Samenwerkingsovereenkomst Laurentius en huurdersvereniging Huurderskoepel Laurentius
Samenwerkingsovereenkomst Xxxxxxxxxx en huurdersvereniging Huurderskoepel Laurentius
Ondergetekenden,
Xxxxxxxxxx, hierna te noemen "de verhuurder" en
huurdersvereniging Huurderskoepel Laurentius, hierna te noemen "de huurdersorganisatie"
Overwegende dat:
• de verhuurder verantwoordelijk is voor het beleid en beheer inzake het totale woningbestand en de huurders (en andere bewoners) direct wil betrekken bij onderwerpen die voor hen van belang zijn;
• de verhuurder huurders direct wil betrekken bij onderwerpen die voor hen van belang zijn om slagvaardig te kunnen inspelen op de wensen van de huurders vanuit het besef dat daadwerkelijke betrokkenheid en invloed van de zijde van de huurders bevorderlijk zijn voor een goede dienstverlening en een effectief beheer van de woningen van de verhuurder;
• de verhuurder de belangen van huurders van zijn woningen erkent en middelsdeze afspraken de invloed van huurders op zijn beleid wilwaarborgen;
• de huurdersorganisatie medeverantwoordelijk is voor goed wonen en ernaar streeft de belangen te behartigen van alle huurders van woningen in het bezit van c.q. woningzoekenden in het werkgebied van de verhuurder;
• de huurdersorganisatie een (aan de verhuurder engemeente) gelijkwaardige positie heeft bij het maken van de lokale prestatieafspraken;
• het belangrijk is dat de huurdersorganisatie deze invloed uitoefent vanuit een onafhankelijke en zelfstandige positie;
• een huurdersorganisatie dicht bij de huurders moet staan en daarom moet weten wat er onder hen leeft;
• de verhuurder waarde hecht aan een de representativiteit van de huurdersorganisatie;
• het voor het contact met de huurders van groot belang is dat bewonerscommissies, contactpersonen en werkgroepen bestaan en dat deze voldoende faciliteiten en mogelijkheden voor overleg krijgen;
• voor overleg een goede onderlinge verstandhouding van belang is engestructureerd overleg en respect voor elkaars doelstellingen noodzakelijk zijn;
• de samenwerking tot doel heeft:
– het optimaliseren van de kwaliteit van het wonen;
– het bevorderen van een goede relatie tussen huurders en verhuurder;
– het zo mogelijk laten aansluiten van het door de verhuurder te voeren beleid bij de behoeften van de (toekomstige) huurders;
– het bevorderen van een goede verhouding tussen de hoogte van de huur en de kwaliteit van woning en woonomgeving en van een gevarieerd woningaanbod
Komen het navolgende overeen:
I BEGRIPSOMSCHRIJVING
Artikel 1
In deze samenwerkingsovereenkomst en daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
Huurder: natuurlijke persoon, die met betrekking tot een bepaalde woning of wooneenheid een huurovereenkomst is aangegaan met de verhuurder. Onder huurder wordt ook begrepen de medehuurder. Tevens wordt onder huurder verstaan degene die de woning met toestemming van de verhuurder huurt.
Huurwoning: de woning die in eigendom of beheer is van de verhuurder.
Complex: een verzameling woningen van de verhuurder die financieel, administratief, qua bouwwijze of anderszins een eenheid vormen.
Huurdersorganisatie: de representatieve vereniging of stichting die als doelstelling heeft het behartigen van de belangen van de huurders op verhuurdersniveau (of vestigingsniveau).
Bewonerscommissie: een groep huurders die op hun verzoek zijn gekozen of benoemd tot lid van de bewonerscommissie en die geacht wordt de belangen te behartigen van de bewoners in (een) bepaald(e) complex(en). Een bewonerscommissie opereert autonoom ten opzichte van de huurdersorganisatie en de verhuurder.
Actieve bewoner: een actieve huurder die zich inzet voor het complex waarin hij/zij woont.
Peiling: een al dan niet door de huurdersorganisatie en de verhuurder gezamenlijk uitgevoerd onderzoek dat inzicht geeft over de standpunten van (groepen) huurders en dat kan dienen als onderlegger voor gezamenlijke bespreking.
Geschil: een geschil is aanwezig zodra de ene partij hiervan schriftelijk mededeling doet aan de andere partij.
Schema: het "Schema onderwerpen en bevoegdheden" als in Bijlage 1 van deze samenwerkingsovereenkomst.
II DOELSTELLINGEN EN UITGANGSPUNTEN
Artikel 2
1. De samenwerkingsovereenkomst is opgesteld met dedoelstelling:
a. De huurdersorganisatie, de bewonerscommissie(s) en de actieve bewoners goede mogelijkheden te bieden om de belangen te behartigen van degenen die ze vertegenwoordigen;
b. De verhuurder middels overleg mogelijkheden te bieden om de dienstverlening aan zijn huurders te optimaliseren;
c. De taken en bevoegdheden van de verhuurder en de huurdersorganisatie, bewonerscommissies en de actieve bewoners te verduidelijken;
d. Regels en procedures af te spreken ter verduidelijking en structurering van het overleg tussen verhuurder en huurdersorganisatie, bewonerscommissie(s) en actieve bewoners.
e. Het bevorderen van gelijkwaardig en goed overleg tussen verhuurder en huurdersorganisatie, bewonerscommissies en actieve bewoners.
2. De verhuurder en de huurdersorganisatie bevorderen gezamenlijk detotstandkoming van bewonerscommissies c.q. de werving van actieve bewoners in straten, complexen, buurten of wijken waar specifieke belangenbehartiging noodzakelijk is en (nog) ontbreekt.
3. De verhuurder zal nieuwe bewoners bij de ondertekening van het huurcontract attenderen op de mogelijkheid om lid te worden van de huurdersorganisatie Op aanvraag van de huurdersorganisatie of de bewonerscommissie stelt de verhuurder een mutatielijst op adresniveau beschikbaar. De huurdersorganisatie en de bewonerscommissie kunnen daarmee actief nieuwe huurders benaderen met de vraag om lid te worden, dan wel om zich aan te sluiten en/of actief te worden.
4. De verhuurder en de huurdersorganisatie bevorderen de totstandkoming van werkgroepen, (digitale) panels, of andere participatiemogelijkheden (op een bepaald onderwerp), om zoveel mogelijk huurders/bewoners bij beleidsonderwerpen en thema’s te betrekken en co-creatie te stimuleren. Jaarlijks wordt een planning per onderwerp gemaakt, waarbij wordt aangegeven óf en welke participatiemogelijkheid wordt ingezet (bijvoorbeeld enquête, panel, inloopbijeenkomst, workshops met co-creatie).
5. Bij wijziging in wetgeving of inwerkingtreding van enige andere wetgeving voor het overleg tussen huurdersorganisatie en verhuurder, zal de samenwerkingsovereenkomst –zo nodig – in onderling overleg worden bijgesteld en zullen huurders hierover worden geïnformeerd.
III ERKENNING ENREPRESENTATIVITEIT
Artikel 3
1. De verhuurder erkent de huurdersorganisatie als gesprekspartner voor alleonderwerpen van beleid en beheer die voor de huurders van belang kunnen zijn onder voorwaarde dat:
a. de huurdersorganisatie alle huurders van de woningen, waarvoor zede belangen behartigt, in de gelegenheid stelt om zich bij haar aan te sluiten (lidmaatschap);
b. het bestuur van de huurdersorganisatie wordt gekozen door en uit de leden die ze vertegenwoordigt;
c. de huurdersorganisatie de huurders/leden op de hoogte houdt van haar activiteiten en hen zoveel mogelijk betrekt bij haar standpuntbepaling;
d. de huurdersorganisatie ten minste éénmaal per jaar een vergadering uitschrijft voor de leden, waarin ze verantwoording aflegt van haar activiteiten in het verstreken jaar en voor zover bekend haar plannen bespreekt voor het eerstvolgende jaar en dezevaststelt.
2. De verhuurder erkent de bewonerscommissie als gesprekspartner voor alleonderwerpen die voor de huurders op het niveau van het complex - zoals genoemd in de Wet op het overleg huurders verhuurder - van belang kunnen zijn onder de voorwaarden genoemd in artikel 3, lid 1 a, c en d, toegepast op het niveau van het complex.
3. Actieve bewoners kunnen de verhuurder verzoeken om erkenning voor hun activiteiten en om de verlening van bijbehorende faciliteiten en/of invloed. De afspraken hierover worden schriftelijk vastgelegd (zie bijlage 3: Modelovereenkomst voor actieve bewoners voor een woongebouw). Wanneer er geen overeenstemming wordt bereikt, wordt het verzoek van de actieve bewoners een bespreekpunt op het reguliere overleg tussen de verhuurder en de huurdersorganisatie.
IV HET OVERLEG TUSSEN VERHUURDER,HUURDERSORGANISATIE EN BEWONERSCOMMISSIE(S)
Artikel 4
1. De verhuurder en de huurdersorganisatie voeren regelmatig overleg over alle onderwerpen die voor de huurders en huurdersorganisatie van belang zijn. Voor alle niet geagendeerde onderwerpen en contacten zijn bij de verhuurder de manager Xxxxx en Vastgoed en het bestuurssecretariaat het eerste aanspreekpunt voor de huurdersorganisatie. Voor de verhuurder zijn in dezen de voorzitter en de ambtelijk secretaris de eerste aanspreekpunten bij de huurdersorganisatie.
2. Het overleg met (het bestuur van) de huurdersorganisatie op verhuurdersniveau gaat over de onderwerpen die zich op verhuurdersniveau afspelen. Dein het schema genoemde onderwerpen
en de onderwerpen die samenhangen met de jaarlijkse onderwerpen waaraan de huurdersorganisatie speciale aandacht wil besteden –de zogenaamde jaarlijkse agenda van de huurdersorganisatie-, zullen, wanneer daartoe aanleiding bestaat, aan de orde worden gesteld.
3. Het overleg tussen de verhuurder en de huurdersorganisatie vindt ten minste viermaal per jaar plaats, of vaker als één of beide partijen dat noodzakelijk acht. De informatie die voor of tijdens de gesprekken of adviezen wordt gedeeld, is vertrouwelijk tenzij expliciet wordt aangegeven dat dit niet zo is.
4. Het overleg met de bewonerscommissie(s) gaat over deonderwerpen zoals afgesproken, die zich in het betreffende werkgebied of complex afspelen. De in het schema genoemde onderwerpen en de onderwerpen die samenhangen met de jaarlijkse agenda van de huurdersorganisatie zullen, wanneer daartoe aanleiding bestaat, aan de orde worden gesteld.
5. Over de in het schema genoemde onderwerpen en de onderwerpen die samenhangen met de jaarlijkse agenda van de huurdersorganisatie kan op een initiatief van een van beide partijen een peiling worden gehouden (zie 2.4). De uitkomsten daarvan en eventuele vervolgacties worden besproken in het onderling overleg. Gezamenlijke peilingen worden door de verhuurder gefinancierd.
6. Het overleg tussen de verhuurder en bewonerscommissie(s) en actieve bewoners vindt minimaal eenmaal per jaar plaats of vaker, als één of beide partijen dat noodzakelijk acht. Over bepaalde informatie die voor of tijdens de gesprekken of adviezen wordt gedeeld kan worden afgesproken dat deze vertrouwelijk is.
Artikel 5
1. De verhuurder wordt in de overlegvergadering vertegenwoordigd door de directeur-bestuurder of daartoe aangewezen medewerker (verhuurderniveau)of daartoe belaste medewerkers (complexniveau), al dan niet vergezeld van één of meer collega’s. Hierbij is het streven, dat vooraf gestelde vragen over de geagendeerde onderwerpen zoveel mogelijk al tijdens de vergadering kunnen worden beantwoord.
2. De huurdersorganisatie wordt in de overlegvergadering vertegenwoordigd door het bestuur of de door het bestuur aangewezen bestuursleden, al dan niet bijgestaan door één of meer adviseurs. Ook voor de adviseurs geldt dat informatie die voor of tijdens de gesprekken of adviezen als zodanig wordt aangemerkt, strikt vertrouwelijk behandeld moet worden.
3. De bewonerscommissie wordt in de overlegvergadering vertegenwoordigd door haar vertegenwoordigers, al dan niet bijgestaan door één of meer adviseurs.
4. Het overleg wordt op verhuurdersniveau en op niveau van de bewonerscommissie voorgezeten door de verhuurder, tenzij men onderling anders beslist.
5. De datum en agenda van het overleg worden gezamenlijk en in overleg bepaalden de agenda wordt (ten minste twee weken) voorafgaand aan het overleg aan de deelnemers toegezonden.
6. Het verslag van de overlegvergadering wordt opgesteld door de verhuurder en binnen drie weken aan de deelnemers toegezonden. Bij het verslag zal een afsprakenlijst met afhandelingstermijnen worden gevoegd. Deze is zodanig opgesteld, dat betrokken partijen de afhandeling ervan goed kunnen monitoren. Het verslag wordt in het volgende overleg vastgesteld.
V RECHT OP INFORMATIE
Artikel 6
1. De verhuurder informeert de huurdersorganisatie tijdig en kosteloos over alle onderwerpen van beleid en beheer die voor de huurdersorganisatie van wezenlijk belang kunnen zijn.
2. Met betrekking tot de lokale woonopgave heeft de huurdersorganisatie vaneen corporatie recht op dezelfde informatie als degemeente.
3. De informatieverstrekking van de verhuurder aan de huurdersorganisatie omvat inelk geval:
a. de achterliggende informatie ten aanzien van de huurprijs zoals energielabels(inclusief
bijlagen), WOZ-waarden, puntentellingen, huidig huurprijsniveau;
b. onderhoudsbegrotingen en investeringen bij renovatie;
c. het jaarverslag, de jaarrekening, de begroting en de (financiële)meerjarenprognoses van de verhuurder;
d. de contracten en roosters met betrekking tot de servicekosten, metingen enadviezen van derden en berekeningen met betrekking tot de collectievestookkosten.
4. De verhuurder informeert de bewonerscommissie(s) en voor zover met hen afgesproken ook actieve bewoners tijdig en kosteloos over die onderwerpen van beleid en beheer die voor huurders van dat werkgebied c.q. complex van wezenlijkbelang kunnen zijn.
5. Partijen kunnen nadere afspraken maken over het vertrouwelijkbehandelen van stukken.
Artikel 7
1. De huurdersorganisatie zal ten minste de volgende schriftelijke informatie terbeschikking stellen aan de verhuurder:
a. de statuten en de reglementen van de huurdersorganisatie inclusief de gehanteerde regels voor de toekenning van vergoedingen aan de bestuurders. Deze dienen ook gepubliceerd en inzichtelijk te zijn voor leden;
b. de namen en adressen van de bestuursleden;
c. voor 1 juli het (financieel) jaarverslag inclusief een overzicht van de vergoedingen aan het bestuur. Deze vergoedingen mogen de jaarlijkse belastingvrije grens niet overschrijden;
d. overzicht ledenaantallen;
e. verantwoording terugkoppeling met achterban;
f. voor 15 november de begroting.
2. De bewonerscommissie zal de namen en adressen van haar vertegenwoordigers aan de verhuurder ter beschikking stellen.
3. De verhuurder verstrekt op verzoek van de betreffende bewonerscommissies adressen van mutaties (zie 2.3) en -na toestemming- contactgegevens van bewonerscommissies en actieve huurders aan de huurdersorganisatie.
VI ADVIESRECHT
Artikel 8
1. De huurdersorganisatie kan de verhuurder te allen tijde, gevraagd enongevraagd, adviseren over alle onderwerpen van beleid en beheer.
2. De verhuurder betrekt de huurdersorganisatie zo tijdig mogelijk bij zijn beleid overalle in het schema genoemde onderwerpen.
3. De verhuurder informeert de huurdersorganisatie uit eigen beweging schriftelijk over voornemens tot wijziging in het door hem gevoerde beleid met betrekking tot de onderwerpen zoals genoemd in het schema en vraagt de huurdersorganisatie omadvies.
4. De verhuurder geeft daarbij zijn beweegredenen aan en de gevolgen van zijn voornemens voor de huurders.
5. Indien een van beide partijen overleg wenst over het beleid, de verstrekte informatieof het advies, stelt de andere partij haar daartoe in de gelegenheid.
6. De verhuurder voert een voornemen tot wijziging in het beleid niet uit, dan nadat hijde huurdersorganisatie in staat heeft gesteld daarover schriftelijk advies uit tebrengen.
7. De huurdersorganisatie dient binnen zes weken te reageren op een verzoek omadvies van de verhuurder, tenzij een andere termijn wordt overeengekomen.
8. Als de huurdersorganisatie niet binnen zes weken reageert op het verzoek om advies, wordt aangenomen dat ze met het voorgestelde instemt.
9. Op een door de huurdersorganisatie uitgebracht schriftelijk advies wordt door de verhuurder zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na ontvangst vandat advies, schriftelijk en
–bij niet overnemen- gemotiveerd gereageerd.
10. Als de verhuurder niet binnen twee weken reageert, dient hij het uitgebrachte advies over te nemen.
11. De verhuurder kan een voornemen tot wijziging van zijn beleid uitvoeren na ontvangst van een schriftelijke mededeling van de huurdersorganisatie dat deze geen bezwaar heeft tegen het voornemen, of als de gestelde termijn voor het uitbrengen van advies is verstreken, of als verhuurder binnen twee weken schriftelijk en gemotiveerd heeft meegedeeld het advies van de huurdersorganisatie niet over te nemen.
12. De huurdersorganisatie kan schriftelijk een ongevraagd advies indienen.
13. De verhuurder dient binnen zes weken schriftelijk te reageren op een dergelijk ongevraagd advies van de huurdersorganisatie, tenzij een andere termijn wordt overeengekomen.
14. Op een door de verhuurder gegeven reactie op een ongevraagd advies wordt door de huurdersorganisatie zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken na ontvangst van de reactie, gereageerd.
15. Voor de bewonerscommissie gelden de bepalingen van artikel 8, lid 1 tot en met lid 14 voor die onderwerpen van beleid en beheer die op het desbetreffende complex van toepassing zijn conform het schema.
VII INITIATIEF- EN OVERLEGRECHT
Artikel 9
De huurdersorganisatie, en de bewonerscommissie(s) hebben de mogelijkheid om het initiatief te nemen tot het op de agenda zetten van onderwerpen waarover ze overleg willen voeren met de verhuurder en waar ze advies over willen uitbrengen.
VIII INSTEMMINGSRECHT
Artikel 10
1. Met betrekking tot de in het schema genoemde en als zodanig gemarkeerde onderwerpen wordt aan de huurdersorganisatie instemmingsrecht verleend.
2. De verhuurder zal over genoemde onderwerpen geen definitief besluit nemen, dan wel tot uitvoering van een besluit overgaan, alvorens daarover overeenstemming is bereikt metde huurdersorganisatie.
3. De verhuurder neemt het initiatief tot dit voor het bereiken vanovereenstemming noodzakelijke overleg.
4. Als de verhuurder niet het instemmingsrecht toepast door aan hem verwijtbare oorzaken, is het besluit vernietigbaar.
IX FINANCIËLE REGELING
Artikel 11
1. De verhuurder stimuleert en ondersteunt de huurdersorganisatie in materiële en immateriële zin bij haar activiteiten, voor zover deze noodzakelijk zijnvoor:
a. de opbouw en instandhouding van de huurdersorganisatie, zoals bijvoorbeeld dewerving van leden, contacten met bewonerscommissies c.q. actieve bewoners, werkgroepen,ledenraadplegingen;
b. het op de hoogte houden van huurders/bewoners, bewonerscommissies, actieve bewoners en werkgroepen en het betrekken van hen bij de standpuntbepaling door dehuurdersorganisatie;
c. het overleg tussen de verhuurder en de huurdersorganisatie;
d. deskundigheidsbevordering van zowel huurdersorganisatie als bewonerscommissie(s) of actieve bewoners met een minimum van drie dagen per persoon per jaar;
e. extern advies op administratief, inhoudelijk en communicatiefgebied.
De verhuurder draagt de kosten voor de hiervoor genoemde activiteiten tot een maximum van € 5,- per woning per jaar (prijspeil 2019).
2. Jaarlijks voor 15 november dient de huurdersorganisatie een begroting in op basis van de onder lid 1 genoemde activiteiten. Tevens legt de huurdersorganisatie jaarlijks voor 1 juli aan de verhuurder verantwoording af over de besteding van de beschikbaar gestelde gelden.
3. Bewonerscommissies kunnen voor lid 1a t/m 1f genoemde zaken per jaar een basisbijdrage vragen van €100,- plus een variabel bedrag van €2,50 per huureenheid in het complex. Daar bovenop kan incidenteel voor bepaalde initiatieven ter bevordering van de leefomgeving een extra bijdrage worden gevraagd. Zij leveren daartoe voor 1 januari een begroting met toelichting aan. De aanvraag moet voldoen aan de criteria die de huurdersorganisatie en de verhuurder zijn overeengekomen (zie bijlage 2: Vergoedingen aan bewonerscommissies).
4. Als naar zijn mening de door hem ter beschikking te stellen budget(ten) niet conform deze overeenkomst (zullen) worden besteed, deelt de verhuurder dit dehuurdersorganisatie, de bewonerscommissie of actieve bewoners zo snel mogelijk mee, uiterlijk binnen een maand na ontvangst van debegroting.
5. De bijdrage van de verhuurder zal in januari van het betreffende kalenderjaar terbeschikking worden gesteld als is voldaan aan de vereisten van het tweede en derde lid.
X GESCHILLENREGELING
Artikel 12
Geschillen die voortvloeien uit de toepassing, uitvoering en/of interpretatie van deze overeenkomst kunnen worden voorgelegd aan de Geschillencommissie WOHV en/of de rechter.
XI DUUR EN WIJZIGING VAN DEZE OVEREENKOMST
Artikel 13
1. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking metingang van ondertekening van de overeenkomst.
2. Elke twee jaar zullen overeenkomst, aard en inhoud van het overleg en hoogte van financiële bijdragen worden geëvalueerd.
3. Partijen kunnen deze overeenkomst opzeggen. Voordat de overeenkomst kan worden opgezegd, zal er overleg tussen partijen plaatsvinden. Eenzijdige opzegging geschiedt schriftelijk en gelet op de inhoud en strekking van deze overeenkomst met redenen omkleed en met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal zes maanden.
4. Deze overeenkomst kan worden gewijzigd als partijen hierover overeenstemming hebben bereikt. De wijziging(en) word(t)(en) schriftelijk vastgelegd en ondertekend door partijen.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend op te Breda,
Namens de verhuurder: Namens de huurdersorganisatie:
Directeur-bestuurder | Voorzitter | Secretaris |
Bijlage: 1 – Schema onderwerpen en bevoegdheden
Bijlage: 2 – Regeling Vergoedingen aan bewonerscommissies
Bijlage: 3 – Modelovereenkomst Actieve bewoners voor een woongebouw
Bijlage 1 - Schema onderwerpen en bevoegdheden
In het onderstaande schema vindt u onder a. tot en met l. de onderwerpen die de "Wet op het overleg huurders verhuurder" (Overlegwet) in artikel 3, lid 2 noemt in verband met het informatie-, overleg- en adviesrecht. Het getal in de rechter kolommen geeft aan welke bevoegdheid (zie Bevoegdheden) de huurdersorganisatie (A) en de bewonerscommissie (B) bij deze onderwerpen heeft. Daarnaast staan in het schema nog enkele andere onderwerpen (waaronder huurdersraadpleging, zienswijze bij verkoop en verbindingen en visitatie) die niet in de Overlegwet worden genoemd, maar waarop huurdersorganisaties in de corporatiesector dankzij de Woningwet 2015 ook (of meer) bevoegdheden hebben gekregen.
Bevoegdheden
1 informatierecht: dit geldt voor alle in het schema genoemde onderwerpen;
2 gekwalificeerd adviesrecht: dit is het in de wet omschreven adviesrecht, op basis vande daarvoor eveneens in de wet aangegeven procedure;
3 instemmingsrecht: de verhuurder dient op dit onderwerp overeenstemming tebereiken met de huurdersorganisatie.
Het initiatiefrecht geldt voor alle onderwerpen, ook als ze niet in dit schema of de wet staan of (in de samenwerkingsovereenkomst) extra zijn overeengekomen.
Overlegniveau
A verhuurdersniveau: de huurdersorganisatie op centraal of verhuurdersniveau.
B buurt- en complexniveau: voor bewonerscommissies op buurt- en/of complexniveau.
ONDERWERPEN | A | B |
a. het in stand houden van en het treffen van voorzieningen aan woongelegenheden en de direct daaraan grenzende omgeving | ||
• strategisch voorraadbeleid | 2 | |
• meerjarenbeleid en -begroting onderhoud | 2 | |
• procedure (mutatie-)onderhoud | 2 | |
• procedure klachtenonderhoud | 2 | |
• beleid basiskwaliteit | 2 | |
• meerjarig onderhoudsprogramma complex (incl. centrale voorzieningenen installaties) | 2 | |
• planvorming, planning en uitvoering groot onderhoud complex | 2 | |
b. het slopen, renoveren, verwerven, vervreemden en bezwaren van woongelegenheden | ||
sloop en vervangende nieuwbouw | ||
• afweging en argumentatie herstructurering | 2 | |
• algemeen nieuwbouwbeleid: koop, huur, prijsklasse, doelgroep | 2 | |
• sociaal plan/statuut, overall; ‘Omgangscode’ | 3 | |
• invulling herstructurering op wijk/complexniveau | 2 | |
• programma van eisen nieuwbouw van complex | 2 | |
• invulling sociaal plan/statuut op complexniveau | 2 | |
woningverbetering en energiebesparing | ||
• algemeen beleid woningverbetering en procedure | 2 | |
• beleid energiebesparing | 2 | |
• tegemoetkoming overlast en onkosten bewoners (voor zover niet in Omgangscode geregeld | 2 | |
• planvorming, planning en uitvoering woningverbetering | 2 |
• energiebesparingsplan in complex | 2 | |
aan- en verkoop huurwoningen | ||
• aan- en verkoopbeleid algemeen (eerstvolgende jaar en meerjarig) | 2 | |
• beleid tussenvormen huur en koop (Te woon, MGE, Koopgarantetc.) | 2 | |
• participatie huurders in gemengde complexen | 2 | |
• verkoopplan woningen complex (per woning of complexgewijs) | 2 | |
• splitsings- en huishoudelijk reglement VvE | 2 | |
• beheer in “gemengde” complexen | 2 | |
c. het toewijzings- en verhuurbeleid | ||
• woonruimteverdelingsbeleid en verantwoording daarvan (monitoring) | 2 | |
• beleidsmatige uitzonderingen woonruimteverdeling (urgentiebeleid) | 2 | |
• beleid en procedure bij verhuizing (oplevering, opnamestaat) zoals vastgelegd in de basiskwaliteit mutaties (DAEB en Niet-DAEB) | 3 | |
• beleid zelf aangebrachte veranderingen (zav) en vergoedingendaarvoor, zoals vastgelegd in het klusbeleid, dat als maatwerk wordt uitgevoerd via een opzichter | 3 | |
d. de door de verhuurder in het algemeen te hanteren voorwaarden van de overeenkomst van huur en verhuur | ||
• procedure aangaan en beëindigen huurovereenkomst | 2 | |
• beleid schuldsanering en (voorkomen van) huisuitzetting | 2 | |
e. het beleid inzake de huurprijzen | ||
• huurprijsbeleid algemeen (differentiatie, streefhuurbeleid, na woningverbetering huurharmonisatie) | 2 | |
• huurbeleid geliberaliseerde huurprijzen | 2 | |
• huurverhoging na woningverbetering van complex (70%-regeling) | 2 | |
f. de samenstelling, het kwaliteitsniveau en de prijs van het door de verhuurder aan te bieden pakket van diensten die rechtstreeks verband houden met de bewoning, het betrekken van een woongelegenheid en het huisvesten van personen | ||
• beleid ten aanzien van de vaststelling vanservicekosten | 3 | |
• procedure afrekening servicekosten | 3 | |
• aard, omvang en wijziging servicekostenpakket en prijs percomplex (70%-regeling) | 2 | |
g. een voorstel tot een fusie als bedoeld in de artikelen 312 en 313 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek | ||
• fusievoornemen en samenwerkingsverbanden | 2 | |
• gevolgen fusie voor huurders ten aanzien van deprijs-kwaliteitsverhouding, dienstverlening, kwaliteitsinvesteringen,zeggenschap | 2 | |
h. het beleid inzake de leefbaarheid in de buurten en wijken waar de betrokken woongelegenheden of wooncomplexen zijn gelegen, alsmede inzake herstructurering van die buurten of wijken | ||
• algemeen beleid leefbaarheid, onderhoud en verbetering woonomgeving | 2 | |
• leefbaarheid, onderhoud, verbetering of herstructurering op buurt–of wijkniveau | 2 | |
• dagelijks beheer en sociale veiligheid complex | 2 | |
• het beleid ten aanzien van woonoverlast | 2 | |
i. het beleid inzake het bijdragen aan het tot stand brengen van huisvesting voor ouderen, gehandicapten en personen die zorg of begeleiding behoeven | ||
• algemeen beleid wonen en zorg | 2 | |
• programma van eisen van nieuwbouwcomplex voor ouderen | 2 | 2 |
• aanpassing en opplussen woningcomplex voor ouderen | 2 | 2 |
• extra dienstverlening (alarmering, maaltijdvoorziening, zorg) | 2 | |
j. overeenkomsten met betrekking tot servicekosten als bedoeld in artikel 237, derde lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en overeenkomsten met betrekking tot het beheer van het verhuurde | ||
• contracten tussen verhuurder en leverancier(s) van diensten enservices | 2 | |
• beheerovereenkomst | 2 | |
• keuze, evaluatie en wijziging beheerder | 2 | |
k. de uitspraken van de klachtencommissie waarbij de verhuurder is aangesloten | 1 | |
l. de beoogde inhoud van prestatieafspraken tussen de verhuurder en één of meerdere gemeenten in geval van onderhandelingen over zulke prestatieafspraken | ||
• inzet verhuurder voor prestatieafspraken metgemeente(n) | 2 | |
Extra onderwerpen alleen op de corporatiesector van toepassing (onderdelen Woningwet 2015): | ||
• zienswijze bij verkoop (artikel 23, Woningwet2015) | A | |
• huurdersraadpleging (artikel 21e, Woningwet 2015) | 2 | |
• zienswijze bij verbindingen en fusie (artikel 21 en 53, Woningwet2015) | 3 | |
• bindende voordracht voor minstens een derde van de Raadvan Commissarissen/Toezicht (artikel 30, lid 9, Woningwet 2015) | B | |
• administratieve scheiding of juridische splitsing van DAEB en niet-DAEB activiteiten (artikel 49 en 50, Woningwet 2015) | 2 | |
• visitatie: inbreng huurdersorganisatie en overleg over uitkomsten (artikel53a, Woningwet 2015) | 2 | |
• prestatieafspraken (artikel 38, lid 1 en 44, Woningwet 2015) | C |
AHet betreft hier geen informatie-, advies-, of instemmingsrecht, maar in de beoordeling van de minister of hij wel of geen toestemming geeft voor een geplande verkoop van corporatiewoningen, neemt hij de zienswijze van zowel de huurdersorganisatie als de gemeente mee.
B Het betreft hier geen informatie-, advies- of instemmingsrecht, maar de voordracht van de huurdersorganisatie is in principe bindend.
C Het betreft hier geen informatie-, advies of instemmingsrecht, maar de huurdersorganisatie heeft recht op dezelfde informatie als de gemeente (artikel 38 lid 1) en de huurdersorganisatie wordt als gelijkwaardig partner beschouwd (artikel 44).