ONDERGETEKENDEN,
Samenwerkingsovereenkomst CBS-DNB inzake gemeenschappelijke statistische productie en publicatie
ONDERGETEKENDEN,
Het Centraal Bureau voor de Statistiek, gevestigd te 0000 XX Xxx Xxxx, aan de Xxxxx Xxxxxxxxx 312, hierna te noemen: CBS, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door
Naam: Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi
Functie: Directeur-generaal van de statistiek
EN
De Nederlandsche Bank NV, gevestigd te 0000 XX Xxxxxxxxx, aan het Westeinde 1, hierna te noemen: DNB, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door
Naam: Xxxx. Xx. X. Xxxxx
Functie: Directeur
(hierna individueel ook aan te duiden als partij of wederpartij of gezamenlijk als partijen)
OVERWEGENDE DAT:
I. CBS en DNB aan internationale leveringsverplichtingen aan Eurostat en de Europese Centrale Bank (ECB) moeten voldoen, welke verplichtingen grote onderlinge samenhang vertonen;
II. CBS en DNB elk op basis van hun eigen wettelijke taken en bevoegdheden gegevens verzamelen bij onder meer financiële en niet-financiële instellingen ten behoeve van de statistiek;
III. vanuit relevante Europese wetgeving (in het bijzonder Verordeningen (EG) nr. 223/2009 en nr. 2533/98) CBS en DNB nauw moeten samenwerken bij de opstelling van de statistieken die onder deze wetgeving vallen en daarbij handelen naar de European Statistics Code of Practice van het Europees Statistisch Systeem (ESS) respectievelijk het Public Commitment on European Statistics van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), die volledig op elkaar zijn afgestemd;
IV. CBS en DNB in het kader van de beperking van de administratieve lastendruk, het inrichten van een efficiënt ketenproces en het bevorderen van de kwaliteit van de statistieken wensen samen te werken als waren zij één instelling, daarbij gebruik makend van elkaars comparatieve voordelen;
V. de samenwerking tussen CBS en DNB is gericht op het overeenkomstig ESR 2010 (zoals hieronder gedefinieerd) opstellen van een volledig rekeningenstelsel en daarmee samenhangende statistieken op het terrein van onder meer de Aanbod- en Gebruiktabellen (AGT), de Structural Business Statistics (SBS), de overheidsrekeningen en op het overeenkomstig de geldende Europese verplichtingen (zoals hieronder gedefinieerd) opstellen van de betalingsbalans en internationale investeringspositie (IIP) en daarmee samenhangende statistieken op het terrein van onder meer Foreign Direct Investment (FDI);
VI. met de samenwerking tussen CBS en DNB een permanente structuur is beoogd voor het onderling leveren van statistische gegevens, teneinde CBS en DNB in staat te stellen tijdig en op een zo efficiënt mogelijke wijze te voldoen aan de statistische leveringsverplichtingen aan de Commissie (Eurostat) en de ECB;
VII. DNB daarnaast statistische gegevens moet kunnen gebruiken om op eigen verantwoordelijkheid analyses te maken, onder meer in het kader
van financiële stabiliteit, waarvoor DNB ook zelf bevoegd is gegevens uit te vragen bijvoorbeeld in het kader van de Bankwet 1998;
VIII. CBS en DNB bij het publiceren van statistieken het ééncijfer-principe hanteren, waarmee wordt bedoeld dat consistente statistieken worden gepubliceerd indien deze statistieken hetzelfde beogen te beschrijven;
IX. Partijen hun handhavingsbeleid ten aanzien van het opleggen van lasten onder dwangsom en van bestuurlijke boetes onderling afstemmen voor zover het de verzameling van gegevens voor de sectorrekeningen, betalingsbalans en internationale investeringspositie en samenhangende statistieken betreft;
X. Partijen ten aanzien van de hierboven genoemde samenwerking reeds een samenwerkingsovereenkomst zijn aangegaan op 23 januari 2006;
XI. Xxxx sinds het aangaan van die samenwerkingsovereenkomst een aantal ontwikkelingen heeft voorgedaan die voor CBS en DNB aanleiding vormden om
deze overeenkomst te herzien, in het bijzonder enerzijds de publicatie van nieuwe Europese wetgeving en onderling consistente internationale richtlijnen op het gebied van de sectorrekeningen (ESR2010) en betalingsbalans en IIP (BPM6), en anderzijds het toegenomen belang dat wordt gehecht aan consistentie tussen deze statistieken, hetgeen onder meer verband houdt met de opname van relevante indicatoren in het macro-economische scorebord dat onderdeel vormt van de Macroeconomic Imbalances Procedure van de Europese Commissie;
XII. Sindsdien nieuwe wetgeving van kracht is geworden op het gebied van statistieken betreffende het houderschap van effecten, met daarin de verplichting tot levering aan de ECB van gegevens op het niveau van individuele effecten die zijn opgesteld met behulp van de ESCB Centralised Securities Database (CSDB);
XIII. Partijen nieuwe afspraken hebben gemaakt om hun samenwerking te versterken teneinde de betalingsbalans en IIP van Nederland, welke door DNB wordt opgesteld, en de buitenlandrekening, welke door het CBS wordt opgesteld als onderdeel van de sectorrekeningen, helemaal op elkaar te laten aansluiten;
XIV. Tussen partijen de uitvraag bij instellingen wordt herverkaveld, waardoor dubbele uitvraag wordt vermeden en wordt aangesloten op elkaars comparatieve voordelen (DNB expertise van financiële instellingen en CBS van alle overige sectoren);
XV. Partijen de gemaakte afspraken in het kader van hun samenwerking in deze nieuwe overeenkomst wensen vast te leggen, welke overeenkomst de samenwerkings- overeenkomst van 23 januari 2006 zal vervangen.
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
1. DEFINITIES
1.1. In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. CBS: het Centraal Bureau voor de Statistiek;
b. DNB: De Nederlandsche Bank NV;
c. ECB: de Europese Centrale Bank;
d. ESR 2010: het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen 2010, als bedoeld in de Verordening (EU) nr. 549/20131 van het Europees parlement en de Raad van 21 mei 2013 inzake het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie;
e. Verordening (EG) nr. 2533/98: Verordening (EG) nr. 2533/982 van de Raad van de Europese Unie van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank;
f. Verordening (EG) nr.223/2009: Verordening (EG) nr. 223/20093 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek;
1 PB L 174 van 26.6.2013
2 PB L 318 van 27.11.1998, gewijzigd bij PB L 64 van 7.3.2015
3 PB L 87 van 31.3.2009; gewijzigd bij PB L 123 van 19.5.2015
g. Verordening (EG) nr. 1161/2005: Verordening (EG) nr. 1161/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 juli 2005 betreffende de opstelling van niet-financiële kwartaalrekeningen per institutionele sector4;
h. Betalingsbalans en IIP: De betalingsbalans en internationale investeringspositie, statistieken waarvoor xxxxxxxxxxx zijn opgenomen in BPM6 alsmede in Europese wetgeving;
i. BPM6: zesde editie van het Balance of Payments and International Investment Position Manual van het Internationaal Monetair Fonds, die de richtlijnen bevat die internationaal worden gehanteerd bij het opstellen van de betalingsbalans en IIP;
j. Verordening (EG) nr. 184/2005: Verordening (EG) nr. 184/2005 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 12 januari 2005 betreffende de communautaire statistiek inzake de betalingsbalans, de internationale handel in diensten en buitenlandse directe investeringen5, gewijzigd middels Verordening (EU) 2016/1013 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 20166;
k. Betalingsbalans Richtsnoer: Richtsnoer van de ECB van 9 december 2011 betreffende de statistische rapportagevereisten van de ECB met betrekking tot externe statistieken (ECB/2011/23)7, gewijzigd middels Richtsnoer van de ECB van 30 juli 2013 (ECB/2013/25)8 en Richtsnoer (EU) 2016/231 van de ECB van 26 november 2015 (ECB/2015/39)9;
l. EAA Richtsnoer: Richtsnoer van de ECB van 25 juli 2013 betreffende de statistische rapportagevereisten van de Europese Centrale Bank met betrekking tot financiële kwartaalrekeningen (ECB/2013/24)10, gewijzigd middels Richtsnoer (EU) 2016/66 van de ECB van 26 november 2015 (ECB/2015/40)11;
m. GFS Richtsnoer: Richtsnoer van de ECB van 25 juli 2013 inzake statistieken betreffende overheidsfinanciën (ECB/2013/23)12, gewijzigd middels Richtsnoer van de ECB van 3 juni 2014 (ECB/2014/21)13;
n. Verordening (EU) nr. 1011/2012: Verordening (EU) nr. 1011/2012 van de ECB van 17 oktober 2012 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2012/24)14, gewijzigd door Verordening (EU) 2015/730 van de ECB van 16 april 2015 (ECB/2015/18)15 en Verordening (EU) 2016/1384 van de ECB van 2 augustus 2016 (ECB/2016/22)16;
o. SHS Richtsnoer: Richtsnoer van de ECB van 22 maart 2013 betreffende statistieken inzake aangehouden effecten (ECB/2013/7)17, gewijzigd door Xxxxxxxxxx (EU)
4 PB L 191 van 22.7.2005
5 PB L 35 van 8.2.2005
6 PB L 171, 29.6.2016
7 PB L 65 van 3.3.2012
8 PB L 247 van 18.9.2013
9 PB L 41 van 18.2.2016
10 PB L 2 van 7.1.2014
11 PB L 14 van 21.1.2016
12 PB L 57 van 7.1.2014,
13 PB L 267 van 6.9.2014
14 PB L 305 van 1.11.2012.
15 PB L 116 van 7.5.2015
16 PB L 222 van 17.8.2016
17 PB L 125 van 7.5.2013
2015/948 van de ECB van 16 april 2015 (ECB/2015/19)18 en Richtsnoer (EU) 2016/1386 van de ECB van 2 augustus 2016 (ECB/2016/23)19;
p. EDP-verordening: Verordening (EG) nr. 479/2009 van de raad van 25 mei 2009 betreffende de toepassing van het aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap gehechte Protocol betreffende de procedure bij buitensporige tekorten20;
q. MGDD: Manual on Government Deficit and Debt, Implementation of ESA 2010, 2014 edition;
r. MoU tussen Eurostat en ECB over kwaliteitsbeoordeling statistieken: Memorandum of Understanding between Eurostat and the ECB/Directorate General Statistics on the quality assurance of statistics underlying the Macroeconomic Imbalances Procedure van 7 november 2016;
s. Sectoren en subsectoren: de onderscheiden institutionele sectoren en subsectoren, genoemd in hoofdstuk 2 van ESR 2010, met de bijbehorende ESR-code;
t. Sectorrekeningen: de financiële rekeningen en balansen (FR & B) en de niet- financiële rekeningen (NFR) van de sectoren en subsectoren, op kwartaal- en jaarbasis;
u. Q1, Q2, Q3 respectievelijk Q4: het eerste, het tweede, het derde respectievelijk het vierde kwartaal van het desbetreffende kalenderjaar;
v. Mandaatbesluit: het Mandaatbesluit samenwerking DNB-CBS 201621;
w. Samenhangende statistieken: de met een volledig rekeningenstelsel samenhangende statistieken op het terrein van onder meer de Aanbod- en Gebruiktabellen (AGT) en de Structural Business Statistics (SBS) en met de betalingsbalans en IIP samenhangende statistieken op het terrein van onder meer Foreign Direct Investment (FDI);
x. Micro-informatie: statistische gegevens die betrekking hebben op een individuele informatieplichtige of enig andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor;
y. NSA: Nadere Samenwerkingsafspraken tussen CBS en DNB, document waarin de afspraken uit de Samenwerkingsovereenkomst nader zijn uitgewerkt en dat jaarlijks wordt geactualiseerd.
18 PB L 157 van 19.6.2015
19 PB L 222 van 17.8.2016
20 PB L 145 van 10.6.2009
21 Gepubliceerd in Staatscourant 4 maart 2016, nr. 11832; aangehecht als bijlage.
2. SAMENWERKING PARTIJEN
2.1. Partijen werken samen ten behoeve van het opstellen van een volledig rekeningstelsel overeenkomstig ESR 2010 (de sectorrekeningen) en de betalingsbalans en internationale investeringspositie van Nederland teneinde deze op elkaar te laten aansluiten, alsmede, voor zover relevant, het opstellen van de daarmee samenhangende statistieken.
2.2. De in artikel 2.1 bedoelde samenwerking tussen partijen waarborgt een permanente structuur voor het leveren van statistische gegevens, teneinde CBS en DNB in staat te stellen tijdig te voldoen aan de statistische rapportageverplichtingen aan de Commissie (Eurostat) en de ECB.
2.3. Daarnaast beslaat de samenwerking ook andere terreinen, waarvoor de afspraken zijn uitgewerkt in de NSA. Dit betreft onder meer samenwerking op het gebied van Loan Level Data, AnaCredit, SDDS Plus en het Macro-Economisch Scorebord.
3. VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN PARTIJEN VOOR DE VERZAMELING VAN BRONINFORMATIE BIJ DE ONDERSCHEIDEN (SUB)SECTOREN
3.1. CBS is verantwoordelijk voor de verzameling van de gegevens (broninformatie) ten behoeve van het volledige rekeningstelsel (zowel FR & B als NFR) en de betalingsbalans en IIP, inclusief andere (samenhangende) statistieken, voor de volgende sectoren en subsectoren:
a. de sector Niet-financiële vennootschappen (S.11), inclusief sterk aan deze sector gelieerde eenheden binnen subsector S.127 zoals nader gedefinieerd in de NSA (dit betreft een waarneming onder CBS- en DNB-logo die door het CBS wordt uitgevoerd);
b. de sector Overheid (S.13), inclusief alle subsectoren; en
c. de sectoren Huishoudens (S.14) en Instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (S.15).
3.2. CBS is verantwoordelijk voor de verzameling van de gegevens (broninformatie) op het terrein van Internationale Handel in Goederen en Diensten, met uitzondering van diensten van Monetaire Financiële Instellingen en Special Purpose Entities.
3.3 DNB is verantwoordelijk voor de verzameling van de gegevens (broninformatie) ten behoeve van de sectorrekeningen (zowel FR & B als NFR) en de betalingsbalans en IIP, inclusief andere (samenhangende) statistieken, voor alle subsectoren van de sector Financiële instellingen (S.121 t/m S.129), exclusief sterk aan sector S.11 gelieerde eenheden binnen subsector S.127 zoals nader gedefinieerd in de NSA.
3.4. DNB is verantwoordelijk voor de verzameling van de gegevens (broninformatie) die betrekking hebben op effectentransacties en -posities ten behoeve van de sectorrekeningen (zowel FR & B als NFR), ten behoeve van de betalingsbalans en IIP alsmede ten behoeve van statistieken over houderschap en uitgiften van effecten voor alle individuele sectoren en subsectoren.
3.5. DNB verzamelt de gegevens met betrekking tot het houderschap van effecten van huishoudens en instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens (de
sectoren S.14 en S.15) via indirecte waarnemingen bij bewaarbedrijven. In onderling overleg kan worden besloten ook het houderschap van effecten van bepaalde andere partijen in de toekomst indirect waar te nemen.
3.6. De partij die de gegevens (broninformatie) voor een bepaalde sector of subsector verzamelt, is tevens verantwoordelijk voor het populatiebeheer en de typering van de eenheden die vallen binnen deze sector of subsector. Partijen stemmen de toekenning van eenheden aan specifieke sectoren onderling af. De consistentie van de populaties wordt afgedwongen binnen de registers van beide partijen.
3.7. De partij die de gegevens (broninformatie) voor een bepaalde sector of subsector verzamelt, overlegt met de wederpartij bij de opzet, de aard en de omvang van de gegevensverzameling. Bepalend hierbij is het kunnen voldoen aan de door Eurostat of de ECB gestelde informatiebehoefte en kwaliteitsnormen.
3.8. Bij de verzameling van de gegevens voor de verschillende (sub)sectoren zal zoveel mogelijk rekening worden gehouden met statistische verplichtingen op het terrein van de samenhangende statistieken, voor zover zij directe raakvlakken hebben met de opvragingen ten behoeve van de financiële rekeningen en balansen (FR & B) en de niet-financiële rekeningen (NFR).
4. GEGEVENSVERZAMELING DOOR DNB OP GROND VAN HET MANDAATBESLUIT
4.1. Op grond van het Mandaatbesluit mandateert de directeur-generaal van de statistiek DNB onder meer om bij financiële instellingen gegevens te verzamelen die relevant zijn voor het opstellen van de sectorrekeningen en andere (samenhangende) statistieken. DNB en CBS bepalen in onderling overleg de collectiestrategie voor de sectoren en de subsectoren waarvan een ieder gegevens verzamelt en dienen hun methoden voor de collectie en verwerking van deze gegevens transparant te documenteren.
5. VERWERKING VAN VERZAMELDE GEGEVENS (BRONMATERIAAL) TOT STATISTIEKEN
5.1. DNB stelt voor alle subsectoren van S.12 de financiële rekeningen en balansen (FR & B) en de niet-financiële rekeningen (NFR) op, overeenkomstig ESR 2010, zowel op kwartaal- als op jaarbasis, met uitzondering van de niet-financiële rekeningen (NFR) van S.128 en S.129. Dit zijn niet-geïntegreerde statistieken. Daarnaast stelt DNB voor alle sectoren de effectencijfers op die als bron dienen voor de sectorrekeningen (FR & B en NFR) en betalingsbalans en IIP.
5.2. DNB kan het bronmateriaal ten behoeve van de financiële rekeningen en balansen (FR & B) en de niet-financiële rekeningen (NFR) verzameld op grond van het Mandaatbesluit gebruiken om op eigen verantwoordelijkheid analyses uit te voeren en deelstatistieken te maken en te publiceren, onder meer in het kader van financiële stabiliteit.
5.3 CBS stelt voor de sectoren S.11, S.13, S.14 en S.15 de financiële rekeningen en
balansen (FR & B) en de niet-financiële rekeningen (NFR) op en stelt de statistieken betreffende de overheidsfinanciën op conform EDP-verordening en de MGDD. CBS stelt voor de sectoren S.128 en S.129 ook de niet-financiële rekeningen (NFR) op.
5.4 De opstelling van de sectorrekeningen als geheel is een eindverantwoordelijkheid van CBS, terwijl DNB verantwoordelijk is voor de opstelling van de betalingsbalans en IIP (allen geïntegreerde statistieken). Sector-experts van DNB vervullen in het proces van de sectorrekeningen de rol van sectorspecialisten en projectleiders voor alle subsectoren van S.12 (exclusief de NFR van S.128 en S.129) en voor S.2. De in het gezamenlijke proces vastgestelde buitenlandrekening (S.2) bepaalt de totalen van de betalingsbalans en IIP en wordt door DNB verder verwerkt tot een volledige betalingsbalans en IIP (met volledige functionele indeling, geografie en andere uitsplitsingen).
5.5. DNB is tevens verantwoordelijk voor de opstelling van de Nederlandse maandbetalingsbalans, waarbij in de initiële opstelling door het CBS met maandfrequentie verzamelde informatie over Internationale Handel in Goederen (als bedoeld in paragraaf 3.2) wordt verwerkt.
5.6. De processen voor het opstellen van de financiële rekeningen en balansen (FR & B), de niet-financiële rekeningen (NFR) en de betalingsbalans en IIP, als bedoeld in artikelen 5.1, 5.3 en 5.4 worden zodanig transparant vastgelegd dat aan eisen dienaangaande van ECB en Eurostat kan worden voldaan. Tevens wordt voldaan aan de door partijen gemeenschappelijk vastgestelde verantwoordings- en transparantie-eisen voor het proces samenstelling betalingsbalans en sectorrekeningen.
6. UITWISSELING VAN GEGEVENS TUSSEN PARTIJEN EN TOEGANG
6.1. Partijen wisselen gegevens uit ten behoeve van de opstelling van de sectorrekeningen en de betalingsbalans en IIP. Dit betreft onder meer de gegevens genoemd onder artikelen 3.1, 3.2, 5.1, 5.5 en de buitenlandrekening zoals genoemd onder artikel 5.4. Deze uitwisselingen worden nader gespecificeerd in de NSA.
6.2. Hierbij vindt ook uitwisseling van micro-informatie plaats. Het uitwisselen van micro-informatie tussen het ESCB (DNB) en het ESS (CBS) is toegestaan op basis van:
a. Artikel 8 bis van Verordening (EG) 2533/98 van de Raad met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank;
b. Artikel 21 van Verordening (EG) 223/2009 van het Europese Parlement en de Raad betreffende de Europese statistiek.
6.3. CBS en DNB doen wederzijdse leveringen desgevraagd of uit eigen beweging vergezeld gaan van een toelichting op de cijfers. Waar van toepassing zijn per levering specificaties opgenomen in de NSA.
6.4. Medewerkers van DNB en CBS kunnen, indien nodig voor het samenstellen van de sectorrekeningen en betalingsbalans, toegang krijgen tot elkaars (fysieke) werkplekken conform de bestaande beleidsregels.
7. GEHEIMHOUDING EN PUBLICATIES
7.1. Micro-informatie is vertrouwelijk en kan slechts worden verstrekt aan derden voor zover toegestaan onder Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EG) nr. 223/2009.
7.2. Gegevens die door DNB en CBS onderling worden uitgewisseld, worden uitsluitend gebruikt ten behoeve van doeleinden toegestaan onder Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EG) nr. 223/2009.
7.3. Partijen nemen bij het uitwisselen van micro-informatie de voor hen geldende bepalingen inzake geheimhouding van die gegevens, voortvloeiende uit nationale en Europese regelgeving, in acht.
7.4. Onverminderd het bepaalde in artikel 7.1 en 7.2 zullen partijen alle informatie die hen bij de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst ter kennis of beschikking komen, geheimhouden en op geen enkele wijze verder bekendmaken en/of aan anderen verstrekken.
7.5. Alleen de partij die voor een statistiek eindverantwoordelijk is, brengt (nieuws)berichten uit over de gepubliceerde statistieken op het moment van publicatie. DNB is eindverantwoordelijk voor statistieken over sector S.12, effectenstatistieken en de betalingsbalans en IIP. Het CBS is eindverantwoordelijk voor statistieken over sectoren X.00, X.00, X.00, S.15 en de sectorrekeningen. Van het voorgaande kan slechts in onderling overleg worden afgeweken.
7.6. Indien CBS of DNB statistieken publiceren waarvoor de wederpartij eindverantwoordelijk is, dan (1) gebeurt dit niet vóór de verantwoordelijke partij heeft gepubliceerd, (2) dragen CBS respectievelijk DNB er zorg voor dat de gepubliceerde data identiek zijn aan de door de verantwoordelijke partij gepubliceerde gegevens en (3) gebeurt dit altijd met bronverwijzing.
7.7. Externe vragen over statistieken die DNB of CBS ontvangen worden in beginsel beantwoord door de partij die verantwoordelijk is voor deze statistiek, waar nodig na overleg met de andere partij, indien deze de gegevens heeft verzameld.
7.8. Indien CBS of DNB een beveiligingsincident of (mogelijk) datalek constateert waarbij mogelijk persoonsgegevens of vertrouwelijke micro-informatie betrokken zijn, neemt CBS of DNB alle redelijkerwijs benodigde maatregelen teneinde het incident te verhelpen dan wel het datalek te herstellen, eventuele schade zoveel mogelijk te beperken en herhaling in de toekomst te voorkomen. CBS en DNB zullen direct met elkaar in overleg treden.
8. LEVERING VAN DE SECTORREKENINGEN AAN EUROSTAT EN DE ECB
8.1. CBS levert de financiële rekeningen alsmede de statistieken betreffende overheidsfinanciën rechtstreeks aan de ECB, conform de door de ECB gestelde
leveringsvoorwaarden en leveringstermijnen. DNB verleent hierbij het CBS de daarvoor benodigde machtiging. Tegelijkertijd levert CBS de financiële rekeningen en statistieken betreffende overheidsfinanciën aan DNB. De afspraken omtrent deze leveringen zijn uitgewerkt in de NSA. Het CBS levert daarnaast de financiële en niet-financiële rekeningen aan Eurostat.
8.2. CBS doet, xxxxxxxxx nodig na overleg met DNB, de leveringen als bedoeld in artikel 8.1 vergezeld gaan van direct beschikbare informatie inzake belangrijke gebeurtenissen en redenen voor herzieningen, als bedoeld in artikel 2.7 van het EAA Richtsnoer en artikel 2.6 van het GFS Richtsnoer.
8.3. DNB machtigt CBS hierbij om additionele (niet verplichte) detailleringen in de databehoeften van de ECB te leveren, voorzover deze databehoeften voortvloeien uit of samenhangen met de gegevensvraag van de ECB op basis van het EAA Richtsnoer of GFS Richtsnoer. In overleg met DNB geeft CBS invulling aan dergelijke verzoeken van de ECB.
9. IMPLEMENTATIE
9.1. CBS en DNB werken samen om te bewerkstelligen dat:
a. de gepubliceerde data vanaf juni 2018 over de betalingsbalans/IIP en buitenlandrekening door DNB respectievelijk CBS volledig consistent zijn voor gegevens die betrekking hebben op referentieperiodes 2015, 2016, 2017 en 2018- Q1 en later;
b. CBS met ingang van 2019-Q1 een nieuwe waarneming start ten behoeve van de sector Niet-financiële vennootschappen (S.11, FR & B en NFR) waarin ook gegevens worden opgevraagd voor de betalingsbalans en IIP en andere (samenhangende) statistieken;
c. DNB per 2019-M1 een nieuwe maandwaarneming start van effectentransacties en
-posities voor alle binnenlandse sectoren en met ingang van 2020-Q1 een nieuwe kwartaalwaarneming ten behoeve van de subsectoren van de financiële sector (S.12, FR & B en NFR, met uitzondering van X.000, X.000 en S.123 waarvoor de bestaande maandwaarneming in grote lijnen blijft gehandhaafd), waarin ook gegevens worden opgevraagd voor de sectorrekeningen en andere (samenhangende) statistieken.
9.2. Om het bovenstaande te realiseren zijn partijen een plateauplanning overeengekomen, waarvan ook de uitwerking en realisatie van terugvalscenario’s deel uitmaakt.
9.3. Voor de besturing van de samenwerking tussen partijen wordt een governance- structuur ingericht ten behoeve van regelmatig overleg tussen CBS en DNB en waarbinnen besluiten worden genomen op strategisch, tactisch en operationeel niveau. Het adequaat inrichten van ketenoverleg en ketenregie is hier onderdeel van. De uitwerking zal worden opgenomen in de NSA.
10. DEELNAME AAN EUROPESE WERKGROEPEN
10.1. CBS en DNB participeren in de relevante werkgroepen in ESS- en ESCB-verband. Voor zover deze werkgroepen meerdere vertegenwoordigers per land toestaan, kan DNB respectievelijk CBS eveneens een vertegenwoordiger afvaardigen. In de NSA wordt de deelname aan de verschillende werkgroepen vastgelegd. CBS en DNB bespreken vooraf voor zover relevant hun standpunten in vergaderingen en streven hierbij naar consensus.
10.2. DNB en CBS zullen elkaar tijdig informeren en consulteren bij nieuwe of te wijzigen richtlijnen of andere relevante ontwikkelingen op de terreinen van de financiële rekeningen en balansen (FR & B) en de niet-financiële rekeningen (NFR), de betalingsbalans en IIP, broninformatie en andere (samenhangende) statistieken door de ECB of Eurostat en ten behoeve van de standpuntbepaling op deze terreinen in het Statistics Committee van de ECB en in de Directors of Macroeconomic Statistics, de Business Statistics Directors Group en het European Statistical System Committee van Eurostat.
11. COMMITMENT AAN INTERNATIONALE VERPLICHTINGEN
11.1. CBS en DNB committeren zich aan de internationale verplichtingen op het terrein van de sectorrekeningen, betalingsbalans en IIP en tevens, voor zover er directe raakvlaken zijn met de opvragingen ten behoeve van deze statistieken, op het terrein van andere (samenhangende) statistieken, ongeacht of deze internationale verplichtingen afkomstig zijn van de ECB, Eurostat of andere internationale instellingen.
11.2 CBS en DNB erkennen hierbij de op deze statistieken van toepassing zijnde kwaliteitsraamwerken, zoals Eurostat en ECB ook de kwaliteitsraamwerken die worden gehanteerd binnen het ESCB en het ESS hebben erkend in een MoU over de kwaliteitsbeoordeling van statistieken.
12. OVERIGE AFSPRAKEN
12.1. Met betrekking tot het opleggen van lasten onder dwangsom en bestuurlijke boetes door DNB aan een persoon of entiteit die zijn rapportageverplichtingen uit hoofde van zowel de CBS-wet (op basis van het Mandaatbesluit) als de Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 (Wfbb 1994) niet is nagekomen, zal DNB, mede ter voorkoming van dubbele sanctionering, het door haar voor de toepassing van de Wfbb 1994 ontwikkelde sanctiebeleid toepassen. In het geval een persoon of entiteit enkel zijn rapportageverplichting uit hoofde van de CBS-wet niet is nagekomen, zal DNB, op basis van het Mandaatbesluit, voor het opleggen van een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete ter zake van die overtreding het sanctiebeleid van het CBS toepassen. Aangezien naar verwachting de opbrengsten van de door DNB ontvangen dwangsommen en bestuurlijke boetes, voor zover deze zijn terug te voeren op overtredingen van de CBS-wet, niet opwegen tegen de kosten die DNB
moet maken voor de uitvoering van de taken die haar op grond van het Mandaatbesluit zijn gemandateerd, worden deze opbrengsten en kosten niet met CBS verrekend.
12.2 De afspraken die in deze overeenkomst zijn opgenomen worden nader uitgewerkt in NSA, die jaarlijks worden ge-update en gezamenlijk door CBS en DNB vastgesteld.
13. EVALUATIE VAN DEZE OVEREENKOMST
13.1. De jaarlijkse update van de NSA of belangrijke ontwikkelingen in het kader van de samenwerking kan partijen aanleiding geven tot evaluatie en aanpassing van deze overeenkomst.
14. LOOPTIJD VAN DEZE OVEREENKOMST
14.1. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en kan slechts om zwaarwegende redenen worden opgezegd. De termijn waarbinnen de overeenkomst kan worden beëindigd dient zodanig ruim te zijn dat daarmee de continuïteit van de internationale leveringen gewaarborgd blijft.
14.2. De door partijen uitgewisselde gegevens kunnen na de in artikel 14.1 bedoelde beëindiging zonodig worden gebruikt voor statistische doeleinden, met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.
15. INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL
15.1. Deze overeenkomst treedt in onmiddellijk na ondertekening door partijen en vervangt vanaf dat moment de tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst van 23 januari 2006.
15.2. Deze overeenkomst kan worden aangehaald als: Samenwerkingsovereenkomst CBS-DNB 2017.
ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN TWEEVOUD ONDERTEKEND,
Amsterdam, 18 september 2017
Centraal Bureau voor de Statistiek De Nederlandsche Bank NV
Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi Xxxx. Xx. X. Xxxxx
Directeur-generaal van de statistiek Directeur
BIJLAGE 1: Mandaatbesluit samenwerking DNB-CBS 2016
(Staatscourant 2016, 11832)
Mandaatbesluit samenwerking DNB-CBS 2016
Besluit van de Directeur-Generaal van de statistiek tot het verlenen van mandaat aan De Nederlandsche Bank N.V. voor de verwerving van gegevens bij financiële instellingen ten behoeve van het opstellen van o.a. de sectorrekeningen en tot het opleggen van bestuurlijke maatregelen bij overtreding van de rapportageverplichtingen op grond van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Mandaatbesluit samenwerking DNB-CBS 2016)
De Directeur-Generaal van de statistiek;
Gelet op de artikelen 33, derde lid, 37, 43 en 51 van de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek en de artikelen 2, onderdeel j, 3, 10 en 12 van het Besluit gegevensverwerving CBS; Gelet op artikel 10:4 van de Algemene wet bestuursrecht en de schriftelijke instemming van De Nederlandsche Bank N.V. van 16 februari 2016, kenmerk 2016/86330;
Gelet op de artikelen 10:1 tot en met 10:10 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit:
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. CBS-wet: de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek;
b. Besluit: het Besluit gegevensverwerving CBS (Stb. 2003, 552);
c. CBS: het Centraal bureau voor de statistiek;
d. Directeur-Generaal: de Directeur-Generaal van de statistiek, bedoeld in artikel 8 van de CBS-wet;
e. DNB: De Nederlandsche Bank N.V.;
f. financiële instellingen: de krachtens artikel 33, derde lid, van de CBS-wet, in samenhang met artikel 2, onderdeel j, van het Besluit, aangewezen ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren, instellingen en rechtspersonen die activiteiten ontplooien op het terrein van de financiële dienstverlening;
g. ESR 2010: het Europees rekeningenstelsel 2010, als bedoeld in de Verordening (EG) nr. 549/2013 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 mei 2013 betreffende het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese unie;
h. sectoren en subsectoren: de onderscheiden institutionele sectoren en subsectoren, genoemd in hoofdstuk 2 van ESR 2010, met de bijbehorende ESR-code;
i. sectorrekeningen: de financiële rekeningen en balansen en de lopende rekeningen van de sectoren en subsectoren, op kwartaal- en jaarbasis;
j. Verordening (EG) nr. 2533/98: Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van de Europese Unie van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank;
k. Verordening (EG) nr. 223/2009: Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek22;
22 Verordening (EG) nr. 223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 betreffende de Europese statistiek en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1101/2008 betreffende de toezending van onder de statistische geheimhoudingsplicht vallende gegevens aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, Verordening (EG) nr. 322/97 van de Raad betreffende communautaire statistiek en besluit 89/382 EEG, Euratom van de Raad tot oprichting van een Comité statistisch programma van de Europese Gemeenschappen.
l. samenhangende statistieken: de met een volledig rekeningenstelsel samenhangende statistieken op het terrein van onder meer de Aanbod- en Gebruiktabellen (AGT) en de Structural Business Statistics (SBS);
m. micro-informatie: statistische gegevens die betrekking hebben op een individuele informatieplichtige of enig andere natuurlijke of rechtspersoon, lichaam of bijkantoor.
Artikel 2
1. DNB oefent, met inachtneming van de in artikel 3 bedoelde algemene instructies, in naam van de Directeur-Generaal de volgende bevoegdheden uit:
a. het opvragen bij financiële instellingen van de gegevens, bedoeld in artikel 3 met name (onderdelen a tot en met l) en artikel 10 van het Besluit, die relevant zijn voor het opstellen van sectorrekeningen en andere (samenhangende) statistieken;
b. het opleggen van een bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de CBS-wet aan een financiële instelling die de in onderdeel a bedoelde gegevens niet, niet tijdig of niet juist en volledig verstrekt;
c. het opleggen van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 51 van de CBS-wet aan een financiële instelling die de in onderdeel a bedoelde gegevens niet, niet tijdig of niet juist en volledig verstrekt;
d. het beslissen op een bezwaar tegen een door DNB krachtens dit mandaatbesluit genomen besluit, waaronder een beschikking van DNB tot het opleggen van een bestuurlijke boete of een last onder dwangsom;
e. het aanmanen tot betaling of het invorderen bij dwangbevel van een door een financiële instelling verschuldigde bestuurlijke boete;
f. het aanmanen tot betaling of het invorderen bij dwangbevel van een door een financiële instelling verbeurde dwangsom.
2. Voor de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, stelt DNB na overleg met het CBS per onderscheiden categorie financiële instellingen de inhoud van de rapportages vast. Leidend hierbij zijn de statistische leveringsverplichtingen van het CBS en DNB aan Eurostat en aan de Europese Centrale Bank op het gebied van de sectorrekeningen en andere (samenhangende) statistieken, inclusief de aan de te leveren gegevens gestelde kwaliteitsnormen, alsmede de praktische haalbaarheid van de gegevensverwerving en de lasten die deze verwerving voor de financiële instellingen met zich brengt.
3. De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, worden uitgevoerd door de medewerkers van DNB die daarmee door DNB zijn belast.
Artikel 3
1. Onverminderd het bepaalde in artikel 130 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en artikel 7 van de Statuten van het Europees Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank, gelden ter zake van de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bevoegdheden de volgende algemene instructies:
a. bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedoelde bevoegdheid neemt DNB het bepaalde in de artikelen 33, vierde lid, 37, 38 en 39 van de CBS-wet en artikel 12 van het Besluit in acht;
b. bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen b en e, bedoelde bevoegdheden oefent DNB tevens de bevoegdheden uit als bedoeld in de artikelen 44 tot en met 50 van de CBS-wet;
c. bij de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, onderdelen c en f, bedoelde bevoegdheden oefent DNB tevens de bevoegdheden uit als bedoeld in artikel 52 van de CBS-wet;
d. een beslissing op een bezwaarschrift wordt niet genomen door een medewerker van DNB die het besluit heeft genomen waartegen het bezwaar zich richt;
e. een besluit van DNB dat krachtens dit Mandaatbesluit is genomen of een schriftelijke handeling van DNB die krachtens dit Mandaatbesluit is verricht, vermeldt aan het slot: ‘De Directeur-Generaal van de statistiek, namens deze, De Nederlandsche Bank N.V.,’;
f. het door DNB te voeren handhavingsbeleid ter zake van het opleggen van lasten onder dwangsom en van bestuurlijke boetes wordt vastgesteld in overleg met de Directeur- Generaal. Beleidsregels van DNB ter zake van de uitoefening van de bevoegdheden als bedoeld in artikel 2, eerste lid, worden vastgesteld in overleg met de Directeur- Generaal;
g. micro-informatie is vertrouwelijk en kan slechts worden verstrekt aan derden voor zover toegestaan onder Verordening (EG) nr. 2533/98 en Verordening (EG) nr. 223/2009. Ten aanzien van de aan DNB verstrekte micro-informatie is het geheimhoudingsregime van
artikel 8 (Geheimhoudingsplicht) van Verordening (EG) nr. 2533/98 van toepassing. Op deze gegevens blijft tevens hoofdstuk V (Statistische geheimhouding) van Verordening (EG) nr. 223/2009 van toepassing. Bij het uitwisselen van micro-informatie nemen het CBS en DNB de voor hen geldende bepalingen inzake geheimhouding van die gegevens, voortvloeiende uit nationale en Europese regelgeving, in acht.
2. Specifieke instructies per geval van de Directeur-Generaal aan DNB ter zake van de uitoefening van de in artikel 2, eerste lid, bedoelde bevoegdheden hebben geen betrekking op taken en plichten die DNB heeft uit hoofde van het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB).
Artikel 4
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.
Artikel 5
1. Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit samenwerking DNB-CBS 2016.
2. Het Mandaatbesluitsectorrekeningen financiële instellingen (Scrt. 14 november 2005, nr. 221.
Pagina 28) wordt ingetrokken.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Xxx Xxxx, 00 februari 2016
De Directeur-Generaal van de statistiek
Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi
Toelichting
Algemeen
Inleiding
Dit mandaatbesluit vervangt het Mandaatbesluit sectorrekeningen financiële instellingen van 14 november 2005 (gepubliceerd in Staatscourant van 14 november 2005, nr. 221).
Het Mandaatbesluit 2005 heeft alleen betrekking op sectorrekeningen. De reikwijdte van het Mandaatbesluit 2005 moet worden verbreed omdat CBS en DNB de samenwerking tussen beide instanties willen uitbreiden. De intensievere samenwerking heeft mede ten doel de uitvoeringskosten en de responslasten voor beide instanties en berichtgevers te verlagen.
Daarnaast zal de nauwere samenwerking bijdragen aan de verbetering van de kwaliteit van Europese statistieken. Er zijn ook enkele technische en redactionele aanpassingen van het mandaatbesluit uit 2005 nodig in verband met wijzigingen in de EU-regelgeving. Het Europees rekeningenstelsel 1995 werd bij EU-verordening nr. 549/2013 herzien. Bij deze verordening is het Europees rekeningenstelsel 2010 (“ESR 2010”) vastgesteld. Ook is Verordening 322/97 inmiddels vervangen door Verordening 233/2009 en is Verordening 2533/98 in 2015 gewijzigd. De inhoud van het mandaatbesluit uit 2005 is in dit nieuwe mandaatbesluit voor het overige in stand gebleven. Uit oogpunt van inzichtelijkheid is er voor gekozen het mandaatbesluit geheel opnieuw vast te stellen en niet te volstaan met een wijziging van het mandaatbesluit uit 2005. De hieronder opgenomen toelichting is nagenoeg identiek aan de toelichting die was opgenomen bij het mandaatbesluit uit 2005.
Met ingang van 3 januari 2004 is de Wet op het Centraal bureau voor de statistiek (Stb. 2003, 516; hierna: de CBS-wet) in werking getreden. Deze CBS-wet biedt in artikel 33, derde lid, een wettelijke grondslag voor de bevoegdheid van de Directeur-Generaal van de statistiek om ten behoeve van statistische doeleinden bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens op te vragen bij daarbij aangewezen categorieën van ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren instellingen en rechtspersonen. Deze algemene maatregel van bestuur is het Besluit gegevensverwerving CBS (Stb. 2003, 552), dat eveneens op 3 januari 2004 in werking is getreden. Op grond van artikel 2, onderdeel j, van dit Besluit gegevensverwerving CBS worden ondernemingen, vrije beroepsbeoefenaren instellingen en rechtspersonen aangewezen die activiteiten ontplooien op het terrein van de financiële dienstverlening. De gegevens die bij deze financiële instellingen kunnen worden opgevraagd door het CBS, zijn opgesomd in de artikelen 3 en 10 van het Besluit gegevensverwerving CBS en betreffen onder meer gegevens over de economische activiteiten, de kosten, de resultatenrekening en de balans en balansmutaties.
De gegevens die op grond van artikel 33 van de CBS-wet worden opgevraagd bij een veelvoud aan instellingen en entiteiten - waaronder dus de financiële instellingen - zijn onder meer nodig om de zogeheten Sectorrekeningen (omvattende enerzijds Lopende niet-financiële rekeningen en anderzijds Financiële rekeningen en balansen) te kunnen opstellen. De sectorrekeningen geven voor elk der institutionele sectoren een systematische beschrijving van de verschillende onderdelen van het economisch proces: productie, inkomensvorming, inkomensverdeling, inkomensbesteding en financiële en niet-financiële accumulatie. De sectorrekeningen bevatten ook balansen voor een beschrijving van de standen aan activa en passiva aan het begin en het eind van een verslagperiode. Deze rekeningen worden op dit moment op jaar- en kwartaalbasis opgesteld.
Naast de verzameling van gegevens ten behoeve van de sectorrekeningen, voorziet dit mandaat- besluit ook in de verzameling van gegevens ten behoeve van de met de sectorrekeningen
samenhangende statistieken, zoals statistieken op het terrein van onder meer de Aanbod- en Gebruiktabellen (AGT) en de Structural Business Statistics (SBS) en andere statistieken.
Hoofdlijnen van het mandaatbesluit
Dit Mandaatbesluit samenwerking DNB-CBS 2016 strekt ertoe dat een deel van de aan de Directeur-Generaal van de statistiek geattribueerde bevoegdheid als bedoeld in artikel 33 van de CBS-wet - namelijk het opvragen van economisch en financieel getinte gegevens bij de financiële instellingen -wordt gemandateerd aan De Nederlandsche Bank N.V. (hierna: DNB). Dat dit deel van deze CBS-taak aan DNB wordt gemandateerd, houdt verband met het feit dat DNB, als één van de nationale centrale banken (NCB’s) binnen het Europees Stelsel van Centrale Banken (ESCB), de Europese Centrale Bank (ECB) dient bij te staan bij het verzamelen van de benodigde statistische gegevens23. Een groot deel van de gegevens die DNB in dat kader aan de ECB dient te leveren, komt overeen met de gegevens die op grond van artikel 33 van de CBS-wet worden opgevraagd bij onder meer de financiële instellingen.
Bovendien komt DNB op grond van de bestaande Wet financiële betrekkingen buitenland 1994 (Wfbb 1994) en de Rapportagevoorschriften betalingsbalansrapportages 2003 (RV 2003; Stct. 2003, 38) nu al een taak toe bij de verwerving bij onder meer financiële instellingen van de gegevens die nodig zijn voor het opstellen van de Nederlandse betalingsbalans, dat wil zeggen gegevens met een grensoverschrijdend karakter. Voorts draagt DNB bij aan de opstelling van statistieken van de ECB van het eurogebied, bijvoorbeeld de monetaire en rente-statistieken en statistieken over diverse financiële subsectoren op basis van verordeningen en richtsnoeren van de ECB. Ten behoeve van het opstellen van de monetaire statistieken moeten financiële ondernemingen bij DNB zogeheten SE-rapportages indienen.
In dit licht bezien ligt het in de rede DNB bij dit mandaatbesluit ook te belasten met het verzamelen bij de financiële instellingen van nationale, dus niet-grensoverschrijdende, gegevens van economische en financiële aard. Dit is tevens van belang in het kader van het streven naar reductie van de administratieve lasten voor het bedrijfsleven, waarop hieronder nader wordt ingegaan.
Dit Mandaatbesluit vloeit verder voort uit afspraken tussen het CBS en DNB over de taakverdeling bij het opstellen van de sectorrekeningen en andere (samenhangende) statistieken. Om een solide uitvoering van de statistische taken van het CBS op grond van de CBS-wet te waarborgen, is gekozen voor een mandaatconstructie waarbij aan DNB niet alleen de bevoegdheid is gemandateerd om gegevens op te vragen bij de financiële instellingen, maar ook de bevoegdheid om sancties op te leggen - in de vorm van een last onder dwangsom en/of een bestuurlijke boete - aan een financiële instelling die de gevraagde gegevens niet, niet tijdig of niet juist en volledig verstrekt. Ook is bij dit Mandaatbesluit de bevoegdheid aan DNB gemandateerd om te beslissen op een bezwaar tegen een beschikking waarbij aan een financiële instelling een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd. Uit praktische overwegingen is ten slotte ook de aanmaning tot betaling en de invordering bij dwangbevel van verbeurde dwangsommen of van verschuldigde boetes aan DNB gemandateerd, voor zover die bedragen voortvloeien uit de door haar genomen sanctiebesluiten.
Administratieve lasten
Zoals hierboven betoogd hebben entiteiten die rapportageplichtig zijn voor de sectorrekeningen, waaronder de financiële instellingen, nog andere gelijkwaardige rapportageverplichtingen. In het verleden moest een deel van de financiële instellingen afzonderlijke rapportages ingediend en bij verschillende autoriteiten (deels CBS, deels DNB). Dit Mandaatbesluit beoogt de administratieve lastendruk, die voortvloeit uit onder meer Europese regelgeving, te beperken, door te regelen dat
23 Zie hiertoe onder meer artikel 5 van de Statuten van het ESCB en van de ECB, alsmede Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van de statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (Pb. L 318/8)
financiële instellingen de door hen te verstrekken gegevens met een nationaal dan wel een grensoverschrijdend karakter slechts aan één autoriteit (DNB) moeten verstrekken en niet meer aan twee autoriteiten (het CBS én DNB). Extra efficiencywinst wordt gerealiseerd doordat zoveel mogelijk wordt gewerkt met geïntegreerde rapportageformulieren.
Rechtsbescherming
Op grond van artikel 7:1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) staat voor belanghebbenden gedurende zes weken bezwaar open tegen onder meer een krachtens dit Mandaatbesluit genomen beschikking van DNB waarbij aan een financiële instelling een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete is opgelegd. Tegen een dergelijke beslissing op bezwaar - welke beslissing krachtens dit Mandaatbesluit dus eveneens door DNB wordt genomen - staat op zijn beurt gedurende zes weken beroep open bij de bestuursrechter (dat wil zeggen de sector bestuursrecht van de bevoegde rechtbank) en vervolgens hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Voor deze (hoger) beroepsprocedures geldt dat deze, in lijn met de voorafgaande bezwaarschriftprocedures, door DNB worden afgehandeld.
De aanmaning tot betaling en de invordering bij dwangbevel van een door een financiële instelling verschuldigde boete of van een verbeurde dwangsom, is geregeld in artikel 49 van de CBS-wet respectievelijk in artikel 5:33 in samenhang met artikel 5:26, tweede tot en met vierde lid, van de Awb. Vindt de invordering plaats bij dwangbevel, dan staat tegen dit dwangbevel verzet open bij de burgerlijke rechter, gedurende zes weken na de dag van betekening ervan.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel 1 Definities
Het begrip ‘financiële instellingen’ is opgenomen in artikel 2, aanhef en onderdeel j, van het Besluit gegevensverwerving CBS. In deze bepaling is de reikwijdte van dit begrip niet verder uitgewerkt. Dit verzamelbegrip ziet op een groot aantal verschillende soorten instellingen en ondernemingen, waaronder kredietinstellingen (het bankwezen), verzekeraars (levens-, schade- en zorgverzekeraars), pensioenfondsen, beleggingsinstellingen, clearingmembers, bewaarbedrijven, Special Purpose Vehicles, bijzondere financiële instellingen en overige financiële instellingen (OFI’s). In hoofdstuk 2 van ESR 2010 zijn deze instellingen opgenomen onder ESR-sectorcode S.12. De overige definities spreken voor zichzelf en behoeven geen toelichting.
Artikel 2 Gemandateerde bevoegdheden
In artikel 2, eerste lid, van dit Mandaatbesluit zijn de bevoegdheden opgesomd die krachtens dit mandaat aan DNB worden opgedragen. De belangrijkste bevoegdheid in dit verband betreft het opvragen van de in artikel 3 (algemene gegevens) en artikel 10 (specifieke gegevens) van het Besluit gegevensverwerving CBS opgesomde gegevens bij financiële instellingen. Ten aanzien van deze gegevens is in dit Mandaatbesluit in beginsel een beperking aangebracht: het gaat met name om de gegevens als bedoeld in artikel 3, onder a tot en met l, en artikel 10 van het Besluit gegevensverwerving CBS. Dit mandaat kan echter ook betrekking hebben op de gegevens als bedoeld in artikel 3, onder m tot en met s, van dit Besluit, indien DNB uit efficiency overwegingen deze beter kan verzamelen, hoewel die gegevens niet financieel van aard zijn.
De in artikel 2, eerste lid, onder a, van dit Mandaatbesluit bedoelde bevoegdheid - dat wil zeggen de aan DNB gemandateerde bevoegdheid om namens het CBS bepaalde gegevens bij financiële instellingen op te vragen -omvat mede de selectie door DNB van een financiële instelling als rapportageplichtig entiteit. Op grond van artikel 2, tweede lid, van dit Mandaatbesluit stelt DNB na overleg met het CBS de inhoud van de rapportage vast.
Artikel 3 Algemene en specifieke instructies
Op grond van artikel 10:6 van de Awb kan de mandaatgever (de Directeur-Generaal van de statistiek) de gemandateerde (DNB) per geval of in het algemeen instructies geven ter zake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid. De algemene instructies zijn in dit Mandaatbesluit gebundeld in het eerste lid van artikel 3. Bij deze instructies is kortheidshalve verwezen naar een aantal bepalingen in de CBS-wet en het Besluit gegevensverwerving CBS. Tot de algemene instructies behoort onder andere dat een beslissing op bezwaar niet wordt genomen door een medewerker die het primaire besluit, waartegen het bezwaar zich richt, heeft genomen. Deze instructie vloeit voort uit artikel 10:3, derde lid, van de Awb en richt zich op de persoon van de medewerker die het primaire besluit heeft opgesteld. Omdat een bezwaarschriftprocedure is bedoeld als volledige heroverweging van het primaire besluit, is een onbevangen beoordeling van de aangevoerde bezwaren vereist en gaat het niet aan dat dezelfde medewerker zowel het primaire besluit als de beslissing op bezwaar opstelt.
Met de algemene instructie van artikel 3, eerste lid, onderdeel g, wordt de geheimhouding van micro-informatie (dus van vertrouwelijke statistische gegevens) gewaarborgd.
In artikel 3, eerste lid, is een verwijzing opgenomen naar artikel 130 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en naar artikel 7 van de Statuten van het Europese Stelsel van Centrale Banken en van de Europese Centrale Bank (de ESCB-Statuten), waarin het zogeheten onafhankelijkheidsgebod van het Europees Stelsel van Centrale Banken (het ESCB) is neergelegd. Artikel 130 van het EG-Verdrag luidt:
Artikel 130 EG-Verdrag
Bij de uitoefening van de bevoegdheden en het vervullen van de taken en plichten die bij dit Verdrag en de Statuten van het ESCB aan hen zijn opgedragen, is het noch de ECB, noch een nationale centrale bank, noch enig lid van hun besluitvormende organen toegestaan instructies te vragen aan dan wel te aanvaarden van Instellingen of organen van de Gemeenschap, van regeringen van Lidstaten of van enig ander orgaan. De Instellingen en organen van de Gemeenschap alsmede de regeringen van de Lidstaten verplichten zich ertoe dit beginsel te eerbiedigen en niet te trachten de leden van de besluitvormende organen van de ECB of van de nationale centrale banken bij de uitvoering van hun taken te beïnvloeden’.
Dit onafhankelijkheidsgebod is in vrijwel identieke bewoordingen herhaald in artikel 7 van de ESCB-Statuten. Met de verwijzingen wordt gewaarborgd dat DNB dit gebod te allen tijde naleeft, ook bij de uitoefening van statistische taken namens het CBS op basis van dit Mandaatbesluit.
Een zelfde waarborg is beoogd met het tweede lid van artikel 3, waarin is bepaald dat (eventuele) specifieke instructies van de Directeur-Generaal aan DNB - dat wil zeggen instructies voor een of meer concrete gevallen, in de zin van artikel 10:6 van de Awb - geen betrekking hebben op de zogeheten stelseltaken van DNB.
Artikel 4 en 5 Inwerkingtreding en citeertitel
Artikel 5 regelt de intrekking van het mandaatbesluit uit 2005.
Den Haag, 23 februari 2016
De Directeur-Generaal van de statistiek
Dr. T.B.P.M. Tjin-A-Tsoi