Contract
Convenant in het kader van het Nationaal Antennebeleid inzake de plaatsing van vergunningvrije antenne-installaties voor mobiele communicatie
Partijen
(1) De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat mevrouw M.C.G. Keijzer, te dezen handelend in haar hoedanigheid van vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te ‘s-Gravenhage, en in haar hoedanigheid van bestuursorgaan, hierna te noemen “ Rijksoverheid”;
(2) de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gevestigd te ‘s-Gravenhage, te dezen vertegenwoordigd door de heer X.X.X. xxx Xxxxx, hierna te noemen “VNG”;
(3) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V., gevestigd te Rotterdam, te dezen vertegenwoordigd door de heer de xxxx X. Xxxxxxxx;
(4) de besloten vennootschapen met beperkte aansprakelijkheid Vodafone Libertel B.V. en ZUM B.V., gevestigd te Maastricht en Utrecht, te dezen vertegenwoordigd door de heer H.J. Hoencamp en de heer X.X. Drost;
(5) de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid T-Mobile Netherlands B.V., gevestigd te ’s-Gravenhage, te dezen vertegenwoordigd door de heer K.K. Xxxxxx en de heer G.H. Xxxxxxxx;
de Partijen 3 tot en met 5 hierna ieder afzonderlijk te noemen “Operator”; en de Partijen 3 tot en met 5 gezamenlijk te noemen “de Operators”; en één of meer Partijen uit de hiervoor genoemde groep Partijen 3 tot en met 5 hierna te noemen “de (betrokken) Operator(s)”;
In aanmerking nemende dat
(a) aan ieder van de Operators een of meerdere vergunning(en) is verleend voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van mobiele telecommunicatie;
(b) ten behoeve van het gebruik van deze vergunningen door ieder van de Operators in Nederland een netwerk van antenne-installaties tot stand gebracht moet worden;
(c) een belangrijk deel van de benodigde antenne-installaties een hoogte zal hebben van minder dan vijf meter en zullen worden geplaatst op bouwwerken op een hoogte van negen meter of meer boven maaiveld;
(d) in de nota Nationaal Antennebeleid (Kamerstukken II 2000/01, 27 561, nr. 2) als doel van het Nationaal Antennebeleid is omschreven het binnen duidelijke kaders van volksgezondheid, leefmilieu en veiligheid stimuleren en faciliteren van voldoende ruimte voor antenneopstelpunten;
(e) de verantwoordelijkheden en belangen van de bij het Nationaal Antennebeleid betrokken partijen eveneens zijn omschreven in de nota Nationaal Antennebeleid;
(f) op basis van de nota Nationaal Antennebeleid is besloten om onder voorwaarden antenne- installaties, die aan bepaalde vormvereisten voldoen, op te nemen in de lijst van bouwwerken waarvoor geen vergunning nodig is in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
(g) als voorwaarde voor het vergunningvrij mogen plaatsen van bepaalde antennes VNG, de Operators en de Rijksoverheid zijn overeengekomen nadere afspraken hierover te maken. Deze afspraken zijn in 2002 in een convenant vastgelegd dat is herzien in 2010 en verlengd in 2019 en dat nu vervangen wordt door dit Convenant. Het doel van de afspraken is het:
- bevorderen van samenwerking tussen operators
- bevorderen van informatie-uitwisseling tussen operators en gemeenten
- voorkomen van maatschappelijke onrust;
(h) de in het Convenant opgenomen regelingen in de toekomst geheel of gedeeltelijk kunnen worden vervangen door publiekrechtelijke regelgeving;
(i) de Autoriteit Consument en Markt per email op 23 november 2020 heeft aangegeven geen mededingingsrechtelijke bezwaren tegen vaststelling van het Convenant te zien;
(j) in dit Convenant een regeling omtrent blootstellingslimieten is opgenomen die reeds was opgenomen in de voorganger van dit Convenant en die in dat kader op 1 december 2009 is gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen (kennisgeving 2009/645/NL) ter voldoening aan de destijds geldende richtlijn 98/34/EG, waarvoor richtlijn (EU) 2015/1535 in de plaats is gekomen;
(k) de regeling over blootstellingslimieten in dit Convenant wordt gehandhaafd in afwachting van de regels over blootstellingslimieten die daarover zullen worden opgenomen in de op het moment van het ondertekenen van dit Convenant in voorbereiding zijnde algemene maatregel van bestuur;
(l) het antenneregister een overzicht geeft van alle antennes voor mobiele communicatie in Nederland;
(m) Partijen zich in het kader van de uitvoering van het Nationaal Antennebeleid zullen inspannen zo adequaat mogelijk lokale overheden en betrokken burgers voor te lichten over alle aspecten verbonden aan antenne-installaties voor mobiele telecommunicatie. Partijen zullen regelmatig de informatievoorziening aan derden op dit gebied met elkaar afstemmen;
(n) Partijen specifieke afspraken over de plaatsing van small cells in dit convenant willen opnemen, passend binnen de over small cells opgenomen bepalingen in artikel 57 van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PbEU 2018, L 321) en de daarop gebaseerde Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1070 van de Commissie van 20 juli 2020 tot vaststelling van de kenmerken van draadloze toegangspunten met klein bereik krachtens artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PbEU 2020, L 234);
Komen overeen als volgt:
Artikel 1 Definities
1.1 Algemeen publiek: personen voor wie niet op grond van wet- en regelgeving een toepasselijk maximaal niveau van blootstelling aan elektromagnetische velden in het kader van de uitoefening van hun beroep of bedrijf geldt;
1.2 Antenne-installatie: Onder antenne-installatie wordt verstaan een installatie bestaande uit één of meer antennes, één of meer antennedragers, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;
1.3 Antennedrager: onder een antennedrager wordt verstaan een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne;
1.4 Blootstellingslimieten: verzamelnaam voor Basisrestricties en Referentieniveaus;
1.5 Basisrestricties: de in tabel 1 van Bijlage II van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz – 300 GHz (1999/519/EG) opgenomen waarden met inachtneming van Bijlage 3 bij dit convenant;
1.6. Bewoner: een natuurlijk persoon die een zakelijk recht of huurovereenkomst heeft ter zake van een woning, niet zijnde een Dienstwoning, die deel uit maakt van een Woongebouw;
1.7 Convenant: deze overeenkomst;
1.8 Courtesy afspraken: afspraken tussen Partijen, met een technisch karakter en met de doelstelling de exacte plaatsing van apparatuur met elkaar af te stemmen;
1.9 Dienstwoning: een woning, die door een werkgever ter beschikking van een werknemer is gesteld met het oog op de aard van de door hem te verrichten arbeid en waarvan het bewonen behoort tot de voor de werknemer uit zijn dienstverband voortvloeiende verplichtingen;
1.10 Eigenaar: de eigenaar van of beperkt gerechtigde tot een onroerende zaak waarop of waaraan beoogd wordt een Antenne-installatie te plaatsen;
1.11 Gebouwcontour: het dakoppervlak van een gebouw ter hoogte van de dakbedekking alsmede de buitenkant van de gevels, onder het niveau van het betreffende dakoppervlak, voor zover zich direct aansluitend ruimtes met vrij toegankelijke plaatsen bevinden;
1.12 Partij: ieder van de partijen bij dit Convenant;
1.13 Plaatsingsplan: een door Operator(s) gezamenlijk opgesteld plan, inclusief bijlagen, als bedoeld in artikel 3;
1.14 Referentieniveaus: de in tabel 2 van Bijlage III van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz – 300 GHz (1999/519/EG) opgenomen waarden;
1.15 Teller: onafhankelijk gecertificeerd administratiebureau, ingevolge artikel 5 belast met de verzending, ontvangst, telling en bewaring van de antwoordformulieren;
1.16 Vergunningvrije antenne-installatie: een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie welke ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zonder omgevingsvergunning mag worden opgericht;
1.17 Vergunningplichtige antenne-installatie: een antenne-installatie voor mobiele telecommunicatie voor de oprichting waarvan ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist;
1.18 Vrij toegankelijke plaats: elke locatie waartoe het Algemeen publiek toegang heeft, inclusief woningen, dakterrassen, balkons en vergelijkbare bij woningen behorende locaties;
1.19 Werkdag: een kalenderdag welke niet is een zaterdag, zondag of een algemeen erkende feestdag dan wel een met een algemene feestdag gelijkgestelde dag ingevolge de Algemene Termijnenwet;
1.20 Woongebouw: een gebouw waarvan ten minste één woning, niet zijnde een Dienstwoning, deel uit maakt ter zake van welke woning een natuurlijk persoon een huurovereenkomst heeft;
1.21 Zoekgebied: een gebied waarbinnen een Antenne-installatie volgens de planning van de betreffende Operator zal worden geplaatst als bedoeld in artikel 3.4.2;
1.22 Small cell: draadloos toegangspunt met klein bereik dat voldoet aan de kenmerken en eisen zoals neergelegd in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1070 van de Commissie van 20 juli 2020 tot vaststelling van de kenmerken van draadloze toegangspunten met klein bereik krachtens artikel 57, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/1972 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het Europees wetboek voor elektronische communicatie (PbEU 2020, L 234).
Artikel 2 Doelstelling en reikwijdte afspraken (voor wie gelden de afspraken)
Doelstelling:
De Partijen beogen afspraken te maken over zorgvuldige plaatsing van Vergunningvrije antennes. De afspraken zullen niet over marktordeningvraagstukken gaan.
Reikwijdte:
2.1 De Operators, die beschikking hebben over één of meerdere (zend)vergunning(en) voor het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten, verbinden zich aan de afspraken ten behoeve van zorgvuldige plaatsing van omgevingsvergunningvrije antennes, zoals in dit Convenant is vastgelegd. Zie ook bijlage 1 bij dit Convenant.
2.2 De Operators staan er jegens de Rijksoverheid en VNG voor in dat zij ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van openbare elektronische communicatiediensten op grond van de daartoe strekkende vergunningen(en), alleen gebruik zullen maken van een Vergunningvrije antenne-installatie van derden, als deze derden de verplichtingen nakomen welke voor de operator uit dit convenant op grond van artikel 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zouden voortvloeien indien de betreffende antenne-installatie door deze operators zelf zou worden geplaatst, of de operator deze verplichtingen alsnog nakomt alvorens de betreffende antenne-installatie in gebruik te nemen.
2.3 De Partijen erkennen dat in de toekomst meer of andere partijen kunnen bestaan, die beschikking hebben over één of meerdere (zend)vergunning(en), dan de huidige ondertekenaars. De ondergetekenden stemmen er mee in dat dergelijke nieuwe gegadigden partij kunnen worden bij dit Convenant. De ondergetekenden zullen zich ervoor inspannen, dat de nieuwe gegadigden ook daadwerkelijk tot dit Convenant zullen toetreden.
Artikel 3 Plaatsingsplan
3.1 De Operator(s) die het voornemen hebben Vergunningvrije antenne-installaties te plaatsen stellen met betrekking tot de gemeente op wier grondgebied de betrokken Operators (één of meer) Vergunningvrije antenne-installaties wensen te plaatsen, op basis van de eigen planning van iedere betrokken Operator, één gezamenlijk Plaatsingsplan op. Het Plaatsingsplan heeft betrekking op het gehele grondgebied van de gemeente, tenzij de betreffende gemeente schriftelijk instemt met het gebruik van verschillende Plaatsingsplannen met betrekking tot verschillende delen van haar grondgebied. De Operators verbinden zich bij de opstelling van het Plaatsingsplan tot het volgende:
(i) Ieder van de Operators die wil overgaan tot plaatsing van nieuwe Vergunningvrije antenne- installatie(s) stelt de andere Operators hiervan schriftelijk op de hoogte en verzoekt hen deel te nemen aan het opstellen van een gezamenlijk Plaatsingsplan; en
(ii) indien een Operator niet binnen een termijn van 15 Werkdagen na datum van ontvangst van de sub i. genoemde mededeling schriftelijk kenbaar maakt dat zij wil deelnemen aan de opstelling van het Plaatsingsplan, staat vast dat voor de periode dat het Plaatsingsplan geldig is er door de betreffende Operator(s) geen nieuwe Vergunningvrije antenne-installaties geplaatst worden in het door het Plaatsingsplan bestreken gebied, met inachtneming van het bepaalde in art. 3.6.6.
3.2 Operators, die voor het eerst de markt betreden voor openbare elektronische communicatiediensten, mogen bij de eerste maal dat zij één of meerdere Vergunningvrije antenne-installatie(s) in een gemeente willen plaatsen een individueel plaatsingsplan bij de gemeente indienen en deze op verzoek van de gemeente individueel bespreken.
3.2.1. Indien de gemeente op basis van het individueel ingediende Plaatsingsplan een gesprek met de indiener wenst, wordt in dat gesprek alléén gesproken over het betreffende
Plaatsingsplan en krijgt de indiener geen inzicht in het Plaatsingsplan van andere marktpartijen.
3.2.2 De in artikel 3.2 gegeven uitzonderingsbepaling kent een looptijd van 2 jaar vanaf ondertekening van dit Convenant.
3.3. De Partijen komen overeen dat de informatie die in het kader van het Plaatsingsplan aan gemeenten ter beschikking wordt gesteld, kwalificeert als bedrijfsvertrouwelijke informatie in de zin van artikel 10, aanhef en onder c, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob): “Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: … c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.”
3.3.1 De Partijen van dit Convenant verbinden zich ertoe de hier bedoelde plaatsingsplannen - en/of de onderliggende gegevens daarvan - niet openbaar te maken of op een andere manier te verstrekken aan derden die dit Convenant niet hebben ondertekend (en die hier geen partij bij zijn).
3.4 Doel van het Plaatsingsplan is om de betreffende gemeente, ten behoeve van de tussen de gemeente en betrokken Operators ingevolge dit Convenant te houden bespreking(en), te informeren over de gebieden waar de betrokken Operators tijdens de planperiode Vergunningvrije antenne-installaties wensen te plaatsen alsmede om, voor zover toepasselijk, ten opzichte van de gemeente de noodzaak tot plaatsing van geplande Vergunningvrije antenne-installaties op Woongebouwen binnen haar grondgebied aannemelijk te maken. Ten behoeve van het overzicht voor gemeenten over het totaal aantal Antenne-installaties, worden bestaande en geplande Antenne-installaties tevens in het Plaatsingsplan aangegeven.
3.5 Een Plaatsingsplan voldoet aan de volgende eisen:
3.5.1 Het Plaatsingsplan bevat een voldoende duidelijke kaart van het grondgebied waarop het Plaatsingsplan betrekking heeft. Op deze kaart zijn reeds bestaande Vergunningvrije antenne- installaties (bijvoorbeeld op basis van een eerder Plaatsingsplan) als zodanig gemarkeerd aangegeven. Voorts zijn zo veel mogelijk de exacte locaties voor geplande Vergunningvrije antenne-installaties als zodanig gemarkeerd aangegeven. Voorts bevat het Plaatsingsplan per Vergunningvrije antenne-installatie ten minste de volgende gegevens: locatiegegevens (postcode, adres, x/y coördinaten, sitenummer, woongebouw/geen woongebouw), naam operator, site-gegevens (vergunningplichtig/vergunningvrij) en geplande plaatsingsdatum. De locaties van reeds bestaande en geplande Vergunningplichtige antennes worden ter informatie in het Plaatsingsplan als zodanig gemarkeerd aangegeven;
3.5.2 Uitsluitend voor zover de exacte locatie voor een geplande Vergunningvrije antenne- installatie ten tijde van het opstellen van het Plaatsingsplan redelijkerwijs nog niet aan de Operator wiens Vergunningvrije antenne-installatie het betreft bekend kan zijn, wordt het gebied waarin deze Vergunningvrije antenne-installatie volgens de planning van de betreffende Operator zal worden geplaatst, op de in artikel 3.5.1 genoemde kaart aangeduid door middel van een Zoekgebied. Een Zoekgebied bestrijkt een, met het oog op het aantal reeds aanwezige antenne-installaties alsmede de in de planningsperiode als bedoeld in artikel 3.5.5 naar verwachting redelijkerwijs benodigde capaciteit, zo klein mogelijk gebied waarbinnen de geplande Vergunningvrije antenne-installatie ingevolge de radiotechnische plannen voor mobiele telecommunicatie van de betreffende Operator binnen bouwtechnische randvoorwaarden moet worden geplaatst. Ter informatie worden in het Plaatsingsplan de gebieden waarin geplande Vergunningplichtige antenne-installaties zullen worden geplaatst door middel van zo klein mogelijke Zoekgebieden aangegeven, voor zover de exacte locatie daarvan ten tijde van het opstellen van het Plaatsingsplan redelijkerwijs nog niet aan de betrokken Operators bekend kan zijn. Per Zoekgebied wordt zo veel mogelijk gemarkeerd of het een Vergunningvrije antenne-installatie dan wel een Vergunningplichtige antenne-installatie betreft;
3.5.3 Voor zover in het Plaatsingsplan wordt voorzien in plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw, wordt in het Plaatsingsplangesprek door de Operator wiens Vergunningvrije antenne-installatie het betreft
aan de gemeente aannemelijk gemaakt dat plaatsing van deze Vergunningvrije antenne- installatie op of aan het betreffende Woongebouw noodzakelijk is. Plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt slechts dan noodzakelijk geacht wanneer:
(i) geen alternatieve locatie voor de plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie aanwezig is waarmee voldoende dekking, capaciteit en kwaliteit van het netwerk van de betreffende Operator kan worden verkregen, waardoor plaatsing op of aan een Woongebouw onvermijdelijk is. Hieronder is begrepen een situatie waarin de Eigenaren van de omliggende in aanmerking komende locaties niet bereid zijn plaatsing van de Vergunningvrije antenne- installatie op of aan hun locatie tegen een redelijke vergoeding toe te staan; of
(ii) plaatsing van een Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw leidt tot plaatsing van minder Antenne-installaties in totaal. De noodzaak van plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt door de betreffende Operator onderbouwd. Indien de noodzaak bestaat op de grond genoemd in dit artikel sub (i), bestaat deze onderbouwing in ieder geval uit de gegevens met betrekking tot de betreffende Vergunningvrije antenne-installatie (doel vergunningvrije antenne-installatie, zoekgebied en alternatieve locaties) alsmede, voor zover toepasselijk, informatie over de beletselen voor plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie op of aan alternatieve locaties die geen Woongebouw zijn. Indien de noodzaak bestaat op de grond genoemd in dit artikel sub (ii), bestaat deze onderbouwing in ieder geval uit informatie over het totaal aantal te plaatsen Antenne-installaties alsmede de redenen waarom en de hoeveelheid waarmee dit totaal aantal door plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt gereduceerd. Voor zover in het Plaatsingsplan wordt voorzien in plaatsing van een geplande Vergunningvrije antenne-installatie in een Zoekgebied, vindt oprichting van deze Vergunningvrije antenne-installatie binnen dit Zoekgebied slechts op of aan een Woongebouw plaats met inachtneming van het bepaalde in artikel 3.8;
3.5.4 In het Plaatsingsplan wordt, met inachtneming van het hieromtrent bij of krachtens de Telecommunicatiewet bepaalde, zo veel mogelijk voorzien in medegebruik door de betrokken Operators van antenne-opstelpunten, zoals bedoeld in de Telecommunicatiewet;
3.5.5 Het Plaatsingsplan geldt voor een tussen de betrokken Operators en de betreffende gemeente schriftelijk overeengekomen periode; indien de betrokken Operators en gemeente niet tot overeenstemming omtrent de periode komen geldt het Plaatsingsplan voor een periode van een jaar;
3.5.6 In het Plaatsingsplan zijn de postadressen van de betrokken Operators vermeld. Bovendien is een centraal postadres vermeld. Berichten aan de betrokken Operators ingevolge dit artikel kunnen door de gemeente in ieder geval worden gericht aan dit centrale postadres.
3.6 a. Alvorens één of meer Vergunningvrije antenne-installaties op het grondgebied van een gemeente worden opgericht, zenden de betrokken Operators het Plaatsingsplan per post met bericht van ontvangst aan de betreffende gemeente. Deze Operators zullen ten aanzien van het Plaatsingsplan de procedure als bepaald in artikel 3.6.1 tot en met 3.6.7 toepassen, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.1 tot en met 3.5.
3.6 b. VNG zal aan haar leden aanbevelen dat door gemeenten ten aanzien van Plaatsingsplannen de procedure als bepaald in de artikelen 3.6.1 tot en met 3.6.7, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3.1 tot en met 3.5, wordt toegepast.
3.6.1 Binnen vijftien Werkdagen na de datum van ontvangst van het Plaatsingsplan door de betreffende gemeente, bericht de gemeente per post met bericht van ontvangst aan de betrokken Operators of zij het door haar ontvangen Plaatsingsplan met deze Operator wenst te bespreken. Indien de gemeente aan de betrokken Operators bericht dat zij het Plaatsingsplan niet met deze Operators wenst te bespreken, dan wel indien de gemeente niet binnen vijftien Werkdagen na de datum van ontvangst van het Plaatsingsplan een bericht aan de betrokken Operators heeft verzonden dat zij het Plaatsingsplan met deze Operator wensen te bespreken, stellen de Operators het Plaatsingsplan vast.
3.6.2 Indien de gemeente tijdig aan de betrokken Operators heeft bericht dat zij het Plaatsingsplan met deze Operators wenst te bespreken, bespreken de betrokken Operators en de gemeente het Plaatsingsplan binnen 30 Werkdagen na datum van ontvangst daarvan. Van deze termijn kan worden afgeweken indien de betrokken Operators en de gemeente in onderling overleg een andere termijn voor de bespreking van het Plaatsingsplan vaststellen. De gemeente en de betrokken Operators wijzen voor zover mogelijk vaste contactpersonen aan voor het bespreken van het Plaatsingsplan.
3.6.3 Tijdens de bespreking (i) geven de betrokken Operators desgewenst een nadere toelichting op het Plaatsingsplan, (ii) bespreken de betrokken Operators en de gemeente onder meer specifieke locaties binnen eventuele in het Plaatsingsplan opgenomen Zoekgebieden waarop Vergunningvrije antenne-installaties kunnen worden geplaatst, en (iii) geeft de gemeente de lokale situatie weer, zoals de mening van de Gemeenteraad, de ervaringen rond eerdere plaatsing van Antenne-installaties en mogelijke reacties van burgers. Ook maakt de gemeente haar wensen omtrent de locaties voor geplande Vergunningvrije antenne-installaties kenbaar, indien deze informatie bij de gemeente bekend is. Daarnaast kunnen de mogelijkheden rond visuele inpasbaarheid en communicatie-activiteiten richting de burger worden verkend.
3.6.4 De gemeente kan de betrokken Operators tijdens deze bespreking verzoeken een tweede bespreking te houden. De tweede bespreking vindt plaats binnen tien Werkdagen na de bespreking als bedoeld in artikel 3.6.3. Van deze termijn kan worden afgeweken indien de betrokken Operators en de gemeente in onderling overleg een andere termijn vaststellen. Indien de gemeente niet tijdens de bespreking als bedoeld in artikel 3.6.3 verzoekt om een tweede bespreking te houden wordt het Plaatsingsplan, voor zover toepasselijk zoals aangepast op de punten waarover de betrokken Operators en de gemeente overeenstemming hebben bereikt, op de eerste Werkdag na de bespreking als bedoeld in artikel 3.6.3 als vaststaand beschouwd, inclusief de punten waarover geen overeenstemming is bereikt.
3.6.5 De betrokken Operators nemen de adviezen van de gemeente zoveel mogelijk mee bij het vaststellen van de locaties voor plaatsing van Vergunningvrije antenne-installaties en activiteiten rond de plaatsing van de Antenne-installaties, zoals de communicatie richting de burgers.
3.6.6 Indien tijdens de looptijd van een Plaatsingsplan wijziging van het geldende Plaatsingsplan noodzakelijk is, zendt de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft per post met bericht van ontvangst namens de betrokken Operators een aangepast Plaatsingsplan aan de betreffende gemeente. Indien de wijziging van het Plaatsingsplan van marginale aard is (namelijk indien de wijziging minder dan tien procent van het totale aantal van de betrokken Operator in het Plaatsingsplan aangegeven Antenne-installaties betreft), kan de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft in plaats van een aangepast Plaatsingsplan slechts de wijziging van het Plaatsingsplan aan de betreffende gemeente zenden. Ten aanzien van het aangepaste Plaatsingsplan dan wel de wijziging van het Plaatsingsplan wordt de procedure van artikel 3.6.1 tot en met 3.6.7 gevolgd, tenzij de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft en de gemeente anders overeenkomen. Slechts de Operator wier Vergunningvrije antenne-installatie het betreft zal bij de besprekingen als bedoeld in artikel 3.6.3 en 3.6.4 aanwezig zijn.
3.6.7 Indien de Operators ten tijde van de inwerkingtreding van dit Convenant reeds een gezamenlijk plan met betrekking tot de plaatsing van Vergunningvrije antenne-installaties bij een gemeente hebben ingediend, kunnen de Operators en de betreffende gemeente schriftelijk een overgangsperiode van maximaal één (1) jaar overeenkomen waarin dit plan geldt als Plaatsingsplan. Voorts kunnen de Operators en de gemeente overeenkomen dat het hiervoor genoemde Plaatsingsplan gedurende de overgangsperiode als vastgesteld moet worden beschouwd. Indien een overgangsperiode wordt overeengekomen, dragen de Operators tijdig zorg voor een nieuw Plaatsingsplan dat uiterlijk ten tijde van het verstrijken van de overgangsperiode wordt vastgesteld volgens het bepaalde in dit artikel.
3.7 Ieder van de betrokken Operators verplicht zich tijdens de looptijd van een Plaatsingsplan zo min mogelijk tot wijziging daarvan over te gaan. Xxxxx laat onverlet dat ieder van de betrokken Operators ten opzichte van de overige Operators vrij is tijdens de looptijd tot
wijziging van een Plaatsingsplan over te gaan, voor zover deze wijziging de Antenne- installatie(s) van die betrokken Operator betreft.
3.8 Ieder van de Operators verplicht zich slechts Vergunningvrije antenne-installaties binnen (een deel van) het grondgebied van een gemeente op te richten indien ten aanzien van (dat deel van) het grondgebied van die gemeente een Plaatsingsplan vaststaat volgens het bepaalde in dit artikel. Oprichting van Vergunningvrije antenne-installaties zal plaatsvinden in overeenstemming met de inhoud van het betreffende vaststaande Plaatsingsplan, waaronder is begrepen dat Vergunningvrije antenne-installaties slechts op of aan Woongebouwen worden opgericht indien de noodzaak daartoe aannemelijk is gemaakt volgens het bepaalde in artikel
3.5.3. Indien het gebied waarin een Vergunningvrije antenne-installatie zal worden geplaatst in het vaststaande Plaatsingsplan is aangeduid door middel van een Zoekgebied, vindt oprichting van deze Vergunningvrije antenne-installatie binnen dit Zoekgebied slechts op of aan een Woongebouw plaats indien de noodzaak tot plaatsing van deze Vergunningvrije antenne- installatie op of aan de exacte locatie van het betreffende Woongebouw aannemelijk is gemaakt op de in dit artikel bepaalde wijze. De verplichtingen uit hoofde van dit artikellid laten de overige verplichtingen van de Operators uit hoofde van dit Convenant, waaronder de verplichtingen uit hoofde van de artikelen 4, 5, 6, 7 en 8 onverlet.
Artikel 4 Visuele inpasbaarheid
4.1 Ieder van de Operators voldoet met betrekking tot de kleurstelling van nog op te richten Vergunningvrije antenne-installaties aan door gemeenten te stellen objectieve eisen in de navolgende gevallen:
4.1.1 afwijking van de standaardkleur van de techniekkast in bijzondere gevallen;
4.1.2 de kleur van het zichtbare deel van de bekabeling en kabelgoten, teneinde deze zoveel mogelijk visueel te doen wegvallen; en
4.1.3 afwijking van de standaardkleur van gevelantennes teneinde deze zo veel mogelijk visueel te doen wegvallen; voor zover deze eisen door de betreffende gemeente aan de Operators bekend zijn gemaakt volgens het bepaalde in artikel 4.2.
4.2 Indien een gemeente eisen wenst te stellen als bedoeld in artikel 4.1, zendt zij de eisen uiterlijk ten tijde van de verzending van een bericht als bedoeld in artikel 3.6.1 per brief met bericht van ontvangst aan de Operators.
4.3 Indien een gemeente door haar ingevolge artikel 4.2 bekendgemaakte eisen wenst te wijzigen, zendt zij de gewijzigde eisen per brief met bericht van ontvangst aan de Operators. Ieder van de Operators zal vanaf de datum waarop de looptijd van het alsdan geldende Plaatsingsplan als bedoeld in artikel 3.5.5 verstrijkt, met betrekking tot op dat tijdstip nog op te richten Vergunningvrije antenne-installaties voldoen aan de gewijzigde eisen, voor zover deze gewijzigde eisen in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 4.1.
Artikel 5 Instemmingsrecht
5.1 Geen van de Operator(s) plaatst Vergunningvrije antenne-installaties op of aan Woongebouwen zonder dat vooraf de instemming van de Bewoners van het betreffende Woongebouw met de plaatsing is verkregen volgens de in dit artikel bepaalde instemmingsprocedure. Indien na verkregen instemming de Vergunningvrije antenne-installatie of het door de instemming verkregen recht tot plaatsing van een Vergunningsvrije antenne- installatie door de betrokken Operator wordt overgedragen aan een andere Operator dan wel verandering optreedt in aantal of persoon van de Bewoners, doet dat aan de al verkregen instemming niet af. Instemming van Bewoners behoeft niet te worden verkregen voor het verplaatsen van (delen van) Antenne-installaties, onderhouds-, reparatie-, aanpassings- en vervangingswerkzaamheden aan Antenne-installaties, bijplaatsing van (een) extra antennedrager(s) ten behoeve van de bestaande Antenne-installatie, dan wel tijdelijke verplaatsing en/of verwijdering en terugplaatsing van (delen van) de Antenne-installatie
vanwege renovatie of verbouw van het Woongebouw. Onder aanpassings- en vervangingswerkzaamheden zijn tevens begrepen de werkzaamheden die het gevolg zijn van de overdracht van de Vergunningvrije antenne-installatie aan een andere Operator.
5.2 De instemming van de Bewoners van een Woongebouw met de plaatsing van een Vergunningvrije antenne-installatie op of aan een Woongebouw wordt door de betrokken Operators slechts verzocht nadat zij de Eigenaar(s) van het Woongebouw toestemming hebben verzocht om tot plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie(s) op het Woongebouw over te gaan. De betrokken operators spannen zich in te bewerkstelligen dat de Eigenaar(s) van het Woongebouw medewerking verleent (verlenen) aan de instemmingsprocedure als bedoeld in dit artikel. De Operators spannen zich tot het uiterste in, steeds gezamenlijk instemming ter zake van een Woongebouw te verzoeken. Een Operator die instemming ter zake van een Woongebouw wil verzoeken stelt daartoe de andere Operators schriftelijk op de hoogte en verzoekt hen, schriftelijk kenbaar te maken of zij aan de betreffende instemmingsronde willen deelnemen. Een Operator dient binnen een termijn van 20 Werkdagen na ontvangst van dit verzoek schriftelijk kenbaar te maken dat zij wil deelnemen aan de instemmingsronde. Terzake van een Woongebouw kan behoudens bijzondere omstandigheden slechts tweemaal per kalenderjaar een instemmingsprocedure worden aangevangen.
5.3 Aan de Bewoner(s) van het Woongebouw waarop de instemmingsprocedure betrekking heeft wordt per post dan wel door middel van bezorging op het huisadres een instemmingsaanvraag met betrekking tot de op of aan het Woongebouw te plaatsen Vergunningvrije antenne-installatie(s) verzonden. Per huisadres kan, ongeacht het aantal op dat huisadres woonachtige Bewoners, slechts één (1) antwoordformulier als bedoeld in artikel
5.3.5 worden geretourneerd en wordt derhalve slechts één (1) instemmingsaanvraag verzonden. Onverlet de verantwoordelijkheid van de betrokken Operators voor juiste naleving van de in dit artikel 5 genoemde instemmingsprocedure, inclusief de inhoud van de instemmingsaanvraag, vindt verzending van de instemmingsaanvragen plaats door de Xxxxxx. De instemmingsaanvraag bestaat uit:
5.3.1 een begeleidende brief, waarin in ieder geval een telefoonnummer van de betrokken Operators is vermeld voor vragen en klachten met betrekking tot (de plaatsing van) de Vergunningvrije antenne-installatie(s), vergezeld van een beschrijving van de instemmingsprocedure en klachtenprocedure, die is opgesteld volgens het als Bijlage 2 aan dit Convenant gehechte model. Een door Partijen in te stellen werkgroep kan ten aanzien van dit model schriftelijk aanpassingen van communicatieve aard vaststellen;
5.3.2 algemene informatie inzake onder meer het Nationaal Antennebeleid alsmede de gezondheidsaspecten samenhangend met Vergunningvrije antenne-installaties;
5.3.3 opgave van het aantal Vergunningvrije antenne-installaties waarop de instemmingsaanvraag betrekking heeft, alsmede een zo nauwkeurige mogelijke opgave van de plaats op of aan het Woongebouw waarop de Vergunningvrije antenne-installatie(s) zal (zullen) worden opgericht en het beoogde tijdstip van oprichting;
5.3.4 opgave van de termijn (5 jaar) waarbinnen de Vergunningvrije antenne-installatie(s) waarop de instemmingsaanvraag betrekking heeft moeten zijn opgericht; en
5.3.5 één (1) antwoordformulier dat is opgesteld volgens het als Bijlage 2 aan dit Convenant gehechte model. Een door Partijen in te stellen werkgroep kan ten aanzien van dit model schriftelijk aanpassingen van communicatieve aard vaststellen.
5.4 Antwoordformulieren waarop op de vraag of instemming wordt verleend zowel het antwoord “ja’’ als het antwoord “nee” is ingevuld, alsmede antwoordformulieren waarop op deze vraag geen van beide antwoorden op de daarvoor bestemde plaats is ingevuld, worden niet geacht geldig te zijn geretourneerd. Antwoordformulieren welke na de uiterste datum voor retournering daarvan worden ontvangen, alsmede antwoordformulieren welke niet zijn ondertekend, worden evenmin geacht geldig te zijn geretourneerd.
5.5 Telling van de geretourneerde antwoordformulieren vindt plaats op de eerste Werkdag na de uiterste datum (gelegen 20 Werkdagen na dagtekening van de brief als bedoeld in artikel
5.3.1) waarop de antwoordformulieren dienen te zijn ontvangen. De Xxxxxx telt het aantal geldig geretourneerde antwoordformulieren waarop op de vraag of instemming wordt verleend het antwoord “ja” is ingevuld en het aantal geldig geretourneerde antwoordformulieren waarop op deze vraag het antwoord “nee” is ingevuld. De eventuele vermelding op het antwoordformulier van het bezwaar van de afzender tegen de Vergunningvrije antenne- installatie(s) en de aard van dit bezwaar, alsmede eventuele suggesties hoe aan het bezwaar tegemoet gekomen kan worden, is voor de vaststelling of op deze vraag het antwoord “ja” dan wel het antwoord “nee” is ingevuld, niet van belang.
5.6 Instemming van de Bewoners van een Woongebouw met plaatsing van de Vergunningvrije antenne-installatie(s) waarop de instemmingprocedure betrekking heeft is verkregen, tenzij de telling als bedoeld in artikel 5.5 uitwijst dat de volstrekte meerderheid van het aantal verspreide antwoordformulieren geldig is geretourneerd met daarop ingevuld het antwoord “nee” op de vraag of instemming wordt verleend. De Xxxxxx legt in een verslag van de telling de uitkomst daarvan vast, alsmede of de uitkomst van de telling betekent dat instemming is verkregen. Het verslag wordt aan iedere Bewoner die daarom verzoekt ter beschikking gesteld. Voorts zendt de Xxxxxx het verslag aan de Eigenaar(s) van het Woongebouw , aan de betrokken Operators en aan het Antennebureau. De uitkomst van de telling wordt door de Xxxxxx binnen tien Werkdagen na de datum van de telling aan de Bewoners bekend gemaakt. De geretourneerde antwoordformulieren worden gedurende ten minste vijf jaar na de datum van de telling door de Xxxxxx bewaard.
5.7 Indien de Operator de Vergunningvrije antenne-installatie(s) waarop een verkregen instemming betrekking heeft niet uiterlijk bij het verstrijken van de in artikel 5.3.4 genoemde termijn, met een maximum van vijf jaren na de uiterste datum waarop antwoordformulieren moeten zijn geretourneerd, heeft opgericht, vervalt de verleende instemming en zal voor oprichting van de betreffende Vergunningvrije antenne-installatie(s) opnieuw instemming van de Bewoners van het Woongebouw moeten worden verkregen.
5.8 Voor zover sprake is van persoonsgegevens gaan Partijen er vanuit dat Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming)op de in dit artikel bepaalde en in de bijlage bij dit convenant uitgewerkte instemmingsprocedure van toepassing is. Partijen zullen deze verordening en andere van toepassing zijnde wet- en regelgeving ter bescherming van persoonsgegevens in acht nemen. Partijen komen overeen dat de betrokken Operators als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming moeten worden aangemerkt.
Artikel 6 Blootstellinglimieten
6.1 Ieder van de Operators draagt er zorg voor dat de blootstelling van personen behorend tot het Algemeen publiek aan elektromagnetische velden afkomstig van door de betreffende Operator geplaatste Vergunningvrije antenne-installaties zo gering is als redelijkerwijs mogelijk.
6.2 Ieder van de Operators draagt er zorg voor dat op Vrij toegankelijke plaatsen in ieder geval de Blootstellingslimieten niet worden overschreden vanwege elektromagnetische velden afkomstig van door de betreffende Operator geplaatste Vergunningvrije antenne-installaties.
6.3 Teneinde zeker te stellen dat in woningen de Blootstellingslimieten niet worden overschreden, draagt ieder van de Operators er zorg voor dat ook ter plaatse van de Gebouwcontour, voor zover zich daar direct aansluitend een woning bevindt, de Blootstellingslimieten niet worden overschreden.
6.4 Teneinde zeker te stellen dat op Vrij toegankelijke plaatsen, niet zijnde woningen, in gebouwen de Blootstellingslimieten niet worden overschreden, draagt ieder van de Operators er zorg voor dat ook ter plaatse van de Gebouwcontour, voor zover zich daar direct aansluitend een Vrij toegankelijke plaats, niet zijnde een woning, bevindt, de Blootstellingslimieten niet
worden overschreden. Indien aan hetgeen in de vorige volzin is bepaald niet wordt voldaan, zal de betrokken Operator op afroep van Agentschap Telecom, binnen 15 Werkdagen een meetrapport beschikbaar stellen waaruit blijkt dat de Blootstellingslimieten op de Vrij toegankelijke plaatsen, niet zijnde woningen, in gebouwen, niet worden overschreden.
6.5 Ten aanzien van Vrij toegankelijke plaatsen en Gebouwcontouren waar elektromagnetische velden aanwezig zijn die afkomstig zijn van Vergunningvrije antenne-installaties welke door verschillende Operators zijn geplaatst, dragen de betrokken Operators er zorg voor dat op die Vrij toegankelijke plaatsen en Gebouwcontouren in ieder geval de Blootstellingslimieten niet worden overschreden vanwege de elektromagnetische velden afkomstig van de betreffende Vergunningvrije antenne-installaties. Indien en zodra op een Vrij toegankelijke plaats of Gebouwcontour als bedoeld in de vorige volzin een Blootstellingslimieten wordt overschreden, is ieder van de betrokken Operators gehouden in samenwerking met de overige betrokken Operators ervoor zorg te dragen dat de overschrijding ongedaan wordt gemaakt, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 6.3 en 6.4.
6.6 Teneinde te voldoen aan de verplichtingen voortvloeiend uit de artikelen 6.2 tot en met 6.5, hanteert ieder van de Operators een kwaliteitsprocedure die waarborgt dat:
6.6.1 bij het bepalen van de sterkte van de betreffende elektromagnetische velden rekening is gehouden met de lokale omstandigheden en met andere bronnen van elektromagnetische velden; en
6.7 de meet- en/of rekenvoorschriften, zoals deze zijn opgenomen in EN50401, dan wel een vergelijkbare meet- en/of rekenmethode, toegepast zijn.
6.8 Teneinde Agentschap Telecom, de gelegenheid te bieden nauwkeurig vast te stellen of de in de artikelen 6.2 tot en met 6.5 bedoelde blootstellingslimieten worden overschreden, verstrekt de betrokken Operator op verzoek van Agentschap Telecom, naast de gegevens zoals opgenomen in de artikelen met betrekking tot het Antenneregister, alle overige relevante gegevens voor de betreffende door de betrokken Operator geplaatste individuele Vergunningvrije antenne-installatie. Zie hiervoor ook bijlage 3 bij dit Convenant.
Artikel 7 Hergebruik en courtesy-afspraken
7.1 Ieder van de Operators verbindt zich ertoe om de andere Operators te informeren over een voorgenomen ontmanteling van een Antenne-installatie en geeft daarmee opening voor onderhandelingen om te komen tot een eventuele overdracht van de Antenne-installatie. De berichtgeving vindt plaats ten minste 3 maanden voor het moment waarop een aanvang zou worden gemaakt met de genoemde ontmanteling. Antenne-installaties waarvan de eigenaar van het gebouw te kennen heeft gegeven het plaatsingscontract niet te willen verlengen vallen onder deze procedure, tenzij de eigenaar van het gebouw bezwaar maakt tegen de bekendmaking. Met deze procedure kan geen inbreuk worden gemaakt op de bedrijfseconomische overwegingen van de eigenaar van de Antenne-installatie en zijn besluit om tot ontmanteling over te gaan. Zie voor nadere verklaring ook bijlage 4.
7.2 De Operators kunnen, indien nodig, courtesy afspraken maken om hinder of (schadelijke) interferentie (storingen op apparatuur) op een opstelpunt te voorkomen. Hiertoe gelden de algemene regels voor het voorkomen en opheffen van storing. Zie voor de nadere verklaring ook bijlage 4.
Artikel 8 Draadloze toegangspunten met klein bereik - Small cells
8.1 De artikelen 3, 4, 5 en 7 zijn niet van toepassing op Small cells.
8.2 Operators informeren gemeenten door middel van een kennisgeving over hun voornemen om tot grootschalige plaatsing van Small cells in de publiekelijk toegankelijke buitenruimte van de desbetreffende gemeente over te gaan. De kennisgeving geschiedt tenminste twee
maanden voor plaatsing en bevat bij voorkeur een plattegrond waaruit blijkt waar de voorgenomen plaatsing gepland is.
8.3 Operators sturen deze kennisgeving uitsluitend aan het door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten aan Operators daartoe aangegeven loket.
8.4 De kennisgeving wordt vertrouwelijk behandeld en uitsluitend aan derden verstrekt voor zover dat noodzakelijk is voor het nakomen van de in dit Convenant gemaakte afspraken of ter voldoening aan een wettelijke verplichting.
8.5 Voorafgaand aan de plaatsing van Small cells op een Woongebouw informeert de Operator de eigenaar en/of verhuurder over informatiemateriaal (dat wordt aangereikt door het ministerie van EZK) met het verzoek dit te delen met de bewoners van het betreffende Woongebouw.
Artikel 9 Evaluatie
Partijen evalueren tenminste één keer per jaar de werking van dit Convenant. Indien daaruit naar voren komt dat aanpassing van het Convenant wenselijk is, dan kan dat plaatsvinden overeenkomstig artikel 16.1.
Partijen betrekken bij de periodieke evaluatie uitdrukkelijk de wijze waarop en de vorm waarin Small cells uitgerold gaan worden. Dit met als doel om in kaart te brengen op welke wijze en langs welk proces de gemeenten op de langere termijn adequaat over het plaatsen van en inmiddels geplaatste Small cells kunnen worden geïnformeerd. Partijen verklaren zich bereid om nadere afspraken te maken over het bepaalde in artikel 8 in het geval de uitvoeringspraktijk van de uitrol van Small cells binnen de looptijd van dit Convenant daartoe aanleiding geeft.
Artikel 10 Inwerkingtreding
Dit Convenant treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.
Artikel 11 Duur en beëindiging
11.1 Behoudens eerdere beëindiging krachtens de hierna volgende artikelleden, eindigt dit Convenant in ieder geval op 31 december 2025. Indien dit Convenant op 1 januari 2024 nog geheel of gedeeltelijk geldt, overleggen partijen vanaf deze datum over de wenselijkheid dit Convenant te verlengen.
11.2 Dit Convenant eindigt indien en zodra wet- of regelgeving inwerking treedt waardoor de in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 opgenomen regelingen, al dan niet in gewijzigde vorm, worden vervangen. Indien wet- of regelgeving inwerking treedt waardoor de in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 opgenomen regelingen, al dan niet in gewijzigde vorm, slechts gedeeltelijk worden vervangen, eindigt slechts het overeenkomstige deel van de in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 en 8 opgenomen regelingen.
11.3 Tussentijdse opzegging van dit Convenant door een Operator is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de Rijksoverheid. Tussentijdse opzegging van dit Convenant door VNG is niet mogelijk zonder toestemming van de Rijksoverheid. De Rijksoverheid heeft de mogelijkheid, gehoord de Operators en VNG, dit Convenant tussentijds op te zeggen met een redelijke termijn, die in ieder geval niet langer zal duren dan 1 jaar.
11.4 De ontbinding van dit Convenant is uitgesloten. Dit Convenant eindigt van rechtswege ten aanzien van een Operator indien en zodra deze Operator niet langer houder is van een vergunning ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten.
11.5 Partijen zullen, indien en zodra wet- of regelgeving als bedoeld in artikel 11.2 in werking treedt of duidelijk is, dat en wanneer zulke wet- of regelgeving in werking zal (kunnen) treden, op schriftelijk verzoek van een of meer Partij(en) met elkaar in overleg treden om de gevolgen van deze inwerkingtreding voor dit Convenant te bespreken en, zo zij dit wenselijk achten, wijzigingen in dit Convenant overeen te komen.
11.6 Indien:
(i) de resultaten van de in artikel 9 bedoelde evaluatie;
(ii) de wet- of regelgeving als bedoeld in artikel 11.2;
tot gevolgen leiden van dien aard, dat Partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van dit Convenant niet van elkaar mogen verwachten, zal dit Convenant op schriftelijk verzoek van een of meer Partij(en) in onderling overleg tussen Partijen gewijzigd worden om aan genoemde gevolgen tegemoet te komen. Van gevolgen als hier bedoeld kan onder meer sprake zijn, indien de wet- of regelgeving als bedoeld in artikel
11.2 leidt tot een onredelijke en substantiële taakverzwaring voor de Operators.
11.7 Indien het overleg als bedoeld in artikel 11.6 niet binnen zes maanden na ontvangst van een schriftelijk verzoek tot overleg leidt tot overeenstemming omtrent de wijziging van dit Convenant kunnen de Operators, mits bij door de gewone meerderheid van de Operators gezamenlijk aan de Rijksoverheid te richten schriftelijke mededeling, dit Convenant opzeggen. In geval van zodanige opzegging eindigt de gebondenheid van Partijen aan dit Convenant op het moment, dat wet- of regelgeving in werking treedt die dit Convenant vervangt, of zoveel eerder als de Rijksoverheid aan de overige Partijen schriftelijk verklaart niet voornemens te zijn vervangende wet- of regelgeving tot stand te brengen. Is zodanige wet- of regelgeving niet binnen achttien maanden na de datum van opzegging in werking getreden, dan eindigt de gebondenheid van Partijen aan dit Convenant van rechtswege.
11.8 Indien een derde een vergunning verkrijgt voor het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten en van deze vergunning gebruik kan maken, zonder dat deze derde als partij toetreedt tot dit Convenant of op andere wijze gebonden is aan vergelijkbare verplichtingen als voor de Operators uit dit Convenant voortvloeien, is ieder der Partijen gerechtigd dit Convenant met onmiddellijke ingang schriftelijk op te zeggen, tenzij de Rijksoverheid een zodanige wijziging van het Convenant voorstelt dat de verplichtingen voor de Operators uit dit Convenant vergelijkbaar zijn met de verplichtingen waaraan de derde is gebonden.
Artikel 12 Overdracht rechten en verplichtingen
12.1 Overdracht door de Rijksoverheid en VNG van hun uit dit Convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de andere Partijen. Overdracht door een Operator van haar uit dit Convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen is niet mogelijk zonder schriftelijke toestemming van de Rijksoverheid welke toestemming niet op onredelijke gronden zal worden geweigerd. Toestemming zal door de Rijksoverheid niet worden onthouden indien een Operator haar uit dit Convenant voortvloeiende rechten en verplichtingen overdraagt aan een derde aan wie de betreffende Operator tevens haar vergunning(en) voor het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten overdraagt, ten aanzien van welke derde is voldaan aan het bepaalde in artikel 12.2.
12.2 Ieder van de Operators verbindt zich jegens de Rijksoverheid om, indien en zodra de Operator haar vergunning(en) voor het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten aan een derde overdraagt, op straffe van een niet voor matiging vatbare aan de Rijksoverheid te betalen boete van Euro 4.500.000, onverlet de overige contractuele en wettelijke rechten van de Rijksoverheid, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding, van deze derde te bedingen, mede als onherroepelijk derdenbeding ten behoeve van de Rijksoverheid:
12.2.1 dat de derde partij zal worden bij dit Convenant, waarbij de derde geen Vergunningvrije antenne-installaties zal (doen) plaatsen of gebruiken voordat zij partij bij dit Convenant is geworden; en
12.2.2 de verplichting voor (een) opvolgende vergunninghouder(s) om, mede als onherroepelijk derdenbeding ten behoeve van de Rijksoverheid, te bedingen dat de in dit artikel 12.2.1 en 12.2.2 genoemde verplichtingen op gelijke wijze aan (een) opvolgende vergunninghouder(s) worden opgelegd op straffe van de hiervoor genoemde aan de Rijksoverheid te betalen boete. De Operator brengt het beding zodra dit is gemaakt ter kennis van de Rijksoverheid.
12.3 Ieder van de Operators staat er jegens de Rijksoverheid en VNG voor in dat zij ten behoeve van het gebruik van frequentieruimte voor het aanbieden van mobiele telecommunicatiediensten op grond van de daartoe strekkende vergunning(en), geen gebruik zal maken van een Vergunningvrije antenne-installatie van een derde, tenzij deze derde de verplichtingen nakomt welke voor de Operator uit dit Convenant op grond van artikel 3, 4, 5, 6, 7 en 8 zouden voorvloeien indien de betreffende Vergunningvrije antenne-installatie door deze Operator zelf zou worden geplaatst, of de Operator deze verplichtingen alsnog nakomt alvorens de betreffende Antenne-installatie(s) in gebruik te nemen.
Artikel 13 Niet-nakoming door Operators
13.1 Indien een Operator een Vergunningvrije antenne-installatie plaatst of doet plaatsen ten aanzien waarvan enige verplichting genoemd in de artikelen 3 of 4 niet is nagekomen en de betreffende Operator hiervan bij brief met bericht van ontvangst door een gemeente in kennis is gesteld, verbeurt de betreffende Operator aan de betreffende gemeente een niet voor matiging vatbare boete van Euro 500 per Werkdag of deel daarvan (te rekenen vanaf één Werkdag na ontvangst van genoemde brief) dat de Operator de verplichtingen uit artikel 3 of 4 niet alsnog is nagekomen, met een maximum van Euro 25.000, tenzij de marginale aard van de verplichting die niet is nagekomen oplegging van deze boete niet of niet onverkort rechtvaardigt. Indien de Operator alsnog de verplichtingen uit artikel 3 of 4 is nagekomen komt de verbeurde boete te vervallen. Deze boetebepaling laat onverlet de overige contractuele en wettelijke rechten van de Rijksoverheid en/of VNG en/of de gemeenten, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding.
13.2 Indien een Operator een Vergunningvrije antenne-installatie plaatst of doet plaatsen ten aanzien waarvan enige verplichting genoemd in artikel 5 niet is nagekomen en de betreffende Operator hiervan bij brief met bericht van ontvangst door de Rijksoverheid in kennis is gesteld, verbeurt de betreffende Operator aan de Rijksoverheid een niet voor matiging vatbare boete van Euro 500 per Werkdag of deel daarvan (te rekenen vanaf één Werkdag na ontvangst van genoemde brief) dat de Operator de verplichtingen uit artikel 5 niet alsnog is nagekomen, met een maximum van Euro 25.000, tenzij de marginale aard van de verplichting die niet is nagekomen oplegging van deze boete niet of niet onverkort rechtvaardigt. Indien de Operator alsnog de verplichtingen uit artikel 5 is nagekomen komt de verbeurde boete te vervallen. Deze boetebepaling laat onverlet de overige contractuele en wettelijke rechten van de Rijksoverheid en/of VNG en/of de gemeenten, waaronder het recht op nakoming en/of schadevergoeding.
13.3 Onverminderd de wettelijke en contractuele rechten van VNG is elke gemeente, als ware zij partij bij dit Convenant, zonder tussenkomst van VNG, onherroepelijk gerechtigd van de Operator(s) in en buiten rechte nakoming te vorderen van de verplichtingen die krachtens artikelen 3 en 4 van dit Convenant op de Operator(s) rusten en/of schadevergoeding van de Operator(s) te vorderen. Een gemeente heeft dit recht jegens Operator(s) evenwel niet, indien de betreffende gemeente jegens de betreffende Operators in gebreke is met de naleving van de procedure die krachtens dit Convenant door de gemeente jegens de Operator(s) gevolgd moet worden.
13.4 VNG is niet aansprakelijk voor schade die een Operator lijdt als gevolg van de wijze waarop de gemeenten uitvoering geven aan de procedures genoemd in artikel 3 en 4 of als
gevolg van andere handelingen van de gemeenten die van invloed zijn op de plaatsing van Vergunningvrije antenne-installaties door de Operators.
Artikel 14 Geen hoofdelijke verbondenheid Operators
De Operators zijn niet hoofdelijk verbonden tot nakoming van hun verplichtingen voortvloeiend uit dit Convenant, en zijn derhalve niet verantwoordelijk voor het handelen van een andere Operator.
Artikel 15 Toepasselijk recht; bevoegde rechter
15.1 Op dit Convenant en op nadere overeenkomsten die het gevolg zijn van dit Convenant, is Nederlands recht van toepassing.
15.2 Geschillen die tussen Partijen naar aanleiding van dit Convenant mochten ontstaan, alsook geschillen naar aanleiding van nadere overeenkomsten die het gevolg van dit Convenant zijn, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Rotterdam, zulks behoudens geschillen met betrekking tot het medegebruik van antenne-opstelpunten ter zake waarvan krachtens de Telecommunicatiewet de regels kunnen worden gesteld die tussen de bij het geschil betrokken partijen zullen gelden.
Artikel 16 Overige bepalingen
16.1 Dit Convenant kan uitsluitend worden aangevuld of gewijzigd door een schriftelijk stuk dat door alle Partijen ondertekend is. Deze aanvulling of wijziging maakt onlosmakelijk deel uit van het Convenant.
16.2 De bij dit Convenant behorende bijlagen maken integraal deel uit van het Convenant. In geval van strijdigheid tussen het gestelde in de bijlagen en de overige bepalingen van dit Convenant, prevaleren de overige bepalingen van dit Convenant.
16.3 In geval één of meer bepalingen uit dit Convenant geheel of gedeeltelijk in strijd met de wet, onverbindend of nietig mocht blijken te zijn, zullen de overige bepalingen van dit Convenant in stand blijven en zullen Partijen zo spoedig mogelijk met elkaar in overleg treden teneinde (het) de betrokken bepaling(en) te vervangen door geldige bepalingen welke zo veel mogelijk aansluiten bij het bepaalde in (het) de betrokken bepalingen.
16.4 Mededelingen die op grond van dit Convenant aan een der Partijen gedaan moeten worden zullen worden geadresseerd als volgt:
16.4.1 ten aanzien van de Rijksoverheid:
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat
16.4.2 ten aanzien van VNG:
De Vice-voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten Xxxxxxxxxx 00
0000 XX XXX XXXX
16.4.3 ten aanzien van partij 3: KPN B.V.
Xxxxxxxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
16.4.4 ten aanzien van partij 4 Vodafone Libertel B.V.
Xxxxxx Xxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxxx
16.4.5 ten aanzien van partij 5 T-Mobile Netherlands B.V. Xxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX XXX XXXX
16.5. Uiterlijk 1 maart 2021 wordt de tekst van dit Convenant gepubliceerd in de Staatscourant en op xxxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxx.
16.7 Dit Convenant kan worden ondertekend door Partijen in verschillende exemplaren, die samengevoegd hetzelfde rechtsgevolg hebben alsof dit Convenant is ondertekend door alle Partijen in één exemplaar.
Aldus overeengekomen en ondertekend,
De Staat der Nederlanden Namens deze:
M.C.G. Keijzer
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten Namens deze:
X.X.X. xxx Xxxxx
KPN B.V.
Namens deze:
J. Farwerck
Vodafone Libertel B.V. en ZUM B.V. Namens deze:
H.J. Hoencamp en R.A. Drost
T-Mobile Netherlands B.V. Namens deze:
K.K. Xxxxxx en G.H. Xxxxxxxx
Bijlagen bij het Antenneconvenant
Bijlage 1 Reikwijdte afspraken Bijlage 2 Instemmingsrecht
Bijlage 3 Blootstellingslimieten
Bijlage 4 Hergebruik opstelpunten en courtesy afspraken
Bijlage 1 Reikwijdte afspraken
De ontwikkelingen met betrekking tot de mobiele communicatiediensten volgen elkaar in hoog tempo. Met het oog op deze snel op elkaar volgende ontwikkelingen is het van belang dat een techniek-neutrale benadering voor de toepassingen wordt gekozen. Dat wil zeggen dat de reikwijdte gedurende de looptijd van afspraken duurzaam is en niet te veel afhankelijk van specifieke technieken. Daarnaast moet worden gekeken naar de maatschappelijke behoefte bij het bepalen van definities, of te wel “welke behoefte bestaan er bij burgers en gemeenten”. De reikwijdte van het Convenant dient dus neutraal te zijn en een maatschappelijke waarde te hebben.
Op het moment van ondertekenen van voorliggende afspraken wordt van de volgende frequentiebanden ten behoeve van elektronische communicatiediensten uitgegaan:
- 700 MHz
- 800 MHz
- 900 MHz
- 1400 MHz
- 1800 MHz
- 2100 MHz
- 2.6 GHz
- 3.5 GHz
Deze lijst is echter niet uitputtend. Eventuele frequentiebanden die niet in deze lijst zijn genoemd, maar in de toekomst wel voor elektronische communicatiediensten zullen worden benut, vallen hier ook onder.
Bijlage 2 Toelichting op artikel 5 Instemmingsprocedure bij plaatsing op woongebouw met huurders
Algemeen
Netwerken voor mobiele communicatie zijn continu in beweging. Enerzijds is dit vanwege het nog steeds toenemend gebruik van deze netwerken en anderzijds vanwege de hoge innovatiegraad en modernisering van die netwerken die ervoor zorgen dat er telkens nieuwe gebruiksmogelijkheden ontstaan. Netwerken voor mobiele communicatie zijn gericht op draadloze communicatie. Er is sprake van een nog steeds toenemende behoefte aan netwerken voor draadloze communicatie. Kenmerkend voor een draadloos netwerk is dat het is opgebouwd uit zend- en ontvangstinstallaties met bijbehorende antennes.
De Nederlandse overheid heeft zich ten doel gesteld dat alle inwoners van Nederland toegang hebben tot internet en stimuleert de uitrol van mobiele netwerken. Mede om die reden is in het Nationaal Antennebeleid het plaatsen van antenne-installaties onder specifieke voorwaarden vergunningvrij gemaakt.
Daarbij hebben de Rijksoverheid en de verschillende operators afgesproken dat vergunningvrije plaatsing van een antenne-installatie op een woongebouw alleen dan plaatsvindt, als hiervoor een instemmingsprocedure is doorlopen, waarbij een meerderheid van de Bewoners hier geen bezwaren tegen heeft geuit. Deze procedure vindt meestal plaats door middel van besluitvorming van een vereniging van) eigenaren, óf wordt, in het geval er sprake is van verhuur , geregeld in het Antenneconvenant.
Deze bijlage geeft een beschrijving van het beleid en de uitvoeringspraktijk van de procedure zoals die voorafgaand aan het plaatsen van een antenne-installatie op een woongebouw met huurders plaatsvindt en geeft een beschrijving van de klachtenregeling.
Wanneer is een instemmingsprocedure nodig?
Op het moment dat een mobiele operator een vergunningsvrije antenne-installatie op een woongebouw met huurders wil plaatsen, worden de bewoners daarbij betrokken. Dat gebeurt via een zogenoemde instemmingsprocedure. Het uitgangspunt daarbij is dat de instemming niet alleen uitdrukkelijk maar ook stilzwijgend kan worden verkregen. Bewoners die hun stem niet gebruiken of die geen geldige stem hebben uitgebracht, worden daarmee geacht geen bezwaar tegen de voorgenomen plaatsing te hebben. Dit betekent dat er alleen dan geen sprake is van instemming met de voorgenomen plaatsing als het aantal uitgebrachte stemmen tegen plaatsing zowel rechtsgeldig is uitgebracht als de meerderheid betreft van het aantal stemmen dat in totaal kan worden uitgebracht.
Voor een goede voorbereiding van deze procedure is het van belang dat de bewoners geïnformeerd zijn over de voorgenomen plaatsing van de antenne-installatie en dat er voorafgaand gelegenheid is eventuele vragen van bewoners daarover te beantwoorden. Na een procedure met een voor de operator positieve uitslag wordt de operator geacht toestemming te hebben voor het (vergunningsvrij) plaatsen van de antenne-installatie. De instemmingsprocedure is uitdrukkelijk géén bezwaar- en beroepsprocedure zoals bij vergunningplichtige antenne-installaties. Het gaat immers om een vergunningsvrije plaatsing van een antenne-installatie waarover aanvullende afspraken zijn gemaakt in het Antenneconvenant.
In het Antenneconvenant is vastgelegd dat een instemmingsprocedure alleen wordt gehouden voor gebouwen waarin in principe 24 uur per dag wordt geleefd. Kantoorgebouwen, winkelpanden en dienstwoningen vallen daar dus niet onder.
Aantal instemmingsprocedures
Netwerken voor mobiele communicatie zijn altijd in beweging en operators monitoren permanent of op het juiste moment er zowel dekking als voldoende capaciteit voor de gebruikers is. Dit betekent dat daar waar bij de start van een instemmingsprocedure de overige operators (nog) niet deelnemen, er later in het jaar toch behoefte kan ontstaan aan een opstelpunt voor een antenne-installatie op datzelfde woongebouw. Om de uitrol van mobiele netwerken niet te veel te belemmeren mogen om die reden jaarlijks per gewoongebouw maximaal twee instemmingsprocedures worden gehouden voor alle operators tezamen.
Wie wordt bij een instemmingsprocedure betrokken?
De instemmingsprocedure wordt gehouden onder alle woonadressen van het woongebouw. Een woongebouw is een gebouw met woonadressen waarvan tenminste één woning verhuurd wordt aan een natuurlijk persoon (mens van vlees en bloed) met een individueel op naam gestelde
huurovereenkomst. Dienstwoningen vallen hier niet onder. Ook als een vereniging van eigenaren heeft ingestemd met de voorgenomen plaatsing van de antennes op een woongebouw met huurders, worden álle woonadressen betrokken bij de instemmingsprocedure. Dus ook de woonadressen waar mogelijk eigenaren wonen. Feitelijk geven zij dan eerst toestemming als eigenaar, en later nog een keer als bewoner/huishouden.
De instemmingsprocedure wordt uitgevoerd door een onafhankelijke partij: de Xxxxxx.
Hoe wordt vastgesteld welke woonadressen worden aangeschreven?
De Teller onderzoekt via informatie uit het Kadaster welke woonadressen horen bij het woongebouw. Daarnaast vraagt de Xxxxxx aan de eigenaar van het woongebouw welke woonadressen naar zijn mening moeten worden betrokken en welke adressen moeten worden uitgesloten. Bij de instemmingsprocedure worden niet meegenomen:
⮚ Woonadressen waarvoor sprake is van structurele leegstand. Er is sprake van structurele leegstand als woningen door de verhuurder uit de verhuur zijn gehaald. Ook wanneer een woning langere tijd niet verhuurd (6 maanden of langer) is en er ook geen aanwijzingen zijn dat dat op korte termijn wel zal gebeuren, dan wordt deze woning als structureel leegstaand aangemerkt.
⮚ Garages en/of winkelpanden in een woongebouw worden uitgesloten van stemming.
⮚ Dienstwoningen zijn uitgesloten van stemming.
Bijzondere regels:
⮚ Verzorgingstehuizen: als bewoners van een verzorgingstehuis een individueel, op naam gestelde huurovereenkomst hebben, wordt een verzorgingstehuis aangemerkt als een woongebouw met huurders. In dat geval is bij de plaatsing van een antenne-installatie een instemmingsprocedure verplicht. In veel gevallen hebben de bewoners van een verzorgingstehuis geen huurovereenkomst gesloten, maar een allesomvattende overeenkomst tot verzorging van de persoon. Bewoning van het verzorgingstehuis is daar dan een onderdeel van. In deze gevallen wordt niet over een woongebouw gesproken en vindt er geen instemmingsprocedure plaats.
⮚ Studentenwoningen:
In het geval van kamerbewoning (zoals in een studentenflat) is alleen sprake van een woongebouw in de zin van artikel 5 van het Convenant als de kamerbewoners een individueel huurcontract hebben en de huurder(s) afzonderlijk aangeschreven kunnen worden via een afgesloten postvak of brievenbus. De Teller verifieert voor de start van de instemmingsprocedure of aan deze voorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden zorgen ervoor dat geborgd wordt dat elke kamerbewoner het stemformulier zelf ontvangt en kan retourneren. Indien niet aan deze voorwaarden wordt voldaan wordt niet over een woongebouw gesproken en vindt er geen instemmingsprocedure plaats.
Verloop van de instemmingsprocedure
Stap 1 Verzenden stemformulieren
⮚ De bewoners van elk woonadres van het woongebouw ontvangen per post een informatiepakket met daarin opgenomen:
o Een brief waarin wordt uitgelegd dat één of meerdere operators graag een antenne-installatie willen plaatsen op het woongebouw en hoe de instemmingsprocedure verloopt. Hierbij wordt ook vermeld wanneer het stemformulier via de bijgevoegde retourenvelop teruggezonden moet zijn. Voor eventuele vragen zijn contactgegevens van de operator en van het Antennebureau opgenomen.
o Het stemformulier met retourenveloppe.
o Plattegrond van het gebouw met daarop ingetekend de antenne-installatie(s) zoals die – na een voor de operator positief afgeronde stemming - geplaatst zal worden.
o Brochure van het Antennebureau met informatie over antennes voor mobiele communicatie.
Stap 2 Invullen en retourneren stemformulieren
⮚ Bewoners kunnen via het stemformulier laten weten of zij voor of tegen de antenneplaatsing stemmen.
⮚ Geeft de bewoner op het stemformulier aan niet met de plaatsing in te stemmen, dan kan hij/zij ook aangeven waarom. Het formulier biedt ruimte voor suggesties hoe de operator tegemoet kan komen aan de bezwaren.
⮚ Per huisadres kan slechts één stem worden uitgebracht. Een stem is geldig als het originele stemformulier correct is ingevuld en tijdig is geretourneerd. Hiervoor geldt dat:
o Het door de bewoner ingevulde stemformulier uiterlijk 20 werkdagen na de dagtekening van de brief waarmee het stemformulier is aangeboden door de Xxxxxx is ontvangen.
o Als de retourdatum (20 werkdagen na datum verzending stemformulieren) in een door de Rijksoverheid vastgestelde schoolvakantie valt, dan wordt 10 werkdagen extra tijd gegeven om het stemformulier terug te sturen. In de begeleidende brief bij het stemformulier wordt expliciet vermeld als hiervan sprake is.
o Stemformulieren waarop meer dan één antwoord is ingevuld, stemformulieren die niet zijn ondertekend en kopieën van stemformulieren zijn ongeldig, worden niet meegenomen in de telling.
o Ook stemformulieren waarop geen toestemming wordt verleend voor bewaring van het stemformulier, worden niet meegeteld.
Stap 3 Tellen en uitslag vaststellen – rol van de Teller
⮚ Een onafhankelijk gecertificeerd administratiebureau heeft de rol van de Xxxxxx en coördineert de instemmingsprocedure. De Teller zorgt voor de verspreiding van de stemformulieren, telt de uitgebrachte stemmen en stelt de uitslag vast.
⮚ De telling van de geretourneerde stemformulieren vindt plaats op de eerste werkdag na de uiterste datum waarop de stemformulieren ontvangen moeten zijn.
⮚ Xx Xxxxxx telt de ingekomen stemformulieren en stelt vast of de stemmen geldig zijn. Daarbij telt de Xxxxxx het aantal geldige stemformulieren waarop het antwoord “ja” is ingevuld, het aantal geldige stemformulieren waarop het antwoord “nee” is ingevuld en het aantal ongeldig uitgebrachte stemmen. Daarnaast stelt de Xxxxxx het aantal stemformulieren dat niet retour is ontvangen vast.
⮚ De Xxxxxx stelt op basis van de telling het resultaat van de stemming vast. Daarmee wordt bepaald of de uitslag van de stemming betekent dat de voorgenomen plaatsing van de antenne-installatie door kan gaan.
De voorgenomen plaatsing van de antenne-installatie gaat niet door op het moment dat na de telling blijkt dat op meer dan de helft van het aantal verspreide stemformulieren dat geldig is geretourneerd het antwoord “nee” is ingevuld. De uitslag valt dan negatief uit voor de operator.
Stap 4 Uitslag verzenden – rol van de Teller
⮚ De Xxxxxx verzendt de uitslag aan de aangeschreven woonadressen binnen 10 werkdagen na vaststelling van de uitslag door middel van een brief waarin deze uitslag kenbaar wordt gemaakt. Als er na een doorlopen instemmingsprocedure verandering optreedt in het aantal woonadressen in het woongebouw, verandert dit de uitslag niet.
Wanneer is een instemmingsprocedure nodig op een bestaande locatie met antennes?
Bewoners van een woongebouw hebben als eigenaar via de vereniging van eigenaren, of als huurder in de relatie met de verhuurder, inspraak bij plaatsing van een antenne-installatie. Naast de bestaande mogelijkheden tot inspraak is er in het Antenneconvenant een aanvullende regeling opgenomen voor woongebouwen met huurders.
Zoals eerder vermeld mag een operator alleen dan een nieuwe vergunningsvrije antenne-installatie op of aan woongebouwen plaatsen, als de bewoners daartoe instemming hebben gegeven.
Een nieuwe antenne-installatie is een installatie van een operator op een woongebouw waar hij voor plaatsing van een antenne-installatie nog niet eerder instemming heeft verkregen.
De technieken die gebruikt worden voor draadloze communicatie veranderen snel en antennes worden periodiek gemoderniseerd. Bij onderhoud, reparatie aanpassing, uitbreiding, vervanging of verplaatsing van een bestaande vergunningsvrije antenne-installatie, is geen nieuwe of aanvullende instemmingsprocedure onder bewoners nodig.
Het komt voor dat de antenne-eigenaar (operator) het bestaande frame of de aanwezige palen van een antenne-installatie aanpast, uitbreidt of (delen van) de bestaande antenne-installatie vervangt. Voor deze situaties is geen nieuwe instemmingsprocedure vereist. Er is ook geen nieuwe instemmingsprocedure nodig als een antenne-installatie bijvoorbeeld in verband met renovatie of verbouwing tijdelijk verplaatst is en weer teruggeplaatst wordt. Er zal in deze gevallen wel afstemming zijn tussen de operator en de eigenaar van het woongebouw. Essentieel is wel dat de aangepaste antenne-installatie aan de vereisten voor vergunningsvrije plaatsing blijft voldoen.
Tenslotte is er ook geen nieuwe instemmingsprocedure nodig als een operator (de voor een locatie verkregen toestemming tot plaatsing van) een antenne-installatie overdraagt aan een andere operator.
Voorbeeld:
- Operator A heeft in 2012 een antenne-installatie geplaatst en heeft daar instemming voor gevraagd en gekregen.
- In 2013 wil operator B een antenne-installatie op datzelfde woongebouw plaatsen. De installatie van operator B is een nieuwe antenne-installatie, waarvoor een stemprocedure moet worden gehouden.
- In 2014 wil operator A de in 2012 geplaatste antenne-installatie aanpassen. Daarbij is het nodig dat er een extra antennedrager (paal met antenne) wordt geplaatst. Voor deze aanpassing is geen instemmingsprocedure nodig, want er is geen sprake van een nieuwe antenne-installatie. In 2012 is voor deze antenne-installatie immers al een instemmingsprocedure gehouden, dat hoeft niet opnieuw.
Klachtenregeling
Het Antennebureau coördineert de klachtenafhandeling over instemmingsprocedures.
⮚ Vragen en eventuele klachten kunnen bij het Antennebureau worden gemeld. In eerste instantie beantwoordt het Antennebureau vragen en klachten, eventueel na raadpleging van de Teller.
⮚ Het Antennebureau zal de vragen en eventuele klachten naar de betreffende operator(s) doorsturen en verzoeken om behandeling als daarvoor de operator benodigd is. Het Antennebureau bewaakt de termijn voor beantwoording en toetst of de procedure correct is verlopen.
⮚ Klachten worden in beginsel binnen 5 werkdagen na ontvangst behandeld.
⮚ Indien voor behandeling van een klacht meer dan 5 werkdagen nodig is, ontvangt de klager hiervan bericht.
Bewaring van de geretourneerde stemformulieren
De geretourneerde stemformulieren worden tenminste 5 jaar na de datum van telling door de Xxxxxx bewaard. Het bewaren van de geretourneerde stemformulieren heeft als doel hertelling mogelijk te maken. Inzage in de stemformulieren is omwille van de privacy (een bewoner ziet immers de door zijn buren uitgebrachte stemformulieren) niet mogelijk en niet wenselijk.
Geldigheid verkregen instemming
De instemming met het plaatsen van een antenne-installatie geldt voor een periode van 5 jaar. Dat betekent dat de operator binnen 5 jaar de antenne-installatie moet plaatsen en dat hij opnieuw om instemming moet vragen als hij de antenne-installatie niet binnen 5 jaar plaatst. Normaal plaatst een operator de installatie zo snel mogelijk. De verkregen toestemming voor plaatsing van de betreffende antenne-installatie blijft na tijdige plaatsing voor onbepaalde tijd van kracht.
Bewoner(s) van «ADRES» «NR» «TOEVOEGING»
«POSTCODE» «PLAATS»
STEMFORMULIER
voorstel plaatsing antenne-installatie
Stemming plaatsing antenne-installatie
Stemt u voor of tegen de plaatsing van de antenne-installatie op of aan het gebouw waarin u woont? In de begeleidende brief en de bijgevoegde informatie staat omschreven waarvoor uw toestemming wordt gevraagd. Xxxxx uw antwoord hieronder aan:
o Ja, ik stem voor plaatsing.
o Nee, ik stem tegen plaatsing.
Hieronder kunt u eventueel aangeven wat uw bezwaar is.
Uitslag van de telling
De uitslag van de telling wordt uiterlijk binnen tien werkdagen na verstrijken van de termijn voor inzending bekend gemaakt. U ontvangt de uitslag en het verslag van de telling per post.
Naam Adres Datum:
Handtekening *:
* Met het ondertekenen van dit stemformulier geeft u toestemming voor de telling en het bewaren van uw formulier tot 5 jaar na de telling (dit om een eventuele hertelling mogelijk te maken).
Het bepaalde in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) wordt hierbij in acht genomen. Gekopieerde of niet ondertekende stemformulieren zijn ongeldig en worden niet meegeteld.
Belangrijk: Dit formulier dient uiterlijk twintig werkdagen na dagtekening van de begeleidende brief te zijn ontvangen op het volgende adres: Administratie Instemmingen Antenneconvenant, Xxxxxxxxxxxxxx 0000, 0000 XX XXXXXXX.
U kunt hiervoor gebruik maken van de bijgevoegde portvrije retourenveloppe.
Bijlage 3 Blootstellingslimieten
Conform Aanbeveling 1999/519/EG en hierop gebaseerde geharmoniseerde normen onder de R&TTE Richtlijn, kunnen evaluaties op basis van Basisrestricties of op de Referentieniveaus worden uitgevoerd. In de tekst van het Convenant wordt de term Blootstellingslimieten gebruikt als verzamelnaam voor Basisrestricties en Referentieniveaus.
Agentschap Telecom hanteert op het moment van het vaststellen van voorliggende afspraken, de volgende meetsystematiek:
De basisrestricties die van toepassing zijn op radiofrequente velden afkomstig van onder andere televisie- en radiozenders en toepassingen voor mobiele communicatie (2G, 3G, 4G en 5G), zijn gerelateerd aan de opwarming van het menselijke lichaam. De fysische grootheid die daarbij wordt gebruikt is de Specific Absorption Rate (SAR-waarde).
De SAR-waarde is een maat voor de hoeveelheid energie die per tijdseenheid in het lichaam wordt opgenomen met als eenheid watt per kilogram lichaamsgewicht (W/kg). De SAR-waarden kunnen alleen in het lichaam worden gemeten.
Om een meer eenvoudige meting mogelijk te maken zijn de basisrestricties door ICNIRP omgerekend naar meetbare grootheden buiten het lichaam, waarbij conservatieve aannames zijn gehanteerd. Die afgeleide grootheden heten referentieniveaus
Indien de gemeten waarden de referentieniveaus niet overschrijden, dan worden de basisrestricties ook niet overschreden. Indien de referentieniveaus wel worden overschreden, dan betekent dit nog niet dat de basisrestricties worden overschreden. De basisrestricties zijn te berekenen met behulp van computersimulaties; meting is relatief complex en kan alleen in laboratoriumsetting worden uitgevoerd.
Blootstellingslimieten
Verzamelnaam van Basisrestricties en Referentieniveaus.
Basisrestricties
Tabel 1 van Bijlage II van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz – 300 GHz (1999/519/EG)
Basisrestricties voor elektrische, magnetische en elektromagnetische velden (0 Hz-300 GHz
Frequentie- | Magne- | Stroom- | Lichaams- | Plaatselijk | Plaatselijk | Vermo- |
gebied | tische | dichtheid | SAT | SAT | SAT | gensdicht- |
fluxdicht- | (mA/m2) | (W/kg) | (hoofd en | (extre- | heid, S | |
heid (mT) | (rms) | romp) | miteiten) | (W/m2 ) | ||
(W/kg) | (W/kg) | |||||
0 Hz | 40 | - | - | - | - | - |
>0-1 Hz | - | 8 | - | - | - | - |
1-4 Hz | - | 0/x | - | - | - | - |
0-0 000 Hz | - | 2 | - | - | - | - |
1 000 Xx- | - | x/000 | - | - | - | - |
000 xXx |
Xxxxxxxxxx- | Magne- | Stroom- | Lichaams- | Plaatselijk | Plaatselijk | Vermo- |
gebied | tische | dichtheid | SAT | SAT | SAT | gensdicht- |
fluxdicht- | (mA/m2) | (W/kg) | (hoofd en | (extre- | heid, S | |
heid (mT) | (rms) | romp) | miteiten) | (W/m2 ) | ||
(W/kg) | (W/kg) | |||||
100 kHz - | - | f/500 | 0,08 | 2 | 4 | - |
10 MHz |
10 MHz- | - | - | 0,08 | 2 | 4 | - |
10 GHz | ||||||
10-300 GHz | - | - | - | - | - | 10 |
Opmerkingen:
1. ƒ is de frequentie in Hz.
2. De basisrestrictie voor de stroomdichtheid is bedoeld om te beschermen tegen acute blootstellingeffecten op weefsel van het centraal zenuwstelsel in hoofd en romp en bevat een veiligheidsfactor. De basisrestricties voor ELF-velden zijn gebaseerd op vastgestelde schadelijke effecten op het centrale zenuwstelsel. Dergelijke acute effecten treden in wezen onmiddellijk op en er zijn geen wetenschappelijke redenen om de basisrestricties voor blootstellingen van korte duur te wijzigen. Aangezien de basisrestrictie betrekking heeft op schadelijke effecten op het centrale zenuwstelsel, kunnen evenwel hogere stroomdichtheden in ander lichaamsweefsel dan het centrale zenuwstelsel onder dezelfde blootstellingomstandigheden worden toegestaan.
3. Vanwege de elektrische inhomogeniteit van het lichaam dienen de waarden van de stroomdichtheid te worden gemiddeld over een doorsnede van 1 cm2 loodrecht op de stroomrichting.
4. Voor frequenties tot 100 kHz kunnen de piekwaarden voor de stroomdichtheid worden verkregen door de rmswaarde met √2 (=1,414) te vermenigvuldigen. Voor pulsen met een duur van tp dient de equivalente frequentie die in de basisrestricties moet worden toegepast, te worden berekend als ƒ = 1/(2t p).
5. Voor frequenties tot 100 kHz en voor gepulseerde magnetische velden kan de maximale stroomdichtheid als gevolg van de pulsen worden berekend uit de stijg/valtijden en de maximale veranderingssnelheid van de magnetische fluxdichtheid. De geïnduceerde stroomdichtheid kan dan worden vergeleken met de bijbehorende basisrestrictie.
6. Alle Specific Absorption Rate (SAR)-waarden moeten worden gemiddeld over een willekeurige periode van zes minuten.
7. De plaatselijke SAR-middelingsmassa is 10 g aangrenzend weefsel; het aldus verkregen maximale SAR dient de waarde te zijn die voor de raming van de blootstelling wordt gebruikt. Met deze 10 g weefsel wordt een massa van 10 g aangrenzend weefsel met vrijwel homogene elektrische eigenschappen bedoeld. Hierbij valt op te merken dat een massa aangrenzend weefsel te gebruiken is in de computerdosimetrie, maar moeilijkheden kan opleveren bij directe fysieke metingen. Er kan een eenvoudige geometrische vorm zoals een kubusvormige weefselmassa worden gebruikt, op voorwaarde dat de dosimetrische hoeveelheden waarden hebben die ten opzichte van de blootstellingrichtsnoeren aan de veilige kant zijn.
8. Voor pulsen met een duur van tp dient de equivalente frequentie die in de basisrestricties moet worden toegepast, te worden berekend als ƒ = 1/(2t p). Bovendien wordt voor gepulseerde blootstellingen in het frequentiegebied van 0,3 tot 10 GHz en voor plaatselijke blootstelling van het hoofd, ter vermijding en beperking van effecten op het gehoor die veroorzaakt worden door thermo-elastische uitzetting, een extra basisrestrictie aanbevolen. Deze is dat de SA niet meer dan 2 mJ kg–1 gemiddeld over 10 g weefsel mag bedragen.
Referentieniveaus
Tabel 2 van bijlage III van de Europese Aanbeveling van 12 juli 1999 betreffende de beperking van blootstelling van de bevolking aan elektromagnetische velden van 0 Hz - 300 GHz (1999/519/EG).
Voor de ondergetekenden van dit convenant zijn op het moment van ondertekenen van dit convenant de volgende specifieke referentiewaarden relevant. De opgegeven frequenties corresponderen met de frequentiebanden in de “toelichting op de reikwijdte van het convenant”. Op het moment dat er frequentiebanden bij komen, wordt deze lijst aangepast.
De laagste frequentie per band is gekozen omdat dit de laagste referentiewaarde voor de betreffende band oplevert.
Frequentiegebied | E-veldsterkte | H-veldsterkte | B-veld | Equivalente |
(V/m) | (A/m) | (µT) | vermogensdichtheid | |
Seq (W/m2 ) | ||||
880 MHz | ~.41 | 0,11 | 0,136 | 4,4 |
(GSM) | ||||
1805 MHz | ~.58 | 0,157 | 0,195 | 9,0 |
(GSM/DCS 1800) | ||||
1900 MHz1 | ~.61 | 0,16 | 0,20 | 9,5 |
(IMT-2000) | ||||
2.6 GHz | 61 | 0,16 | 0,20 | 10 |
(mobiele communicatie) | ||||
3.5 GHz | 61 | 0,16 | 0,20 | 10 |
(WLL/FWA, communicatie) |
Voor de volledigheid is hieronder ook de gehele tabel opgenomen voor referentieniveaus voor elektrische, magnetische en elektromagnetische velden (0 Hz – 300 GHz, ongestoorde middelbare waarden).
Frequentiegebied | E-veldsterkte | H-veldsterkte | B-veld (µT) | Equivalente | |
(V/m) | (A/m) | vermogensdichtheid | |||
voor vlakke golven Seq | |||||
(W/m2 ) | |||||
0-1 Hz | - | 3,2 ×10 000 | 4 ×10 000 | - | |
1-8 Hz | 10 000 | 3,2 ×10 000/f 2 | 3,2 ×10 000/f 2 | - | |
8-25 Hz | 10 000 | 4 000/f | 5 000/f | - | |
0,025-0,8 kHz | 000/x | 0/x | 0/x | - | |
0,0-0 xXx | 000/x | 5 | 6,25 | - | |
3-150 kHz | 87 | 5 | 6,25 | - | |
0,15-1 MHz | 87 | 0,73/f | 0,92/f | - | |
1-10 MHz | 87/f1/2 | 0,73/f | 0,92/f | - | |
10-400 MHz | 28 | 0,073 | 0,092 | 2 | |
400-2 | 000 MHz | 1,375 f1/2 | 0,0037 f1/2 | 0,0046 f1/2 | f/200 |
2-300 | GHz | 61 | 0,16 | 0,20 | 10 |
Opmerkingen:
1. ƒ zoals aangegeven in de kolom van het frequentiegebied.
2.Voor frequenties tussen 100 kHz en 10 GHz moeten Seq, E2, H2 en B2 over een willekeurige periode van zes minuten worden gemiddeld.
3. Voor frequenties boven 10 GHz moeten Seq, E2, H2 en B2 worden gemiddeld over een willekeurige periode van 68/ƒ 1,05 -minuten (ƒ in GHz).
4. Voor frequenties <1 Hz, die in feite statische elektrische velden zijn,wordt geen E-veldwaarde xxxxxxx.Xx meeste mensen ervaren elektrische oppervlakteladingen bij een elektrische veldsterkte
1 Absoluut gesproken loopt de frequentieband van UMTS van 1899 - 2170 MHz. Vanaf 2000 MHz is de limiet 61 V/m, tussen 1899 en 2000 is die iets lager en afhankelijk van de exacte frequentie. ook voor GSM- en DCS1800 banden gelden namelijk een gering oplopende
limiet.
van minder dan 25 kV/m niet als hinderlijk. Vonkontladingen die stress of hinder veroorzaken, dienen te worden vermeden.
Bijlage 4 Hergebruik opstelpunten en courtesy afspraken
Hergebruik van opstelpunten kan aan de orde zijn op het moment dat één van de aan de afspraken deelnemende partijen het voornemen heeft om antennes van een opstelpunt te verwijderen inclusief alle fysieke en technische voorzieningen van het opstelpunt. Het opstelpunt zou in een dergelijk geval echter behouden kunnen blijven voor andere partijen die daar (op enig moment) een antenne willen plaatsen. Daarmee kan vermeden worden dat na ontmanteling van een opstelpunt op een later moment opnieuw een opstelpunt wordt geïnstalleerd. Dat laatste zou onnodige overlast kunnen geven aan de bewoners van het betreffende gebouw. Het is daarom wenselijk dat een partij andere deelnemende partijen over een voorgenomen ontmanteling informeert en daarmee opening biedt voor een eventuele overdracht van de nog (deels) ingerichte antenne-site. Met deze afspraak kan echter geen inbreuk gemaakt worden op de bedrijfseconomische overwegingen van de eigenaar van de betreffende site om tot ontmanteling over te gaan. Relevant hierbij zijn de bepalingen over medegebruik in hoofdstuk 5a van de Telecommunicatiewet.
Ten aanzien van de jurisprudentie is de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 25 april 2001 relevant. In deze uitspraak is uitsluitsel gegeven ten aanzien van de door de OPTA (thans ACM) vastgestelde regels die tussen KPN en (toenmalig) Dutchtone zullen gelden naar aanleiding van het toenmalige artikel 3.11 van de Telecommunicatiewet.
Vervolgens heeft de OPTA op 17 juli 2001 zijn beslissing op bezwaar aangepast. Operators kunnen
- aansluitend bij de bestaande regelgeving en jurisprudentie - courtesy afspraken maken. Dit zijn afspraken met een technisch karakter en deze hebben als doelstelling de exacte plaatsing van apparatuur met elkaar af te stemmen. Immers, bij toepassing van meer dan één antenne op dezelfde locatie (door verschillende partijen) zijn afspraken nodig om storing te voorkomen.
Tevens wordt voor de algemene regels voor het voorkomen en opheffen van storing verwezen naar: Besluit van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 24 april 2009, nr AT- EZ/6279718.JZ, houdende vaststelling van een beleidsregel met betrekking tot het voorkomen van ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal (beleidsregel storing door het gewenste signaal van radiozendapparaten).