STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 22205-n1
1 maart
2024
Vleeswarenindustrie 2023/2024 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
27 februari 2024 tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Vleeswarenindustrie
RECTIFICATIE
In het besluit tot algemeenverbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen- komst voor de Vleeswarenindustrie, gepubliceerd in de Staatscourant van 1 september 2023, nr.
22205, wordt de volgende verbetering aangebracht in artikel 12:
‘Artikel 12 Overige verplichtingen
1. Overleg bij fusie en reorganisaties
De werkgever die overweegt:
– een fusie aan te gaan,
– een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten, en/of
– de personeelsbezetting ingrijpend te herzien,
zal de vakbonden en de betrokken werknemers zo spoedig mogelijk inlichten omtrent de overwo- gen maatregelen en met de vakbonden overleg plegen over de eventueel daaruit voor de betrokken werknemers voortvloeiende sociale gevolgen. De werkgever zal daarnaast uiteraard dienen te voldoen aan hetgeen de wet op de ondernemingsraden voorschrijft.
2. Periodiek overleg op ondernemingsniveau met vakbonden
Naast het overleg met de ondernemingsraad en rekening houdend met de positie van de ondernemingsraad, zullen minimaal éénmaal per half jaar rechtstreeks contacten tussen de werkgever en vakbonden plaatshebben.
1. In deze gesprekken zal de werkgever informatie verstrekken die betrekking heeft op alle voorgenomen plannen - waaronder begrepen investeringsplannen - die tot een duidelijke verandering in de bedrijfssituatie aanleiding geven en met name als ze aanmerkelijke gevolgen voor de werkgelegenheid met zich mee brengen. Bij deze besprekingen zal tevens het gebruikmaken van subsidieregelingen (Nationaal en Europees) betrokken worden.
2. De werkgever zal tijdens dit periodiek overleg met de vakbonden informatie verstrekken over plannen of uitvoering van plannen met betrekking tot technologische ontwikkelingen en scholing in de onderneming.
3. Tevens zal de werkgever ten minste twee maal per jaar de betrokken werknemersorganisaties informatie verstrekken over het aantal werknemers in de onderneming, uitgesplitst per vestiging:
– met een dienstverband voor onbepaalde tijd;
– met een dienstverband voor bepaalde tijd;
– werkzaam als uitzendkracht;
– werknemers die op een andere manier feitelijk werkzaam zijn in de onderneming;
– waarbij zal worden aangegeven hoeveel van de flexibele contracten als bedoeld in lid 7 van dit artikel een incidenteel dan wel een structureel karakter dragen en hoeveel van de flexibele contracten op de peildata zijn omgezet in een dienstverband voor onbepaalde tijd.
3. Sociaal beleid
1. De werkgever zal de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging ten minste éénmaal per jaar schriftelijk inlichten en raadplegen omtrent het gevoerde en te voeren beleid op sociaal gebied. Hierbij zullen met name de volgende onderwerpen in de beschouwingen worden betrokken:
– de personeelsbezetting en de mutaties daarin;
– programma’s met betrekking tot opleiding, werkoverleg en promotie;
– aanstelling, ontslag en de mate van xxxxxxx;
– beoordelings-, beloningssystemen en overwerk;
– de mogelijkheid van vervanging bij vervroegd uittreden.
2. Het sociale verslag wordt ten minste 14 dagen voor de bespreking in de ondernemingsraad
respectievelijk personeelsvertegenwoordiging ter visie van het personeel gelegd of op aanvraag van een personeelslid ter beschikking gesteld.
4. Vakbondsfaciliteiten
4. De werkgever zal op verzoek van de vakbond waarvan de betrokken werknemer lid is, aan de werknemer verzuim met behoud van loon toekennen in de volgende gevallen:
1. het als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres, bonds- raad, districtsvergaderingen, bedrijfsconferenties of andere daarmee vergelijkbare in de statuten van de vakbond opgenomen organen, waaronder overleg ten behoeve van de voorzetting of implementatie van deze CAO, voor zover opgenomen in de door de vakbond ter beschikking van de werk- gever te stellen lijst;
2. het deelnemen aan een door de vakbond georganiseerde vormings- of scholingsbijeen- komst.
Het verzoek om vrijaf voor een der onder 1 en 2 van dit sublid bedoelde activiteiten, zal door de vakbond een week van tevoren schriftelijk bij de werkgever worden ingediend.
5. Door de vakorganisatie aangewezen kaderleden in de onderneming kunnen een door CAO partijen in de Vleeswarenindustrie aangewezen opleidingsprogramma volgen, dat gericht is op verbetering van het overleg met betrekking tot de toepassing van de CAO in de onderneming.
5. Werkgelegenheid
Rekening houdend met de taak en de positie van de ondernemingsraad en met de uitgangspunten van een normale bedrijfsvoering zal de werkgever:
1. bij het ontstaan van vacatures binnen die onderneming, eerst de werk- nemers in de onderne- ming in de gelegenheid stellen hiernaar te solliciteren, alvorens wordt overgegaan tot een wervingsprocedure buiten de onderneming;
2. als onderdeel van het totale sociaal beleid in de onderneming bijzondere aandacht schenken aan de tewerkstelling van werknemers uit zogenaamde zwakke groeperingen op de arbeids- markt;
3. het verrichten van overwerk zoveel mogelijk beperken.
6. Ongewenste intimiteiten
De werkgever zal een beleid voeren, gericht op het bestrijden van ongewenste intimiteiten conform artikel 1 lid 3 sub e juncto 3 lid 2 van de Arbeidsomstandighedenwet in de werkorganisa- tie. Dit beleid zal per onderneming nader worden uitgewerkt.
7. Flexibele arbeidscontracten
1. De werkgever zal flexibele arbeid beperken tot maximaal 20% van het totaal aantal werkzame personen per vestiging van de onderneming.
2. Indien de bedrijfsomstandigheden de inzet van een hoger percentage nodig maken zal de werkgever daartoe niet overgaan dan nadat hij daarvoor de instemming van de ondernemings- raad heeft verkregen.
3. Onder flexibele arbeid als genoemd in sub 1 wordt verstaan het werk van:
a. werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met uitzondering van scholieren en/of andere vakantiewerkers gedurende de periode 1 juni tot 1 september;
b. uitzendkrachten en gedetacheerde werknemers met uitzondering van scholieren en/of andere vakantiewerkers gedurende de periode 1 juni tot 1 september;
c. uitbeenkrachten tewerkgesteld door of door bemiddeling van zogenoemde uitbeenploegen.
4. a. Genoemd percentage van sub 1 wordt berekend over het totaal aantal werkzame personen in de vestiging van de onderneming met een contract voor onbepaalde tijd. Daartoe worden ook gerekend werknemers met een leer-/arbeidsovereenkomst.
b. Het totaal aantal werkzame personen volgens lid 4a van dit artikel wordt steeds op vier peildata vastgesteld, te weten:
– op 1 januari van elk jaar;
– op 1 april van elk jaar;
– op 1 juli van elk jaar;
– op 1 oktober van elk jaar.
5. Er zal per kwartaal een controleerbare rapportage vanuit de bedrijven plaatsvinden aan het Georganiseerd Overleg.
7a. Aanbieden arbeidsovereenkomst aan flexkrachten
1. Werkgevers hebben per 1 november 2023 de verplichting om (internationale) medewerkers die langer dan 2 jaar bij het bedrijf in een productiefunctie werkzaam zijn (al dan niet via verschil- lende bureaus) en duurzaam in Nederland verblijven een arbeidsovereenkomst aan te bieden tegen tenminste gelijkwaardige arbeidsvoorwaarden.
2. Bij de vaststelling van de periode van 2 jaar worden alle gewerkte perioden bij de opdrachtge- ver en werkzaamheden op dezelfde locatie bij diens rechtsvoorganger meegeteld plus genoten
vakanties en afwezigheid wegens arbeidsongeschiktheid van maximaal 3 maanden per jaar. Na afwezigheid, al dan niet wegens vakantie of arbeidsongeschiktheid, van meer dan 3 maanden per jaar wordt de periode van 2 jaar verlengd met de periode van afwezigheid.
3. Of de medewerker duurzaam in Nederland verblijft kan blijken uit:
1. De medewerker beschikt over een eigen BSN.
2. De medewerker heeft een aantoonbare zorgverzekering.
3. De medewerker spreekt Nederlands of is bereid Nederlandse les te volgen.
4. De medewerker is zelf verantwoordelijk voor vervoer naar het werk.
8. Naleving van de CAO
1. De werkgever is gehouden op schriftelijk verzoek van een vakbond, die bevoegd is tot het afsluiten van een CAO, binnen 4 weken schriftelijk aan te tonen dat de CAO correct is nage- leefd.
2. Het schriftelijke verzoek van de vakbond dient duidelijk aan te geven welke gegevens aan cao-partijen beschikbaar dienen te worden gesteld en waarom deze redelijkerwijs nodig zijn voor de controle c.q. naleving van welke in de CAO vastgestelde arbeidsvoorwaarden.
3. Indien de werkgever niet, dan wel onvoldoende, kan aantonen dat de CAO door hem is nageleefd, is de vakbond gemachtigd de bevoegde rechter te verzoeken de werkgever een boete op te leggen.
4. De gronden en omvang van de boete worden schriftelijk aan de werkgever medegedeeld.
5. De boete bedraagt 100% van het behaalde economisch voordeel en wordt betaald aan de Stichting Fonds Collectieve Belangen voor de Vleeswarenindustrie. De omvang van het economisch voordeel is gelijk aan de som van de na te betalen CAO-verplichting aan de werknemers.’
’s-Gravenhage, 27 februari 2024
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X. Xxxxxxxxx