Pensioenreglement Eindloon t.b.v. Roba Metals B.V., Roba Holding
Pensioenreglement Eindloon t.b.v. Roba Metals B.V., Roba Holding
B.V. en KBM Affilips B.V.
Versie december 2023
Inhoudsopgave
6. Beëindiging deelnemerschap 16
7. Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen 16
12. Wijziging Pensioenreglement Eindloon 23
Bijlage 1: Flexibiliserings- en afkoopfactoren 27
Bijlage 2: Vervroegings- en uitstelfactoren 32
0. Inleiding
Stichting Xxxx Xxxxxxxxxxxxx heeft er in 2022 voor gekozen om de pensioenaanspraken en - rechten van de (oud) deelnemers en pensioengerechtigden over te dragen naar een andere uitvoerder en het fonds te liquideren. De werkgever heeft er daarnaast voor gekozen dat de pensioenopbouw van de werknemers en arbeidsongeschikten met ingang van 1 januari 2023 plaatsvindt door Stichting Het Nederlandse Pensioenfonds (hierna: het Fonds). Hiervoor heeft het Fonds een aparte kring opgericht: Pensioenkring Roba.
Stichting Roba Pensioenfonds heeft de bij haar opgebouwde pensioenen overgedragen naar het Fonds. De pensioenaanspraken en pensioenrechten die u tot 31 december 2022 tegenover Stichting Roba Pensioenfonds had, heeft u op en vanaf 1 januari 2023 tegenover het Fonds. Er gaan geen aanspraken of rechten van u verloren door deze wijziging.
1. Definities
In dit pensioenreglement wordt verstaan onder:
Aanspraakgerechtigde:
De persoon die begunstigde is voor een nog niet ingegaan pensioen.
Aspirant Deelnemer:
De Werknemer jonger dan 18 jaar, en de Werknemer van 18 jaar of ouder die nog geen deelnemer is, aan wie partnerpensioen en/of wezenpensioen is toegekend.
Belanghebbende:
De persoon die direct of indirect rechten of plichten op grond van de Statuten en het Pensioenreglement Eindloon heeft.
Beleidsregels:
De regels die het Bestuur bij dit Pensioenreglement maakt om in detail te beschrijven hoe bepaalde onderdelen worden uitgevoerd. De Beleidsregels worden gepubliceerd. De Beleidsregels maken onderdeel uit van het Pensioenreglement Eindloon.
Bestuur:
Het bestuur van het Fonds.
Deelnemer:
De Werknemer in dienst van de Werkgever die op grond van de Pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens het Fonds, alsmede degene voor wie de pensioenopbouw krachtens het Pensioenreglement Eindloon wordt voortgezet.
Directie:
De statutaire directie van Roba Holding B.V.
Fonds:
De Stichting Het Nederlandse Pensioenfonds, gevestigd te Utrecht.
Franchise:
Het gedeelte van het Jaarsalaris dat voor de pensioenopbouw buiten beschouwing wordt gelaten.
Gepensioneerde:
De Pensioengerechtigde voor wie het ouderdomspensioen is ingegaan.
Gewezen Deelnemer:
De Gewezen Werknemer door wie op grond van de Pensioenovereenkomst geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak volgens de bepalingen van het Pensioenreglement Eindloon heeft behouden jegens het Fonds.
Gewezen Partner:
De persoon die voor de Scheiding als Partner werd aangemerkt.
Gezamenlijke huishouding:
Uit een door een Deelnemer aan het Fonds verstrekt notarieel verleden samenlevingscontract blijkt dat:
• de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde met een andere persoon tenminste 1/2 jaar een gemeenschappelijke huishouding voert en
• deze persoon in het samenlevingscontract als begunstigde van het partnerpensioen is aangewezen onder herroeping van eerdere begunstiging en
• deze persoon ongehuwd is en geen bloed-of aanverwant in de rechte lijn van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde is en
• de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde ongehuwd is of niet een wettig geregistreerd partnerschap is aangegaan en
• er sprake is van inschrijving in het bevolkingsregister op hetzelfde adres.
Jaarsalaris:
Het vaste in Nederland verdiende bruto maandsalaris maal twaalf vermeerderd met de vakantietoeslag en de 13e maand zoals schriftelijk tussen de Werkgever en de Deelnemer overeengekomen, daaronder niet begrepen overige toeslagen, gratificaties, tantièmes, etc.
Kind:
• De kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die in een familierechtelijke betrekking tot de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde staan;
• De kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar die door de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde als eigen kinderen worden opgevoed en verzorgd.
Xxxxx(e) pensioen(en):
Het bedrag waaronder pensioen(en) mag (mogen) worden afgekocht volgens artikel 66 van de Pensioenwet.
Partner:
De persoon met wie de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde voor de beëindiging van het Deelnemerschap is gehuwd, een wettig geregistreerd partnerschap heeft gesloten of een Gezamenlijke huishouding voert.
Pensioengerechtigde:
De persoon voor wie op grond van de Pensioenovereenkomst het pensioen is ingegaan.
Pensioeningangsdatum:
De datum waarop het pensioen ingaat.
Pensioenovereenkomst:
Hetgeen tussen de Werkgever en Werknemer is overeengekomen betreffende pensioen.
Pensioenreglement Eindloon:
Het pensioenreglement van het Fonds voor de Deelnemer dat geldt vanaf 1 januari 2023 inclusief de laatste wijzigingen.
Roba Holding B.V.:
De te IJsselstein gevestigde besloten vennootschap Roba Holding B.V.
Scheiding:
• Beëindiging van het huwelijk door echtscheiding
• Ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed
• Beëindiging van het wettig geregistreerd partnerschap
• Beëindiging van de Gezamenlijke huishouding
Als scheidingsdatum geldt bij gehuwden en geregistreerde partners de inschrijvingsdatum van de Scheiding in de registers van de Burgerlijke Stand.
Als scheidingsdatum geldt bij ongehuwde en ongeregistreerde partners de datum waarop volgens het register Basisregistratie personen (BRP) de inschrijving op hetzelfde adres is geëindigd, tenzij de Partners anders zijn overeengekomen.
Statuten:
De statuten van het Fonds.
Uitvoeringsovereenkomst:
De overeenkomst tussen de Werkgever en het Fonds over de uitvoering van de pensioenovereenkomst.
Werkgever:
De besloten vennootschappen Roba Holding B.V., Roba Metals B.V., beide statutair gevestigd te IJsselstein en KBM Affilips B.V., statutair gevestigd te Oss, die de pensioenregeling bij het Fonds hebben ondergebracht.
Werknemer:
De persoon die op grond van een naar Nederlands recht geldige arbeidsovereenkomst in dienst van de Werkgever werkzaamheden verricht tenzij in dit Pensioenreglement Eindloon anders wordt bepaald.
2. De Deelnemer
2.1 Deelnemerschap
Deelnemer in de pensioenregeling zijn alle Werknemers die minimaal 2 maanden in dienst zijn van de Werkgever en die de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.
Aanvang deelnemerschap
Op de dag waarop de Werknemer aan de hierboven gestelde voorwaarden voldoet, vangt het deelnemerschap aan met terugwerkende kracht tot de eerste dag van de maand van indiensttreding of op de eerste dag van de maand waarin de leeftijd van 18 jaar wordt bereikt.
Einde deelnemerschap
Het deelnemerschap eindigt op de dag waarop:
• het ouderdomspensioen ingaat;
• de Deelnemer overlijdt;
• het dienstverband met de Werknemer wordt beëindigd, tenzij het deelnemerschap op grond van de bepalingen in dit Pensioenreglement Eindloon wordt voortgezet.
Gedurende het deelnemerschap maken de bepalingen van dit Pensioenreglement Eindloon deel uit van de Pensioenovereenkomst. Voor zover de aanspraken krachtens dit reglement zijn herverzekerd maken de door de herverzekeraar gestelde voorwaarden deel uit van dit reglement.
2.2 Aspirant deelnemerschap
Aspirant Deelnemer in de pensioenregeling zijn:
• Werknemers jonger dan 18 jaar, die een Partner en/of Kinderen hebben.
• Werknemers van 18 jaar of ouder die een Partner en/of Kinderen hebben en die nog geen deelnemer zijn.
Aanvang aspirant deelnemerschap
Het aspirant deelnemerschap vangt aan op de dag waarop de Werknemer de Partner en/of Kinderen schriftelijk bij het Fonds heeft aangemeld.
Einde aspirant deelnemerschap
Het aspirant deelnemerschap eindigt op de dag waarop:
• de Aspirant Deelnemer als Deelnemer in de pensioenregeling wordt opgenomen;
• de Aspirant Deelnemer overlijdt,
• het dienstverband met de Werkgever anders dan door overlijden van de Aspirant Deelnemer wordt beëindigd;
• de Aspirant Deelnemer van zijn Partner is gescheiden, hetgeen moet blijken uit de inschrijving in de registers van de burgerlijke stand, als beschreven ten aanzien van de scheidingsdatum in artikel 1, indien de Aspirant Deelnemer geen Kind(eren) heeft.
3. Pensioenaanspraken
De pensioenregeling betreft een eindloonregeling en heeft betrekking op de pensioenaanspraken die vanaf 1 januari 2018 worden opgebouwd. Op grond van de Pensioenwet wordt deze pensioenregeling gekarakteriseerd als een uitkeringsovereenkomst.
Aan de Deelnemers worden, met inachtneming van de bepalingen van dit Pensioenreglement Eindloon, de volgende pensioenaanspraken toegekend:
• ouderdomspensioen;
• partnerpensioen;
• tijdelijk partnerpensioen;
• wezenpensioen.
Aan de Aspirant Deelnemers worden, als waren zij Deelnemer, met inachtneming van de bepalingen van dit Pensioenreglement Eindloon, de volgende pensioenaanspraken toegekend:
• partnerpensioen;
• tijdelijk partnerpensioen;
• wezenpensioen.
3.1 Grondslag voor de berekening van de pensioenen
Bij de berekening van de pensioenen wordt uitgegaan van de dienstjaren van de Deelnemer alsmede de pensioengrondslag.
Dienstjaren
De voor de pensioenberekening in aanmerking te nemen dienstjaren zijn de in dienst van de Werkgever doorgebrachte jaren waarin de Werknemer tevens Deelnemer aan de pensioenregeling is.
Als dienstjaren worden tevens in aanmerking genomen extra dienstjaren als gevolg van waardeoverdracht.
Het aantal dienstjaren wordt bepaald in jaren en maanden; een gedeelte van een maand van 16 dagen of meer wordt voor een gehele maand gerekend en een gedeelte van een maand van minder dan 16 dagen wordt verwaarloosd.
Pensioengrondslag
De pensioengrondslag is het bedrag gelijk aan het vaste Jaarsalaris van de Deelnemer, verminderd met de Franchise.
De jaarlijkse vaststelling van de pensioengrondslag vindt plaats per 1 januari, waarbij het dan geldende Jaarsalaris in aanmerking wordt genomen.
Vanaf 1 januari 2015 geldt voor de berekening van de pensioengrondslag een maximum Jaarsalaris gelijk aan het bedrag zoals vermeld in de Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioenen en maximering pensioengevend inkomen (1-1-2023:
€ 128.810).
De Franchise wordt door het Bestuur vastgesteld en bedraagt per 1 januari 2023
€ 19.010.
Een verlaging van de pensioengrondslag, voortvloeiend uit een verlaging van het Jaarsalaris of een verhoging van de Franchise, wordt alleen in aanmerking genomen voor het gedeelte van de pensioenaanspraken, dat betrekking heeft op de nog toekomstige dienstjaren.
3.2 Aanvullende pensioenaanspraken
Het Bestuur is niet bevoegd toe te staan dat door de Deelnemer zelf extra stortingen in het Fonds worden verricht.
3.3 Deeltijddienstbetrekking
In geval een Deelnemer niet in een fulltime dienstverband werkzaam is bij de Werkgever, wordt de pensioengrondslag als volgt vastgesteld:
• Het Jaarsalaris over de overeengekomen arbeidsduur wordt herleid tot een fictief Jaarsalaris over de normale arbeidsduur bij de Werkgever;
• Het fictieve Jaarsalaris wordt verminderd met de Franchise;
• De hieruit voortvloeiende pensioengrondslag wordt vermenigvuldigd met een factor, die gelijk is aan het aantal overeengekomen arbeidsuren per week gedeeld door het normale aantal arbeidsuren per week.
3.4 Ouderdomspensioen
Uitkeringsperiode
Het ouderdomspensioen gaat in op de eerste dag van de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer de 68-jarige leeftijd bereikt, of op de dag waarop het Bestuur op verzoek van de (Gewezen) Xxxxxxxxx heeft besloten de Pensioeningangsdatum vast te stellen.
Het ouderdomspensioen wordt levenslang uitgekeerd en eindigt op de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt.
Hoogte van het pensioen
Het jaarlijkse ouderdomspensioen bedraagt, bij onafgebroken dienstverband tot de Pensioeningangsdatum, de som van:
• 1,65% x dienstjaren x laatstelijk vastgestelde pensioengrondslag
• Premievrij pensioen wegens de overgang van 1,75% opbouw naar 1,65% opbouw voor de dienstjaren tot 1 januari 2014 ter grootte van het verschil tussen de opbouw van 1,75% en 1,65%
• Premievrij pensioen door conversie van pensioenleeftijd 65 naar 67 per 1-1-2014 en van 67 naar 68 per 1-1-2018.
Wijzigingen van de pensioengrondslag worden in aanmerking genomen over alle dienstjaren, behoudens het bepaalde in artikel 3.1.
Het maximum ouderdomspensioen wordt jaarlijks door het Bestuur in overleg met de directie van Roba Holding B.V. vastgesteld.
3.5 Partnerpensioen
Uitkeringsperiode
Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand van overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en wordt aan de (Gewezen) Partner uitgekeerd tot de laatste dag van de maand van diens overlijden.
Hoogte van het partnerpensioen
Het jaarlijks op te bouwen partnerpensioen bedraagt 70% van het volgens hierboven berekende ouderdomspensioen.
In geval van overlijden van de Deelnemer voor de Pensioeningangsdatum bedraagt het partnerpensioen 70% van het ouderdomspensioen, dat de Deelnemer bereikt zou hebben als hij tot de Pensioeningangsdatum in dienst van de Werkgever had kunnen blijven en voor hem de pensioengrondslag was blijven gelden die het laatst voor hem van kracht was.
Het hierboven berekende partnerpensioen wordt verminderd met de pensioen- aanspraak van de eventuele voorgaande Partner in gevolge artikel 11.1 van dit Pensioenreglement Eindloon.
Geen recht op partnerpensioen
De Partner kan geen aanspraak maken op een uitkering van het partnerpensioen indien de Partner schuldig of medeplichtig is aan de opzettelijke levensberoving van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde.
Bij overlijden van de Deelnemer binnen een half jaar na aanvang van het deelnemerschap of de aanvang van de partnerrelatie in de zin van dit reglement, behoudt het Fonds zich het recht voor de uitkering van partnerpensioen krachtens dit reglement te weigeren.
Deze weigering is afhankelijk van de uitkomst van het in voorkomende gevallen door het Fonds in te stellen onderzoek naar de gezondheidstoestand van de Deelnemer. Indien het Fonds tot het instellen van een onderzoek overgaat, houdt dat in dat het Fonds zal (laten) onderzoeken of het overlijden het gevolg is van de gezondheidstoestand van de Deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap of de partnerrelatie. Indien deze gezondheidstoestand op de ingangsdatum van het risico het overlijden redelijkerwijs moest doen verwachten en de Deelnemer daarvan op de hoogte was, kan het Fonds besluiten uitkering van het partnerpensioen te weigeren. Om voor een uitkering uit hoofde van dit reglement in aanmerking te komen is de Pensioengerechtigde verplicht zijn medewerking aan de uitvoering van dit onderzoek te verlenen.
3.6 Tijdelijk Partnerpensioen
Uitkeringsperiode
Het tijdelijk partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand van overlijden van de Deelnemer en wordt aan de Partner uitgekeerd, uiterlijk tot de dag waarop de Partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of, als dat eerder is, tot de laatste dag van de maand van diens overlijden.
Hoogte van het pensioen
Het jaarlijkse tijdelijke partnerpensioen bedraagt 30% van het ouderdomspensioen dat de Deelnemer bereikt zou hebben als hij tot de Pensioeningangsdatum in dienst van de Werkgever had kunnen blijven, en voor hem de pensioengrondslag was blijven gelden die het laatste voor hem van kracht was.
Geen recht op tijdelijk partnerpensioen
De Partner kan geen aanspraak maken op een uitkering van het tijdelijk partnerpensioen indien de Partner schuldig of medeplichtig is aan de opzettelijke levensberoving van de Deelnemer.
Bij overlijden binnen een half jaar na aanvang van de partnerrelatie in de zin van dit Pensioenreglement Eindloon behoudt het Fonds zich het recht voor de uitkering van tijdelijk partnerpensioen krachtens dit reglement te weigeren.
Deze weigering is afhankelijk van de uitkomst van het in voorkomende gevallen door het Fonds in te stellen onderzoek naar de gezondheidstoestand van de Deelnemer. Indien het Fonds tot het instellen van een onderzoek overgaat, houdt dat in dat het Fonds zal (laten) onderzoeken of het overlijden het gevolg is van de gezondheidstoestand van de Deelnemer bij aanvang van het deelnemerschap. Indien deze gezondheidstoestand op de ingangsdatum van het risico het overlijden redelijkerwijs moest doen verwachten en de Deelnemer daarvan op de hoogte was, kan het Fonds besluiten uitkering van het tijdelijk partnerpensioen te weigeren. Om voor een uitkering uit hoofde van dit reglement in aanmerking te komen is de Pensioengerechtigde verplicht zijn medewerking aan de uitvoering van dit onderzoek te verlenen.
3.7 Wezenpensioen
Uitkeringsperiode
Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand van overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde en wordt aan elk van de Kinderen van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde uitgekeerd tot het einde van de maand waarin:
• het Kind de 18-jarige leeftijd bereikt;
• het Kind voordien overlijdt of door huwelijk meerderjarig is geworden.
Zolang het Kind voldoet aan de omschrijving van invalide of studerende kinderen in de ‘Algemene kinderbijslagwet’, zal het wezenpensioen voorts worden uitgekeerd tot de 27e verjaardag van het Kind, dan wel tot de datum waarop het Kind voordien overlijdt.
Hoogte van het wezenpensioen
Het jaarlijkse wezenpensioen bedraagt voor ieder Kind 14% van het ouderdomspensioen. In geval van overlijden van de Deelnemer voor de Pensioen- ingangsdatum bedraagt het wezenpensioen 14% van het ouderdomspensioen dat de Deelnemer bereikt zou hebben als hij tot de Pensioeningangsdatum in dienst van de Werkgever had kunnen blijven, en voor hem de pensioengrondslag was blijven gelden die het laatste voor hem van kracht was.
Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien geen partnerpensioen op grond van dit reglement wordt uitgekeerd. Het wezenpensioen bedraagt voor alle pensioengerechtigde Kinderen samen niet meer dan 70% (of, indien geen partnerpensioen op grond van dit reglement wordt uitgekeerd 140%) van het eerder berekende ouderdomspensioen.
Geen recht op wezenpensioen
Indien het Kind schuldig of medeplichtig is aan de opzettelijke levensberoving van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde kan het Kind geen aanspraak maken op een uitkering van het wezenpensioen.
3.8 Voorwaardelijke toeslagverlening
Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken van Gewezen Deelnemers en Pensioengerechtigden wordt jaarlijks toeslag verleend van maximaal de door het CBS vastgestelde prijsindex (CPI afgeleid, berekend op 1 juli van enig jaar ten opzicht van 1
juli van het jaar daarvoor). Het Bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast.
Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd, maar deze wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
Deelnemers komen in aanmerking voor backserviceverhogingen.
3.9 Maximale aanspraken
Bij de vaststelling van pensioenen en aanspraken worden de in de Wet op de loonbelasting 1964 en het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 aangegeven maxima en begrenzingen mee in aanmerking genomen.
3.10 Uitbetaling pensioenen
De pensioenen worden aan het einde van iedere kalendermaand uitgekeerd.
De maanduitkering bedraagt 1/12e van het jaarlijkse pensioen en wordt naar boven afgerond op 1 Eurocent.
Op de maanduitkeringen worden de verschuldigde belasting en/of premies ingehouden waar dat als gevolg van enig wettelijk voorschrift verplicht is.
Het ouderdomspensioen en het partnerpensioen worden uitgekeerd aan de Pensioengerechtigde. Het wezenpensioen wordt, ter beoordeling van het Bestuur, uitgekeerd aan de verzorger of voogd van het Kind.
Bij elke betaling kan een attestatie de vita of enig ander voldoende bewijs van in leven zijn worden verlangd.
De uitkeringen vinden in beginsel plaats in Euro’s op een door de Pensioengerechtigde opgegeven Nederlandse bankrekening.
4. Financiering
4.1 Financieringssysteem
Ter waarborging van de pensioenaanspraken, die voor de Deelnemers uit dit Pensioenreglement Eindloon voortvloeien, vindt financiering plaats door middel van een kostendekkende premie, zoals beschreven in de ABTN.
4.2 Premiebetaling
De kosten van de pensioenregeling worden gedragen door de Werkgever en door de Deelnemer. De Deelnemer neemt een derde van de in artikel 4.1 beschreven jaarlijks gelijkblijvende premie voor zijn rekening. De Werkgever neemt de overige kosten voor zijn rekening.
De Werkgever houdt de verschuldigde premie in op het salaris van de Deelnemer in evenveel termijnen als waarin dit wordt uitbetaald en draagt deze, tezamen met de werkgeversbijdrage, af aan het Fonds.
Het Bestuur is bevoegd een Deelnemer of een groep Deelnemers op verzoek van de Directie tijdelijk of blijvend van het betalen van premie vrij te stellen, indien en voor zolang de Werkgever zich verbindt de hierdoor gemiste premies in dezelfde termijnen te vergoeden.
Een premieoverschot kan door het Bestuur uitsluitend worden bestemd voor:
• verhoging van pensioenaanspraken van Deelnemers;
• het verlenen van toeslagen op uitgestelde pensioenaanspraken en ingegane pensioenen;
• de vorming respectievelijk verhoging van een vrije reserve binnen Pensioenkring Roba;
• het verlenen van kortingen op de krachtens dit Reglement verschuldigde bijdragen.
De kosten ingevolge eventuele flexibele pensionering zijn voor rekening van de Deelnemer, tenzij de Werkgever en de Deelnemer anders overeenkomen.
4.3 Voorbehoud Werkgever
De Werkgever behoudt zich de bevoegdheid voor tot vermindering of beëindiging van zijn bijdrage aan de pensioenregeling in het geval van een ingrijpende wijziging van omstandigheden.
Een zodanige wijziging wordt in ieder geval geacht aanwezig te zijn:
• in geval van een wijziging in de wetgeving ter zake van ouderdoms-, partner- en/of wezenvoorzieningen;
• indien enige andere verplichte regeling wordt ingevoerd, waaraan Deelnemers aanspraak op ouderdoms-, (tijdelijk) partner- en/of wezenpensioen kunnen ontlenen;
• indien de bedrijfsresultaten van de Werkgever zodanig zijn, dat de onverminderde voortzetting van de bijdragen van de vennootschap onverenigbaar is met een gezonde bedrijfsvoering.
Indien de Werkgever voornemens is tot uitoefening van deze bevoegdheid over te gaan, worden het Fonds alsmede degenen, wier pensioen of aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen, onverwijld door de Werkgever schriftelijk hiervan in kennis gesteld en zal het Reglement worden aangepast aan de gewijzigde situatie.
4.4 Korting premie
Het Fonds kan uitsluitend korting op de kostendekkende of gedempte kostendekkende premie verlenen indien voldaan wordt aan de daarvoor in artikel 129 van de Pensioenwet gestelde voorwaarden.
4.5 Korting pensioenen
Het Fonds informeert de (Gewezen) Deelnemers, (Gewezen) Partners, Pensioengerechtigden en Werkgever schriftelijk over het besluit tot korting.
De korting kan op zijn vroegst een maand nadat de (Gewezen) Deelnemers, Gewezen Partners, Pensioengerechtigden, Werkgever en De Nederlandsche Bank hierover zijn geïnformeerd en ten aanzien van Pensioengerechtigden op zijn vroegst drie maanden nadat zij hierover zijn geïnformeerd, worden gerealiseerd.
Het Bestuur is verplicht, zodra de financiële toestand van het Fonds dit naar het oordeel van de accountant, in overleg met de actuaris toelaat, de verminderde pensioenaanspraken of –rechten weer te verhogen tot maximaal hun oorspronkelijke grootten.
5. Informatieverstrekking
5.1 Informatieplicht
Iedere Belanghebbende is verplicht aan het Fonds alle gegevens en bescheiden te verstrekken die naar het oordeel van het Fonds nodig zijn voor een juiste uitvoering van de Statuten en dit reglement.
Iedere Belanghebbende is in ieder geval verplicht aan het Fonds ten spoedigste schriftelijk melding te doen en de daartoe benodigde bewijsstukken te overleggen van een wijziging in de persoonlijke leefsituatie.
Indien de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt waardoor een aanspraak of recht op pensioen niet juist is vastgesteld, stelt het Fonds de aanspraak of het recht op pensioen nader vast op grond van de juiste, of bij ontbreken van de juiste gegevens, naar beste weten door het Fonds te bepalen gegevens.
Het te veel of te weinig betaalde kan met de Belanghebbende worden verrekend of teruggevorderd.
Geen uitkering of slechts gedeeltelijke uitkering vindt plaats zolang naar het oordeel van het Fonds niet aan het hierboven gestelde is voldaan.
Aan deze verplichtingen moet worden voldaan binnen de daarvoor vastgestelde termijn van 3 maanden, ingaand op de datum waarop een wijziging van de pensioen-of premiebepalende gegevens plaatsvindt. Bij het niet voldoen aan de verplichtingen is het Fonds bevoegd de benodigde gegevens naar eigen inzicht vast te stellen.
Het Fonds is niet aansprakelijk voor de gevolgen van het niet, niet juist, niet tijdig of niet volledig nakomen van de informatieplicht van Belanghebbenden.
5.2 Informatieverstrekking aan de Deelnemer
Het Fonds informeert de Werknemer die met de Werkgever een Pensioenovereenkomst heeft gesloten, binnen drie maanden na de start van de verwerving van pensioenaanspraken over de kenmerken van de pensioenregeling. De Deelnemer wordt geïnformeerd over:
• de inhoud van de pensioenregeling;
• de mogelijkheid om te kiezen voor een variabele uitkering;;
• de uitvoering van de pensioenregeling;
• persoonlijke omstandigheden die een actie van de werknemer kunnen vergen;
• het bestaan van de website van het Fonds, en
• de mogelijkheid om het pensioenregister te raadplegen.
Jaarlijks ontvangt iedere Deelnemer informatie van het Fonds over zijn pensioen als genoemd in de Pensioenwet (artikel 38).
5.3 Informatieverstrekking aan Pensioengerechtigden
Bij pensioeningang en daarna eenmaal per jaar ontvangt de Pensioengerechtigde informatie over zijn pensioen als genoemd in de Pensioenwet (artikel 43 en 44):
5.4 Informatieverstrekking aan Gewezen Deelnemers
De Gewezen Deelnemer ontvangt bij uitdiensttreding en daarna eenmaal per jaar informatie over zijn pensioen als genoemd in de Pensioenwet (artikel 39 en 40).
5.5 Informatieverstrekking aan Gewezen Partners
De Gewezen Partner ontvangt bij Scheiding en daarna eenmaal per vijf jaar informatie over zijn pensioen als genoemd in de Pensioenwet (artikel 41 en 42).
5.6 Informatie op verzoek
Het Fonds verstrekt op verzoek van de (Gewezen) Xxxxxxxxx, (Gewezen) Partner of de Pensioengerechtigde de informatie als genoemd in de Pensioenwet (artikel 46), waaronder:
▪ voor de Pensioengerechtigde: een opgave van zijn pensioenrecht
▪ voor de Gewezen Partner: een opgave van de op gebouwde aanspraak op partnerpensioen
▪ Informatie over de consequenties van flexibele pensionering als genoemd in artikel 10, zoals het uitruilen van partnerpensioen in ouderdomspensioen of andersom, of van het vervroegen of uitstellen van de pensioendatum.
Eventuele kosten kunnen in rekening worden gebracht.
6. Beëindiging deelnemerschap
De Gewezen Deelnemer is degene wiens dienstverband met de Werkgever is geëindigd en ten behoeve van wie geen pensioenaanspraken meer worden opgebouwd op grond van het Pensioenreglement Eindloon en aan wie premievrije aanspraken zijn toegekend die nog niet zijn ingegaan, mits
• de uitdiensttredende 2 maanden of langer onafgebroken Deelnemer geweest is, tenzij elders verworven pensioenaanspraken bij het Fonds zijn ingebracht.
De Gewezen Deelnemer heeft op grond van de tot dan toe voor hem en door hem betaalde bijdragen aanspraak op de volgende premievrije pensioenen:
• Ouderdomspensioen
• Partnerpensioen
• Wezenpensioen
Het Bestuur verschaft de Gewezen Deelnemer binnen 1 maand na uitdiensttreding een opgave van de premievrije pensioenen waarop hij aanspraak maakt.
7. Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen
7.1 Algemene bepalingen afkoop
Afkoop van Kleine pensioenen is toegestaan indien het bedrag op jaarbasis op de Pensioenrichtdatum lager is dan de Afkoopgrens zoals bepaald in artikel 66 van de Pensioenwet en voldaan wordt aan de wettelijke eisen.
Bij een afkoop van een pensioen wordt de opgebouwde aanspraak op pensioen herrekend naar een bedrag (de contante waarde). Na de uitkering van dit bedrag zijn er geen aanspraken meer bij het Fonds. Elke afspraak strijdig met de wettelijke afkoopmogelijkheden is nietig.
Voor de berekening van de uitkering ineens, wordt gebruik gemaakt van afkoopfactoren die voor alle Deelnemers en Gewezen Deelnemers op een bepaald moment hetzelfde zijn en waarbij sprake is van collectieve actuariële gelijkwaardigheid.
De afkoopfactoren zijn vermeld in de bijlage. Bij het berekenen van de hoogte van de uitkering ineens wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen.
7.2 Welke pensioenen komen in aanmerking voor afkoop?
Het Fonds heeft de mogelijkheid om na instemming van de Aanspraakgerechtigde Kleine pensioenen af te kopen. Dit geldt voor:
a) Xxxxx ouderdomspensioen en daar bijbehorende partner- en wezenpensioenen, wanneer de pensioenuitvoerder minimaal vijf keer, gedurende ten minste vijf jaar na beëindiging van de deelname, tevergeefs heeft gepoogd de aanspraken over te dragen aan een nieuwe uitvoerder (artikel 66 lid 2 c van de Pensioenwet).
b) Xxxxx ouderdomspensioen en daar bijbehorende partner- en wezenpensioenen: wanneer de deelname is geëindigd tussen 1 januari 2018 en 1 januari 2019 en de pensioenuitvoerder minimaal vijf keer, gedurende ten minste vijf jaar vanaf 2019, tevergeefs heeft gepoogd de aanspraken over te dragen aan een nieuwe uitvoerder (artikel 66 lid 2 c Pensioenwet);
c) Klein partnerpensioen bij overlijden van xx Xxxxxxxxx (artikel 67 Pensioenwet);
x) Xxxxx wezenpensioen bij overlijden van de Xxxxxxxxx (artikel 67 Pensioenwet);
e) Xxxxx Xxxxxxxxx partnerpensioen bij Scheiding dan wel bij overlijden van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde (artikel 68 Pensioenwet). De afkoopsom van het bijzonder partnerpensioen wordt aan de Ex-partner ter beschikking gesteld.
Na de uitkering van het afkoopbedrag zijn er geen aanspraken meer bij het Fonds.
7.3 Afkoop meer dan twee jaar na einde deelname bij einde deelname voor 2018
Op verzoek van de Gewezen Deelnemer van wie de deelname is geëindigd vóór 1 januari 2018 kunnen bedragen onder de wettelijke afkoopgrens tussentijds worden afgekocht, ten minste twee jaar na einde deelname.
Als binnen de termijn van twee jaar de Pensioenrichtdatum wordt bereikt, dan kan de afkoop vóór het einde van de tweejaarstermijn plaatsvinden. Als een ouderdomspensioenaanspraak wordt afgekocht, worden ook de bijbehorende aanspraken op partnerpensioen afgekocht. Het wezenpensioen vervalt. De afkoopsom van het bijzonder partnerpensioen wordt aan de Ex-partner ter beschikking gesteld. Na de uitkering van het afkoopbedrag zijn er geen aanspraken meer bij het Fonds.
7.4 Inhoudingen
Op het bruto afkoopbedrag worden de wettelijke premies en belastingen ingehouden. Het netto afkoopbedrag wordt in een keer aan de rechthebbende uitgekeerd.
7.5 Beleidsregels
Deze afkoopmogelijkheden zijn nader uitgewerkt in de Beleidsregels. Hierbij wordt rekening gehouden met de wettelijke regels over afkoop kleine pensioenen.
8. Waardeoverdracht
Bij verandering van dienstverband bestaat het recht de bij de oude werkgever opgebouwde pensioenaanspraken over te dragen naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever.
8.1 Uitgaande waardeoverdracht
Op verzoek van de Gewezen Deelnemer zal de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken in Pensioenkring Roba naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever worden overgedragen.
De overgedragen waarde wordt omgezet in aanspraken volgens de pensioenregeling van de nieuwe werkgever.
De Gewezen Deelnemer die zijn pensioenaanspraken over heeft laten dragen naar een andere pensioenuitvoerder heeft daarmee geen recht meer op enige pensioenuitkering van het Fonds.
8.2 Inkomende waardeoverdracht
Op verzoek van de Deelnemer zal de waarde van de pensioenaanspraken, die bij de pensioenuitvoerder van de vorige werkgever zijn verkregen, worden overgedragen naar Pensioenkring Roba van het Fonds. De overgedragen waarde wordt omgezet in pensioenaanspraken volgens dit reglement.
8.3 Overige bepalingen
De wijze waarop de waardeoverdracht plaatsvindt, evenals het vaststellen van de overdrachtswaarde, geschiedt conform de krachtens de Pensioenwet vastgestelde reken- en procedureregels.
De Werknemer beslist pas definitief tot de waardeoverdracht nadat hij de gevolgen ervan voor zijn nieuwe pensioenregeling geoffreerd heeft gekregen.
Overdracht van de waarde van het partnerpensioen is slechts mogelijk na schriftelijke instemming van de Partner van de (Gewezen) Deelnemer. Het eventuele bijzonder partnerpensioen kan niet worden overgedragen.
Bij een verzoek tot waardeoverdracht dat niet onder het wettelijk recht valt, dienen alle betrokken partijen afzonderlijk in te stemmen met de waardeoverdracht.
9. Arbeidsongeschiktheid
Gehele respectievelijk gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt voor de toepassing van dit artikel aanwezig geacht, indien en voor zolang recht bestaat op een uitkering krachtens de Wet Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), doch niet eerder dan twee jaar na aanvang van arbeidsongeschiktheid volgens de WIA en uiterlijk tot de Pensioeningangsdatum.
9.1 Aanvang voortzetting deelnemerschap
Bij ingang van de WIA-uitkering wordt het deelnemerschap van de Deelnemer premievrij voortgezet tot de Pensioeningangsdatum, dan wel eerdere revalidatie.
9.2 Mate van voortzetting deelnemerschap
Afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt het deelnemerschap geheel of gedeeltelijk voortgezet. De mate van arbeidsongeschiktheid is het percentage waarvoor de Deelnemer op grond van de WIA arbeidsongeschikt is verklaard.
De opbouw van de pensioenrechten zal premievrij worden voortgezet overeenkomstig de onderstaande tabel:
Mate van arbeidsongeschiktheid: | Percentage voortzetting: |
80% - 100% | 100% |
65% - 80% | 72,5% |
55% - 65% | 60% |
45% - 55% | 50% |
35% - 45% | 40% |
Minder dan 35% | 0% |
9.3 Basis voortzetting
Het deelnemerschap wordt voortgezet op basis van de laatst vastgestelde pensioengrondslag voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Vervolgens wordt de pensioengrondslag jaarlijks per 1 januari opnieuw berekend aan de hand van de actuele gegevens.
Als het salaris tijdens de ziekteperiode in verband met de duur van de ziekteperiode wordt verlaagd, wordt er bij de vaststelling van de pensioengrondslag van uitgegaan, dat de verlaging niet heeft plaatsgevonden.
9.4 Einde voortzetting
Voortzetting van het deelnemerschap eindigt:
• direct voorafgaand aan de Pensioeningangsdatum;
• bij revalidatie tot een mate van arbeidsongeschiktheid onder de 35%;
• bij verplichte deelname aan een andere pensioenregeling;
• op het moment dat de WIA-uitkering eindigt.
9.5 Informatieplichten en rechten
Het gestelde in artikel 5 met betrekking tot informatierechten en -plichten is overeenkomstig van toepassing voor de arbeidsongeschikte Deelnemer.
10. Flexibele pensionering
10.1 Algemene bepalingen
Een (Gewezen) Deelnemer kan bij pensioeningang een aantal keuzes maken. Dit heet herschikken.
De (Gewezen) Deelnemer heeft de volgende keuzemogelijkheden bij pensioeningang:
• Deeltijdpensionering (het ouderdomspensioen gaat gedeeltelijk in);
• Vervroegen of uitstellen ten opzichte van de Pensioenrichtdatum (het ouderdomspensioen gaat eerder of later in);
• Uitruil van aanspraken op ouderdomspensioen en partnerpensioen.
Ook combinaties van deze keuzemogelijkheden zijn toegestaan in de hiervoor aangegeven volgorde. Eenmaal gemaakte keuzes kunnen vanaf de eerste Pensioeningangsdatum niet meer ongedaan gemaakt worden.
10.2 Eerder of later met pensioen
De (Gewezen) Deelnemer kan het Bestuur verzoeken de ingangsdatum van het ouderdomspensioen te vervroegen dan wel uit te stellen.
Indien een arbeidsovereenkomst met de Werkgever na het bereiken van de Pensioeningangsdatum blijft voortbestaan, kan de Deelnemer het Bestuur verzoeken de Pensioeningangsdatum met ten hoogste 3 jaren uit te stellen.
Het schriftelijke door de Deelnemer en diens eventuele Partner ondertekende verzoek hiertoe dient tenminste 3 maanden voor de Pensioeningangsdatum te worden gedaan. Indien de Gewezen Deelnemer gebruik maakt van de mogelijkheid tot het uitstellen van de Pensioeningangsdatum, dient hij schriftelijk tegenover het Fonds te verklaren dat zijn lopende dienstbetrekking wordt voortgezet.
Indien de arbeidsovereenkomst tussen de Werkgever en de Deelnemer geëindigd is voor het bereiken van de Pensioeningangsdatum, kan de Gewezen Deelnemer het Bestuur verzoeken de Pensioeningangsdatum met ten hoogste 6 jaren te vervroegen. Wanneer het pensioen ingaat meer dan vijf jaar voor de voor hem geldende AOW- gerechtigde leeftijd, moet de Gewezen Deelnemer tegenover het Fonds verklaren dat hij niet meer de intentie heeft betaald werk te verrichten.
Het schriftelijke door de Gewezen Xxxxxxxxx en diens eventuele Partner ondertekende verzoek hiertoe dient tenminste 3 maanden voor de gewenste Pensioeningangsdatum te worden gedaan.
Het fonds stelt dan opnieuw het bedrag van het hogere/lagere ouderdomspensioen vast.
In de bijlage zijn de vervroegings- en uitstelfactoren opgenomen.
10.3 Deeltijdpensionering
In overleg tussen de Deelnemer, Werkgever en het Bestuur kan uitstel of vervroeging van de Pensioeningangsdatum worden overeengekomen in de vorm van een gedeeltelijke of geleidelijke ingang van het ouderdomspensioen, onder gelijktijdige handhaving van een gedeeltelijke dienstbetrekking tussen de Werkgever en de Deelnemer.
10.4 Uitruil van pensioenaanspraken
De Deelnemer en de Gewezen Deelnemer hebben het recht pensioenaanspraken of een gedeelte ervan uit te ruilen in die zin dat de ene pensioenaanspraak verhoogd wordt en de andere pensioenaanspraak verlaagd wordt of komt te vervallen.
Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen
Op het moment dat het ouderdomspensioen ingaat heeft de (Gewezen) Deelnemer eenmalig het recht om het gehele partnerpensioen of een gedeelte daarvan om te zetten in een:
• hoger ouderdomspensioen
• eerder ingaand ouderdomspensioen
• eerder ingaand en hoger ouderdomspensioen
Uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen
Op het moment van beëindiging van het deelnemerschap en op de Pensioeningangsdatum heeft de (Gewezen) Deelnemer eenmalig het recht om een gedeelte van het ouderdomspensioen om te zetten in een hoger partnerpensioen, waarbij de hoogte van het partnerpensioen maximaal 70% bedraagt van het ouderdomspensioen dat na uitruil resteert.
Overige bepalingen
• Uitruil geschiedt op actuarieel en sekseneutrale wijze;
• De mogelijkheid tot uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen geldt slechts ten aanzien van pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na 31 december 2001;
• De mogelijkheid tot uitruil van ouderdomspensioen in partnerpensioen geldt slechts ten aanzien van pensioenaanspraken die zijn opgebouwd na 31 december 2006;
• Na uitruil vervalt de aanspraak op het uitgeruilde gedeelte van het ouderdomspensioen respectievelijk (deel van het) partnerpensioen;
• Een eenmaal gemaakte keuze voor uitruil is onherroepelijk;
• Het verzoek tot uitruil dient binnen 5 maanden voor de Pensioeningangsdatum of uiterlijk 3 maanden na beëindiging van het deelnemerschap middels een schriftelijk door de (Gewezen) Deelnemer en diens Partner ten kantore van de Werkgever ondertekend verzoek bij het Bestuur van het Fonds te zijn ingediend;
• Het Bestuur is bevoegd om nadere eisen te stellen.
• In de bijlage zijn de uitruilfactoren opgenomen.
11. Scheiding
11.1 Bijzonder partnerpensioen
Bij Scheiding van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde bij wie het partnerpensioen is verzekerd ontstaat voor de Gewezen Partner een premievrije aanspraak op bijzonder partnerpensioen.
Hoogte bijzonder partnerpensioen
Het bijzonder partnerpensioen is gelijk aan het premievrije partnerpensioen dat na eventuele uitruil is verkregen op het moment van de Scheiding, verhoogd met eventuele toeslagen.
Bij meerdere Scheidingen wordt rekening gehouden met de eerder verkregen bijzondere partnerpensioenen en daarop eventueel verleende toeslagen.
Uitkeringsperiode
Het bijzonder partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (Gewezen) Deelnemer overlijdt en wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de Gewezen Partner overlijdt.
De Gewezen Partner kan (gedeeltelijk) afstand doen van de aanspraak op bijzonder partnerpensioen, indien:
• de partners zulks zijn overeengekomen bij huwelijkse voorwaarden dan wel in een aparte schriftelijke overeenkomst inzake de Scheiding en
• het Fonds schriftelijk toestemming heeft verleend.
11.2 Verevening van het ouderdomspensioen
Algemeen
Op grond van de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding heeft een Ex-partner recht op een deel van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Dit noemen we het verevend ouderdomspensioen.
Als de Verevening binnen een termijn van twee jaar is gemeld bij het Fonds, dan heeft de Ex-partner recht op uitbetaling van het verevend ouderdomspensioen door het Fonds.
De Ex-partner heeft in de volgende gevallen recht op verevening van het ouderdomspensioen:
a) echtscheiding;
b) scheiding van tafel en bed;
c) beëindiging geregistreerd partnerschap.
Als vereveningsdatum geldt de Scheidingsdatum.
Bij beëindiging van een Gezamenlijke huishouding bestaat geen recht op verevening van het ouderdomspensioen.
Hoogte verevend ouderdomspensioen
Het verevend ouderdomspensioen bedraagt, tenzij bij huwelijkse voorwaarden of in een aparte schriftelijke overeenkomst inzake de Scheiding anders is overeengekomen, 50% van het ouderdomspensioen dat is opgebouwd vanaf huwelijkssluiting tot aan de vereveningsdatum.
Uitkeringsperiode
Het verevend pensioen gaat in op de Pensioeningangsdatum en wordt uitgekeerd tot de laatste dag van de maand waarin de Gepensioneerde overlijdt, maar uiterlijk bij het eerdere overlijden van de Gewezen Partner. Na overlijden van de Gewezen partner wordt het verevend pensioen aan de Gepensioneerde uitgekeerd.
De kosten van verevening kunnen door het Fonds in gelijke delen aan de partijen in rekening worden gebracht.
11.3 Geen recht op bijzonder partnerpensioen en/of verevend ouderdomspensioen
Indien de Gewezen Partner schuldig of medeplichtig is aan de opzettelijke levensberoving van de (Gewezen) Deelnemer of Gepensioneerde kan de Gewezen Partner geen aanspraak maken op een uitkering van het bijzonder partnerpensioen en/of verevend ouderdomspensioen.
12. Wijziging Pensioenreglement Eindloon
Het Bestuur kan het Pensioenreglement Eindloon wijzigen in overleg met Roba Holding
B.V. overeenkomstig het daartoe bepaalde in de Uitvoeringsovereenkomst en in de Statuten van het Fonds.
Als op grond van artikel 19c Wet LB wordt beslist, dat onderdelen van het pensioenreglement leiden tot een onzuivere pensioenregeling, is het Bestuur bevoegd zonder uitstel de regeling met terugwerkende kracht tot de inwerkingtreding van de betreffende onderdelen zodanig aan te passen dat alsnog sprake is van een zuivere pensioenregeling.
13. Overige bepalingen
Wijziging aanspraken
Een aanspraak op pensioen kan niet bij overeenkomst tussen de (Gewezen) Deelnemer en het Fonds worden verminderd of veranderd zonder schriftelijke toestemming van de Partner. Dit geldt niet als de vermindering een gevolg is van een wettelijke bepaling. Elk beding dat hiermee strijdig is, is nietig.
Hardheidsbepaling
Wanneer een bepaling in dit reglement naar het oordeel van het Bestuur voor een (Gewezen) Deelnemer of Pensioengerechtigde leidt tot onbedoelde en onbillijke effecten, dan is het Bestuur bevoegd om bij een concreet verzoek hiertoe de betreffende bepaling in dat specifieke geval anders toe te passen.
Onvoorziene gebeurtenissen
Bij onvoorziene gebeurtenissen zoals terroristische aanslagen, oorlogen en het zich begeven in oorlogsgebieden etc. welke uitgesloten zijn van dekking bij de herverzekering door het Fonds vervallen de dekkingen in dit reglement tenzij het Bestuur anders beslist. In die gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het Bestuur
14. Inwerkingtreding
Het Pensioenreglement Eindloon treedt in werking per 1 januari 2024 en vervangt de voorgaande pensioenreglementen.
15. Overgangsbepalingen
15.1 Extra ouderdomspensioen door verhoging pensioenleeftijd van 65 naar 67 jaar per 1 januari 2014
Het ouderdomspensioen dat de Deelnemer uit hoofde van het op 31 december 2013 geldende pensioenreglement tot en met 31 december 2013 heeft opgebouwd, is omgezet naar ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 67 jaar. De omzetting is collectief actuarieel neutraal uitgevoerd en de Deelnemer heeft het recht om het omgezette ouderdomspensioen op de Pensioeningangsdatum terug te zetten naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd. Terugzetting vindt plaats door herrekening op basis van de actuariële vervroegingsfactoren zoals die gelden op de Pensioeningangsdatum. De door de omzetting ontstane extra dienstjaren worden herrekend naar een extra (premievrij) ouderdomspensioen. Dit extra pensioen wordt geïndexeerd conform het bepaalde in artikel 3.8 van dit Reglement.
De omzetting betreft alleen het ouderdomspensioen, het (tijdelijk) partnerpensioen wordt niet herrekend.
15.2 Extra ouderdomspensioen door verhoging pensioenleeftijd van 67 naar 68 jaar per 1 januari 2018
Het ouderdomspensioen dat de Deelnemer uit hoofde van het op 31 december 2017 geldende pensioenreglement tot en met 31 december 2017 heeft opgebouwd, is omgezet naar ouderdomspensioen met een pensioenleeftijd van 68 jaar. De omzetting is collectief actuarieel neutraal uitgevoerd en de Deelnemer heeft het recht om het omgezette ouderdomspensioen op de Pensioeningangsdatum terug te zetten naar de oorspronkelijke pensioenleeftijd.
Terugzetting vindt plaats door herrekening op basis van de actuariële vervroegingsfactoren zoals die gelden op de Pensioeningangsdatum. De door de omzetting ontstane extra dienstjaren worden herrekend naar een extra (premievrij) ouderdomspensioen. Dit extra pensioen wordt geïndexeerd conform het bepaalde in artikel 3.8 van dit Reglement.
De omzetting betreft alleen het ouderdomspensioen, het (tijdelijk) partnerpensioen wordt niet herrekend.
15.3 Maximum aantal dienstjaren
Voor de Werknemers die vóór 1 januari 2008 Deelnemer van de toen geldende pensioenregeling zijn geworden, geldt een maximum aantal voor de pensioenregeling meetellende dienstjaren van 43.
Voor de Werknemers die vóór 1 januari 2008 in dienst zijn getreden, en op of na 1 januari 2008 Deelnemer van de toen geldende pensioenregeling zijn geworden, geldt een maximum aantal voor de pensioenregeling meetellende dienstjaren van 47 of, als dit minder is, de uitkomst van 68 verminderd met de leeftijd op 1 januari 2008.
Voor de Werknemers die op of na 1 januari 2008 en voor 1 januari 2024 in dienst zijn getreden, en op of na 1 januari 2008 Deelnemer van de toen geldende pensioenregeling zijn geworden, geldt een maximum aantal voor de pensioenregeling meetellende dienstjaren van 47.
Voor de Werknemers die op of na 1 januari 2024 in dienst zijn getreden, en op of na 1 januari 2024 Deelnemer van de geldende pensioenregeling zijn geworden, geldt een maximum aantal voor de pensioenregeling meetellende dienstjaren van 50.
Als dienstjaren worden tevens in aanmerking genomen de extra dienstjaren die op grond van de tot 1 januari 2016 geldende pensioenregeling als gevolg van waardeoverdracht zijn toegekend. Voor de berekening van deze extra dienstjaren uit waardeoverdracht gold een maximum aantal voor de pensioenregeling meetellende dienstjaren van 40.
15.4 Wijziging per 1 januari 2018
Werknemers die op 1 januari 2018 aan de voorwaarden van het Pensioenreglement 2018 van Stichting Xxxx Xxxxxxxxxxxxx voldeden, zijn per 1 januari 2018 in het Pensioenreglement 2018 opgenomen.
De aanspraken van Gewezen Deelnemers van wie het deelnemerschap is beëindigd vóór 1 januari 2018, blijven van kracht overeenkomstig de bepalingen van het reglement zoals dat gold op de datum van beëindiging van het deelnemerschap.
15.5 Overgang van Stichting Roba Pensioenfonds naar het Fonds
Met ingang van 1 januari 2023 heeft het Fonds de uitvoering van (eindloon) Pensioenreglement 2018 ten behoeve van Roba Metals BV, Roba Holding BV en KBM Affilips BV overgenomen van Stichting Roba Pensioenfonds en zijn de pensioenaanspraken en pensioenrechten jegens Stichting Roba Pensioenfonds overgedragen naar Pensioenkring Roba van het Fonds. Per die datum is het Pensioenreglement 2018 gewijzigd in Pensioenreglement Eindloon. De aanspraken en rechten die de Deelnemers, Gewezen Deelnemers, Pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden jegens Stichting Roba Pensioenfonds hadden, hebben zij vanaf de datum van de overdracht jegens het Fonds.
Dit Pensioenreglement Eindloon beoogt geen wijziging te zijn ten opzichte van Pensioenreglement 2018, anders dan die wijzigingen die direct verband houden met de uitvoering door een Algemeen Pensioenfonds, zoals het Fonds is.
Voor zover de Opbouwperiode voor (Gewezen) Deelnemers en Pensioengerechtigden is gestart vóór 1 januari 2023, wordt die na de overdracht naar het Fonds volledig meegerekend ten behoeve van de pensioenaanspraken en -rechten in het Fonds, met in acht name van de in Pensioenreglement 2018 en Pensioenreglement Eindloon opgenomen bepalingen.
Deelnemer
Voor degene die op 31 december 2022 Xxxxxxxxx was aan het Pensioenreglement 2018 bij Stichting Roba Pensioenfonds, geldt dat het deelnemerschap aan voornoemd
pensioenreglement per 31 december 2022 is beëindigd. Alle aanspraken die tot en met 31 december 2022 zijn opgebouwd krachtens het Pensioenreglement 2018 zijn premievrij gemaakt en overgedragen naar het Fonds in Pensioenkring Roba. Vanaf 1 januari 2023 vindt de opbouw van aanspraken plaats op basis van Pensioenreglement Eindloon in Pensioenkring Roba van het Fonds.
Pensioengerechtigde
Voor degene die op 31 december 2022 Pensioengerechtigde was bij Stichting Roba Pensioenfonds, geldt dat het recht op een uitkering op grond van het Pensioenreglement 2018 jegens dit fonds per 31 december 2022 is beëindigd. Alle rechten die op en of voor 31 december 2022 zijn ingegaan, zijn overgedragen naar het Fonds in Pensioenkring Roba. Vanaf 1 januari 2023 vindt de uitkering van pensioenrechten plaats op basis van Pensioenreglement Eindloon vanuit Pensioenkring Roba door het Fonds.
Zieken en arbeidsongeschikten
Voor degene die op 31 december 2022 arbeidsongeschikt was in de zin van het Pensioenreglement 2018 bij Stichting Roba Pensioenfonds en aanspraak had op premievrije voortzetting van pensioenopbouw, geldt dat de premievrije voortzetting op basis van voornoemd pensioenreglement per 31 december 2022 is beëindigd. Vanaf 1 januari 2023 vindt de premievrije voortzetting van aanspraken plaats op basis van het Pensioenreglement Eindloon in Pensioenkring Roba.
Voor de in de vorige volzin genoemde premievrije voortzetting komt tevens in aanmerking de Xxxxxxxxx die op 31 december 2022 ziek was, dit onafgebroken is gebleven en direct aansluitend daarop arbeidsongeschikt wordt. Onder onafgebroken ziek zijn wordt tevens gerekend een tussentijdse herstelperiode van minder dan 4 weken, waarna de Deelnemer weer ziek wordt.
Bijlage 1: Flexibiliserings- en afkoopfactoren
per 1 januari 2024
Tabel 1 | Vervroeging ouderdomspensioen (ingang 68 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | |
Pensioen leeftijd | OP direct ingaand na vervroeging | |
62 | 671 | |
63 | 713 | |
64 | 759 | |
65 | 810 | |
66 | 867 | |
67 | 929 | |
68 | 1.000 | |
Tabel 2 | Vervroeging ouderdomspensioen (ingang 67 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | |
Pensioen leeftijd | OP direct ingaand na vervroeging | |
62 | 721 | |
63 | 766 | |
64 | 816 | |
65 | 871 | |
66 | 932 | |
67 | 1.000 | |
Tabel 3 | Vervroeging ouderdomspensioen (ingang 65 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | |
Pensioen leeftijd | OP direct ingaand na vervroeging | |
62 | 826 | |
63 | 878 | |
64 | 936 | |
65 | 1.000 |
Tabel 4 | Uitstel ouderdomspensioen (ingang 68 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | |
Pensioen leeftijd | OP na uitstel | |
69 | 1.079 | |
70 | 1.166 | |
71 | 1.263 | |
Tabel 5 | Uitstel ouderdomspensioen (ingang 67 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | |
Pensioen leeftijd | OP na uitstel | |
68 | 1.076 | |
69 | 1.160 | |
70 | 1.253 | |
Uitstel ouderdomspensioen (ingang 65 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | ||
Pensioen leeftijd | OP na uitstel | |
66 | 1.071 | |
67 | 1.148 | |
68 | 1.234 | |
Uitstel ouderdomspensioen (ingang 62 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | ||
Pensioen leeftijd | OP na uitstel | |
63 | 1.065 | |
64 | 1.135 | |
65 | 1.211 | |
66 | 1.295 | |
67 | 1.387 | |
68 | 1.489 |
Tabel 6
Tabel 7
Tabel 8
Uitruil per € 1.000 partnerpensioen in direct ingaand ouderdomspensioen
Pensioen leeftijd | Extra OP na uitruil |
62 | 259 |
63 | 269 |
64 | 279 |
65 | 290 |
66 | 301 |
67 | 313 |
68 | 325 |
Uitruil per € 1.000 direct ingaand ouderdomspensioen in direct ingaand
ouderdomspensioen en partnerpensioen in een verhouding van 100:70
Xxxxxxxx leeftijd | OP na uitruil | PP na uitruil |
62 | 847 | 593 |
63 | 842 | 589 |
64 | 837 | 586 |
65 | 831 | 582 |
66 | 826 | 578 |
67 | 820 | 574 |
68 | 815 | 571 |
Uitstel ouderdomspensioen (ingang 62, 65 en 67 jaar naar 68 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd)
Xxxxxxxx leeftijd | OP na uitstel |
62 | 1.489 |
65 | 1.234 |
67 | 1.076 |
Uitruil per € 1.000 latent ouderdomspensioen (ingang 68 jaar) in latent ouderdoms-
en partnerpensioen in een verhouding van 100:70
Leeftijd bij omzetting | OP na uitruil | PP na uitruil | Leeftijd bij omzetting | OP na uitruil | PP na uitruil |
15 | 796 | 557 | 42 | 766 | 536 |
16 | 795 | 557 | 43 | 765 | 536 |
17 | 794 | 556 | 44 | 764 | 535 |
18 | 792 | 554 | 45 | 764 | 535 |
19 | 791 | 554 | 46 | 763 | 534 |
20 | 790 | 553 | 47 | 763 | 534 |
21 | 789 | 552 | 48 | 763 | 534 |
22 | 788 | 552 | 49 | 763 | 534 |
23 | 787 | 551 | 50 | 763 | 534 |
24 | 786 | 550 | 51 | 764 | 535 |
25 | 784 | 549 | 52 | 764 | 535 |
26 | 783 | 548 | 53 | 765 | 536 |
27 | 782 | 547 | 54 | 767 | 537 |
28 | 781 | 547 | 55 | 768 | 538 |
29 | 780 | 546 | 56 | 770 | 539 |
30 | 778 | 545 | 57 | 772 | 540 |
31 | 777 | 544 | 58 | 775 | 543 |
32 | 776 | 543 | 59 | 777 | 544 |
33 | 775 | 543 | 60 | 780 | 546 |
34 | 774 | 542 | 61 | 784 | 549 |
35 | 773 | 541 | 62 | 787 | 551 |
36 | 771 | 540 | 63 | 791 | 554 |
37 | 770 | 539 | 64 | 795 | 557 |
38 | 769 | 538 | 65 | 800 | 560 |
39 | 768 | 538 | 66 | 805 | 564 |
40 | 767 | 537 | 67 | 809 | 566 |
41 | 766 | 536 | 68 | 815 | 571 |
Tabel 9
Afkoop latent ouderdomspensioen (ingang 68 jaar) en partnerpensioen
Leeftijd bij afkoop | Afkoopfactor OP | Afkoopfactor PP |
55 | 8,926 | 3,849 |
56 | 9,141 | 3,901 |
57 | 9,373 | 3,952 |
58 | 9,623 | 4,001 |
59 | 9,891 | 4,047 |
60 | 10,179 | 4,092 |
61 | 10,487 | 4,134 |
62 | 10,817 | 4,173 |
63 | 11,170 | 4,210 |
64 | 11,548 | 4,243 |
65 | 11,951 | 4,273 |
66 | 12,384 | 4,299 |
67 | 12,849 | 4,321 |
68 | 13,355 | 4,339 |
Bijlage 2: Vervroegings- en uitstelfactoren
ten behoeve van pensioeningang op de AOW-gerechtigde leeftijd per 1 januari 2024
Tabel 1 | Uitstel ouderdomspensioen (ingang 62 jaar en 65 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | ||
Pensioen leeftijd | OP na uitstel PL62 | OP na uitstel PL65 | |
67 | 1.387 | 1.148 | |
Tabel 2 | Vervroeging ouderdomspensioen (ingang 68 jaar) per € 1.000 (partnerpensioen blijft onveranderd) | ||
Pensioen leeftijd | OP direct ingaand na vervroeging | ||
67 | 929 |
Bijlage 3: Afkoopfactoren
per 1 januari 2024
Tabel 1 | Leeftijd | Afkoopfactor OP62 | Afkoopfactor latent PP | Afkoopfactor OP62 + 70% PP | Afkoopfactor OP65 | Afkoopfactor TOP62-65 |
55 | 13,011 | 3,849 | 15,705 | 10,839 | 2,172 | |
56 | 13,380 | 3,901 | 16,111 | 11,128 | 2,252 | |
57 | 13,771 | 3,952 | 16,538 | 11,436 | 2,335 | |
58 | 14,186 | 4,001 | 16,986 | 11,765 | 2,421 | |
59 | 14,624 | 4,047 | 17,457 | 12,115 | 2,509 | |
60 | 15,088 | 4,092 | 17,952 | 12,487 | 2,601 | |
61 | 15,582 | 4,134 | 18,475 | 12,883 | 2,698 | |
62 | 16,112 | 4,173 | 19,033 | 13,304 | 2,808 | |
63 | 13,752 | 1,909 | ||||
64 | 14,231 | 0,976 | ||||
65 | 14,749 | 0,000 | ||||
Tabel 2 | Leeftijd | Afkoopfactor OP67 | Afkoopfactor OP67 + 70% PP | Afkoopfactor OP68 | Afkoopfactor OP68 + 70% PP | |
55 | 9,536 | 12,230 | 8,926 | 11,620 | ||
56 | 9,775 | 12,506 | 9,141 | 11,872 | ||
57 | 10,031 | 12,798 | 9,373 | 12,140 | ||
58 | 10,306 | 13,107 | 9,623 | 12,423 | ||
59 | 10,601 | 13,434 | 9,891 | 12,724 | ||
60 | 10,916 | 13,781 | 10,179 | 13,043 | ||
61 | 11,253 | 14,147 | 10,487 | 13,381 | ||
62 | 11,613 | 14,534 | 10,817 | 13,738 | ||
63 | 11,996 | 14,943 | 11,170 | 14,117 | ||
64 | 12,406 | 15,376 | 11,548 | 14,518 | ||
65 | 12,843 | 15,834 | 11,951 | 14,942 | ||
66 | 13,313 | 16,322 | 12,384 | 15,393 | ||
67 | 13,824 | 16,848 | 12,849 | 15,874 | ||
68 | 13,355 | 16,393 |
Postbus 85481
Onderwerp document 34
3508 AL Utrecht