Uitvoeringsreglement
Uitvoeringsreglement
Pensioenfonds Notariaat
Versiedatum 6 juli 2023
Inhoudsopgave
1. Artikel 1. Begripsomschrijvingen 3
2. Artikel 2. Premiebetaling 4
3. Artikel 3. Niet-nakoming van betalingsverplichtingen van de werkgever e/o de ondernemer 5
4. Artikel 4. Informatieverstrekking door de werkgever en/of ondernemer 6
5. Artikel 5. Opstellen en wijzigingen van pensioenreglementen 7
6. Artikel 6. Voorwaardelijke toeslagverlening 8
7. Artikel 7. Vermogenstekorten en premiekortingen 8
8. Artikel 8. Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling 10
9. Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden 10
10. Artikel 10. Beslechting van geschillen 10
11. Artikel 11. Vrijstelling 10
12. Artikel 12. Vrijwillige aansluiting werkgevers 10
14. Artikel 14. Vaststelling 11
Het gestelde in dit uitvoeringsreglement is van toepassing, tenzij in het pensioenreglement of in de statuten anders is bepaald.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt, tenzij in de statuten of het fondsreglement anders is vermeld, verstaan onder:
a. Fonds:
Stichting Pensioenfonds Notariaat, gevestigd te Den Haag.
b. Bestuur:
het bestuur van het fonds.
c. Deelnemer:
de in de pensioenreglementen van het fonds gedefinieerde deelnemers;
d. Pensioenreglement:
elk pensioenreglement van het fonds, met daarin de door het fonds opgestelde dan wel nadien gewijzigde regeling(en) met betrekking tot de verhouding tussen het fonds en de deelnemer.
e. Ondernemer:
de deelnemer die (kandidaat-)notaris is en geen deelnemer in loondienst is. De (kandidaat-) notaris die voor eigen rekening en risico een onderneming drijft en hiervoor in dienst is bij een rechtspersoon wordt niet aangemerkt als ondernemer.
f. Premie:
de in geld uitgedrukte vastgestelde structurele prestatie die de werkgever en/of ondernemer op basis van dit uitvoeringsreglement verschuldigd is en verplicht is te betalen aan het fonds voor de verzekering van pensioen en de daaraan verbonden kosten.
g. Pensioenregeling:
de pensioenvoorziening zoals die is vastgelegd in de pensioenreglementen van het fonds.
h. Statuten:
de huidige statuten van het fonds.
i. Werkgever:
de aangesloten werkgever zoals omschreven in de statuten van het fonds.
j. Werknemer:
de medewerker in het notariaat, de kandidaat-notaris in loondienst of de toegevoegd notaris.
Artikel 2. Premiebetaling
1. De werkgever zal met inachtneming van het hierna bepaalde het fonds in staat stellen diens financiële verplichtingen - voortvloeiende uit de statuten en het pensioenreglement - voor alle door de werkgever aangemelde deelnemers na te komen. De werkgever is verplicht alle in het pensioenreglement bedoelde werknemers bij het fonds als deelnemer aan te melden.
2. a. De werkgever is voor iedere deelnemer voor elke loonbetalingstermijn aan het fonds een doorsneepremie, hierna te noemen, premie verschuldigd, welke premie met in achtneming van het gestelde onder lid 6 bij de werkgever geheven wordt.
b. De premie wordt elk jaar door het bestuur vastgesteld gehoord de actuaris, waarbij geen premie wordt betaald voor de kosten van eventuele toeslagen, als bedoeld in artikel 6. De premie wordt jaarlijks uiterlijk in december vastgesteld, geldend voor het volgende jaar. De premie zal jaarlijks schriftelijk kenbaar worden gemaakt aan de werkgevers. Alvorens een wijziging in de premie door te voeren zal het bestuur in overleg treden met de PensioenKamer van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en de Bond van de medewerkers in het Notariaat.
c. Vanaf 1 januari 2016 vindt de premiebetaling plaats door betaling van een premie die wordt vastgesteld op basis van het premiebeleid, zoals beschreven in de abtn van het fonds. Deze premie wordt jaarlijks door het bestuur vastgesteld. Van de premie is minimaal de helft voor rekening van de werkgever en maximaal de helft voor rekening van de werknemer, zulks met inachtneming van het bepaalde in lid 4.
d. De ondernemer is als deelnemer van het fonds een premie verschuldigd zoals die is vastgesteld door het bestuur van het fonds.
3. De totale jaarpremie is minimaal gelijk aan de premie zoals voorgeschreven op grond van wet- en regelgeving. Hierbij zij in het bijzonder gewezen op artikel 128 van de Pensioenwet.
4. De werkgever en/of de ondernemer dragen zorg voor de tijdige betaling van de juiste en volledige premie aan het fonds. De werkgever is gerechtigd bij iedere loonbetaling de bij die periode behorende (eventuele) deelnemersbijdragen voor de deelname van de desbetreffende deelnemer aan de pensioenregeling op het loon van die deelnemer in te houden. Een dergelijke overeenkomst doet niets af aan de verplichting van de werkgever tegenover het fonds tot betaling van de gehele jaarpremie.
5. De werkgever is voor iedere deelnemer de bijdrage onverminderd aan het fonds verschuldigd indien en zolang op hem de verplichting tot loondoorbetaling rust gedurende een ziekteperiode van de deelnemer, of indien en zolang betrokkene een uitkering krachtens de Ziektewet geniet, een en ander met inbegrip van eventueel contractueel overeengekomen wachtdagen. Het fonds factureert per kalendermaand de premie. De hoogte van de maandelijkse premie wordt aan het einde van de betreffende kalendermaand berekend op basis van de door de werkgever aangeleverde gegevens. Het eventueel te veel of te weinig betaalde wordt maandelijks vastgesteld en in de eerstvolgende maand verrekend.
6. De premievervaldatum is 14 dagen na notadatum waarover premie berekend is. De werkgever en/of ondernemer voldoet uiterlijk binnen 14 dagen na de notadatum de nota met inbegrip van
de (eventueel) op het loon van de deelnemer ingehouden deelnemersbijdragen, die over de betreffende maand verschuldigd zijn aan het fonds. Nota’s van het fonds moeten in euro’s betaald worden. Als betaald wordt via automatische incasso, moet de werkgever ervoor zorgdragen dat er op vervaldatum voldoende saldo op de bankrekening staat om de nota te kunnen incasseren.
7. Het fonds kan de uit de pensioenregeling voortvloeiende risico’s verzekeren bij een of meerdere verzekeraar(s), als bedoeld in de Pensioenwet, en kan de uit de pensioenregeling voortvloeiende administratie uitbesteden aan dezelfde verzekeraar(s), dan wel andere externe partij(en).
8. De in enig jaar volgens het pensioenreglement toe te kennen pensioenaanspraken kunnen niet uitgaan boven die welke gefinancierd kunnen worden uit de in dat jaar voor inkoop beschikbaar gestelde premie, vermeerderd met -voor zover het bestuur daartoe besluit- door het fonds, gehoord de actuaris, beschikbaar gestelde algemene middelen. Indien en voor zover de premie niet toereikend is voor de in enig kalenderjaar in te kopen aanspraken, is het bestuur bevoegd in enig jaar het opbouwpercentage genoemd in artikel 6 lid 2 van het pensioenreglement te verlagen met inachtneming van de regels bij of krachtens de Pensioenwet.
9. Het fonds informeert het verantwoordingsorgaan, de deelnemers en de werkgever schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken als bedoeld in lid 8.
Artikel 3. Niet-nakoming van betalingsverplichtingen van de werkgever e/o de ondernemer
1. Indien de premiebetaling door de aangesloten werkgever en/of de ondernemer niet binnen 28 kalenderdagen na de premievervaldatum op de bankrekening van het fonds is bijgeschreven volgen incassomaatregelen en zijn extra kosten verschuldigd. Deze extra kosten op jaarbasis worden berekend over de periode van de premievervaldag tot de dag van de overmaking naar een rentevoet die gelijk is aan de wettelijke rente voor handelstransacties (berekend volgens de methode van de samengestelde interest), verhoogd met de kosten van de invordering. Voorgaande bepalingen zijn ook van toepassing op opgelegde boetes uit hoofde van artikel 4.6.
De hoogte van de kosten van de invordering wordt bepaald aan de hand van onderstaande tabel:
Incassokosten
Hoofdsom | Incassokosten (excl. BTW) |
tot € 250 | €37 |
€ 250 tot € 500 | €75 |
€ 500 tot € 1.250 | € 150 |
€ 1.250 tot € 2.500 | € 300 |
€ 2.500 tot € 3.750 | € 450 |
€ 3.750 tot € 5.000 | € 600 |
meer dan € 5.000 | 15% |
Deze tabel is onderhevig aan jaarlijkse indexering. De invorderingskosten worden berekend ten aanzien van elke verschuldigde premie die niet tijdig is betaald.
2. Het bestuur informeert, zoals vastgesteld bij of krachtens de Pensioenwet, elk kwartaal schriftelijk het verantwoordingsorgaan, wanneer sprake is van een premieachterstand ter
grootte van minimaal 5% van de totale door het fonds van alle bij het fonds aangesloten werkgevers en ondernemers te ontvangen jaarpremie en tevens niet voldaan wordt aan de bij of krachtens wettelijke bepalingen geldende eisen inzake het minimaal vereist eigen vermogen van het fonds. Gedurende de in de vorige volzin bedoelde situatie informeert het fonds tevens elk kwartaal, indien aanwezig, de ondernemingsraad van de onderneming die nog premie aan het fonds verschuldigd is.
3. Het fonds kan een dwangbevel uitvaardigen en een deurwaarder inschakelen ter invordering van de achterstallige premie, indien een bijdrage na aanmaning per aangetekende brief niet of niet geheel binnen dertig dagen wordt voldaan. De hiermee gemoeide kosten waaronder begrepen doch uitdrukkelijk daartoe niet beperkt invorderingskosten, alsmede eventueel daarna volgende gerechtelijke kosten zijn voor rekening van de werkgever en/of ondernemer, waarbij de rente als bedoeld in lid 1 op gelijke wijze van toepassing is. Het pensioenfonds kan de werknemers informeren dat er een dwangbevel is gestuurd naar hun werkgever.
4. Het fonds kan de in lid 3 bedoelde handeling doen indien hij zich aantoonbaar heeft ingespannen om de achterstallige premie te innen en op zijn vroegst dertig dagen nadat het fonds per aangetekende brief de werkgever en/of ondernemer in gebreke heeft gesteld. Een en ander op grond van en met in achtneming van artikel 21 lid 1 van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000.
5. Het fonds kan vorderingen op de werkgever en/of de ondernemer onmiddellijk opeisen in de volgende situaties:
- als het fonds informatie heeft waaruit blijkt dat de betreffende werkgever en/of de betreffende ondernemer niet aan de (betalings-) verplichtingen kan voldoen;
- bij liquidatie, faillissement, aanvraag van surseance van betaling van de betreffende werkgever en/of de betreffende ondernemer of als de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen op de betreffende werkgever en/of de betreffende ondernemer van toepassing wordt.
Artikel 4. Informatieverstrekking door de werkgever en/of ondernemer
1. De werkgever en/of ondernemer is verplicht aan het fonds gegevens te verstrekken, respectievelijk bescheiden aan te leggen, die voor een goede administratieve uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door het fonds nodig wordt geacht. Dit moet geschieden binnen de door het fonds gestelde termijn. Hiervoor wordt jaarlijks een aanleverschema vastgesteld dat uiterlijk in de eerste week van januari op het werkgeversdeel van de website van het fonds wordt gepubliceerd.
2. De werkgever en/of ondernemer is verplicht aan het fonds op door of namens het bestuur vast te stellen wijze en tijdstippen, zoals opgenomen in het aanleverschema zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel, de gegevens te verstrekken, welke naar het oordeel van het fonds nodig zijn voor het berekenen van de verschuldigde premie en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever en/of ondernemer naar het oordeel van het fonds niet, niet juist of niet volledig aan deze verplichting voldoet, is het fonds bevoegd de verschuldigde premie naar beste weten vast te stellen.
3. Het bestuur bepaalt overeenkomstig de bijlage bij dit uitvoeringsreglement de wijze waarop de informatie als bedoeld in lid 1 en lid 2 worden verstrekt, alsmede de mutaties en de termijnen waarbinnen de informatie moet worden verstrekt door de werkgever en/of ondernemer aan het
fonds. Het bestuur is eenzijdig bevoegd om de bijlage bij dit uitvoeringsreglement aan te passen, waarna de bijlage door kennisgeving aan de werkgever van kracht wordt.
4. De aangesloten werkgever van de medewerkers in het notariaat is als onderdeel van het in de bijlage bij dit uitvoeringsreglement gestelde verplicht ieder jaar vóór een in genoemde bijlage gestelde termijn een salarislijst met een overzicht van de in dat jaar geldende pensioengevende salarissen van de deelnemers te verstrekken.
5. In geval van niet voldoen aan de in lid 4 genoemde verplichting, is het bestuur – onverlet het bepaalde in lid 6 – bevoegd de als gevolg van dit verzuim niet of te laag verzekerde uitkeringen waarvoor het fonds aansprakelijk wordt gesteld, op de betreffende aangesloten werkgever te verhalen.
6. Indien de werkgever van de medewerkers in het notariaat niet aan zijn verplichting als bedoeld in lid 4, voldoet om tijdig de salarislijst te overleggen, is de werkgever per half jaar een boete verschuldigd. De boete bedraagt 60% van de maandpremie van januari als bedoeld in artikel 2 lid 6 – met een minimum van € 1.000 – gedurende de periode dat de werkgever het desbetreffende document niet aan het fonds overlegt.
Het fonds kan besluiten het voornoemde minimum (geldend per 1 januari 2013) te indexeren.
7. Indien de werkgever van de medewerkers in het notariaat gedurende het jaar dan wel aan het einde van het jaar geen werknemer(s) meer in dienst heeft, als ook in het geval de vestigingsplaats van werkgever gedurende het jaar dan wel aan het eind van het jaar is opgeheven, is de werkgever onverminderd verplicht te voldoen aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel. In afwijking van het bepaalde in lid 4 van dit artikel juncto artikel 4 van de bijlage van dit uitvoeringsreglement, is de werkgever wiens vestigingsplaats gedurende het jaar dan wel aan het einde van het jaar is opgeheven, verplicht uiterlijk binnen 2 maanden na opheffing van de vestigingsplaats van werkgever te voldoen aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel. De in de lid 6 bedoelde boetebepaling blijft onverminderd van kracht.
8. In geval de vestigingsplaats van de werkgever van de medewerkers in het notariaat gedurende het jaar dan wel aan het einde van het jaar is opgeheven, bedraagt de boete bij het niet tijdig (binnen 2 maanden na opheffing van de vestigingsplaats) voldoen aan het bepaalde in lid 4 van dit artikel – een en ander in afwijking van het bepaalde in lid 6 van dit artikel - € 100,-- per halfjaar.
Artikel 5. Opstellen en wijzigingen van pensioenreglementen
1. Pensioenreglementen van het fonds wordt vastgesteld door een besluit van het bestuur.
2. Door een besluit van het bestuur kunnen in een pensioenreglement wijzigingen worden aangebracht, met in achtneming van het in het pensioenreglement en statuten bepaalde.
3. Een wijziging van een pensioenreglement treedt in werking per het moment waarop de wijziging van dit pensioenreglement van kracht is geworden, welk moment door het bestuur wordt bepaald.
4. Het bestuur zendt binnen twee weken na wijziging van een pensioenreglement een door het bestuur gewaarmerkt afschrift van het gewijzigde pensioenreglement naar de Nederlandsche Bank.
5. Het fonds informeert de werkgever en de deelnemer binnen drie maanden na een wijziging in het betreffende pensioenreglement over die wijziging.
Artikel 6. Voorwaardelijke toeslagverlening
1. Op de pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt jaarlijks een voorwaardelijke toeslag verleend, één en ander met inachtneming van de juridische en fiscale wet- en regelgeving. Het bestuur beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagtoezegging is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd.
2. De voorwaardelijke toeslagverlening vindt plaats conform het Toeslagenbeleid. Dit is in samenvattende vorm ook verwoord in de ABTN. Belangrijkste parameters die worden betrokken bij het verlenen van een toeslag zijn, naast de financiële situatie van het fonds, de beleidsdekkingsgraad van het fonds en de prijsontwikkeling. Naast het verlenen van toeslagen volgens het Toeslagenbeleid kan het fonds ertoe overgaan een toeslag te verlenen welke mogelijk wordt conform het Besluit van 7 juni 2022 tot wijziging van het Besluit financieel toetsingskader pensioenfondsen in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie.
3. Het voorgaande geldt niet voor arbeidsongeschiktheidspensioen indien en voor zover dit is ingegaan ná 31 december 2013. Dit arbeidsongeschiktheidspensioen kent een onvoorwaardelijke toeslag. Het beleid hiertoe is verwoord in de ABTN.
4. Indien op grond van wet- en regelgeving nadere eisen worden gesteld aan de voorwaardelijke toeslagverlening, zullen het pensioenreglement en het tussen het fonds en de aangesloten werkgevers geldende uitvoeringsreglement zo nodig hierop worden aangepast.
Artikel 7. Vermogenstekorten en premiekortingen
1. Wanneer de beleidsdekkingsgraad per het einde van een kalenderkwartaal is komen te liggen onder het vereist eigen vermogen, meldt het fonds dit onverwijld aan DNB. Het fonds stelt jaarlijks de beleidsdekkingsgraad vast op het moment waarop de situatie bedoeld in de vorige zin is vastgesteld, of kan zo nodig in afwijking hiervan de beleidsdekkingsgraad jaarlijks vaststellen per het einde van het vierde kalenderkwartaal, door de eerste vaststelling van de beleidsdekkingsgraad na het moment waarop de situatie bedoeld in de vorige zin is vastgesteld te vervroegen.
2. In de situatie van lid 1, dient het fonds binnen drie maanden, of zoveel eerder als dat DNB bepaalt, een concreet en haalbaar herstelplan in, tenzij het fonds gezien de beleidsdekkingsgraad voldoet aan het vereist eigen vermogen. In het herstelplan is opgenomen hoe uiterlijk binnen tien jaar wordt voldaan aan het vereist eigen vermogen (of 12 respectievelijk 11 jaar indien niet binnen 1 respectievelijk 2 jaar na het inwerkingtreding van de Wet aanpassing financieel toetsingskader aan het vereist eigen vermogen wordt voldaan). Het herstelplan vertoont een in beginsel tijdsevenredig herstel zoals bepaald bij of krachtens de
Pensioenwet. Het herstelplan gaat uiterlijk zes maanden in nadat de beleidsdekkingsgraad is komen te liggen onder het vereist eigen vermogen. Het fonds handelt onverwijld overeenkomstig het herstelplan. Het fonds dient een geactualiseerd herstelplan in indien dat is vereist bij of krachtens artikel 139 Pensioenwet.
3. Het fonds kan, met inachtneming van de wettelijke bepalingen hieromtrent, verworven pensioenaanspraken en pensioenrechten verminderen indien:
a. de beleidsdekkingsgraad niet voldoet aan de bij of krachtens artikel 131 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het minimaal vereist eigen vermogen of de bij of krachtens artikel 132 van de Pensioenwet gestelde eisen ten aanzien van het vereist eigen vermogen;
b. het fonds niet in staat is binnen een redelijke termijn te voldoen aan de onder a genoemde artikelen zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever en/of ondernemer onevenredig worden geschaad; en
c. alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet in het herstelplan, bedoeld in artikel 138 of artikel 139 van de Pensioenwet.
4. Tot het verminderen van de verworven pensioenaanspraken en de pensioenrechten van de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en andere aanspraakgerechtigden, binnen daartoe door de wet gegeven mogelijkheden, zal slechts worden overgegaan op grond van een door het bestuur, gehoord het advies van het verantwoordingsorgaan, genomen besluit. Dit besluit zal zijn gebaseerd op een desbetreffend rapport van de actuaris dan wel of zomede een rapport van een of meer andere deskundige(n), die door het bestuur tot het instellen van een desbetreffend onderzoek zijn aangewezen.
5. Indien een in lid 4 bedoeld besluit wordt genomen, worden de bij het fonds verkregen pensioenrechten en -aanspraken verminderd in evenredigheid tot het tekort op de som van de technische voorzieningen en het minimaal vereiste eigen vermogen, met dien verstande, dat een procentueel gelijke vermindering van de verkregen pensioenrechten en -aanspraken van alle deelnemers, gewezen deelnemers, gewezen partners en pensioengerechtigden wordt toegepast, volgens normen en maatstaven, gehoord de actuaris.
6. Het fonds informeert het verantwoordingsorgaan, de deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden en de werkgever en/of ondernemer schriftelijk over het besluit tot vermindering van pensioenaanspraken en pensioenrechten.
7. De vermindering bedoeld in lid 3 kan op zijn vroegst drie maanden nadat de pensioengerechtigden hierover zijn geïnformeerd en een maand nadat de deelnemers, gewezen deelnemers, de werkgever en/of ondernemer en de Nederlandsche Bank hierover schriftelijk zijn geïnformeerd worden gerealiseerd.
8. De vermindering bedoeld in lid 3 zal, indien in de volgende jaren het vermogen van het fonds dat toelaat, zo spoedig mogelijk geheel of gedeeltelijk ongedaan worden gemaakt.
9. Het fonds kan uitsluitend premiekorting verlenen op de kostendekkende premie of de gedempte premie indien ten aanzien van de pensioenverplichtingen wordt voldaan aan de
artikelen 126, 132 en 133 van de Pensioenwet en de eventuele voorwaardelijke toeslagen kunnen worden nagekomen overeenkomstig artikel 137 van de Pensioenwet.
Artikel 8. Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling
Vrijwillige voortzetting van de pensioenregeling door de deelnemer na beëindiging van het dienstverband is mogelijk voor zover en onder de voorwaarden waarin het pensioenreglement dan wel de statuten hierin voorzien.
Artikel 9. Onvoorziene omstandigheden
In gevallen waarin toepassing van de regeling tot onbillijkheden leidt, kan het bestuur een beslissing in afwijking van de bepalingen van het uitvoeringsreglement nemen.
Artikel 10. Beslechting van geschillen
Alle geschillen welke tussen het fonds en de werkgever en/of ondernemer kunnen ontstaan, waaronder geschillen over de uitleg of toepassing van dit uitvoeringsreglement zullen worden beslecht overeenkomstig de klachten- en geschillenregeling van het fonds.
Artikel 11. Vrijstelling
Met in achtneming van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000, het Vrijstellingsbesluit Wet Bpf 2000 en artikel 34 van het Pensioenreglement voor medewerkers in het notariaat kan door het fonds vrijstelling worden verleend voor gedeeltelijke of gehele deelneming in het fonds.
Artikel 12. Vrijwillige aansluiting werkgevers
1. Het bestuur kan besluiten een werkgever - die geen werknemers in dienst heeft die onder de verplichtstelling van het fonds vallen - op diens verzoek als aangesloten werkgever tot het fonds toe te laten, mits de betrokken werkgever werkzaamheden verricht die overeenkomen met, dan wel raakvlakken hebben met, de werkzaamheden die op een notariskantoor gebruikelijk zijn, én:
a. de loonontwikkeling bij deze werkgever ten minste gelijk is aan die in het notariaat en de werkgever, voor zover van toepassing, deelneemt in de sociale fondsen van het notariaat; of
b. er sprake is van een groepsverhouding tussen deze werkgever en een andere werkgever die wel verplicht is aangesloten bij het fonds; of
c. dit aansluitend gebeurt aan een periode waarin deze werkgever wel was aangesloten bij het fonds.
2. Voor vrijwillige aansluiting geldt dat de werknemers voor wie vrijwillige aansluiting wordt gevraagd niet mogen vallen onder de verplichtstelling van een ander bedrijfstakpensioenfonds of verplicht zijn tot deelneming in een andere pensioenregeling.
3. Vrijwillige aansluiting is uitsluitend mogelijk indien alle betrokken huidige en toekomstige werknemers van de in lid 1 bedoelde werkgever deel gaan nemen aan een pensioenregeling van het fonds.
4. Als voorwaarde voor vrijwillige aansluiting kan gelden het betalen van een bedrag ter
compensatie van de risico’s voor het fonds als gevolg van de vrijwillige aansluiting.
5. Door middel van een separaat gesloten uitvoeringsovereenkomst voor vrijwillige aansluiting, aanvaardt de werkgever alle in de statuten van het fonds, het toepasselijke pensioenreglement
van het fonds, de actuariële en bedrijfstechnische nota van het fonds en dit uitvoeringsreglement te zijnen aanzien gemaakte bedingen, alsmede de eventuele toekomstige wijzigingen van de te zijnen aanzien gemaakte bedingen.
6. In geval van vrijwillige aansluiting als bedoeld in artikel 5, lid 2 van de statuten is de werkgever verplicht om al zijn huidige en toekomstige werknemers deel te laten nemen aan de pensioenregeling van het fonds zolang hij een werkgever is als bedoeld in artikel 4, onder b van de statuten. Deze vrijwillige aansluiting kan de werkgever slechts beëindigen na instemming van het fonds; aan deze instemming kan het fonds voorwaarden verbinden, waaronder begrepen een vergoeding aan het fonds wegens draagvlakverlies, verzekeringstechnisch nadeel en overige door het vertrek van de deelnemers voor het fonds veroorzaakte lasten en/of nadelen. Het bestuur stelt de hoogte van deze vergoeding vast mede rekening houdende met het premiebeleid van het fonds. Een vergoeding voor gemiste herstelpremies en voor de toekenning van voorwaardelijke aanspraken (waaronder toekomstige toeslagverlening) kan onderdeel zijn van de vergoeding. De werkgever is aan deze vaststelling gebonden.
7. Indien de deelneming van werknemers als bedoeld in artikel 5, lid 2 van de statuten groepsgewijs eindigt, is de werkgever een vergoeding aan het fonds verschuldigd wegens draagvlakverlies, verzekeringstechnisch nadeel en overige door het vertrek van de deelnemers voor het fonds veroorzaakte lasten en/of nadelen. Het bestuur stelt de hoogte van deze vergoeding vast mede rekening houdende met het premiebeleid van het fonds. Een vergoeding voor gemiste herstelpremies en voor de toekenning van voorwaardelijke aanspraken (waaronder toekomstige toeslagverlening) kan onderdeel zijn van de vergoeding. De werkgever is aan deze vaststelling gebonden. Van een groepsgewijs eindigen van de deelneming is sprake indien de deelneming van twee of meer werknemers eindigt binnen een periode van zes maanden, tenzij uit de feiten en omstandigheden aantoonbaar blijkt dat het strikt individuele beëindigingsgevallen zijn."
Artikel 13. Evaluatie
Dit uitvoeringsreglement wordt één keer per jaar geëvalueerd en indien nodig geactualiseerd.
Artikel 14. Vaststelling
1. Dit uitvoeringsreglement is vastgesteld door het bestuur op 6 juli 2023 en vervangt alle voorgaande versies. Het uitvoeringsreglement treedt in werking op 6 juli 2023 en geldt voor onbepaalde tijd.
2. Dit uitvoeringsreglement kan door het bestuur worden gewijzigd indien dwingend wettelijke bepalingen of regels van de toezichthouder hiertoe noodzaken of indien een wijziging van het beleid door het bestuur hiertoe noodzaakt.
3. Op dit uitvoeringsreglement is Nederlands recht van toepassing.
Bijlage
Waar in deze bijlage wordt gesproken over “werkgever” wordt bedoeld “werkgever van medewerkers in het notariaat”.
De werkgever en het fonds maken door middel van het gestelde in deze bijlage bij het uitvoeringsreglement nadere afspraken over de verplichtingen van de werkgever om een goede uitvoering van de statuten en het pensioenreglement door het fonds te kunnen waarborgen, in aanvulling op hetgeen is opgenomen in het uitvoeringsreglement.
Deze bijlage maakt onderdeel uit van het uitvoeringsreglement. Hetgeen in het uitvoeringsreglement is geregeld, is dus van overeenkomstige toepassing op deze bijlage, tenzij in het uitvoeringsreglement of deze bijlage uitdrukkelijk anders is bepaald.
Verstrekking van gegevens door de werkgever
Overeenkomstig artikel 4 van het uitvoeringsreglement is de werkgever verplicht om de hierna genoemde gegevens uiterlijk op de uiterste aangiftedata, zoals vermeld op het jaarlijks vast te stellen aanleverschema, adequaat en volledig aan te leveren bij het fonds op een door het fonds aan te geven wijze. Het jaarlijkse aanleverschema zal uiterlijk in de eerste week van januari op het werkgeversdeel van de website worden geplaatst.
1. Aanmelding nieuwe deelnemers
De werkgever is verplicht tot het aanmelden van nieuwe deelnemers aan het pensioenreglement na aanvang van het deelnemerschap.
De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan het fonds:
• naam, geslacht, geboortedatum,
• woonadres,
• datum indiensttreding,
• burgerservice-nummer,
• salarisgegevens,
• soort dienstverband (vast/oproepkracht)
• deeltijdfactor, normuren
2. Individuele wijziging van gegevens
De werkgever verplicht zich om binnen vier weken na wijziging van de reeds verstrekte gegevens melding hiervan te doen aan het fonds.
De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan het fonds:
• naam,
• burgerservice-nummer,
• wijziging(en),
• ingangsdatum van wijziging(en).
3. Afmelding deelnemers
De werkgever is verplicht tot het afmelden van personen nadat die personen niet meer aan de vereisten voor deelnemerschap voldoen. Daarbij geeft de werkgever aan per welke datum het
dienstverband is geëindigd en wat de status is geworden van betrokkene (zoals nieuw dienstverband elders, werkloos, overleden).
De werkgever verstrekt de volgende gegevens van betrokkene aan het fonds:
• naam,
• burgerservice-nummer,
• volgnummer dienstverband; ingangsdatum dienstverband
• datum uitdiensttreding,
• datum overlijden,
• salarisgegevens.
4. Salarislijst
De in artikel 4 lid 4 van het uitvoeringsreglement bedoelde verstrekking van de salarislijst dient uiterlijk 1 mei door het fonds te zijn ontvangen. De wijze van aanlevering is beschreven in punt 5 van deze bijlage. Eventuele wijzigingen in de deelnemergegevens dienen op reguliere wijze als in deze bijlage omschreven aan het fonds doorgegeven te worden. Bij afwijkende aanlevering kan het pensioenfonds een boetebeleid instellen.
5. Wijze van aanlevering
Voor de aanlevering van de gegevens volgens de punten 1,2,3, en 4 is er een werkgeversportaal beschikbaar op het internet. Voor een adequate uitvoering van de pensioenregeling is het voor de punten 1,2 en 3 noodzakelijk dat de gegevens via dit portaal worden aangeleverd. Voor het juiste gebruik van het werkgeversportaal is er de ‘Handleiding Werkgeversportaal’ beschikbaar op de website xxxx://xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/. De salarislijst uit punt 4 is ieder jaar tijdig te downloaden van de werkgeversportal. Gebruik van deze lijst is verplicht.