Accountantsprotocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden in het kader van het tussentijdse voortgangsverslag van de subsidieregeling “Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden” (MDIEU-regeling)
Accountantsprotocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden in het kader van het tussentijdse voortgangsverslag van de subsidieregeling “Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden” (MDIEU-regeling)
Dit accountantsprotocol is op maat gemaakt voor het accountantsonderzoek naar het tussentijdse voortgangsverslag van de MDIEU-regeling, waarbij rekening is gehouden met de Schrijfwijzer accountantsprotocollen 2017 van de NBA, de Handleiding Subsidiecontroles van de SAC en de artikelen uit de kaderregeling OCW, SZW en VWS-subsidies (hierna: Kaderregeling) van toepassing op MDIEU-projecten. Het betreft het volgende artikel, genoemd in de Kaderregeling:
- artikel 7.8 Subsidies vanaf € 125.000, anders dan voor meetbare prestatie-eenheden
Status: versie 1.3 d.d. 30 november 2022 (na aanpassing regelgeving d.d. 6 april 2022 en 31 augustus 2022)
1. Uitgangspunten
1.1. Doel en reikwijdte van het accountantsprotocol
Artikel 24 lid 1 van de MDIEU-regeling bepaalt dat de hoofdaanvrager in het kader van deze subsidieregeling voor projecten die langer duren dan 12 maanden een tussentijds voortgangsverslag moet indienen met de tot dan toe behaalde resultaten en gemaakte kosten.
Indien de hoofdaanvrager bovendien een voorschot heeft ontvangen of aangevraagd, moet op grond van artikel 24 lid 2 van de subsidieregeling het tussentijds voortgangsverslag tevens voorzien zijn van een door een accountant opgesteld rapport van feitelijke bevindingen met inachtneming van een door de minister vastgesteld accountantsprotocol.
De laatste versie van deze documenten zijn te vinden op de website van UVB: xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxx- duurzame-inzetbaarheid--eerder-uittreden-mdieu
Dit protocol geeft aanwijzingen voor de accountantswerkzaamheden op het tussentijds voortgangsverslag zoals beschreven in artikel 24 lid 2 van de MDIEU-regeling. De indeling van deze werkzaamheden volgt het stramien van Accountantsprotocol behorend bij de subsidieregeling “Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden” (MDIEU-regeling), dat is bedoeld voor het financieel verslag bij de eindafrekening. Op deze wijze is het voor de accountant mogelijk om de uitkomsten van de werkzaamheden op het tussentijds voortgangsverslag te gebruiken bij de controlewerkzaamheden op het financieel verslag bij de eindafrekening.
1.2. Definities
De relevante definities zijn opgenomen in artikel 1.1 van de Kaderregeling en artikel 1 van de MDIEU-regeling.
1.3. Kaders bij de MDIEU-regeling
De volgende wet- en regelgeving vormt het algemeen kader voor de controle door de accountant:
− MDIEU-regeling, in het bijzonder de artikelen 13, 14, 19 en 20;
− De subsidieverleningsbeschikking.
Daarnaast is de volgende achtergrondinformatie voor de accountant relevant:
− De Handleiding projectadministratie MDIEU;
− Overige informatie met betrekking op de MDIEU op de website; xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx, waaronder de Q&A’s (Vraag- en antwoordbrieven).
2. Onderzoekswerkzaamheden bij het tussentijds voortgangsverslag
2.1. Aard van het onderzoek
Uitgangspunt voor het accountantsonderzoek gericht op het tussentijds voortgangsverslag, uitmondend in een rapport van feitelijke bevindingen, vormt Standaard 4400N ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke
werkzaamheden’. Dit betekent dat de accountant geen zekerheid verschaft, maar alleen onderzoeksbevindingen rapporteert. In zijn rapport geeft hij immers geen oordeel of conclusie, dat is voorbehouden aan het Ministerie van SZW als subsidieverstrekker. Van de accountant wordt niet verwacht dat hij een uitspraak doet over de toereikendheid en geschiktheid van de verrichte werkzaamheden in relatie tot het doel waarvoor deze worden verricht, noch voor elk ander doel.
2.2. Onderzoek tussentijds voortgangsverslag
2.2.1. Algemeen kader
Tijdens het onderzoek naar het tussentijds voortgangsverslag stelt de accountant vast dat:
a. het tussentijds voortgangsverslag aansluit met de onderliggende administratie van de hoofdaanvrager;
b. rekenkundig juist is;
c. de geselecteerde posten in de deelwaarneming voldoen aan de in de tabel van paragraaf 2.2.2 genoemde onderzoekspunten.
2.2.2. Deelwaarneming duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden
De accountant verricht een deelwaarneming van 12 posten in het tussentijds voortgangsverslag. Bij de selectie van de posten worden de volgende criteria gehanteerd:
- Vijf, qua bedrag, grootste posten van de activiteit ‘duurzame inzetbaarheid’
(artikel 13 MDIEU-regeling);1
- Vijf, qua bedrag, grootste posten van de activiteit ‘eerder uittreden’ (art 14
MDIEU-regeling);
1 Indien er van een van de twee activiteiten minder dan 5 posten aanwezig zijn wordt het mindere toegevoegd aan de andere categorie.
- Twee a-select gestoken.
Met betrekking tot de posten van de deelwaarneming dienen de in onderstaande tabel opgenomen werkstappen te worden gevolgd:
Nr. | Werkstap | Toelichting / regelgeving |
1. | De accountant stelt vast dat de geselecteerde posten betrekking hebben op één van de zeven subsidiabele activiteiten zoals omschreven in artikel 13 onder a. t/m f en artikel 14 van de MDIEU- regeling | De accountant stelt vast, aan de hand van de omschrijvingen op de betreffende documenten (zoals facturen, urenstaten, offerte-aanvragen etc) dat de kosten betrekking hebben op dan wel toegerekend zijn aan de in de beschikking tot subsidieverlening vermelde subsidiabele activiteiten zoals omschreven in deze artikelen. Artikel 13 a. t/m f: a. ontwikkelen en toepassen van sectorale instrumenten, methoden of werkwijzen inclusief het uitvoeren van onderzoek in verband hiermee; b. activiteiten op maat voor individuele arbeidsorganisaties; c. opzetten van infrastructuur om structureel duurzame inzetbaarheid te bevorderen; d. een communicatie- of voorlichtingsactiviteit; e. een kortdurende training van of workshops voor groepen; of f. inhoudelijke monitoring en evaluatie, niet zijnde subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 19, eerste lid, onder 3. . Voor een nadere definitie (met voorbeelden) van bovengenoemde activiteiten wordt verwezen naar: - hetgeen wordt vermeld in de toelichting bij de betreffende artikelen van de MDIEU-regeling; - de op de website geplaatste ‘Menukaart’ - de op de website geplaatste Q&A’s. Artikel 14. Subsidiabele activiteiten eerder uittreden Zie werkstap 7 van dit accountantsprotocol. |
2. | De accountant stelt vast dat de geselecteerde posten voor de onder Artikel 13 en Artikel 14 genoemde activiteiten betrekking hebben op de in artikel 19 lid 1 genoemde kostencategorieën. | Artikel 19 lid 1: a. externe kosten, b. directe loonkosten, c. kosten voor maandelijkse uitkeringen voor eerder uittreden, d. kosten voor de controleverklaring of het rapport van feitelijke bevindingen e/f. een toeslag van 1, 7 of 15 procent voor overige gemaakte kosten. g. in rekening gebrachte btw, voor zover deze kosten niet verrekend kunnen worden en voor deze kosten geen beroep kan worden gedaan op het BTW compensatiefonds, genoemd in artikel 2 van de Wet op het BTW compensatiefonds. |
3. | De accountant stelt vast dat de geselecteerde posten betrekking hebben op de periode zoals omschreven in de subsidiebeschikking. | De looptijd van het project en de periode zijn beschreven in artikel 15 van de MDIEU-regeling. NB Ingevolge Artikel 14 lid 1c kan een met een werknemer afgesproken regeling voor vervroegd uittreden 36 maanden voor de AOW-leeftijd van de betreffende werknemer aanvangen. De kosten voor de binnen de projectperiode aangegane verplichting zijn dan voor de hele periode van 36 maanden subsidiabel, dus ook indien de uitkeringsperiode van RVU-gelden zich uitstrekt tot na het einde van de projectperiode. |
4. | De accountant stelt voor de geselecteerde externe kosten (artikel 19 lid 1 onder a), waarvan de raming is dat deze voor de | Artikel 19 lid 3: Voor externe opdrachten wordt de marktconformiteit van de kosten bepaald door: |
Nr. | Werkstap | Toelichting / regelgeving |
betreffende dienstverlener qua omvang boven de € 50.000 uitkomt, vast dat er minimaal een 3-offerteprocedure is gevolgd. | a. een transparante, objectieve en niet-discriminatoire aanbestedingsprocedure; of b. een offerteprocedure waarbij ten minste drie offertes zijn aangevraagd en beoordeeld door de subsidieaanvrager, indien deze kosten meer bedragen dan € 50.000. Artikel 19 lid 4: Een uurtarief van een externe adviseur wordt geacht marktconform te zijn, indien het uurtarief van de externe adviseur maximaal € 125 exclusief btw bedraagt of het uurtarief op maximaal dat bedrag is bepaald. Dit lid is niet van toepassing, indien de Aanbestedingswet 2012 op de subsidieontvanger van toepassing is. NB in de Handleiding Projectadministratie wordt geadviseerd om bij kosten tussen de € 15.000 en € 50.000 een benchmarkprocedure te hanteren (onder de € 15.000 gunning uit de hand). | |
5. | De accountant stelt voor de geselecteerde loonkosten vast dat : a. Het gehanteerde tarief is berekend volgens art 19 lid 1b (bruto loon +32% gedeeld door 1.720 uur op jaarbasis) b. Het aantal opgevoerde uren is vastgelegd in een urenregistratie waarbij sprake is van functiescheiding tussen de persoon die de uren maakt en de persoon die de uren autoriseert. | Artikel 19 lid 1 onder b: directe loonkosten voor subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 13, voor zover deze berekend zijn op basis van het aantal werkelijk gerealiseerde uren tegen een individueel berekend tarief op basis van het brutoloon, vermeerderd met een opslag van 32% van het brutoloon en waarbij het aantal werkbare uren per jaar is gesteld op 1.720 bij een voltijds dienstverband NB De definitie van brutoloon is beschreven in Artikel 1 lid 1. Ter informatie: voorbeelden van de berekening van een uurtarief is opgenomen in het Handboek projectadministratie (par.4.3). |
6. | De accountant stelt vast dat de geselecteerde kosten van maandelijkse uitkeringen voor eerder uittreden (hierna RVU), als bedoeld in Artikel 3 lid 2 letter e, voldoen aan de voorwaarden gesteld in artikel 14 en niet hoger zijn dan het in artikel 32ba, zevende lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 genoemde bedrag (zie art 19 lid 1c van de MDIEU-regeling) | Voor 2021 bedraagt het in het hiernaast genoemde artikel van de Wet op de loonbelasting 1964 : € 1.847 (2022: € 1.874) per maand. Dit bedrag zal jaarlijks worden aangepast. Artikel 14: 1. De subsidiabele activiteit met betrekking tot eerder uittreden als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder e, houdt in een regeling voor eerder uittreden, die aan de volgende voorwaarden voldoet: a. het betreft een individuele regeling voor eerder uittreden, die wordt vastgelegd in een overeenkomst waarmee de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd op grond van artikel 670b van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, waarin de wens van de werknemer tot eerder uittreden en de beëindiging op verzoek van de werknemer is opgenomen; of b. het betreft een collectieve regeling voor eerder uittreden waarop de werknemer aanspraak kan maken indien de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer is beëindigd; en c. een regeling voor eerder uittreden omvat de verplichting van de werkgever tot maandelijkse |
Nr. | Werkstap | Toelichting / regelgeving |
uitkeringen in de periode van 36 maanden vóór het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer. 2. De werkgever, die de in het eerste lid, onder a, genoemde overeenkomst met de werknemer is aangegaan, is verplicht tot het daadwerkelijk uitbetalen van de maandelijkse uitkeringen, bedoeld in het eerste lid, onder c. 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder werkgever mede verstaan een andere uitvoerder van een regeling voor eerder uittreden. NB: De regeling vervroegd uittreden binnen het project mag geen generieke regeling zijn in die zin dat alle oudere werknemers van een sector of bedrijf er voor in aanmerking komen. Dit wordt overigens bij de aanvraag beoordeeld door UVB. | ||
7. | De accountant stelt vast (voor zover van toepassing voor de geselecteerde posten m.b.t. de activiteit ‘duurzame inzetbaarheid’) of er al dan niet sprake is van verantwoording van kosten van verbonden partijen. Indien dat het geval is stelt de accountant vast dat de betreffende kosten opgevoerd door verbonden organisaties, partners in het samenwerkingsverband of organisaties die worden vertegenwoordigd in het bestuur van de hoofdaanvrager of in het bestuur van een samenwerkingspartner slechts op basis van directe loonkosten zijn verantwoord conform artikel 19 lid 1 onder b | Artikel 19 lid 5 t/m lid 7: 5. In afwijking van het eerste lid zijn kosten gemaakt door verbonden organisaties, partijen in het samenwerkingsverband of organisaties die worden vertegenwoordigd in het bestuur van de hoofdaanvrager of in het bestuur van een partij in het samenwerkingsverband, slechts subsidiabel op basis van directe loonkosten als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en de toeslag, bedoeld in het eerste lid, onderdeel e. 6. Onder een verbonden organisatie als bedoeld in het vierde lid wordt verstaan een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie: a. waarop de hoofdaanvrager, dan wel een bij het project betrokken partij, direct of indirect een overheersende invloed kan uitoefenen; b. die direct of indirect een overheersende invloed op de hoofdaanvrager, dan wel op een bij het project betrokken partij, kan uitoefenen; of c. die, tezamen met de hoofdaanvrager, dan wel met een bij het project betrokken partij, direct of indirect onderworpen is aan de overheersende invloed van een andere organisatie uit hoofde van eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften. 7. Overheersende invloed als bedoeld in het vijfde lid wordt vermoed, indien een organisatie direct of indirect, ten opzichte van een andere organisatie: a. de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de organisatie bezit; b. over de meerderheid van de stemmen beschikt die aan de door de organisatie uitgegeven aandelen zijn verbonden; of c. meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de organisatie kan benoemen. Voor wat betreft de definitie van ‘verbonden organisaties’ verwijzen wij tevens naar NBA Standaard 550 Verbonden partijen. |
3. Verslaglegging
De accountant legt de uitkomsten van de werkzaamheden vast in een rapport van feitelijke bevindingen, zoals beschreven in Standaard 4400N.
In de bijlage is het model opgenomen voor het rapport van feitelijke bevindingen (Bijlage 1). De accountant rapporteert conform dit model of, indien van toepassing, conform een meer actuele voorbeeldtekst zoals gepubliceerd op de NBA- website.
4. Reviews
De minister van SZW heeft als subsidieverstrekker te allen tijde de mogelijkheid een review uit te voeren of te laten uitvoeren bij de accountant belast met het onderzoek naar de informatie opgenomen in het tussentijds voortgangsverslag teneinde na te gaan of het onderzoek is uitgevoerd met inachtneming van de relevante regelgeving van de NBA en dit accountantsprotocol. Deze reviews komen niet in de plaats van andere controles dan wel reviews uitgevoerd door de Auditdienst Rijk en/of de Algemene Rekenkamer (Art.7.18 Comptabiliteitswet 2016).
De accountant belast met het onderzoek naar het tussentijds voortgangsverslag stemt er mee in dat de onderzoeksdossiers in het kader van bovengenoemde reviews integraal aan de reviewers ter inzage worden gegeven. Voorts zal deze accountant, schriftelijk dan wel mondeling, alle gevraagde gegevens verstrekken die in het kader van voornoemde review wordt opgevraagd. In dit kader wordt verwezen naar de bepalingen in hoofdstuk 6, paragraaf 1 van de Comptabiliteitswet 2016.
Bijlage 1
Model Rapport van feitelijke bevindingen met betrekking tot het onderzoek naar het tussentijds voortgangsverslag van het MDIEU- project (naam/nummer …. )
Aan: opdrachtgever
Opdracht
Wij hebben overeengekomen specifieke werkzaamheden verricht ten aanzien van het tussentijds voortgangsverslag inzake het project (naam/nummer …) van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden, hierna: MDIEU-regeling.
Van het ‘tussentijds voortgangsverslag’ is een door ons voor identificatiedoeleinden gewaarmerkt exemplaar bij dit rapport gevoegd. De opdracht heeft als doel opdrachtgever in staat te stellen te voldoen aan artikel 24 lid 2 van de MDIEU-regeling. De overeengekomen specifieke werkzaamheden zijn door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) vastgelegd in het
‘Accountantsprotocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden in het kader van het tussentijdse voortgangsverslag van de subsidieregeling “Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden” (MDIEU-regeling)’.
De opdrachtvoorwaarden zijn omschreven in onze opdrachtbrief van ... (datum brief opdrachtbevestiging).
Verantwoordelijkheden
Het is de verantwoordelijkheid van u, en de Minister van SZW om te bepalen of de overeengekomen specifieke werkzaamheden toereikend en geschikt zijn voor het hierboven beschreven doel.
Wij hebben onze werkzaamheden verricht in overeenstemming met de Nederlandse Standaard 4400N ‘Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden’ en het
‘Accountantsprotocol ten behoeve van de overeengekomen specifieke werkzaamheden in het kader van het tussentijdse voortgangsverslag van de subsidieregeling “Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden” (MDIEU-regeling)’. Bij het uitvoeren van deze opdracht hebben wij ons gehouden aan de voor ons geldende relevante ethische voorschriften in de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA).
Werkzaamheden en bevindingen
In deze paragraaf is een beschrijving van de overeengekomen specifieke werkzaamheden opgenomen en doen wij verslag van onze feitelijke bevindingen naar aanleiding van de door ons uitgevoerde werkzaamheden. Wij doen geen uitspraak over wat de feitelijke bevindingen betekenen voor de in het tussentijdse voortgangsverslag opgenomen kosten in zijn totaliteit. U en de Minister van SZW zullen hierover een eigen afweging moeten maken waarbij u en de Minister van SZW gebruik kunnen maken van dit rapport van feitelijke bevindingen en eventuele andere beschikbare informatie.
In overeenstemming met de opdrachtvoorwaarden en de ‘Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden’ hebben wij de werkzaamheden verricht die zijn vastgelegd in paragraaf 2.2.1 en 2.2.2 van het ‘Accountantsprotocol ten behoeve van de overeengekomen
specifieke werkzaamheden in het kader van het tussentijdse voortgangsverslag van de subsidieregeling “Tijdelijke maatwerkregeling duurzame inzetbaarheid en eerder uittreden” (MDIEU- regeling)’.
Wij wijzen erop dat, als wij aanvullende werkzaamheden zouden hebben verricht, of een controle- of beoordelingsopdracht zouden hebben uitgevoerd, wij wellicht aanvullende bevindingen zouden hebben geconstateerd die voor u van belang zijn.
Inzake de in het protocol voorgeschreven werkzaamheden hebben wij het volgende verricht:
.......
De bevindingen bij de door ons verrichtte werkzaamheden zijn als volgt:
a. het tussentijds voortgangsverslag aansluit met de onderliggende administratie van de hoofdaanvrager;
….
b. rekenkundig juist is;
…..
c. de geselecteerde posten in de deelwaarneming voldoen aan de in de tabel van paragraaf
2.2.2 genoemde onderzoekspunten.
……
Beperking in het gebruik en verspreidingskring
Bij het opstellen van deze rapportage is rekening gehouden met de verwachtingen van de beoogde gebruikers. Daarom is deze rapportage alleen bestemd voor U en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Op deze rapportage kan niet door derden worden gesteund aangezien derden niet op de hoogte zijn van het doel van de werkzaamheden en de resultaten onjuist kunnen interpreteren. U kunt deze rapportage niet aan anderen afgeven zonder onze schriftelijke toestemming, tenzij wettelijke voorschriften anders bepalen.
Plaats, datum
Naam accountantspraktijk
Naam accountant