PARTIJEN
Bestuursovereenkomst intenties samenwerking NOVEX Schipholregio
PARTIJEN
1. De minister van Infrastructuur en Waterstaat (hierna te noemen: IenW), de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (hierna te noemen: VRO), de minister voor Natuur en Stikstof (hierna te noemen: NenS), de minister van Economische Zaken en Klimaat (hierna te noemen: EZK) en de minister voor Klimaat en Energie (hierna te noemen: KenE), allen handelend in de hoedanigheid van bestuursorgaan en als rechtsgeldige vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, hierna gezamenlijk te noemen: het Rijk;
2. Het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Holland, te dezen vertegenwoordigd door de gedeputeerde voor Mobiliteit en Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Gezondheid en Milieu, en Luchtvaart en Schiphol;
3. De Bestuurlijke Regie Schiphol, te dezen vertegenwoordigd door de voorzitter, gedeputeerde voor Mobiliteit en Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Gezondheid en Milieu, en Luchtvaart en Schiphol;
Alle partijen hierna gezamenlijk te noemen de partijen.
OVERWEGENDE DAT
1. Om de leefomgevingskwaliteit te verbeteren het van belang is afspraken te maken over de reductie van emissies als geluid, stikstof en ultrafijn stof en tevens ruimte te bieden voor ontwikkelingen zoals natuurherstel, woningbouw, infrastructuur en de verbetering van het elektriciteitsnet.
2. Een goede leefomgevingskwaliteit bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van het ondernemings- en vestigingsklimaat en dat een goede bereikbaarheid en infrastructuur (energie,
mobiliteit) bijdragen aan de aantrekkelijkheid van de regio voor investeringen en voor (internationale) bedrijven en talent om voor deze regio te kiezen.
3. De leefomgevingskwaliteit niet verbeterd kan worden wanneer overheden enkel binnen de eigenstandige verantwoordelijkheid handelen. Het werken als één overheid, gebieds- en opgavegericht is van belang om de opgaven niet slechts sectoraal, nationaal of regionaal te benaderen, maar om integraal de belangen af te wegen.
4. Er in de Schipholregio, meerdere urgente en belangrijke opgaven zijn, nationaal, regionaal en lokaal, die de leefomgevingskwaliteit beïnvloeden en waartussen een goede balans moet worden gevonden, waaronder:
a. Klimaatverandering en daarmee samenhangend verduurzaming industrie en uitbreiding elektriciteitsnet;
b. Lokaal verminderde kwaliteit van de leefomgeving en gezondheidseffecten door geluidsoverlast en luchtverontreiniging;
c. Urgente en forse woningbouwopgave;
d. Mobiliteit;
e. Verbetering en instandhouding natuur;
f. Internationale verbondenheid;
g. Ruimtelijke ontwikkeling agrarische sector en het behouden van toekomstperspectief;
h. Het watersysteem robuuster en gezonder maken.
5. In de Ruimtelijke Ordeningsbrief van 17 mei 2022 is opgenomen dat de Schipholregio is aangewezen als NOVEX-gebied1 en er reeds verschillende gebieds- en beleidsprocessen lopen die van invloed zijn op de NOVEX Schiphol waarmee verbinding moet worden gelegd.
6. Binnen de Schipholregio de nationale luchthaven Schiphol een van de factoren is die, naast positieve effecten zoals werkgelegenheid en het hebben van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven, ook ongewenste effecten op de leefomgeving en gezondheid heeft.
7. Dat de Hoofdlijnenbrief Schiphol d.d. 24 juni 20222 inzake de ontwikkeling van Schiphol een belangrijke stap is in het herstel van de balans van de leefomgevingskwaliteit in het gebied, onder meer door de aankondiging om te gaan sturen op normering van de milieueffecten van Schiphol.
8. De diverse opgaven invloed hebben op elkaars tempo en invulling, waarbij de opgaven vragen om het maken van integrale keuzes en verdeling van schaarste (onder andere in fysieke ruimte, milieuruimte en op het elektriciteitsnet).
9. Door het samenbrengen en vragen om het maken van keuzes in verschillende opgaven, afwegingen kunnen worden gemaakt om tot oplossingen te komen voor opgaven die vastlopen bij een sectorale aanpak.
SPREKEN AF
DOEL
Het doel van deze bestuursovereenkomst is om afspraken te maken over de bestuurlijke samenwerking, om de leefomgevingskwaliteit van de Schipholregio te verbeteren, waaronder de geografische reikwijdte, opgaven, governance en andere trajecten waarmee verbinding moet worden gelegd.
De bestuursovereenkomst vormt hiermee het startpunt van de gebiedsagenda die het gehele traject omvat van de genoemde hoofdopgaven die raken aan de Schipholregio en de leefomgeving door deze in samenhang te bezien, te concretiseren, te operationaliseren tot mogelijke keuzes en middels gedragen besluitvorming van alle partijen uit te voeren. Met de gebiedsagenda wordt invulling gegeven aan de NOVEX Schiphol.
ALGEMENE AFSPRAKEN EN UITGANGSPUNTEN
1. Partijen spannen zich maximaal in om stapsgewijs de leefomgeving in de Schipholregio te verbeteren.
2. Partijen zijn zich bewust van ieders bevoegdheid en verantwoordelijkheid in de NOVEX Schiphol en dragen voor zover mogelijk zorg voor de verbinding met andere samenhangende (gebiedsgerichte) programma’s.
1 Kamerstukken II, 2021/22, 34 682, nr. 92
2 Kamerstukken II, 2022, 29665 nr. 432
Hieronder vallen tenminste:
a. Nationaal Programma Landelijk Gebied (hierna te noemen: NPLG);
b. NOVEX Noordzeekanaalgebied (hierna te noemen: NZKG)
c. NOVEX Metropoolregio Amsterdam (hierna te noemen: MRA) en bijbehorende verstedelijkingsstrategie en woondeals
d. NOVEX Groene Hart (hierna te noemen: GH)
e. NOVEX Zuidelijke Randstad (hierna te noemen: ZR)
f. Programma Luchtruimherziening (hierna te noemen: LRH)
g. Woningbouwprogramma en bijbehorende woondeals (hierna te noemen: WB)
h. Gebiedsaanpak IJmond (hierna te noemen: GIJ)
i. Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (hierna te noemen: MIEK)
j. Nationaal Milieuprogramma (hierna te noemen: NMP)
3. Partijen spreken af dat het nadrukkelijk niet de bedoeling is om in de Gebiedsagenda opgaven die al in andere trajecten worden geadresseerd over te nemen of opnieuw te doen. Het doel is om een proces in te richten om voor dit gebied de schaarste op de verschillende maatschappelijke belangen op een goede manier te verdelen door middel van een integrale afweging. De uitdaging is om synergie te zoeken tussen de verschillende lopende trajecten, interferentie tegen te gaan en besluitvorming waar mogelijk en nodig te versnellen.
4. Partijen spreken af dat in beginsel wordt uitgegaan van een verdeling waarbij luchtzijdige hoofdopgaven rond Schiphol in de NOVEX Schiphol worden behandeld en landzijdige hoofdopgaven zowel in NOVEX Schiphol als in andere programma’s kunnen worden uitgewerkt. In het geval dat landzijdige en luchtzijdige opgaven reeds in andere gebiedsinitiatieven worden uitwerkt, zullen die daar blijven en zal de NOVEX Schiphol waar nodig een coördinerende rol vervullen om trajecten met elkaar te verbinden en een aanjagende functie vervullen.
5. Partijen identificeren de in deze bestuursovereenkomst benoemde hoofdopgaven welke de scope vormen van de gebiedsagenda.
6. Partijen erkennen de noodzaak om samen te werken en zijn – gezamenlijk – verantwoordelijk om de leefomgevingskwaliteit te verbeteren. Van belang is om de opgaven niet sectoraal te benaderen maar om integraal de belangen af te wegen.
7. Partijen nemen de wettelijke verantwoordelijkheden van ondertekenende partijen in acht. De geldende procedures voor het verlenen van (natuur)vergunningen blijven hiermee van toepassing. De gezamenlijke besluitvorming in het kader van deze gebiedsagenda heeft geen betrekking op de eigenstandige bevoegdheid van de minister van LNV voor het al dan niet verlenen van natuurvergunningen in het gebied, bijvoorbeeld aan de luchthaven Schiphol.
8. Partijen erkennen dat de verschillende opgaven niet opgelost worden wanneer partijen enkel vanuit hun eigenstandige verantwoordelijkheid handelen. Daarom wordt door de partijen afgesproken om te handelen vanuit gedragen besluitvorming.
HOOFDOPGAVEN EN BIJBEHORENDE AFSPRAKEN
De partijen committeren zich aan een gezamenlijke aanpak van onderstaande, niet in volgorde geprioriteerde, hoofdopgaven. Het streven is om de concretiseringsfase, zoals beschreven in de bijlage 2: te hanteren aanpak en fasering, aan het eind van het tweede kwartaal 2023 af te ronden. Verschillende onderdelen van de hoofdopgaven zullen eerder zijn afgerond. Het plan van aanpak voor uitwerking van onderstaande hoofdopgaven, met daarin een mijlpalenplanning per hoofdopgave, zal eind 2022 beschikbaar zijn.
1. Samenhang verbetering leefomgevingskwaliteit met andere programma’s en geografische mogelijkheden Schiphol (zie ook bijlage 3)
Binnen deze hoofdopgave wordt verbinding gelegd met het NMP. Het NMP richt zich op het, op lange termijn, gezonder, schoner en veiliger maken van de leefomgeving vanuit een integrale benadering: een transitie naar een duurzame economie en een brede welvaart voor iedereen en hoe dit samengaat met andere grote opgaven, als klimaatverandering, natuurherstel en voldoende en betaalbare woningen. In deze verbinding draagt de Gebiedsagenda bij aan het NMP voor wat betreft behoefte aan beleidsmaatregelen en kan het NMP bijdragen aan gebiedsuitwerking door kaders te bieden voor de lange termijn.
a. Partijen gebruiken de opgaven en afspraken uit samenhangende programma’s als NZKG, MRA, GH, LRH, GIJ, NPLG als startpunt en spreken af om na te gaan waar er binnen de Schipholregio synergiekansen zijn om de leefomgeving te verbeteren.
b. Partijen gaan, met behulp van bijvoorbeeld ontwerpend onderzoek, een gebiedsproces aan met de regio om te bepalen, binnen welke geografische gebieden er kansen zijn, buiten de scope van NZKG, MRA, GH en GIJ om de leefomgevingskwaliteit te verbeteren. In de concretiseringsfase worden vervolgens concrete voorstellen tot verbetering van de leefomgeving gedaan.
c. Partijen spreken af om tot optimale afstemming te komen tussen aanpassingen van het luchtruim in het kader van de Luchtruimherziening en de ruimtelijke opgaven in het Schipholgebied.
d. Partijen spreken af om verbinding te organiseren op de in NZKG, MRA, GH, GIJ en NPLG geagendeerde punten, met als doel om integraal te bezien hoe keuzes de verdeling van schaarste en de leefomgevingskwaliteit in de Schipholregio beïnvloeden.
Projectleider: IenW en provincie Noord-Holland
2. Ruimtelijke ontwikkeling, leefbaarheid en woningbouw
Gebieden in Nederland staan niet stil, er moet ruimte zijn voor ontwikkeling. De maatschappelijke opgaven zoals het woningtekort, de kwaliteit van de natuur, de transitie van de landbouw en de verduurzaming van de energievoorziening hebben allemaal grote ruimtelijke impact. Tegelijkertijd is het verbeteren van de leefbaarheid in de Schipholregio ook urgent. Om ruimte te bieden aan het verbeteren van de leefbaarheid én ruimtelijke ontwikkelingen spreken partijen het volgende af:
a. Partijen onderzoeken de mogelijkheden hoe en op welke wijze de woningbouwopgave in de Schipholregio kan worden versneld.
b. Partijen zien naast de woningbouwopgave de bredere leefomgevingskwaliteit als een aandachtspunt welke als basisopgave wordt gebruikt om de ruimtelijke ontwikkeling en kwaliteit in het gebied te verbeteren.
c. Partijen brengen daarbij samen knelpunten in kaart waar de leefbaarheid wordt gehinderd door de consequenties van de beperkingengebieden in het LIB. Deze knelpunten vormen vervolgens input voor het zoeken naar (lokale) oplossingen binnen de bestaande regelgeving of oplossingen in het aanpassen van de regelgeving.
d. Partijen hanteren het plan van aanpak integrale gebiedsaanpak Zuidflank als basis voor verdere uitwerking in de concretiseringsfase voor dit specifieke gebied. Het onderzoeken hoe en op welke wijze het verouderd glastuinbouwgebied kan worden getransformeerd naar een gebied dat bijdraagt aan de leefomgevingskwaliteit, maakt hier onderdeel van uit.
e. Partijen onderzoeken waar nodig hoe woningbouwprojecten die reeds in voorbereiding zijn, passen in zowel de fysieke ruimtelijke structuur als in de milieuruimte van de haven- en industriegebieden met het oog op de leefomgevingskwaliteit.
Projectleider: BZK
3. Toekomstbestendig maken landelijk gebied
In de startnotitie NPLG van 10 juni 2022 is het hoofddoel van het NPLG vastgelegd; het toekomstbestendig ontwikkelen van het landelijk gebied. Per 1 juli 2023 worden stikstof-, klimaat-, water- en natuurdoelen verplicht en onontkoombaar ruimtelijk uitgewerkt en vastgelegd in een gebiedsplan. De draagkracht van het water- en bodemsysteem zijn daarbij sturend bij het landgebruik in het landelijk gebied. Vanuit de NPLG ambitie worden de stikstofdoelen samen met de natuur-, water- en klimaatdoelen integraal uitgewerkt om daarbij te voldoen aan de internationale verplichtingen. Het doel van de aanpak is om de verslechtering van Natura 2000-gebieden tegen te gaan en de natuur in een goede staat te krijgen én te houden. Dat is nodig voor een gezonde leefomgeving en biedt op termijn ook weer ruimte voor duurzame maatschappelijke en economische ontwikkelingen. Het Rijk stuurt aan de voorkant via het NPLG en vervolgens neemt de provincie als gebiedsautoriteit voor het landelijk gebied het voortouw over, waarbij de sociaaleconomische ontwikkelingen en verduurzaming- en
toekomstperspectief van de agrarische sector opgenomen worden in de gebiedsprogramma’s om die vanuit het NPLG te realiseren. Dat betekent niet dat provincies tot 2023 hoeven wachten met het ondernemen van actie. De Partijen spreken hierbij met elkaar af:
a. Partijen nemen de startnotitie NPLG d.d. 10 juni 20223 als uitgangspunt.
b. Provincie maakt inzichtelijk wat de stikstofopgave is binnen de gebiedsgerichte aanpak als onderdeel van het programma Stikstofreductie en Natuurverbetering en het NPLG.
3 Kamerstukken II, 2021/22, 34682, nr. 96
c. Bij de zoektocht naar stikstofruimte en oplossingsrichtingen wordt naar alle uitstoters van stikstof gekeken. De Provincie zoekt hiervoor de juiste balans, redenerend vanuit de nationale doelstellingen, en geeft dit vorm in het gebiedsplan.
d. In die zoektocht werken overheden en lokale partijen in de NOVEX Schiphol samen aan de opgaven die daar spelen.
e. Daarbij wordt ook de koppeling gelegd met bestaande programma’s, zoals de verduurzaming van de industrie, mobiliteit etc. Die zoektocht wordt vormgegeven in de werkgroep stikstof, waar alle ondertekenende partijen in deelnemen. Indien nieuwe functies structurele belasting opleveren, moeten deze worden gecompenseerd. Conform de doelstellingen uit de Green Deal voor 2050 werken partijen naar een dalende lijn op alle emissies.
Projectleider: provincie Noord-Holland
4. Verduurzaming industrie
Het reduceren van emissies is onder verplichtingen zoals het gebruik van de Best Beschikbare Techniek een doorgaande verplichting voor de industrie. Hierop wordt via het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving toegezien door de bevoegde gezagen. De uitvoering van vergunningverlening, toezicht en handhaving ligt bij de Omgevingsdiensten. IenW is stelselverantwoordelijke en verantwoordelijk voor de nationale regelgeving. EZK stimuleert het reduceren van de CO2-uitstoot van de industrie met verschillende instrumenten4. Als hoofdsporen vallen te onderscheiden de maatwerkaanpak en het generiek instrumentarium. Onderdeel van de maatwerkaanpak in deze regio is de verduurzaming van Tata Steel Nederland (hierna te noemen: TSN) en het verder verminderen van haar impact op de leefomgeving. Daarbij neemt ook de uitstoot van andere (schadelijke) stoffen, zoals stikstof en fijnstof, af.
In de geactualiseerde Expression of Principles 5 is door overheid en TSN vastgelegd waar de verduurzaming van TSN op gericht is. En in de zomerbrief Maatwerk6 is beschreven
hoe de voorgenomen inhoud en proces er voor de maatwerkafspraken met TSN uit zien. In beide stukken is ook de leefomgeving benoemd.
Ten dienste van de verduurzaming van de industrie wordt gebouwd aan een systeem van opwek en distributie van hernieuwbare/koolstofarme waterstof. De beschikbaarheid van die waterstof biedt ook mogelijkheden voor de verduurzaming van de luchtvaart.
a. Partijen spannen zich in om haar instrumentarium (deels en waar wenselijk) aan te passen op deze secundaire bovenwettelijk emissiereducties. Dit is een autonoom proces.
b. Partijen spreken af om verbinding te leggen tussen de opgaven in de Schipholregio en de (bestuurlijke) inzet ten aanzien van de verduurzaming van de industrie in het NZKG. De vraag van Schiphol wordt meegenomen in de CES NZKG.
c. Partijen zorgen ervoor dat de vergunningverlening t.b.v. verduurzamingsingrepen en benodigde energie-infrastructuur tijdig gereed is.
d. De behoeftes van een duurzame luchtvaart worden meegenomen in de overwegingen m.b.t. de nationale waterstofinfrastructuur in het MIEK. Waar nodig
4 Kamerbrief 5 april 2022, kenmerk 22050376
5 15 juli 2022
6 Kamerbrief 8 juli 2022, kenmerk 22228632
moet voor uitbreiding van de nationale waterstofinfrastructuur de benodigde ruimte tijdig beschikbaar zijn.
Projectleider: EZK
5. Versnellen versterking elektriciteitsnet
Zoals in veel andere regio’s biedt het elektriciteitsnetwerk rond Schiphol geen ruimte meer voor nieuwe activiteiten. Het vergroten van de netcapaciteit is een belangrijke voorwaarde voor de verduurzaming van de Schipholregio, Schiphol zelf evenals andere bedrijven en voor toekomstige woningbouwplannen in de regio. In overleg met de provincie en netbeheerders bepaalt EZK voor welke onderdelen van die netverzwaringsoperatie het nuttig is om ze op te nemen in het MIEK.
Projectleider: EZK
Naast het MIEK wordt er in elke provincie door provincie, gemeenten en netbeheerder(s) een werkorganisatie ingericht om een provinciaal MIEK te realiseren. In zomer van 2023 wordt per provincie een eerste regionale MIEK opgeleverd. De Schipholregio wordt meegenomen in de provincies Noord- en Zuid-Holland. Hier is aandacht voor ruimtelijke inpassing met oog voor leefomgevingskwaliteit en het landschap van belang.
a. Partijen bezien in hoeverre een gebiedsanalyse inzicht kan bieden in de potentie van netefficiëntie;
b. Partijen werken een gezamenlijke aanpak uit om bedrijven en instellingen (uit alle sectoren) actief te ondersteunen bij het vinden van kortetermijnoplossingen voor acute schaarste op het elektriciteitsnet;
c. Partijen bezien de mogelijkheden voor een ontwikkel- en realisatiefonds voor slimme energiesystemen;
d. Partijen brengen overige slimme netoplossingen in beeld om deze mogelijk te maken/te stimuleren waardoor het net efficiënter kan worden gebruikt.
e. Partijen brengen actief knelpunten, versnellingsopties en risico-allocatie in beeld om vertraging van realisatie van de energie-infra te voorkomen.
f. Voor uitbreiding en verzwaring dient de benodigde ruimte tijdig beschikbaar te zijn. De voorkeur gaat uit naar een oplossing door middel van intensiveren, herstructureren, transformeren.
Projectleider: provincie Noord-Holland
6. Aanpak geluidbelasting Schiphol
Het kabinet vindt het van belang dat geluidhinder wordt verminderd en de kwaliteit van de leefomgeving rond de luchthavens verbetert. Partijen spreken het volgende af:
a. Partijen spannen zich in om de geluidhinder in de Schipholregio te verminderen.
b. Hiertoe maken partijen de volgende afspraken:
- Het opstellen van beleidsvoorstellen tot significante en structurele reductie van de geluidbelasting. Het onderzoek hiernaar is reeds in gang gezet. Effectuering van de reeds
door het Kabinet vastgestelde reductie van nachtvluchten naar 29.000.7 Conform de Luchtvaartnota, zal ook de verdere reductie van het aantal nachtvluchten worden uitgewerkt.8
- Beperking van gevolgen van overdracht en ontvangst van vliegtuiggeluid door vrijwillige uitkoop, gevelisolatie en eventuele aanpassing van isolatiewaarde nieuwbouw van woningen.
- Het onderzoeken van mogelijkheden van innovatie om geluidadaptief (en klimaatbewust) te bouwen.
- Het onderzoeken of en in welke mate individuele bescherming van omwonenden mogelijk is. Het gaat er dan bijvoorbeeld om of voor individuele bewoners de preventieve (betrokkenheid bij besluitvorming, wijziging van besluiten, bezwaar en beroep tegen besluiten) en repressieve (het aan kunnen tonen van schade en causaliteit, maatregelen waaronder gevelisolatie, uitkoop en compensatie, etc.) maatregelen genomen kunnen worden.
- Voor wat betreft cumulatie van geluid wordt conform besluitvorming in het Bestuurlijk Overleg Cumulatie op 12 juli besloten of en hoe dit onderwerp deel uitmaakt van de Gebiedsagenda.
Projectleider: IenW
7. Aanpak luchtkwaliteit en ultrafijn stof
Het verbeteren van de luchtkwaliteit draagt bij aan een goede leefomgevingskwaliteit. Dit wordt ook onderkend in zowel het Schone Lucht Akkoord (SLA), gesloten in 2020, als in de Luchtvaartnota 2020
– 2050. Gelet op de uitkomsten van de RIVM-studie naar de lange termijn gezondheidseffecten van ultrafijn stof uit luchtvaart (eindrapportage juni 2022), en in lijn met de aanbeveling van de Gezondheidsraad (advies september 2021):
a. Partijen spreken af te bezien wat de concrete mogelijkheden zijn om tot verbetering van de luchtkwaliteit in de Schipholregio te komen, zowel voor bestaande als nieuwe bewoners.
Projectleider: IenW
8. Aanpassingen ruimtelijke beperkingen
a. Partijen beschouwen gezamenlijk de verschillende beperkingengebieden in het Luchthavenindelingbesluit (LIB) en gaan na welke actualisatie van de contouren van de beperkingengebieden hierin mogelijk is onder welke voorwaarden, op welk moment en welke mogelijkheden dit biedt.
b. Partijen onderzoeken binnen de beperkingengebieden de verruimingsmogelijkheden voor ruimtelijke ontwikkelingen in brede zin om daarmee de leefomgevingskwaliteit te verbeteren.
c. Partijen bezien gezamenlijk (de gevolgen van) een kabinetsbesluit rond de zomer van 2022 aangaande de verlenging of opheffing van de reservering voor de parallelle Kaagbaan. Deze ruimtelijke reservering voor de parallelle Kaagbaan biedt Schiphol een potentiële
7 Kamerstukken II, 2020/21, 29665 nr. 399
8 Kamerstuk II, 2022, 29665 nr. 432
ontwikkelmogelijkheid, maar legt tegelijkertijd ook beperkingen op aan de leefomgeving en kan ontwikkelingen ter plekke in de weg staan.
Projectleider: IenW
GEOGRAFISCHE REIKWIJDTE
Deze bestuursovereenkomst richt zich op de geografische afbakening BRS; deze bestaat uit 4 provincies en 56 gemeenten. Tegelijkertijd houden bepaalde opgaven niet op bij een geografische grens, indien nodig wordt er breder gekeken, daar waar de opgave dat vraagt of daar waar zich kansen voordoen.
GOVERNANCE
Bestuurlijk duo
De partijen spreken af om conform de NOVEX-aanpak voor de Schipholregio te werken met een bestuurlijk duo. De taak van het bestuurlijk duo is om aan te jagen, stagnatie te voorkomen, de verbinding tussen opgaven te leggen, integraliteit te bewaken en het aanspreekpunt te zijn voor de NOVEX Schiphol. De gedeputeerde Mobiliteit en Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Gezondheid en Milieu, en Luchtvaart en Schiphol van de Provincie Noord-Holland en de minister van Infrastructuur en Waterstaat vormen het bestuurlijke duo voor de NOVEX Schiphol en nemen het bestuurlijke voortouw om samen met alle partijen de afgesproken opgaven aan te pakken. De gedeputeerde is aanspreekpunt voor de regionale overheden, waaronder de BRS en de minister is aanspreekpunt voor het Rijk. Iedere bewindspersoon/bestuurder behoudt zijn bevoegdheden en (ministeriële) verantwoordelijkheden, dat geldt ook voor het bestuurlijke duo. De aanwijzing van een bestuurlijk duo brengt geen verandering in de wettelijke verantwoordelijkheden en bevoegdheden en houdt dus ook geen overdracht daarvan in.
Met het bestuurlijk trekkerschap wordt verder invulling gegeven aan de interbestuurlijke samenwerking op het gebied van luchtvaart tussen Rijk en regio die eind 2021 is uitgewerkt door de BRS en het ministerie van IenW. In bijlage 1 is de organisatiestructuur horend bij deze governance verder uitgewerkt. Dit betreft een startgovernance die bijvoorbeeld in de concretiseringsfase kan worden aangepast wanneer de situatie daarom vraagt. Mocht de governance worden aangepast dan leidt dit niet tot aanpassing van deze bestuursovereenkomst.
INWERKINGTREDING EN LOOPTIJD
Deze bestuursovereenkomst treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening door alle partijen en zal na twee jaar worden geëvalueerd. Onderdeel van de evaluatie is de vraag of deze overeenkomst moet worden verlengd met een nader te bepalen periode. Centraal bij de evaluatie staat de vraag in welke mate deze bestuursovereenkomst bijdraagt aan besluitvorming die de uitvoering van maatregelen versnelt. Deze verlenging zal door alle partijen akkoord bevonden moeten worden.
ONDERTEKENINGSBLAD
1. De minister van Infrastructuur en Waterstaat
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
2. De gedeputeerde van de Provincie Noord-Holland
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
3. De minister van Economische Zaken en Klimaat
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
4. De minister voor Volkshuisvesting en ruimtelijke ordening
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
5. De minister voor Klimaat en Energie
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
6. De minister voor Natuur en Stikstof
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
7. Bestuurlijke Regie Schiphol
Handtekening: …………………... Datum: ……………………………….
BIJLAGEN
BIJLAGE 1 - ORGANISATIESTRUCTUUR
Per hoofdopgave zal, voor zover niet reeds ingevuld door samenhangende programma’s, een werkgroep worden ingesteld met vertegenwoordigers van alle of een deel van de ondertekenende partijen die aan de slag gaat met de concretisering van de opgave. Daar waar op de thema’s al bestaande programma’s lopen wordt de verbinding gelegd. Dat moet leiden tot een concrete oplossingsrichtingen waarnaar toe wordt gewerkt met een tijdsplanning en een inzicht in de samenhang met andere opgaven.
Organisatorisch hangt het gezamenlijke programmamanagement door de provincie en IenW van de NOVEX Schiphol boven de werkgroepen. Het programmamanagement heeft overzicht over alle werkgroepen en heeft vooral als taak om de voortgang te bewaken. Het programmamanagement bestaat uit twee programmamanagers, een vanuit IenW en een vanuit de provincie, en hun ondersteuning.
Boven de programmaleiding hangt het eerste besluitvormende gremium, de stuurgroep NOVEX Schiphol. Deze stuurgroep bestaat uit de directeuren van de ondertekenende partijen. Periodiek wordt de werking en de samenhang tussen de verschillende hoofdopgaven van de NOVEX Schiphol besproken in de (ambtelijke) stuurgroep.
Voor verdere besluitvorming op hoger niveau worden vervolgens twee stromen onderscheiden, een stroom op Rijksniveau en een stroom op regionaal niveau. Voor de organisatiestructuur aan rijkszijde wordt gebruik gemaakt van de onderraad voor de fysieke leefomgeving (RFL) en diens ambtelijke voorportaal, de commissie voor de fysieke leefomgeving (CFL).
Aan de kant van de regio gaat de lijn langs voorbereidende overleggen en de Bestuurlijke Regie Schiphol (BRS).
In de CFL zijn de departementen op DG-niveau vertegenwoordigd. Dit overleg bereidt de besluiten voor de RFL voor, waar de bewindspersonen in vertegenwoordigd zijn. Afhankelijk van de scope van het besluit kan het vervolgens direct naar het bestuurlijk overleg NOVEX Schiphol, waarin rijk en regio zijn vertegenwoordig door de bestuurlijke trekkers.
Het doel van dat bestuurlijk overleg is tweeledig. In de eerste plaats dient het om richting te geven aan de gebiedsagenda door onder andere keuzes te maken over het benutten van de schaarse middelen en ruimte. In de tweede plaats dient het om de voortgang van de NOVEX Schiphol te bespreken en te bekijken waar extra inspanning nodig is.
Tot slot betreft de opgestelde governance een start-governance die bijvoorbeeld in de concretiseringsfase kan worden aangepast wanneer de situatie daarom vraagt.
Raad voor de Fysieke
leefomgeving (RFL)
Commissie voor de Fysieke
leefomgeving (CFL)
Programmaleiding NOVEX
Schiphol
Procesbegeleider Procesbegeleider Procesbegeleider Procesbegeleider
hoofdopgave #1 hoofdopgave #2 hoofdopgave #3 hoofdopgave #4
Procesbegeleider
hoofdopgave #5
Etc...
Voorbereidend overleg
Ministerraad
Stuurgroep NOVEX Schiphol
Bestuurlijke regie Schiphol (BRS)
Bestuurlijk overleg NOVEX Schiphol
Om gericht te kunnen sturen op uitvoering van de verschillende onderdelen van de BOK is voor een aantal hoofdopgaven een projectleider benoemd die in de concretiseringsfase aan de slag gaat met de uitwerking van de hoofdopgave. De taak van de projectleider is om de juiste partijen samen te brengen en te sturen op voortgang van de opgave. Omdat iedere opgave anders is, is het aan de projectleider om, in onderlinge afstemming, te bepalen hoe qua bemensing invulling wordt gegeven en of en op welke wijze de andere partijen (van de BOK) worden aangehaakt. Daarnaast dient de projectleider te zorgen voor de verbinding met de lopende programma’s voor die opgave. De ‘oogst’ van de projectleiders wordt verzameld door de programmaleiding, die periodiek met alle projectleiders overlegt over de voortgang en samenhang. De samenwerking tussen partijen is uitdrukkelijk niet beperkt tot samenwerking binnen de verschillende opgaven.
Waar er reeds samenhangende programma’s (gedeeltelijk) invulling geven aan de hoofdopgave, volstaat het om een zogenaamde ”liaison” te benoemen die de verbinding legt met de al lopende programma’s voor die opgave.
BIJLAGE 2 - TE HANTEREN AANPAK EN FASERING
De Schipholregio is aangewezen als NOVEX gebied. De noodzaak tot aanwijzing als NOVEX gebied evenals de procesdoelen sluiten aan bij deze bestuursovereenkomst en de verdere stappen. Deze bestuursovereenkomst wordt gezien als de eerste concrete stap in de NOVEX aanpak. De NOVEX aanpak is gedefinieerd door BZK
Stap 1: Bestuursovereenkomst
In de eerste stap van de aanpak markeren de partijen, middels deze bestuursovereenkomst, het startpunt van de samenwerking en leggen vast:
- betrokken overheden
- verschillende geïdentificeerde hoofdopgaven die daarmee de scope vormen van de Gebiedsagenda
- samenhang hiertussen
- startgovernance
- reikwijdte en fasering
De gebiedsagenda bestaat uit de volgende fasen. Monitoring en sturing maken hier expliciet onderdeel van uit:
Stap 2: concretiseringsfase
Concretisering van de geïdentificeerde hoofdopgaven met behulp van verschillende nog samen te stellen expertteams (werkgroepen), daar waar er nog geen samenhangende programma’s voor bestaan. Dit gebeurt in een open proces met deelname van alle ondertekenende partijen (waar nodig) en geïdentificeerde stakeholders in samenspraak met de omgeving. Hoofdopgaven worden ontleed en uitvoerbare voorstellen worden opgesteld, mede op basis van de samenspraak met de omgeving. Eigen belangen van de verschillende partijen worden transparant gemaakt om zo voorbij het eigen belang te kijken. De streefdatum voor afronding van deze fase is het einde van het tweede kwartaal 2023.
Stap 3: operationaliseringsfase
Afweging en operationalisering van de gedane voorstellen. Deze worden tegen elkaar afgewogen met inachtneming van de randvoorwaarden om die voorstellen tot realisatie te brengen. Hierbij is aandacht voor de synergiekansen en brede toepassing op de Schipholregio. Dit geldt tevens voor het realiseren van de hoofdopgaven uit deze bestuursovereenkomst, dit gebeurt in beginsel binnen de bestaande budgettaire kaders.
Stap 4: uitvoeringsfase
Besluitvorming leidt tot vastlegging van uitvoerbare maatregelen inclusief invulling van de randvoorwaarden. Vervolgens start de uitvoering.
BIJLAGE 3 - RAAKVLAKKEN MET ANDERE (GEBIEDS)INITIATIEVEN
Zowel op opgaveniveau als op geografisch niveau lopen er al veel bestaande/geplande gebiedsgerichte programma’s, uitvoeringslijnen en trajecten die als doel hebben om de leefomgeving te verbeteren.
Naast de drie hieronder genoemde NOVEX gebieden en het programma Luchtruimherziening, heeft deze bestuursovereenkomst raakvlakken met diverse landelijk samenwerkingsprogramma’s die adviezen, visies en strategieën schetsen en opgaven ondersteunen, faciliteren en stimuleren met kennis en richtinggevende uitspraken. Ten slotte zijn er landelijke, bestuurlijke gremia waar deze bestuursovereenkomst besluitvorming verbinding mee zal organiseren en bij de verdere uitwerking van de governance rekening mee zal houden.
Met het besluit om Schiphol als NOVEX gebied aan te wijzen zijn ook het NZKG, de MRA, de Zuidelijke Randstad en het Groene Hart als NOVEX gebied aangewezen. De contouren van deze NOVEX gebieden grenzen aan of overlappen met de geografische afbakening van de NOVEX Schiphol.
NOVEX Amsterdam Noordzeekanaalgebied: in dit gebied is een fundamentele transitie nodig naar een circulaire en fossielvrije economie. De ruimte die daarvoor nodig is vraagt om een duidelijk ontwikkelpad van volgtijdelijke afhankelijkheden met andere maatschappelijke opgaven in en rond het NZKG zoals woningbouw, waterberging, leefbaarheid en de instandhouding van het werelderfgoed Hollandse Waterlinies. Tegelijkertijd is de transitie naar een circulaire en fossielvrije economie juist weer een kans om een bijdrage te leveren aan het benodigde natuurherstel (terugdringen stikstofuitstoot door verduurzaming). Zowel de fysieke ruimtevragende opgaven als de milieuruimte creërende opgave vormen raakvlakken met deze bestuursovereenkomst.
NOVEX Verstedelijkingsgebied Metropoolregio Amsterdam: voor deze regio geldt een forse bouwopgave. De verstedelijkingsstrategie voor dit gebied richt zich op de bouw van 175.000 woningen tot 2030, waarbij mogelijkheden worden onderzocht om dit te verhogen tot 220.000 woningen, met daarnaast ruimte voor 250.000 arbeidsplaatsen tot 2040. Deze opgave brengt veel andere opgaven met zich mee; zorg voor de bijbehorende duurzame energieopwekking, het op orde houden van de bereikbaarheid, instandhouding werelderfgoed Hollandse Waterlinies en Beemster en voldoende groen in en om het stedelijk gebied. NOVEX MRA heeft geografisch de grootste overlap met deze bestuursovereenkomst, daarnaast zijn er inhoudelijk (woningbouw, duurzame energie, natuurherstel, voldoende groen) raakvlakken.
NOVEX Het Groene Hart: de ruimtelijke kwaliteit van de leefomgeving van het Groene Hart staat onder druk door de verstedelijkingsbehoefte en de daar aan gekoppelde mobiliteit, de noodzaak om bodemdaling tegen te gaan, de daarbij komende noodzaak om andere manieren van landbouw te gaan bedrijven en de behoefte tot opwekken van duurzame energie. Een gebied dus met stapeling van veel en diverse opgaven die een samenhangende aanpak vereisen. Ook voor deze opgaven geldt dat er geografisch en inhoudelijk (woningbouw, duurzame energie, voldoende groen) raakvlakken zijn.
NOVEX Zuidelijke Randstad: voor deze regio is in 2019 een verstedelijkingsakkoord gesloten. Afgesproken is 70.000 woningen en ruimte voor werk (80.000 arbeidsplaatsen) te realiseren langs de ‘Oude Lijn’ en 100.000 woningen op goed bereikbare plekken. Hiermee wordt de agglomeratiekracht van deze regio versterkt. Recent is bestuurlijk afgesproken om tot een actualisering en verbreding van het akkoord te komen (groen, energie).
Programma Luchtruimherziening: de herziening van het luchtruim is een nationale opgave waarin ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, ministerie van Defensie, Luchtverkeersleiding Nederland, Maastricht Upper Area Control Center en de Koninklijke Luchtmacht werken aan een nieuwe inrichting voor het gebruik van het Nederlandse luchtruim. De Luchtruimherziening kent een eigenstandig traject waarin provincies, gemeenten en bewoners worden betrokken in de afwegingen en besluiten.
Het verbinden van de genoemde gebiedsinitiatieven is noodzakelijk gezien de schaarste aan fysieke ruimte, milieuruimte en op het elektriciteitsnetwerk. Ook zijn prioritering, synergie en versnelling mogelijk door deze verbinding.
Samenwerking in het gebied
De bestuursovereenkomst is een eerste stap om de verschillende overheden in de Schipholregio met elkaar te verbinden om samen te werken aan de opgave in het gebied met als doel verbetering van de leefomgeving. In aanvulling op de al reeds genoemde samenwerkingsprogramma’s wordt in de concretiseringsfase breed gekeken naar de samenhang van de verschillende programma’s in het gebied.
Naast een goede bestuurlijke samenwerking spreken de partijen af dat er bij de uitwerking van de Gebiedsagenda nadrukkelijk naar wordt gestreefd om samen met inwoners, bedrijven en andere belanghebbenden in het gebied te werken aan de opgaven in het gebied. Aan de hand van de methode van Strategisch Omgevingsmanagement (SOM) wordt de samenwerking van alle stakeholders in het gebied vormgegeven. Met de SOM-aanpak wordt een organisatie en een governance gecreëerd voor de gebiedsopgave die aansluit bij de complexiteit van de opgave, recht doet aan de onderscheidenlijke verantwoordelijkheden en voldoet aan een aantal basisregels die aansluiten bij wet- en regelgeving inzake de fysieke leefomgeving en de Wet open overheid. De SOM-aanpak wordt nader uitgewerkt in de concretiseringsfase.
BIJLAGE 4 - DEFINITIES
a. Schipholregio: geografische afbakening van de Bestuurlijke Regie Schiphol bestaande uit 4 provincies en 56 gemeenten
b. Leefomgevingskwaliteit: zowel de ruimtelijke kwaliteit als de milieukwaliteit van de fysieke leefomgeving (o.m. gebruikswaarde, belevingswaarde, gezondheid, luchtkwaliteit, geluidhinder, bodem- en waterkwaliteit).
c. Samenwerking:
a. Een proces dat leidt tot een resultaat dat door alle partijen gedragen wordt. Hierbij is onvermijdelijk dat sommige besluiten door individuele partijen als winst worden ervaren en er ook besluiten zijn waarbij dit niet het geval is.
b. Om daartoe te komen redeneren de partijen vanuit van belangen. Standpunten zijn volgend op belangen en geen opzichzelfstaande onderwerpen.
d. Gebiedsagenda: het gehele traject van de genoemde hoofdopgaven die raken aan de Schipholregio en de leefomgeving in samenhang bezien, concretiseren, operationaliseren tot mogelijke keuzes en middels gedragen besluitvorming van alle partijen uit te voeren. Met de gebiedsagenda wordt invulling gegeven aan de NOVEX Schiphol.
e. LIB: Luchthavenindelingbesluit Schiphol, een onderliggend besluit van de Wet Luchtvaart. Hierin staan gebieden rondom Schiphol waarbinnen restricties gelden voor ruimtelijke ontwikkelingen vanwege geluidbelasting en veiligheidsrisico's door het luchtverkeer. Dit gebied is ingedeeld in zones, per zone gelden andere beperkingen.
f. Projectleider: de partij die gericht sturing geeft op een specifieke hoofdopgave om zo de partijen samen te brengen en te sturen op integraliteit en de voortgang van de opgave.
g. LVB: luchthavenverkeerbesluit Schiphol is een onderliggend besluit van de Wet luchtvaart waarin zijn vastgelegd, de normen (grenswaarden) voor de geluidbelasting, de externe veiligheid en de uitstoot van stoffen die lokale luchtverontreiniging veroorzaken (emissies), en de regels inzake het baan- en luchtruimgebruik, de baanbeschikbaarstelling en de uitstoot van stikstofoxiden en stoffen die geurhinder veroorzaken.
h. NOVEX: een aanpak waarbij, als aanscherping/aanvulling van de vroegere NOVI-gebieden (Nationale Omgevingsvisie), versnelling van de uitvoering door versterking van de ruimtelijke regie van het Rijk en vernieuwing van de samenwerking met provincies en in gebieden centraal staat.