REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT
REGLEMENT RAAD VAN TOEZICHT
Vastgesteld en goedgekeurd door een besluit van de Raad van Toezicht, genomen op 8 juni 2017 en ingaande per 30 juni 2017
Inhoudsopgave
Artikel 1 - Taak, verantwoordelijkheid en gedrag 2
Artikel 2 - Informatievoorziening 4
Artikel 4 - Onverenigbaarheden 6
Artikel 5 - Werving en selectie en benoeming 7
Artikel 6 - Einde lidmaatschap 8
Artikel 7 - Besluitvorming en vergaderingen 8
Artikel 9 - Intern en extern overleg en optreden van de raad van toezicht 10
Artikel 10 - Nevenfuncties, belangenverstrengeling 11
Artikel 12 - Onkostenvergoeding 12
Artikel 13 - Verantwoording, jaarverslaggeving en accountant 12
Artikel 14 - Conflictregeling 12
Artikel 15 - Slotbepalingen 12
Reglement Raad van Toezicht
Considerans
Dit reglement komt in de plaats van het op 11 april 2011 door de Raad van Toezicht van Siriz vastgestelde ‘Reglement Raad van Toezicht Siriz’ en geldt als aanvulling op de statuten van de stichting. Voor de werkbaarheid en leesbaarheid zijn sommige bepalingen uit de statuten ook in dit reglement opgenomen. De Governancecode Zorg is sinds 1 januari 2017 van kracht ter vervanging van de Zorgbrede Governancecode van 2010.
Verschillende bepalingen uit de Governancecode Zorg zijn opgenomen in dit reglement. Bepaalde gedragsregels die voortvloeien uit de Zorgbrede Governancecode 2010 zijn (goed) 'gebruik' geworden bij de stichting. Die gedragsregels zijn derhalve ten gevolge van de vervanging van de Zorgbrede Governancecode niet komen te vervallen.
Met ‘de stichting’ wordt in dit reglement bedoeld: de Stichting Siriz.
Met ‘de vereniging’ wordt in dit reglement bedoeld: de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind.
Artikel 1 - Taak, verantwoordelijkheid en gedrag
Algemeen
1.1 De raad van toezicht:
- is verantwoordelijk voor het integrale toezicht op de ontwikkeling en het gevoerde beleid van de raad van bestuur en de algemene gang van zaken in de stichting;
- ziet er in het bijzonder op toe dat de uitvoering van het bestuursbeleid strookt met de vastgestelde en goedgekeurde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen;
- staat de raad van bestuur met advies ter zijde.
1.2 In de vervulling van zijn taak:
- richt de raad van toezicht zich op het belang van de stichting, vanuit het perspectief van het realiseren van de maatschappelijke doelstelling van de stichting en de centrale positie van de cliënt daarin;
- behoudt de raad van toezicht het evenwicht tussen de verschillende belangen;
- houdt de raad van toezicht er rekening mee dat de stichting een maatschappelijke functie dient;
- maakt de raad van toezicht op evenwichtige wijze gebruik van zijn toezicht-, goedkeurings-, advies- en werkgeversfunctie.
1.3 De raad van toezicht of leden van de raad van toezicht afzonderlijk nemen geen verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de raad van bestuur over en vervullen niet de bestuursfunctie.
1.4 De leden van de raad van toezicht zijn zich bewust van de waarden en normen van de stichting en gaan hierover (op initiatief van de raad van bestuur) in gesprek met de raad van bestuur.
1.5 De raad van toezicht bevordert een cultuur waarin dilemma’s worden besproken en fouten gemeld worden en waarin open en eerlijk hierover wordt
gecommuniceerd om ervan te leren. Het functioneren van een lid van de raad van toezicht wordt gekenmerkt door integriteit en een onafhankelijke opstelling.
Specifiek
1.6 Met het oog op de uitvoering van zijn statutaire taken rekent de raad van toezicht onder meer de volgende taken en bevoegdheden tot zijn verantwoordelijkheid:
a. het houden van integraal toezicht op de uitvoering door de raad van bestuur en op de ontwikkeling van het beleid en de algemene gang van zaken binnen de stichting;
b. het realiseren van de doelstellingen van de stichting en het bewaken van de strategie van de stichting;
c. het zorgdragen voor een goed en evenwichtig functionerende raad van bestuur door selectie, benoeming, beoordeling, schorsing en ontslag van de leden van de raad van bestuur en door het verlenen van décharge, het vaststellen van een maatschappelijk passende beloning, de contractduur, de rechtspositie en de andere arbeidsvoorwaarden van de individuele leden van de raad van bestuur;
d. het zorgdragen voor een goed functionerend intern toezicht door selectie, benoeming, schorsing en ontslag, het verlenen van décharge en het vaststellen van de honorering van leden van de raad van toezicht;
e. het opstellen van een beleid voor de vergoeding van de onkosten van de raad van bestuur en het aannemen van geschenken en uitnodigingen door de raad van bestuur;
f. het toezien op de opzet en de werking van de interne controlesystemen;
g. het toezien op het kwaliteitsbeleid van de door de stichting te verlenen preventie, ondersteuning en zorg;
h. het toezien op het financiële verslagleggingsproces;
i. het functioneren als adviseur en klankbord voor de raad van bestuur;
j. het goedkeuren van (strategische) beslissingen van de raad van bestuur, waaronder de besluiten die vermeld zijn in de statuten en dit reglement;
k. het oplossen van zaken waarbij een belangenverstrengeling aan de orde kan zijn bij leden van de raad van toezicht, de raad van bestuur en bij de externe accountant in relatie tot de stichting;
l. het afleggen van verantwoording over het eigen handelen door verslag te doen van de werkzaamheden in een afzonderlijk verslag dat aan het jaarverslag wordt gehecht;
m. het waarborgen van een deugdelijke governancestructuur van de stichting en het naleven wet- en regelgeving, waaronder de naleving van de principes van de Governancecode Zorg 2017;
n. het benoemen en ontslaan van de externe accountant, zulks op advies van de raad van bestuur.
1.7 De raad van toezicht, houdt met het oog op bedoelde beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen, in ieder geval toezicht op:
a. de realisatie van statutaire en andere doelstellingen van de stichting;
b. strategie en de risico’s verbonden aan de activiteiten van de stichting;
c. opzet en de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen;
d. financiële verslaglegging;
e. de kwaliteit en veiligheid van de te verlenen preventie, ondersteuning en zorg;
f. naleving van wet- en regelgeving;
g. verhouding met belanghebbenden;
h. het op passende wijze uitvoering geven aan de maatschappelijke doelstelling en verantwoordelijkheid van de stichting.
Artikel 2 - Informatievoorziening
Algemeen
2.1 De raad van toezicht bepaalt zijn eigen agenda en de daarvoor noodzakelijke informatie. De raad van toezicht en zijn leden afzonderlijk hebben een eigen verantwoordelijkheid voor de eigen informatievoorziening. De informatie die de raad van toezicht ontvangt van de raad van bestuur en de accountant dient naar het eigen oordeel passend te zijn om de eigen taak adequaat te kunnen vervullen.
2.2 In de regel geschiedt informatievoorziening door de raad van bestuur als voorbereiding van dan wel tijdens de vergaderingen van de raad van toezicht (veelal de gecombineerde vergadering). Indien daarvoor aanleiding is zal de raad van bestuur de raad van toezicht tussentijds van relevante informatie voorzien.
2.3 De raad van toezicht kan informatie en adviezen inwinnen bij functionarissen van diverse organen en externe adviseurs van de stichting indien de raad van toezicht dit voor een juiste uitoefening van zijn taak wenselijk acht. De raad van bestuur faciliteert op verzoek van de raad van toezicht het contact van de raad van toezicht met functionarissen of (medezeggenschaps-)organen van de stichting.
2.4 Afspraken over de informatievoorziening aan de raad van toezicht door de raad van bestuur kunnen worden vastgelegd in een informatieprotocol.
Specifiek
2.5 De raad van bestuur houdt de raad van toezicht in ieder geval op de hoogte ten aanzien van:
- ontwikkelingen op het gebied van de positionering en de strategie van de stichting;
- de ontwikkeling van aangelegenheden, voor de formele besluitvorming waarvan hij de goedkeuring van de raad van toezicht behoeft;
- problemen en conflicten van enige betekenis in de stichting;
- problemen en conflicten van enige betekenis in de relatie met derden, zoals overheid, zorgverzekeraars, samenwerkingspartners;
- calamiteiten, die naar verwachting van de raad van bestuur van beduidende betekenis zijn voor de stichting en/of de met haar verbonden rechtspersonen;
- gerechtelijke procedures;
- kwesties, waarvan verwacht kan worden dat zij in de publiciteit komen;
- eventuele significante wijzigingen van het intern risicobeheersings- en controlesysteem;
- publiciteit van enige betekenis omtrent de stichting;
- de opdrachtverlening aan de externe accountant tot het uitvoeren van advieswerkzaamheden voor de stichting;
- de realisering van de maatschappelijke functie, de strategie inclusief de daaraan verbonden risico's en mechanismen tot beheersing ervan, de kwaliteit van de preventie en zorg en de omgang met ethische vraagstukken;
- zijn beoordeling van de interne risicobeheersingssystemen, waaronder de bestuurlijke informatievoorziening, in relatie tot de doelstelling van de stichting;
- het zo effectief en doelmatig mogelijk aanwenden van de beschikbaar staande middelen voor de preventie, ondersteuning en zorg;
- de realisering van het uitgangspunt dat de door of vanuit de stichting geleverde preventie, ondersteuning en zorg voldoet aan eigentijdse kwaliteitseisen.
2.6 Indien de stichting op enigerlei wijze in de publiciteit komt, zal de raad van bestuur zo mogelijk van tevoren de leden van de raad van toezicht daarvan in kennis stellen. Toonaangevende publicaties zal hij achteraf in kopie aan de raad van toezicht doen toekomen.
2.7 De beleidsplannen, beleidsuitgangspunten en doelen worden jaarlijks, voorafgaand aan ieder kalenderjaar, door de raad van bestuur en de raad van toezicht gezamenlijk besproken. De raad van toezicht bespreekt in ieder geval eenmaal per jaar de strategie en de voornaamste risico’s verbonden aan de activiteiten van de stichting, de uitkomsten van de beoordeling door de raad van bestuur van de opzet en werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen alsmede eventuele significante wijzigingen daarin. Van het houden van deze besprekingen wordt melding gemaakt in het jaarverslag van de raad van toezicht.
2.8 Ieder lid van de raad van toezicht zal alle informatie en documentatie die hij in het kader van de uitoefening van de toezichthoudende functie krijgt en die redelijkerwijs als vertrouwelijk zijn te beschouwen als strikt vertrouwelijk behandelen en niet buiten de raad van toezicht en de raad van bestuur openbaar maken, ook niet na zijn aftreden.
Werkgever raad van bestuur
2.9 De raad van toezicht stelt de omvang en samenstelling van de raad van bestuur vast. Voor een besluit over de wijziging in de samenstelling vraagt de raad van toezicht eerst advies aan de raad van bestuur.
2.10 Eventuele wijziging van de raad van bestuur van eenhoofdig naar meerhoofdig of omgekeerd is een besluit van de raad van toezicht.
2.11 De raad van toezicht is verantwoordelijk voor selectie, benoeming, schorsing en ontslag, het verlenen van décharge aan de leden van de raad van bestuur. De raad van toezicht stelt de maatschappelijk passende beloning, de contractduur, de rechtspositie en de andere arbeidsvoorwaarden van individuele leden van de raad van bestuur vast.
2.12 De raad van toezicht volgt voor het vaststellen van een maatschappelijke passende beloning hetgeen hierover is bepaald in de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector dan wel het omtrent dit onderwerp bepaalde in de van tijd tot tijd geldende wet- en regelgeving.
2.13 De raad van toezicht stelt voor de benoeming van een lid van de raad van bestuur een profielschets op. De profielschets bevat de kwaliteiten en deskundigheden waaraan een bestuurder dient te voldoen.
2.14 Voorafgaand aan de benoeming van een bestuurder, vergewist de raad van toezicht zich van het werkverleden van de bestuurder, dienst integriteit, kwaliteit en geschiktheid voor de functie en of er belangentegenstellingen of nevenfuncties zijn die de bestuurder in het uitoefenen van zijn functie kunnen belemmeren.
2.15 De raad van toezicht stelt aan de hand van wettelijke, statutaire en reglementaire voorschriften een procedure op voor de openbare werving, selectie, voordracht van en benoeming inzake vacatures in de raad van bestuur.
Artikel 3 - Samenstelling
3.1 De raad van toezicht bestaat uit een door de raad van toezicht te bepalen (oneven) aantal van ten minste vijf (5) natuurlijke personen.
3.2 De raad van toezicht benoemt uit zijn midden een voorzitter en een vicevoorzitter.
3.3 De raad van toezicht is zodanig samengesteld dat de leden ten opzichte van elkaar, van de raad van bestuur en welk deelbelang dan ook onafhankelijk en kritisch opereren.
Artikel 4 - Onverenigbaarheden
4.1 Tot lid van de raad van toezicht kunnen niet worden benoemd ofwel lid van de raad van toezicht kunnen niet zijn:
- personen die deel uitmaken van de raad van bestuur van de stichting en/of personen die belast zijn met de dagelijkse en algemene leiding van de stichting;
- personen die in drie jaren voorafgaande aan de benoeming lid zijn geweest van de raad van bestuur van de stichting;
- personen – en hun echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad – die:
(i) in dienst zijn van of anderszins een arbeidsrechtelijke relatie hebben met de stichting of de vereniging;
(ii) binnen drie jaar na het einde van het dienstverband (ex-) werknemer van de stichting of hiermee verbonden ondernemingen of rechtspersonen zijn dan wel op basis van een toelatingsovereenkomst of overeenkomst van opdracht binnen de stichting werkzaam was, dan wel binnen die periode een belangrijke zakelijke relatie met de stichting had;
(iii) regelmatig in of ten behoeve van de stichting betaalde diensten verrichten;
(iv) zitting hebben in een cliëntenraad, ondernemingsraad, vrijwilligersraad en/of klachtencommissie verbonden aan de stichting;
(v) als bestuurder verbonden aan of in dienst van een onderneming of rechtspersoon welke pleegt betrokken te zijn bij de vaststelling van de arbeidsvoorwaarden van de medewerkers van de stichting;
(vi) een zodanige andere functie bekleden dat het lidmaatschap van de raad van toezicht kan leiden tot onverenigbaarheid dan wel strijdigheid van deze functie met het belang van de stichting;
(vii) gedurende de twaalf voorafgaande maanden tijdelijk hebben voorzien in het bestuur van de stichting bij belet en ontstentenis van leden van de raad van bestuur;
(viii) bestuurslid zijn van een onderneming of rechtspersoon waarin een lid van de raad van bestuur van de stichting lid is van het toezichthoudend orgaan;
(ix) een financiële vergoeding van de stichting ontvangt, anders dan een vergoeding die voor de als lid van de raad van toezicht verrichte werkzaamheden wordt ontvangen en voor zover zij niet past in de normale uitoefening van een bedrijf.
- Leden van de raad van toezicht mogen geen enkel rechtstreeks of zijdelings persoonlijk voordeel genieten uit leveringen aan of overeenkomsten met de stichting en mogen niet (on)middellijk betrokken zijn bij leveringen, aannemingen of diensten ten behoeve van de stichting, behoudens in geval van voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht.
4.2 Tot lid van de raad van toezicht kunnen eveneens niet worden benoemd, ofwel leden van de raad van toezicht kunnen niet zijn:
a. personen die bestuurder, oprichter, aandeelhouder, toezichthouder of werknemer zijn of worden van:
(i) een entiteit waaraan de stichting de door haar of de vereniging ingezamelde gelden middellijk of onmiddellijk geheel of gedeeltelijk afstaat;
(ii) een entiteit waarmee de stichting op structurele wijze op geld waardeerbare rechtshandelingen verricht.
Het bepaalde in lid 2 sub a geldt niet indien het lid van de raad van toezicht fungeert als lid van het bestuur van de vereniging.
b. personen die een arbeidsrechtelijke betrekking met de vereniging of stichting aanvaarden.
Artikel 5 - Werving en selectie en benoeming
5.1 De raad van toezicht stelt vast dat er een vacature is. De raad van toezicht benoemt de leden van de raad van toezicht conform het bepaalde daaromtrent in de statuten van de stichting en met inachtneming van een profielschets.
5.2 De raad van toezicht hanteert daarbij twee profielschetsen. Een algemene profielschets en een specifieke. In de algemene profielschets is beschreven welke competenties binnen de raad van toezicht moeten zijn gewaarborgd. De specifieke profielschets geeft aan welke kwaliteiten en eigenschappen het een lid van de raad van toezicht dient te voldoen. Telkens bij het ontstaan van een vacature wordt bezien of de algemene profielschets nog actueel is. Aan de hand van de algemene profielschets en de vacante zetel, wordt de specifieke profielschets vastgesteld, mogelijk na voorafgaande aanpassing. Voor wat betreft het al of niet aanpassen van de algemene en specifieke profielschets gaat de raad van toezicht ook te rade bij het bestuur.
5.3 De openbare werving van nieuwe leden van de raad van toezicht voldoet aan het daaromtrent bepaalde in de dan geldende wet- en regelgeving en de dan geldende Governancecode Zorg.
5.4 Van de vacature alsmede de (opnieuw) vastgestelde algemene en specifieke profielschets wordt kennisgegeven aan de raad van bestuur en via de raad van bestuur aan de ondernemingsraad, de vrijwilligersraad en de cliëntenraad.
5.5 In geval van een bindende voordracht door de cliëntenraad plegen de raad van bestuur en de voorzitter van de cliëntenraad desgewenst tevoren informeel overleg.
Door de voordragende partij wordt aan de desbetreffende persoon tevoren geen enkele verwachting gewekt ten aanzien van een eventuele benoeming. De raad van bestuur zal dit in voorkomend geval ook met de cliëntenraad overeenkomen.
In het geval het de bindende voordracht door de cliëntenraad betreft, benoemt de raad van toezicht de desbetreffende persoon, tenzij deze niet past in het door de raad van toezicht vastgestelde profiel dan wel anderszins ernstige bezwaren
tegen de benoeming van de desbetreffende persoon bestaan. In dat geval kan de cliëntenraad worden verzocht een bindende voordracht voor een andere persoon te doen. Wanneer de desbetreffende persoon bereid is toe te treden tot de raad van toezicht zal hij worden uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek met de raad van toezicht en de raad van bestuur. Zo nodig wordt een afzonderlijk kennismakingsgesprek met de raad van bestuur belegd.
5.6 Indien het kennismakingsgesprek met de raad van toezicht naar wederzijdse tevredenheid is verlopen, neemt de raad van toezicht in de eerstvolgende vergadering het besluit om de desbetreffende persoon te benoemen, rekening houdend met het adviesrecht van de cliëntenraad als hierna bedoeld en bespreekt dit voorgenomen besluit met de raad van bestuur.
5.7 Na het besluit tot (her)benoeming deelt de voorzitter dan wel vicevoorzitter van raad van toezicht dit schriftelijk mee aan de benoemde persoon. Deze bevestigt het (her)aanvaarden van het lidmaatschap van de raad van toezicht door de ondertekening van een brief, waarin de (her)aanvaarding staat vermeld, evenals de instemming met de statuten en reglementen.
Artikel 6 - Einde lidmaatschap
Rooster van aftreden
6.1 De raad van toezicht stelt een zodanig rooster van aftreden vast, dat een lid van de raad van toezicht na benoeming ingevolge de statuten zitting heeft voor een periode van vier (4) jaren met de mogelijkheid van één (1) herbenoeming. Herbenoeming vindt niet automatisch plaats. Het rooster van aftreden is openbaar.
6.2 Het rooster van aftreden wordt zodanig opgesteld dat de continuïteit in de samenstelling van de raad van toezicht gewaarborgd is. In ieder geval zullen de voorzitter en de vicevoorzitter niet gelijktijdig volgens rooster aftredend zijn.
Aftreden, schorsing en ontslag
6.3 Een lid van de raad van toezicht treedt af in geval van de redenen van ontslag zoals verwoord in de statuten aanwezig zijn.
6.4 Indien de raad van toezicht van oordeel is dat een van de redenen als hiervoor genoemd aanwezig is en het desbetreffende lid van de raad van toezicht niet eigener beweging aftreedt neemt de raad van toezicht een daartoe strekkend besluit overeenkomstig het bepaalde in de statuten.
6.5 Alvorens de raad van toezicht het besluit neemt om een lid van de raad van toezicht te schorsen of te ontslaan, zal het desbetreffende lid tevoren in de gelegenheid worden gesteld kennis te nemen van de voornemens van de raad van toezicht en zijn zienswijze te dien aanzien kenbaar te maken.
6.6 Over een eventueel naar buiten treden over de schorsing of het ontslag zullen van tevoren door de raad van toezicht, het desbetreffende lid van de raad van toezicht en de raad van bestuur een gedragslijn worden overeengekomen.
Artikel 7 - Besluitvorming en vergaderingen
7.1 De raad van bestuur behoeft in ieder geval de voorafgaande goedkeuring van de raad van toezicht voor besluiten tot:
- het wijzigen van de statuten;
- het ontbinden van de stichting;
- het aangaan van een juridische fusie of splitsing en het doen van voorstellen daartoe;
- het vaststellen van de jaarrekening, het jaarverslag en de resultaatbestemming;
- het vaststellen van het bestuursreglement van de raad van bestuur;
- het vaststellen, wijzigen of aanpassen van (strategische) jaarbeleidsplannen en meerjarenbeleidsplannen van de stichting en de daarbij behorende begrotingen;
- het vaststellen van de randvoorwaarden en waarborgen voor een adequate invloed van belanghebbenden;
- het aanstellen en ontslaan van personen met een salaris of andere beloning, waarvan het brutobedrag - met inbegrip van werkgeverslasten en alle emolumenten - meer bedraagt dan een door de raad van toezicht vastgesteld en aan de raad van bestuur meegedeeld bedrag;
- de gelijktijdige beëindiging of beëindiging binnen een kort tijdsbestek van de arbeidsovereenkomst van een aanmerkelijk aantal werknemers, of van het verbreken van een overeenkomst met een aanmerkelijk aantal personen die als zelfstandigen of als samenwerkingsverband werkzaam zijn voor de stichting;
- het aangaan van overeenkomsten tot het verkrijgen, vervreemden of bezwaren van registergoederen;
- het aangaan van overeenkomsten, waaronder overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheid voor de schuld van een derde verbindt;
- het benoemen en ontslaan van de accountant van de stichting;
- het wijzigen van bankrelaties van de stichting en het ter leen verstrekken van gelden, alsmede het ter leen opnemen van gelden, waaronder niet is begrepen het doen van opnamen ten laste van een aan de stichting verleend krediet dat door de raad van toezicht is goedgekeurd;
- het toekennen, wijzigen of intrekken van een procuratie;
- het doen van aanmerkelijke uitgaven, die niet of niet volledig in de begroting zijn opgenomen en een jaarlijks door de raad van toezicht vast te stellen bedrag te boven gaan;
- het aanvragen van het faillissement van de stichting of surseance van betaling van de stichting;
- het oprichten van een onderneming of rechtspersoon, alsmede de vaststelling van de statuten van die onderneming of rechtspersoon;
- het aangaan of verbreken van een duurzame samenwerking met andere ondernemingen of rechtspersonen indien deze samenwerking of verbreking van strategisch grote betekenis is voor de stichting;
- het vaststellen of wijzigen van het klokkenluidersreglement.
7.2 De raad van toezicht is bevoegd ook andere besluiten dan genoemd aan zijn goedkeuring te onderwerpen. Die andere besluiten worden duidelijk beschreven en schriftelijk aan de raad van bestuur meegedeeld.
Vergaderingen
7.3 De besluitvorming van de raad van toezicht vindt behoudens in bijzondere gevallen plaats tijdens de vergaderingen van de raad van toezicht, die worden geconvoceerd overeenkomstig het bepaalde in de statuten.
7.4 Tenzij de raad van toezicht anders besluit, worden de vergaderingen bijgewoond door de bestuurder, de gecombineerde vergaderingen.
7.5 In de regel worden de vergaderingen van de raad van toezicht door de raad van bestuur, in overleg met de voorzitter van de raad van toezicht, voorbereid. Besluiten van de raad van bestuur, die goedkeuring van de raad van toezicht behoeven, worden schriftelijk en met redenen omkleed geagendeerd.
7.6 Door of vanwege de raad van bestuur wordt zorg gedragen voor de notulering van de (gecombineerde) vergaderingen van de raad van toezicht. Indien het een vergadering buiten aanwezigheid van de raad van bestuur betreft, bepaalt de voorzitter voorafgaand aan de vergadering op welke wijze de notulering daarvan zal plaatsvinden.
7.7 De raad van toezicht vergadert ten minste viermaal per jaar, waarvan ten minste één vergadering wordt gehouden ter bespreking van de jaarstukken in aanwezigheid van de accountant van de stichting en één vergadering ter bespreking van het jaarplan en de daarbij behorende begroting voor het komend jaar.
Artikel 8 - Werkwijze
Aandachtsgebieden
8.1 De raad van toezicht kan desgewenst een onderlinge verdeling van aandachtsgebieden afspreken. De aandachtsgebieden zullen in de regel worden bepaald door de achtergrond, discipline en deskundigheid van de leden van de raad van toezicht. Een eventuele verdeling laat echter de verantwoordelijkheid voor het integrale toezicht door de raad van toezicht en de verantwoordelijkheid van de raad van toezicht op dat aandachtsgebied onverlet.
Voorzitter
8.2 De voorzitter leidt de vergaderingen van de raad van toezicht en is voor de raad van bestuur en eventueel andere betrokkenen het eerst aanspreekbare lid van de raad van toezicht.
8.3 Indien de raad van toezicht naar buiten treedt geschiedt dit in de regel bij monde van de voorzitter.
Secretariaat
8.4 In het secretariaat van de raad van toezicht wordt voorzien door of vanwege de raad van bestuur, die tevens zorg draagt voor een adequate archivering van de bescheiden van de raad van toezicht en zijn commissies. Het archief van de raad van toezicht en zijn commissies is te allen tijde toegankelijk voor de leden van de raad van toezicht.
Artikel 9 - Intern en extern overleg en optreden van de raad van toezicht
9.1 Doorgaans woont de raad van bestuur de vergaderingen van de raad van toezicht bij, de zogenaamde gecombineerde vergaderingen. Een delegatie van de raad van toezicht is ten minste tweemaal per jaar aanwezig bij een overlegvergadering van de raad van bestuur met de ondernemingsraad, eenmaal per jaar bij een overlegvergadering van de raad van bestuur met de vrijwilligersraad en eenmaal per jaar bij een overlegvergadering van de raad van bestuur met de cliëntenraad.
9.2 Met uitzondering van (toevallige) contacten op informele bijeenkomsten onthouden de raad van toezicht en individuele leden van de raad van toezicht in
de regel zich van rechtstreekse contacten binnen en buiten de stichting voor zover deze betrekking hebben op dan wel verband houden met aangelegenheden van de stichting of personen daarin werkzaam.
9.3 Wanneer een raad van toezicht of individuele leden benaderd worden door externe relaties of door personen werkzaam in de stichting over aangelegenheden betrekking hebbend op dan wel verband houdend met de stichting of personen daarin werkzaam dan verwijst het lid van de raad van toezicht in de regel naar de (voorzitter van de) raad van bestuur. Hierover wordt vooraf overleg gepleegd met de raad van bestuur of wanneer dit niet mogelijk is dan wordt de raad van bestuur achteraf geïnformeerd.
Artikel 10 - Nevenfuncties, belangenverstrengeling
10.1 Indien een lid van de raad van toezicht voorziet dat een (schijn van) onverenigbaarheid zou kunnen optreden of anderszins een tegenstrijdig belang met de stichting kan ontstaan, zal het desbetreffende lid van de raad van toezicht de voorzitter daarvan in kennis stellen. Indien de voorzitter van oordeel is dat er sprake is van een incidentele onverenigbaarheid, waarvoor een tijdelijke oplossing mogelijk is, werkt het desbetreffende lid van de raad van toezicht mee aan deze tijdelijke oplossing. Indien de voorzitter van oordeel is dat er sprake is van een structurele onverenigbaarheid, zal de voorzitter dit oordeel voorleggen aan de raad van toezicht. De raad van toezicht beslist vervolgens of er inderdaad sprake is van een structurele onverenigbaarheid, als gevolg waarvan het desbetreffende lid van de raad van toezicht er voor zorg dient te dragen dat de onverenigbaarheid wordt opgeheven dan wel dient af te treden. Indien het voormelde zich voordoet ten aanzien van de voorzitter van de raad van toezicht, meldt de voorzitter aan de vicevoorzitter van de raad van toezicht.
10.2 Elke vorm of schijn van persoonlijke bevoordeling dan wel belangenverstrengeling tussen enig lid van de raad van toezicht en de stichting moet worden vermeden.
10.3 De leden van de raad van toezicht betrachten openheid over eventuele nevenfuncties. De raad van toezicht vermeldt eventuele nevenfuncties, voor zover bekend, in het jaardocument.
Dit betekent dat de leden van de raad van toezicht in de uitoefening van zijn functie op geen enkele wijze een oneigenlijk belang heeft bij de stichting.
Artikel 11 - Functioneren
Evaluatie raad van toezicht
11.1 De raad van toezicht bespreekt ten minste eenmaal per jaar buiten aanwezigheid van de raad van bestuur het eigen functioneren, dat van eventuele commissies en de gevolgen die hieraan verbonden moeten worden. Tevens wordt de relatie met de raad van bestuur in de evaluatie betrokken.
11.2 De raad van toezicht vraagt van tevoren de visie van de raad van bestuur over het functioneren van de raad van toezicht en de individuele leden en betreft deze, en eventuele andere aandachtspunten van de raad van bestuur, in zijn evaluatie.
Evaluatie raad van bestuur
11.3 De remuneratiecommissie bespreekt ten minste eenmaal per jaar het functioneren van elk lid van de raad van bestuur en brengt hierover verslag uit aan de raad van toezicht.
11.4 De raad van toezicht evalueert eenmaal per jaar in zijn vergadering het functioneren van:
x. xx xxxx van bestuur als collectief;
b. de relatie tussen de raad van toezicht en de raad van bestuur.
Deskundigheid
11.5 Van de afzonderlijke leden van de raad van toezicht wordt verwacht dat zij zich blijven verdiepen in de ontwikkelingen op het gebied van de gezondheidszorg in het algemeen en de zorgfunctie van de stichting in het bijzonder en dat zij zelf maatschappelijk actief zijn.
Artikel 12 - Onkostenvergoeding
12.1 De leden van de raad van toezicht ontvangen geen bezoldiging.
12.2 De stichting zal de door de voorzitter en de leden van de raad van toezicht ten behoeve van de stichting gemaakte onkosten aan hen vergoeden, met inachtneming van het bepaalde daaromtrent in de alsdan vigerende adviesregeling honorering van raden van toezicht van zorginstellingen van de Nederlandse Vereniging van Toezichthouders in Zorg en Welzijn (NVTZ).
Artikel 13 - Verantwoording, jaarverslaggeving en accountant
13.1 De raad van toezicht legt extern verantwoording af over zijn handelen door verslag te doen van zijn werkzaamheden in het jaarverslag van de stichting.
13.2 De raad van toezicht benoemt en ontslaat de externe accountant van de stichting. De raad van bestuur kan hierover advies uitbrengen aan de raad van toezicht. De raad van toezicht evalueert regelmatig het functioneren van de externe accountant. Ten minste eenmaal per jaar voert de raad van toezicht, in aanwezigheid van de bestuurder, overleg met de externe accountant over het verslag van de controle op de jaarrekening en het accountantsverslag.
De stichting wisselt bij voorkeur na zeven jaren van accountant. Deze wisseling betreft de persoon en niet noodzakelijkerwijs het kantoor waarmee de persoon verbonden is.
13.3 De raad van toezicht doet inhoudelijk en schriftelijk verslag van zijn verrichtingen, welk verslag wordt aangehecht aan het Jaardocument van de stichting.
Artikel 14 - Conflictregeling
14 De stichting beschikt – in aansluiting op de statuten – over een conflictenreglement, zoals vastgesteld door de raad van bestuur op 12 februari 2016 en goedgekeurd door de raad van toezicht op 23 februari 2016, voor het handelen bij conflicten tussen de raad van toezicht en de raad van bestuur.
Artikel 15 - Slotbepalingen
15.1 Dit reglement kan worden gewijzigd door een besluit van de raad van toezicht.
15.2 In voorkomende gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist de raad van toezicht met inachtneming van wettelijke bepalingen en statuten.
15.3 Dit reglement dient als aanvulling op de statuten van de stichting en op de regels die op de raad van toezicht op grond van de statuten en de wet van toepassing zijn. Waar dit reglement strijdig is met Nederlands recht of de statuten, zullen deze laatste prevaleren.
15.4 De raad van toezicht verplicht zich om bij toetreding van nieuwe leden tot de raad van toezicht, deze nieuwe leden door ondertekening van dit reglement te laten verklaren dat zij zich aan dit reglement zullen houden.
***