Kazachstan (Overeenkomst van 16.04.1998) Kazachstan (Overeenkomst van 16.04.1998)
Kazachstan (Overeenkomst van 16.04.1998)
Kazachstan (Overeenkomst van 16.04.1998)
Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Republiek Kazachstan tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen.
Goedkeuringswet: 01.03.2000 Overeenkomst ondertekend op 16.04.1998 In werking getreden op 13.04.2000 Verschenen in Belgisch Staatsblad:02.08.2000 Toepassing vanaf: -Bronbelasting: op inkomsten die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 01.01.2000 -Andere belastingen:naar inkomsten van belastbare tijdperken die aanvangen op of na 01.01.2000 Bull. 807
|
Artikel 1 Personen op wie de overeenkomst van toepassing is
Deze Overeenkomst is van toepassing op personen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
Artikel 2 Belastingen waarop de overeenkomst van toepassing is
1. Deze Overeenkomst is van toepassing op belastingen naar het inkomen en naar het vermogen die, ongeacht de wijze van heffing, worden geheven ten behoeve van een overeenkomstsluitende Staat, van de staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen daarvan.
2. Als belastingen naar het inkomen en naar het vermogen worden beschouwd alle belastingen die worden geheven naar het gehele inkomen, naar het gehele vermogen, of naar bestanddelen van het inkomen of van het vermogen, daaronder begrepen belastingen naar voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende of omroerende goederen, belastingen naar het totale bedrag van de door ondernemingen betaalde lonen of salarissen, alsmede belastingen naar waardevermeerdering.
3. De bestaande belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, zijn met name :
a) in de Republiek Kazachstan :
(i) de belasting op het inkomen van rechtspersonen en natuurlijke personen;
(ii) de belasting op het vermogen van rechtspersonen en natuurlijke personen; (hierna te noemen de "Kazaachse belasting");
b) in het Koninkrijk België :
(i) de personenbelasting;
(ii) de vennootschapsbelasting;
(iii) de rechtspersonenbelasting;
(iv) de belasting van nietinwoners;
(v) de aanvullende crisisbijdrage;
met inbegrip van de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting, (hierna te noemen "Belgische belasting").
4. De Overeenkomst is ook van toepassing op alle gelijke of in wezen gelijksoortige belastingen die na de datum van de ondertekening van de Overeenkomst naast of in de plaats van de bestaande belastingen worden geheven. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten delen elkaar de belangrijke wijzigingen die in hun onderscheidene belastingwetten zijn aangebracht, mede.
Artikel 3 Algemene bepalingen
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst, tenzij het zinsverband anders vereist :
a) de uitdrukking
(i) "Kazachstan" betekent de Republiek Kazachstan; gebruikt in geografische zin, omvat de term "Kazachstan" de territoriale wateren, evenals de exclusieve economische zone en het continentaal plat waarover in overeenstemming met het internationaal recht, Kazachstan voor zekere doeleinden soevereine rechten en jurisdictie uitoefent en waarop de wetgeving betreffende de Kazaachse belasting van toepassing is;
(ii) betekent de uitdrukking "België", het Koninkrijk België; gebruikt in geografische zin, betekent zij het territorium van het Koninkrijk België, daarin inbegrepen de territoriale zee en de maritieme zones en de luchtgebieden waarover, in overeenstemming met het internationaal recht, het Koninkrijk België soevereine rechten of zijn jurisdictie uitoefent;
b) omvat de uitdrukking "persoon" een natuurlijke persoon, een vennootschap en elke andere vereniging van personen;
c) betekent de uitdrukking "vennootschap" elke rechtspersoon of elke eenheid die voor de belastingheffing als een rechtspersoon wordt behandeld;
d) betekenen de uitdrukkingen "Overeenkomstsluitende Staat" en "de andere overeenkomstsluitende Staat", Kazachstan of België, al naar het zinsverband vereist;
e) betekenen de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat;
f) betekent de uitdrukking "internationaal verkeer" elk vervoer door een schip of luchtvaartuig dat door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat wordt geëxploiteerd, behalve indien het schip of luchtvaartuig slechts tussen in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen plaatsen wordt geëxploiteerd;
g) betekent de uitdrukking "bevoegde autoriteit" :
(i) in Kazachstan : het Ministerie van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger, en
(ii) in België : de Minister van Financiën of zijn bevoegde vertegenwoordiger;
h) betekent de uitdrukking "onderdaan" :
(i) elke natuurlijke persoon die de nationaliteit van een overeenkomstsluitende Staat bezit;
(ii) elke rechtspersoon, personenvennootschap of elke andere vereniging die zijn of haar rechtspositie als zodanig ontleent aan de wetgeving die in een overeenkomstsluitende Staat van kracht is;
i) de uitdrukking "vermogen", voor de doeleinden beoogd in artikel 22, betekent de roerende en onroerende goederen en omvat (maar beperkt zich niet tot) contant geld, aandelen of andere eigendomstitels, obligaties en andere schuldvorderingen en titels, evenals octrooien, fabrieks of handelsmerken, auteursrechten of elk ander gelijkaardig recht of goed.
2. Voor de toepassing van de Overeenkomst op een gegeven ogenblik door een overeenkomstsluitende Staat heeft, tenzij het zinsverband anders vereist, elke niet erin omschreven uitdrukking de betekenis welke die uitdrukking op dat ogenblik heeft volgens de wetgeving van die Staat met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is.
Artikel 4 Inwoner
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" iedere persoon die, ingevolge de wetgeving van die Staat, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding, plaats van oprichting of enige andere soortgelijke omstandigheid en omvat eveneens die Staat en elk staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan. Die uitdrukking omvat echter niet personen die in die Staat alleen ter zake van inkomsten uit in die Staat gelegen bronnen of ter zake van aldaar gelegen vermogen aan belasting zijn onderworpen.
2. Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner van beide overeenkomstsluitende Staten is, wordt zijn toestand op de volgende wijze geregeld :
a) hij wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
b) indien niet kan worden bepaald in welke Staat hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft of indien hij in geen van de Staten een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar hij gewoonlijk verblijft;
c) indien hij in beide Staten of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waarvan hij onderdaan is;
d) indien hij onderdaan is van beide Staten of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.
3. Indien een andere dan een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van paragraaf 1 inwoner is van beide overeenkomstsluitende Staten, wordt hij geacht inwoner te zijn van de Staat waar de plaats van zijn werkelijke leiding is gelegen.
Artikel 5 Vaste inrichting
1. Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "vaste inrichting" een vaste bedrijfsinrichting met behulp waarvan de werkzaamheden van een onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend.
2. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat in het bijzonder :
a) een plaats waar leiding wordt gegeven;
b) een filiaal;
c) een kantoor;
d) een fabriek;
e) een werkplaats en
f) een mijn, een olie of gasbron, een steengroeve of enige andere plaats waar natuurlijke rijkdommen worden gewonnen.
3. De uitdrukking "vaste inrichting" omvat eveneens :
a) de plaats van uitvoering van een bouwwerk, van constructie, assemblage of installatiewerkzaamheden, gelegen in een overeenkomstsluitende Staat, of van werkzaamheden van toezicht daarop, doch alleen indien de duur van dat bouwwerk of die werkzaamheden 12 maanden overschrijdt in deze overeenkomstsluitende Staat; en
b) een installatie of een constructie gebruikt voor de exploratie van natuurlijke rijkdommen in een overeenkomstsluitende Staat, of werkzaamheden van toezicht daarop, of een booreiland of een boorschip gebruikt voor de exploratie van natuurlijke rijkdommen, doch alleen indien de duur van dat gebruik of die werkzaamheden 12 maanden overschrijdt in deze overeenkomstsluitende Staat; en
c) het verstrekken van diensten, daaronder begrepen adviezen, op het grondgebied van een overeenkomstsluitende Staat door een inwoner door middel van werknemers of ander personeel die de inwoner daarvoor heeft in dienst genomen en die in die overeenkomstsluitende Staat aanwezig zijn, doch alleen indien zodanige werkzaamheden (voor hetzelfde project of voor een verbonden project) in de overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend gedurende meer dan 12 maanden.
4. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel wordt een "vaste inrichting" niet aanwezig geacht indien :
a) gebruik wordt gemaakt van inrichtingen, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering van aan de onderneming toebehorende goederen;
b) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de opslag, uitstalling of aflevering;
c) een voorraad van aan de onderneming toebehorende goederen wordt aangehouden, uitsluitend voor de bewerking of verwerking door een andere onderneming;
d) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming goederen aan te kopen of inlichtingen in te winnen;
e) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om voor de onderneming, andere werkzaamheden die van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben, te verrichten;
f) een vaste bedrijfsinrichting wordt aangehouden, uitsluitend om verscheidene van de in de subparagrafen a) tot e) vermelde werkzaamheden te verrichten, op voorwaarde dat het geheel van de werkzaamheden van de vaste bedrijfsinrichting van voorbereidende aard is of het karakter van hulpwerkzaamheden heeft.
5. Indien een persoon niet zijnde een onafhankelijke vertegenwoordiger op wie paragraaf 6 van toepassing is voor een onderneming werkzaam is en in een overeenkomstsluitende Staat een machtiging bezit om namens de onderneming overeenkomsten af te sluiten en dit recht aldaar gewoonlijk uitoefent, wordt die onderneming, niettegenstaande de bepalingen van de paragrafen 1 en 2, geacht een vaste inrichting in die Staat te hebben voor alle werkzaamheden welke deze persoon voor de onderneming verricht, tenzij de werkzaamheden van die persoon beperkt blijven tot de in paragraaf 4 vermelde werkzaamheden die, indien zij met behulp van een vaste bedrijfsinrichting zouden worden verricht, die vaste bedrijfsinrichting niet tot een vaste inrichting zouden stempelen ingevolge de bepalingen van die paragraaf.
6. Een onderneming wordt niet geacht een vaste inrichting in een overeenkomstsluitende Staat te bezitten op grond van de enkele omstandigheid dat zij aldaar zaken doet door middel van een makelaar, een algemeen commissionair of enige andere onafhankelijke vertegenwoordiger, op voorwaarde dat deze personen in de normale uitoefening van hun bedrijf handelen.
7. De enkele omstandigheid dat een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, een vennootschap beheerst of door een vennootschap wordt beheerst, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat of die in die andere Staat zaken doet (hetzij met behulp van een vaste inrichting, hetzij op andere wijze), stempelt één van beide vennootschappen niet tot een vaste inrichting van de andere.
Artikel 6 Inkomsten uit onroerende goederen
1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.
2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.
3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie of het rechtstreekse genot, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.
Artikel 7 Ondernemingswinst
1. Winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat is slechts in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Indien de onderneming aldus haar bedrijf uitoefent, mag de winst van de onderneming in de andere Staat worden belast, maar slechts in zoverre als zij aan die vaste inrichting kan worden toegerekend
2. Onder voorbehoud van de bepalingen van paragraaf 3 wordt, indien een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat haar bedrijf uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, in elke overeenkomstsluitende Staat aan die vaste inrichting de winst toegerekend die zij geacht zou kunnen worden te behalen indien zij een onafhankelijke onderneming zou zijn, die dezelfde of soortgelijke werkzaamheden zou uitoefenen onder dezelfde of soortgelijke omstandigheden en die geheel onafhankelijk zou handelen.
3. Bij de bepaling van de winst van een vaste inrichting worden in aftrek toegelaten kosten, daaronder begrepen kosten van leiding en algemene beheerskosten, die ten behoeve van de vaste inrichting zijn gemaakt, hetzij in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd hetzij elders. Geen aftrek wordt evenwel toegelaten ter zake van bedragen die in voorkomend geval door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke uitgaven) worden betaald aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels in de vorm van royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld. Bij het bepalen van de winst van een vaste inrichting wordt evenmin rekening gehouden met bedragen die door de vaste inrichting (anders dan als terugbetaling van werkelijke uitgaven) ten taste van de hoofdzetel van de onderneming of van één van haar andere zetels worden gelegd in de vorm van royalty's, erelonen of andere, soortgelijke betalingen voor het gebruik van octrooien of andere rechten, of in de vorm van commissielonen voor het verstrekken van specifieke diensten of voor het geven van leiding, of, behalve in geval van een bankonderneming, in de vorm van interest van aan de hoofdzetel van de onderneming of aan één van haar andere zetels geleend geld.
4. Voor zover het in een overeenkomstsluitende Staat gebruikelijk is de aan een vaste inrichting toe te rekenen winst te bepalen op basis van een verdeling van de totale winst van de onderneming over haar verschillende delen, belet paragraaf 2 die overeenkomstsluitende Staat niet de te belasten winst te bepalen volgens de gebruikelijke verdeling; de gevolgde methode van verdeling moet echter zodanig zijn dat het resultaat in overeenstemming is met de in dit artikel neergelegde beginselen.
5. Geen winst wordt aan een vaste inrichting toegerekend enkel op grond van aankoop door die vaste inrichting van goederen voor de onderneming.
6. Voor de toepassing van de voorgaande paragrafen wordt de aan de vaste inrichting toe te rekenen winst van jaar tot jaar volgens dezelfde methode bepaald tenzij er een goede en genoegzame reden bestaat om hiervan af te wijken.
7. Indien in de winst inkomstenbestanddelen zijn begrepen die afzonderlijk in andere artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld worden de bepalingen van die artikelen met aangetast door de bepalingen van dit artikel.
Artikel 8 Zeevaart en luchtvaalt
1. Winst uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
2. Voor de toepassing van dit artikel omvat winst verkregen uit de exploitatie van schepen of luchtvaartuigen in internationaal verkeer met name :
a) winst verkregen uit de verhuring van bemande schepen of luchtvaartuigen en winst verkregen uit de gebeurlijke verhuring van onbemande schepen of luchtvaartuigen gebruikt in internationaal verkeer;
b) winst verkregen uit het gebruik of de verhuring van laadkisten, op voorwaarde dat die winst aanvullend of bijkomend is ten opzichte van de winst waarop de bepalingen van paragraaf 1 van toepassing zijn.
3. Indien de plaats van de werkelijke leiding van een zeescheepvaartonderneming zich aan boord van een schip bevindt, wordt deze plaats geacht te zijn gelegen in de overeenkomstsluitende Staat waar het schip zijn thuishaven heeft, of, indien er geen thuishaven is, in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de exploitant van het schip inwoner is.
4. De bepalingen van paragraaf 1 zijn ook van toepassing op winst verkregen uit de deelneming in een pool, een gemeenschappelijk bedrijf of een internationaal bedrijfslichaam.
Artikel 9 Afhankelijke ondernemingen
Indien
a) een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat onmiddellijk of middellijk deelneemt aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, of
b) dezelfde personen onmiddellijk of middellijk deelnemen aan de leiding van, aan het toezicht op, dan wel in het kapitaal van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en van een onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat, en, in het ene of in het andere geval, tussen de twee ondernemingen in hun handelsbetrekkingen of financiële betrekkingen, voorwaarden worden overeengekomen of opgelegd die afwijken van die welke zouden worden overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, mag winst die één van de ondernemingen zonder deze voorwaarden zou hebben behaald maar ten gevolge van die voorwaarden niet heeft behaald worden begrepen in de winst van die onderneming en dienovereenkomstig worden belast.
Artikel 10 Dividenden
1. Dividenden betaald door een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze dividenden mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan :
a) 5 percent van het brutobedrag van de dividenden indien de uiteindelijk gerechtigde een vennootschap is die onmiddellijk of middellijk ten minste 10 percent bezit van het kapitaal van de vennootschap die de dividenden betaalt;
b) 15 percent van het brutobedrag van de dividenden in alle andere gevallen. Deze paragraaf laat onverlet de belastingheffing van de vennootschap ter zake van de winst waaruit de dividenden worden betaald.
3. De uitdrukking "dividenden", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit aandelen, winstaandelen of winstbewijzen, mijnaandelen, oprichtersaandelen of andere rechten op een aandeel in de winst, met uitzondering van schuldvorderingen, alsmede inkomsten zelfs indien zij worden toegekend in de vorm van interest die volgens de wetgeving van de Staat waarvan de vennootschapschuldenaar inwoner is op dezelfde wijze als inkomsten uit aandelen in de belastingheffing worden betrokken.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap die de dividenden betaalt inwoner is, een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Indien een vennootschap die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat winst of inkomsten verkrijgt uit de andere overeenkomstsluitende Staat, mag die andere Staat geen belasting heffen op dividenden die door de vennootschap worden betaald, behalve voor zover die dividenden aan een inwoner van die andere Staat worden betaald of voor zover het aandelenbezit uit hoofde waarvan de dividenden worden betaald wezenlijk is verbonden met een in die andere Staat gelegen vaste inrichting of vaste basis, noch de nietuitgedeelde winst van de vennootschap onderwerpen aan een belasting op nietuitgedeelde winst, zelfs indien de betaalde dividenden of de nietuitgedeelde winst geheel of gedeeltelijk bestaan uit winst of inkomsten die uit die andere Staat afkomstig zijn.
6. Geen enkele bepaling van deze Overeenkomst mag dusdanig worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat belet in aanvulling van de belasting die zou verschuldigd zijn op de winst van een vennootschap die onderdaan is van die Staat, een speciale belasting te heffen op de winst van een vennootschap die aan een vaste inrichting in die Staat kan worden toegerekend, op voorwaarde dat de aldus geheven aanvullende belasting niet hoger is dan 5 percent van het bedrag van die winst die in vorige belastingjaren niet aan die aanvullende belasting was onderworpen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt de winst geacht de winst te zijn die behaald wordt na aftrek van alle belastingen, andere dan de in deze paragraaf vermelde aanvullende belasting, die worden geheven in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gelegen en na aftrek van elk geherinvesteerd bedrag in die vaste inrichting.
Artikel 11 Interest
1. Interest afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mag in die andere Staat worden belast.
2. Deze interest mag echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting niet hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de interest.
3. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 2 is interest in de overeenkomstsluitende Staat waaruit hij afkomstig is vrijgesteld indien het gaat om :
a) interest betaald aan de andere overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan of aan de Centrale Bank van die andere Staat;
b) interest betaald uit hoofde van een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verzekerd, of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verzekerd, door een inrichting of instelling die eigendom is van deze Staat of één van zijn staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen, en waarvan het doel bestaat uit het bevorderen van de uitvoer.
4. De uitdrukking "interest", zoals gebezigd in dit artikel, betekent inkomsten uit schuldvorderingen van welke aard ook, al dan niet gewaarborgd door hypotheek of al dan niet aanspraak gevend op een aandeel in de winst van de schuldenaar, en in het bijzonder inkomsten uit overheidsleningen en obligaties, daaronder begrepen premies en loten op die effecten Voor de toepassing van dit artikel omvat deze uitdrukking echter niet boeten voor laattijdige betaling noch interest die overeenkomstig artikel 10, paragraaf 3, als dividenden wordt behandeld
5. De bepalingen van de paragrafen 1, 2 en 3 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de interest, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is verschuldigd met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
6. Interest wordt geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de interest, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de schuld, ter zake waarvan de interest wordt betaald is aangegaan en de interest ten laste komt van die vaste inrichting of die vaste basis, wordt die interest geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
7. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de interest, gelet op de schuldvordering waarvoor hij wordt betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de : uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing. In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de interest afkomstig is, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
8. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing indien het belangrijkste doel van eender welke persoon die betrokken is by het creëren of het overdragen van de schuldvordering uit hoofde waarvan de interest is betaald, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van deze schuldvordering.
Artikel 12 Royalty's
1. Xxxxxxx'x afkomstig uit een overeenkomstsluitende Staat en betaald aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat mogen in die andere Staat worden belast.
2. Deze royalty's mogen echter ook in de overeenkomstsluitende Staat waaruit zij afkomstig zijn overeenkomstig de wetgeving van die Staat worden belast, maar indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mag de aldus geheven belasting met hoger zijn dan 10 percent van het brutobedrag van de royalty's.
3. De uitdrukking "royalty's", zoals gebezigd in dit artikel, betekent vergoedingen van welke aard ook voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, daaronder begrepen software, bioscoopfilms en films of banden voor radio of televisie, van een octrooi een fabrieks of handelsmerk, een tekening, een model, een plan, een geheim recept of een geheime werkwijze of voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, evenals de bedragen betaald voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van, industriële, commerciële of wetenschappelijke uitrusting.
4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de uiteindelijk gerechtigde tot de royalty's, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht :of het goed uit hoofde waarvan de royalty's verschuldigd zijn met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
5. Royalty's worden geacht uit een overeenkomstsluitende Staat afkomstig te zijn indien de schuldenaar die Staat zelf is, een staatkundig onderdeel, een plaatselijke gemeenschap of een inwoner van die Staat. Indien evenwel de schuldenaar van de royalty's, ongeacht of hij inwoner van een overeenkomstsluitende Staat is of niet, in een overeenkomstsluitende Staat een vaste inrichting of een vaste basis heeft waarvoor de verbintenis, uit hoofde waarvan de royalty's worden betaald is aangegaan en die de last van de royalty's draagt, worden die royalty's geacht afkomstig te zijn uit de Staat waar de vaste inrichting of de vaste basis is gevestigd.
6. Indien, ten gevolge van een bijzondere verhouding tussen de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde of tussen hen beiden en een derde, het bedrag van de royalty's, gelet op het gebruik, het recht of de inlichtingen waarvoor zij worden betaald, hoger is dan het bedrag dat zonder zulk een verhouding door de schuldenaar en de uiteindelijk gerechtigde zou zijn overeengekomen, zijn de bepalingen van dit artikel slechts op het laatstbedoelde bedrag van toepassing In dat geval is het daarboven uitgaande deel van de betalingen belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn, overeenkomstig de wetgeving van die Staat.
7. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing indien het belangrijkste doel van eender welke persoon die betrokken is bij het creëren of het overdragen van de rechten uit hoofde waarvan de royalty's betaald zijn, erin bestond voordeel te halen uit de bepalingen van dit artikel door middel van het creëren of overdragen van rechten.
Artikel 13 Vermogenswinst
1. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van onroerende goederen zoals bedoeld in artikel 6 die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mogen in die andere Staat worden belast.
2. Voordelen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit de vervreemding van :
a) aandelen, andere dan aandelen genoteerd op een erkende Beurs, waarvan de waarde grotendeels bepaald wordt door in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, of
b) een belang in een personenvennootschap, waarvan de bezittingen hoofdzakelijk bestaan uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen, mogen in die Staat worden belast.
3. Voordelen verkregen uit de vervreemding van roerende goederen die deel uitmaken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, of van roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, daaronder begrepen voordelen verkregen uit de vervreemding van die vaste inrichting (alleen of te zamen met de gehele onderneming) of van die vaste basis, mogen in die andere Staat worden belast.
4. Voordelen verkregen uit de vervreemding van schepen of luchtvaartuigen die in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, of van roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
5. Voordelen verkregen uit de vervreemding van alle andere goederen dan die vermeld in de vorige paragrafen zijn slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vervreemder inwoner is.
Artikel 14 Zelfstandige beroepen
1. Inkomsten verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de uitoefening van een vrij beroep of ter zake van andere "werkzaamheden" van zelfstandige aard zijn slechts in die Staat belastbaar, tenzij de werkzaamheden in de andere overeenkomstsluitende Staat worden uitgeoefend, en
a) de inkomsten toe te rekenen zijn aan een vaste basis waarover hij geregeld beschikt in die andere Staat, of
b) de inwoner in die andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die in enig tijdperk van 12 opeenvolgende maanden een totaal van 183 dagen te boven gaan.
In dat geval zijn de inkomsten die aan deze werkzaamheden toe te rekenen zijn, belastbaar in die andere Staat overeenkomstig principes analoog aan deze van artikel 7 betreffende de bepaling van het bedrag van de ondernemingswinst en het toerekenen van de ondernemingswinst aan een vaste inrichting.
2. De uitdrukking "vrij beroep" omvat in het bijzonder zelfstandige werkzaamheden op het gebied van wetenschap, letterkunde, kunst, opvoeding of onderwijs, alsmede de zelfstandige werkzaamheden van artsen, advocaten, ingenieurs, architecten, tandartsen en accountants.
Artikel 15 Nietzelfstandige beroepen
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van de artikelen 16, 18, 19 en 20 zijn lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een dienstbetrekking slechts in die Staat belastbaar, tenzij de dienstbetrekking in de andere overeenkomstsluitende Staat wordt uitgeoefend. Indien de dienstbetrekking aldaar wordt uitgeoefend, mogen de ter zake daarvan verkregen beloningen in die andere Staat worden belast.
2. Niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 1 zijn beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een in de andere overeenkomstsluitende Staat uitgeoefende dienstbetrekking slechts in de eerstbedoelde Staat belastbaar, indien :
a) de verkrijger in de andere Staat verblijft gedurende een tijdvak of tijdvakken die tijdens enig tijdperk van twaalf opeenvolgende maanden een totaal van 183 dagen niet te boven gaan, en
b) de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de andere Staat is, en
c) de beloningen niet ten laste komen van een vaste inrichting of een vaste basis, die de werkgever in de andere Staat heeft.
3. Niettegenstaande de voorgaande bepalingen van dit artikel mogen beloningen verkregen ter zake van een dienstbetrekking uitgeoefend aan boord van een schip of luchtvaartuig dat in internationaal verkeer wordt geëxploiteerd, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
Artikel 16 Vennootschapsleiding
1. Tantièmes, presentiegelden en andere soortgelijke beloningen verkregen door een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in zijn hoedanigheid van lid van de raad van bestuur of van toezicht of van een gelijkaardig orgaan van een vennootschap die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen in die andere Staat worden belast.
De voorgaande bepaling is ook van toepassing op beloningen verkregen ter zake van de uitoefening van werkzaamheden die, volgens de wetgeving van de overeenkomstsluitende Staat waarvan de vennootschap inwoner is, worden behandeld als werkzaamheden van soortgelijke aard als die welke worden verricht door een persoon als bedoeld in de genoemde bepaling.
2. Beloningen die een persoon, op wie paragraaf 1 van toepassing is, van de vennootschap verkrijgt ter zake van de uitoefening van dagelijkse werkzaamheden van leidinggevende of van technische aard, en beloningen die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt ter zake van zijn persoonlijke werkzaamheid als vennoot in een vennootschap, niet zijnde een vennootschap op aandelen, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, mogen overeenkomstig de bepalingen van artikel 15 worden belast, alsof het ging om beloningen die een werknemer ter zake van een dienstbetrekking verkrijgt en alsof de werkgever de vennootschap was.
Artikel 17 Artiesten en sportbeoefenaars
1. Niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 14 en 15 mogen inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit zijn persoonlijke werkzaamheden die hij in de andere overeenkomstsluitende Staat verricht in de hoedanigheid van artiest, zoals toneelspeler, film, radio of televisieartiest, of musicus, of in de hoedanigheid van sport beoefenaar, in die andere Staat worden belast.
2. Indien inkomsten uit werkzaamheden die een artiest of een sportbeoefenaar persoonlijk en als zodanig verricht niet worden toegekend aan de artiest of aan de sportbeoefenaar zelf maar aan een andere persoon, mogen die inkomsten, niettegenstaande de bepalingen van de artikelen 7, 14 en 15, worden belast in de overeenkomstsluitende Staat waar de werkzaamheden van de artiest of de sportbeoefenaar worden verricht.
3. De bepalingen van de paragrafen 1 en 2 zijn niet van toepassing indien de werkzaamheden die in een overeenkomstsluitende Staat worden verricht voor een wezenlijk deel worden gefinancierd uit de openbare middelen van de andere overeenkomstsluitende Staat, een staatkundig onderdeel of een plaatselijke gemeenschap daarvan. In dat geval zijn de inkomsten welke uit die werkzaamheden worden verkregen slechts in die andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar.
Artikel 18 Pensioenen en andere uitkeringen
1. Onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 19, paragraaf 2, zijn pensioenen en andere soortgelijke beloningen betaald aan een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat ter zake van een vroegere dienstbetrekking evenals elke rente betaald aan een zodanige inwoner, slechts in die Staat belastbaar.
2. Pensioenen en andere al dan niet periodieke uitkeringen die worden betaald ter uitvoering van de sociale wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat zijn evenwel in die Staat belastbaar. Die bepaling is eveneens van toepassing op pensioenen en uitkeringen die worden betaald in het kader van een algemeen stelsel dat door een overeenkomstsluitende Staat is georganiseerd ter aanvulling van de voordelen waarin de genoemde wetgeving voorziet.
3. De uitdrukking "lijfrente" betekent een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen aan een natuurlijke persoon, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen in ruil voor een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldwaarde.
Artikel 19 Overheidsfuncties
1. a) Lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen, niet zijnde pensioenen, betaald door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan aan een natuurlijke persoon, ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de diensten in die Staat worden bewezen en de natuurlijke persoon inwoner van die Staat is, die :
(i) onderdaan is van die Staat, of
(ii) niet uitsluitend met het oog op het bewijzen van de diensten inwoner van die Staat is geworden.
2. a) Pensioenen door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan, hetzij rechtstreeks, hetzij uit door hen in het leven geroepen fondsen, betaald aan een natuurlijke persoon ter zake van diensten bewezen aan die Staat of aan dat onderdeel of die gemeenschap, zijn slechts in die Staat belastbaar.
b) Die pensioenen zijn evenwel slechts in de andere overeenkomstsluitende Staat belastbaar indien de natuurlijke persoon inwoner en onderdaan is van die Staat.
3. De bepalingen van de artikelen 15, 16, 17 en 18 zijn van toepassing op lonen, salarissen en andere soortgelijke beloningen en pensioenen betaald ter zake van diensten bewezen in het kader van een nijverheids of handelsbedrijf uitgeoefend door een overeenkomstsluitende Staat of een staatkundig onderdeel of plaatselijke gemeenschap daarvan.
Artikel 20 Studenten, stagiaires, leraren en vorsers
1. Bedragen die een student of een voor een beroep of bedrijf in opleiding zijnde persoon die inwoner is, of onmiddellijk voor zijn bezoek aan een overeenkomstsluitende Staat inwoner was, van de andere overeenkomstsluitende Staat en die uitsluitend voor zijn studie of opleiding in de eerstbedoelde Staat verblijft, ontvangt ten behoeve van zijn onderhoud, studie of opleiding, zijn in die Staat niet belastbaar, op voorwaarde dat die bedragen afkomstig zijn uit bronnen buiten die Staat.
2. De beloningen betaald door een overeenkomstsluitende Staat, één van haar staatkundige onderdelen of plaatselijke gemeenschappen of door een publiekrechtelijk lichaam daarvan aan een natuurlijke persoon in zijn hoedanigheid van leraar of van vorser zijn slechts belastbaar in die Staat.
Artikel 21 Andere inkomsten
1. Ongeacht de afkomst ervan zijn bestanddelen van het inkomen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat die niet in de voorgaande artikelen van deze Overeenkomst worden behandeld en die in die Staat belast zijn, slechts in die Staat belastbaar.
2. De bepaling van paragraaf 1 is niet van toepassing op inkomsten, niet zijnde inkomsten uit onroerende goederen als omschreven in artikel 6, paragraaf 2, indien de verkrijger van die inkomsten, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat, in de andere overeenkomstsluitende Staat een nijverheids of handelsbedrijf met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting of een zelfstandig beroep door middel van een aldaar gevestigde vaste basis uitoefent en het recht of het goed dat de inkomsten oplevert met die vaste inrichting of die vaste basis wezenlijk is verbonden. In dat geval zijn de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval, van toepassing.
Artikel 22 Vermogen
1. Vermogen bestaande uit omroerende goederen als omschreven in artikel 6, die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat bezit en die in de andere overeenkomstsluitende Staat zijn gelegen, mag in die andere Staat worden belast.
2. Vermogen bestaande uit roerende goederen die deel uit maken van het bedrijfsvermogen van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft of uit roerende goederen die behoren tot een vaste basis die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat tot zijn beschikking heeft voor de uitoefening van een zelfstandig beroep, mag in die andere Staat worden belast.
3. Vermogen bestaande uit schepen en luchtvaartuigen die toebehoren aan een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat en door deze onderneming in internationaal verkeer worden geëxploiteerd, alsmede uit roerende goederen die bij de exploitatie van die schepen of luchtvaartuigen worden gebruikt, is slechts belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming is gelegen.
4. Alle andere bestanddelen van het vermogen van een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat zijn slechts in die Staat belastbaar.
Artikel 23 Vermijding van dubbele belasting
1. InKazachstan wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van Kazachstan inkomsten verkrijgt die of een vermogen bezit dat volgens de bepalingen van deze Overeenkomst, in België belastbaar zijn, verleent Kazachstan :
(i) een vermindering op de belasting naar het inkomen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde inkomstenbelasting;
(ii) een vermindering op de belasting naar het vermogen van die inwoner tot een bedrag dat gelijk is aan de in België betaalde vermogensbelasting.
In geen geval mag deze vermindering de in Kazachstan vastgestelde belasting naar datzelfde inkomen of vermogen, bepaald volgens de tarieven die aldaar gelden, te boven gaan.
b) Wanneer een inwoner van Kazachstan inkomsten verkrijgt die, of een vermogen bezit dat, volgens de bepalingen van de Overeenkomst, slechts in België belastbaar zijn, mag Kazachstan deze inkomsten of dit vermogen opnemen in de belastbare basis maar slechts met het doel het belastingtarief dat van toepassing is op de andere inkomsten of andere vermogens die belastbaar zijn in Kazachstan, te bepalen.
2. InBelgië wordt dubbele belasting op de volgende wijze vermeden :
a) Indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt of bestanddelen van een vermogen bezit die in Kazachstan belastbaar zijn ingevolge de bepalingen van deze Overeenkomst, niet zijnde de bepalingen van artikel 10, paragraaf 2, artikel 11, paragrafen 2 en 7 en artikel 12, paragrafen 2 en 6, stelt België deze inkomsten of deze bestanddelen van vermogen vrij van belasting, maar om het bedrag van de belasting op het overige inkomen of vermogen van die inwoner te berekenen mag België het belastingtarief toepassen dat van toepassing zou zijn indien die inkomsten of die bestanddelen van het vermogen niet waren vrijgesteld.
b) Onder voorbehoud van de bepalingen van de Belgische wetgeving betreffende de verrekening van in het buitenland betaalde belastingen met de Belgische belasting wordt, indien een inwoner van België inkomsten verkrijgt die deel uitmaken van zijn samengetelde inkomen dat aan de Belgische belasting is onderworpen en bestaan uit dividenden die belastbaar zijn ingevolge artikel 10, paragraaf 2, en niet van Belgische belasting zijn vrijgesteld ingevolge subparagraaf c) hierna, uit interest die belastbaar is ingevolge artikel 11, paragrafen 2 of 7, of uit royalty's die belastbaar zijn ingevolge artikel 12, paragrafen 2 of 6, de op die inkomsten geheven Kazaachse belasting in mindering gebracht van de Belgische belasting op die inkomsten.
c) Dividenden, die een vennootschap die inwoner is van België verkrijgt van een vennootschap die inwoner is van Kazachstan, worden in België vrijgesteld van de vennootschapsbelasting op de voorwaarden en binnen de grenzen die in de Belgische wetgeving zijn bepaald.
d) Indien verliezen die een onderneming gedreven door een inwoner van België in een in Kazachstan gelegen vaste inrichting heeft geleden, voor de belastingheffing van die onderneming in België volgens de Belgische wetgeving werkelijk in mindering van de winst van die onderneming zijn gebracht, is de vrijstelling ingevolge subparagraaf a) in België niet van toepassing op de winst van andere belastbare tijdperken die aan die inrichting kan worden toegerekend, in zoverre als deze winst ook in Kazachstan door de verrekening van die verliezen van belasting is vrijgesteld.
Artikel 24 Nondiscriminatie
1. Onderdanen van een overeenkomstsluitende Staat worden in de andere overeenkomstsluitende Staat niet onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van die andere Staat onder gelijke omstandigheden, inzonderheid met betrekking tot de woonplaats, zijn of kunnen worden onderworpen. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 1 is deze bepaling ook van toepassing op personen die geen inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten.
2. Staatlozen die inwoner zijn van een overeenkomstsluitende Staat, worden noch in de ene noch in de andere overeenkomstsluitende Staat onderworpen aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting, die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan onderdanen van de desbetreffende Staat onder gelijke omstandigheden zijn of kunnen worden onderworpen.
3. De belastingheffing van een vaste inrichting die een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat in de andere overeenkomstsluitende Staat heeft, is in die andere Staat niet ongunstiger dan de belastingheffing van ondernemingen van die andere Staat die dezelfde werkzaamheden uitoefenen. Deze bepaling mag niet aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat verplicht aan inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat bij de belastingheffing de persoonlijke aftrekken, tegemoetkomingen en verminderingen uit hoofde van de gezinstoestand of gezinslasten te verlenen die hij aan zijn eigen inwoners verleent.
4. Behalve indien de bepalingen van artikel 9, artikel 11, paragraaf 7, of artikel 12, paragraaf 6, van toepassing zijn, worden interest, royalty's en andere uitgaven die door een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat aan een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden betaald, bij het bepalen van de belastbare winst van die onderneming op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof zij aan een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn betaald. Schulden van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat tegenover een inwoner van de andere overeenkomstsluitende Staat worden, bij het bepalen van het belastbare vermogen van die onderneming, eveneens op dezelfde voorwaarden in mindering gebracht, alsof die schulden tegenover een inwoner van de eerstbedoelde Staat zouden zijn aangegaan.
5. Ondernemingen van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het kapitaal geheel of ten dele, onmiddellijk of middellijk, in het bezit is van, of wordt beheerst door, één of meer inwoners van de andere overeenkomstsluitende Staat, worden in de eerstbedoelde Staat niet aan enige belastingheffing of daarmede verband houdende verplichting onderworpen die anders of zwaarder is dan de belastingheffing en daarmede verband houdende verplichtingen waaraan andere, soortgelijke ondernemingen van de eerstbedoelde Staat zijn of kunnen worden onderworpen.
6. Niettegenstaande de bepalingen van artikel 2 zijn de bepalingen van dit artikel van toepassing op belastingen van elke soort en benaming.
Artikel 25 Regeling voor onderling overleg
1. Indien een persoon van oordeel is dat de maatregelen van een overeenkomstsluitende Staat of van beide overeenkomstsluitende Staten voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de bepalingen van deze Overeenkomst, kan hij, onverminderd de rechtsmiddelen waarin het interne recht van die Staten voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij inwoner is, of indien zijn geval onder artikel 24, paragraaf 1, ressorteert, aan die van de overeenkomstsluitende Staat waarvan hij de nationaliteit bezit. Het geval moet worden voorgelegd binnen drie jaar nadat de maatregel die een belastingheffing ten gevolge heeft die niet in overeenstemming is met de bepalingen van de Overeenkomst, voor het eerst te zijner kennis is gebracht.
2. De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing ervan te komen, de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming met de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat te regelen, ten einde een belastingheffing die niet in overeenstemming is met de Overeenkomst te vermijden. De overeengekomen regeling wordt uitgevoerd ongeacht de termijnen waarin het interne recht van de overeenkomstsluitende Staten voorziet.
3. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten trachten moeilijkheden of twijfelpunten die mochten rijzen met betrekking tot de interpretatie of de toepassing van de Overeenkomst in onderlinge overeenstemming op te lossen.
4. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten plegen overleg omtrent de administratieve maatregelen die voor de uitvoering van de bepalingen van de Overeenkomst nodig zijn en met name omtrent de bewijsstukken die de inwoners van elke overeenkomstsluitende Staat moeten overleggen om in de andere Staat de bij de Overeenkomst bepaalde belastingvrijstellingen of verminderingen te verkrijgen.
5. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten kunnen zich rechtstreeks met elkander in verbinding stellen voor de toepassing van de Overeenkomst.
Artikel 26 Uitwisseling van inlichtingen
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten wisselen de inlichtingen uit die nodig zijn om uitvoering te geven aan de bepalingen van deze Overeenkomst of aan die van de nationale wetgeving van de overeenkomstsluitende Staten met betrekking tot de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is, voor zover de heffing van die belastingen niet in; strijd is met de Overeenkomst. De uitwisseling van inlichtingen wordt niet beperkt door artikel 1. De door een overeenkomstsluitende Staat verkregen inlichtingen worden op dezelfde wijze geheim gehouden als de inlichtingen die onder de nationale wetgeving van die Staat zijn verkregen en worden alleen ter kennis gebracht van personen of autoriteiten (daaronder begrepen rechterlijke instanties en administratieve lichamen) die betrokken zijn bij de vestiging of invordering van, de tenuitvoerlegging of vervolging ter zake van, of de beslissing in beroepszaken betrekking hebbende op de belastingen waarop de Overeenkomst van toepassing is. Deze personen of autoriteiten gebruiken deze inlichtingen slechts voor die doeleinden. Zij mogen van deze inlichtingen melding maken tijdens openbare rechtszittingen of in rechterlijke beslissingen.
2. Ingeen geval mogen de bepalingen van paragraaf 1 aldus worden uitgelegd dat zij een overeenkomstsluitende Staat de verplichting opleggen :
a) administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de wetgeving en het beleid van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
b) bijzonderheden te verstrekken die niet verkrijgbaar zijn volgens de wetgeving of in de normale gang van de administratieve werkzaamheden van die of van de andere overeenkomstsluitende Staat;
c) inlichtingen te verstrekken die een handels, bedrijfs, nijverheids of beroepsgeheim of een handelswerkwijze zouden onthullen, dan wel inlichtingen waarvan het verstrekken in strijd zou zijn met de openbare orde.
Artikel 27 Invorderingsbijstand
1. De bevoegde autoriteiten van de overeenkomstsluitende Staten nemen op zich elkander bijstand te verlenen voor de betekening en de invordering van de belastingen alsmede van alle met die belastingen verband houdende interest, kosten en administratieve boeten, in dit artikel "belastingvordering" genoemd
2. De verzoeken om bijstand door de bevoegde autoriteiten van een overeenkomstsluitende Staat met het oog op de invordering van een belastingvordering bevatten een attest van deze autoriteit dat bevestigt dat, volgens de wetten van deze Staat, de belastingvordering definitief is. Voor de toepassing van dit artikel is een belastingvordering definitief wanneer een overeenkomstsluitende Staat krachtens zijn interne recht het recht heeft de belastingvordering in te vorderen en de belastingplichtige geen enkel recht meer heeft zich hiertegen te verzetten.
3. De vorderingen die het voorwerp uitmaken van de verzoeken om bijstand gemeten geen enkel voorrecht in de overeenkomstsluitende Staat die de bijstand verleent en de bepalingen van artikel 26, paragraaf 1, zijn eveneens van toepassing op elke inlichting die ingevolge dit artikel ter kennis werd gebracht van de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat.
4. Een belastingvordering van een overeenkomstsluitende Staat die door de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat ter invordering wordt aanvaard wordt door deze andere Staat ingevorderd alsof het om zijn eigen belastingvordering gaat die overeenkomstig de bepalingen van zijn wetgeving betreffende invordering van belastingen definitief geworden is.
5. Bedragen die ingevolge de bepalingen van dit artikel door de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat ingevorderd worden, worden aan de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat overgemaakt.
6. Een overeenkomstsluitende Staat stelt slechts een verzoek in overeenkomstig de bepalingen van dit artikel indien hij op zijn eigen grondgebied alle middelen voor de invordering van zijn belastingvordering heeft uitgeput.
7. Geen enkele bijstand wordt ingevolge de bepalingen van dit artikel verleend voor een belastingvordering die een overeenkomstsluitende Staat heeft ten opzichte van een belastingplichtige in de mate dat deze belastingvordering verbonden is aan een periode tijdens dewelke de belastingplichtige noch inwoner was van de ene noch van de andere overeenkomstsluitende Staat.
8. Geen enkele bepaling van dit artikel mag aldus worden uitgelegd dat zij aan de ene of de andere overeenkomstsluitende Staat de verplichting oplegt administratieve maatregelen te nemen die afwijken van de maatregelen die worden toegepast bij de invordering van de eigen belastingen of maatregelen te nemen die in strijd zouden zijn met de openbare orde.
9. Met betrekking tot belastingvorderingen waartegen beroep openstaat, mag de bevoegde autoriteit van een overeenkomstsluitende Staat, om zijn rechten te vrijwaren, de bevoegde autoriteit van de andere overeenkomstsluitende Staat verzoeken de conservatoire maatregelen te nemen waarin de wetgeving van die andere Staat voorziet; de bepalingen van de vorige paragrafen zijn met de nodige aanpassingen op die maatregelen van toepassing.
Artikel 28 Leden van diplomatieke zendingen en consulaire posten
De bepalingen van deze Overeenkomst tasten in geen enkel opzicht de fiscale voorrechten aan die leden van diplomatieke zendingen of consulaire posten ontlenen aan de algemene regelen van het volkenrecht of aan bepalingen van bijzondere overeenkomsten.
Artikel 29 Inwerkingtreding
Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en zal in werking treden de dertigste dag na de datum van de laatste van de kennisgevingen waarin beide overeenkomstsluitende Staten de voltooiing van de procedures die door hun respectieve interne wetgevingen voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst zijn vereist, meedelen. De bepalingen van de Overeenkomst zullen van toepassing zijn :
a) op de bij de bron ingehouden belastingen op bedragen die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de Overeenkomst in werking treedt,
b) op de andere belastingen naar het inkomen met betrekking tot belastbare tijdperken die aanvangen op of na 1 januari van het kalenderjaar waarin de Overeenkomst in werking treedt,
c) op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op 1 januari van elk jaar te rekenen vanaf het jaar waarin de Overeenkomst in werking treedt.
Artikel 30 Beëindiging
Deze Overeenkomst blijft van kracht totdat zij door een overeenkomstsluitende Staat is opgezegd Elk van de overeenkomstsluitende Staten kan de Overeenkomst opzeggen langs diplomatieke weg ten minste zes maanden voor het einde van elk kalenderjaar na het verstrijken van een termijn van vijf jaar te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst. In dit geval zal de Overeenkomst ophouden van toepassing te zijn :
a) op de bij de bron ingehouden belastingen op bedragen die zijn toegekend of betaalbaar gesteld op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan,
b) op de andere belastingen naar het inkomen met betrekking tot belastbare tijdperken die beginnen op of na 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan,
c) op belastingen naar het vermogen geheven van bestanddelen van het vermogen die bestaan op 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op het jaar waarin de kennisgeving van de beëindiging is gedaan. Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend
Gedaan in tweevoud Almaty, op 16 april1998, inde Nederlandse, de Kazaachse, de Russische, de Franse en de Engelse taal, alle teksten zijn gelijkelijk authentiek. In geval van verschil tussen de teksten is de Engelse tekst beslissend
Voor de Regering van het Koninkrijk Belgie :
XxxxxXxx Xxxxxxx,
Eerste Minister.
Voor de Regering van de Republiek Kazachstan :
Balgimbaiev,
De Eerste Minister.
Protocol
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tussen de Republiek Kazachstan en het Koninkrijk België tot het vermijden van dubbele belasting en tot het voorkomen van het ontgaan van belasting inzake belastingen naar het inkomen en naar het vermogen zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de overeenkomst vormen.
1. Met betrekking tot artikel 2 :
Er is overeengekomen dat in de uitdrukking "de voorheffingen, de opcentiemen op die belastingen en voorheffingen, alsmede de aanvullende belastingen op de personenbelasting" gebruikt in paragraaf 3, b), is omvat : de roerende voorheffing (op de dividenden, interest en royalty's);
de onroerende voorheffing;
de bedrijfsvoorheffing;
de aanvullende plaatselijke belastingen op de personenbelasting en op de onroerende voorheffing.
2. Met betrekking tot artikel 4 :
De uitdrukking "inwoner van een overeenkomstsluitende Staat" bevat eveneens iedere instelling of elk lichaam, opgericht overeenkomstig de wetgeving van een overeenkomstsluitende Staat, waarvan het exclusieve doel erin bestaat pensioenen of voordelen aan de werknemers te verschaffen, zelfs indien deze instellingen of lichamen vrijgesteld zijn van belastingen in de Staat waar ze zijn gevestigd
3. Met betrekking tot de artikelen 6 en 7 :
Er is overeengekomen dat een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat die in de andere overeenkomstsluitende Staat minerale aardlagen, bronnen of andere bodemrijkdommen exploiteert, met betrekking tot deze exploitatie, in die andere Staat een nijverheids of handelsactiviteit uitoefent met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting waarop de bepalingen van de paragrafen 1 tot 6 van artikel 7 van toepassing zijn. Deze onderneming wordt eveneens geacht een nijverheids of handelsactiviteit in die andere Staat uit te oefenen met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting waarop de regels van artikel 7, paragrafen 1 tot 6, van toepassing zijn, indien zij in die andere Staat het recht tot exploitatie van minerale aardlagen, bronnen of andere bodemrijkdommen bezit.
4. Met betrekking tot artikel 7 :
a) (i) Wanneer een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat goederen verkoopt of werkzaamheden uitoefent in de andere overeenkomstsluitende Staat met behulp van een aldaar gevestigde vaste inrichting, wordt de winst van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag verkregen door de onderneming maar slechts op basis van de beloningen die toe te rekenen zijn aan de werkelijke activiteiten van de vaste inrichting met betrekking tot deze verkopen of die werkzaamheden.
(ii) In het geval van contracten, in het bijzonder inzake het onderzoek, de levering, de installatie of de constructie van nijverheids, handels of wetenschappelijke uitrusting of lokalen, of van openbare werken wordt de winst die is toe te rekenen aan een vaste inrichting waarover de onderneming beschikt niet bepaald op basis van het totale bedrag van het contract maar slechts op basis van het deel van het contract dat effectief door de vaste inrichting is uitgevoerd.
b) Winst verkregen uit de verkoop van goederen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke met behulp van een vaste inrichting zijn verkocht, of uit andere handelsverrichtingen van dezelfde of soortgelijke aard als die welke met behulp van een vaste inrichting worden uitgeoefend, mag echter worden beschouwd als winst toe te rekenen aan die vaste inrichting op voorwaarde dat wordt bewezen dat de betrokken verrichting heeft plaatsgehad met het doel belastingheffing in de overeenkomstsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd, te vermijden.
c) In het geval van een bankonderneming wordt het de vaste inrichting toegestaan de bedragen in mindering te brengen die aan haar hoofdzetel of aan één van de andere zetels van de onderneming worden betaald in de vorm van interest van aan de vaste inrichting geleend geld onder de vorm van voorschotten, te onderscheiden van het kapitaal dat haar werd toegekend. Deze vermindering is echter beperkt tot normale bedragen die zouden zijn betaald indien de vaste inrichting een onafhankelijke onderneming was geweest, geheel onafhankelijk handelend ten opzichte van de hoofdzetel van de onderneming of één van haar andere zetels.
5. Met betrekking tot artikel 10 :
a) De dividenden die een vennootschap, die inwoner is van een overeenkomstsluitende Staat betaalt aan een onderneming, die inwoner is van de andere overeenkomstsluitende Staat, zijn in de eerste Staat vrijgesteld van belastingen op voorwaarde dat deze dividenden worden betaald ter vergoeding van een investering van minstens vijftig miljoen US dollar in de vennootschap die de dividenden betaalt. Deze vrijstelling is van toepassing vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de investering 50 miljoen US dollar bereikt maar is niet meer van toepassing na een periode van 10 jaar beginnend vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op dat waarin de uiteindelijk gerechtigde tot de dividenden begint te investeren in de vennootschap die de dividenden betaalt. Deze bepaling zal slechts gedurende 20 jaar van toepassing zijn beginnend vanaf 1 januari van het jaar dat onmiddellijk volgt op de datum van inwerkingtreding van de Overeenkomst.
b) Zolang een overeenkomst ter voorkoming van dubbele belasting waarin geen bepaling inzake de bijzondere belasting, zoals bedoeld in artikel 10, paragraaf 6 van deze Overeenkomst wordt voorzien, van toepassing is tussen Kazachstan en een lidstaat van de OESO, zal deze bijzondere belasting niet geheven worden ten laste van ondernemingen, gedreven door een inwoner van België.
6. Met betrekking tot artikel 11 :
Voor wat België betreft is er overeengekomen dat de bepalingen van paragraaf 3, b) van toepassing zijn op een lening die is toegestaan, gewaarborgd of verrekend, of een krediet dat is verleend, gewaarborgd of verrekend door :
De Nationale Delcrederedienst,
Vereniging voor de Coördinatie van de Financiering op halflange termijn van Belgische Uitvoer ("Creditexport");
Comité voor de Promotie van de Export van Belgische Uitrustingsgoederen ("Copromex");
Het Herdisconterings en Waarborginstituut.
7. Met betrekking tot artikel 12 :
a) Indien in een dubbelbelastingverdrag tussen Kazachstan en een derde Staat, die lid is van de Europese Unie, afgesloten na datum van ondertekening van deze Overeenkomst, Kazachstan akkoord zou gaan om het belastingtarief bedoeld in paragraaf 2, vrij te stellen of te verminderen, zullen de overeenkomstsluitende Staten onderhandelingen starten.
b) Voor de toepassing van artikel 12, paragraaf 2, van de Overeenkomst worden vergoedingen voor technische bijstand of diensten niet aangemerkt als vergoedingen voor inlichtingen omtrent ervaringen op gebied van nijverheid, handel of wetenschap maar zijn belastbaar in overeenstemming met de bepalingen van artikel 7 of van artikel 14, naar het geval.
c) Xxxxxxx xxx xxxxxxx'x betaald voor het gebruik van of voor het recht van gebruik van, nijverheids, handels of wetenschappelijke uitrusting kan de uiteindelijk gerechtigde verkiezen de belastingen op deze inkomsten op een nettobasis te berekenen, alsof het ging om inkomsten toe te rekenen aan een vaste inrichting of een vaste basis gevestigd in de overeenkomstsluitende Staat waaruit de royalty's afkomstig zijn.
d) Er is overeengekomen dat de artikelen 7 of 14 van toepassing zijn op de bedragen betaald voor het verwerven van software bestemd voor het persoonlijk gebruik of beroepsgebruik van de verwerver of bij de vervreemding van rechten betreffende deze software (overdracht van de volle eigendom van software).
e) De bepalingen van artikel 12, paragraaf 3, zijn niet van toepassing op uitrusting zoals bedoeld in artikel 8, paragraaf 2.
8. Met betrekking tot artikel 13 :
Xxxxxxxxx 0 is niet van toepassing wanneer de voordelen bedoeld in deze paragraaf werden verkregen ter gelegenheid van een herstructurering van de vennootschap, van een fusie, een splitsing of een gelijkaardige transactie.
9. Met betrekking tot artikel 25 :
De bepalingen van artikel 25, paragrafen 1 en 2, zijn eveneens van toepassing in het geval van een economische dubbele belasting die uit de toepassing van artikel 9 kan voortvloeien.
Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gevolmachtigd door hun respectieve Regeringen, dit Protocol hebben ondertekend
Gedaan in tweevoud te Almaty, op. 16 april1998, inde Nederlandse, de Kazaachse, de Russische, de Franse en de Engelse taal, alle teksten zijn gelijkelijk authentiek. In geval van verschil tussen de teksten is de Engelse tekst beslissend
Voor de Regering van het Koninkrijk Belgie :
XxxxxXxx Xxxxxxx,
Eerste Minister.
Voor de Regering van de Republiek Kazachstan :
Balgimbaiev,