Uitvoeringsreglement Bpf Foodservice
Uitvoeringsreglement Bpf Foodservice
Versie 22 september 2022
1
Inhoud
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen 3
Artikel 1.2 Verplichtstelling 3
Hoofdstuk 2: Wijze van vaststelling van de verschuldigde premie 4
Artikel 2.1 Vaststellen van de premie 4
Artikel 2.2 Verschuldigdheid van de premie 4
Hoofdstuk 3 Wijze van betaling van de premie 5
Artikel 3.1 Betaling van de premie in termijnen 5
Artikel 3.2 Overschrijding betalingstermijn 6
Hoofdstuk 4 Verplichting werkgever om informatie te verstrekken 7
Artikel 4.1 Informatieplicht van de werkgever 7
Artikel 4.2 Niet nakomen van de informatieplicht werkgever 7
Hoofdstuk 5 Procedures bij niet nakomen van de betalingsverplichtingen 9
Artikel 5.1 Melding premieachterstand 9
Artikel 5.2 Uitoefening rechtsmiddelen ter incasso 9
Hoofdstuk 6 Procedures bij opstellen en wijzigen van het pensioenreglement 9
Artikel 6.1 Opstellen en wijzigen van het pensioenreglement 9
Hoofdstuk 7 De voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt 10
Artikel 7.1 Voorwaarden voor toeslagverlening 10
Artikel 8.2 Sturingsmiddelen 11
Hoofdstuk 9 Mogelijkheid om premiekorting te verlenen 11
Hoofdstuk 10 Mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband 11
Artikel 10.1 Vrijwillige voortzetting 11
Hoofdstuk 11 Vrijstelling van de verplichtstelling tot deelneming 12
Hoofdstuk 12 Vrijwillige aansluiting bij het fonds 13
Artikel 12.1 Vrijwillige aansluiting van werkgever buiten de werkingssfeer van het fonds 13
Hoofdstuk 13 Slotbepalingen 13
Artikel 13.1 Onvoorziene omstandigheden 13
Artikel 13.2 Inwerkingtreding 13
Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen
Voor dit reglement zijn, naast de begrippen van de pensioenreglementen en de statuten van het fonds, de volgende begripsomschrijvingen van toepassing:
1. Actuariële en Bedrijfstechnische Nota: het bedrijfsplan van het fonds;
2. Het bestuur:
het bestuur van het fonds;
3. De cao-partijen:
de werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties die partij zijn bij de CAO voor de Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen;
4. Het fonds:
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice en & Groothandel in Levensmiddelen (Bpf Foodservice);
5. De pensioenovereenkomst:
hetgeen tussen cao-partijen is overeengekomen met betrekking tot pensioen en is vastgelegd in het Pensioenreglement
6. Pensioenreglement:
Het Pensioenreglement 2018
7. Premie
De premie is een geldelijk periodiek vastgesteld bedrag dat aan het fonds is verschuldigd en dat enerzijds hoofdzakelijk bestemd is voor de financiering van pensioenen en anderzijds als vergoeding voor uitvoeringskosten als bedoeld in artikel 128 Pensioenwet.
8. Uitvoeringsovereenkomst
De uitvoeringsovereenkomst waarmee de vrijwillige aansluiting van een werkgever bij de verplichtgestelde pensioenregeling van het fonds wordt gerealiseerd.
9. Werkgever
de natuurlijke persoon of rechtspersoon die hetzij
a. werknemers in dienst heeft die krachtens een beschikking op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 tot deelneming verplicht zijn, of
b. op een daartoe strekkend verzoek door het fonds vrijwillig is toegelaten.
Artikel 1.2 Verplichtstelling
1. Het fonds is een bedrijfstakpensioenfonds waar de werkgevers in de bedrijfstak Foodservice en Groothandel in Levensmiddelen verplicht bij aangesloten zijn. Het fonds voert voor deze werkgevers het Pensioenreglement uit.
2. De werkgevers betalen periodiek een premie aan het fonds.
Hoofdstuk 2: Wijze van vaststelling van de verschuldigde premie
Artikel 2.1 Vaststellen van de premie
1. Dit artikel heeft betrekking op de premie voor de verplicht gestelde pensioenregeling van het fonds.
2. De verschuldigde premie is een doorsneepremie uitgedrukt in een percentage van de pensioengrondslag van de deelnemer. De doorsneepremie is voor alle deelnemers aan de verplichtgestelde pensioenregeling gelijk. De hoogte van de doorsneepremie respectievelijk het premiemaximum voor de deelnemers is opgenomen in artikel 9.1 respectievelijk artikel 9.2 van het Pensioenreglement.
3. De premie die door de werkgever verschuldigd is wordt vastgesteld in overleg tussen het fonds en cao-partijen. Daarbij wordt dit artikel in acht genomen.
4. De premie wordt niet lager vastgesteld dan de gedempte kostendekkende premie, behoudens het gestelde in lid 6 en het gestelde in artikel 9.1. De gedempte kostendekkende premie wordt door het fonds vastgesteld met inachtneming van artikel 128 van de Pensioenwet, op de manier als omschreven in de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds. In de actuariële en bedrijfstechnische nota is tevens de hoogte van de kostendekkende premie opgenomen.
5. De kostendekkende premie bevat een afzonderlijke vergoeding voor de uitvoeringskosten van het fonds.
6. Een wijziging van de premie wordt doorgevoerd met ingang van de eerste januari van een kalenderjaar. Indien de gedempte kostendekkende premie hoger dreigt te worden dan het premiemaximum, treedt het fonds tijdig in overleg met cao-partijen. Cao-partijen dienen in dat geval te besluiten of er een (tijdelijke) verlaging van de pensioenopbouw dient plaats te vinden of een verhoging van de vastgestelde premie. Indien cao-partijen hier niet (tijdig) een besluit over nemen, zal het fonds zelf besluiten tot een (tijdelijke) verlaging van de pensioenopbouw.
7. Om het risico te beperken dat de pensioenregeling in enig jaar moet worden versoberd en/of de premie verhoogd moet worden, wordt vanaf 2016 een premie/toeslag-reserve gevormd uit een (positief) verschil tussen de feitelijke premie en de gedempte kostendekkende premie. Als de feitelijke premie lager is dan de gedempte kostendekkende premie wordt het verschil, voor zover mogelijk, onttrokken aan de premie/toeslag-reserve waardoor een premiestijging en/of een verlaging van de pensioenopbouw voorkomen dan wel beperkt wordt.
Artikel 2.2 Verschuldigdheid van de premie
1. De premie voor de verplicht gestelde pensioenregeling is verschuldigd door de werkgever aan het fonds voor alle deelnemers in dienst van de werkgever.
2. De hoogte van het verschuldigde premiepercentage wordt jaarlijks voorafgaand aan het jaar waarin de premie is verschuldigd door het fonds kenbaar gemaakt aan de werkgever.
3. De deelnemer die de deelneming vrijwillig voortzet is zelf de premie verschuldigd aan het fonds en deze wordt bij hem in rekening gebracht. De premie voor de deelnemer die de deelneming voortzet op grond van premievrije deelneming komt voor rekening van het fonds.
4. Voor elke betaling geldt dat het fonds beslist aan welke verschuldigde premies deze wordt toegerekend. Dit is een voorlopige beslissing die na 24 maanden definitief wordt als geen ander besluit is genomen. Het fonds kan de betaling binnen deze termijn toerekenen aan een andere verschuldigde premie dan die de werkgever bij de betaling heeft aangewezen. Nota’s (waaronder rentenota’s en afrekennota’s) en nota’s bij betalingsregelingen, zijn in de zin van dit lid gebaseerd op een voorlopige beslissing.
Hoofdstuk 3 Wijze van betaling van de premie
Artikel 3.1 Betaling van de premie in termijnen
1. Het fonds maakt aan het begin van ieder kwartaal een schatting van de verschuldigde kwartaalpremie voor elke werkgever en informeert de werkgever daarover door middel van een voorschotnota. Gelijktijdig met de voorschotnota wordt ook de afrekennota tot en met het voorgaande kwartaal verzonden aan de werkgever. Jaarlijks in maart wordt de eindafrekening over het afgelopen jaar verzonden aan de werkgever. Het fonds stuurt een correctienota aan de werkgever indien het fonds vaststelt dat een verstuurde eindafrekening gebaseerd is op onjuiste en/of onvolledige gegevens. Het fonds stuurt ook een correctienota aan de werkgever indien het fonds vaststelt dat er geen eindafrekening is verstuurd omdat het fonds was uitgegaan van onjuiste en/of onvolledige gegevens.
2. De voorschotnota, de afrekennota, de eindafrekening en de correctienota worden gebaseerd op de bij het fonds bekende en/of door het fonds ingeschatte gegevens.
3. De werkgever is verplicht aan het bestuur op door het bestuur te stellen tijdstippen en volgens de door het fonds verlangde wijze de gegevens te verstrekken, die naar het oordeel van het bestuur nodig zijn voor het vaststellen van de verschuldigde premie. Indien de werkgever niet of niet tijdig aan deze verplichting voldoet, is het bestuur bevoegd de verschuldigde premie naar beste weten vast te stellen en te bepalen binnen welke termijn deze premie moet worden voldaan. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds gewenste gegevens komen voor rekening van de werkgever. De werkgever is dan aan de vaststelling van de premie en aan deze termijn gebonden.
4. De werkgever is verplicht de verschuldigde bedragen, als genoemd op de voorschotnota, de afrekennota, de eindafrekening en de correctienota, te betalen aan het fonds binnen 30 dagen nadat de nota respectievelijk de eindafrekening is verzonden door het fonds aan de werkgever.
5. Het bestuur kan in bepaalde gevallen met inachtneming van het bepaalde in de Pensioenwet met de werkgever een betalingsregeling treffen.
Artikel 3.2 Overschrijding betalingstermijn
1. Indien de werkgever in gebreke is de verschuldigde premie of het van hem gevorderde voorschot op tijd en ten volle te voldoen, is het bestuur bevoegd van hem te vorderen, dat de premie over een door het bestuur vastgesteld tijdvak van ten hoogste een jaar en tot een door het bestuur naar beste weten vast te stellen bedrag bij vooruitbetaling wordt voldaan. De werkgever is verplicht deze vordering te voldoen aan het fonds binnen een door het bestuur vast te stellen termijn.
2. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde premie of het van hem gevorderde voorschot is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in verzuim. De werkgever is dan aan het fonds betaling verschuldigd van:
a. rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgende op de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn tot de dag van betaling; en
b. een vergoeding voor de buitengerechtelijke invorderingskosten; en
c. een vergoeding voor de kosten van het vergaren en verstrekken van de door het fonds benodigde gegevens voor de vaststelling van de verschuldigde premie of het gevorderde voorschot.
3. Het rentepercentage als bedoeld in het vorige lid is gelijk aan de wettelijke rente inzake handelstransacties als bedoeld in de artikelen 6:119a en 6:120 van het Burgerlijk Wetboek. De wettelijke rente inzake handelstransacties wordt jaarlijks op 1 januari en 1 juli aangepast.
4. De vergoeding voor de buitengerechtelijke invorderingskosten als bedoeld in lid 2 is gelijk aan 15% van het verschuldigde bedrag. De werkgever is de vergoeding ook verschuldigd indien het fonds geen kosten zou hebben gemaakt of de werkelijke kosten van het fonds lager zijn dan de vergoeding. Zou de vergoeding volgens deze berekening lager zijn dan € 35,--, dan moet de werkgever een vergoeding betalen aan het fonds van € 35,--.
5. Indien de invordering van een premiebedrag door middel van een dwangbevel of dagvaarding plaatsvindt komen alle daaraan verbonden kosten voor rekening van de werkgever.
6. De werkgever blijft verplicht om de verschuldigde premie of het van hem gevorderde voorschot te betalen, ook indien het fonds nakoming vordert van het in dit artikel 3.2 bepaalde. Naast het in dit artikel 3.2 bepaalde kan het fonds betaling van schadevergoeding vorderen van de werkgever. Het fonds kan ook nakoming vorderen van het in dit artikel 3.2 bepaalde indien het niet, niet volledig of te laat betalen van de verschuldigde premie of het van hem gevorderde voorschot niet kan worden toegerekend aan de werkgever. Voor het vorderen door het fonds van nakoming van het in dit artikel 3.2 bepaalde is geen ingebrekestelling, aanmaning of een andere voorafgaande verklaring nodig.
Artikel 3.3 Onverschuldigd betaalde premie
De rechtsvordering tot terugbetaling van onverschuldigd betaalde premie vervalt door verloop van vijf jaren sedert het einde van het boekjaar, waarover de premie is betaald.
Hoofdstuk 4 Verplichting werkgever om informatie te verstrekken
Artikel 4.1 Informatieplicht van de werkgever
1. De werkgever is verplicht om al zijn werknemers die aan de pensioenregeling van het fonds moeten deelnemen bij het fonds aan te melden. Daarbij dient de werkgever ervoor te zorgen dat het fonds de beschikking krijgt over alle door het fonds nodig geoordeelde gegevens. Deze gegevens dienen op door het fonds vast te stellen tijdstippen en uniform formaat op de wijze die door het fonds wordt verlangd te worden aangeleverd.
2. De werkgever is verplicht aan een door het fonds aan te wijzen persoon inzage te verlenen in de administratie van de werkgever met betrekking tot de zakelijke gegevens en bescheiden, waarvan de inzage door het fonds nodig wordt geoordeeld voor een goede uitvoering van de pensioenregeling.
3. De werkgever dient ervoor te zorgen dat alle vereiste gegevens correct, volledig en tijdig worden verstrekt. Er is sprake van tijdige verstrekking indien de hierna omschreven omstandigheden binnen een maand, nadat deze zich hebben voorgedaan, bij het fonds zijn gemeld:
x. xxxxxxxxxxxxxxx of het bereiken van de deelnamegerechtigde leeftijd van werknemers, die als deelnemer in de pensioenregeling opgenomen moeten worden, onder opgave van de benodigde persoonlijke gegevens;
b. uitdiensttreding van werknemers die deelnemer zijn in het fonds;
x. xxxxxxxxxxx in de persoonlijke gegevens van de deelnemers zoals verandering van de mate van arbeidsongeschiktheid, verlaging van het salaris door het jaar heen, verandering van deeltijdpercentage, het opnemen van onbetaald verlof, overlijden, (deeltijd)pensionering en vervroegen of uitstellen van de pensioendatum.
4. Indien de bedrijfsactiviteiten van de werkgever zodanig wijzigen dat dit gevolgen kan hebben voor de verplichte aansluiting is de werkgever verplicht om dit te melden binnen 3 maanden na wijziging van de bedrijfsactiviteiten van de werkgever aan het fonds.
5. Indien de werkgever de melding zoals bedoeld in lid 4 niet binnen 3 maanden heeft gedaan dan wordt er geacht sprake te zijn van vrijwillige aansluiting van de werkgever vanaf het moment van wijziging van de bedrijfsactiviteiten tot aan het moment dat de werkgever de bedrijfswijziging heeft gemeld.
6. De kosten die de werkgever maakt voor het vergaren en aanleveren van de door het fonds benodigde gegevens op de door het fonds voorgeschreven wijze komen voor rekening van de werkgever zelf.
Artikel 4.2 Niet nakomen van de informatieplicht werkgever
1. Indien de werkgever niet voldoet aan het bepaalde in artikel 4.1 is de werkgever door het enkele verloop van de termijn voor tijdige en/of correcte verstrekking in verzuim. Het fonds is dan bevoegd:
a. de nodige gegevens naar beste weten vast te stellen en te hanteren bij het vaststellen van de voorschotnota, de definitieve afrekening en de correctienota. De werkgever is aan deze vaststelling gehouden. De aldus vastgestelde gegevens worden de werkgever per aangetekend schrijven meegedeeld;
b. de werkgever een nader door het bestuur vast te stellen boete op te leggen. De werkgever is verplicht deze boete te betalen aan het fonds.
2. De werkgever is bevoegd binnen 14 dagen na verzending van het in het vorige lid genoemde schrijven te bewijzen dat de vaststelling onjuist is en alsnog de verlangde gegevens te verstrekken.
3. Na verificatie wordt de vaststelling zo nodig gewijzigd door het bestuur.
4. Het bestuur kan bepalen dat een werkgever een vergoeding verschuldigd is voor de extra kosten – waaronder begrepen renteverlies – die veroorzaakt is door het nalaten de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken, of door het verstrekken van onjuiste gegevens. De werkgever is verplicht deze vergoeding te betalen aan het fonds.
5. De werkgever moet de schade vergoeden die het fonds lijdt als gevolg van het niet, niet correct, niet volledig of niet tijdig verstrekken van de in artikel 4.1 bedoelde gegevens. Daarbij wordt onder schade tevens begrepen:
a. de kosten van de administratieve verwerking van gegevens die door het fonds niet zouden zijn gemaakt indien de werkgever op de juiste wijze aan zijn verplichting tot het verstrekken van gegevens had voldaan;
b. de uitkeringen die het fonds onvoorzien moet doen aan personen met betrekking tot wie de werkgever niet, niet correct, niet volledig of niet tijdig gegevens heeft verstrekt; en
c. de kosten die het fonds heeft gemaakt voor het vergaren, bewerken en laten verstrekken van de door het fonds vereiste gegevens.
6. Indien het fonds als gevolg van het niet, niet correct, niet volledig of niet tijdig verstrekken van de in artikel 4.1 bedoelde gegevens de verschuldigde premie of het verschuldigde voorschot niet tijdig en/of niet volledig bij de werkgever in rekening heeft gebracht is de werkgever – naast betaling van de verschuldigde premie, het verschuldigde voorschot en de vergoeding voor schade – betaling van de volgende vergoedingen verschuldigd aan het fonds:
a. Een vergoeding voor rente over deze verschuldigde premie of het verschuldigde voorschot. Deze rente wordt berekend vanaf de datum waarop de werkgever de verschuldigde premie of het verschuldigde voorschot betaald had moeten hebben indien hij de voor de vaststelling van de premie relevante gegevens correct, volledig en tijdig had verstrekt en het fonds direct daarop de nota of eindafrekening als bedoeld in artikel 3.1 had verstuurd aan de werkgever. Op deze vergoeding voor rente is het bepaalde in artikel 3.2 lid 3 van overeenkomstige toepassing;
b. Een vergoeding voor de buitengerechtelijke invorderingskosten. Op deze vergoeding is het bepaalde in artikel 3.2 lid 4 van overeenkomstige toepassing; en
c. Indien de actuariële inkoopsom die het fonds nodig heeft om de pensioenaanspraken en pensioenrechten te financieren van personen met betrekking tot wie de werkgever niet, niet correct, niet volledig of niet tijdig gegevens heeft verstrekt hoger is dan de voor deze
personen verschuldigde premie en rente: een vergoeding die gelijk is aan het verschil tussen enerzijds die actuariële inkoopsom en anderzijds die verschuldigde premie en rente. De actuariële inkoopsom wordt door de raadgevend actuaris vastgesteld aan de hand van de actuariële grondslagen die het fonds hanteert op het moment van de meest actuele berekening door de raadgevend actuaris van de actuariële inkoopsom die de werkgever moet voldoen. Onderdeel van deze actuariële inkoopsom is een dekkingsgraadopslag.
7. De werkgever blijft verplicht om de gegevens als bedoeld in artikel 4.1 te verstrekken aan het fonds, ook indien het fonds nakoming vordert van het in dit artikel 4.2 bepaalde. Naast het in dit artikel 4.2 bepaalde kan het fonds betaling van schadevergoeding vorderen van de werkgever. Het fonds kan ook nakoming vorderen van het in dit artikel 4.2 bepaalde indien het niet, niet correct, niet volledig of niet tijdig verstrekken van de gegevens als bedoeld in artikel
4.1 niet kan worden toegerekend aan de werkgever. Voor het vorderen door het fonds van nakoming van het in dit artikel 4.2 bepaalde is geen ingebrekestelling, aanmaning of een andere voorafgaande verklaring nodig.
Hoofdstuk 5 Procedures bij niet nakomen van de betalingsverplichtingen
Artikel 5.1 Melding premieachterstand
1. Het fonds informeert elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan wanneer sprake is van een premieachterstand ter grootte van 5% van de totale door het fonds te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens de Pensioenwet geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen.
2. Gedurende de in het eerste lid bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk kwartaal de ondernemingsraad van de werkgevers die nog premie aan het fonds verschuldigd zijn.
Artikel 5.2 Uitoefening rechtsmiddelen ter incasso
Indien de werkgever in gebreke blijft wat betreft het voldoen van de premie maakt het fonds gebruik van de rechtsmiddelen die het ter beschikking heeft. Dat houdt onder meer in:
- dat zo nodig een dwangbevel zal worden uitgebracht;
- dat beslag kan worden gelegd op goederen van de werkgever;
- dat uiteindelijk faillissement van een werkgever kan worden aangevraagd;
- dat bestuurders van de werkgever hoofdelijk aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Hoofdstuk 6 Procedures bij opstellen en wijzigen van het pensioenreglement
Artikel 6.1 Opstellen en wijzigen van het pensioenreglement
Het pensioenreglement wordt opgesteld en gewijzigd bij besluit van het bestuur in overeenstemming met de pensioenovereenkomst, de statuten, dit uitvoeringsreglement en de geldende wet- en regelgeving.
Hoofdstuk 7 De voorwaarden waaronder toeslagverlening plaatsvindt
Artikel 7.1 Voorwaarden voor toeslagverlening
1. Op de pensioenaanspraken en pensioenrechten van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de ontwikkeling van het prijsindexcijfer. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. Deze toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2. De toeslagverlening is toekomstbestendig, wat inhoudt dat er jaarlijks niet meer toeslag verleend wordt dan naar verwachting in de toekomst te realiseren is. Bij een beleidsdekkingsgraad van minder dan 110% wordt geen toeslag verleend.
3. In aanvulling op de voorgaande leden kan het bestuur in 2022, indien voldaan wordt aan de voorwaarden als genoemd in artikel 15c van het Besluit FTK, gebruik maken van de in dat artikel opgenomen verruimde mogelijkheid tot toeslagverlening. Indien het bestuur besluit van deze verruimde mogelijkheid tot toeslagverlening gebruik te maken, is lid 2 van dit artikel niet van toepassing en zijn de in artikel 15c van het Besluit FTK genoemde voorwaarden onverkort van toepassing.
4. Indien op basis van de beleidsdekkingsgraad geen volledige toeslag kan worden toegekend aan de actieve deelnemers kan onder voorwaarden een aanvullende toeslag worden verleend vanuit de premie/toeslag-reserve.
5. De middelen uit de premie/toeslag-reserve die naar verwachting niet benodigd zijn om in toekomstige jaren een premietekort uit op te vangen, zijn beschikbaar voor een aanvullende toeslagverlening aan actieve deelnemers.
6. Op de aanvullende toeslagverlening uit de premie/toeslag-reserve is de rekenregel ten aanzien
van toekomstig bestendig indexeren van toepassing.
7. Als het pensioenfonds vanwege de financiële positie een korting op de pensioenaanspraken en pensioenrechten moet doorvoeren, zal de aanwezige premie/toeslag-reserve aangesproken worden om de korting te verlagen of te voorkomen.
8. Het bestuur kan besluiten inhaaltoeslagen te verlenen om over de periode vanaf 1 januari 2015 niet toegekende toeslag of doorgevoerde vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten te compenseren. Voor het herstel van kortingen wordt geen beperkende periode ingesteld. Inhaaltoeslagen zijn vervolgens alleen mogelijk wanneer alle kortingen uit het verleden volledig zijn hersteld. De periode waarover gemiste toeslagen kunnen worden ingehaald is voorlopig beperkt op 10 jaar. Er worden niet meer inhaaltoeslagen toegekend dan er in het verleden is misgelopen. Inhaaltoeslagen vinden plaats volgens de zogenoemde pro rata methode waarbij de beschikbare inhaalruimte evenredig wordt verdeeld over alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Inhaaltoeslagen zijn alleen mogelijk indien wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden in de Pensioenwet.
9. Toeslagverlening vindt altijd plaats per 1 januari van enig jaar en wordt verleend op de pensioenaanspraken en pensioenrechten met inbegrip van eerder verleende toeslagen.
10. Een verleende toeslag maakt deel uit van de pensioenaanspraak of het pensioenrecht.
Hoofdstuk 8 Uitgangspunten en procedures inzake besluitvorming over vermogenstekorten, vermogensoverschotten en winstdeling
Als het fonds zich per kwartaaleinde in reservetekort bevindt, meldt het fonds dit terstond aan de toezichthouder. Het fonds dient in dat geval binnen drie maanden of zoveel eerder als de toezichthouder bepaalt een concreet en haalbaar herstelplan in. In het herstelplan werkt het pensioenfonds uit hoe het uiterlijk binnen tien jaar zal voldoen aan de eis van een vereist eigen vermogen zodanig dat met een zekerheid van 97,5 procent wordt voorkomen dat het pensioenfonds binnen een periode van één jaar over minder waarden beschikt dan de hoogte van de technische voorzieningen.
Het fonds hanteert als financiële sturingsmiddelen het premiebeleid, het toeslagbeleid en het beleggingsbeleid. Tevens kan het fonds cao-partijen adviseren de opbouw van toekomstige aanspraken te verlagen als het premiemaximum overschreden dreigt te worden. Als laatste middel kan het fonds de pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen. Het verminderen van de pensioenaanspraken en pensioenrechten kan uitsluitend onder de voorwaarden zoals genoemd in de Pensioenwet.
Hoofdstuk 9 Mogelijkheid om premiekorting te verlenen
Het fonds kan uitsluitend korting verlenen op de gedempte kostendekkende premie indien wordt voldaan aan de wettelijke voorwaarden in de Pensioenwet.
Het fonds maakt geen gebruik van de wettelijke mogelijkheden tot terugstorting.
Hoofdstuk 10 Mogelijkheid tot vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling na beëindiging van het dienstverband
Artikel 10.1 Vrijwillige voortzetting
1. In geval van beëindiging van de verplichte deelneming bestaan er mogelijkheden om het deelnemerschap voor eigen rekening voort te zetten.
2. De voorwaarden waaronder vrijwillige voortzetting mogelijk is, zijn vastgelegd in het Pensioenreglement.
Hoofdstuk 11 Vrijstelling van de verplichtstelling tot deelneming
1. Het bestuur is verplicht op verzoek van een werkgever vrijstelling van de verplichting tot deelneming in het fonds op grond van het bij of krachtens de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 en van de verplichting tot premiebetaling ten opzichte van het fonds te verlenen voor alle werknemers of een deel van de werknemers van die werkgever in de in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 genoemde situaties van verplichte vrijstelling.
2. Op verzoek van een werkgever kan het bestuur op grond van het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 ook om andere redenen dan genoemd in het vorige lid vrijstelling verlenen voor alle werknemers of een deel van de werknemers van die werkgever. In het beginsel verleent het bestuur in deze situatie geen vrijstelling, tenzij de belangen van de werknemers zwaarder wegen dan de belangen van het fonds om de werkgever te laten toetreden.
3. Aan een vrijstelling kunnen door het bestuur voorwaarden worden verbonden ter verzekering van een goede uitvoering van de Wet betreffende verplichte deelneming in een bedrijfstak- pensioenfonds 2000. Aan een vrijstelling zullen in ieder geval de volgende voorwaarden worden gesteld:
a. de betrokken werkgever, of voor het geval de pensioenaanspraken worden ontleend aan een pensioenfonds, het bestuur van dat fonds, zal aan het bestuur de inlichtingen verstrekken, die laatstgenoemd bestuur ter verzekering van de goede uitvoering van de Wet verlangt. De inlichtingen worden desverlangd schriftelijk en door middel van ingevulde en ondertekende formulieren binnen een door laatstgenoemd bestuur schriftelijk te stellen termijn verstrekt;
b. de pensioenvoorziening voor de betrokken werknemer is ondergebracht als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Pensioenwet.
4. Verder zullen aan de vrijstelling als bedoeld in dit artikel de voorwaarden worden verbonden als omschreven in het Vrijstellings- en boetebesluit Wet Bpf 2000 en kunnen aan de vrijstelling andere voorwaarden worden verbonden.
5. Een vrijstelling kan door het bestuur worden ingetrokken indien niet meer wordt voldaan aan de voor vrijstelling geldende voorwaarden of indien niet meer wordt voldaan aan de reden tot vrijstelling, bedoeld in het tweede lid, of indien wordt gehandeld in strijd met één of meer der aan de vrijstelling verbonden voorschriften.
6. Een beslissing op een verzoek om vrijstelling of waarbij een vrijstelling wordt ingetrokken, is met redenen omkleed. Een afschrift van de beslissing wordt door het fonds toegezonden aan de betrokkenen.
Hoofdstuk 12 Vrijwillige aansluiting bij het fonds
Artikel 12.1 Vrijwillige aansluiting van werkgever buiten de werkingssfeer van het fonds Naast de verplichte deelneming uit hoofde van de verplichtstellingsbeschikking, is het fonds op grond van zijn statuten bevoegd om binnen de door de Pensioenwet gestelde mogelijkheden
overeenkomsten af te sluiten met werkgever die niet onder de verplichtstellingsbeschikking vallen (uitvoeringsovereenkomst tot vrijwillige aansluiting).
Hoofdstuk 13 Slotbepalingen
Artikel 13.1 Onvoorziene omstandigheden
In onvoorziene omstandigheden beslist het bestuur daarbij blijvend binnen de grenzen van de Pensioenwet. Indien nodig vindt overleg plaats met cao-partijen.
Artikel 13.2 Inwerkingtreding
Dit uitvoeringsreglement is in werking getreden op 1 januari 2008 en is laatstelijk gewijzigd per 22 september 2022.
Aldus vastgesteld en ondertekend door het bestuur van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Foodservice & Groothandel in Levensmiddelen te Utrecht, d.d. 22 september 2022.
N.J. Xxxxxxxxx X. Xxxxxxxxx
Werknemersvoorzitter Werkgeversvoorzitter