MODEL-OVEREENKOMST PER DIPLOMA aan te passen voor elk van de cursussen [Blauw gemarkeerd = in te vullen/selecteren afhankelijk van de cursussen]
MODEL-OVEREENKOMST PER DIPLOMA aan te passen voor elk van de cursussen [Blauw gemarkeerd = in te vullen/selecteren afhankelijk van de cursussen]
TUSSEN:
1. De Université libre de Bruxelles (hierna "ULB" genoemd), met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00, vertegenwoordigd door Xxxx. Xxxxxxx Xxxxxx, rector;
2. De Haute École Bruxelles-Brabant (hierna HE2B genoemd), met maatschappelijke zetel in de Xxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxx, hier vertegenwoordigd door mevrouw Xxxx Xxxxx, directeur- voorzitter;
3. De Stad Brussel, vertegenwoordigd door het College van Burgemeester en Schepenen, in wiens naam ter uitvoering van een besluit van de gemeenteraad genomen tijdens de zitting van
17 oktober 2022, optreden xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, Schepen van Franstalig Openbaar Onderwijs, Jeugd en Human Resources, en de xxxx Xxxx Xxxxxxx, Stadssecretaris, als inrichtende macht van de Haute École Xxxxxxxxx Xxxxxx (hierna ‘HEFF’), met maatschappelijke zetel in de Xxxxxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx;
4. De Haute École Xxxxx xx Xxxxxxxxx (hierna HELdB genoemd), met maatschappelijke zetel te Xxxxx Xxxxxxxxxx 0, 0000 Xxxxxxx, hier vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxx Xxxxxxx, directeur- voorzitter;
1. De Haute École ... met zetel te ..., hier vertegenwoordigd door , directeur-
voorzitter, hierna te noemen ;
2. De Université libre de Bruxelles (hierna "ULB" genoemd), met maatschappelijke zetel te 0000 Xxxxxxx, Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00, vertegenwoordigd door Xxxx. Xxxxxxx Xxxxxx, rector;
hierna te noemen de ondertekenende of partnerinstellingen; IS ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:
Artikel 1: Voorwerp van de overeenkomst
Overeenkomstig de artikelen 15, 73, 81, 82, 86, 103, 120, 135 en 143 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hogeronderwijslandschap en de academische organisatie van de studies (hierna het “Landschapsdecreet” genoemd), en overeenkomstig de artikelen 22, 25, 31, 44 en 52 van het decreet van 7 februari 2019 tot bepaling van de initiële opleiding van de leerkrachten, gewijzigd bij het decreet van 2 december 2021 (hierna het "IOL-decreet" genoemd), zijn de ondertekenende instellingen overeengekomen om samen de (specificeer de titel van de cursus: Ba/Ma/Gespecialiseerde Ma in ...) te organiseren, vanaf academiejaar 20X-20Y, wat leidt tot een gezamenlijke diplomering door alle partners.
Deze overeenkomst wordt georganiseerd in het gebied 10bis (Opvoedings- en onderwijswetenschappen), waartoe alle ondertekenende instellingen gemachtigd zijn.
Zij is gehecht aan een partnerschapskaderovereenkomst van het consortium ULB - HE2B - HEFF - HELdB dat is opgericht in het kader van de gezamenlijke organisatie van de initiële opleiding van de leerkrachten, hierna "kaderovereenkomst" genoemd.
Artikel 2: Referentie-instelling
Overeenkomstig de bepalingen van het IOL-decreet wijzen de gemachtigde partijen … aan als referentie-instelling onder de erkende instellingen in de Franse Gemeenschap van België. In die hoedanigheid is … belast met de centralisatie van het administratieve en academische beheer van het programma en de studenten. De referentie-instelling bezorgt de partners, uiterlijk op 15 oktober, de voorlopige lijst (met minstens naam, voornaam, nationaliteit, geboortedatum en wettelijk adres) van de studenten die zijn ingeschreven voor het programma, zodat elke instelling kan overgaan tot een administratieve inschrijving. Een bijgewerkte lijst wordt overgemaakt tegen 1 december. De referentie- instelling verbindt zich ertoe om de nodige informatie mee te delen, wanneer het zover is, om studenten op te geven voor de financiering.
Artikel 3: Programmacommissie
Overeenkomstig het huishoudelijk reglement van de verschillende ondertekenende instellingen wordt een Commissie (naar keuze volgens het programma dat onder deze overeenkomst valt: Afdeling 1 / Afdeling 2 / Afdeling 3 / Afdelingen 4 en 5 / niets vermelden voor de Gespecialiseerde Ma in opleiding van leerkrachten aangezien het slechts om één programma gaat), belast met het beheer van de programma’s ("van het programma" voor de Gespecialiseerde Ma in opleiding van leerkrachten), opgericht. De samenstelling ervan, de aanstelling van de voorzitter en de secretaris, en de werking ervan zijn vastgelegd in bijlage 2 bij deze overeenkomst.
De Programmacommissie is verantwoordelijk voor de aansturing en de dagelijkse leiding van [de relevante studieprogramma's , waaronder het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft] [het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft (voor de Gespecialiseerde Ma in opleiding van leerkrachten)]. Zij is met name verantwoordelijk voor de gecoördineerde organisatie van de onderwijsactiviteiten en de goede informatiestroom.
Zij verzamelt jaarlijks de relevante gegevens (voor pedagogische en operationele doeleinden) voor de evaluatie van het programma en stelt zo nodig programma- en/of organisatorische wijzigingen voor aan de raad van beheer (in de kaderovereenkomst omschreven orgaan), hetgeen een herziening van deze overeenkomst of de bijlagen ervan kan vereisen. Zij neemt alle maatregelen of zet alle beraadslagingen in gang die nodig zijn voor de goede organisatie van de bepalingen van deze overeenkomst.
Artikel 4: Organisatie van het programma, evaluatie- en beraadslagingsmodaliteiten
Het programma wordt uitgewerkt in overleg met de ondertekenende instellingen.
In bijlage 1 worden de doelstellingen van de opleiding gedefinieerd, conform artikel 124 van het Landschapsdecreet. Zij bevat het gedetailleerde programma van de cursus en specificeert de onderwijseenheden of leeractiviteiten waarvoor elke ondertekenende instelling verantwoordelijk is.
De toewijzing van vakken gebeurt volgens de regels van elke instelling, na overleg met de raad van beheer over het verwachte type profiel.
Om deel te nemen aan de gezamenlijke diplomering moeten de partnerinstellingen van de Franse Gemeenschap in het kader van deze overeenkomst elk ten minste 15 procent van de leeractiviteiten van alle opleidingsactoren van dezelfde onderwijsvorm die partij zijn bij deze overeenkomst voor hun
rekening nemen. Elke student moet effectief leeractiviteiten hebben gevolgd die door ten minste twee verschillende ondertekenende instellingen worden georganiseerd (art. 82 §3 van het Landschapsdecreet van 7 november 2013 aangevuld met het decreet van 3 mei 2019).
De autoriteiten van de ondertekenende instellingen vormen één gezamenlijke jury. De samenstelling, de benoeming van de voorzitter en de secretaris en de werking ervan worden uiteengezet in bijlage 2 van deze overeenkomst, met inachtneming van de artikelen 131 tot en met 135 van het Landschapsdecreet.
Tenzij anders is bepaald, zijn het studiereglement, de jury- en evaluatieregels en de inschrijvings-, toelatings- en beoordelingsprocedures standaard die van de referentie-instelling.
[Wanneer de hogescholen referentie-instellingen zijn:] De werkelijke kosten, die naast het inschrijvingsgeld worden aangerekend, worden aan de studenten meegedeeld door de referentie- instelling, die het bedrag vaststelt rekening houdend met alle vakken, inclusief die welke door een partnerinstelling worden gegeven.
Overeenkomstig het IOL-decreet en volgens de modaliteiten van artikel 34 wordt elk academisch jaar een inleidende proef georganiseerd over de grondige beheersing van de Franse taal als zender en ontvanger in een professionele context. Bijlage 1 schetst de mogelijke gevolgen van deze proef voor het cursusprogramma. [lid te schrappen voor de Gespecialiseerde Ma en Ma’s Afd.3].
Artikel 5: Toelatingsvoorwaarden
De toelatingsvoorwaarden en inschrijvingsmodaliteiten voor de ... worden gespecificeerd in bijlage 2.
De toelatingsvoorwaarden zijn in overeenstemming met:
- het volgende artikel/de volgende artikelen van het Landschapsdecreet:
Ba: artikelen 107, Ma: artikel 111
Gespecialiseerd e masteropleiding
: artikel 112
Indien ervaringsbewijs mogelijk: artikel 119
- alsmede het (de) volgende artikel(en) van het IOL-decreet:
Ma Afdeling 4: artikel 14
Ma Afdeling 5: artikel 29
Gespecialiseerde masteropleiding lerarenopleiding: artikelen 54 en 76 Ma afdelingen 1, 2, 3: artikel 75
Artikel 6: Diploma
Aan het eind van hun studie, en mits ze aan de voorwaarden voor het slagen hebben voldaan, krijgen de studenten een diploma met de academische graad van (bachelor, master, gespecialiseerde master in...).
De minimale vermeldingen bepaald door de Regering van de Franse Gemeenschap zijn in het Frans op het diploma opgenomen. Ze kunnen vergezeld zijn van een vertaling in een andere taal. Dit diploma
maakt het voorwerp uit van één enkel supplement bij het diploma, waarin de ondertekenende instellingen worden vermeld.
Het uitgereikte diploma is opgemaakt door de referentie-instelling en vermeldt de naam en het logo van elke ondertekenende instelling. Het is ondertekend door de academische autoriteiten van elke instelling.
Artikel 7. Financiële bepalingen
§1. De partnerinstellingen zullen alle financierbare studenten die zijn ingeschreven voor het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft, voor financiering voordragen naar rato van de hieronder omschreven verdeelsleutel:
• Hogeschool ... (referentie): 83%
• ULB: 17%
In afwijking van lid 1 past de Hogeschool [naam van de referentie-hogeschool] gedurende de overgangsperiode de bijzondere modaliteiten toe als bedoeld in artikel 66 van het IOL-decreet.
De ULB ontvangt een specifieke toelage die wordt omschreven in artikel 57 van het IOL-decreet.
§1. De partnerinstellingen zullen alle financierbare studenten die zijn ingeschreven voor het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft, voor financiering voordragen naar rato van de hieronder omschreven verdeelsleutel:
• Hogeschool ... (referentie): 50%
• ULB: 50%
In afwijking van het eerste lid zijn gedurende de overgangsperiode waarop de specifieke toelage betrekking heeft, de bepalingen van artikel 59 van het IOL-decreet van toepassing. De toelage wordt over de partnerinstellingen verdeeld volgens de in lid 1 bepaalde verdeelsleutel.
§1. De partnerinstellingen zullen alle financierbare studenten die zijn ingeschreven voor het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft, voor financiering voordragen naar rato van de hieronder omschreven verdeelsleutel:
• ULB (referentie): 67%
• HE2B: … %
• HEFF: … %
• HELdB: … %
Het IOL-decreet voorziet niet in een specifieke toelage voor de organisatie van het programma.
§1. De partnerinstellingen zullen alle financierbare studenten die zijn ingeschreven voor het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft, voor financiering voordragen naar rato van de hieronder omschreven verdeelsleutel:
• ULB (referentie): 50%
• HE2B: … %
• HEFF: … %
• HELdB: … %
In afwijking van het eerste lid zijn gedurende de overgangsperiode waarop de specifieke toelage betrekking heeft, de bepalingen van artikel 61 van het IOL-decreet van toepassing. De toelage wordt over de partnerinstellingen verdeeld volgens de in lid 1 bepaalde verdeelsleutel.
§1. De partnerinstellingen zullen alle financierbare studenten die zijn ingeschreven voor het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft, voor financiering voordragen naar rato van de hieronder omschreven verdeelsleutel:
• ULB (referentie): 50%
• HE2B: ... %
• HEFF: … %
• HELdB: … %
In afwijking van het eerste lid zijn gedurende de overgangsperiode waarop de specifieke toelage betrekking heeft, de bepalingen van artikel 58 van het IOL-decreet van toepassing. De toelage wordt over de partnerinstellingen verdeeld volgens de in lid 1 bepaalde verdeelsleutel.
§2. De sociale voordelen of subsidies toegekend overeenkomstig de wet van 3 augustus 1960 voor de universiteiten en de artikelen 36 en 37 van het decreet van 21 februari 2019 tot vaststelling van de organisatie van het hoger onderwijs in de hogescholen, komen toe aan de referentie-instelling.
§3. De inschrijvingskosten, die ook de vergoeding voor beursstudenten en eventuele bijkomende kosten omvatten, blijven verworven door de referentie-instelling, die de kosten voor de organisatie en coördinatie van het programma draagt.
§4. De toelage die wordt ontvangen voor de kostprijs van de uitreiking van de gratis leermiddelen, blijft verworven voor de referentie-instelling, die dan instaat voor de gratis terbeschikkingstelling van de leermiddelen voor de studenten die deze maatregel genieten.
§5. Elke financiële overdracht in verband met de gezamenlijke organisatie van het onderwijs met een instelling buiten deze overeenkomst wordt geregeld in een specifieke overeenkomst inzake gezamenlijke organisatie.
Artikel 8: Bepalingen betreffende de verzekeringen afgesloten voor de studenten
De verzekeringspolissen voor persoonlijke ongevallen en burgerlijke aansprakelijkheid, onderschreven door de referentie-instelling, dekken de studenten die zijn ingeschreven voor de cursus bedoeld door deze overeenkomst. De ingeschreven studenten zijn ook gedekt op de weg van en naar de onderwijsinstellingen.
Artikel 9: Bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens
De partnerinstellingen verbinden zich ertoe om de toepasselijke regelgeving betreffende de
bescherming van persoonsgegevens in acht te nemen, in overeenstemming met de bepalingen voorzien in bijlage 3 bij deze overeenkomst.
Artikel 10: Looptijd van de overeenkomst en opzeggingsmodaliteiten
Uitgezonderd de bijlagen 1 en 2, die jaarlijks herzien kunnen worden, wordt deze overeenkomst afgesloten voor een looptijd van drie academiejaren, ingaand aan het begin van het academiejaar 20xx.
Zij wordt stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode van drie jaar indien de raad van beheer niet om een herziening verzoekt.
De partners zijn gezamenlijk gemachtigd voor de organisatie van het opleidingsprogramma. De terugtrekking van een partner heeft tot gevolg dat de andere instellingen een nieuwe aanvraag voor gezamenlijke machtiging moeten indienen. Elke partij kan evenwel deze overeenkomst beëindigen via een aangetekend schrijven gericht aan de maatschappelijke zetel van de partners, voor 1 oktober voorafgaand aan het academiejaar waarvoor een van de partijen ervan afziet om deel te nemen aan het programma, zonder dat dit de studenten die zijn ingeschreven voor het studieprogramma, benadeelt.
Artikel 11: Opschortende voorwaarde
Deze overeenkomst wordt afgesloten onder de opschortende voorwaarde van het gunstige advies van de ARES met betrekking tot de gezamenlijke diplomering die het voorwerp uitmaakt van deze overeenkomst.
Artikel 12: Uitdrukkelijk ontbindend beding [TOEVOEGEN WANNEER DE HEFF BETROKKEN IS)
Deze overeenkomst is gesloten onder de ontbindende voorwaarde van schorsing en/of nietigverklaring van de beraadslaging van de Gemeenteraad die deze overeenkomst goedkeurt, door de toezichthoudende overheid waaronder de Stad ressorteert.
De bijlagen maken integraal deel uit van deze overeenkomst.
Gedaan te .......................... in ... [aantal ondertekenende partijen] originele exemplaren. Elke partij erkent een exemplaar van deze overeenkomst te hebben ontvangen.
Voor de Université libre de Bruxelles, de Rector, Professor Xxxxxxx XXXXXX | Voor de Haute Ecole Bruxelles-Brabant, de Directrice-Voorzitster, Mevrouw Xxxx Xxxxx |
Voor de Stad Brussel, IM van de Haute École Xxxxxxxxx Xxxxxx, de Schepen belast met Openbaar Onderwijs, Jeugd en Human Resources, Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, De Stadssecretaris, Xxx. Xxxx Xxxxxxx | Xxxx de Haute École Xxxxx xx Xxxxxxxxx, de Directeur-Voorzitter, De xxxx Xxxxxx XXXXXXX |
BIJLAGE 1
Doelstellingen en Structuur van het Programma
1.1. Doelstellingen en motivering van het gemeenschappelijke studieprogramma
De initiële opleiding van de leerkrachten is een door instellingen voor hoger onderwijs georganiseerde studie van het lange type voor studenten die leerkracht willen worden in het kleuter-, basis- en secundair onderwijs, gewoon of gespecialiseerd, met volledig leerplan of alternerend, in het secundair onderwijs voor sociale promotie en in het secundair kunstsecundair onderwijs met beperkt leerplan.
De afdeling [1/2/3/4] is rechtstreeks georganiseerd en combineert de vakcomponent en de pedagogische component in één cursus.
Afdeling 1 heeft tot doel toekomstige leerkrachten op te leiden [aanvullen in functie van art. 9 §1 IOL]. Afdeling 2 heeft tot doel toekomstige leerkrachten op te leiden [aanvullen in functie van art. 10 §1 IOL]. Afdeling 3 heeft tot doel toekomstige leerkrachten op te leiden [aanvullen in functie van art. 11 §1 IOL]. Afdeling 4 heeft tot doel toekomstige leerkrachten op te leiden [aanvullen in functie van art. 13 §1 IOL].
[of Afd.5]:
Afdeling 5 is georganiseerd op een uitgestelde wijze. Dit is een pedagogische opleiding die plaatsvindt na een tweede cyclus van de vakopleiding.
Afdeling 5 beoogt de opleiding van toekomstige leerkrachten om van het vierde tot het zesde
jaar van het secundair onderwijs, een van de disciplines te onderwijzen als omschreven in artikel 16 van het IOL-decreet.
De personeelsleden die in een hogeschool of in een instelling van hoger onderwijs voor sociale promotie belast zijn met onderwijseenheden die betrekking hebben op de assen 3, 4 en 6 zoals gedefinieerd in artikel 19, lid 1, van het IOL-decreet, alsook op as 1 wat betreft de didactische aspecten en gericht op de door de toekomstige leerkracht te onderwijzen vakken, moeten een gespecialiseerde master in opleiding van leerkrachten behalen.
Deze gespecialiseerde master moet worden behaald binnen zes jaar na de eerste benoeming in een functie waarvoor deze vereist is. Na deze periode kan het personeelslid niet meer in dezelfde functie of in een functie met dezelfde eisen worden benoemd.
In geval van uitbreiding of verandering van opdracht van een personeelslid geldt de eis om de gespecialiseerde master in opleiding van leerkrachten te behalen alleen voor de in de vorige alinea beschreven opdrachten.
Houders van de gespecialiseerde master in opleiding van leerkrachten worden geacht in het bezit te zijn van het certificaat van pedagogische bekwaamheid geschikt voor het hoger onderwijs in hogescholen en in het hoger onderwijs voor sociale promotie gedefinieerd in het decreet van 17 juli 2002.
[Voor iedereen]:
Door gezamenlijke diplomering profiteren studenten van een opleiding die is verrijkt door de samenwerking tussen verschillende partnerinstellingen.
1.2. Gestructureerde beschrijving van het programma en lijst van de activiteiten die door elke instelling ten laste worden genomen
[programmarooster en identificatie van de onderwijseenheden van de partner]
1.3 Inleidende proef over de beheersing van de Franse taal [lid te schrappen voor Gespecialiseerde Ma en Ma Afd.3].
Overeenkomstig artikel 34 van het IOL-decreet wordt voor studenten die betrokken zijn bij een opleiding in afdeling 1, 2 of 3, de voorafgaande proef over de grondige beheersing van de Franse taal aan het begin van hun eerste cyclus afgenomen en is deze facultatief.
Een student die de slaagdrempel heeft bereikt, wordt geacht de 5 studiepunten voor de beheersing van de Franse taal te hebben verworven, bedoeld in artikel 20 van hetzelfde decreet.
Overeenkomstig artikel 34 van het IOL-decreet wordt voor studenten die betrokken zijn bij een opleiding in afdeling 4 of 5, de voorafgaande proef over de grondige beheersing van de Franse taal aan het begin van hun tweede cyclus afgenomen en is deze verplicht.
Een student die niet geslaagd is, moet 5 extra studiepunten over de beheersing van de Franse taal toevoegen.
In dit geval omvat afdeling 4, in afwijking van artikel 24, § 1, 125 studiepunten en omvat de uitgestelde opleiding tot het onderwijs, in afwijking van artikel 30, § 1, 65 studiepunten.
1.4 Mobiliteit van studenten
In overeenstemming met artikel (26 voor Afd.1, 2, 3, 4 / 32 voor Afd.5) van het IOL-decreet, om te voorkomen dat studenten worden geconfronteerd met aanzienlijke mobiliteitsproblemen tussen de partnerinstellingen, [...vermeld de voor dit programma genomen maatregelen - vermijd te veel details waardoor wij de overeenkomst in geval van aanpassing zouden moeten wijzigen].
1.5 Mobiliteit van docenten [optionele paragraaf, indien nuttig geacht voor deze cursus]
In overeenstemming met de kaderovereenkomst, om te voorkomen dat lesgevers worden geconfronteerd met aanzienlijke mobiliteitsproblemen tussen de partnerinstellingen, [...vermeld de voor dit programma genomen maatregelen - vermijd te veel details waardoor wij de overeenkomst in geval van aanpassing zouden moeten wijzigen].
BIJLAGE 2
Beheer van het programma
2.1. Programmacommissie
2.1.1. Samenstelling
Er wordt één Programmacommissie ingesteld voor alle cursussen van (naar keuze afhankelijk van het programma waarop deze overeenkomst betrekking heeft: Afdeling 1 / Afdeling 2 / Afdeling 3 / Afdelingen 4 en 5).
De raad van beheer (een in de kaderovereenkomst omschreven orgaan) is verantwoordelijk voor de benoeming, onder de docenten van de betrokken programma's en op basis van voorstellen van de partnerinstellingen, van de leden van deze commissie, overeenkomstig de bepalingen van het in de kaderovereenkomst omschreven huishoudelijk reglement.
Elke instelling die betrokken is bij ten minste één van de beoogde programma's is vertegenwoordigd. De raad van beheer zorgt ook voor een zeker evenwicht in de bijdrage van de verschillende partners aan de programma's.
Een vertegenwoordiger, aangewezen door de Hogescholen voor Kunsten die in hun cursus(sen) ten minste één onderwijseenheid van het onder deze overeenkomst vallende programma opnemen, wordt voor de Commissie uitgenodigd.
OF [ Gesp. Xx in lerarenopleiding:]
Er wordt een Programmacommissie voor de gespecialiseerde master in opleiding van leerkrachten opgericht.
De raad van beheer (een in de kaderovereenkomst omschreven orgaan) is verantwoordelijk voor de benoeming, op basis van voorstellen van de partnerinstellingen, van de leden van deze Commissie, overeenkomstig de bepalingen van het in de kaderovereenkomst omschreven huishoudelijke reglement. Deze bestaat uit maximaal drie docenten per instelling die betrokken zijn bij het beoogde programma. De raad van beheer zorgt ook voor een zeker evenwicht in de bijdrage van de verschillende partners aan het programma.
2.1.2. Benoeming van de voorzitter en de secretaris
De Programmacommissie kiest een voorzitter en een secretaris, overeenkomstig de benoemingsprocedures in het huishoudelijk reglement die in de kaderovereenkomst zijn vastgelegd.
Hun ambtstermijn bedraagt 2 jaar en kan worden verlengd.
De voorzitter en de secretaris zijn van verschillende onderwijsvormen.
2.1.3. Werkingsmodus
De Commissie wordt ten minste eenmaal per jaar door haar voorzitter bijeengeroepen of zodra een van de leden daarom verzoekt.
Zij komt geldig bijeen zodra ten minste één vertegenwoordiger per instelling (plaatsvervangers mogelijk) aanwezig is.
Zij brengt aan de raad van beheer verslag uit over haar bevindingen, die in consensus zijn opgesteld. Indien over een bepaald punt geen consensus kan worden bereikt, kan de Commissie zich voor advies tot de raad van beheer wenden.
2.2. De Jury
2.2.1. Samenstelling
Er wordt één gezamenlijke jury ingesteld waarin de partnerinstellingen zijn verenigd, overeenkomstig de artikelen 131 tot en met 135 van het Landschapsdecreet. Hij is samengesteld uit alle docenten die onderwijseenheden in het programma hebben.
De jury zetelt geldig zodra de meerderheid van de coördinatoren van de verplichte onderwijseenheden en van het eindwerk aanwezig is. Verder wordt elke docent die meewerkt aan een deel van een module, uitgenodigd om deel te nemen aan de beraadslagingen van de jury. Per onderwijseenheid kan slechts één stem worden geteld.
De jury neemt een collectieve beslissing over alle door de student opgenomen studiepunten, ongeacht de verdeling van deze studiepunten over de partnerinstellingen.
2.2.2. Benoeming van de voorzitter en de secretaris
De jury kiest elk jaar uit haar leden een voorzitter en een secretaris.
2.2.3 Werking van de jury
De regels van de jury en de beoordeling zijn die van de referentie-instelling.
2.3. Toelatingsvoorwaarden en inschrijvingsmodaliteiten
Het studiereglement en de toelatings- en beoordelingsprocedures zijn die van de referentie-instelling.
Alle kandidaten moeten hun toelatingsdossier indienen volgens de praktische modaliteiten die zijn vastgelegd door de referentie-instelling, die instaat voor het beheer van de inschrijvingen.
[programmaspecifieke toelatingsvoorwaarden toevoegen]
BIJLAGE 3
Bepalingen betreffende de verwerking van persoonsgegevens
3.1. De ondertekenende instellingen schikken zich naar de toepasselijke regelgeving betreffende de bescherming van de persoonsgegevens en in het bijzonder de Algemene Verordening Gegevensbescherming (EU 2016/679) (AVG). Krachtens deze regelgeving zijn zij verantwoordelijk voor de gegevensverwerkingen die ze uitvoeren ten behoeve van deze overeenkomst, en voor de inachtneming van de verplichtingen die op hen rusten in deze hoedanigheid, in toepassing van de AVG.
3.2. De ondertekenende instellingen verbinden zich er in het bijzonder toe om:
− op gepaste wijze, en op initiatief van de referentie-instelling, de personen waarop de gegevensverwerking betrekking heeft in het kader van de organisatie en het beheer van de gezamenlijke diplomering en de mededeling van gegevens die hen aanbelangen aan de andere partnerinstellingen, te informeren;
− op adequate wijze te antwoorden op de vragen van de betrokken personen met betrekking tot hun gegevens of controleautoriteiten. De referentie-instelling instrueert laatstgenoemde in overeenstemming met de modaliteiten van 3.3;
− gegevens die ze ontvangen van een andere ondertekenende instelling, niet door te geven aan derden, die geen partij zijn in deze overeenkomst, behalve:
- indien de toepasselijke wet het vereist;
- met de uitdrukkelijke toestemming van de betrokken persoon of personen;
− zich ervan te vergewissen dat de persoonsgegevens die ze ontvangen van een andere ondertekenende instelling, of die ze haar doorgeven, op passende wijze zijn beschermd tegen vernietiging, verlies of wijziging, de ongeoorloofde verspreiding van persoonsgegevens die worden doorgegeven, bewaard of verwerkt op een andere wijze, of de ongeoorloofde toegang tot dergelijke gegevens, per ongeluk of op onwettige wijze;
− de ondertekenende instellingen te informeren, in geval van een schending van gegevens betreffende de personen waarop deze overeenkomst betrekking heeft, zodat de partnerinstellingen de noodzakelijke maatregelen kunnen treffen tegen de gevolgen van deze schending (bijvoorbeeld identiteitsfraude, …).
3.3. Elke ondertekenende instelling levert de nodige bijstand en medewerking, op de redelijke vraag van een andere partnerinstelling, om haar in staat te stellen om haar verplichtingen die worden opgelegd door de AVG, na te komen. Indien een partnerinstelling vragen ontvangt in verband met de verwerking van een andere ondertekenende instelling, brengt zij die onmiddellijk op de hoogte, voor zover de wet het toelaat.
3.4. Deze bepaling blijft voortbestaan na de ontbinding, om gelijk welke reden, of het verstrijken van deze overeenkomst.