Contract
Voorwaarden, waarop door de Stichting 3 Oktoberviering te Leiden, hierna te noemen “3 Oktober”, standplaatsen voor kermisinrichtingen in het openbaar zullen worden verhuurd voor het 3 Oktober-Lunapark in de gemeente Leiden.
Bijlage A. Bij deze “Voorwaarden” behoort een “ Bijlage A”, waarvan de inhoud als een geheel met deze “Voorwaarden” moeten worden beschouwd.
Artikel 1
Lunaparkterrein-Openstelling voor het publiek
1. De locatie van het Lunaparkterrein wordt aangegeven in de “Bijlage A”. De huurder wordt geacht met de toestand van het terrein bekend te zijn en wordt geadviseerd de situatie ter plaatse te bezien.
2. De op dit terrein opgestelde inrichtingen en/of attracties mogen niet voor het publiek worden opengesteld dan na goedkeuring door of namens “3 Oktober” en in geen geval voor de officiële aanvangstijd van het Lunapark. Voornoemde goedkeuring kan eerst worden verkregen, nadat de gehele huursom volledig is betaald.
3. Gedurende de openingstijden van het Lunapark moeten de inrichtingen en/of tenten in volle omvang en voor directe exploitatie gereed staan.
4. De dagen en openingstijden van het Lunapark zijn vermeld in “Bijlage A”.
Artikel 2
Verhuur
1. De verhuur van een standplaats geschiedt bij openbare inschrijving. “3 Oktober” is bevoegd hiervan af te wijken, dit uitsluitend ter beoordeling van “3 Oktober”. Voor de inschrijving moet gebruikt gemaakt worden van de daartoe door “3 Oktober” kosteloos beschikbaar gestelde inschrijfbiljetten (zie “Bijlage A”), tenzij “3 Oktober” in een voorkomend geval anders beslist.
2. Plaats, datum en uur van de voorlezing van de ontvangen inschrijvingen zijn
vermeld in “Bijlage A”.
3. Voor iedere inrichting/attractie moet een afzonderlijk inschrijfbiljet worden ingediend. Attracties vallende onder het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen dienen daarnaast een kopie van het Certificaat van Goedkeuring bij te sluiten. In de geldigheidstermijn bij aanvang van de kermis verstreken, dan dient voor opbouw een geldig certificaat te worden overleg. Er wordt een ingebruikname inspectie gehouden door de gemeente Leiden en in daartoe aanleiding gevallen gevraagd kan worden naar het certificaat.
4. Inschrijvingen welke telefonisch, telefonisch, elektronisch of per fax zijn gedaan worden niet geaccepteerd.
5. Inschrijvers moeten hun aanbiedingen tot vier weken na de datum van inschrijving gestand doen.
6. Inschrijvingen onder voorbehoud van gunningen op andere kermissen zijn ongeldig.
Artikel 3
Inschrijfbiljetten
1. De inschrijfbiljetten, voorzien van de art, 4 bedoelde waarborgsom, moeten in een gesloten enveloppe, met vermelding van naam en adres van de afzender, worden bezorgd, uiterlijk op het door “3 Oktober” vastgestelde tijdstip, zoals vermeld in “Bijlage A” en op de op het inschrijfbiljet vermelde wijze.
2. De inschrijfbiljetten met bijlagen, door de inschrijvers te ondertekenen, moeten in ieder geval bevatten:
a. naam, voornamen, adres, postcode en woonplaats (alleen vermelding van het postbusnummer is onvoldoende) van de inschrijvers en van hun eventuele gemachtigde(n). De bevoegdheid van de gemachtigde(n) moet blijken uiteen aan het inschrijfbiljet gehechte, door de exploitant getekende, volmacht. Niemand kan optreden als gemachtigde van meer dan een inschrijver;
b. de bankrelatie en het –rekeningnummer van de inschrijver;
c. de benaming van de inrichting, zoals deze is geregistreerd bij een erkende organisatie van kermisvakgenoten, met een complete omschrijving, een recente foto en/of tekening, aan de hand waarvan het uiterlijk van de inrichting kan worden beoordeeld en een plattegrondtekening, aan de hand waarvan vorm en afmetingen kunnen worden vastgesteld, tenzij bedoelde
informatie reeds in het bezit is van “3 Oktober”;
d. de buitenwerks – zeer nauwkeurig – gemeten afmetingen (frontbreedte, diepte en hoogte c.q. diameter op een hoger punt) van de te plaatsen inrichtingen, afmetingen van eventuele loopplanken, uitstekende luifels en zeilen enz, buiten de eigenlijke inrichting vallende, apart opgeven;
e. extra benodigde plaatsruimte voor kassa en de plaats hiervan;
f. de bedragen – zowel in cijfers als in letters – waarvoor wordt ingeschreven
(inschrijvingen afgerond op hele euro’s);
g. een volledige opgave van de elektrische installatie;
h. het aantal salon-, slaap-, pakwagens en caravans;
i. exploitanten van oefeningspelen moeten bij het inschrijfbiljet een door henzelf ondertekende omschrijving geven van de wijze, waarop het spel wordt uitgeoefend;
3. indien de inschrijver een besloten vennootschap is, dan verklaren de bestuurders van de desbetreffende vennootschap zich door ondertekening van het inschrijfbiljet hoofdelijk aansprakelijk voor nakoming van alle verplichtingen voortvloeiend uit de inschrijving, zoals opgenomen in deze Voorwaarden en “Bijlage A”.
4. Indien het inschrijfbedrag in letters afwijkt van het daarbij vermelde bedrag in cijfers, zal het bedrag in letters worden aangenomen als biedsom, tenzij uit de bijgesloten waarborgsom anders blijkt.
5. Gecombineerde inschrijvingen, in welke vorm ook, zijn niet toegestaan.
6. Indien huur van een standplaats wordt verlangd zonder concurrentie van gelijksoortige inrichtingen of attracties, dan dient dit door de inschrijver uitdrukkelijk op het inschrijfbiljet te worden vermeld. Deze vermelding dient een duidelijke aanwijzing en een juiste omschrijving van de inrichting(en) en/of artikelen, welke als concurrerend worden beschouwd te bevatten. Ook dient te worden aangegeven of het voorbehoud betrekking heeft op het gehele complex Lunaparkterreinen dan wel op een gedeelte daarvan.
7. Zonder opgave van het verzoek om geen concurrerende inrichtingen of attracties toe te staan als vermeld in het vorige lid, wordt met eventuele concurrentie tussen inrichtingen of attracties bij de gunning geen rekening gehouden. In geval van een geschil over (mogelijke) concurrentie beslist ‘3 Oktober”.
8. Met de plaatsbedingen van de inschrijver worden zoveel als mogelijk rekening gehouden.
Artikel 4
Waarborgsomsom
1. Bij de inschrijfbiljetten moet, een en ander conform het bepaalde in “Bijlage A” (artikel 2), als waarborgsom worden ingesloten een bedrag gelijk aan een/vierde van de geboden huursom. Indien een inschrijver met betrekking tot eenzelfde inrichting verschillende bedragen biedt (b.v. naar gelang van de hem toe te wijzen standplaats) behoeft hij alleen voor het hoogste bod een waarborgsom in te sluiten.
Artikel 5
Gunning
1. “3 Oktober” is bevoegd de standplaatsen te gunnen aan de inschrijvers, die zij zal verkiezen, ongeacht de bedragen waarvoor is ingeschreven. Geen standplaats wordt toegekend aan inschrijvers die de verhuurvoorwaarden ten aanzien van de betaling van de huursom in eerdere jaren niet zijn nagekomen.
2. Inrichtingen, die naar het oordeel van “3 Oktober” en/of bevoegde autoriteiten gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid van het publiek of het bedienende personeel en/of in strijd zijn met de wet of de goede zeden, worden niet toegelaten, een en ander ter beoordeling van de “3 Oktober” en/of gemeente Leiden.
3. In geen der toegelaten inrichtingen, kramen en/of tenten, van welke aard ook, mogen alcoholhoudende dranken worden verkocht of verstrekt, al of niet voor consumptie ter plaatse. Aan de exploitanten van poffertjeskramen kan door de burgemeester van de gemeente Leiden ontheffing op grond van de Drank- en Horecawet worden verleend. Buitenverkoop met andere bedoeling dan consumptie te plaatse binnen de grenzen van de poffertjeskraam is niet toegestaan. Aanvragen voor de ontheffing kunnen worden gedaan bij de Afdeling Bijzondere Wetten van de politie te Leiden.
4. Aan elke inschrijver zal bericht worden gezonden of hem de standplaatsen, waarvoor hij heeft ingeschreven, al of niet is toegewezen d.m.v. een bericht van voorlopige vergunning binnen de in artikel 2 lid 4 genoemde periode. Aan de inschrijvers aan wie geen standplaats is toegewezen, zal de door hen gestorte waarborgsom worden terugbetaald.
5. “3 Oktober” is bevoegd de beschikbare standplaatsen of een gedeelte daarvan, niet toe te wijzen. Zij is niet gehouden haar beslissing te motiveren of daarvan verantwoording af geven.
6. De inschrijver is verplicht de in het ‘bericht van voorlopige gunning’ vermelde
huurprijs, algemene kosten en btw – verminderd met de reeds betaalde
waarborgsom – uiterlijk op de daarin vermelde datum en wijze te betalen aan “3 Oktober”. Na tijdige ontvangst van betaling door “3 Oktober” is de betreffende standplaats definitief toegewezen en aan de inschrijver gegund. Wordt de betaling van de nota door de inschrijver niet binnen de daarvoor gestelde termijn voldaan, dan is de inschrijver van rechtswege in verzuim. “3 Oktober” is in dit geval gerechtigd de standplaats aan een andere partij toe te wijzen. De door de nalatige inschrijver op grond van de voorlopige vergunning verschuldigd huurprijs wordt in dat geval als een gefixeerde schadevergoeding ten behoeve van de schade die “3 Oktober” ten gevolge van de nalatigheid van de inschrijver lijdt. Het voorafgaande laat het recht van “3 Oktober” de werkelijk geleden schade op de nalatige huurder te verhalen onverlet, indien deze hoger mocht blijken te zijn dan de gefixeerde schadevergoeding. Vorenbedoelde gefixeerde schadevergoeding wordt in mindering gebracht op de in artikel 17 lid 7 genoemde boete.
7. Door de gunning komt tussen “3 Oktober” en de betrokken inschrijver een
huurovereenkomst (hieronder verder “huur” te noemen) tot stand, waarop de onderhavige Voorwaarden van toepassing zijn. Indien inschrijver meent dat aan een voorlopige vergunning is toegezonden, welke niet in overeenstemming is met zijn inschrijfbiljet dient hij dit binnen 30 dagen na dagtekening schriftelijk aan “3 Oktober” kenbaar te maken. Na deze datum vervalt het recht van de inschrijver om zich op eventuele onjuistheden te beroepen.
Artikel 6
Exploitatie
1. Het exploiteren van een inrichting dient te geschieden door degene aan wie de standplaats is toegewezen of – onder zijn verantwoordelijkheid – een door hem aangewezen bedrijfsleider(ster).
2. Afstand en/of overdracht van het recht op de toegewezen standplaats en ruiling of verwisseling van de toegewezen standplaats is niet toegestaan
3. Het gebruik van rookmachines/nevelapparaten en andere sfeerverhogende materialen en installaties derden veroorzakers van overlast en hinderlijk geluid/verlichting kan worden verboden.
4. Voor attracties vallende onder het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen bij inschrijving een kopie van het certificaat van goedkeuring worden
bijgevoegd. Zie verder “Bijlage A”.
5. Met de inrichting of attractie door deelnemers te behalen prijzen of premies, mogen niet bestaan uit geld, alcoholhoudende dranken, messen, (steek)wapens en overige voorwerpen die geschikt zijn voor be- of afdreiging en afpersing. Kortom, alle voorwerpen welke gevaar of hinder kunnen veroorzaken en waarvan op basis van redelijkheid kan worden gesteld dat die voorwerpen in strijd zijn met maatschappelijk of zedelijk belang, een en ander ter beoordeling van “3 Oktober”.
6. Het is exploitanten niet toegestaan in, bij of naast hun inrichting bijzetautomaten van welke aard ook aanwezig te hebben.
7. Alle oefeningspelen dienen geëxploiteerd te worden met in acht name van hetgeen is bepaald in de Wet op de Kansspelen. Inschrijver garandeert dat
hieraan op het moment van inschrijving is voldaan en vrijwaart “3 Oktober” ten
aanzien van aanspraken van derden.
Artikel 7
Standplaatsen
1. De standplaatsen en de grens-hartlijnen daarvan worden door of namens “3 Oktober” aangegeven.
2. Behoudens voorafgaande schriftelijke toestemming van “3 Oktober” is het niet
toegestaan:
a. af te wijken van de aangewezen standplaats;
b. een inrichting van grotere of kleinere omvang of een andere inrichting, dan waarvoor de standplaats werd gegund, op te bouwen;
c. Indien de huurder tekort schiet ten aanzien van de in artikel 7 genoemde
verplichtingen, is “3 Oktober” gerechtigd de overeenkomst met de huurder onmiddellijk te ontbinden. Huurder heeft in dat geval geen aanspraak meer op een standplaats. “3 Oktober” is alsdan gerechtigd de standplaats aan een derde toe te wijzen. De nalatige huurder zal geen aanspraak kunnen maken op terugbetaling van de huursom (inclusief de waarborgsom), ongeacht het bedrag
dat bij verdere verhuur van deze standplaats van een derde wordt verkregen. De door de nalatige huurder op grond van de overeenkomst verschuldigde huursom wordt – voor zover op grond van de ontbinding geen huurgrond meer aan de nalatige huurder wordt verstrekt – beschouwd als gefixeerde schadevergoeding ten behoeve van “3 Oktober”. Dit laat onverlet het recht van “3 Oktober” de werkelijke schade te vorderen, voor zover deze hoger dan vorenbedoelde gefixeerde schade mocht zijn. Vorenbedoelde gefixeerde schadevergoeding wordt in mindering gebracht op de in artikel 17 lid 7 genoemde boete.
Artikel 8
1. Met het opbouwen van de inrichtingen waaronder begrepen, het oprijden van het daarbij behorende wagenmateriaal in de ruimste zin van het woord, mag niet
eerder een aanvang worden gemaakt dan conform de tijden vermeld in “Bijlage A” en met in acht name van de overige hierop betrekking hebbende bepalingen als vermeld in de Voorwaarden.
2. De inrichtingen, kramen en tenten moeten tenminste 4 (vier) uren voor de aanvang van het Lunapark opgebouwd en bedrijfsklaar zijn.
Artikel 9
Afbouw
1. Tenzij uitdrukkelijk anders overeengekomen, dient de huurder binnen 24 uur na het sluiten van he Lunapark voor het publiek, zijn attracties en materiaal van het Lunaparkterrein verwijderd te hebben. Huurder dient voorts de pak-, slaap- en salonwagens en caravans op een nader door ‘3 Oktober” te bepalen tijdstip van het Lunaparkterrein en/of het parkeerterrein te hebben verwijderd. Zie “Bijlage
A”. De standplaats dient door huurder in deugdelijke staat – dat wil zeggen in de staat waarin hij deze heeft aangetroffen – te worden achtergelaten.
2. Voor sommige vakken op het Lunaparkterrein geldt een kortere tijd van op- en
afbouw. “Zie Bijlage A”.
3. Bij in gebreke blijven van de huurder is “3 Oktober” bevoegd de inrichting voor rekening en risico van de huurder af te doen breken en de bijbehorende wagens van het Lunaparkterrein te verwijderen.
Artikel 10
Plaatsing rijdende materiaal
1. Bij de inrichtingen op het Lunaparkterrein mogen geen salon-, slaap-, keuken of pakwagens en caravans worden geplaatst. Deze wagens moeten worden geplaatst op de terreinen aangegeven in de “Bijlage A”.
Artikel 11
Eisen en verplichtingen gesteld door het bevoegd gezag
1. De huurder is verplicht de voorschriften en bevelen op te volgen, door of vanwege het gemeentebestuur in het belang van de openbare orde en veiligheid of gezondheid te geven en op eigen kosten de daaruit voortvloeiende voorzieningen te treffen.
2. Bij de verkoop van etenswaren en dranken dient de uiterste zorgvuldigheid te worden betracht en dienen de betreffende wettelijke bepalingen in acht genomen te worden. De door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit te geven aanwijzingen dienen door de huurder onmiddellijk en deugdelijk te worden opgevolgd op straffe van uitsluiting.
3. De huurder is verplicht duidelijke tariefaanduidingen in of bij zijn inrichting voor iedereen zichtbaar aan te brengen.
4. Het is verboden op het Lunaparkterrein met koopwaar te venten of zijn diensten op enigerlei wijze tegen betaling aan te bieden, behoudens met vooraf verkregen schriftelijke toestemming van ‘3 Oktober”.
Artikel 12
Elektrische installatie
1. De elektrische installaties moeten voldoen aan de “ Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties” NEN 1010 of daarvoor in de plaats tredende regelgeving. Voor attractietoestellen vallende onder het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (WAS) is leidend.
2. Andere dan elektrische verlichting is niet toegestaan.
3. Door of vanwege “3 Oktober” en/of door deze ingeschakelde installateur worden de kosten voor aansluiting en stroomverbruik vastgesteld – alvorens de elektrische installaties worden aangesloten – en kan betaling van een waarborgsom voor de daaraan verbonden kosten worden geëist.
4. Het gebruik van eigen aggregaten voor stroomopwekking is niet toegestaan, tenzij in de “Bijlage A” anders vermeld wordt; in dat geval moeten de aggregaten op een daartoe aangewezen plaats worden opgesteld;
5. Uiterlijk 4 (vier) uur voor de openstelling van het Lunaparkterrein voor het publiek, moet op de dag van de opening gelegenheid worden gegeven volledig proef te draaien en proef te verlichten.
6. In verband met de aanwezigheid van kabels en leidingen mogen op het Lunaparkterrein geen pennen, palen of andere voorwerpen in de grond worden geslagen of aangebracht en er mogen geen sleuven e.d. worden gegraven. De schade of gevolgen ontstaan door schending van bovenstaand voorschrift of het niet opvolgen van de aanwijzingen zijn geheel voor rekening en risico van de huurder.
7. Voor een goede en tijdige verzorging van de elektrische aansluiting is het noodzakelijk dat de huurder zich – bij aankomst op het Lunaparkterrein – direct meldt bij het servicepunt van de firma die hiermede is belast.
8. Elektrische installaties die bij de keuring gebreken vertonen die reeds door andere energiebedrijven en/of installateurs aan de huurders bekend zijn gemaakt, zullen niet worden aangesloten.
9. Het is aan de exploitanten verboden stroom af te staan aan derden en/of te verkopen.
Artikel 13
Geluids- en muziekinstallaties
1. De huurder heeft ervoor zorg te dragen, dat de geluids- en/of muziekinstallaties zodanig werkt, dat daarvan door de omwonenden en andere vergunninghouders geen last wordt ondervonden. Er geldt voor alle huurders een maximum van 80 dB(A) van het voort te brengen geluid in welke vorm dan ook. Tijdens de openingsuren wordt door de gemeente Leiden gehandhaafd. Het gebruikmaken va een muziekinstallatie is geregeld als onderdeel in de vergunning die door de gemeente Leiden wordt verstrekt.
2. Bij niet-nakomen van de in het vorige lid dan wel in de vergunning vermelde voorwaarden, wordt het gebruik van de geluids- en/of muziekinstallatie verboden en zo nodig belet.
Artikel 14
Brandveiligheidseisen
1. Losse kabels moeten zich op een hoogte van tenminste 4.25 meter boven de grond bevinden.
2. Kabels die op de grond liggen moeten beschermd zijn en wel zodanig dat niet over de kabels kan worden gestruikeld, dan wel op enige wijze niet beschadigd kunnen worden.
3. Bij iedere attractie moet een goedgekeurde brandblusser aanwezig zijn.
4. In alle inrichtingen, waarin vuur wordt gebruikt, gebraden, en/of olie wordt verhit en waar voedings- en of genotmiddelen worden gebakken of gekookt moeten:
a. goed passende deksels en blusdekens aanwezig zijn om de pannen bij het in brand geraken van de inhoud te kunnen afdekken;
b. een goedgekeurde brandblusser met een inhoud van tenminste 7 kg aanwezig zijn.
c. Het draagvlak onder de bak- en braadtoestellen moet tenminste 0,1 meter buiten de toestellen onbrandbaar zijn (NEN 6065 klasse 2) dan wel bekleed zijn met een onbrandbaar materiaal en warmte slecht geleidend materieaal. De wanden, in de nabijheid waarvan toestellen zijn geplaatst, moeten 0.30 meter buiten het toestel op dezelfde wijze zijn bekleed.
5. Voor het bakken, verhitten of verwarmen, mag slechts gebruik worden gemaakt van toestellen, waarvan door of namens de commandant van de brandweer, de opstelling is goedgekeurd. Per mobiele bakkraam, poffertjesinrichting, woonwagen of caravans en dergelijke mogen niet meer dan 2 propaan- of butaanflessen aanwezig zijn. De waterinhoud van elke propaan- of butaangasfles mag niet meer bedragen dan 26 liter. De gasflessen moeten zodanig zijn opgeslagen, dat de flessen niet voor het publiek bereikbaar zijn en bij brand gemakkelijk kunnen worden verwijderd, alsmede tegen zonnestraling beschermd zijn. Lege gasflessen moeten direct worden afgevoerd.
6. De verbindingsslangen tussen propaan- en butaangasflessen moeten tegen zonnestraling zijn beschermd. Lege gasflessen moeten direct worden afgevoerd. De verbindingsslang(en) tussen porpaan- en butaangasflessen en de bak- en/of kookstellen en overige gasinstallaties moet(en):
a. zijn vervaardigd van synthetische rubber met één of meer staaldraden en/of textielinlage (n) volgens NEN 3143
b. met behulp van slangklemmen vast aan de fles(sen) en aan de bak- of kooktoestellen en overige gasinstallaties zijn bevestigd en vrij en ongespannen zijn aangelegd.
c. zodanig zijn aangebracht, dat zij niet aan een ontoelaatbare temperatuurs- invloeden of mechanische beschadigingen worden blootgesteld.
d. zo kort mogelijk worden gehouden en geen grotere lengte hebben dan 1 meter
e. tenminste om de twee (2) jaar worden vernieuwd.
7. De systemen ten behoeve van kool en verwarmingsdoeleinden in bak- en frituur voertuigen en poffertjeskramen moeten voldoen aan het gestelde in de NPR 2577:2006 (mobiele verwarmingssystemen – eisen voor de installatie van LPG- systemen voor gebruik in vrije tijdsvoertuigen, caravans, bakwagens en andere voertuigen).
8. Er moet een adequate rookgas afvoervoorziening gerealiseerd zijn bij toestellen en installaties die dat behoeven: de bij bakken, braden en frituren vrijkomende dampen moeten via een onbrandbaar, hittebestendig en gasdicht rookafvoerkanaal waarin een verwisselbaar of reinigbaar filter is geplaatst, worden weggeleid.
9. Vloeibare brandstof mag niet anders aanwezig zijn dan in goed gesloten bussen met een inhoud van ten hoogste 20 liter, of in goed gesloten vaten met een inhoud van ten hoogste 200 liter tot een maximum hoeveelheid van 400 liter.
10. Lege bussen en vaten moeten goed gesloten bewaard blijven.
11. Emballage en verpakkingsmateriaal mag niet in of nabij de kermisinrichtingen aanwezig zijn en dient dagelijks te worden verzameld in de opgestelde containers.
12. Ballonnen met brandbaar gas mogen niet aanwezig zijn.
13. Aanwijzingen gegeven door ambtenaren van de brandweer en/of politie moeten deugdelijk en onverwijld worden opgevolgd.
14. Bij iedere attractie dient een verbandtrommel aanwezig te zijn.
Voor poffertjeskramen en soortgelijke publieksruimten geldt dat het verboden is een ruimteverwarmingstoestel op zodanige wijze te gebruiken, dat het gebruik door de wijze waarop die installatie of dat toestel is opgesteld of aangebracht, gevaar oplevert. Het moet zodanig zijn geplaatst dat het niet gemakkelijk kan worden omgestoten en moet tegen mechanische beschadiging zijn beschermd.
Onder een mobiel ruimteverwarmingstoestel worden toestellen verstaan die verplaatsbaar zijn en te gebruiken voor het verwarmen van de tent/het bouwwerk. Hierbij moet gedacht worden aan: gasheater, elektrische terrasverwarmer en hete luchtkanonnen.
15. Ruimteverwarmingstoestellen dienen volgens de voorschriften van de fabrikant te worden opgesteld, bevestigd en gebruikt.
16. De vloer rondom het mobiele ruimteverwarmingstoestel moet tot tenminste
2.00 meter vanuit het toestel gemeten worden vrijgehouden.
17. Vrijkomende rookgassen moeten worden afgeboerd door een uitsluitend voor dit doel bestemde leiding van doelmatig en onbrandbaar materiaal. Een gasheater is niet geschikt voor opstelling in een tent, indien hierop geen afvoer van de rookgassen is toegepast. Buiten de inrichting mag geen hinder worden veroorzaakt door afgevoerde rookgassen.
18. Een ruimteverwarmingstoestel moet zodanig zijn afgesteld dat een optimale verbranding plaatsvindt. Binnen een inrichting mogen geen andere brandstoffen dan aardgas, propaangas, butagas of gasolie bedrijfsmatig worden verstookt of verbrand.
19. In een poffertjeskraam en soortgelijke tenten is het niet toegestaan te roken en dit verbod moet duidelijk zichtbaar zijn door een gestandaardiseerd symbool in overeenstemming met NEN 3011: 2004 (Veiligheiskeuren en –tekens in werkplaatsen en in de openbare ruimte).
20. Alle uitgangen, nooduitgangen en vluchtroutes moeten worden gemarkteerd door vluchtroute aanduidingen (pictogrammen) volgens NEN 6088 en moeten zodanig zijn aangebracht dat deze te allen tijde zichtbaar zijn.
Indien niet is voldaan aan enige voorschrift in dit artikel genoemd moet bij de eisen een mate van veiligheid zeker zijn die tenminste gelijk is aan de mate van veiligheid die is beoogd met het desbetreffende bij of krachtens de genoemde punten.
Artikel 15
Aansprakelijkheid
1. De huurder exploiteert zijn inrichting geheel voor eigen rekening en risico.
2. “3 Oktober” is niet aansprakelijk voor schade, van welke aard en omvang dan ook en door welke reden veroorzaakt, in verband met de exploitatie van de inrichting en/of het gebruik van de standplaats. Hieronder begrepen, doch niet beperkt tot,
(zaak)schade aan de inrichting van de huurder of de aan hem toebehorende of bij hem in gebruik zijnde wagens (met inbegrip van salon-, slaap- of pakwagens, caravans en machinerieën), gevolgschade en/of schade wegens ziekten of ongevallen van de huurder, de zijnen, zijn personeel en/of derden (waaronder begrepen gebruikers van de inrichting). Dit tenzij de schade te wijten is aan
opzet of bewuste roekeloosheid van ‘3 Oktober”.
3. De huurder is aansprakelijk voor alle schade die wordt toegebracht aan het Lunaparkterrein en/of aan personen en zaken die zich op of in de nabijheid van het Lunaparkterrein bevinden en die voortvloeit uit, of verband houdt met, de exploitatie van de inrichting door huurder en het gebruik van de standplaats door huurder.
4. De huurder vrijwaart “3 Oktober” voor alle aanspraken van derden, in verband met schade, zowel tijdens de duur van het Lunapark als tijdens de opbouw- en afbouwperioden ontstaan, door of verband houdend met de exploitatie van de inrichting door huurder en/of gebruik van de standplaats door huurder, zijn personeel of door hem ingeschakelde derden daaronder begrepen.
5. De huurders dienen daartoe, zowel wat betreft hun materiaal als wat betreft de exploitatie van hun kermisinrichting, deugdelijk tegen wettelijke aansprakelijkheid (W.A.) verzekerd te zijn en op eerste verzoek van “3
Oktober” de betreffendepolis ter inzage te verstrekken.Huurder verplicht zich er toe om redelijkerwijs alle mogelijke maatregelen te zullen treffen teneinde te voorkomen dat huurder, “3 Oktober” dan wel derden schade zullen lijden in verband met de exploitatie van de inrichting en/of gebruik van de standplaats. Huurder zal “3 Oktober” tijdig op de hoogte stellen van mogelijke problemen.
6. Slechts indien en voor zover (in rechte) mocht komen vast te staan, dat boven omschreven uitsluiting van aansprakelijkheid onredelijk bezwarend is voor de huurder respectievelijk naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, dan is de aansprakelijkheid van “3 Oktober” zoals bedoeld in de voorafgaande leden beperkt tot een bedrag van € 10.000,00 (tienduizend euro).
Artikel 16
Afgelasting van het lunapark
Indien, ongeacht het moment waarop en door wie tot afgelasting van het Lunapark wordt besloten, het Lunapark om welke reden dan ook geen doorgang vindt, dan heeft “3 Oktober” het recht de overeenkomst met huurder met onmiddellijke ingang te beëindigen. Mededeling van deze beëindiging vindt alsdan plaats door publicatie van (1) een aanplakbiljet op het centrale informatiepunt en (2) een mededeling op de website van “3 Oktober”. De reeds door de huurder betaalde huursommen worden door “3 Oktober” aan de huurder terugbetaald naar rato van het aantal uren dat het Lunapark geen doorgang vindt, met een maximum van 50% van de huursom. Huurders hebben geen aanspraak op enige schade- en/of rentevergoeding. De huurders zijn verplicht hun inrichtingen, voor zover zij die reeds hebben geplaatst, binnen 48 (achtenveertig) uur na de mededeling van de beëindiging te hebben verwijderd.
Artikel 17
Ontbinding/Boete bij niet nakoming
1. “3 Oktober” heeft het recht de verdere uitvoering van de overeenkomst op te schorten, dan wel de overeenkomst met onmiddellijke ingang en zonder rechtelijke tussenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, zonder tot enige nadere schadevergoeding gehouden te zijn, en onverminderd alle overige aan “3 Oktober” toekomende rechten, indien:
a. inschrijver/huurder tekort schiet in de nakoming van een van zijn verplichtingen krachtens deze Voorwaarden (inclusief Bijlage A);
b. “3 Oktober” op enige redelijke gronden het vermoeden heeft dat de huurder
niet (tijdig) aan zijn verplichtingen zal voldoen;
c. Huurder de bevelen of aanwijzingen van “3 Oktober” of de bevoegde
autoriteiten niet onverwijld opvolgt;
d. Het bedrijf van huurder wordt geliquideerd of de activiteiten worden gestaakt;
2. De huurder zal in de situatie aks genoemd in lid 3 op eerste vordering van “3 Oktober” de verdere exploitatie van zijn inrichting hebben te staken en zijn standplaats binnen 24 (vierentwintig) uur na een desbetreffende aanzegging te hebben ontruimd.
3. De huurder machtigt voorts “3 Oktober” om voor dat geval op zijn koste alle werkzaamheden te doen verrichten, welke “3 Oktober” noodzakelijk acht tot
herstel van hetgeen door de huurder in strijd met de onderhavige “Voorwaarden”
is gedaan of nagelaten.
4. Voorts zal in de situatie als genoemd onder lid 1 de huurder in geen geval enige aanspraak kunnen maken op schadevergoeding, dan wel terugbetaling van het geheel of gedeelte van de huursom.
5. Bij tekortkoming in de nakoming van enige verplichting zoals opgenomen in de Voorwaarden of Bijlage A is huurder, zonder dat hiertoe enige nadere ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst is vereist, aan “3 Oktober” een direct opeisbare boete verschuldigd van € 10.000,00 (zegge: tienduizend euro) per
overtreding, alsmede een boete van € 1.000,00 (zegge: duizend euro) per dag dat deze overtreding voortduurt. Dit onverminderd het recht van “3 Oktober” om nakoming dan wel vergoeding van de werkelijke schade te vorderen.
Artikel 18
Slotbepalingen
1. De huurder is verplicht de bepalingen van deze Voorwaarden, stipt na te leven en door zijn personeel te doen naleven evenals alle aanwijzingen/bevelen van “3 Oktober” en/of zijn gemachtigde, gemeentelijke bouw- en woningtoezicht, politie, brandweer en/of andere autoriteiten, het energiebedrijf en het installerend bedrijf.
2. De huurder is verplicht t.a.t. in zijn inrichting de bestuursleden van “3 Oktober”
en de bevoegde autoriteiten, aangewezen ambtenaren en werklieden toe te laten.
Geschillen
1. In alle geschillen tussen een of meerdere huurders en “3 Oktober”,
voortvloeiende uit de verhuur en/of de onderhavige “Voorwaarden” en “Bijlage A”, zullen worden beslist door de bevoegde rechter, dan wel – mits met instemming van beide partijen – door middel van arbitrage.
2. In alle gevallen wordt de huurder geacht domicilie te hebben gekozen op het
secretariaat van de “3 Oktober” behoudens indien en voor zover het geschil tot de competentie van de rechter behoort.
3. Voor het geval door beide partijen wordt gekozen voor beslechting van het geschi door middel van arbitrage, zullen de partijen tevens elk een arbiter aanwijzen, welke beide laatsten een derde zullen benoemen. Voor het geval de andere partij weigert een arbiter te benoemen, dan wel de beide benoemden weigeren of nalatig zijn binnen 14 (veertien) dagen na kennisgeving van hun benoeming een derde aan te wijzen, zullen alle arbiters op verzoek van de meeste gerede partij worden aangewezen door de rechter behoudens het recht van ieder der partijen om alsnog op zijn medewerking aan arbitrage terug te komen en beslechting van het geschil door de gewone rechter te verzoeken.
HET BESTUUR DER STICHTING 3 OKTOBERVIERING