OVEREENKOMST
OVEREENKOMST
betreffende samenwerking tussen de Europese Gemeenschap voor Xxxxxxxxxxxx en het kabinet van ministers van Oekraïne inzake nucleaire veiligheid
DE EUROPESE GEMEENSCHaP VOOR aTOOMENERGIE,
hierna „de Gemeenschap” te noemen, enerzijds, en
HET KaBINET VaN MINISTERS VaN OEKRaÏNE,
anderzijds,
beide hierna ook algemeen „de partij” of „de partijen”, naar gelang van het geval, te noemen.
GELET OP het feit dat de op 14 juni 1994 door de Europese Unie en Oekraïne ondertekende overeenkomst voor part- nerschap en samenwerking bepaalt dat de partijen samenwerken op nucleair gebied, onder andere door de tenuitvoerleg- ging van een overeenkomst inzake kernveiligheid;
ERaaN HERINNERENDE dat Oekraïne en de lidstaten van de Gemeenschap partijen zijn bij het Verdrag inzake de niet- verspreiding van kernwapens en leden van de Internationale Organisatie voor atoomenergie;
ERaaN HERINNERENDE dat de Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna „de Commissie” te noemen, tot taak heeft om, onder andere, op het gebied van de stralingsbescherming basisnormen uit te werken, en toe te zien op de toepassing ervan, alsmede op het niveau van de Gemeenschap stralingsgegevens te verzamelen en de evolutie daarvan te volgen;
XXxxX HERINNERENDE dat milieubescherming en samenwerking met derden op dit terrein op het niveau van de Gemeenschap van belang zijn;
OVERWEGENDE dat de Commissie een onderzoeksprogramma van de Gemeenschap uitvoert op het gebied van de nucleaire veiligheid, met inbegrip van reactorveiligheid, stralingsbescherming, afvalbeheer, stillegging en ontmanteling van kerncentrales, alsmede op het gebied van veiligheidscontrole op kernmateriaal, en dat zij voornemens is terzake op wetenschappelijk en technisch gebied internationaal samen te werken teneinde bij te dragen tot de formulering van inter- nationaal aanvaarde beginselen en voorwaarden inzake nucleaire veiligheid;
OVERWEGENDE dat Oekraïne zijn inspanningen concentreert op de uitvoering van programma's voor onderzoek en ontwikkeling die zijn gericht op het verbeteren van de veiligheid van bestaande kerncentrales en het ontwerpen van nieuwe kerncentrales die voldoen aan de meest recente eisen inzake nucleaire veiligheid, en op het vinden van oplos- singen voor het beheer en de opberging van radioactief afval en de stillegging van kerncentrales;
ERaaN HERINNERENDE dat de regelgeving van Oekraïne voor de nucleaire sector gericht is op de bescherming van het milieu en de bevolking in het algemeen, en op stralingsbescherming van de werknemers op grond van internationaal aanvaarde eisen en beginselen;
ERKENNENDE dat de mate waarin kernenergie in de toekomst mede zal voorzien in de energiebehoeften van heel Europa, hierbij naar behoren rekening houdende met diversificatie, economische overwegingen, milieu, en de bevolking in het algemeen, tevens afhangt van het vinden van adequate oplossingen voor bovengenoemde veiligheidsproblemen, alsmede van de evaluatie van de veiligheid van de bestaande kernreactoren en de op grond daarvan vereiste modernise- ring daarvan;
GELET op de verschillende vormen van gecoördineerde actie op het gebied van nucleaire veiligheid die de Gemeenschap en Oekraïne overwegen,
ZIJN aLS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1
De samenwerking uit hoofde van deze overeenkomst heeft uitsluitend vreedzame doeleinden en vindt plaats op basis van wederzijds voordeel. De samenwerking draagt bij aan en bevor- dert de verbetering van de nucleaire veiligheid, met inbegrip van de vaststelling en toepassing van wetenschappelijk verant- woorde en internationaal aanvaarde voorschriften inzake nucle- aire veiligheid.
Artikel 2
De samenwerking wordt zo breed mogelijk opgezet en heeft betrekking op de volgende gebieden:
a) Onderzoek naar kernreactorveiligheid
Onderzoek en analyse van veiligheidsvraagstukken, en meer bepaald de invloed van kernreactorveiligheid op de ontwik- keling van kernenergie; vaststellen van adequate methoden om de kernreactorveiligheid te verbeteren door middel van onderzoek en ontwikkeling en evaluaties bij operationele en geplande kernreactoren.
b) Stralingsbescherming
Onderzoek, regelgevingsaspecten, uitwerken van veiligheids- normen, opleiding en onderwijs, waarbij bijzondere aandacht wordt besteed aan de effecten van lage dosering, beroepsmatige blootstelling, voorspelling van doses voor bevolking en personeel en maatregelen na ongevallen.
c) Xxxxxx xxx xxxxxxxxx
Evaluatie en optimale toepassing van opberging in geologi- sche formaties, alsmede wetenschappelijke aspecten van het beheer van afval met lange halveringstijd.
d) Stillegging, ontsmetting en ontmanteling van nucleaire installaties
Strategieën voor het stilleggen en ontmantelen van nucleaire installaties, met inbegrip van de stralingsaspecten.
e) Onderzoek en ontwikkeling betreffende de veiligheids- controle op kernmateriaal
Ontwikkeling en evaluatie van meettechnieken voor kern- materiaal en, met het oog op de veiligheidscontrole, omschrijving van de eigenschappen van referentiemate- rialen, en het opzetten van systemen voor de verantwoor- ding van en controle op kernmateriaal.
f) Preventie van illegale handel in kernmateriaal
De samenwerking heeft betrekking op de bevordering van methoden en technieken voor controle op kernmateriaal.
Overeenkomstig de voor elke partij geldende procedures kan de samenwerking worden uitgebreid tot andere terreinen.
Artikel 3
1. De samenwerking wordt met name uitgevoerd in de volgende vormen:
— uitwisseling van technische informatie door middel van rapporten, bezoeken, seminars, technische vergaderingen, enz.;
— uitwisseling, mede voor opleidingsdoeleinden, van personeel tussen de deelnemende laboratoria en/of instanties van beide partijen;
— uitwisseling van monsters, materialen, instrumenten en apparatuur voor experimentele doeleinden;
— evenwichtige deelneming aan gezamenlijke studies en werk- zaamheden.
2. Zo nodig kunnen uitvoeringsregelingen met betrekking tot de werkingssfeer en voorwaarden voor de uitvoering van specifieke samenwerkingsactiviteiten worden vastgesteld door de partijen en/of instanties die elk van de partijen uiteindelijk kan belasten met bovengenoemde activiteiten.
Deze uitvoeringsregelingen kunnen onder meer betrekking hebben op financieringsbepalingen, beheersopdrachten en nadere bepalingen betreffende verspreiding van informatie en intellectuele-eigendomsrechten.
3. Om dubbel werk tot een minimum te beperken, zorgen de partijen ervoor dat hun activiteiten op grond van deze over- eenkomst en andere internationale activiteiten op het gebied van de nucleaire veiligheid waaraan elk van de partijen deel- neemt, worden gecoördineerd.
Artikel 4
1. De op elke partij rustende verplichtingen uit hoofde van deze overeenkomst worden nagekomen als de vereiste finan- ciële middelen beschikbaar worden gesteld.
3. Op grond van deze overeenkomst kunnen geen indu- striële activiteiten worden gefinancierd.
Artikel 5
1. De overeenkomst is, wat de Gemeenschap betreft, van toepassing op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie van toepassing is.
2. Bij de samenwerking op grond van deze overeenkomst wordt de geldende wet- en regelgeving in acht genomen, alsmede de door de partijen aangegane internationale overeen- komsten.
3. Elke partij stelt alles in het werk om met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving bij te dragen tot een vlotte afwikkeling van de formaliteiten voor het verkeer van personen, de overdracht van materialen en uitrusting en het overmaken van gelden die vereist zijn bij de uitvoering van de samenwerking.
Artikel 6
Het gebruik en de verspreiding van informatie en intellectuele- eigendomsrechten, waaronder industriële-eigendomsrechten, octrooien en auteursrechten met betrekking tot de samenwer- kingsactiviteiten op grond van deze overeenkomst geschieden overeenkomstig de bijlagen, die een integrerend deel van deze overeenkomst uitmaken.
Artikel 7
De partijen streven ernaar om alle vraagstukken met betrekking tot deze overeenkomst af te wikkelen door overleg.
Artikel 8
1. Er wordt een coördinatiecomité, bestaande uit een gelijk aantal vertegenwoordigers van beide partijen, opgericht om toe te zien op de uitvoering van deze overeenkomst.
2. Het coördinatiecomité komt naargelang de behoefte, afwisselend in de Gemeenschap en in Oekraïne, in gewone zitting bijeen:
— om de stand van de samenwerking op grond van deze over- eenkomst te evalueren en jaarverslagen terzake op te stellen;
— om in onderling overleg de op grond van deze overeen- komst uit te voeren specifieke taken vast te stellen, zonder afbreuk te doen aan de autonome beslissingsbevoegdheid van de partijen ten aanzien van hun respectieve program- ma's.
3. In onderling overleg kunnen buitengewone zittingen over specifieke onderwerpen of in bijzondere omstandigheden worden gehouden.
Artikel 9
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar, door middel van een uitwisseling van diplomatieke nota's, ervan in kennis hebben gesteld dat hun onderscheiden interne procedures voor de inwerkingtre- ding ervan zijn voltooid, en geldt voor een eerste termijn van tien jaar (1).
2. alle uitgaven in verband met de samenwerking komen
voor rekening van de partij die de kosten maakt.
(1) Deze overeenkomst treedt in werking op 13 november 2002.
2. De overeenkomst wordt daarna automatisch, telkens voor termijnen van vijf jaar verlengd, tenzij één van de partijen uiter- lijk zes maanden vóór de vervaldatum schriftelijk verzoekt om beëindiging van de overeenkomst of om nieuwe onderhande- lingen.
3. Deze overeenkomst kan op elk moment door een van de partijen worden beëindigd met inachtname van een opzegter- mijn van zes maanden.
4. Beëindiging van deze overeenkomst laat de rechten en verplichtingen uit hoofde van artikel 6 onverlet.
Artikel 10
1. Deze overeenkomst kan gewijzigd worden door weder- zijdse schriftelijke overeenstemming van de partijen, overeen- komstig hun respectieve wettelijke en bestuursrechtelijke bepa- lingen. Wijzigingen vormen een integrerend onderdeel van deze overeenkomst.
2. Bij wijziging, beëindiging of bij nieuwe onderhandelingen wordt deze overeenkomst, in de op dat ogenblik geldende vorm, voor samenwerkingsactiviteiten die vóór de inwerking- treding van de wijziging of vóór het verzoek om beëindiging of om nieuwe onderhandelingen daadwerkelijk van start zijn gegaan, verder toegepast tot die activiteiten en de desbetref- fende uitvoeringsregelingen zijn afgesloten, doch niet langer dan één kalenderjaar na het verstrijken van deze overeenkomst in zijn vroegere vorm.
Gedaan te Kiev, op 23 juli 1999, in twee exemplaren, in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse, de Zweedse en de Oekraïnse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.
Por la Comunidad Europea de la Energía atómica På Det Europæiske atomenergifællesskabs vegne Für die Europäische atomgemeinschaft
Για την Ευρωπαϊκή Κοινότητα Ατοµικής Ενέργειας
For the European atomic Energy Community
Pour la Communauté européenne de l'énergie atomique Per la Comunità europea dell'energia atomica
Voor de Europese Gemeenschap voor atoomenergie Pela Comunidade Europeia da Energia atómica Euroopan atomienergiayhteisön puolesta
På Europeiska atomenergigemenskapens vägnar
Por el Consejo de Ministros de Ucrania På vegne af Ukraines ministerkabinet Für das Ministerkabinett der Ukraine
Για το Υπουργικό Συµβούλιο της Ουκρανίας For the Cabinet of Ministers of Ukraine Pour le Cabinet des ministres de l'Ukraine Per il Consiglio dei ministri dell'Ucraina Voor de Ministerraad van Oekraïne PeloGabinete de Ministros da Ucrânia Ukrainan hallituksen puolesta
På Ukrainas regerings vägnar
BIJLAGE I
RICHTSNOEREN INZAKE DE TOEKENNING VAN INTELLECTUELE-EIGENDOMSRECHTEN (*) DIE VOORT- VLOEIEN UIT GEMEENSCHAPPELIJK ONDERZOEK UIT HOOFDE VAN DE OVEREENKOMST BETREFFENDE SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE EN HET KABINET VAN MINISTERS VAN OEKRAÏNE INZAKE NUCLEAIRE VEILIGHEID
I. HOUDERSCHaP, TOEKENNING EN UITOEFENING VaN RECHTEN
1. al het onderzoek dat uit hoofde van deze overeenkomst wordt verricht is „gemeenschappelijk onderzoek”. De deelnemers ontwikkelen gezamenlijk programma's voor technologiebeheer (PTB) (**) met betrekking tot houder- schap en gebruik, inclusief verspreiding, van informatie en intellectuele eigendom die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek. Deze programma's worden door de partijen goedgekeurd voordat de specifieke O&O-samenwerkingsovereenkomsten waarop zij betrekking hebben gesloten worden. De PTB's worden opgezet met inachtneming van de doelstellingen van het gemeenschappelijk onderzoek, de respectieve bijdragen van de deelnemers, de voor- en nadelen van het verlenen van licenties per grondgebied of per toepassingsgebied, de voorwaarden van toepasselijke wetten en andere factoren die door de deelnemers van belang worden geacht. De rechten en verplichtingen in verband met de onderzoekswerkzaamheden van gastonderzoekers met betrekking tot intellectuele eigendom worden eveneens in de gemeenschappelijke programma's voor technologiebeheer opgenomen.
2. Informatie en intellectuele eigendom die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek, maar die niet in de technologiebeheerprogramma's worden genoemd, worden met toestemming van de partijen behandeld overeen- komstig de beginselen van die technologiebeheerprogramma's. Bij onenigheid is die informatie of intellectuele eigendom gemeenschappelijk eigendom van alle deelnemers aan het gemeenschappelijk onderzoek dat de infor- matie of intellectuele eigendom heeft voortgebracht. Elke deelnemer op wie deze bepaling van toepassing is heeft het recht om die informatie of intellectuele eigendom zonder geografische beperking voor eigen commerciële exploitatie te gebruiken.
3. Elke partij ziet erop toe dat aan de andere partij en haar deelnemers intellectuele-eigendomsrechten kunnen worden verleend overeenkomstig de onderhavige richtsnoeren.
4. Met inachtneming van de concurrentievoorwaarden op de onder de overeenkomst vallende gebieden streeft elke partij ernaar dat de uit hoofde van de onderhavige overeenkomst verkregen rechten zodanig worden uitgeoefend dat daardoor met name:
i) de verspreiding en het gebruik van gegevens die door de overeenkomst ontstaan zijn, bekend zijn gemaakt, of anderszins beschikbaar zijn gesteld, worden aangemoedigd;
ii) de goedkeuring en uitvoering van internationale normen worden bevorderd.
II. WERKEN DIE ONDER HET aUTEURSRECHT VaLLEN
auteursrecht van de partijen of hun deelnemers wordt behandeld overeenkomstig de Berner Conventie (akte van Parijs, 1971).
III. WETENSCHaPPELIJKE PUBLICaTIES
Onverminderd deel IV, en tenzij in het PTB anders overeengekomen, worden onderzoeksresultaten gezamenlijk door de partijen of deelnemers aan het betrokken gemeenschappelijk onderzoek gepubliceerd. Met inachtneming van deze algemene regel gelden de volgende procedures:
1. Indien door een partij of door de overheidsinstanties van die partij wetenschappelijke en technische tijdschriften, artikelen, rapporten, boeken, video-opnamen of computerprogrammatuur worden gepubliceerd, die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onderzoek dat uit hoofde van de onderhavige overeenkomst is verricht, heeft de andere partij recht op een mondiaal geldige niet-uitsluitende, onherroepelijke licentie, vrij van royalty's, om die werken te vertalen, te reproduceren, te bewerken, door te geven en in het openbaar te verspreiden.
2. De partijen zien erop toe dat wetenschappelijke geschriften die het resultaat zijn van gemeenschappelijk onder- zoek uit hoofde van de onderhavige overeenkomst en die worden gepubliceerd door onafhankelijke uitgevers, op een zo ruim mogelijke schaal worden verspreid.
3. Op alle openbaar te verspreiden exemplaren van een werk waarop auteursrechten rusten en dat volgens deze bepaling tot stand is gekomen, wordt de naam van de auteur(s) van het werk vermeld, tenzij naamvermelding door een of meer auteurs uitdrukkelijk wordt geweigerd. Ook moet op een duidelijk zichtbare plaats een vermel- ding worden opgenomen met betrekking tot de medewerking en de steun van de partijen.
(*) De definities van de in deze richtsnoeren vermelde uitdrukkingen zijn in bijlage II opgenomen. (**) De indicatieve kenmerken van deze PTB's zijn in bijlage III vermeld.
IV. GEHEIME INFORMaTIE
a. Schriftelijke geheime informatie
1. Elke partij — of haar deelnemers, naar gelang van het geval — stelt in een zo vroeg mogelijk stadium en bij voorkeur in het TBP vast welke informatie zij geheim wenst te houden met betrekking tot de onderhavige Overeenkomst. Daarbij moeten onder meer de volgende criteria worden gehanteerd:
— de geheime aard van de informatie, in die zin dat de gegevens — als geheel of in de samenhang of de samenstelling waarin zij voorkomen — niet algemeen bekend zijn bij, of niet met wettige middelen gemakkelijk toegankelijk zijn voor deskundigen;
— de werkelijke of mogelijke handelswaarde van de informatie ingevolge hun geheime aard;
— de voorafgaande bescherming van de informatie, in die zin dat door de persoon die wettelijk de houder ervan is, maatregelen genomen zijn die onder de omstandigheden redelijkerwijs de geheimhouding van de gegevens konden waarborgen.
In bepaalde gevallen kunnen de partijen en de deelnemers overeenkomen dat — behoudens andersluidende bepalingen — tijdens het gemeenschappelijk onderzoek op basis van de overeenkomst verstrekte, uitgewis- selde of tot stand gekomen informatie noch in haar geheel noch gedeeltelijk mag worden bekendgemaakt.
2. Elke partij ziet erop toe dat volgens de onderhavige overeenkomst als geheim en dus als vertrouwelijk beschouwde informatie, op eenvoudige wijze door de andere partij als zodanig kan worden herkend, bijvoor- beeld door een kenteken of een opschrift. Dit geldt ook voor de gehele of gedeeltelijke reproductie van de desbetreffende gegevens.
Een partij die op grond van de overeenkomst geheime informatie ontvangt, dient de vertrouwelijkheid daarvan te respecteren. Deze beperkingen worden automatisch opgeheven wanneer de gegevens door de eige- naar ongelimiteerd worden bekendgemaakt aan deskundigen.
3. Vertrouwelijke gegevens die ingevolge de onderhavige overeenkomst zijn medegedeeld, mogen door de ontvangende partij worden verspreid onder personen die behoren tot, of in dienst zijn bij de ontvangende partij, en andere betrokken departementen of instellingen van de ontvangende partij welke voor de specifieke doeleinden van het lopende gemeenschappelijk onderzoek gemachtigd zijn, mits de geheime gegevens worden verspreid krachtens een vertrouwelijkheidsovereenkomst en — zoals boven vermeld — als zodanig gemakke- lijk kunnen worden herkend.
4. Met voorafgaande schriftelijke toestemming van de partij die de geheime gegevens in het kader van de onder- havige overeenkomst verstrekt, mag de ontvangende partij die gegevens op een ruimere schaal verspreiden dan anders volgens punt 3 toegestaan is. De partijen werken samen procedures uit voor het aanvragen en verkrijgen van een voorafgaande schriftelijke toestemming voor de verspreiding op ruimere schaal: elke partij verleent deze goedkeuring voorzover dit in het kader van haar binnenlands beleid en haar nationale voor- schriften en wetten mogelijk is.
B. Niet-schriftelijke geheime informatie
Niet op schrift gestelde geheime gegevens of andere vertrouwelijke informatie die worden verstrekt tijdens semi- nars en andere bijeenkomsten welke in het kader van de onderhavige overeenkomst gehouden worden, of gege- vens verkregen door de indienstneming van personeel, het gebruik van voorzieningen, of gemeenschappelijke projecten, worden door de partijen of hun deelnemers behandeld overeenkomstig de beginselen welke in de over- eenkomst voor schriftelijke informatie zijn vastgesteld, mits de ontvanger van dergelijke geheime of anderszins vertrouwelijke gegevens geattendeerd is op het vertrouwelijke karakter van de informatie op het moment dat deze wordt verstrekt.
C. Beheer
Elke partij zorgt ervoor dat geheime informatie die zij uit hoofde van de onderhavige overeenkomst ontvangt, wordt beheerd zoals in de overeenkomst is bepaald. Indien een van de partijen er zich rekenschap van geeft dat zij niet in staat is, of redelijkerwijze verwacht niet in staat te zullen zijn, om de in de punten a en B vervatte bepalingen inzake niet-verspreiding na te leven, stelt zij de andere partij daarvan onmiddellijk in kennis. De partijen plegen vervolgens overleg om een passende gedragslijn vast te stellen.
BIJLAGE II
DEFINITIES
1. INTELLECTUELE EIGENDOM: in de zin van artikel 2 van het Verdrag tot oprichting van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (Stockholm, 14 juli 1967).
2. DEELNEMER: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, met inbegrip van de partijen zelf, die in het kader van de overeenkomst aan een project deelneemt.
3. GEMEENSCHaPPELIJK ONDERZOEK: onderzoek dat wordt uitgevoerd en/of gefinancierd door gezamenlijke
bijdragen van de partijen en waaraan, in voorkomend geval, deelnemers van beide partijen hun medewerking verlenen.
4. INFORMaTIE: wetenschappelijke of technische gegevens, resultaten of methoden van onderzoek en ontwikkeling die voortvloeien uit het GEMEENSCHaPPELIJK ONDERZOEK, alsmede eventuele andere informatie die volgens de partijen en/of de deelnemers aan het GEMEENSCHaPPELIJK ONDERZOEK moet worden verstrekt of uitgewisseld krachtens de onderhavige overeenkomst of het in het kader daarvan verrichte onderzoek.
BIJLAGE III
INDICATIEVE KENMERKEN VAN EEN PROGRAMMA INZAKE TECHNOLOGIEBEHEER (PTB)
Het PTB is een tussen de deelnemers te sluiten bijzondere overeenkomst over de uitvoering van gemeenschappelijk onderzoek en de respectieve rechten en verplichtingen van de deelnemers. Wat de intellectuele-eigendomsrechten betreft, heeft het PTB normaliter onder meer betrekking op: houderschap, bescherming, gebruikersrechten voor O&O-doel- einden, exploitatie en verspreiding, met inbegrip van regelingen voor gemeenschappelijke publicatie, de rechten en verplichtingen van gastonderzoekers en arbitrageprocedures. Het PTB kan ook betrekking hebben op algemene en speci- fieke informatie, vergunningen en te verwachten resultaten.