ONDERGETEKENDEN:
Bestuursovereenkomst Programma Nationale Rioolwatermonitoring
ONDERGETEKENDEN:
De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, gevestigd aan het Xxxxxxxxxxxxxx 0 te ’s-Gravenhage, hierna te noemen: “VWS”
en
De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, ten deze vertegenwoordigd door de heer Xxxx.xx.xx. J. Brug, directeur-generaal van het Rijksinstituut voor Volksgezond en Milieu, gevestigd aan de Antonie van Leeuwenhoeklaan 9 te Bilthoven, hierna te noemen: “het RIVM”
en
De vereniging Unie van Waterschappen, gevestigd aan de Xxxxxxxxxxx 00 te ’s-Gravenhage en geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 40407706, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr. X.X.X. xxx xxx Xxxxx, voorzitter, hierna te noemen: “de UvW”
en
Waterschap/Hoogheemraadschap [NAAM], een publiekrechtelijke rechtspersoon zetelend aan de [STRAAT + NUMMER] in [PLAATS], te dezen op grond van artikel 95 Waterschapswet rechtsgeldig vertegenwoordigd door dhr./mevr. [naam], de Watergraaf/Dijkgraaf, hierna te noemen “het Waterschap”;
VWS, het RIVM, de UvW en het Waterschap worden tevens gezamenlijk aangeduid als “de Partijen” en afzonderlijk als de “Partij”,
OVERWEGENDE DAT:
a. het de wettelijke taak van de 21 Nederlandse waterschappen is om rioolwater te zuiveren;
b. het via het rioolwater mogelijk is om gezondheidstrends te distilleren, zoals het traceren van SARS- CoV-2 virusdeeltjes;
c. de rioolwaterzuiveringsinstallaties (“RWZI’s”) van de waterschappen bemonsterd worden, zodat het RIVM de monsters kan analyseren op de aanwezigheid van SARS-CoV-2;
d. VWS op 9 oktober 2020 de wens heeft uitgesproken om de bemonstering van alle RWZI’s te intensiveren naar een dagelijks ritme en dat Partijen in het belang van de volksgezondheid reeds begonnen zijn met het opzetten van een programma voor dagelijkse nationale rioolwatermonitoring (hierna te noemen: het “Programma Nationale Rioolwatermonitoring”);
e. deze overeenkomst de uitwerking is van de uitgangspunten (Annex 1) die VWS, het RIVM en de UvW in het kader van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring met elkaar hebben vastgesteld en waarmee alle waterschapsbesturen en de minister van VWS op respectievelijk 13 november 2020 en 11 december 2020 hebben ingestemd;
f. er in het kader van de beheersbaarheid van het aantal SARS-CoV-2-besmettingen in Nederland haast geboden is met de uitvoering van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring;
g. de UvW de individuele waterschappen niet juridisch kan binden en dat om die reden het Waterschap als Partij onderdeel uitmaakt van deze Bestuursovereenkomst Programma Nationale Rioolwatermonitoring (de “Overeenkomst”);
x. xx XxX namens de waterschappen contractregisseur en kassier is van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring; en
i. de wens van alle partijen is dat de infrastructuur van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring ingezet kan worden voor het analyseren van monsters op andere volksgezondheid gerelateerde parameters dan SARS-CoV-2 -besmettingen (de “Verbreding”).
VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:
Artikel 1: Doel van de Overeenkomst
1.1 Het doel van de Overeenkomst is om invulling te geven aan het Programma Nationale Rioolwatermonitoring door de meetinfrastructuur voor de bemonstering, de bemensing en benodigde logistiek aan te leggen en te operationaliseren, zodat het Waterschap elke dag alle RWZI’s kan bemonsteren.
1.2 Het RIVM ontvangt de monsters van het Waterschap en wordt zodoende in staat gesteld om de monsters te analyseren op het SARS-CoV-2 en eventuele andere, later nader overeen te komen parameters.
1.3 Op basis van de in te richten meetinfrastructuur, bemensing en logistiek wordt een nationale rioolwatermonitoring ingericht. Artikel 7 van deze Overeenkomst vormt de basis waarop Partijen over kunnen gaan op de Verbreding.
Artikel 2: Uitgangspunten
2.1 Het Waterschap is verantwoordelijk voor de monstername, de aanlevering en de organisatie van representatieve rioolwatermonsters conform het protocol dat het RIVM in overleg met de waterschappen opstelt.
2.2 Indien het RIVM daarom verzoekt, treden Partijen in overleg over de mogelijke additionele inzet door het Waterschap voor de analyse van het SARS-CoV-2 in rioolwater. Deze additionele inzet door het Waterschap kan alleen doorgang vinden indien deze additionele inzet mogelijk is binnen de geldende aanbestedingsregels. Indien het Waterschap additionele taken uit gaat voeren of uit laat voeren, dan komen de additionele kosten na goedkeuring van de additionele takendoor VWS voor rekening van VWS. Aanvullende afspraken over de additionele inzet worden in één of meer door de betrokken Partijen getekend addenda vastgelegd en als Annex(-en) toegevoegd aan de Overeenkomst.
2.3 Het Waterschap richt de meetinfrastructuur, de bemensing en de logistiek voor het Programma Nationale Rioolwatermonitoring in om te voldoen aan het volgende aanleverschema dat in samenwerking met het RIVM is opgesteld:
Uiterlijk 31 maart 2021* | 30% van de RWZI’s leveren dagelijks monsters aan het RIVM |
Uiterlijk 20 juni 2021* | 55% van de RWZI’s leveren dagelijks monsters aan het RIVM |
Uiterlijk 30 september 2021* | 85% van de RWZI’s leveren dagelijks monsters aan het RIVM |
Uiterlijk 31 december 2021* | 100% van de RWZI’s leveren dagelijks monsters aan het RIVM |
* In het belang van de volksgezondheid is het zéér gewenst dat de percentages zo snel mogelijk worden bereikt. Indien het mogelijk is worden de percentages reeds voor de genoemde termijnen bereikt. |
Het Waterschap zal de bemonsteringen inzetten en aanleveren aan RIVM zodra de infrastructuur, personele bezetting en logistiek dit toelaten. RIVM zorgt ervoor dat de analyses zullen plaatsvinden op alle relevante beschikbare monsters.
De randvoorwaarde bij het behalen van deze planning is dat het RIVM slechts een relevante nationale duiding aan de analyseresultaten over de zuiveringen kan geven, indien die zuiveringen qua bemonsterings-frequentie gelijk oplopen. Deze randvoorwaarde ziet niet op het behalen van het bovenstaande planning, maar op de zoektocht van Partijen naar sturingsmogelijkheden voor het zoveel mogelijk gelijkmatig laten oplopen van de bemonsteringsfrequenties van alle 21 waterschappen.
2.4 Het RIVM haalt dagelijks de monsters op bij het Waterschap.
2.5 De UvW zal als contractregisseur en kassier de centrale coördinatie, interactie en samenwerking namens de waterschappen op zich nemen. De UvW is als kassier verantwoordelijk voor het doorgeven van de Opstartkosten en de Operationele kosten aan de waterschappen. De UvW heeft geen beslissingsbevoegdheden over de bedoelde middelen, zoals bij een overschot of een tekort. De UvW heeft verder geen rechten of plichten jegens het Waterschap op basis van de Overeenkomst.
2.6 Het RIVM organiseert de centrale coördinatie, interactie en samenwerking tussen Partijen conform de jaarlijkse opdracht van VWS aan het RIVM.
2.7 Het Programma Nationale Rioolwatermonitoring wordt aangestuurd vanuit de programmadirectie COVID-19 (“PDC-19”) van VWS en heeft een tijdelijk mandaat. Indien het tijdelijke mandaat vervalt, dan zorgt VWS ervoor dat er tijdig helderheid wordt verschaft over de onderbrenging van het Programma.
2.8 Het Waterschap houdt zich bij de verlening van opdrachten in het kader van het uitvoeren van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring aan de Aanbestedingswet 2012. Indien het Waterschap een gerechtvaardigd beroep doet op de uitzonderingsgrond ‘dwingende spoed’ in de zin van de Aanbestedingswet 2012, dan wordt er een uitgebreide motivering opgenomen in het inkoopdossier en wordt er verwezen naar de richtsnoeren van de Europese Commissie betreffende het gebruik van het kader voor overheidsopdrachten in de door de SARS-CoV-2veroorzaakte noodsituatie (2020/C 108 I/01).
2.9 Bij de implementatie en operationalisering van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring worden indien wenselijk, op basis van de ARVODI-2018 voorwaarden, kennisinstituten en kennispartners betrokken. Hierbij gaat het met name om Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (“STOWA”), universiteiten en andere kennisinstellingen en/of -ondernemingen.
Artikel 3: Eigendom, data en beveiliging
3.1 De investeringen die in de bemonsteringsinfrastructuur worden gedaan, worden geïncorporeerd in de systemen voor de waterzuivering. Na installatie van de bemonsteringsinfrastructuur worden zij onderdeel van deze systemen en wordt het Waterschap eigenaar van de bemonsteringsinfrastructuur.
3.2 Het Waterschap bezit de debietgegevens en de locatiegegevens van de rioolwatermonsters en stelt deze beschikbaar aan het RIVM conform de met het Waterschap afgesproken specificaties.
3.3 Het RIVM bezit de analysegegevens van de rioolwatermonsters. Het RIVM publiceert dagelijks de
meetresultaten als open data bestand. RIVM en VWS spreken af hoe de bestanden technisch worden ingericht ten behoeve van visualisatie van de meetresultaten op het coronadashboard.
3.4 VWS is verantwoordelijk voor de publiekscommunicatie over de analysegegevens.
3.5 Het RIVM is verantwoordelijk voor de opslag van de rioolwatermonsters in een biobank van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring conform de opdracht van VWS aan het RIVM. Het RIVM treft passende technische en organisatorische maatregelen om de biobank en de daarin opgeslagen gegevens te beschermen tegen de toegang door onbevoegden.
3.6 De gegevens en de monsters die in de biobank worden opgeslagen mogen alleen gebruikt worden voor doeleinden die verenigbaar zijn met de strijd tegen het SARS-CoV-2 virus, tenzij Partijen anders overeenkomen. De opslag geschiedt conform de RIVM-standaarden.
Artikel 4: Financiële verplichtingen
4.1 De eenmalige investeringen die nodig zijn om de dagelijkse bemonstering van de RWZI’s mogelijk te maken bedragen ca. EUR 4,65 miljoen (zegge: viermiljoen zeshonderdvijftig duizend euro) voor alle 21 waterschappen gezamenlijk (de “Opstartkosten”).
4.2 De Opstartkosten zijn in 2020 in opdracht van VWS door het RIVM aan de UvW vergoed (Annex 2). De UvW betaalt het Waterschap de Opstartkosten zoals toegewezen in ‘Bijlage 1: Factsheets per waterschap’ van het rapport Nationale afvalmonitor: samen doen wat nodig is (Annex 1).
4.3 VWS financiert voor de jaren 2021 tot en met 2023 alle kosten voor een volledige operationele meetinfrastructuur, de coördinatie, de bemensing en de opleiding(en) van de bemonsteraars, zoals omschreven in het rapport Nationale afvalmonitor: samen doen wat nodig is (de “Operationele kosten”). VWS vergoedt de kosten via de UvW aan het Waterschap, conform dit rapport tot een maximum van EUR 15 miljoen per jaar (zegge: vijftienmiljoen euro) voor alle 21 waterschappen gezamenlijk. De UvW treedt hierbij op als contractregisseur en kassier.
4.4 Via de UvW dient het Waterschap op basis van Annex 1 jaarlijks in de maand januari bij VWS een factuur in voor de Operationele kosten van dat lopende jaar. De Operationele kosten worden ieder jaar in het eerste kwartaal via de UvW aan het Waterschap betaald.
4.5 De UvW ontvangt voor de kosten die zij maakt in haar rol als contractregisseur en kassier een vergoeding conform de maximumbedragen in de offerte d.d. 3 februari 2021, die is opgenomen in ‘Bijlage 2: Factsheet UvW’ van het rapport Nationale afvalmonitor: samen doen wat nodig is (Annex 1).
4.6 VWS vergoedt de kosten die het RIVM maakt voor het uitvoeren van de Overeenkomst. De vaststelling van de hoogte van de vergoeding voor het RIVM verloopt via de jaarlijkse opdracht van VWS aan RIVM.
Artikel 5: Verantwoording en rapportage
5.1 Het Waterschap en RIVM leveren gezamenlijk een wekelijks overzicht aan van de uitgevoerde metingen, inclusief een voortschrijdend overzicht vanaf de start van de bemonstering van alle locaties (d.d. 7 september 2020).
5.2 Het RIVM stelt wekelijks een duiding op en beantwoordt inhoudelijke persvragen.
5.3 De UvW legt namens alle waterschappen jaarlijks vóór 1 april financiële verantwoording af aan VWS over de gemaakte kosten in het jaar dat daaraan voorafgegaan is. Ook legt de UvW financiële
verantwoording af aan VWS over kosten die zij op basis van artikel 4.5 van de Overeenkomst vergoed krijgt.
Artikel 6: Governance
6.1 Het Programma Nationale Rioolwatermonitoring kent de volgende organen binnen de governance structuur:
a. Stuurgroep Rioolwatermonitoring (SRM);
b. Operationeel Team Rioolwatermonitoring (OTR): en
c. Multidisciplinair Expert-Team Rioolwatermonitoring (METR).
6.2 De SRM stuurt op:
a. de totstandkoming en uitvoering van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring;
b. de permanente naleving van de Overeenkomst, waarbij de planning zoals bedoeld in artikel
2.3 een bijzonder aandachtspunt is.
c. de afstemming tussen de Partijen van de Overeenkomst; en
d. de duurzame inzetbaarheid van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring op andere parameters dan het SARS-CoV-2 virus.
6.3 De rollen binnen de SRM zijn als volgt verdeeld:
a. VWS is voorzitter;
b. het RIVM is lid en vervult de rol van secretaris; en
c. de UvW is lid.
6.4 Het OTR begeleidt de totstandkoming en uitvoering van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring. Het OTR bereidt de overleggen voor de Stuurgroep voor.
6.5 De rollen binnen het OTR zijn als volgt verdeeld:
a. VWS is voorzitter;
b. het RIVM is lid en vervult de rol van secretaris; en
c. de UvW is lid.
6.6 Het Multidisciplinair Expert-Team Rioolwatermonitoring (METR) zoekt oplossingen voor knelpunten en optimaliseringsvraagstukken en bestaat o.a. uit experts op het gebied van microbiologie, epidemiologie, hydrologie/rioolwater en veranderexpertise. Het RIVM formeert deze groep en roept deze wanneer nodig bij elkaar.
6.7 De rollen binnen het METR zijn als volgt verdeeld:
a. het RIVM is voorzitter; en
x. xx XxX is lid en vervult de rol van secretaris.
6.8 Indien het RIVM en de UvW daartoe besluiten, kunnen aan het METR andere leden worden toegevoegd.
6.9 De SRM, het OTR en het METR bepalen zelf het vergaderritme.
6.10 Indien escalatie noodzakelijk is, dan escaleert het METR richting het OTR en het OTR escaleert richting de SRM. Indien de meningen in de SRM staken, dan heeft VWS de doorslaggevende stem.
6.11 Het SRM kan zonder het aanpassen van de Overeenkomsten besluiten om de governance van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring te wijzigen. Wijzigingen van de governance van het OTR en het METR vereisen toestemming van het SRM.
Artikel 7: Toekomstige toepassingen van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring
7.1 De inrichting van de meetinfrastructuur voor het Programma Nationale Rioolwatermonitoring kan mogelijkheden bieden voor de uitbreiding van de monitoring van andere parameters en mogelijkheden voor het verdichten van de infrastructuur. Partijen wensen toe te werken naar een duurzaam meetsysteem dat op de lange termijn ingezet kan worden voor de monitoring van de volksgezondheid.
7.2 Partijen treden met elkaar in overleg over welke andere parameters relevant zouden kunnen zijn om te monitoren, daarbij rekening houdend met de ethische wenselijkheid van iedere afzonderlijke toepassing en de bestuurlijk-juridische mogelijkheden om de monitoring van andere parameters mogelijk te maken.
7.3 Indien Partijen de meetinfrastructuur verder wensen te verdichten dan dat reeds op basis van het rapport ‘Nationale afvalmonitor: samen doen wat goed is’ afgesproken is, dan treden VWS, het RIVM en de UvW met elkaar in overleg daarover. Indien nodig wordt afstemming met gemeenten en/of andere stakeholders gezocht.
7.4 VWS faciliteert, ter bevordering van de verdere toepassing van het Programma Nationale Rioolwatermonitoring, gesprekken met andere departementen.
7.5 Afspraken ten aanzien van iedere uitbreiding, zowel afzonderlijke parameters als de verdere verdichting van de infrastructuur, worden in een door de betrokken Partijen getekend addendum vastgelegd en als Annex toegevoegd aan de Overeenkomst.
Artikel 8: Duur van de Overeenkomst
8.1 De Overeenkomst treedt in werking met ingang van de dag waarop de overeenkomst door alle Partijen ondertekend is. De Overeenkomst wordt aangegaan voor de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025 (de “Einddatum”). De Overeenkomst kan telkens na schriftelijke bevestiging worden verlengd en zal dan eindigen op de nader overeengekomen datum (de “Verlengde Einddatum”).
8.2 De Overeenkomst eindigt van rechtswege op de Einddatum of op de Verlengde Einddatum.
8.3 In afwijking van artikel 22.6 van de Algemene Rijksvoorwaarden voor het verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten 2018, kan de Overeenkomst in overleg tussen Partijen en niet eerder dan na verloop van drie jaar tussentijds worden opgezegd. Opzegging door één van de Partijen vindt schriftelijk en met in achtneming van een opzegtermijn van 6 maanden plaats. Eenzijdige opzegging vindt pas plaats, nadat overleg tussen Partijen niet tot een andere oplossing heeft geleid. Partijen zullen eerst trachten het geschil binnen acht weken in der minne op te lossen.
8.4 Indien het Waterschap de Overeenkomst na verloop van drie jaar tussentijds beëindigt, dan betaalt het Waterschap 75% van de Opstartkosten terug aan het RIVM. RIVM betaalt de van het Waterschap geretourneerde Opstartkosten aan VWS door.
Artikel 9: Slotbepalingen
9.1 Indien één of meer bepalingen van deze overeenkomst nietig, vernietigbaar, ongeldig, onwettig of anderszins als niet-bindend moet worden beschouwd, behouden de overige bepalingen van de Overeenkomst hun rechtskracht. Partijen zullen over de nietige of vernietigde bepalingen overleg voeren teneinde een vervangende regeling te treffen. De vervangende regeling tast het doel en de strekking van de samenwerking of de Overeenkomst niet aan.
9.2 Wijzigingen van of aanvulling op de Overeenkomst zijn slechts bindend, voor zover zij uitdrukkelijk tussen Partijen schriftelijk zijn overeengekomen. Alvorens schriftelijk in te instemmen met de wijziging(en), consulteert de UvW het Waterschap via haar Commissie Waterketens en Emissies.
9.3 Op de Overeenkomst is Nederlands recht van toepassing. Alle geschillen die naar aanleiding van de Overeenkomst of hiermee samenhangende rechtshandelingen en/of feitelijke handelingen tussen Partijen mochten ontstaan, worden beslecht door de daartoe bevoegde Nederlandse rechter, tenzij Partijen alsnog een andere vorm van geschillenbeslechting zullen overeenkomen.
9.4 In geval van overmacht zullen Partijen zowel zelfstandig als in overleg zo spoedig mogelijk alle maatregelen treffen die redelijkerwijs mogelijk zijn om de nadelige gevolgen van het geval van
overmacht te voorkomen dan wel te beperken; en zullen Partijen zo spoedig mogelijk in overleg treden over de verdere afwikkeling van de gevolgen van het geval van overmacht.
9.5 Op deze overeenkomst zijn uitsluitend van toepassing de ‘Algemene Rijksvoorwaarden voor het
verstrekken van opdrachten tot het verrichten van diensten 2018’ (de ARVODI-2018). Bepalingen hieruit gelden, tenzij in deze Overeenkomst daarvan is afgeweken. De Partijen verklaren ARVODI- 2018 te hebben ontvangen (Annex 3) en deze te aanvaarden. De toepasselijkheid van eventuele algemene en bijzondere voorwaarden van het RIVM, de UvW of het Waterschap is uitgesloten.
9.6 Artikelen 26.1 en 26.2 van de ARVODI-2018 zijn niet van toepassing op deze Overeenkomst.
ALDUS OVEREENGEKOMEN en in viervoud opgemaakt en ondertekend.
Datum: [datum] 2021 Datum: [datum] 2021
De Staat der Nederlanden Rijksinstituut voor Volksgezond en Milieu Vertegenwoordigd door de Minister
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
dhr. X.X. xx Xxxxx Xxxx.xx.xx. J. Brug
Minister van VWS Directeur-Generaal van het RIVM
Datum: [datum] 2021 Datum: [datum] 2021
Unie van Waterschappen Waterschap/Hoogheemraadschap
Dhr. X.X.X. xxx xxx Xxxxx Xxxxxxxxxxxxxxxx door [Functie] Voorzitter van UvW
[Naam] [Functie]