Nota verbonden partijen
Nota verbonden partijen
Gemeente Katwijk
December 2015
Inhoudsopgave
1. Inleiding 3
1.1 Algemeen 3
1.2 Definitie 4
2. Het aangaan van een relatie met een verbonden partij 4
2.1 Algemeen 4
2.2. Publiekrechtelijk verbonden partijen 5
Algemeen 5
Soorten publiekrechtelijke verbonden partijen 5
2.3 Privaatrechtelijke verbonden partijen 7
Algemeen 7
Soorten privaatrechtelijke verbonden partijen 7
2.4 De keuze voor een samenwerkingsrelatie 8
3. Het onderhouden van een relatie met een verbonden partij 11
3.1 Algemeen 11
3.2 Risico’s verbonden partijen 11
3.3 Goed bestuur 13
3.4 Toezicht 17
4. Het wijzigen en beëindigen van een relatie met een verbonden partij 20
4.1 Algemeen 20
4.2 Gemeenschappelijke regeling 20
4.3 Vennootschap 20
4.4 Stichting 20
Bijlage 1 Analyse en Toezichtarrangement 22
Bijlage 2 Overzicht verbonden partijen 27
1.1 Publiekrechtelijk verbonden partijen 27
1.2 Privaatrechtelijke verbonden partijen 32
1. Inleiding
1.1 Algemeen
Volgens de Financiële verordening gemeente Katwijk 2013, artikel 19 biedt het college eenmaal in de vier jaar een nota Verbonden partijen aan de raad aan. De vorige nota is op 29 september 2011 vastgesteld. De gewijzigde onderdelen in deze nota zijn gearceerd.
Op 1 januari 2015 is de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen in werking getreden. De gevolgen van de wijziging zijn in deze geactualiseerde nota Verbonden partijen verwerkt.
Ook wordt in deze geactualiseerde nota uitgebreider ingegaan op het analyseren en vervolgens grip houden op de risico’s die de gemeente kan lopen met (het aangaan van) een relatie met een verbonden partij.
De nota Verbonden partijen bevat de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van) participaties, vooral de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden. Dit is belangrijk omdat een verbonden partij vaak beleid uitvoert dat volgens een wettelijke bepaling een taak van de gemeente is. Wel is en blijft de gemeente verantwoordelijk voor het realiseren van de beoogde doelstellingen van de programma's.
In de Financiële verordening staat verder dat van elk van de verbonden partijen wordt weergegeven:
- het bestuurlijk belang (de zeggenschap van de gemeente);
- het openbaar belang;
- het financieel belang;
- het financieel resultaat;
- het eigen vermogen;
- de solvabiliteit.
Artikel 19 Verbonden partijen, Financiële verordening gemeente Katwijk 2013
1. Het college biedt eenmaal in de vier jaar een nota verbonden partijen aan.
2. De nota bevat de kaders voor het beleid aangaande (het aangaan van nieuwe) participaties met name de condities waaronder het publiek belang is gediend met behartiging door verbonden partijen, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de verbonden partijen en de financiële voorwaarden.
3. Van elk van de verbonden partijen wordt voorts weergegeven het openbaar belang, het eigen vermogen, de solvabiliteit, het financieel resultaat en het financieel belang en de zeggenschap van de gemeente.
De insteek1 van de gemeente Katwijk bij regionale samenwerking is dat per samenwerking gekeken wordt of de samenwerking bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteit, het verlagen van de kosten en het versterken van de belangenbehartiging van de gemeente Katwijk. Xxxxxxx wil graag samenwerken met andere gemeenten als de samenwerking gericht is op het zoeken naar kwaliteits- en efficiencyvoordelen of gericht is op het afstemmen van gemeentegrenzen overstijgende thema’s, en samenwerking geen exclusiviteit behelst.
In het Coalitieakkoord 2014-2018 is hierover opgenomen dat wij samenwerken met andere gemeenten als dit meerwaarde oplevert in termen van betere kwaliteit en/of goedkopere dienstverlening.
1 Zie ook besluit raad 27 februari 2014, 2014-2471, Toekomst regionale samenwerking Holland Rijnland
1.2 Definitie
Een verbonden partij is een privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft2. Onder een bestuurlijk belang wordt verstaan een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Met een financieel belang wordt bedoeld dat de gemeente middelen ter beschikking stelt die ze kwijt is in het geval van faillissement en/of waarvoor de gemeente aansprakelijk is indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt.
Onder het begrip ‘verbonden partij’ vallen onder andere deelnemingen in vennootschappen, openbare lichamen op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, stichtingen en verenigingen. Verbonden partijen zijn onder te verdelen in publiekrechtelijke- en privaatrechtelijke verbonden partijen.
Op de verschillende soorten verbonden partijen en het aangaan, onderhouden, wijzigen en beëindigen van een relatie met een verbonden partij wordt hierna verder ingegaan. In de bijlage is een overzicht opgenomen van de verbonden partijen van de gemeente Katwijk.
2. Het aangaan van een relatie met een verbonden partij
2.1 Algemeen
Gemeenten kunnen om diverse redenen een relatie met een andere partij willen aangaan. Dat kan te maken hebben met het willen behalen van schaalvoordelen of het spreiden van risico’s. In een enkel geval is het gewoon verplicht, zoals bij de regionale brandweer.
Algemeen kan gezegd worden dat het oprichten van een verbonden partij de volgende voordelen kan bieden:
1. Efficiency/doelmatigheidsvoordelen
Dit kan ontstaan door bijvoorbeeld samen met enkele andere gemeenten een sociale werkplaats te exploiteren, samen afvalinzameling te organiseren enz. Grotere organisaties hebben de potentie om efficiënter te kunnen werken. Dit is ook de meest voorkomende reden om een gemeentelijke taak onder te brengen in een verbonden partij.
2. Risicospreiding
Dit kan bewerkstelligd worden door (financiële) risico’s met andere partijen te delen.
3. Bestuurlijke kracht en effectiviteit
De deelnemers staan samen sterker ten opzichte van hun omgeving.
4. Kennisvoordeel
Een gemeente kan gebruik maken van kennis en expertise die zij zelf niet in huis heeft.
5. Katalysatorfunctie
De gemeente brengt samen met andere (semi)publieke en private organisaties activiteiten op gang die zonder de initiërende rol van de gemeente niet of veel moeilijker van de grond zouden komen.
In dit hoofdstuk wordt aangegeven welke vormen van verbonden partijen er zijn en welke overwegingen meespelen bij het aangaan van een relatie met een verbonden partij.
2 Deze definitie is ontleend aan artikel 1, leden b, c en d van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
2.2. Publiekrechtelijk verbonden partijen
Algemeen
Bij publiekrechtelijke verbonden partijen gaat het vooral om gemeenschappelijke regelingen. Gemeenschappelijke regelingen ontstaan in principe op vrijwillige basis. Voor sommige taken heeft de wetgever verplichte samenwerking opgelegd (zoals de regionale brandweer). Gemeenschappelijke regelingen worden aangegaan op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Op 1 januari 2015 is de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen in werking getreden. Hierdoor zijn een aantal artikelen gewijzigd. De belangrijkste artikelen van de wet met de wijzigingen zijn hieronder weergegeven.
In artikel 1 van de Wgr staan bepalingen over het oprichten van een publiek rechtspersoon. De belangrijkste bepaling is dat er drie bestuursgremia zijn die een gemeenschappelijke regeling kunnen aangaan: gemeenteraden, colleges van burgemeester en wethouders en burgemeesters, ieder voor zover het de eigen bevoegdheden betreft. Ook is bepaald dat de colleges en burgemeesters pas een regeling kunnen treffen na toestemming van de gemeenteraden.
Artikel 1 Wet gemeenschappelijke regelingen
1. De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of tezamen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.
2. De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden. De toestemming [door de gemeenteraad] kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.
3. Onder het treffen van een regeling wordt in dit artikel mede verstaan het wijzigen van, het toetreden tot en het uittreden uit een regeling.
In de Wgr staan verschillende vormen van gemeenschappelijke regelingen. Deze variëren van licht (weinig wettelijke bepalingen waaraan moet worden voldaan) tot zwaar (uitgebreide wettelijke voorschriften) en kunnen voor samenwerking op diverse terreinen worden gebruikt.
De gemeenschappelijke regeling regelt de vertegenwoordiging van de deelnemende gemeenten. Veelal is in de gemeenschappelijke regeling opgenomen dat de gemeenteraden een of meerdere lid/leden voor het algemeen bestuur van een gemeenschappelijke regeling kiezen. Uit de gekozen leden voor het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling kiest het algemeen bestuur een dagelijks bestuur.
Samenwerkingsverbanden die zijn aangegaan op basis van de Wgr, bieden de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten vaak de mogelijkheid hun gevoelens kenbaar te maken. Dit is in ieder geval bij de behandeling van de begroting of begrotingswijzigingen van de gemeenschappelijke regeling (art. 35 Wgr). Het kenbaar maken van de gevoelens is iets anders dan goedkeuren. De gemeenteraad heeft bij een gemeenschappelijke regeling geen mogelijkheid om niet akkoord te gaan met een overlegde begroting. Dit is zo opgenomen in de Gemeentewet. Bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen zijn zogenaamde verplichte uitgaven voor een gemeente. De bijdragen aan een gemeenschappelijke regeling moeten in de begroting van de gemeente zijn opgenomen. Is dit niet het geval of is niet de volle bijdrage in de begroting opgenomen, dan volgt een aanschrijving van de provincie.
Soorten publiekrechtelijke verbonden partijen
De volgende publiekrechtelijke verbonden partijen zijn mogelijk:
1. Openbaar lichaam (artikel 8, lid 1 Wgr)
Een openbaar lichaam heeft rechtspersoonlijkheid en functioneert in feite op dezelfde manier als een gemeente of provincie, behalve dat er sprake is van een monistisch bestuur en dat er geen rechtstreeks
gekozen volksvertegenwoordiging is. Het bestuur bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter.
1. Openbaar lichaam (artikel 8, lid 1 Wgr)
Gemeentebesturen kunnen in beginsel alle bevoegdheden van regeling en bestuur waarover zij beschikken, overdragen aan een openbaar lichaam, met dien verstande dat aan het bestuur van het openbaar lichaam niet de bevoegdheid kan worden overgedragen andere belastingen te heffen dan de belasting bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, de rioolheffing bedoeld in artikel 228a van de Gemeentewet, de rechten bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet, de rechten waarvan de heffing krachtens andere wetten dan de Gemeentewet geschiedt en de belasting, bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (artikel 30, lid 1 Wgr). Een voorbeeld van een openbaar lichaam waarin de gemeente Katwijk participeert, is Holland Rijnland.
2. Gemeenschappelijk orgaan (artikel 8, lid 2 Wgr)
Zoals de naam al aangeeft, is hier maar sprake van één orgaan. Deze vorm van gemeenschappelijke regeling heeft ook geen rechtspersoonlijkheid en heeft geen eigen ambtenaren in dienst. Ambtelijke ondersteuning moet komen van (een van) de deelnemers. Aan het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan kunnen bevoegdheden worden overgedragen, met dien verstande dat aan het gemeenschappelijk orgaan niet de bevoegdheid kan worden overgedragen belastingen te heffen of anderszins algemeen verbindende voorschriften te geven. Het gemeenschappelijke orgaan “Raad van Toezicht” Openbaar Basisonderwijs Duin- & Bollenstreek is een voorbeeld van een gemeenschappelijk orgaan waarin de gemeente Katwijk participeert.
2a. Bedrijfsvoeringsorganisatie (artikel 8, lid 3 Wgr)
Met de wijziging van de Wgr is er een nieuwe vorm van een publiekrechtelijke verbonden partij mogelijk namelijk het instellen van een bedrijfsvoeringsorganisatie. Bij deze regeling nemen uitsluitend colleges van burgemeesters en wethouders deel. In het geval van deze regeling gaat het om de behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers. De bedrijfsvoeringsorganisatie is rechtspersoon.
3. Centrumgemeenteconstructie (artikel 8, lid 4 Wgr)
In deze situatie treedt een bestuursorgaan of ambtenaar van een van de deelnemers op namens een andere deelnemer, op basis van een mandaatverhouding. De expertise die nodig is voor het uitvoeren van een taak, kan dan bij één gemeente geconcentreerd worden die de andere gemeenten vertegenwoordigt. De andere gemeenten die deelnemen, behouden hun verantwoordelijkheid voor de beslissingen die de centrumgemeente neemt. Deze regeling wordt ook wel als lichte regeling aangeduid. De samenwerking op het terrein van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ) is bijvoorbeeld een centrumgemeenteconstructie.
Hierbij wordt gezorgd voor het in stand houden van Collectieve Preventie GGZ met een breed aanbod van GGZ preventieactiviteiten onderscheiden naar activiteiten voor Kinderen & Jeugd en voor Volwassenen & Ouderen, en GGZ voorzieningen voor de aan deze regeling deelnemende gemeenten. Ook heeft de regeling tot doel (voor die van de deelnemende gemeenten die daartoe besloten hebben) het naast andere GGZ voorzieningen in stand houden van Vriendendienst, die de inzet van vrijwillige ondersteuning en begeleiding van mensen met een psychiatrische problematiek organiseert en coördineert.
Artikel 8 Wet gemeenschappelijke regelingen
1. Bij de regeling kan een openbaar lichaam worden ingesteld. Het openbaar lichaam is rechtspersoon.
2. In daarvoor bijzonder in aanmerking komende gevallen kan bij de regeling, in plaats van een openbaar lichaam, een gemeenschappelijk orgaan worden ingesteld.
3. Bij de regeling waaraan uitsluitend colleges van burgemeesters en wethouders deelnemen, kan een bedrijfsvoeringsorganisatie worden ingesteld in het geval de regeling uitsluitend wordt getroffen ter behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers. De bedrijfsvoeringsorganisatie is rechtspersoon.
4. In de regeling kunnen bevoegdheden van de besturen van de deelnemende gemeenten worden gemandateerd aan organen en personen werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een van de deelnemende gemeenten, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet.
2.3 Privaatrechtelijke verbonden partijen
Algemeen
Bij privaatrechtelijke verbonden partijen gaat het vooral om vennootschapen en stichtingen. In artikel 160 lid 2 van de Gemeentewet staan bepalingen over het oprichten van en deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen en coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. De belangrijkste bepaling is dat de deelneming aan zo’n partij het openbaar belang behartigt. Burgemeester en wethouders nemen hierover pas een besluit nadat de raad hierover is gehoord.
Bij de regeling waaraan.
Artikel 160 lid 2 Gemeentewet
Het college besluit slechts tot de oprichting van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang. Het besluit wordt niet eerder genomen dan nadat de raad een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen van het college te brengen.
Soorten privaatrechtelijke verbonden partijen
De onderstaande privaatrechtelijke verbonden partijen zijn mogelijk.
1. Vennootschap (NV en BV)
Naamloze vennootschappen zijn organisaties met een in overdraagbare (verhandelbare) aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Besloten vennootschappen zijn organisaties met een in niet-overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Er is een directie die de onderneming bestuurt, een raad van commissarissen die daar toezicht op houdt en aandeelhouders die eigenaar van de vennootschap zijn.
Momenteel participeert de gemeente Katwijk in een beperkt aantal vennootschappen waaronder de NV Bank Nederlandse Gemeenten en de NV Dunea.
2. Stichtingen
Een stichting is een privaatrechtelijke rechtspersoon en wordt opgericht bij notariële akte. Een stichting heeft een bestuur voor de dagelijkse leiding. Zij kent een ideëel doel en kan geen uitkeringen doen aan de bestuursleden. Alleen het ideële of sociale doel, zoals beschreven in de doelstelling van de stichting, komt voor uitkering in aanmerking. Er is geen controlerend mechanisme. Bestuurders worden niet gecontroleerd door een vereniging van aandeelhouders of een ledenvergadering, tenzij hierover in de statuten iets is geregeld. Een voorbeeld van een stichting waarin de gemeente Katwijk deelneemt, is de Stichting Marketing Katwijk.
3. Verenigingen
De vereniging wordt opgericht bij notariële akte. De gezamenlijke leden kiezen en controleren het verenigingsbestuur uit hun midden. Xxxxx lid is hoofdelijk aansprakelijk. De Algemene ledenvergadering bepaalt het beleid van de vereniging. De leden van een vereniging hebben de vrijheid om zonder nadere voorwaarden uit te treden. Dat is een risico voor de continuïteit van de vereniging. De gemeente Katwijk is onder andere lid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
4. Publiek Private Samenwerking
Publiek Private Samenwerking (PPS) is een wijze om beleidsdoelen te realiseren door middel van samenwerking met marktpartijen. Dit kan zijn in de vorm van bijvoorbeeld stichtingen, verenigingen,
vennootschappen onder firma (VOF) en samenwerkingsovereenkomsten. Dit kan een meerwaarde opleveren ten aanzien van het benutten van kennis en expertise van andere partijen, en ten aanzien van het spreiden van risico's. Ook kan het leiden tot een efficiëntere uitvoering van plannen en projecten. Een voorbeeld van een PPS-constructie waarin de gemeente Katwijk deelneemt, is de Stichting Marketing Katwijk.
2.4 De keuze voor een samenwerkingsrelatie
Om te bepalen of het zinvol en/of noodzakelijk is om een relatie met een verbonden partij aan te gaan of een verbonden partij op te richten, zijn een aantal criteria opgenomen die samen de Meetlat Herijking Taakuitvoering vormen. De meetlat is overgenomen uit het eindrapport “Scherp aan de wind” van januari 2011. Op basis van de meetlat kan de afweging worden gemaakt wat de gemeente zelf doet c.q. door anderen laat organiseren. De meetlat is gehanteerd bij de ZUS projecten (Zelf doen, Uitbesteden of Samenwerken). De criteria zijn te hanteren voor nieuwe en bestaande taken van de gemeente. Ook zijn ze toe te passen bij het beoordelen van een bestaande relatie met een verbonden partij.
De toepassing van de criteria leidt tot de volgende keuzes:
- wel/niet verantwoordelijk blijven?
- als de gemeente wel verantwoordelijk blijft: wel of niet zelf uitvoeren?
Er wordt bekeken gekeken of activiteiten/taken op afstand kunnen worden geplaatst en wat de gevolgen zijn van het op afstand plaatsen van die activiteiten/taken. Hierbij gaat het om de vraag in welke mate de ambtelijke en/of bestuurlijke verantwoordelijkheden bij op afstand plaatsen nog hun eindverantwoordelijkheid kunnen blijven waarmaken.
De manier waarop taken op afstand worden gezet en de daarbij behorende mate van eigen betrokkenheid vanuit de gemeentelijke organisatie zijn te plaatsen op een glijdende schaal:
Een keuze op deze schaal is onderdeel van het afwegingstraject die kan worden gemaakt wanneer eerst een aantal principiële keuze over op afstand te zetten activiteiten/taken zijn genomen.
Hieronder staan de criteria:
Motief en doel | Wat is het motief en doel voor Katwijk voor deelnemen aan een toekomstige samenwerking? |
Wettelijke vrijheid | Wetgeving beperkt enigszins de mate van vrijheid om activiteiten uit te besteden. Als de wet bepaalt dat de gemeente bepaalde activiteiten zelf moet uitvoeren, stopt de toetsing. |
Beleidsmatige vrijheid | Zijn er bestuurlijke afspraken en/of lopende contracten die de mate van vrijheid beperken bij de bepaling of activiteiten kunnen worden uitbesteed? Als het antwoord op deze vraag ‘ja’ is, kan de toetsing worden gestaakt. |
Organisatiespecifieke beperkingen | Zijn de uit te voeren activiteiten organisatiespecifiek? Hiermee wordt bedoeld dat bepaalde activiteiten uniek kunnen zijn voor de gemeente. Zo kunnen situaties zich voordoen waarin vrijwel geen marktpartijen beschikbaar zijn waaraan de activiteit zou kunnen worden uitbesteed. |
Kostenafweging | Wat zijn de kosten van zelf uitvoeren van de activiteit versus de kosten bij |
(deels) uitbesteden van de activiteit? Bij dit criterium gaat het om de vraag of (deels) uitbesteden van de activiteit naar verwachting tot lagere kosten zou leiden dan zelf doen. Bij de beoordeling moeten daarom de kosten van zelf doen worden afgezet tegen de kosten van (deels) uitbesteden. | |
Prestatieafweging | Wat zijn de prestaties en het serviceniveau dat Katwijk verlangt van de betreffende activiteit? En is dat met uitbesteding te realiseren? Aandachtspunten daarbij: • Regie over prestaties • Kwaliteit/prijs-verhouding • Productvernieuwing • Leveringsbetrouwbaarheid • Leverings-flexibiliteit • Veiligheids-niveau • Communicatie |
Risicoafweging | Welke (extra) risico’s loopt Katwijk als een activiteit wordt uitbesteed? Aan de hand van een risicoanalyse worden deze in beeld gebracht (zie bijlage 1). |
Continuïteitsafweging | Wat zijn de gevolgen voor de continuïteit van het uit te besteden onderdeel? In hoeverre is deze door de leverancier gewaarborgd? Aandachtspunten daarbij: • Continuïteit van de organisatie • Behoud van kennis • Behoud van prestatie • Behoud van kostenniveau |
Impact op de organisatie (Dit criterium is minder objectief en geeft antwoord op de vraag of de gemeente de activiteit wil uitbesteden.) | • Verandert het imago van Katwijk? (bij zelf doen? Bij uitbesteden?) • Is sprake van goed werkgeverschap? • Geldt er een functieverandering voor medewerkers? (bij zelf doen? bij uitbesteden?) • Zijn er additionele opleidingseisen? (bij zelf doen? Bij uitbesteden?) • Verandert de cultuur binnen de organisatie? (bij zelf doen? Bij uitbesteden?) • Dient personeel aangenomen te worden? (bij zelf doen? Bij uitbesteden?) • Verandert het investeringsrisico van de organisatie? (bij zelf doen? bij uitbesteden?) • Wordt de organisatie flexibeler? (bij zelf doen? bij uitbesteden?) • Dient personeel uitgeplaatst te worden? (bij zelf doen? Bij uitbesteden?) |
Gevolgen voor de dienstverlening | Wat zijn de gevolgen voor de dienstverlening aan de klant? |
Mate van aanstuurbaarheid | Bestaat er voldoende greep op de realisatie van het gewenste eindproduct? |
Binding met gemeentelijke rol | Met name het college kan het wenselijk vinden om sommige activiteiten uit oogpunt van (waarborging van) de gemeentelijke identiteit/het imago van Katwijk niet uit te besteden. |
De meetlat gaat uit van de politiek-bestuurlijk mogelijkheden en wenselijkheden voor de gemeente, maar er zijn ook andere factoren die van invloed zijn. Met name de (Europese) regels voor staatssteun en aanbesteding zijn relevant. Dat geldt ook voor de fiscale regels op het gebied van vennootschapsbelasting en BTW.
Het afwegingsproces om de taken te beoordelen kent een aantal stappen die in een logische volgorde moeten worden gezet. Alle elementen zijn van belang, niet voor iedere taak zullen alle vragen even gedetailleerd beantwoord te worden. Als laatste overweging komt de vraag aan de orde of “binding met de gemeentelijke rol” aan de orde is, waarbij dan kan worden afgewogen welke prijs de politiek daarvoor over heeft. Dan is tevens duidelijk of de organisatie de taken niet zelf efficiënter kan uitvoeren, waardoor het voordeel voor de gemeente zelf is en niet wegvloeit naar andere partijen. Uiteindelijk rest de afweging “wel/niet op afstand zetten” (zie het schema hieronder).
Geen beperkingen
Motief en doel
3. Het onderhouden van een relatie met een verbonden partij
3.1 Algemeen
Mogelijkheden voor het realiseren van doelstellingen zijn het inzetten van een verbonden partij of het geven van subsidie. Wanneer het doel is activiteiten te laten uitvoeren die nodig zijn om de door de raad bepaalde doelstellingen te realiseren, is het aansturen van een verbonden partij of gesubsidieerde instelling de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Het gaat immers alleen om de uitvoering van beleid, dat eerder al door de raad is vastgesteld.
De raad heeft een kaderstellende rol bij het vaststellen van de doelstellingen op de diverse gemeentelijke beleidsterreinen en het algemene beleid over verbonden partijen. Dat zijn tevens de gebieden waarop de raad het college controleert: worden de doelen gehaald en wanneer maakt de gemeente gebruik van een verbonden partij. Het college houdt zich bezig met de bedrijfsvoering van een verbonden partij en de raad controleert of het college die taak goed uitvoert. Meer concreet: als een verbonden partij in moeilijkheden komt, dan heeft de raad uiteraard het recht het college te vragen hoe het is omgesprongen met het toezicht.
Omwille van het vermijden van conflicterende belangen is het niet gewenst dat zittende raadsleden deel uitmaken van een orgaan van een verbonden partij, zoals een directie, bestuur, raad van toezicht of raad van commissarissen. Hierdoor wordt vermeden dat bijvoorbeeld een raadslid op het ene moment de belangen van een verbonden partij behartigt als bestuurslid en het volgende moment als raadslid het college aan de tand voelt over de relatie met deze verbonden partij. Wellicht dat de betreffende persoon in staat is deze rollen te scheiden, voor de buitenwereld zal dat vaak niet het geval zijn.
Bij gemeenschappelijke regelingen is wettelijk vastgelegd dat raads- en collegeleden in het bestuur kunnen zitten.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het onderhouden van een relatie met een verbonden partij.
3.2 Risico’s verbonden partijen
De risico’s van verbonden partijen voor gemeenten zijn in twee dimensies te onderscheiden, namelijk financiële en bestuurlijk-organisatorische risico’s. Bij het aangaan van nieuwe deelnames aan verbonden partijen moeten deze risico’s in de overweging worden meegenomen. Vanaf 2015 wordt jaarlijks voor het opstellen van de jaarrekening een risicoanalyse gedaan. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een instrument. Met dit instrument worden de verbonden partijen op basis van hun omvang, het financiële en bestuurlijke belang en de ingeschatte risico’s ingedeeld in drie verschillende pakketten: het Basis pakket, het Plus pakket en het Plusplus pakket (zie bijlage 1). Elk pakket bevat een bijbehorende soort sturing. Des te groter het bestuurlijk en/of financieel belang en de bepaalde risico’s bij een verbonden partij zijn, des te intensiever zijn de sturing op de partij en de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de analyse geldt net als bij het afwegingskader dat het geen instrument is dat onafwendbaar tot een bepaalde keuze moet leiden.
Het toezichtarrangement dient binnen de organisatie om op basis van een risicoanalyse vorm en inhoud te geven aan de aansturing, het beheer en de control van de specifieke, financiële en bestuurlijke relatie. Het toezichtarrangement zorgt ervoor dat kansen en bedreigingen bij verbonden partijen tijdig worden gesignaleerd en dat hierop adequaat wordt gereageerd.
Bij de gemeentelijke vertegenwoordiging van een verbonden partij kan zich een aantal knelpunten voordoen:
1. Verbonden partijen confronteren de gemeenten met (onverwachte) financiële tekorten.
Als de gemeente deelneemt in een vennootschap en de vennootschap gaat failliet, dan is de gemeente in elk geval haar kapitaal in aandelen kwijt. Als een gemeente deelneemt aan een gemeenschappelijke regeling,
dan zal zij moeten bijdragen aan het afdekken van eventuele exploitatiekosten. Hoe groot de risico’s zijn, is afhankelijk van onder meer de vorm van de verbonden partij, de omvang van het belang van de gemeente in de verbonden partij en de precieze afspraken die er zijn gemaakt.
2. Doelstellingen, taken en activiteiten van verbonden partijen zijn onduidelijk of verbonden partijen realiseren de taken, doelstellingen, prestaties e.d. niet.
3. Ongewenste belangenverstrengeling
Belangenverstrengeling kan optreden als de gemeente in meerdere rollen met een verbonden partij te maken heeft. Hierbij kan gedacht worden aan de rol van vergunningverlener, handhaver van de wet- en regelgeving, subsidieverlener of opdrachtgever. Deze relaties kunnen door elkaar heen gaan lopen. De eventueel hieruit voortvloeiende (schijn van) belangenverstrengeling kan negatieve consequenties hebben voor de persoon van de gemeentelijke vertegenwoordiger en voor het bestuurlijke imago van de gemeente als geheel.
4. Onheldere positie van de gemeentelijke vertegenwoordiger
Een vertegenwoordiger van de gemeente heeft een eigen verantwoordelijkheid voor het belang van de verbonden partij. Artikel 169 van de Gemeentewet zegt dat de leden van het college van burgemeester en wethouders afzonderlijk en als geheel aan de raad verantwoording schuldig zijn voor het door hen gevoerde bestuur. Anders gezegd: individuele leden van het college van burgemeester en wethouders hebben een publieke en geen private verantwoordelijkheid.
Artikel 169 Gemeentewet
1. Het college en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.
3. Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
4. Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder e, f, g en h, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste geval neemt het college geen besluit dan nadat de raad zijn wensen en bedenkingen terzake ter kennis van het college heeft kunnen brengen.
5. Indien de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder f, geen uitstel kan leiden, geven zij in afwijking van het vierde lid de raad zo spoedig mogelijk inlichtingen over de uitoefening van deze bevoegdheid en het terzake genomen besluit.
5. Rolconflict of dubbele pettenproblematiek
Bij publiekrechtelijke en privaatrechtelijke deelnemingen kan sprake zijn van een belang dat strijdig is met het publieke belang van de gemeente. Gemeentelijke vertegenwoordigers in een verbonden partij moeten bij de besluitvorming bij een verbonden partij steeds de belangen van de verbonden partij voor ogen houden. Dit is geregeld in artikel 140 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Automatisch volgt hieruit dat het nastreven van uitsluitend het gemeentelijke belang in strijd is met de redelijkheid en de billijkheid. Dit laatste begrip is geregeld in artikel 8 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 140 Boek 2 Burgerlijk Wetboek
1. Bij de statuten kan worden bepaald dat er een raad van commissarissen zal zijn. De raad bestaat uit een of meer natuurlijke personen.
2. De raad van commissarissen heeft tot taak toezicht te houden op het beleid van het bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Hij staat het bestuur met raad ter zijde. Bij de vervulling van hun taak richten de commissarissen zich naar het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming.
3. De statuten kunnen aanvullende bepalingen over de taak en de bevoegdheden van de raad en van zijn
leden bevatten.
4. De statuten kunnen bepalen dat een vooral of in functie aangeduide commissaris meer dan één stem wordt toegekend. Een commissaris kan niet meer stemmen uitbrengen dan de andere commissarissen tezamen.
Artikel 8 Boek 2 Burgerlijk Wetboek
1. Een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij een organisatie zijn betrokken, moeten zich als zodanig ten opzichte van elkaar gedragen naar hetgeen door redelijkheid en billijkheid wordt gevorderd.
2. Een tussen hen krachtens wet, gewoonte, statuten, reglementen of besluit geldende regel is niet van toepassing voor zover dit in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en
billijkheid onaanvaardbaar zou zijn.
6. Aansprakelijkheid
De gemeentelijke vertegenwoordiger kan naast, of in plaats van de vennootschap of stichting aansprakelijk worden gesteld voor de gemaakte schulden. De vertegenwoordiger van de gemeente kan daarbij worden geconfronteerd met verschillende vormen van aansprakelijkheid. Een dergelijke aansprakelijkstelling kan te maken hebben met het niet naar behoren vervullen van de taak (onbehoorlijke taakvervulling) of met een onrechtmatige daad of wanprestatie door de verbonden partij. In het uiterste geval kan de vertegenwoordiger zelfs hoofdelijk aansprakelijkheid worden gesteld voor het geheel van de door de rechtspersoon of derde geleden schade. De gemeente Katwijk is voor deze aansprakelijkheid verzekerd.
7. Rolconflict ambtelijke vertegenwoordiger
Ook een ambtenaar kan de gemeente vertegenwoordigen. Ook deze kan in de situatie komen dat er sprake is van een rolconflict. De ambtenaar heeft dan namelijk een relatie met de particuliere onderneming en heeft tegelijkertijd de plicht verantwoording af te leggen aan de bestuurder aan wie hij ondergeschikt is. Verder kan worden verwezen naar het gestelde onder punt 3.
3.3 Goed bestuur
Het begrip Goed bestuur
In dit hoofdstuk wordt dit begrip omschreven: hoe stuurt en beheerst de gemeente een verbonden partij, hoe houdt de gemeente toezicht op en hoe verantwoordt zij zich over een verbonden partij.
Een manier om hiervoor richtlijnen op te stellen is om gebruik te maken van Goed bestuur.
Een gangbare omschrijving van het begrip Goed bestuur oftewel Good governance is het waarborgen van de onderlinge samenhang van de wijze van sturen, beheersen en toezicht houden van een organisatie, gericht op een efficiënte en effectieve realisatie van doelstellingen, alsmede het daarover op een open wijze communiceren en verantwoording afleggen ten behoeve van belanghebbenden (Ministerie van Financiën, Handleiding Government Governance, 2000).
In deze omschrijving vormen vier begrippen de kern: sturen, beheersen, toezicht houden en verantwoorden. Hieronder wordt op alle begrippen ingegaan.
Sturen
Het sturen van een verbonden partij bestaat uit alle activiteiten waarbij de gemeente richting geeft aan de verbonden partij en het sturen gebeurt op basis van politieke doelstellingen van de gemeente: wat wil de gemeente bereiken op een bepaald beleidsterrein. De kracht van sturing ligt in het op tijd maken en vastleggen van prestatieafspraken. Deze vooraf gemaakte schriftelijke afspraken zijn noodzakelijk om als gemeente gedurende het jaar zo nodig te kunnen bijsturen. De volgende aspecten zijn van belang bij het opstellen van prestatieafspraken:
- Aanwezigheid van gemeentelijke beleidskaders en meerjarenplannen (wat wil de gemeente?);
- Werken met meerjarige plannen (begrotingen) van de verbonden partij (wat biedt de verbonden partij?);
- Werken met prestatieafspraken en liefst meetbare (meerjaren)doelstellingen (wat krijgt de
gemeente?);
- Benoemen en verdelen van de risico’s (wie is verantwoordelijk en wie betaalt?);
- Het verwerken van voorwaarden en richtlijnen (wat is de afspraak?).
Beheersen
Het beheersen van een verbonden partij bestaat uit een stelsel van maatregelen en procedures (planning & control) om te zorgen dat een gemeente de zekerheid heeft dat de verbonden partij blijvend de goede kant op gaat. Xxxxxxxxx is dus er voor zorgen dat de verbonden partij de beleidsdoelstellingen en de prestaties uit de vastgelegde afspraken realiseert. Hiervoor zijn regelmatig verschijnende rapportages van de verbonden partij nodig, die zowel financiële als kwalitatieve informatie bevatten, zoals bijvoorbeeld kengetallen. Deze rapportages worden ambtelijk beoordeeld aan de hand van de gemaakte prestatieafspraken, waarna hierover aan het college wordt gerapporteerd. Afhankelijk van de ernst en omvang van eventuele afwijkingen kan het college hierover vervolgens aan de raad rapporteren, bij voorkeur in een van de bestuursrapportages. Om op basis van de rapportages daadwerkelijk aan beheersing te kunnen doen, is het nodig dat de gemeente daartoe ook de bevoegdheid heeft.
Verantwoorden
Het begrip verantwoorden heeft twee elementen:
1. de verantwoording van een verbonden partij richting het college (verantwoordelijk voor de relatie met de verbonden partij)
2. de verantwoording van het college richting de gemeenteraad over de (uitvoering van taken door een) verbonden partij.
Een verbonden partij moet zich verantwoorden over de met geld van de gemeente uitgevoerde taken. De verantwoording moet ingaan op drie aspecten: de rechtmatigheid van de bestedingen, de effectiviteit (doeltreffendheid) en de efficiëntie (doelmatigheid). De rechtmatigheid kan worden getoetst op basis van de jaarrekening inclusief accountantsverklaring. Het jaarverslag hoort inzicht te geven in de effectiviteit en efficiëntie van de voor de gemeente uitgevoerde taken.
Op basis van de verantwoording door een verbonden partij kan op zijn beurt het college zich verantwoorden richting de gemeenteraad. Deze verantwoording gaat in op de realisatie van de gemaakte prestatieafspraken (gewoonlijk tot uiting komend in een of meer programma’s van de gemeentebegroting of het jaarverslag) én op de situatie van de betreffende verbonden partij (opgenomen in de paragraaf verbonden partijen).
In artikel 19, lid 4 van de Financiële Verordening Katwijk 2013 is ook opgenomen dat het college bij de begroting en de jaarstukken in de paragraaf verbonden partijen, naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, in elk geval verslag doet van nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.
Dit laatste element is van belang om zicht te houden op de (financiële) gezondheid van de verbonden partij en om verrassingen te voorkomen. Verder kan het college besluiten om een doelmatigheidsonderzoek uit te (laten) voeren bij een organisatie en kan ook de Rekenkamercommissie een onderzoek instellen.
Vanaf 1 januari 2015 hebben lokale rekenkamers en rekenkamercommissies meer mogelijkheden gekregen om onderzoek te doen naar samenwerkingsverbanden die krachtens de Wgr zijn ingesteld.
Rekenkamercommissies krijgen dezelfde onderzoeksbevoegdheden die rekenkamers al hebben. Daarnaast geldt dat het criterium om een onderzoek in te stellen naar private samenwerkingsverbanden (belang van 50% of meer) wordt uitgebreid. Een rekenkamer(commissie) heeft vanaf 1 januari 2015 onderzoeksbevoegdheid zodra het belang van alle deelnemende gemeenten de grens van 50% overschrijdt.
In maart 2013 zijn de gezamenlijke rekenkamers en rekenkamercommissies in Holland Rijnland van Leiden, Leiderdorp, Hillegom, Lisse, Noordwijkerhout, Noordwijk, Oegstgeest, Voorschoten en Teylingen een onderzoek gestart naar het Regionaal Investeringsfonds Holland Rijnland (RIF). De rekenkamercommissie van de gemeente Katwijk was hierbij niet aangesloten maar het onderzoek heeft wel voor elke deelnemende gemeente van Holland Rijnland bruikbare resultaten opgeleverd. Onderzocht is in hoeverre het samenwerkingsverband Holland Rijnland doelmatig en doeltreffend uitvoering heeft geeft aan de taken rond het Regionaal Investeringsfonds, hoe de bestedingen van het Regionaal Investeringsfonds er uit zien en wat de mogelijkheden voor gemeenteraden zijn voor sturing en controle. Hierbij is gekeken naar de meerwaarde van het RIF en de risico’s rond het RIF.
Toezichthouden
Het toezichthouden op een verbonden partij richt zich op het beoordelen of de doelstellingen van een instelling of organisatie op strategisch niveau worden gerealiseerd. Zowel voor de verbonden partij als voor de gemeente is het van belang dat de continuïteit van de verbonden partij is gewaarborgd. Daartoe is een toezichthoudende functie nodig die de voorwaarden voor continuïteit bewaakt. Die voorwaarden zijn in vier gebieden te verdelen:
- gezonde financiële positie (liquiditeit en solvabiliteit)
- goede balans tussen hoeveelheid werk (orderportefeuille) en omvang organisatie
- goed personeel (samenstelling, opleiding)
- goede contacten met relaties (klanttevredenheid, accountmanagement)
De invulling van het toezicht is afhankelijk van de juridische vorm van een verbonden partij. Bij vennootschappen is dit de raad van commissarissen en bij stichtingen de raad van toezicht. Deze raden bestaan bij voorkeur uit onafhankelijke (dus niet aan de gemeente verbonden) deskundigen op elk van de genoemde gebieden. Bij een gemeenschappelijke regeling kan het algemeen bestuur worden gezien als de toezichthoudende functie, alhoewel de leden niet onafhankelijk zijn. Zij zijn immers bestuurslid (raad of college) van de deelnemende gemeenten in de regeling.
Bij de invulling van taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de toezichthouder is het goed om mogelijkheden in te bouwen voor het treffen van corrigerende maatregelen.
Mogelijkheden tot ingrijpen zijn:
- aanwijzingen, correctiemaatregelen en sancties;
- ontslag van bestuurders;
- inlichtingen, inzage bevoegdheid en controlerechten;
- goedkeuring jaarrekeningen en begrotingen;
- controlebevoegdheden;
- uittreden uit een verbonden partij.
In paragraaf 3.4 wordt dieper ingegaan op het toezicht houden op een verbonden partij.
Xxxxxxx’x en risico’s
De vier elementen zijn essentieel om te kunnen spreken van goed bestuur. Bij het toepassen ervan kan sprake zijn van dilemma’s en risico’s. Dilemma’s treden op als een afweging moet worden gemaakt bij het toepassen van een element, bijvoorbeeld de mate van gedetailleerdheid van afspraken. Te gedetailleerde afspraken kunnen leiden tot een grote administratieve last om te kunnen nagaan of de afspraken worden uitgevoerd. En de tijd die aan de administratie wordt besteed, gaat ten koste van de feitelijke uitvoering. Het risico echter van te weinig detaillering is dat achteraf niet bepaald kan worden of er voldoende gedaan is voor bijvoorbeeld de verleende subsidie.
In de tabel hierna zijn per rol de bijbehorende elementen aangegeven plus de bijbehorende belangrijkste dilemma’s en risico’s. Het overzicht is niet uitputtend, omdat dilemma’s en risico’s per verbonden partij
kunnen verschillen. Op deze elementen wordt ook ingegaan bij de door Katwijk gehanteerde risicoanalyse (zie bijlage 1).
Goed bestuur- onderwerp | Zaken die van belang zijn binnen het onderwerp | Afwegingen die horen bij de zaken binnen het onderwerp | Gevaren bij verkeerde afweging |
Sturen | Gemeentelijke beleidskaders en meerjarenplannen | Periode die de documenten beslaan en de mate van detaillering | Te abstract of te gedetailleerd, te lang of te kort |
Meerjarenplan (begroting) verbonden partij | Periode die de documenten beslaan en de mate van detaillering | Te abstract of te gedetailleerd, te lang of te kort | |
Prestatieafspraken en doelstellingen | Aantal afspraken en doelstellingen | Te veel of te weinig afspraken, te vage afspraken | |
Risicoverdeling tussen gemeente en partij | Veel risico bij partij kan slecht zijn voor continuïteit ervan | Afschuifgedrag naar gemeente of risicomijdend gedrag van partij | |
Voorwaarden en richtlijnen | Mate van detaillering | Gebrek aan handhaving | |
Beheersen | Rapportages | Aantal en detaillering | Te veel of te weinig, te vaag of te gedetailleerd |
Bevoegdheden | Mate van zelfstandigheid van verbonden partij | Overname van verantwoordelijkheden | |
Verantwoorden | Rechtmatigheid | Omvang administratieve lasten | Geen accountantsverklaring |
Doeltreffendheid | Verband tussen prestaties en effect | Afspraken uitgevoerd maar geen effect | |
Doelmatigheid | Mate van gebruik van middelen | Afspraken uitgevoerd maar niet efficiënt | |
Toezicht | financiële positie orderportefeuille personeel relaties | Rangorde van elementen | Financieel gezond, maar onvoldoende werkzaamheden |
Vertrouwen
Zoals hiervoor aangegeven zijn de vier rollen van de gemeente essentieel om te kunnen spreken van goed bestuur. Wat de basis vormt voor het kunnen vervullen van elk van deze rollen is vertrouwen. Zonder onderling vertrouwen houdt geen enkele relatie stand en kan geen van de rollen goed worden vervuld.
Vertrouwen is gebaseerd op drie aspecten: vaardigheid, welwillendheid en integriteit. Het vertrouwen in elkaars kennis en vaardigheden is afhankelijk van eerdere ervaringen die de partijen met elkaar hebben opgedaan. Vertrouwen in elkaars welwillendheid wordt bepaald door zaken als de bereidheid om energie te steken in een goede verstandhouding, verwantschap, initiatieven die door beide partijen worden ontplooid, inclusief het gevoel dat de andere partij je tegemoet wil komen. Het vertrouwen in elkaars integriteit wordt bepaald door zaken als de mate waarin men onaangenaam wordt verrast door de andere partij, het met één mond spreken, continuïteit in standpunten, beleidslijnen en uitvoering, inclusief openheid en het nakomen van afspraken.
Transparantie, integriteit en kwaliteit
Wil de gemeente een goede relatie met een verbonden partij kunnen onderhouden, dan moet een verbonden partij in zijn organisatie voldoende aandacht besteden aan transparantie, integriteit en kwaliteit. De
gemeente kan daarover zo nodig ook afspraken maken met een verbonden partij. Daarbij is het niet de bedoeling dat de gemeente op de stoel van het bestuur van een verbonden partij gaat zitten, maar wel vertrouwen heeft (of krijgt) dat het goed is geregeld.
3.4 Toezicht
Bij de elementen van goed bestuur kwam het onderwerp toezicht al even aan de orde. Het is een duidelijk te onderscheiden element, maar daarmee is nog niet duidelijk wie er voor verantwoordelijk is en of daarin een rol voor (leden van) het gemeentebestuur is weggelegd.
Toezicht bij gemeenschappelijke regelingen
Bij een gemeenschappelijke regeling kan het algemeen bestuur worden gezien als de toezichthouder op het functioneren van de regeling, alhoewel de leden niet onafhankelijk zijn. Zij zijn immers bestuurslid (raad of college) van de deelnemende gemeenten in de regeling.
Toezicht bij stichtingen
De raad van toezicht van stichtingen is niet in het Burgerlijk Wetboek verankerd, het is slechts een intern orgaan dat de juridische basis vindt in de oprichtingsstatuten. Over de uitoefening van zijn verantwoordelijkheden legt de raad verantwoording af in een eigen jaarverslag, dat in de regel bij het jaarverslag van de directeur/bestuurder wordt gevoegd. Omdat bij een stichting geen sprake is van eigenaren, speelt er niet verschil in belangenbehartiging tussen raad en aandeelhouders. De benoeming van de leden van de raad van toezicht wordt geregeld in de statuten van de stichting. Meestal gebeurt dit door de raad van toezicht zelf, waarbij er soms sprake is van goedkeuring of instemming door de gemeente.
Toezicht bij vennootschappen
In Nederland is de raad van commissarissen het toezichthoudende orgaan van naamloze vennootschappen en besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. Hij heeft de taak toezicht te houden op het beleid van de raad van bestuur en op de algemene gang van zaken in de vennootschap en de ondernemingen die daaraan verbonden zijn. De raad van de commissarissen staat het bestuur met raad ter zijde. De raad van commissarissen moet te allen tijde in het belang van de vennootschap en de onderneming handelen, zonder opdracht en onafhankelijk van bijkomstige belangen. Daarmee is de motivatie voor het handelen van commissarissen een andere dan die van de aandeelhouders. De aandeelhouders hoeven immers slechts naar hun eigenbelang te kijken: levert hun investering in de vennootschap voldoende rendement op? Als zij vinden van niet, kunnen zij eenvoudig hun aandelen verkopen. Uiteraard ligt dit bij een gemeente als aandeelhouder een stuk genuanceerder, maar toch geldt ook hier dat de belangen waar de commissarissen naar kijken, kunnen afwijken van de belangen waar de aandeelhouders naar kijken. Commissarissen worden daarom vaak van buitenaf gekozen, vanwege hun expertise in een bepaalde branche of markt, hun netwerk of hun positie in het maatschappelijke veld. De wijze van benoemen van commissarissen wordt geregeld in de statuten van de vennootschap. Soms gebeurt dit door aandeelhouders, soms door de commissarissen.
Documenten en verantwoordelijkheden
Het toezicht vindt onder andere plaats aan de hand van verplicht op te stellen documenten door verbonden partijen. Per type partij is in het volgende overzicht aangegeven om welke documenten het gaat en hoe deze tot stand komen.
Type verbonden partij | Document | Wijze van tot stand komen |
Gemeenschappelijke regeling | Begroting | Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van het gemeenschappelijk orgaan en het bestuur van de BVO zijn verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting. |
De raden van de deelnemende gemeenten ontvangen de ontwerpbegroting met de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar uiterlijk voor 15 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, zodat deze informatie beschikbaar is tijdens de behandeling van de voorjaarsnota. De termijn waarbinnen de raad een zienswijze kan indienen op de ontwerpbegroting van een samenwerkingsverband, is met twee weken verlengd naar acht weken. De raden kunnen op- en aanmerkingen bij de ontwerpbegroting richten aan het dagelijks bestuur van de regeling. Het dagelijks bestuur moet de door het algemeen bestuur vastgestelde begroting vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan de provincie zenden. (artikel 34 en 35 Wgr) | ||
Jaarrekening | Het dagelijks bestuur van de regeling is verantwoordelijk voor het opstellen van de jaarrekening. De raden van de deelnemende gemeenten ontvangen de voorlopige jaarrekening uiterlijk voor 15 april. De vastgestelde jaarrekening moet binnen 2 weken na de vaststelling maar in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten worden toegezonden. (artikel 34 Wgr) | |
Stichting | Begroting | De directeur/bestuurder van een stichting is verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting. In de statuten van een stichting kan nader worden bepaald (in aanvulling op de wettelijke eisen) of de begroting de goedkeuring / instemming van de raad van toezicht en/of het college van burgemeester en wethouders behoeft. In de statuten staan dan tevens op welk moment dit uiterlijk moet gebeuren. Dit kan per stichting verschillen. Het college van burgemeester en wethouders is zelfstandig bevoegd tot het instemmen met de begroting. Het college informeert zo nodig de raad. |
Jaarrekening | Voor de jaarrekening geldt dezelfde procedure voor het tot stand komen als voor de begroting. | |
Plannen | In de statuten van een stichting kan zijn bepaald dat voor sommige plannen (zoals strategische plannen, investeringsplannen, meerjarenbegroting, fusieplannen) de instemming van de gemeente nodig is. Het verlenen van instemming is de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Zo nodig informeert het college de raad. | |
Vennootschap | Begroting | De directie van een vennootschap is verantwoordelijk voor het opstellen van de begroting. In de statuten van een vennootschap kan nader worden bepaald (in aanvulling op de wettelijke eisen) of de begroting de goedkeuring / instemming van de raad van commissarissen en / of het college van burgemeester en wethouders behoeft. In de statuten staan dan tevens op welk moment dit uiterlijk moet gebeuren. Dit kan per vennootschap verschillen. Het college van burgemeester en wethouders is zelfstandig bevoegd tot het instemmen met de begroting. Zo nodig informeert het college de raad. |
Jaarrekening | Voor de jaarrekening geldt dezelfde procedure voor het tot stand komen als voor de begroting. | |
Plannen | In de statuten van een vennootschap kan bepaald zijn dat voor |
sommige plannen (zoals strategische plannen, investeringsplannen, meerjarenbegroting, fusieplannen) de instemming van de aandeelhouder(s), dus de gemeente nodig is. Het verlenen van instemming is de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders. Zo nodig informeert het college de raad. |
4. Het wijzigen en beëindigen van een relatie met een verbonden partij
4.1 Algemeen
Het aangaan van een relatie met een verbonden partij doet de gemeente om haar doelstellingen te verwezenlijken. Sommige doelstellingen hebben een permanent karakter, andere doelstellingen zullen op een bepaald moment bereikt zijn. In beide gevallen is het goed om met enige regelmaat na te gaan of de relatie nog steeds een bijdrage levert aan het realiseren van de beoogde doelstellingen, of dat bijstelling van de relatie nodig is. Beëindiging is daarbij de meest vergaande vorm van bijstelling.
Voor het onderzoeken of een relatie nog de juiste vorm heeft en nog bijdraagt aan het realiseren van de gemeentelijke doelstellingen kan de in hoofdstuk 2 geschetste meetlat worden gebruikt. De manier waarop de relatie met een verbonden partij formeel kan worden veranderd, hangt af van de juridische vorm daarvan. Daarom volgt in dit hoofdstuk per type een weergave van de mogelijkheden.
4.2 Gemeenschappelijke regeling
Aan gemeenschappelijke regelingen nemen altijd meerdere gemeenten deel, die gezamenlijk de inhoud van de regeling bepalen voor wat betreft de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Over wijziging en beëindiging wordt meestal in procedurele zin iets vast gelegd. Vaak is dat de bepaling dat een bepaald aantal deelnemers of het dagelijks bestuur een voorstel kan doen. Het algemeen bestuur beslist uiteindelijk, op basis van de verdeling van de stemverhouding zoals die in de regeling is opgenomen. Het is niet mogelijk dat één deelnemer een wijziging zonder steun van andere deelnemers kan doorvoeren. Omgekeerd kan één deelnemer niet in zijn eentje een wijziging verhinderen. Over het beëindigen (de meest vergaande vorm van wijzigen) en de bijbehorende liquidatie is vaak vastgelegd dat ten minste twee derde van de deelnemende gemeenteraden daarmee moet instemmen en dat het bestuur tot liquidatie besluit. Dit betekent dat zowel wijzigingen als beëindigingen gebeuren op basis van op consensus gericht overleg van de deelnemers.
4.3 Vennootschap
Bij vennootschappen is er een directie die de onderneming bestuurt, een raad van commissarissen die daar toezicht op houdt en aandeelhouders die eigenaar van de vennootschap zijn. De formele taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden liggen vast in het burgerlijk wetboek en specifieke zaken worden geregeld in de statuten en eventueel in een aandeelhoudersovereenkomst. In deze documenten kunnen bepalingen worden opgenomen waarbij bepaalde bevoegdheden bij een ander orgaan worden gelegd of waarbij bepaalde beslissingen instemming of goedkeuring behoeven van een ander orgaan. Er kan bijvoorbeeld worden bepaald dat de benoeming van de directie of het vast stellen van de begroting de instemming moet hebben van de aandeelhouders. Vaak gaat het bij deze bepalingen om zaken die van grote invloed zijn op de bedrijfsvoering en de toekomst van de vennootschap. In de aandeelhoudersovereenkomst worden bovendien afspraken gemaakt over de positie van de aandeelhouders als er meer dan één aandeelhouder is. In de overeenkomst kan bijvoorbeeld de zeggenschap anders worden geregeld dan op grond van de aandelenverhouding.
Het college van burgemeester en wethouders is formeel de aandeelhouder in vennootschappen en het college is daarmee degene die beslist over wijzigingen in de statuten en de aandeelhoudersovereenkomst. Het college legt veranderingen die gevolgen hebben voor het gemeentelijk beleid, aan de raad voor.
4.4 Stichting
Een stichting heeft gewoonlijk een directeur-bestuurder die de stichting bestuurt en een raad van toezicht die daar toezicht op houdt. In de statuten kunnen bepalingen worden opgenomen over invloed van derden
op de stichting, bijvoorbeeld de gemeente. Deze invloed gaat meestal over het recht van (eerste) benoeming van de directeur of leden van de raad van toezicht en instemmingsrecht bij wijziging van de statuten. Omdat een gemeente geen eigenaar is van een stichting, is de invloed in vergelijking met een gemeenschappelijke regeling of vennootschap kleiner. Wel heeft de gemeente (grote) invloed als aan een stichting een subsidie wordt verleend.
Bijlage 1 Analyse en Toezichtarrangement
Algemene beschrijving
De Katwijkse verbonden partijen variëren sterk in omvang en vorm, op bestuurlijk en financieel gebied. Dit betekent ook dat de gemeentelijke belangen en risico’s sterk variëren. Het toezichtarrangement dient binnen de organisatie om op basis van een risicoanalyse vorm en inhoud te geven aan de aansturing, het beheer en de control van de specifieke, financiële en bestuurlijke relatie. Het toezichtarrangement zorgt ervoor dat kansen en bedreigingen bij verbonden partijen tijdig worden gesignaleerd en dat hierop adequaat wordt gereageerd.
Op basis van de risicoanalyse worden de verbonden partijen ingedeeld in verschillende pakketten. Des te groter het bestuurlijk en/of financieel belang bij een verbonden partij, des te intensiever zijn de sturing op de partij en de informatievoorziening aan de gemeenteraad. Bij de analyse geldt net als bij het afwegingskader dat het geen digitaal instrument is dat onafwendbaar tot een bepaalde keuze moet leiden.
Om te komen tot sturing die recht doet aan de omvang en risico’s van de verbonden partij, werken wij met drie pakketten: (1) het Basis pakket, (2) het Plus pakket en (3) het Plusplus pakket. In deze bijlage geven wij een nadere onderbouwing van de wijze waarop verbonden partijen worden ingedeeld en van de sturing in de verschillende pakketten.
Risicoanalyse en indeling
Per verbonden partij wordt conform onderstaand model bezien hoeveel bestuurlijk (inhoudelijk) en financieel belang er is en hoeveel risico er wordt gelopen. Op basis van de beide analyses wordt de verbonden partij geplaatst in het Basis, Plus of Plusplus pakket.
Financiële analyse
De financiële analyse wordt uitgevoerd aan de hand van de zes onderstaande financieel georiënteerde vragen. Op basis van de antwoorden op deze vragen wordt het financiële belang en risico bepaald op laag, gemiddeld of hoog.
Bestuurlijke (inhoudelijke) analyse
De bestuurlijk (inhoudelijke) analyse wordt uitgevoerd aan de hand van de zes onderstaande inhoudelijke vragen. Op basis van de antwoorden op deze vragen wordt het bestuurlijk belang en risico ook bepaald op laag, gemiddeld of hoog.
Plaatsing in het Basis, Plus en Plusplus pakket
Op basis van de financiële en de bestuurlijke belang- en risicobepaling wordt de verbonden partij geplaatst in één van de pakketten. Dit gebeurt op basis van het hieronder weergegeven model.
Verbonden partijen die op beide vlakken laag scoren én partijen die slechts op één vlak gemiddeld scoren worden ingedeeld in het Basis pakket.
Verbonden partijen die op beide vlakken gemiddeld scoren én partijen die slechts op één vlak hoog scoren worden ingedeeld in het Plus pakket.
Tot slot worden de verbonden partijen die op beide vlakken hoog scoren, ingedeeld in het Plusplus pakket.
Gemeentelijke sturing op verbonden partijen
Het college draagt er zorg voor dat de gemeenteraad wordt voorzien van de benodigde sturingsinformatie zoals beschreven in de nota verbonden partijen.
Het college is daarnaast verantwoordelijk voor de uitvoering van de gemeentelijke begroting binnen de bestuurlijke kaders. Indien het college kiest voor uitvoering door een verbonden partij is het de taak van het college om als opdrachtgever zicht te houden op de uitvoering, prestaties, kosten en risico’s van de verbonden partij. In relatie tot verbonden partijen heeft het college bovendien als eigenaar de taak om de continuïteit en de risico’s van de verbonden partij te bewaken en te beheersen en hier waar nodig op bij te sturen. In veel gevallen nemen de Katwijkse bestuurders plaats in het dagelijks of algemeen bestuur van de verbonden partij om invulling te geven aan deze taak.
Met betrekking tot iedere verbonden partij draagt het college er zorg voor dat er heldere, waar mogelijk meetbare prestatieafspraken worden gemaakt met de verbonden partij. Om sturing te geven op het eigenaarschap van de verbonden partij wijst het college financiële medewerkers aan om de budgetten te bewaken en de financiële documenten van de verbonden partij te beoordelen. Om de opdrachtgeverrol nader in te vullen wijst zij inhoudelijke medewerkers aan, die op nader detailniveau komen tot afspraken met de verbonden partij over de prijs, kwaliteit en hoeveelheid van geleverde diensten. Deze medewerkers voorzien de bestuurder waar nodig ook van inhoudelijk en financieel advies.
Het toezichtarrangement
De ambtelijke organisatie werkt per verbonden partij op basis van het toezichtarrangement. Het toezichtarrangement geeft onder andere antwoord op de vragen die worden behandeld in de paragraaf verbonden partijen en de lijst verbonden partijen. Daarnaast maakt het inzichtelijk wanneer informatie wordt aangeleverd en over welke prestatieafspraken dient te worden gerapporteerd.
Daarnaast bevat het arrangement per verbonden partij specifieke doelstellingen voor de sturing op die partij. Het opstellen en uitvoeren van het toezichtarrangement is een belangrijke taak voor de verantwoordelijke sector. Een toezichtarrangement kan per verbonden partij verschillen maar dient in ieder geval de bovenstaande elementen te bevatten.
De verdere inhoud van het toezichtarrangement hangt onder andere af van de aard van de taken die de verbonden partij voor de gemeente uitvoert maar het dient zodanig te zijn ingericht dat de gemeente te allen tijde adequaat geïnformeerd is over politiek-, beleidsmatig- en financieel relevante kwesties.
Aangewezen medewerkers zorgen dat zij conform het toezichtarrangement goed op de hoogte zijn van relevante ontwikkelingen bij de verbonden partijen. Zij doen dit op basis van documenten, maar staan waar nodig ook in contact met de verbonden partij, overige gemeenten en andere stakeholders. Het contact met de verbonden partijen vraagt een mate van vertrouwen en een gezonde balans tussen geven en nemen. De aangewezen medewerkers werken daarom op basis van geïnformeerd vertrouwen en dragen bijvoorbeeld zorg voor open en tijdige communicatie, het wederzijds nakomen van afspraken, verwantschap en investeren in de relatie. De medewerkers geven hiermee bewust invulling aan de zogenaamde soft controls. Dit stelt hen in staat om de portefeuillehouder te voorzien van inhoudelijke adviezen in relatie tot het eigenaar- en opdrachtgeverschap.
In veel gevallen treden medewerkers op als opdrachtgever richting de verbonden partij. Hierbij maakt de contactpersoon binnen de gestelde kaders afspraken over de te leveren diensten en ziet deze erop toe, dat de verbonden partij diensten conform overeengekomen afspraken levert.
Per verbonden partij is een medewerker aangewezen die de financiële aansluiting tussen de lokale budgetten en de budgetten van de verbonden partij bewaakt. Deze medewerker is verantwoordelijk voor benodigde rapportages in de gemeentelijke P&C-cyclus en benodigde bijstelling van ramingen. Bovendien voorziet deze medewerker de lokale organisatie en bestuurder van relevante financiële informatie omtrent
deze budgetten. Ook bewaakt deze medewerker dat de wethouder financiën wordt geïnformeerd op het moment dat er sprake is van grote financiële effecten of risico’s voor de gemeente.
Variatie in sturing op basis van Basis, Plus en Plusplus pakketten
De hierboven beschreven sturing is van toepassing op alle verbonden partijen. De sturing op verbonden partijen die zijn ingedeeld in de Plus en Plusplus pakketten is echter intensiever. Bij deze verbonden partijen zal het ambtelijk en bestuurlijk contact worden geïntensiveerd en zullen onder andere de prestatie afspraken en risico’s nauwlettender worden gevolgd. Deze intensivering van de sturing stelt het college bovendien in staat om de gemeenteraad accuraat te informeren bij de bestuursrapportage en de mogelijk benodigde raadsinformatiebrieven.
Basis pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een laag bestuurlijke en financiële risico’s loopt worden ingedeeld in het Basis pakket. De gemeenteraad wordt over verbonden partijen in dit pakket geïnformeerd bij de gemeentelijke begroting en jaarrekening. Dit gebeurt in de paragraaf verbonden partijen. De paragraaf Verbonden partijen gaat in op de volgende hoofdvragen:
• Is er sprake van een (voorgenomen) verandering in de huidige relatie?
• Is er sprake van een (voorgenomen) verandering in de doelstelling van de verbonden partij?
• Is er sprake van een (voorgenomen) verandering in het voortbestaan en/of de eigenstandigheid als gevolg van fusie of integratie?
• Is er sprake van een afwijking van de voorgenomen of gerealiseerde activiteiten en prestaties?
• Zijn er nieuwe risico’s of ontwikkelingen in relatie tot het weerstandsvermogen?
• Is er sprake van nieuw of gewijzigd beleid bij de gemeente?
• Zijn de beoogde beleidsdoelstellingen gerealiseerd?
Artikel 15 (BBV) schrijft daarnaast een aantal onderdelen voor dat in de lijst van verbonden partijen moet worden verstrekt. De lijst verbonden partijen bij de gemeentelijke jaarrekening en begroting bevat per verbonden partij onder andere de volgende gegevens:
• De naam en de vestigingsplaats
• Het openbaar belang dat op deze wijze behartigd wordt
• De veranderingen die zich hebben voorgedaan gedurende het begrotingsjaar in het belang dat de gemeente in de verbonden partij heeft
• Het eigen vermogen en het vreemd vermogen van de verbonden partij aan het begin en aan het einde van het begrotingsjaar
• Het resultaat van de verbonden partij
Indien, gelet op het tijdschema van het gemeentelijk proces van het opstellen van de jaarstukken, (nog) geen definitieve jaarrekening van een organisatie beschikbaar is, dan wordt bij het opstellen van de paragraaf verbonden partijen en het overzicht van verbonden partijen uitgegaan van de meest recente prognoses voor de relevante gegevens.
Daarnaast worden de begrotingen van gemeenschappelijke regelingen ter zienswijze aan de gemeenteraad voorgelegd. Vanzelfsprekend wordt de gemeenteraad conform de actieve informatieplicht van het college, via raadsinformatiebrieven geïnformeerd als zich tussentijds belangrijke ontwikkelingen voordoen.
Plus pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een gemiddeld bestuurlijk of financieel risico loopt, worden ingedeeld in het Plus pakket. Aanvullend op het Basis pakket wordt de gemeenteraad ook bij de gemeentelijke bestuursrapportage geïnformeerd over deze verbonden partijen. Ook zullen deze verbonden partijen worden betrokken in de stresstest. Daarnaast zal de bestuurlijke en ambtelijke overleg frequentie met deze verbonden partijen hoger zijn dan bij de partijen in het basispakket. Tot slot worden deze verbonden partijen ook periodiek geagendeerd in het college.
Plusplus pakket
Verbonden partijen waarbij de gemeente een hoog bestuurlijk en financieel risico loopt, worden ingedeeld in het Plusplus pakket. Aanvullend op het Plus pakket wordt de bestuurlijke en ambtelijke overlegfrequentie met deze verbonden partijen verder opgevoerd.
Bijlage 2 Overzicht verbonden partijen
Hieronder volgt een overzicht van de verbonden partijen van de gemeente Katwijk. Van elke verbonden partij wordt weergegeven: het bestuurlijk belang (zeggenschap van de gemeente), het openbaar belang, mogelijkheden tot uittreding, het financieel belang, het financieel resultaat, het eigen vermogen en de solvabiliteit. De verbonden partijen zijn verdeeld in publiekrechtelijke en privaatrechtelijke verbonden partijen.
1.1 Publiekrechtelijk verbonden partijen
Gemeenschappelijke regeling Kust- Duin- en Bollenstreek (Werkvoorzieningschap)
Bestuurlijk belang De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van
de gemeenten (één lid per gemeente). Het algemeen bestuur (AB) kiest de leden van het dagelijks bestuur (DB). Voor Katwijk is wethouder I.G. Mostert lid van het algemeen en dagelijks bestuur.
01-01-2016 1 stem van de totaal 8 stemmen in AB 31-12-2016 1 stem van de totaal 8 stemmen in AB 01-01-2016 1 stem van de totaal 3 stemmen in DB 31-12-2016 1 stem van de totaal 3 stemmen in DB
Openbaar belang Op een bedrijfsmatig verantwoorde wijze uitvoeren van taken van en voor
de deelnemende gemeenten op het terrein van de gesubsidieerde arbeid.
Mogelijkheden uittreden Art. 22 GR; Een gemeente kan uittreden indien het algemeen bestuur in een vergadering waarin ten minste twee derde van het totaal aantal leden aanwezig is, met het verzoek daartoe instemt bij een besluit, voor de totstandkoming waarvan een meerderheid van ten minste twee derde van het aantal uitgebrachte stemmen is vereist. Het algemeen bestuur regelt bij het in het vorige lid bedoelde besluit tevens de financiële en overige voorwaarden waaronder de uittreding kan geschieden. Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers als bedoeld in artikel 27 Wgr heeft plaatsgevonden, doch niet eerder dan twee jaren nadat het algemeen bestuur in de uittreding heeft bewilligd. Voor uittreding is de goedkeuring van gedeputeerde staten vereist.
Financieel belang 01-01-2016 € 364.962
31-12-2016 € 211.032
Eigen vermogen 01-01-2014 € 2.499.000
31-12-2014 € 2.661.000
Financieel resultaat 31-12-2014 € 443.000
Solvabiliteit 0,43 (Jaarrekening 0000 XX Xxxx- Xxxx- xx Xxxxxxxxxxxx)
Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Hollands Midden
Bestuurlijk belang De 19 burgemeesters uit de regio Hollands Midden vormen samen het
algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Hollands Midden. De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van de gemeenten (één lid per gemeente). Het aan te wijzen lid is de burgemeester. Het algemeen bestuur kiest de leden van het dagelijks bestuur. Voor Katwijk is burgemeester X. Xxxxxx lid van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur. Het dagelijks bestuur is samengesteld uit zeven burgemeesters (portefeuillehouders) en een voorzitter.
01-01-2016 4 stemmen van de totaal 52 stemmen in AB 31-12-2016 4 stemmen van de totaal 52 stemmen in AB 01-01-2016 1 stem van de totaal 8 stemmen in DB
31-12-2016 1 stem van de totaal 8 stemmen in DB
Openbaar belang Belangen behartigen van de deelnemende gemeenten op het terrein van de
brandweer, de geneeskundige hulpverlening bij zware ongevallen, rampen en de rampenbestrijding en een gecoördineerde inzet te realiseren van de bij zware ongevallen en rampen betrokken organisaties, instellingen en diensten.
Mogelijkheden uittreden Art. 54 GR; Uittreding uit deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van
de indeling van gemeenten in regio’s zoals bedoeld in de Wet Veiligheidsregio’s. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan voorwaarden verbinden aan de uittreding.
Financieel belang 01-01-2016 € 3.155.950
31-12-2016 € 3.155.950
Eigen vermogen 01-01-2014 € 10.120.078
31-12-2014 € 10.396.008
Financieel resultaat 31-12-2014 € 2.430.344
Solvabiliteit € 0,32 (Jaarrekening 0000 XX Veiligheidsregio HM)
Gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare gezondheidszorg Hollands Midden (RDOG)
Bestuurlijk belang De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van
de gemeenten (één lid per gemeente). Het aan te wijzen lid maakt deel uit van het college van burgemeester en wethouders. Voor Katwijk is wethouder I.G. Mostert lid van het algemeen bestuur.
01-01-2016 4 stemmen van de totaal 52 stemmen in AB 31-12-2016 4 stemmen van de totaal 52 stemmen in AB
Openbaar belang Belangen behartigen van de deelnemende gemeenten op het terrein van de
openbare gezondheidszorg, de volksgezondheid en de ambulancezorg.
Mogelijkheden uittreden Art. 30 GR; een gemeente die uit de regeling wenst uit te treden, richt het
verzoek ter zake aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur zendt het verzoek binnen drie maanden aan de besturen van de deelnemende gemeenten, onder overlegging van zijn advies omtrent de uittreding en de eventueel aan de uittreding te verbonden voorwaarden. De uittreding vindt plaats indien de besturen van de meerderheid van de deelnemende gemeenten daarmee hebben ingestemd. Aan de uittreding kunnen bij deze besluiten voorwaarden worden verbonden. De uittreding gaat in op 1 januari van het jaar, volgende op het jaar waarin is voldaan aan de vereisten genoemd in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.
Financieel belang 01-01-2016 € 2.085.270
31-12-2016 € 2.191.650
Eigen vermogen 01-01-2014 € 2.217.000
31-12-2014 € 5.787.000
Financieel resultaat 31-12-2014 € 2.976.000
Solvabiliteit 0,19 (Jaarrekening 0000 XX RDOG)
Gemeenschappelijke regeling samenwerkingsorgaan Holland Rijnland
Bestuurlijk belang De raad van iedere deelnemende gemeente wijst twee raads- en/of
collegeleden aan als leden van het Algemeen Bestuur. Voor Katwijk zijn aangewezen burgemeester J. Wienen en de wethouders X. xxx xxx Xxxxx en X.X. xxx xxx Xxxx.
01-01-2016 21 stemmen van de totaal 183 stemmen in AB 31-12-2016 21 stemmen van de totaal 183 stemmen in AB 01-01-2016 1 stem van de totaal 8 stemmen in DB
31-12-2016 1 stem van de totaal 8 stemmen in DB
Openbaar belang Gemeenschappelijke belangen worden behartigd op beleidsterreinen die
bepalend zijn voor een evenwichtige en voorspoedige ontwikkeling van het gebied. Die beleidsterreinen zijn ruimtelijke ordening, volkshuisvesting, verkeer en vervoer, milieu, economische zaken, toerisme en recreatie, volksgezondheid, onderwijs en werkgelegenheid. Dit gebeurt vanuit de gedachte van verlengd lokaal bestuur en met inachtneming van wat verder in de regeling is bepaald.
Mogelijkheden uittreden Art. 37 GR; een deelnemende gemeente kan uittreden door een besluit van
Financieel belang 01-01-2016 € 721.699 | |
31-12-2016 € 721.699 | |
Eigen vermogen | 01-01-2014 € 874.662 |
31-12-2014 € 1.376.133 | |
Financieel resultaat | 31-12-2014 € 600.587 |
Solvabiliteit | 1,00 (Jaarrekening 0000 XX Xxxxxxx Xxxxxxxx) |
de bestuursorganen van die gemeente. De uittreding kan slechts plaatsvinden met ingang van 1 januari van het jaar, volgende op dat waarin het uittredingsbesluit is genomen. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding. De uittredende gemeente dient een door het algemeen bestuur vast te stellen uittredingssom te betalen.
Gemeenschappelijke regeling Vuilafvoerbedrijf Duin- en Bollenstreek (VAB)
Bestuurlijk belang De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van
de gemeenten (één lid per gemeente). Het algemeen bestuur kiest de leden van het dagelijks bestuur.
01-01-2016 1 stem van de totaal 6 stemmen in AB 31-12-2016 1 stem van de totaal 6 stemmen in AB 01-01-2016 1 stem van de totaal 2 stemmen in DB 31-12-2016 1 stem van de totaal 2 stemmen in DB
Voor Katwijk is wethouder I.G. Mostert lid van het algemeen bestuur. Plaatsvervangend lid is wethouder J.C. Knape.
Openbaar belang Zorgen voor doelmatig en milieuhygiënisch afvoeren van afvalstoffen om
deze te verwerken en vernietigen. Het daartoe opgerichte bedrijf heeft tot taak:
a. Stichten, beheren en exploiteren van één of meer gemeenschappelijke vuilafvoerinrichting(en).
b. Uitvoeren van de werken die nodig zijn voor de instandhouding, verbetering en uitbreiding van de gemeenschappelijke vuilafvoerinrichting(en).
c. Regelen van de aanvoer van de afvalstoffen uit de gemeenten naar de vuilafvoerinrichting(en) en het instellen van één gemeenschappelijke vuilophaaldienst als dat voor een efficiënte bedrijfsvoering noodzakelijk is (na goedkeuring van alle raden van de deelnemende gemeenten).
d. Economische bedrijfsvoering tot stand brengen.
Mogelijkheden uittreden Art.33 GR; Indien een van de deelnemende gemeenten als deelneemster wil uittreden is daarvoor een besluit van de raad van die gemeente nodig. Een besluit tot uittreding kan voor het eerst genomen worden in het vijfde kalenderjaar na dat van toetreding en vervolgens om de vijf jaar. Een besluit tot uittreding treedt in werking met ingang van 1 januari van het tweede daarop volgende kalenderjaar. Het algemeen bestuur kan in bijzondere gevallen een vroeger tijdstip bepalen. Het algemeen bestuur stelt bij uittreding van een gemeente een regeling op van de financiële en andere gevolgen van de uittreding voor de uittredende gemeente.
Financieel belang 01-01-2016 € 113.963
31-12-2016 € 113.963 | |
Eigen vermogen | 01-01-2014 € 95.074 |
31-12-2014 € 75.074 | |
Financieel resultaat | 31-12-2014 € 0 |
Solvabiliteit | 0,02 (Jaarrekening 0000 XX VAB) |
Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland
Bestuurlijk belang De leden van het algemeen bestuur worden aangewezen door de raden van
de gemeenten (één lid per gemeente). Het algemeen bestuur kiest de leden van het dagelijks bestuur. Wethouder X. xxx xxx Xxxxx is namens Katwijk lid van het Algemeen Bestuur van de BSGR en wethouder I.G. Mostert is zijn plaatsvervanger.
01-01-2016 4 stemmen van de totaal 31 stemmen in AB 31-12-2016 4 stemmen van de totaal 31 stemmen in AB
Openbaar belang In het kader van deze gemeenschappelijke regeling worden de belangen van de deelnemers, elk voor zover het hun grondgebied en hun belangen betreft, behartigd op het gebied van:
a. de heffing en invordering van belastingen;
b. de uitvoering van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder tevens wordt begrepen de administratie van vastgoedgegevens op basis van deze wet en het verstrekken van vastgoedgegevens aan de deelnemers en derden.
Het samenwerkingsverband kan de deelnemers adviseren omtrent de belastingen waarvan de heffing en invordering bij of krachtens dit artikel is overgedragen aan het samenwerkingsverband.
Mogelijkheden uittreden Art. 38 GR; Een deelnemer kan uittreden uit de regeling. De deelnemer die
uit de regeling wenst te treden maakt, na verkregen toestemming van zijn vertegenwoordigend orgaan, zijn voornemen tot uittreding bij aangetekend schrijven kenbaar aan het algemeen bestuur van het samenwerkingsverband en aan de overige deelnemers. Gedurende vijf jaren na de datum van toetreding tot de regeling si het niet mogelijk om uit de regeling te treden. Voor uittreding wordt een opzegtermijn van ten minste één jaar in acht genomen. Uittreding vindt plaats aan het einde van het kalenderjaar. Na ontvangst van het in lid 1 vermelde schrijven wordt een in overleg met de uittredende deelnemer aan te wijzen onafhankelijke registeraccountant opdracht verleend een liquidatieplan op te stellen als ware tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling gesloten. Het liquidatieplan wordt met drie vierde meerderheid van stemmen vastgesteld door het algemeen bestuur en de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen zijn bindend. Nadat het liquidatieplan is vastgesteld is de uittredende deelnemer gehouden om binnen zes maanden de daarin voor de uittredende deelnemer omschreven financiële verplichtingen aan het samenwerkingsverband te voldoen. De koste van het opstellen van het liquidatieplan komen voor de rekening van de deelnemer die het voornemen heeft om uit te treden.
Financieel belang 01-01-2016 € 760.887
31-12-2016 € 726.781
Eigen vermogen 01-01-2014 € 1.319.000
31-12-2014 € 3.082.000
Financieel Resultaat 31-12-2014 € 2.003.000
Solvabiliteit 0,36 (Jaarrekening 0000 XX BSGR)
Gemeenschappelijke regeling GGZ subsidies
Bestuurlijk belang De GR GGZ-subsidies is een centrumgemeenteconstructie. Er is geen
openbaar lichaam. De centrumgemeente levert elk jaar een jaarverslag. Elke vier jaar is er een evaluatie over de afgelopen vier jaren.
01-01-2016 inbreng van de portefeuillehouder in het periodiek regionaal overleg
31-12-2016 inbreng van de portefeuillehouder in het periodiek regionaal overleg
Openbaar belang Het in stand houden van Collectieve Preventie GGZ met een breed aanbod
van GGZ preventieactiviteiten onderscheiden naar activiteiten voor Kinderen & Jeugd en voor Volwassenen & Ouderen, en GGZ voorzieningen voor de aan deze regeling deelnemende gemeenten. Ook heeft de regeling tot doel voor die van de deelnemende gemeenten die daartoe besloten hebben het naast andere GGZ voorzieningen in stand houden van Vriendendienst, die de inzet van vrijwillige ondersteuning en begeleiding van mensen met een psychiatrische problematiek organiseert en coördineert.
Mogelijkheden uittreden Art. 7 GR; Het college van een deelnemende gemeenten kan tot uittreding
besluiten. Uittreding als bedoeld, kan alleen met ingang van een nieuw kalenderjaar. Een uittredende gemeente dient dit uiterlijk vóór 1 juli voorafgaande aan het in het tweede lid bedoelde kalenderjaar aan de centrumgemeente en de overige deelnemende gemeenten te melden. Eventuele voor de centrumgemeente en/of voor de gesubsidieerde instellingen ontstane frictiekosten, waaronder de kosten van subsidie- afbouw op grond van titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht, veroorzaakt door en/of verbonden aan de uittreding als bedoeld in het eerste lid, komen voor rekening van de uittredende gemeente(n).
Financieel belang 01-01-2016 € 88.042
31-12-2016 € 86.070
Eigen vermogen nihil (samenwerking is alleen kostendekkend) Financieel resultaat nihil (samenwerking is alleen kostendekkend) Solvabiliteit nihil (samenwerking is alleen kostendekkend)
Gemeenschappelijke Regeling Omgevingsdienst West-Holland
Bestuurlijk belang Het algemeen bestuur bestaat uit twee wethouders per deelnemende
gemeente. Voor de gemeente Katwijk zijn dit wethouder Xxxxx en wethouder Xxx xxx Xxxx. Burgemeester Wienen is plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur.
De gemeente Katwijk is geen lid van het dagelijks bestuur.
De stemverhouding is gerelateerd aan de bijdrage per deelnemer. Dit wordt jaarlijks vastgesteld op 1 januari.
01-01-2016 2 van de 22 leden AB 31-12-2016 2 van de 22 leden AB
Openbaar belang De Omgevingsdienst ziet erop toe dat bedrijven de regels uit de Wet
milieubeheer naleven. Daarnaast zorgt de Omgevingsdienst ervoor dat in ruimtelijke plannen van gemeenten aandacht wordt besteed aan milieuaspecten, zoals bodem, lucht, geluid, energie en veiligheid. Ten slotte draagt de dienst bij aan de beperking van overlast als gevolg van geluid, luchtverontreiniging en geur.
Mogelijkheden uittreden Art. 44 GR; Een deelnemer kan uittreden door toezending van de daartoe
strekkende besluiten van de deelnemende bestuursorganen van de deelnemer aan het algemeen bestuur, doch slechts nadat het algemeen bestuur daarin bewilligt. De uittreding gaat in op 1 januari van het tweede
jaar volgend op het jaar waarin het algemeen bestuur te kennen heeft gegeven met de uittreding in te stemmen, tenzij door het algemeen bestuur een andere datum is bepaald. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de uittreding en kan aan de uittreding voorwaarden, waaronder financiële en personele, verbinden. Tot deze financiële voorwaarden behoort in elk geval de bepaling dat een uittredende deelnemer van het jaar van uittreding af aan de omgevingsdienst blijft betalen een bijdrage in de jaarlijkse (vaste) exploitatielasten van de omgevingsdienst. Deze bijdrage wordt bepaald naar het gemiddelde van de in de laatste drie jaren, voorafgaande aan de uittreding, door de uittredende deelnemer afgenomen producten en diensten, uitgedrukt in geld. De bijdrage is niet meer verschuldigd, zodra het algemeen bestuur beslist, dat de uit de uittreding voortgekomen kostenstijging op voldoende wijze is gecompenseerd. Een uittredende deelnemer kan geen recht doen gelden op de overdracht van enig eigendom van de omgevingsdienst.
Financieel belang 01-01-2016 € 324.300
31-12-2016 € 324.300
Eigen vermogen 01-01-2014 € 1.137.563
31-12-2014 € 1.371.818
Financieel resultaat 31-12-2014 € 88.028
Solvabiliteit 0,21 (Jaarrekening 0000 XX ODWH)
1.2 Privaatrechtelijke verbonden partijen
Greenport Ontwikkelingsmaatschappij
Bestuurlijk belang De leden van de algemene vergadering worden aangewezen door de raden
van de gemeenten (één lid per gemeente). De algemene vergadering kiest de raad van commissarissen.
01-01-2016 1 stem van de totaal 6 stemmen in AV 31-12-2016 1 stem van de totaal 6 stemmen in AV
Openbaar belang De Greenport Duin- en Bollenstreek moet het mondiaal handelslogistiek en kennisinnovatief centrum blijven, verder uitgroeien en worden versterkt tot een nog belangrijker economische motor voor de Randstad.
Financieel belang 01-01-2016 € 65.000
31-12-2016 € 65.000
Eigen vermogen 01-01-2014 € 390.00
31-12-2014 € 390.00
Financieel resultaat 31-12-2014 € 0
Solvabiliteit 0,02 (jaarrekening 2014 GOM)
Sportbedrijf Katwijk BV
Bestuurlijk belang Aandeelhouders nemen plaats in algemene vergadering. De algemene
vergadering kiest de raad van commissarissen en het bestuur. Van deze BV is de gemeente enig aandeelhouder.
01-01-2016 1 stem van de totaal 1 stem in AV
45.000 (100%) van de aandelen in bezit 31-12-2016 1 stem van de totaal 1 stem in AV
45.000 (100%) van de aandelen in bezit
Openbaar belang Alle binnensportaccommodaties incl. zwembad zijn per 1-1-2013
ondergebracht in de BV Sportbedrijf Katwijk. De BV heeft tot doel het sportaanbod van binnensportaccommodaties voor alle gebruikers zo efficiënt
Financieel belang | 01-01-2016 | € 0 |
31-12-2016 | € 0 | |
Eigen vermogen | 01-01-2014 | € 256.817 |
31-12-2014 | € 256.817 |
mogelijk te laten plaatsvinden. Het sportbedrijf fungeert zo als een loket voor alle binnensportsportbeoefening. Professionalisering van de dienstverlening ten behoeve van de ontwikkeling van de doelstellingen van het gemeentelijke sportbeleid volgens de Sportnota.
Financieel resultaat 31-12-2014 nihil
Solvabiliteit 0,14 (jaarrekening 2014 Sportbedrijf)
NV Bank Nederlandse Gemeenten (BNG)
Bestuurlijk belang De bank is een structuurvennootschap waarbij het college aan het begin van de collegeperiode een vertegenwoordiger voor de Algemene Vergadering van Aandeelhouders heeft aangewezen namelijk wethouder X. xxx xxx Xxxxx.
Openbaar belang BNG is de bank van en voor overheden en instellingen voor het
maatschappelijk belang. BNG is een betrouwbare eigentijdse bank en expert in het financieren van publieke voorzieningen. Met gespecialiseerde financiële dienstverlening draagt BNG bij aan het zo laag mogelijk houden van de kosten van maatschappelijke voorzieningen voor de burger.
Daarmee is de bank essentieel voor de publieke taak.
Aandeelhouders nemen plaats in algemene vergadering van aandeelhouders. De algemene vergadering van aandeelhouders kiest de raad van commissarissen.
01-01-2016 144.066 (0,14%) aandelen van de totaal 100.000.000 aandelen
00-00-00000 144.066 (0,14%) aandelen van de totaal 100.000.000 aandelen
Financieel belang 01-01-2016 € 358.000
31-12-2016 € 358.000
Eigen vermogen 01-01-2014 € 2.752.000.000
31-12-2014 € 3.430.000.000
Financieel resultaat 31-12-2014 € 283.000.000
Solvabiliteit 0,02 (jaarrekening 0000 XXX)
XX Xxxxx
Bestuurlijk belang Aandeelhouders nemen plaats in algemene vergadering van
aandeelhouders. De algemene vergadering van aandeelhouders kiest de raad van commissarissen. Het college heeft aan het begin van de collegeperiode een vertegenwoordiger voor de Vergadering van Aandeelhouders aangewezen namelijk wethouder X. xxx xxx Xxxxx.
01-01-2016 198.447 (4,96%) aandelen van de totaal 4.000.000 aandelen
31-12-2016 198.447 (4,96%) aandelen van de totaal 4.000.000 aandelen
Openbaar belang a. Voorzien in de behoefte aan drink- en industriewater binnen en buiten
het distributiegebied.
b. Verantwoord natuurbeheer van het duingebied dat door de Vennootschap wordt beheerd.
c. Beheer van andere onderdelen van de waterketen.
Financieel belang 01-01-2016 € 0
31-12-2016 € 0
Eigen vermogen
Financieel resultaat Solvabiliteit
01-01-2014 € 161.876.000
31-12-2014 € 169.357.000
31-12-2014 € 7.481.000
0,35 (jaarrekening Dunea 2014)
Alliander NV
Bestuurlijk belang Aandeelhouders nemen plaats in algemene vergadering van
aandeelhouders. De algemene vergadering van aandeelhouders kiest de raad van commissarissen. De wethouder Financiën van de gemeente Leiden vertegenwoordigt de cluster oud-EWR in het Grootaandeelhouderoverleg. Katwijk vormt samen met de gemeenten Leiden en Alphen aan den Rijn de ’kopgroep’, een beleidsvoorbereidend team op bestuurlijk en ambtelijk niveau. Katwijk is hierin bestuurlijk vertegenwoordigd door wethouder X. xxx xxx Xxxxx.
01-01-2016 1.464.193 (0,41%) aandelen van de totaal 350.000.000 aandelen
31-12-2016 1.464.193 (0,41%) aandelen van de totaal 350.000.000 aandelen
Openbaar belang Verzorgen van een netwerk voor de distributie van energie, 24 uur per dag,
met zo min mogelijk storingen.
Financieel belang 01-01-2016 € 4.605.000
31-12-2016 € 4.605.000
Eigen vermogen 01-01-2014 € 3.203.000.000
31-12-2014 € 3.375.000.000
Financieel resultaat 31-12-2014 € 288.000.000
Solvabiliteit 0,54 (jaarrekening Alliander 2014)
Zeehaven IJmuiden NV
Bestuurlijk belang Er ligt een voorstel om de statuten per 1 januari 2017 te wijzigen.
Momenteel worden de leden van de raad van commissarissen door de raad van commissarissen gekozen. De directie, OR en AVA kunnen een lid voordragen aan de raad van commissarissen. Na de wijziging van de statuten wordt het bestuurlijk belang: De leden van de raad van commissarissen worden benoemd door het Stichtingsbestuur in de AVA. De gemeente Velsen heeft het recht om één commissaris te benoemen. De OR heeft het recht om leden aanbevelen. De AVA heeft het recht om een lid aan te bevelen voor zover het een door de gemeente Velsen te benoemen lid betreft.”
Katwijk wordt vertegenwoordigd door wethouder I.G. Mostert.
01-01-2016 12.000 (6,66%) aandelen van de totaal 180.000 aandelen
31-12-2016 12.000 (6,66%) aandelen van de totaal 180.000 aandelen
Openbaar belang Ontwikkelen en beheren van de havens van IJmuiden. Op 10 april 1989 is
het Staatsvissershavenbedrijf geprivatiseerd door de oprichting van Zeehaven IJmuiden N.V. Hierin zijn alle activa en activiteiten van het oude bedrijf ondergebracht. De constructie van een private havenbeheerder met participatie van bedrijven en overheden is uniek in Nederland. Hierdoor zijn ondernemerskracht en ondernemerszin verenigd. Het bedrijf heeft een eigen verantwoordelijkheid voor de ontwikkeling van de havens in IJmuiden.
Financieel belang 01-01-2016 € 136.000
31-12-2016 € 136.000
Eigen vermogen 01-01-2014 € 16.041.000
31-12-2014 € 16.493.000
Resultaat 31-12-2014 € 706.000
Solvabiliteit 0,54 (jaarrekening Zeehaven IJmuiden 2014)
Verenigingen en stichtingen
(Organisaties waarbij sprake is van aanmerkelijke jaarlijkse gemeentelijke contributies of subsidies)
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)
Bestuurlijk belang De leden van algemene ledenvergadering worden aangewezen door de
raden van de gemeenten (één lid per gemeente). Voor gemeenten 1 stem per 1.000 inwoners tot een maximum van 75 stemmen. Voor gewesten 1 stem per 10.000 inwoners tot een maximum van 75 stemmen.
01-01-2014 1 lid in ALV
31-12-2014 1 lid in ALV
Mogelijkheden uittreden Art. 6 statuten; Opzegging dient schriftelijk te geschieden. Na opzegging
eindigt het lidmaatschap op 31 december van het jaar volgende op dat waarin de opzegging heeft plaatsgehad.
Openbaar belang a. Leden collectief en individueel bijstaan bij de vervulling van hun
bestuurstaken.
b. Voor de leden of groepen van leden afspraken maken met andere overheden over het arbeidsvoorwaardenbeleid in de overheidssector en overeenkomsten betreffende de arbeidsvoorwaarden van personeel in de sector gemeenten aangaan met werknemersorganisaties.
Financieel belang 01-01-2014 € 0
31-12-2014 € 0
Eigen vermogen 01-01-2014 € 58.808
31-12-2014 € 59.744
Financieel resultaat 31-12-2014 € 2.147.000
Solvabiliteit 0,49 (Jaarrekening VNG 2014)
Stichting Marketing Katwijk
Bestuurlijk belang Deelnemers benoemen ieder 1 bestuurder. De gemeente Katwijk benoemt er 2 (afkomstig uit B&W). Iedere bestuurder heeft 1 stem. Deelnemers nemen plaats in de jaarvergadering. De voorzitter van de stichting is burgemeester
J. Xxxxxx, de secretaris is wethouder J.C. Knape.
01-01-2016 2 van de 5 stemmen in het bestuur
31-12-2016 2 van de 5 stemmen in het bestuur
Openbaar belang Werken aan de marketing en promotie van Katwijk. Hiertoe brengt zij de
kwaliteiten van Katwijk actief onder de aandacht van relevante doelgroepen bewoners, bezoekers en bedrijven. Daarnaast ontwikkelt zij of laat zij nieuwe activiteiten ontwikkelen die aan het gewenste profiel (kunnen) bijdragen. De stichting beheert het merk Katwijk.
Mogelijkheden uittreden Art. 15: Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Bij het besluit
01-01-2016
31-12-2016
€ 157.000
€ 157.000
hierover moet drie vierde van de in functie zijnde bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zij n, en bij het besluit moet een meerderheid zijn van drie/vierde van de uitgebrachte stemmen.
Financieel belang
Eigen vermogen Nihil.
Financieel resultaat Nihil.
Solvabiliteit Nihil.