Overeenkomst brom/snorfiets
Overeenkomst brom/snorfiets
Overeenkomst, houdende afspraken tus- sen de ANWB, BOVAG, RAI, NCBRM
en V&W over snor- en bromfietsen, in het kader van het Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid 1996 – 2000
De Koninklijke Nederlandse Toeristen- bond ANWB, te dezen vertegenwoor- digd door de hoofddirecteur, mr. P.A. Nouwen;
De Vereniging van auto-, tweewieler-, revisie-, caravan-, autoverhuur-, lease-, bergings-, schadereparatie- en banden- servicebedrijven, auto- en motorrijscho- len en vul- en servicestations BOVAG, te dezen vertegenwoordigd door de
voorzitter, mr. J.A. Xxxxxxxx;
De Nederlands Christelijke Bond van Rijwiel- en Motorhandelaren, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, X. Xxxxxx;
De RAI Vereniging, te dezen vertegen- woordigd door de algemeen voorzitter,
X.X. xx Xxxxxx;
De Staat der Nederlanden, te dezen
vertegenwoordigd door de Minister van Verkeer en Waterstaat, mw. A. Jor-
xxxxxx-Xxxxxxx,
X. Overwegen het volgende:
1. Feiten
In 1994 vielen er onder brom- en snor- fietsers 98 doden, 1929 ziekenhuis-
gewonden en 9720 andere gewonden.
In 1995 vielen er onder brom- en snor- fietsers 118 doden, 2129 ziekenhuis-
gewonden en 10987 andere gewonden.
2. Oorzaken
Tot de belangrijkste oorzaken van
ongevallen met brom- en snorfietsers behoren ongedisciplineerd verkeersge-
drag, een gebrek aan kennis van de ver- keersregels en te hoge snelheden, veelal als gevolg van het opvoeren van de
voertuigen. Dit laatste wordt in de
hand gewerkt doordat de meeste voer- tuigen vrij eenvoudig zijn op te voeren en voor opvoeren bestemde materialen gemakkelijk verkrijgbaar zijn. Daar-
naast is de handhaving moeilijk en arbeidsintensief.
3. Oplossingen en afspraken
Voor het verbeteren van de kennis van
verkeersregels wordt een theoriecertifi- caat verplicht gesteld voor brom- en
snorfietsers. Bij de opleiding wordt ook aandacht besteed aan de verkeersmen-
taliteit. Ook wordt hiervoor ingezet op voorlichting, o.a. door de ANWB.
Voor het tegengaan van opvoeren staat een Europese richtlijn op stapel. Om
met name het aantal slachtoVers onder jeugdige snorfietsers (snel rijdend zon-
der helm) zo snel mogelijk te reduceren, zullen door de RAI-leden al vanaf 1 juli 1996 nog slechts snorfietsen worden aangeboden die al aan de toekomstige opvoerbestendigheidseisen van de con- cept-richtlijn beantwoorden. De organi- saties van detailhandelaren zetten zich
in voor het terugdringen van de ver-
koop van materialen waarmee voertui- gen kunnen worden opgevoerd en van snorfietsen die niet aan de toekomstige EU-eisen voldoen.
Zolang de RAI-(leden) en de (organisa- ties van) detailhandelaren zich houden aan de afspraken hierover, ziet de
minister van V&W er van af een helm- plicht in te voeren voor snorfietsen.
Voor het op korte termijn al zo veel mogelijk verbeteren van de handha- vingsmogelijkheden wordt door de RDW een door de politie on-line
opvraagbaar bestand met de typegege- vens van alle brom- en snorfietsen
samengesteld; op langere termijn wordt overgegaan tot een volledige kenteken- registratie.
Met Justitie zal worden overlegd over aanscherping van de ’Demontage-richt- lijn’ en met de verzekeraars over hun mogelijke bijdragen aan het verbeteren van de veiligheid van brom- en snor- fietsen.
Voorts wordt de invoering van ’brom- fiets op de rijbaan’ binnen de
bebouwde kom voorbereid, omdat uit praktijkproeven is gebleken dat dit het aantal aanrijdingen van bromfietsen
met zowel auto’s als fietsers vermindert.
II. Komen het volgende overeen:
1. Inzake een gegevensbestand van goed- gekeurde brom-/snorfietstypen en de eVectiviteit van de handhaving
1.1 Ontwikkeling gegevensbestand V&W/RDW ontwikkelt een gegevensbe- stand waarin de specificaties staan van goedgekeurde types brom- en snorfiet-
sen. RAI levert overzichten van bijbe- horende series framenummers. De verzekeraars en de politie kunnen deze gegevens on-line gebruiken om vast te stellen of een brom- en snorfiets is
goedgekeurd en of een snorfiets behoort tot een type dat aan de afspraken over de opvoerbestendigheid voldoet.
1.2 Onderhoud gegevensbestand Partijen zullen waar mogelijk de gege- vens verzamelen en aanvullen om deze kloppend en actueel te houden.
1.3 Voertuigkaarten
De (leden van) de RAI, BOVAG en NCBRM zullen bij elke verhandelde
nieuwe brom- en snorfiets een voertuig- kaart van de geregistreerde gegevens
(zie 1.1) leveren dan wel ter hand te stellen aan de koper.
1.4 Voorbereidingen kentekenregistratie Partijen treVen verdere voorbereidingen voor de invoering van een wettelijke
kentekenregistratie voor brom- en snorfietsen.
1.5 Gewenste relatie met verzekeringen
Partijen zullen er bij verzekeraars op
aandringen naar deze voertuigkaart (zie 1.3) te vragen bij de aanvrager van een verzekering. Als deze voertuigkaart
blijkt te ontbreken zal de verze-
keringsmaatschappij bij de RDW on- line de gegevens kunnen opvragen. De verzekeraars zullen gevraagd worden
om, als niet vastgesteld kan worden dat het om een (goedgekeurde) bromfiets gaat, de verzekering te weigeren tenzij de aanvrager alsnog aantoont dat het
om een in NL goedgekeurde brom- of snorfiets gaat.
1.6 Gewenste relatie met Justitie
Partijen zullen het Ministerie van Justi- tie verzoeken de zgn. Demontagericht- lijn aan te scherpen.
Toelichting ’gegevensbestand brom-
/snorfietstypen en handhaving’.
Het on-line opvraagbare bromfietsgege- venssysteem zal de handhaving vereen- voudigen. Aan de politie en de RDW
zal ten behoeve van dit systeem alle
nodige technische en andere ondersteu- ning worden geleverd.
De handhaving kan toegespitst worden door de politie te informeren over snor- fietstypen die wel en niet voldoen aan
de afspraken over opvoerbestendigheid. De handhaving is dan doelmatiger. Een belang van partijen hierbij is dat de
import van voertuigen die niet aan de afspraak voldoen indirect minder
aantrekkelijk wordt doordat voor de
koper een verhoogde pakkans ontstaat. Rechtstreekse aanpak hiervan wordt op termijn beter mogelijk door een echte kentekenregistratie.
Met behulp van een systeem van kente- kenregistratie kan verder de handhaving door de politie aanzienlijk worden ver- eenvoudigd doordat dan op kenteken,
dus zonder staandehouding, kan worden bekeurd. Een kentekenregistratie wordt bovendien noodzakelijk om vast te kun- nen leggen wanneer een voertuig voor het eerst in ons land op de weg is toege- laten. Dit is van belang om vast te stel- len aan welke milieu-eisen en anti- opvoermaatregelen een voertuig moet voldoen die uit komende EU-regelgeving voortvloeit. Ook zal dan het opsporen en terugbezorgen van gestolen voertui- gen aanzienlijk gemakkelijker worden.
Partijen hebben er op aangedrongen de
kentekenregistratie uiterlijk 1 januari 1998 operationeel te hebben omdat, naar het zich laat aanzien, de Neder-
landse typegoedkeuring komt te verval- len als gevolg van EU-regelgeving.
De justitiële demontagenorm voor
brom- en snorfietsen bij overschrijding van vermogen (c.q. van snelheid als de EU-richtlijn van kracht wordt) dient
landelijk aangescherpt te worden om bepaalde onderdelen van brom- en
snorfietsen al bij een minder extreme
mate van opvoeren in beslag te kunnen nemen. Aan het OM en de politie zal
door partijen gezamenlijk gevraagd worden hier in te voorzien.
2. Inzake opvoerbestendigheid van brom- en snorfietsen
2.1 Opvoeren en opvoer-onderdelen van snorfietsen
De RAI, BOVAG en NCBRM zullen hun leden collectief oproepen om van de produktie, import, opslag en ver- koop van opvoermateriaal en elke
medewerking aan het opvoeren af te zien. De RAI, BOVAG en NCBRM
zullen individuele leden die niet aan de oproep voldoen in gebreke stellen.
Dit in gebreke stellen gebeurt door ach- tereenvolgens de volgende middelen:
– door de collectieve oproep te herha- len;
– door die leden individueel schriftelijk te benaderen;
v door de namen van leden die toezeg- gen wel aan de oproep te voldoen
bekend te maken, b.v. in het branche- orgaan;
– door de leden te royeren die naar het eigen oordeel van de RAI, BOVAG
dan wel NCBRM in gebreke blijven.
2.2 Xxxxxxxxxxx die niet gemakkelijk opvoerbaar zijn
De leden van de RAI zullen na 1 juni 1996 uitsluitend snorfietsen produceren, importeren, opslaan, verhandelen of
aanprijzen die voldoen aan de eisen van opvoerbestendigheid bedoeld in de bij deze afspraken gevoegde Bijlage 1.
De BOVAG en de NCBRM zullen een systeem ontwikkelen waardoor de ver- koop van de in de vorige volzin
bedoelde snorfietsen wordt opgevoerd tot minimaal 80% per 1 januari 1997
oplopend tot 100% per 1 juli 1998.
2.3 Toetsing en controle
De RAI, BOVAG en NCBRM zullen hun leden oproepen toe te staan dat hun handels- c.q. bedrijfsvoorraad steekproefsgewijs wordt gecontroleerd
op de aanwezigheid van xxxxxxxxxxx die niet aan Bijlage I voldoen.
De controle zal op drie manieren geschieden:
1. Door een technische toetsing aan de hand van Bijlage I tegelijk met het
onderzoek dat plaatsvindt voor de typekeuring. Deze toetsing wordt door of in opdracht van de RDW verricht.
2. Door een steekproefsgewijze, eenvou- dige technische toetsing of proefrit bij de importeur, tussenhandel en detailhandel door of in opdracht van de RDW.
3. Door een steekproefsgewijs consumentenonderzoek bij de detailhan- del dat door de ANWB wordt verricht. De gevonden informatie zal door de
ANWB worden gebruikt om het publiek voor te lichten en te beïnvloeden bij hun keuze van produkt en leverancier.
De resultaten van deze drie soorten van controle worden, voor zover beschik-
baar, eens per twee of drie maanden
aan de Hoofddirectie van Rijkswaters-
taat overgelegd ten behoeve van de eva- luatie van de afspraken (zie 4.2). De
resultaten zullen ook steeds aan de andere partijen worden meegedeeld.
2.4 Signaleringsregeling
Uiterlijk 1 januari 1997 zal binnen de branche een signaleringregeling bestaan om de verkoop van specifieke
opvoermaterialen in kaart te brengen.
2.5 Eisen m.b.t. niet gemakkelijk opvoer- baar
De RDW zal kenbaar maken aan welke eisen brom- en snorfietsen zullen moeten voldoen in verband met het
algemene criterium in het Voertuigre- glement dat zij niet gemakkelijk
opvoerbaar mogen zijn en aan welke eisen snorfietsen bovendien ingevolge deze afspraken moeten voldoen voor- uitlopend op de Europese regelgeving inzake opvoerbestendigheid.
3. Inzake andere maatregelen: Brom- fietscertificaat; bromfiets op de rijbaan; helmplicht; overleg; voorlichting
3.1 Andere maatregelen
Verkeer en Waterstaat zal per 1 juni 1996 een wettelijk verplicht brom- fietscertificaat (theoriecertificaat) invoe- ren voor zowel brom- als snorfietsers
en bevorderen dat op het merendeel van de 50 km-wegen ’bromfiets op de rijbaan’ wordt ingevoerd.
3.2 Helmplicht
Verkeer en Waterstaat staakt voorbe- reidingen voor de invoering van een
helmplicht voor bestuurders van snor- fietsen c.q. van de voorbereiding van
een definitie-wijziging van ’bromfietsen’ in het Voertuigreglement die tot een dergelijke helmplicht leidt.
3.3 Voortgaand overleg
De ANWB zal zich er voor inspannen dat partijen in het zogenaamde Brom- fietsplatform in overleg blijven over
duurzame en breed gedragen oplossin- gen voor problemen op het gebied van de lichte gemotoriseerde tweewieler. De ANWB zal zich inspannen om ade-
quate informatie te verzamelen omtrent de meningen en problemen van gebrui- kers van lichte gemotoriseerde tweewie- lers, zodat deze meegewogen kunnen
worden bij het ontwikkelen van maat- regelen met voldoende draagvlak en eVectiviteit.
3.4 Voorlichting
De ANWB zal met regelmaat via haar kanalen publieksinformatie verspreiden over verantwoord gebruik van lichte gemotoriseerde tweewielers, bij voor-
beeld door publikaties in de Kampioen en door de uitgifte van informatiebla-
den over het gebruik van goedgekeurde helmen, veilig verkeersgedrag, de rol
van ouders bij het voorkomen van
opvoeren, etc. De ANWB zal verder trachten de doelgroep (jonge bestuur-
ders van gemotoriseerde tweewielers) beter op zijn verkeerstaak voor te
bereiden door de ontwikkeling en uit- gifte van populair lesmateriaal op een wijze die de doelgroep aanspreekt.
De RAI, BOVAG en NCBRM zullen in hun organen aangeven wat het
gewenste gedrag van hun leden is in het licht van de afspraken. Bovendien zal
daarin op verzoek van ANWB of van V&W extra aandacht worden besteed aan resultaten van de controles ge-
noemd in 2.3.
3.5 Gevaarlijke verlichting
De BOVAG en de NCBRM zullen de leden oproepen onmiddellijk de ver-
koop te staken van lenzen en lampen voor brom- en snorfietsen van andere
dan de toegelaten kleuren (koplicht wit of geel, achterlicht rood). De middelen van het in gebreke stellen bedoeld in
2.1 zijn van overeenkomstige toepas- sing.
Toelichting bij 2. ’Opvoerbestendigheid van brom- en snorfietsen’ en 3. ’Andere maatregelen’.
Bij brief van 29 december 1995 hebben de ANWB, BOVAG (mede namens
NCBRM) en de RAI aangeboden om afspraken te maken over in de branche te realiseren vrijwillige maatregelen
tegen het opvoeren van snorfietsen.
Deze maatregelen kunnen een eVectief en doelmatig middel zijn om verkeers- ongevallen te voorkomen waarbij jonge snorfietsers betrokken zijn. Verder zal een lage snelheid altijd leiden tot een
minder ernstige afloop van de ongeval- len die toch nog plaatsvinden. Een
goed alternatief voor de wettelijke helmplicht derhalve, die juist was aangekondigd omdat de opvoerbe-
stendigheid in communautair verband een moeilijke en tijdrovende aangele- genheid was gebleken.
Het aanbod van de branche past in het op gemotoriseerde tweewielers gericht verkeersveiligheidsbeleid zoals ver-
woord in de nota Xxxxxxxxxxx en Brom- fietsen van juni 1994. Met andere maat- regelen zoals ’bromfiets op de rijbaan’ en een verplicht bromfietscertificaat
voor zowel brom- als snorfietsers moet de opvoerbestendigheid er toe leiden
dat ondanks een groeiende mobiliteit de verkeersveiligheid van brom- en snorfietsers verbetert.
Dit past in het streven van de regering, vastgelegd in het tweede Structuur-
schema Verkeer en Vervoer en het derde Meerjarenplan Verkeersveilig-
xxxx, om in het jaar 2000 resp. 2010 het
aantal verkeersslachtoVers met 25% en dan met 40% te verminderen ten
opzichte van het peiljaar 1986.
Berekeningen van de SWOV laten zien dat we met deze maatregelen voor
brom- en snorfietsers op de goede weg zijn. Het aantal slachtoVers onder snor- fietsers stijgt nu nog snel en het aandeel van de jongeren daarin neemt toe,
maar de SWOV verwacht van ’brom- fiets op de rijbaan’ in combinatie met
tegengaan van het opvoeren van brom- en snorfietsen een besparing van 10
doden en 250 ziekenhuisgewonden per jaar.
De afspraken met de branche maken het mogelijk dit te realiseren op een
manier die vooralsnog niet op onaccep- tabele wijze ten koste gaat van econo- mische belangen in de tweewielerbran- che en evenmin van de goedwillende,
vaak oudere gebruikers van snorfietsen die niet zijn opgevoerd. Een helmplicht zou immers ook voor hen gaan gelden. Dit soort afspraken zijn alleen een goed alternatief voor een wettelijke regeling
(van de helmplicht voor snorfietsers) als partijen zich ook echt aan de
afspraken houden. Daarom wordt ook veel aandacht besteed aan controles en wordt een tussentijdse en een eindeva- luatie gehouden. De onpartijdigheid en
deskundigheid van de ANWB is hierbij een waarborg voor een objectieve con- trole.
Het is partijen bekend dat deze afspra- ken (met name de nadere technische eisen dus zoals neergelegd in Bijlage I) niet een juridische grondslag vormen waarop de typegoedkeuring wordt ver- leend of onthouden. De afspraken zijn immers aanvullend en anticiperend op communautaire regelgeving over
opvoerbestendigheid en hebben het
karakter van vrijwillig gemaakte afspra- ken over o.a. opvoerbestendigheid van xxxxxxxxxxx die door de ondertekenende partijen c.q. hun leden worden aange-
boden, gekeurd en verhandeld.
Het beding onder 2.5 leidt er toe dat bij elke gevraagde typekeuring de
belanghebbende fabrikant en importeur niet alleen beter en eenduidiger dan
voorheen kunnen beschikken over de
formele eisen die de RDW stelt, voort- vloeiend uit de regelgeving, maar
bovendien kennis krijgen van de nadere eisen aan opvoerbestendigheid die uit
deze afspraken voortvloeien, ook als de fabrikant of importeur geen lid is van de RAI. Het is partijen overigens
bekend dat ook aan niet-RAI-leden een type-keuring niet geweigerd kan wor-
den op grond van het afwijken van de (nadere) eisen die voortvloeien uit deze afspraken (zie Bijlage I).
Ten aanzien van 3.2. moet er hier
nadrukkelijk op worden gewezen dat door de minister van de voorbereiding van de invoering van een helmplicht
voor snorfietsen is afgezien omdat par- tijen samen andere maatregelen zullen uitvoeren die zullen leiden tot o.a. een verregaaande opvoerbestendigheid van snorfietsen. Met name de goede xxxx- xxxx van de afspraken over deze
opvoerbestendigheid zal dus moeten verzekeren dat blijvend van een helm- plicht kan worden afgezien.
Het bepaalde onder 3.3 duidt aan dat er bij partijen de bereidheid is om
maatregelen een ruimere, toekomstge- richte context nader te bespreken en
hierop samen een integrale visie te ont- wikkelen.
4. Algemene bepalingen
4.1 Geldigheidsduur
Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van de datum van onderte- kening door alle partijen en heeft een
looptijd van vier jaar. Indien het onder- werp van een (deel)afspraak door wet- geving wordt geregeld vervalt de desbe- treVende (deel)afspraak.
4.2 Kosten
Partijen dragen elk hun eigen uit deze overeenkomst voortvloeiende kosten.
4.3 Evaluatie
Partijen zullen na gezamenlijk overleg door onderzoek (doen) nagaan of het opvoeren van snorfietsen kwantitatief afneemt zoals bedoeld in 2.2 van deze overeenkomst.
4.4 Gewijzigde omstandigheden en geschillen
Partijen onderkennen de mogelijkheid dat zich (onvoorziene) omstandigheden kunnen voordoen die partijen er toe
nopen over de uitvoering van deze afspraken zonodig nadere afspraken
met elkaar te maken. Zij verplichten
zich om hierover dan constructief met elkaar te overleggen en al het nodige te doen ter nakoming van deze afspraken, of nieuwe afspraken vast te leggen. Het voorgaande is eveneens van toepassing op geschillen over deze overeenkomst.
4.5 Oordeel Staten-Generaal
Deze afspraken worden gemaakt onder de uitsluitend door de Staat in te voe-
gen ontbindende voorwaarde dat naar het oordeel van de Minister van Ver- keer en Waterstaat geen voldoende
steun is verkregen van de Staten-Gene- raal.
4.6 Afdwingbaarheid in rechte.
Deze overeenkomst is niet in rechte afdwingbaar.
4.7 Bekendmaking
Van deze overeenkomst zal in de Staatscourant mededeling worden gedaan.
Den Haag, 3 juni 1996.
P.A. Nouwen.
J.A. Xxxxxxxx.
X. Xxxxxx.
X.X. xx Xxxxxx.
X. Xxxxxxxxx-Xxxxxxx.
Nota bene:
1. Bij deze overeenkomst behoren 2 bij- lagen, te weten:
bijlage 1: ’controle op afspraak met de branche door RDW/TNO’ en
bijlage 2: ’controlelijst derde generatie snorfiets’, zijnde een schematische weer- gave van bijlage 1.
2. In overleg tussen RDW en RAI-
snorfietsimporteurs/-fabrikanten is ter verduidelijking van bijlage 1 een for- mele ’interpretatie van bijlage 1’ tot
stand gekomen, die door RDW/TNO zal worden toegepast bij de uitvoering van de controle op de afspraak met de branche.
3. Genoemde stukken kunnen worden opgevraagd bij de Dienst Wegverkeer (RDW), Branchegroep Administratie
Toelatingskeuringen, Xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxxx.