeveel bedragen de gemiddelde kosten voor de productie van energie uit hernieuwbare bronnen en wat is het ver- schil met de gemiddelde marktprijs voor energie?
............................................................... ............................................................... .........
Hoe functioneert het marktmechanisme?
............................................................... ............................................................... .........
Hoe wordt gegarandeerd dat het mechanisme er niet toe leidt dat producenten van energie uit hernieuwbare bron- nen niet meer gemotiveerd zijn om hun concurrentiepositie te versterken?
............................................................... ............................................................... .........
Op welke manier wordt de invoer en de uitvoer van elektriciteit in rekening gebracht?
............................................................... ............................................................... .........
Kan de EVA-Staat in het geval van groene certificaten direct of indirect ingrijpen bij de prijsvorming?
............................................................... ............................................................... .........
Kan de EVA-Staat, als hij dat wil, nieuwe certificaten op de markt brengen of kan hij certificaten kopen?
Ja Neen
Bevat het systeem een boetebeding ingeval een verplichting niet wordt nagekomen?
Ja Neen
Zo ja, hoe wordt de boete geïnd, hoe wordt het geld beheerd en waarvoor is het bestemd?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
Hoe wordt de controle georganiseerd teneinde te voorkomen dat een overcompensatie ten gunste van de deelne- mende bedrijven ontstaat?
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
9.4. Exploitatiesteun berekend op basis van de externe kosten die worden vermeden
Betreft het nieuwe centrales? Ja Neen
Wie berekent de vermeden externe kosten en welke berekeningsmethode wordt daarbij toegepast? Gelieve een bere- deneerde en gekwantificeerde vergelijkende kostenanalyse te verstrekken, alsmede een evaluatie van de externe kos- ten van concurrerende energieproducenten:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... ......... Wat is het maximale steunbedrag per kWh? ............................................................... ....................
Hoe wordt erop toegezien dat het bedrag waarmee de ontvangen steun het bedrag overschrijdt dat in het kader van optie 1 is toegekend, opnieuw wordt geïnvesteerd in de sector van de hernieuwbare energiebronnen?
............................................................... ............................................................... .........
10. Exploitatiesteun ten behoeve van warmtekrachtkoppeling
10.1. Welke primaire energiebron wordt bij het productieproces gebruikt?
............................................................... ............................................................... .........
Welke voordelen heeft de voorgenomen maatregel voor het milieu?
............................................................... ............................................................... .........
Als het conversierendement bijzonder hoog is, gelieve het comparatieve gemiddelde te vermelden.
............................................................... ............................................................... .........
Wat is het minimale conversierendement van de subsidiabele installaties voor warmtekrachtcentrales?
............................................................... ............................................................... .........
Als de maatregel tot een daling van het energieverbruik leidt, hoe groot is die daling dan?
............................................................... ............................................................... .........
Is de maatregel door een onafhankelijk deskundige geëvalueerd?
............................................................... ............................................................... .........
In welk opzicht en in welke mate is het productieproces minder schadelijk voor het milieu?
............................................................... ............................................................... .........
Wat zijn de voorwaarden van de voorgenomen steunmaatregel?
............................................................... ............................................................... .........
Hoeveel bedragen de gemiddelde productiekosten en hoeveel bedraagt de gemiddelde marktprijs voor de geprodu- ceerde energie?
............................................................... ............................................................... .........
Hoeveel bedraagt de gemiddelde marktprijs voor een traditionele eenheid energie?
............................................................... ............................................................... .........
Welke voordelen kan de warmteproductie bieden in het geval van industrieel gebruik van warmtekrachtkoppeling?
............................................................... ............................................................... .........
Als de steunregeling over verschillende jaren loopt, welke bepalingen gelden dan voor de aanpassing van de pro- ductiekosten en de marktprijzen?
............................................................... ............................................................... .........
11. Overige informatie
Gelieve alle overige inlichtingen te verstrekken die u dienstig acht voor de beoordeling van de maatregel(en) in het kader van de Richtsnoeren van de Autoriteit inzake staatssteun ten behoeve van het milieu.
DEEL III.11
FORMULIER AANVULLENDE INFORMATIE STEUN IN DE VORM VAN RISICOKAPITAAL
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van elke steunregeling die onder de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende staatssteun en risicokapitaal (1) valt. Zijn daarentegen een andere kaderregeling of andere richtsnoeren op de steun- regeling van toepassing, dan dient het standaardaanmeldingsformulier van de desbetreffende kaderregeling of richtsnoeren te worden gebruikt.
1. Begunstigde van de steun
Wie is/zijn de begunstigde(n) van de regeling (naargelang van het geval één of meer vakjes aankruisen):
1.1. Investeerders die een fonds oprichten of aandelenkapitaal aan een onderneming of een aantal ondernemingen verschaffen.
Gelieve de selectiecriteria te vermelden:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
1.2. Een investeringsfonds of een andere constructie. Gelieve de selectiecriteria te vermelden:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
1.3. Ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd. Gelieve de selectiecriteria te vermelden:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
2. Vorm van de steun
2.1. De regeling betreft de volgende maatregel(en) en/of instrument(en) (naargelang van het geval één of meer vakjes aankruisen):
De oprichting van een investeringsfonds (durfkapitaalfonds) waarin de staat een partner, investeerder of deel- nemer is.
Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
De verlening van subsidies aan een investeringsfonds (durfkapitaalfonds) ter dekking van een gedeelte van zijn administratieve en beheerskosten.
(1) Hoofdstuk 10A van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende staatssteun en risicokapitaal (PB L 140 van 30.5.2002, EER-supplement nr. 27).
Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
De toekenning van garanties aan verstrekkers van risicokapitaal of durfkapitaalfondsen ter dekking van een deel van de investeringsverliezen, dan wel de toekenning van garanties voor leningen aan investeerders/fondsen voor investeringen in risicokapitaal.
Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
Andere financiële instrumenten ten gunste van investeerders van risicokapitaal of durfkapitaalfondsen waar- mee wordt beoogd het verstrekken van extra kapitaal voor investeringen aan te moedigen.
Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
Fiscale stimuleringsmaatregelen om investeerders aan te moedigen in risicokapitaal te investeren. Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
2.2. De combinatie van bovengenoemde maatregel(en) en/of instrument(en) leidt er niet toe dat aan een ondernemin- g(en) uitsluitend kapitaal wordt verstrekt in de vorm van leningen (met inbegrip van achtergestelde en participatie- leningen) of andere instrumenten die de investeerder/leninggever een vaste minimumopbrengst opleveren.
Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
3. Marktfalen
3.1. De maximale financieringstranche voor ondernemingen die uit hoofde van de steunregeling worden gefinan- cierd is niet hoger dan:
500 000 EUR
750 000 EUR voor ondernemingen in regio’s die overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder c), van de EER- Overeenkomst voor steun in aanmerking komen
1 miljoen EUR voor ondernemingen die overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a), van de EER- Overeenkomst voor steun in aanmerking komen
3.2. Indien de maximale financieringstranches voor ondernemingen die uit hoofde van de steunmaatregel worden gefinancierd hoger zijn dan de bovengenoemde maxima, moet de maatregel worden gerechtvaardigd door een situatie van „marktfalen” in de desbetreffende investeringsgebieden.
Gelieve deze situatie met documenten te staven:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
4. Voornaamste kenmerken van de steun
4.1. De staatsmiddelen worden volledig of grotendeels gebruikt voor kapitaalinvesteringen in:
Ondernemingen die in steungebieden zijn gevestigd overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) en/of c), van de EER-Overeenkomst;
Kleine of micro-ondernemingen;
Middelgrote ondernemingen die zich in hun start- of een andere aanloopfase bevinden of die in een steungebied zijn gevestigd;
Voor middelgrote ondernemingen die hun start- of aanloopfase achter de rug hebben of die niet in een steun- gebied zijn gevestigd geldt, wat de totale financiering betreft waarop deze ondernemingen een beroep kunnen doen, een maximum per onderneming.
Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
4.2. De maatregel is bedoeld ter compensatie van een falende risicokapitaalmarkt en voorziet in de financiering van ondernemingen, hoofdzakelijk in de vorm van aandelenkapitaal of quasi-aandelenkapitaal.
Gelieve zonodig te specificeren:
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
............................................................... ............................................................... .........
4.3. De investeringsbeslissingen worden genomen met het oog op het behalen van winst en er is sprake van een verband tussen de investeringsresultaten en de beloning van degenen die verantwoordelijk zijn voor de investeringsbeslissingen, hetgeen blijkt uit het volgende:
Al het kapitaal dat in de doelondernemingen wordt geïnvesteerd is afkomstig van marktinvesteerders, of
Marktinvesteerders zijn in hoge mate betrokken bij de doelondernemingen. Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
4.3.1. In het geval van investeringsfondsen blijkt de winstgerichtheid van de investeringen uit het feit dat (naargelang van het geval één of meer vakjes aankruisen):
Ten minste 50 % van het kapitaal van het fonds afkomstig is van particuliere beleggers
Ten minste 30 % van het kapitaal van het fonds afkomstig is van particuliere beleggers in geval van maatrege- len in steunregio’s overeenkomstig artikel 61, lid 3, onder a) of c), van de EER-Overeenkomst
Andere factoren die een ander niveau van particulier kapitaal rechtvaardigen Gelieve deze factoren te beschrijven:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
Er een overeenkomst bestaat tussen een professionele fondsbeheerder en de deelnemers in het fonds, waarin is vastgelegd dat de beloning van de beheerder gerelateerd is aan de resultaten en waarin de doelstellingen van het fonds en een tijdsschema voor de investeringen zijn vastgelegd
Particuliere beleggers bij de besluitvorming zijn betrokken
De toepassing van optimale werkwijzen bij en de uitoefening van toezicht op het beheer van het fonds.
4.4. De concurrentie tussen beleggers en tussen investeringsfondsen wordt zo min mogelijk verstoord, hetgeen blijkt uit:
Een openbare inschrijving voor de vaststelling van de preferentiële voorwaarden die aan de investeerders worden toegekend
In geval van een investeringsfonds, een openbare oproep aan investeerders om een dergelijk fonds op te richten
In geval van een regeling (b.v. een garantieregeling), het feit dat deze gedurende een langere periode voor nieuwe deelnemers blijft openstaan.
4.5. Elke investering is gebaseerd op een uitvoerig ondernemingsplan dat de levensvatbaarheid van het project aantoont.
4.6. De regeling bevat een duidelijk „uitstapmechanisme”. Gelieve te specificeren:
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
4.7. Is er voorzien in de mogelijkheid voorzien om binnen de regeling middelen een andere bestemming te geven?
4.8. Sectorgerichtheid. De doelondernemingen zijn uitsluitend in (een) bepaalde sector(en) van de economie actief. Specificeer de desbetreffende sector(en) en geef aan welke commerciële motieven en/of overwegingen inzake het algemeen belang hieraan ten grondslag liggen: ............................................................... ......
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
5. Cumulering van de steun
5.1. Indien de maatregel steun inhoudt aan de ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd, ontvangen zij reeds steun uit hoofde van een andere regeling, met inbegrip van andere goedgekeurde regelingen?
Gelieve te specificeren.
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
5.2. Indien het uit hoofde van een risicokapitaalmaatregel aan ondernemingen verstrekte kapitaal wordt gebruikt ter financiering van initiële investeringen, kosten voor onderzoek en ontwikkeling of andere kosten die uit hoofde van andere kaderregelingen voor steun in aanmerking kunnen komen, wordt dan bij de toepassing van de desbetreffende steunplafonds rekening gehouden met het steunelement van de risicokapitaalmaatregel?
Gelieve te specificeren.
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
............................................................... ............................................................... ...
6. Overige informatie
Gelieve hier eventuele andere informatie te verstrekken die u van belang acht voor de beoordeling van de betrokken maatregel(en) in het licht van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende staatssteun en risicokapitaal.
DEEL III.12.a (1)
STEUN VOOR DE HERSTRUCTURERING VAN ONDERNEMINGEN IN MOEILIJKHEDEN IN DE LUCHTVAARTSECTOR
Deze bijlage moet worden gebruikt voor de aanmelding van individuele herstructureringssteun aan luchtvaartmaatschappijen in het kader van de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (2) en de Richt- snoeren van de Autoriteit inzake staatssteun in de luchtvaartsector (3)
1. In aanmerking komende ondernemingen
1.1. Is de onderneming een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan meer dan de helft van het maat- schappelijk kapitaal is verdwenen en meer dan een kwart van dit kapitaal tijdens de afgelopen 12 maanden is ver- loren gegaan?
Ja Neen
1.2. Is de onderneming een vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan meer dan de helft van het eigen vermogen, zoals in de jaarrekening van de vennootschap wordt vermeld, is verdwenen en meer dan een kwart van dit vermogen tijdens de afgelopen maanden is verloren gegaan?
Ja Neen
1.3. Voldoet de onderneming volgens het nationale recht aan de voorwaarden om aan een collectieve insolventie- procedure te worden onderworpen?
Ja Neen
(1) Formulier Aanvullende Informatie
(2) Hoofdstuk 16 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende reddings- en herstructureringssteun aan ondernemingen in moeilijkheden (PB L 274 van 26.10.2000, EER-supplement nr. 26).
(3) Hoofdstuk 30 van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX inzake staatssteun in de luchtvaartsector, (PB L 124 van 23.5.1996, EER-supplement nr. 48).
Heeft u een van de bovenstaande vragen met ja beantwoord, gelieve de relevante documenten bij te voegen (laatste resultatenrekening met balans of een rechterlijke beslissing om, overeenkomstig het nationale vennootschapsrecht, ten aanzien van de onderneming een onderzoek in te stellen).
Heeft u alle bovenstaande vragen met nee beantwoord, gelieve met documenten te staven dat de onderneming in moeilijkheden verkeert en dus voor reddingssteun in aanmerking komt.
1.4. Wanneer is de onderneming opgericht? ............................................................... .......................
1.5. Sinds wanneer is de onderneming in bedrijf? ............................................................... .................
1.6. Behoort de onderneming tot een concern?
Ja Neen
Indien u deze vraag met ja heeft beantwoord, gelieve de volledige gegevens van het concern over te leggen (organisatieschema waaruit de onderlinge banden tussen de concernleden blijken, uitgedrukt in kapitaal en stem- recht) en bewijsstukken toe te voegen waaruit blijkt dat de moeilijkheden waarin de onderneming verkeert, speci- fieke moeilijkheden van de desbetreffende onderneming zijn en niet het gevolg zijn van een willekeurige kostenallocatie binnen het concern, en dat deze moeilijkheden te groot zijn om door het concern zelf te kunnen worden opgelost.
1.7. Heeft de onderneming (of het concern waartoe zij behoort) reeds eerder herstructureringssteun ontvangen?
Ja Neen
Zo ja, gelieve alle bijzonderheden te vermelden (datum, bedrag, in voorkomend geval verwijzing naar een eerder besluit van de Autoriteit xx/xx/COL, enz.): ............................................................... ....................
2. Herstructureringsplan
2.1. Xxxxxxx een exemplaar te verstrekken van de studie van de markt of markten waarop de in moeilijkheden verkerende onderneming werkzaam is, met de naam van de instelling die de studie heeft uitgevoerd. Deze marktstudie moet met name bevatten:
2.1.1. Een precieze omschrijving van de product- en geografische markt(en).
2.1.2. De naam van de voornaamste concurrenten met hun respectieve marktaandelen, op mondiaal, EER- of nationaal vlak, naar gelang het geval.
2.1.3. De ontwikkeling van het marktaandeel van de onderneming in de afgelopen jaren.
2.1.4. Een beoordeling van de totale productiecapaciteit en totale vraag op het niveau van de EER, met de conclusie of er al dan niet van overcapaciteit op de markt sprake is.
2.1.5. Prognoses op EER-niveau voor de ontwikkeling van de vraag, de totale capaciteit en het prijsverloop op deze markt voor de eerstkomende vijf jaar.
2.2. Gelieve het herstructureringsplan bij te voegen. Aangezien de steun deel moet uitmaken van een uitvoerig herstructureringsprogramma, dient minstens de volgende informatie te worden vermeld:
2.2.1. Presentatie van de verschillende hypothesen inzake marktontwikkeling die uit de marktstudie naar voren komen.
2.2.2. Analyse van de reden(en) waarom de onderneming in moeilijkheden is geraakt.
2.2.3. Presentatie van de geplande toekomststrategie voor de onderneming en hoe daardoor de levensvatbaarheid zal wor- den hersteld.
2.2.4. Een volledige beschrijving en een volledig overzicht van de verschillende voorgenomen herstructurerings- maatregelen met de daaraan verbonden kosten.
2.2.5. Een tijdschema voor de tenuitvoerlegging van de verschillende maatregelen en de termijn voor de volledige tenuit- voerlegging van het herstructureringsplan.
2.2.6. Informatie over de productiecapaciteit van de onderneming, en met name over de capaciteitsbenutting en
-inkrimpingen, vooral wanneer nodig voor het herstel van de financiële leefbaarheid van het bedrijf en/of de marktsituatie.
2.2.7. Een volledige beschrijving van de financiële regelingen voor de herstructurering, met inbegrip van:
— het gebruik van het nog beschikbare kapitaal;
— de verkoop van activa of dochterondernemingen om bij te dragen in de financiering van de herstructurering;
— financiële toezeggingen van de verschillende aandeelhouders en derden (zoals schuldeisers, banken);
— het bedrag van de overheidssteun en motivering van de noodzaak ervan.
2.2.8. Verwachte resultatenrekeningen voor de eerstkomende vijf jaar met een raming van het rendement op geïnves- teerd vermogen en een gevoeligheidsanalyse op basis van verschillende scenario’s.
2.2.9. Toezegging van de autoriteiten van de EVA-Staat om geen verdere steun aan het bedrijf te verlenen.
2.2.10. Toezegging van de autoriteiten van de EVA-Staat om zich niet in het beheer van de onderneming te mengen, tenzij in verband met eigendomsrechten, en de mogelijkheid te bieden om het bedrijf te laten leiden op grond van com- merciële principes.
2.2.11. Toezeggingen van de autoriteiten van de EVA-Staat om de steun te beperken tot de doeleinden van het herstructureringsprogramma en het bedrijf te verhinderen om tijdens de herstructureringsperiode aandelen in andere luchtvaartmaatschappijen te verwerven.
2.2.12. De naam van de opsteller(s) van het herstructureringsplan en de datum van voltooiing ervan.
2.3. Geef aan welke compenserende maatregelen worden voorgesteld om de mededingingsverstorende effecten op EER- niveau tegen te gaan en vooral het effect van de in het herstructureringsplan van het bedrijf opgenomen capaciteits- en aanbodsinkrimpingen op de concurrenten.
2.4. Geef in verband met de herstructureringssteun ontvangende onderneming alle relevante informatie over alle soor- ten steun die zij, al dan niet in het kader van een regeling, tot het eind van de herstructureringsperiode ontvangt.
2.5. Geef alle relevante informatie om de voorwaarden inzake transparantie en controle te beschrijven die voor de aan- gemelde maatregel worden gepland.
DEEL III.12.b (1)
STEUN VOOR VERVOERSINFRASTRUCTUUR
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van iedere individuele steun of iedere steunregeling ten gunste van vervoersinfrastructuur. Het moet ook worden gebruikt in het geval van individuele steunmaatregelen of steunregeling, die om redenen van juridische zekerheid bij de Autoriteit wordt aangemeld.
1. Soort infrastructuur
1.1. Vermeld het soort infrastructuur dat subsidiabel is in het kader van de maatregel.
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
1.2. Is de desbetreffende infrastructuur open en toegankelijk voor alle potentiële gebruikers op niet-discriminerende voor- waarden of is zij voor één of meer ondernemingen in het bijzonder bestemd?
............................................................... ............................................................... ...........
1.3. Maakt de infrastructuur deel uit van het openbare domein en wordt zij als dusdanig geëxploiteerd of wordt zij geëxploiteerd/beheerd door een entiteit die los staat van het openbaar bestuur?
............................................................... ............................................................... ...........
1.4. Vermeld de voorwaarden waarop de infrastructuur zal worden geëxploiteerd.
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
(1) Formulier Aanvullende Informatie
1.5. Heeft de steunregeling of de individuele steunmaatregel betrekking op nieuwe infrastructuur of op de uitbreiding/verbetering van bestaande infrastructuur?
............................................................... ............................................................... ...........
2. Subsidiabele kosten en steunintensiteit
2.1. Betreft de steunregeling of de individuele steunmaatregel: Investeringskosten
Exploitatiekosten
Andere (specificeer) ............................................................... ............................................
2.2. Wat zijn de totale kosten voor het desbetreffende project en in welke mate draagt de begunstigde bij in deze kosten?
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
2.3. Op welke manier is het bedrag van de steun vastgesteld, b.v. via een inschrijvingsprocedure, marktstudies, enz.?
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
2.4. Verantwoord de noodzaak van de overheidsbijdragen en verklaar hoe ervoor is gezorgd dat de openbare participatie tot het noodzakelijke minimum beperkt is gehouden.
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
3. Begunstigde
3.1. Op welke manier is de begunstigde gekozen?
............................................................... ............................................................... ...........
3.2. Zal de begunstigde de infrastructuur ook exploiteren?
Ja Neen
Zo ja, verklaar hoe de exploitant is geselecteerd: ............................................................... .................
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
DEEL III.12.c (1)
STEUN VOOR HET ZEEVERVOER
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van iedere steunmaatregel die valt onder de Richtsnoeren van de Autoriteit betreffende overheidssteun voor het zeevervoer (2).
1. Soorten regeling
Vormt of omvat de regeling:
(a) Een tonnagebelasting
(b) Een verlaging van de sociale bijdragen
(c) Een verlaging van de inkomstenbelasting die van toepassing is voor zeevarenden
(d) Een verlaging van lokale belastingen
(1) Formulier Aanvullende Informatie
(2) Hoofdstuk 24A van de Richtsnoeren van de Toezichthoudende Autoriteit van de XXX betreffende overheidssteun voor het zeevervoer, zoals gewijzigd bij Beschikking 62/04/COL (nog niet gepubliceerd).
(e) Een verlaging van registratierechten
(f) Steun voor opleiding
(g) Steun voor het overslaan van vrachtwagens van de weg naar zeevervoer
(h) Een openbare-dienstcontract of gunningsprocedure daarvan
(i) Steun van sociale aard
(j) Overige (toelichten): ............................................................... ......................................
............................................................... ..............................................................
2. In aanmerking komende ondernemingen
Voor (a) (b) (c) (d) (e) (f) (g)
2.1. Wat zijn de selectiecriteria voor ondernemingen?
............................................................... ............................................................... ...........
2.2. Wat zijn de selectiecriteria voor boten, en mat name, is er een verplichting met betrekking tot de vlag?
............................................................... ............................................................... ...........
2.3. Voor zover van toepassing, wat zijn de selectiecriteria voor zeevarenden?
............................................................... ............................................................... ...........
2.4. Beschrijf de lijst van in aanmerking komende activiteiten:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
2.5. Heeft de regeling in het bijzonder betrekking op
sleepactiviteiten? baggeractiviteiten?
2.6. Wat zijn de afschermingsmaatregelen om overloop naar nevenactiviteiten van dezelfde onderneming te voorkomen?
............................................................... ............................................................... ...........
2.7. Voor (h): Wat zijn de openbare-dienstverplichtingen, de berekeningsmethode voor de vergoedingen, de verschillende offertes die bij de inschrijving worden ingediend en de redenen voor de keuze van de geselecteerde onderneming?
............................................................... ............................................................... ...........
2.8. Voor (i): Wat zijn de betrokken routes, de populaties van de betrokken gebruikers en de voorwaarden die verbonden zijn aan de toekenning van individuele subsidies?
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
3. Steunintensiteit
Voor (a):
3.1. Welke tarieven worden gebruikt om het belastbare inkomen per 100 NT te berekenen?
Tot 1 000 NT: ..................................................... ............................................................... ...
Tussen 1 001 en 10 000 NT: ............................................................... .......................................
Tussen 10 001 en 20 000 NT: ............................................................... ......................................
Meer dan 20 001 NT: ................................................ ...............................................................
3.2. Zijn de ondernemingen verplicht om een afzonderlijke boekhouding te voeren wanneer zij zowel subsidiabele als niet subsidiabele activiteiten exploiteren?
............................................................... ............................................................... ...........
3.3. Hoe moeten concerns en transacties binnen concerns worden behandeld?
............................................................... ............................................................... ...........
Voor (b) (c) (d) (e):
3.4. Wat is de steunintensiteit qua percentage sociale/fiscale bijdragen of belastingen of rechten die de zeevarende of scheep- seigenaar normaal zou moeten betalen? %
3.5. Of tot welk niveau in absolute cijfers zijn deze bijdragen, rechten of belastingen beperkt?
............................................................... ............................................................... ...........
3.6. Voor (f): Wat is de steunintensiteit qua kosten voor de opleiding of het salaris van de opgeleide?
............................................................... ............................................................... ...........
3.7. Voor (g): Wat is het steunbedrag per overgeslagen tonkilometer? ............................................................
3.8. Voor (i): Wat is het bedrag van de individuele subsidies? ............................................................... .......
DEEL III.12.d (1)
STEUN VOOR GECOMBINEERD VERVOER
Dit formulier aanvullende informatie moet worden gebruikt voor de aanmelding van iedere individuele steun of iedere steunregeling ten gunste van gecombineerd vervoer. Het moet ook worden gebruikt in het geval van een individuele steunmaatregel of steunregeling, die om redenen van juridische zekerheid aan de Autoriteit wordt meegedeeld.
1. Aard van de steunregeling of steunmaatregel
Betreft de steunregeling of de individuele steunmaatregel:
1.1. Aanschaf van materieel voor gecombineerd vervoer
Ja Neen
Zo ja, geef een beschrijving van de in aanmerking komende activa:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
1.2. Bouw van infrastructuur met betrekking tot gecombineerd vervoer
Ja Neen
Zo ja, geef een beschrijving van de maatregel:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
1.3. Verlening van niet terugbetaalbare subsidies om de toegangskosten tot gecombineerde vervoersdiensten te verlagen
Ja Neen
(1) Formulier Aanvullende Informatie
Zo ja, toon met behulp van een studie aan dat een dergelijke maatregel gerechtvaardigd is:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
1.4. Andere:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
2. Subsidiabele kosten
2.1. Zijn containers voor zeevervoer (ISO 1) in het kader van de steunregeling subsidiabel?
Ja Neen
2.2. Zijn wagons en locomotieven in het kader van de steunregeling subsidiabel?
Ja Neen
Zo ja, vermeld de begunstigden:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
2.3. Zullen de subsidiabele elementen uitsluitend voor gecombineerd vervoer worden gebruikt?
Ja Neen
2.4. Andere subsidiabele kosten in het kader van de individuele steunmaatregel of steunregeling:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
3. Steunintensiteit
3.1. Is de steunintensiteit voor materieel voor gecombineerd vervoer hoger dan 30 % van de subsidiabele kosten?
Ja Neen
3.2. Is de steunintensiteit voor infrastructuur voor gecombineerd vervoer hoger dan 50 % van de subsidiabele kosten?
Ja Neen
Zo ja, toon met behulp van documentatie aan dat de maatregel gerechtvaardigd is:
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
............................................................... ............................................................... ...........
Voor subsidies om de toegangskosten tot gecombineerde vervoersdiensten te verlagen, toon met behulp van een stu- die aan dat de geplande steunintensiteit gerechtvaardigd is
BIJLAGE II
AANMELDINGSFORMULIER – VEREENVOUDIGDE PROCEDURE
Dit formulier kan worden gebruikt voor de vereenvoudigde aanmeldingsprocedure als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Beschikking van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nr. 195/04/COL van 14 juli 2004 betreffende de tenuitvoerlegging van deel II van Protocol 3 bij de Toezichtovereenkomst
1. Eerder goedgekeurde steunregeling (1)
1.1. Door de Autoriteit toegekend nummer van de steunmaatregel: ...............................................................
1.2. Benaming: ............................................................... .............................................................
1.3. Datum van goedkeuring [datum van de brief van de Autoriteit: ..............................................................
1.4. Bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie: ............................................................... ....
1.5. Voornaamste doelstelling (één doelstelling specificeren): ............................................................... ........
............................................................... ............................................................... ...........
1.6. Rechtsgrondslag: ............................................................... ......................................................
1.7. Totaal budget: ............................................................... .........................................................
1.8. Looptijd: ............................................................... ...............................................................
2. Aangemelde wijzigingen
Nieuw budget (zowel het totale budget als het jaarlijkse budget vermelden, in voorkomend geval in de nationale valuta): ............................................................... ...........................................................
............................................................... ............................................................... .....
Nieuwe looptijd (begin- en einddatum vermelden van de periode waarin de steun kan worden toegekend): .....
............................................................... ............................................................... .....
Verscherping van de criteria, verlaging van de steunintensiteit of van de subsidiabele kosten (specificeer): .......
............................................................... ............................................................... .....
............................................................... ............................................................... .....
Gelieve een kopie van de definitieve tekst(en) van de rechtsgrondslag bij te voegen (of een web link naar deze teksten te vermelden).
(1) Als de steunmaatregel meer dan eens bij de Commissie is aangemeld, gelieve de gegevens te verstrekken betreffende de laatste volledige aanmelding die door de Autoriteit is goedgekeurd.
BIJLAGE III A
STANDAARDFORMULIER VOOR RAPPORTAGE OVER BESTAANDE STAATSSTEUN
Met het oog op de vereenvoudiging, stroomlijning en verbetering van het gehele rapportagesysteem voor staatssteun zal de bestaande standaardrapportageprocedure worden vervangen door een jaarlijkse actualisering. De Autoriteit zal ieder jaar op 1 maart een gepreformatteerde spreadsheet, die gedetailleerde informatie bevat over alle bestaande steunregelingen en afzon- derlijke steunmaatregelen, aan de EVA-Staten toezenden. De EVA-Staten dienen de spreadsheet vóór 30 juni van het des- betreffende jaar in elektronisch formaat aan de Autoriteit terug te zenden. Dit zal het de Autoriteit mogelijk maken de gegevens inzake staatssteun in het jaar t voor de rapportageperiode t-1 (1) te publiceren.
Het grootste deel van de informatie in de gepreformatteerde spreadsheet zal door de Autoriteit van tevoren worden inge- vuld op basis van de gegevens die zijn verstrekt op het ogenblik waarop de steun is goedgekeurd. Van de EVA-Staten wordt verlangd dat zij voor iedere steunregeling of afzonderlijke steunmaatregel de bijzonderheden controleren en deze, waar nodig, wijzigen en tevens de jaarlijkse uitgaven voor het voorgaande jaar (t-1) aangeven. Daarnaast dienen de EVA-Staten aan te geven welke steunregelingen niet langer gelden of voor welke steunregelingen alle betalingen zijn stopgezet en of een steunregeling al dan niet wordt gecofinancierd uit fondsen die voortvloeien uit de deelneming van EVA-Staten aan com- munautaire programma’s.
De gegevens, zoals de doelstelling van de steun, de sector waarvoor de steun is bestemd, enz. moeten betrekking hebben op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd en niet op de uiteindelijke begunstigden van de steun. Zo is de primaire doel- stelling van een steunregeling die, op het tijdstip waarop de steun wordt goedgekeurd, uitsluitend voor kleine en middel- grote ondernemingen is bestemd steun aan dit soort ondernemingen. Een andere regeling waarvoor alle steun uiteindelijk aan kleine en middelgrote ondernemingen wordt toegekend wordt echter niet als zodanig beschouwd wanneer de regeling, op het ogenblik waarop de steun wordt goedgekeurd, voor alle ondernemingen openstaat.
De volgende parameters moeten in de spreadsheet worden opgenomen. Parameters 1-3 en 6-12 moeten door de Autoriteit van tevoren worden ingevuld en door de EVA-Staten worden gecontroleerd. Parameters 4, 5 en 13 moeten door de EVA- Staten worden ingevuld.
(1) Titel
(2) Nummer van de steunregeling
(3) Nummers van alle vorige steunmaatregelen (b.v. in geval van verlenging van een regeling)
(4) Datum waarop de geldigheidsduur verstrijkt
De EVA-Staten moeten aangeven ten aanzien van welke steunregelingen de geldigheidsduur is verstreken of alle beta- lingen zijn stopgezet.
(5) Cofinanciering
Hoewel financiering via deelneming van EVA-Staten aan communautaire programma’s zelf is uitgesloten, moet de totale staatssteun voor iedere EVA-Staat steunmaatregelen omvatten die worden gecofinancierd met middelen die voortkomen uit de deelneming van EVA-Staten aan communautaire programma’s. Om te kunnen vaststellen welke regelingen worden gecofinancierd en een raming te maken hoeveel deze steun ten opzichte van de totale staatssteun uitmaakt, dienen de EVA-Staten aan te geven of de regeling al dan niet gecofinancierd wordt en zo ja, welk percentage van de steun wordt gecofinancierd. Indien dit niet mogelijk is, moet een raming worden gegeven van het totale steunbedrag.
(6) Sector
De sectorale classificatie dient grotendeels op twee- of driecijferniveau overeenkomstig de NACE-classificatie (2) te zijn gebaseerd.
(7) Primaire doelstelling
(8) Secundaire doelstelling
Een secundaire doelstelling is een doelstelling waarvoor, naast de primaire doelstelling, de steun (of een bepaald deel daarvan) uitsluitend is bestemd op het ogenblik waarop de steun werd goedgekeurd. Zo kan bijvoorbeeld een steunregeling waarvan de primaire doelstelling onderzoek en ontwikkeling is, als secundaire doelstelling het midden- en kleinbedrijf hebben wanneer de steun uitsluitend voor het midden- en kleinbedrijf is bestemd. Een andere regeling waarvoor de primaire doelstelling het MKB is, kan als secundaire doelstellingen opleiding en werkgelegenheid hebben indien, op het tijdstip waarop de steun is goedgekeurd, deze voor x% voor opleiding en y% voor werkgelegenheid is bestemd.
(1) t is het jaar waarin de gegevens worden gevraagd
(2) NACE rev.1 is de statistische nomenclatuur van de economische activiteiten in de Europese Gemeenschap
(9) Regio(’s)
Steun kan, wanneer deze wordt goedgekeurd, uitsluitend worden bestemd voor een specifieke regio of een groep regio’s. In voorkomend geval dient een onderscheid te worden gemaakt tussen de regio’s van artikel 61, lid 3, onder a) en de in artikel 61, lid 3, onder c) bedoelde regio’s. Indien de steun voor één bepaalde regio is bestemd, moet deze op NUTS- II-niveau (1) worden aangegeven.
(10) Categorie steuninstrument(en)
Een onderscheid dient te worden gemaakt tussen zes categorieën (subsidie, belastingvermindering/-vrijstelling, parti- cipatie, zachte lening, belastinguitstel, garantie)
(11) Beschrijving van het steuninstrument in de taal van het land
(12) Soort steun
Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën: steunregeling, individuele toepassing van een steun- regeling, individuele steun die niet in het kader van een regeling wordt verleend (ad-hocsteun).
(13) Uitgaven
In de regel moeten de cijfers overeenkomen met daadwerkelijke uitgaven (of daadwerkelijke inkomstenderving voor de fiscus). Indien geen gegevens over betalingen beschikbaar zijn, moeten betalingsverplichtingen of begrotingskredieten worden verschaft en als zodanig worden aangeduid. Afzonderlijke cijfers moeten worden verschaft voor ieder steun- instrument in het kader van een steunregeling of een individuele steunmaatregel (b.v. subsidie, zachte lening, enz.) De cijfers moeten worden uitgedrukt in de nationale munt die tijdens de verslagperiode werd gebruikt. De uitgaven moe- ten worden meegedeeld voor t-1, t-2, t-3, t-4 en t-5.
BIJLAGE III B
INHOUD VAN HET BIJ DE AUTORITEIT IN TE DIENEN PERIODIEKE JAARLIJKS VERSLAG
De verslagen moeten ook in elektronische vorm worden ingediend. Zij moeten de volgende gegevens bevatten:
1. Benaming van de steunregeling, steunnummer van de Autoriteit en referentie van het besluit van de Autoriteit.
2. Uitgaven. De cijfers moeten in euro of in voorkomend geval in de nationale valuta worden uitgedrukt. In het geval van belastingfaciliteiten moeten de jaarlijks gederfde fiscale inkomsten worden opgegeven. Wanneer geen nauwkeurige cij- fers voorhanden zijn, mogen de gederfde inkomsten worden geschat. Xxxxxxx voor het beschouwde jaar, voor elke vorm van steun waarin de regeling voorziet (bv. subsidie, xxxxxx xxxxxx, waarborg, enz.), afzonderlijk onderstaande gegevens.
2.1. Vastgelegde bedragen, (geschatte) gederfde fiscale of andere inkomsten, gegevens betreffende de waarborgen, enz. voor nieuwe projecten. In het geval van waarborgregelingen dient het totaalbedrag van de nieuwe verleende waarborgen te worden opgegeven.
2.2. Werkelijke uitgaven, (geschatte) gederfde fiscale of andere inkomsten, gegevens betreffende de waarborgen, enz. voor nieuwe en lopende projecten. In het geval van waarborgregelingen dienen de volgende gegevens te worden verstrekt: het totaalbedrag van de nog geldende waarborgen, de ontvangen premies, de terugontvangen bedragen, de uit hoofde van de waarborg uitgekeerde bedragen, het resultaat van de werking van de steunregeling gedurende het beschouwde jaar.
2.3. Aantal gesteunde projecten en/of ondernemingen.
2.4. Geschat totaalbedrag aan:
— steun voor het definitief uit de vaart nemen van vissersvaartuigen door overbrenging naar een derde land
— steun voor de tijdelijke stopzetting van visserijactiviteiten
— steun voor de vernieuwing van vissersvaartuigen
(1) NUTS is de in de EG voor statistische doeleinden gebruikte nomenclatuur van territoriale eenheden
— steun voor de modernisering van vissersvaartuigen
— steun voor de aankoop van tweedehandsvaartuigen
— steun voor sociaal-economische maatregelen
— steun tot herstel van de schade veroorzaakt door natuurrampen of andere buitengewone gebeurtenissen
— steun voor ultraperifere gebieden
— steun gefinancierd uit parafiscale heffingen
2.5. Regionale uitsplitsing van de onder 2.1 bedoelde bedragen naar gebieden van doelstelling 1 en andere gebieden.
8. Overige informatie en opmerkingen