Oordeel
Oordeel
Interconnecterende huurlijnen
OPTA 26 april 2002
OPTA/IBT/2002/200705
Inhoud
1 Inleiding 1
1.1 Achtergrond van dit oordeel 1
1.2 Structuur van dit oordeel 2
2 Reacties op de consultatie 3
2.1 Vraag 1: probleemstelling en de noodzaak voor regulering 3
2.2 Vraag 2: de behoefte aan ILL’s 5
2.3 Vraag 3: gebruik voor het aansluiten van basisstations 5
2.4 Vraag 4: toets aan wettelijk kader 6
2.5 Vraag 5: gebruiksrestricties 6
2.6 Vraag 6: capaciteiten en netvlakken 7
2.7 Vraag 7: interconnectielocaties 7
2.8 Vraag 8: interfaces 8
2.9 Vraag 9: kwaliteitsgaranties 8
2.10 Vraag 10: migratiekosten 8
2.11 Vraag 11: forecasting 8
2.12 Vraag 12: internationale ILL’s 9
2.13 Vraag 13: overige onderwerpen 9
2.14 Vraag 14: tarieven 9
2.15 Vraag 15: geografische differentiatie 11
2.16 Overige punten 11
3 Belang van interconnecterende huurlijnen 13
3.1 Uitgangspunt: alleen regulering waar onvold oende alternatief 13
3.2 De markt 13
3.3 AMM-marktanalyse 15
3.4 Problemen in relatie tot gebrek aan een goed ILL-aanbod 16
3.5 Oplossing: een goed ILL-aanbod 19
3.6 Aanbeveling van de Europese Commissie 21
3.7 Ontwikkelingen in andere EU-lidstaten 21
4 ILL’s in relatie tot het wettelijk kader 23
4.1 Interconnectie-richtlijn en Telecommunicatiewet 23
4.2 AMM-aanwijzingen 24
4.3 Interconnectieverplichtingen 25
4.4 Richtsnoeren interconnectie 26
5 Beoordeling van het aanbod (non-tarief deel) 28
5.1 KPN reference offer 28
5.2 Gebruiksrestricties 28
5.3 Capaciteiten en netvlakken 29
5.4 Interconnectielocaties 34
5.5 Interfaces 36
5.6 Kwaliteitsgaranties 37
5.7 Forecasting 40
5.8 Bestel- en leveringsprocedure 42
5.9 Rapportage verplichtingen 43
5.10 KPN International ILL 43
5.11 Overige punten 44
6 Beoordeling van de tarieven 45
6.1 EDC-systematiek 45
6.2 Beoordeling van tarieven 45
6.3 Squeeze-toets en tariefstructuur 45
6.4 Migratietarieven 47
6.5 Eenmalige versus per iodieke tarieven 48
6.6 Tarieven op te nemen in EDC-V voorstel 48
6.7 Tie-cable of dragerdiesten op KPN locatie 49
6.8 Wholesale-specifieke kosten 50
7 Oordeel 51
8 Nieuwe bestel- en leverprocedure 53
9 Rapportage verplichtingen 57
10 Squeeze 58
11 Aanpassingen op het ILL-RO 62
12 Afkortingen en begrippen 69
13 Referentiedocumenten 71
1 Inleiding
1.1 Achtergrond van dit oordeel
1. Op 8 augustus 2001 heeft Koninklijke KPN N.V. (hierna: KPN) een voorstel voor een aanbod voor interconnecterende huurlijnen aan het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) aangeboden. Het college dient dit aanbod op grond van artikel 6.7, lid 3, van de Telecommunicatiewet (hierna: Tw) te beoordelen. Het onderhavige oordeel is het resultaat van deze boordeling. Indien het college van oordeel is dat het voorgestelde aanbod strijdig is met het bepaalde bij of krachtens deze wet, dan zal het college in het onderhavige oordeel aangeven welke wijzigingen dienen te worden aangebracht.
2. In het vervolg van dit oordeel zullen interconnecterende huurlijnen worden aangeduid als Interconnecting Leased Lines , afgekort: ILL. Niet-interconnecterende huurlijnen zullen worden aangeduid als ‘huurlijnen’ of ‘retail-huurlijnen’ (deze begrippen worden als synoniem gebruikt). Het college komt later terug op het onderscheid tussen beide.
3. In het oordeel van het college over de referentie-interconnectie-aanbieding (hierna: RIA) van KPN van 28 juli 2000, heeft het college onder meer geoordeeld dat KPN een aanbod van interconnectie op huurlijnen (nationaal en internationaal) in haar RIA dient op te nemen. KPN had tot dan geen aanbod opgenomen omdat er volgens KPN geen vraag naar was. Toen bleek dat KPN ondanks dit oordeel van het college niet voornemens was alsnog een aanbod op te nemen, heeft het college op 15 maart 2001 een vooraankondiging voor een last onder dwangsom naar KPN doen uitgaan.
4. Met de brieven van 15 mei 2001 en op 1 juni 2001 heeft KPN het college op grond van artikel 6.1, lid 3, Tw om ontheffing verzocht voor de verplichting tot het leveren van ILL’s. Bij brief van 29 juni 2001
heeft het college KPN meegedeeld dat de Tw geen grondslag biedt voor een dergelijk verzoek en heeft het college nogmaals vastgesteld dat KPN gehouden is om een aanbod in de RIA op te nemen. KPN heeft een bezwaarschrift ingediend tegen deze brief. Dit bezwaarschrift is afgewezen.1
5. Op 8 augustus 2001 heeft KPN een voorstel ILL-aanbod aan het college aangeboden en dit aanbod bekendgemaakt op haar website. In het kader van de beoordeling van het ILL-aanbod heeft het college in februari 2002 een consultatie uitgevoerd.2 Doel van de consultatie is om het voorlopig oordeel van het college te toetsen aan de visies van verschillende markpartijen teneinde te komen tot een juiste beoordeling van het ILL-aanbod dat door KPN dient te worden geleverd. De reacties van marktpartijen zijn door het college in het onderhavige oordeel meegewogen. Het college zal in dit oordeel ingaan op deze reacties.
1 OPTA/ JUZ/ 2002/ 200277, beslissing op bezwaar interconnecterende huurlijnen, 19 februari 2002.
2 OPTA/ IBT/ 2002/ 2000027, consultatiedocument interconnecterende huurlijnen, 24 januari 2002.
1.2 Structuur van dit oordeel
6. De structuur van dit oordeel is als volgt. Hoofdstuk 2 is een samenvatting van de belangrijkste reacties van marktpartijen en de reactie van het college daarop. Hoofdstuk 3 schetst de huidige problemen in de markt van huurlijnen die zijn gerelateerd aan het ontbreken van een ILL-aanbod. In dit hoofdstuk wordt het concept van de ILL-dienst gedefinieerd, waaraan behoefte is uit het oogpunt van het stimuleren van marktwerking. Ook wordt ingegaan op de ontwikkelingen op het gebied van ILL’s in andere EU-lidstaten. In hoofdstuk 4 wordt het wettelijk kader beschreven, waarna wordt getoetst of KPN wettelijk verplicht is de in hoofdstuk 3 beschreven behoefte aan ILL’s te leveren. In hoofdstuk 5 beoordeelt het college de functionele elementen (de non-tarief elementen) van het aanbod. In hoofdstuk
6 stelt het college kaders voor de tariefbeoordeling die plaats zal vinden in mei en juni 2002. Hoofdstuk 7 is het oordeel van het college.
2 Reacties op de consultatie
7. De volgende marktpartijen hebben op deze consultatie schriftelijk gereageerd.
• Colt, Energis, WorldCom, Verstatel
• Ben
• BT Ignite
• Casema
• Essent
• KPN
• NLIP
• Versatel
• Ventelo
8. Hun reacties zijn te vinden op de website van OPTA (xxx.xxxx.xx). Voor zover dit niet in de rest van het oordeel gebeurt, zal het college in de volgende paragrafen ingaan op hun reacties.
2.1 Vraag 1: probleemstelling en de noodzaak voor regulering
9. Met uitzondering van KPN en Casema onderschrijven alle partijen de probleemdefinitie van het college en de noodzaak voor een gereguleerd ILL-aanbod.
Casema
10. Het standpunt van Casema is dat de met het reguleren van een ILL-aanbod gepaard gaande lagere tarieven de ontwikkeling van concurrentie zullen ondermijnen. Xxxxxx maakt met name bezwaar tegen het betrekken van ILL’s >2Mb en in mindere mate 2Mb in het aanbod. Xxxxxx stelt dat bij een verlaging van de 2Mb-tarieven van KPN, de marges voor Casema flinterdun of zelfs negatief worden en dat Casema zich als gevolg daarvan vrijwel geheel van de 2Mb-markt zou moeten terugtrekken.
11. Xxxxxx richt zich in haar reactie met name op de tariefverlagingen. Terecht, want einddoel van het college zijn lagere tarieven voor huurlijnen en downstream-diensten. Echter, het is belangrijk om te benadrukken dat bij het vaststellen van kostengeoriënteerde ILL-tarieven wordt uitgegaan van daadwerkelijke kosten van KPN. Nieuwe toetreders dragen uiteindelijk alleen bij aan lagere tarieven indien zij efficiënter zijn ofwel lagere kosten hebben dan KPN. Indien zij dat in het begin om redenen van schaalgrootte niet zijn, dan is het van belang dat zij gebruik kunnen maken van kostengeoriënteerde en voldoende ontbundelde diensten van KPN. Indien nieuwe toetreders met eigen infrastructuur niet kunnen concurreren met de tarieven van deze kostengeoriënteerde ontbundelde diensten, dan is het beter indien zij die inkopen. Met een dergelijke mogelijkheid om diensten in te kopen, kunnen zij zich richten op het leveren van diensten met eigen netwerken daar waar zij efficiënter zijn dan KPN. Daar waar zij op dat moment minder efficiënt zijn, kunnen zij diensten inkopen. Dat laatste is noodzakelijk omdat het voor het aanbieden van diensten in de telecommunicatiemarkt in het algemeen noodzakelijk is brede dekking te
hebben. De communicatiebehoefte van klanten is immers niet beperkt tot de locaties en diensten waar een aanbieder efficiënt is.
KPN
12. KPN betwist de noodzaak voor regulering volledig, omdat er voldoende alternatieven zouden zijn. Naar de mening van KPN heeft het college geen marktonderzoek gedaan om die alternatieven te onderzoeken. KPN noemt in haar reactie een aantal alternatieven zoals: het zelf aanleggen van vaste access-netwerken, het gebruik van draadloze access-netwerken, het gebruik van MDF-access en het gebruik van concurrerende netwerken. Op grond hiervan komt KPN tot de conclusie dat er voldoende alternatieven zijn voor alle type ILL’s op alle netvlakken en dat er daarom in het geheel geen regulering van ILL’s noodzakelijk is.
13. Na het bestuderen van de door KPN genoemde alternatieven, komt het college tot de conclusie dat het hier gaat om technische mogelijke alternatieven die echter in de praktijk niet resulteren in daadwerkelijk alternatief aanbod dat breed geografisch aanwezig is. KPN stelt dat de alternatieven economisch haalbaar zijn. Die stelling is echter niet onderbouwd. Daarnaast verwijst KPN naar twee partijen met een “wettelijke uitrolverplichting van hun infrastructuur.” Het college neemt aan dat KPN hier doelt op de verplichtingen van BT Ignite en Energis. Het is niet juist dat deze partijen thans een uitrolverplichting hebben. Zij hebben een tijdelijke verplichting tot het leveren van diensten (huurlijnen). Gezien het ontbreken van een gekoppelde non-discriminatie en/of kostenoriëntatieplicht gaat het hier om een weinig betekenisvolle verplichting, die in de praktijk dan ook weinig effect heeft.
14. Het college is van mening dat de kritiek van KPN dat er geen marktonderzoek is gedaan, niet terecht is. Het college voert ieder jaar een uitgebreid marktonderzoek uit in het kader van AMM-aanwijzingen. Naar dit onderzoek is ook verwezen. In het consultatiedocument is verder een uitgebreide probleemanalyse opgenomen.
15. KPN geeft verder aan zich niet aan de indruk te kunnen ontrekken dat de standpunten van het college sterk gedreven zijn door de huidige conjuncturele fase van de communicatiesector. Het college benadrukt dat dit niet het geval is. Alle veel langer wordt in diverse bronnen gesignaleerd dat de huurlijnenmarkt in Europa niet goed functioneert. Dat heeft in november 1999 geleid tot een aanbeveling van de Europese Commissie ten aanzien van interconnecterende huurlijnen. De huidige malaise in de telecommunicatiesector was toen nog niet aan de orde. In Nederland heeft het college in juli 2000 bij de beoordeling van de RIA reeds aan KPN kenbaar gemaakt dat KPN een ILL-aanbod in de RIA diende op te nemen. De reikwijdte van het aanbod is in het voorlopige standpunt van het college in het consultatiedocument zelfs beperkt. KPN verwijst naar een aanbod voor interconnecterende huurlijnen dat zij in 1997 heeft gedaan en vermeld dat er indertijd nooit vraag is geweest naar dit aanbod. Het aanbod waar KPN op doelt biedt echter slechts een zeer beperkte korting op de standaard tarieven terwijl beperkingen in dit aanbod het minder aantrekkelijk maken dan het standaard aanbod. Geen wonder dat er nooit vraag is geweest naar dat aanbod.
16. KPN onderschrijft de probleemdefinitie niet. Als eerste argument daarvoor noemt XXX MDF-access als alternatief voor ILL’s. Het college heeft in het consultatiedocument aangegeven MDF-access geen
voldoende alternatief te achten gezien (1) het inherent lage interconnectie niveau van MDF-access, (2) de beperkte capaciteit en (3) de noodzaak voor collocatie. KPN acht deze drie redenen onjuist. KPN stelt dat het lage interconnectieniveau inherent is aan de bestaande definities van aansluitwerken. Het college onderschrijft dit, doch daarmee is het argument van het college niet van tafel: MDF-access kan slechts een alternatief zijn voor access op LAP-niveau. Xxxxxx het tweede argument onjuist zou zijn, wordt verder niet onderbouwd door KPN. Het derde argument is volgens KPN onjuist omdat collocatie juist een efficiënte vorm van interconnectie is. Naar het oordeel van het college is het echter aan de markt om te bepalen wat efficiënt is door een keuze te maken tussen koppeling op KPN-locatie of Telco-locatie.
Overige reacties
17. Alle andere partijen onderschrijven de probleemanalyse van het college en de noodzaak voor regulering. Alleen dit feit al duidt er op dat er daadwerkelijk een probleem bestaat c.q. dat er een behoefte is aan ILL’s waarin de huidige markt onvoldoende voorziet. Indien deze alternatieven er namelijk wel in voldoende mate zouden zijn, hadden deze partijen geen belang bij regulering. Immers, indien zij alleen gebruik maken van ILL’s en er is voldoende alternatief, dan hebben zij een belang dat KPN volledig vrij kan concurreren met die alternatieven zodat de tarieven lager worden. Ook indien zij op ILL-producten concurreren, hebben zij geen belang bij regulering. Immers, de ten gevolge van regulering lagere tarieven zijn voor hen dan ongewenst.
2.2 Vraag 2: de behoefte aan ILL’s
KPN
18. KPN stelt dat de behoefte aan ILL’s slechts opportuun is in combinatie met het koppelen op de KPN- locatie. Het college zal hierop reageren in paragraaf 2.7 waar dit aspect ook aan de orde komt.
Casema
19. Xxxxxx stelt dat door een aanbod van ILL’s voor 2 Mbit/s en groter, haar positie op de markt voor huurlijnen sterk onder druk zal komen te staan als gevolg van de lagere tarieven.
Andere partijen
20. Alle andere partijen onderschrijven dat ILL’s een oplossing bieden voor de door het college geschetste probleemstelling. Zij geven allen aan een grote behoefte te hebben aan ILL’s.
2.3 Vraag 3: gebruik voor het aansluiten van basisstations
21. Ben, Essent en NLIP onder onderschrijven het standpunt van het college dat ILL’s ook voor het aansluiten van base stations van mobiele netwerken gebruikt moeten kunnen worden. BT Ignite en Ventelo spreken geen mening uit. Voor KPN valt het aansluiten van base stations in de bredere categorie ‘gebruik van ILL’s zonder dat een end-to-end huurlijn aan een eindgebruiker wordt geleverd,’ hetgeen volgens KPN wettelijk niet kan. Voor Casema valt deze toepassing in de bredere categorie waarin ILL’s de eigen marktpositie onder druk zet.
22. Colt, Energis, WorldCom en Versatel zijn van mening dat dit type gebruik niet resulteert in meer concurrentie. Zij stellen dat ILL’s zijn bedoeld voor de ontwikkeling van meer concurrentie op vaste netwerken. Die beperking tot vaste netwerken onderschrijft het college niet. In de mobiele markt is de door het college geschetste probleemstelling in beginsel ook aanwezig. De aard van de vraag van mobiele aanbieders (veel niet-gestructureerde 2 Mbit/s huurlijnen), het zogenaamde Mobile Transmission Network (MTN) aanbod van KPN, maken de problematiek in de mobiele markt thans wel veel minder acuut dan in
de vaste markt. Dit verklaart waarschijnlijk ook de lage respons van mobiele aanbieders op de consultatie.
2.4 Vraag 4: toets aan wettelijk kader
KPN
23. KPN stelt dat het verbreden van de definitie tot een generieke toegangsdienst zal leiden tot minder concurrentie, omdat de make or buy beslissing op basis van EDC kostprijs methodiek immer zal uitvallen in een buy-beslissing.
24. Deze stelling is echter alleen juist indien nieuwe toetreders minder efficiënt zijn dan KPN. Gezien het hoge niveau van huurlijntarieven van KPN is dat waarschijnlijk niet het geval. Echter, indien potentiële toetreders inderdaad minder efficiënt zijn, dan is het ook beter dat ze niet toetreden. Veel waarschijnlijker daarentegen is dat andere aanbieders op bepaalde gebieden wel efficiënter zijn. Door een ontbundeld aanbod van ILL’s kunnen zij diensten met eigen infrastructuur aanbieden waar zij efficiënter zijn dan KPN en gebruikmaken van het ILL-aanbod waar zij minder efficiënt zijn. Op deze wijze zal de concurrentie in de markt voor huurlijnen en downstream-diensten toenemen. Het college verwijst hier verder naar de wat hiervoor is opgemerkt naar aanleiding van de reactie van Xxxxxx over de invloed van lage ILL-tarieven op concurrentie.
25. KPN heeft geeft op een aantal plaatsen in haar reactie aan dat de standpunten van het college in strijd zijn met de richtsnoeren interconnectie. Het college erkent dit en wijkt in dit oordeel gemotiveerd af van deze richtsnoeren. Overigens lijkt KPN er in dit dossier vanuit te gaan dat de richtsnoeren een onderdeel zijn van de wet. Dat is niet juist. Richtsnoeren zijn beleidsregels waarin de toezichthouder aangeeft hoe hij bepaalde wettelijke verplichtingen nader invult. Het college kan daar van afwijken. Het college heeft in de consultatie ook reeds kenbaar gemaakt van de richtsnoeren af te wijken. KPN stelt verder dat indien bij de oplossing van een probleem wordt afgeweken van de richtsnoeren, er sprake is van een oneigenlijk probleem. Het college kan deze redenering niet volgen.
Andere partijen
26. De andere partijen onderschrijven de door het college uitgevoerde toets aan het wettelijk kader.
2.5 Vraag 5: gebruiksrestricties
27. Zie het gestelde in paragraaf 2.4.
2.6 Vraag 6: capaciteiten en netvlakken
KPN
28. Punt E. KPN stelt dat levering voor gestructureerde 2Mbit/s ILL’s MDF-access (ontbundelde aansluitlijnen) voldoende alternatief vormt. Het college onderschrijft dit niet. Ten eerste werkt het door KPN geschetste alternatief alleen voor access-locaties die zich niet te ver van de nummercentrale bevinden (de lengte van de koper bekabeling mag niet te lang zijn). Ten tweede zijn er restricties aan de modemstandaarden die gebruikt kunnen worden in combinatie met MDF-access. Ten derde is de klant bij MDF-access verplicht om te colloceren in de nummercentrale van KPN, hetgeen door de hoge kosten daarvan een drempel is.
29. Punt F. KPN stelt dat het in het consultatiedocument gemaakte onderscheid tussen een backbone- segment en een access-segment een merkwaardig onderscheid is. KPN stelt dat de backbone-segment door het college gedefinieerd zou zijn als “het transport tussen grote knooppunten van het KPN- netwerk.” KPN stelt dat niet valt in te zien dat aanbieders met groter of nagenoeg even groot marktaandeel in de markt voor huurlijnen >2Mb in staat zouden zijn hun klanten te bedienen door alleen een backbone-deel te leveren en geen access-deel.
30. Ten eerste dient op gemerkt te worden dat KPN de definitie van backbone-segment onjuist citeert. Een backbone-segment is in het consultatiedocument gedefinieerd als een segment dat wordt gebruikt in de kern (tussen de knooppunten) van openbare telecommunicatie netwerken. De restrictie “in het netwerk van KPN” is dus onjuist.
31. Ten tweede is voor veel klanten van huurlijnen >2Mb helemaal niet nodig om ook een access-deel te leveren. Een groot deel van die klanten zijn namelijk aanbieders en de huurlijnen worden dus op de knooppunten zonder access-deel geleverd. Het leveren huurlijnen met een access-deel is voor partijen veel moeilijker omdat de investeringen per huurlijn in dat geval veel hoger zijn.
Andere partijen
32. Ander partijen onderschrijven de voorlopige standpunten van het college vrijwel geheel.
2.7 Vraag 7: interconnectielocaties
KPN
33. KPN stelt dat met een verplichting tot het leveren van de ILL-dienst op de locatie van de afnemer, in feite de markt voor >2Mb huurlijnen wordt gereguleerd. KPN stelt verder dat de markt voor access tussen netwerken van operators zeer concurrerend is. De eerste stelling van KPN is juist. Echter, het college onderschrijft de tweede stelling in zijn algemeenheid niet.
Andere partijen
34. Ander partijen onderschrijven de voorlopige standpunten van het college vrijwel geheel.
2.8 Vraag 8: interfaces
35. De reactie van KPN en het antwoord van het college zijn opgenomen in paragraaf 5.5. Andere partijen overschrijven de voorlopige standpunten van het college.
2.9 Vraag 9: kwaliteitsgaranties
KPN
36. De reactie van KPN ten aanzien van de beschikbaarheid van niet-gestructureerde 2 Mbit/s ILL’s en de reactie van het college daarop is opgenomen in paragraaf 5.6. KPN’s reactie ten aanzien van periodieke kwaliteitsrapportages is meegenomen in paragraaf 5.9.
Andere partijen
37. Ander partijen onderschrijven de voorlopige standpunten van het college of vinden dat het college strakkere regels zou moeten stellen aan kwaliteitsparameters.
38. NLIP geeft aan behoefte te hebben aan een meer gedifferentieerd kwaliteitsaanbod met gedifferentieerde tarieven. Het college kan die behoefte begrijpen, maar is van oordeel dat zij KPN daartoe niet kan verplichten.
2.10 Vraag 10: migratiekosten
KPN
39. KPN stelt dat ook de kosten van administratieve migraties verrekend moeten worden. Indien dat lagere kosten zijn, zullen verschillende tarieven dienen te gelden. Het college onderschrijft dit. Het definitieve oordeel van het college is op dit punt aangepast ten opzichte van het voorlopige standpunt in het consultatiedocument. Zie hiervoor paragraaf 6.4.
40. KPN stelt verder dat retail-contracten in de civielrechtelijke sfeer zijn gemaakt, hetgeen betekent dat bij vroegtijdige beëindiging daarvan om over te stappen naar de ILL-dienst, de resterende vergoedingen in rekening worden gebracht. Het college is echter van oordeel dat de resterende vergoedingen in dit geval niet worden ‘gedekt’ door kosten en dat dit daarom strijdig is met de bestuursrechtelijke kostenoriëntatieplicht die op KPN rust (artikel 6.6, Tw).
Andere partijen
41. Ander partijen onderschrijven de voorlopige standpunten van het college vrijwel geheel.
2.11 Vraag 11: forecasting
KPN
42. KPN stelt dat een lange forecasting-procedure noodzakelijk is omdat netwerkuitbreidingen in beginsel lange tijd vooruit dienen te worden gepland. Als voorbeeld noemt KPN glasvezel
uitbreidingstrajecten. Het college bestrijdt niet dat het voor een goed netwerkbeheerder noodzakelijk is de vraag lang vooruit in te schatten en op basis daarvan netwerkaanpassingen aan te brengen. Wat het college wel bestrijdt is dat dit door de afnemers van huurlijnen dient te gebeuren. Retail-afnemers hoeven bij KPN geen forecasts in te dienen. Alleen al uit het oogpunt van het non-discriminatie beginsel is een forecasting procedure daarom in strijd met de wet.
43. KPN stelt dat het college veronderstelt dat KPN de betreffende forecast-procedure niet voor haarzelf hanteert en dat deze veronderstelling onjuist is. Het college heeft dat echter niet verondersteld, doch slechts vastgesteld dat er voor de afnemers van retail-huurlijnen geen forecast-procedure geldt.
Andere partijen
44. Ander partijen overschrijven de voorlopige standpunten van het college vrijwel geheel. BT Ignite merkt op in beginsel een forecasting-procedure te onderschrijven, maar dat de thans in het voorstel ILL- RO opgenomen procedure dient te worden verwijderd.
2.12 Vraag 12: internationale ILL’s
45. Zie het gestelde in paragraaf 5.9.
2.13 Vraag 13: overige onderwerpen
Essent
46. Essent stelt dat ook flexibele bandbreedte diensten (bijvoorbeeld met ethernet koppelvlak) in het aanbod dienen te worden opgenomen. Het college beschouwt deze diensten als PVC-diensten. Opname van deze diensten is aan de orde indien KPN voor het leveren van deze diensten geen gebruikmaakt van huurlijnen die ook voor derden beschikbaar zijn. Van dat laatste lijkt inderdaad op dit moment sprake te zijn. Het college verwijst naar het gestelde in paragraaf 5.3 onder G.
2.14 Vraag 14: tarieven
KPN
47. KPN stelt dat het college de tarieven van KPN gewoon op kostenoriëntatie dient te beoordelen. Een squeeze-toets dient geen onderdeel uit te maken van een dergelijke beoordeling, aldus KPN. Enkele regels verder stelt KPN dat indien ILL’s tot KPN portfolio gaan behoren, het college zich dient te concentreren op dit ILL-aanbod en vervolgens de retail-tarieven vrij dient te laten, rekening houdend met de algemene mededingingsregels waaronder een eventuele squeeze-toets. Het college acht deze zienswijzen onderling strijdig en derhalve verwarrend.
48. KPN stelt dat indien zij efficiënt is, als gevolg daarvan de ruimte tussen interconnectietarieven en retail-tarieven niet erg groot is. Dit is niet juist. Op zich heeft de mate van efficiëntie geen invloed op de retail-wholesale-marge. Algemene efficiëntie heeft relatief evenveel invloed op wholesale- als op retail- kosten en tarieven, en heeft dus een neutraal effect op squeeze.
49. KPN stelt dat een squeeze-toets de facto tot doel heeft de - inefficiënte - concurrentie het hoofd boven water te houden. Inefficiënte aanbieders horen niet tot de markt toe te treden, aldus KPN.
Naar de mening van het college is dit een onjuiste voorstelling van zaken. Het doel van het ILL-aanbod is juist dat aanbieders op die gebieden kunnen gaan concurreren waar zij efficiënt zijn en daar waar zij dat niet zijn het ILL-aanbod kunnen gebruiken. De squeeze-toets is een controle op de consistentie van de verschillende kostentoerekeningssystemen voor wholesale en retail en dient om te voorkomen dat concurrenten door (te) lage retail-tarieven van KPN alsnog onmogelijk kunnen concurreren.
50. KPN stelt dat het consultatiedocument opmerkelijk met zichzelf in tegenspraak is door enerzijds te constateren dat de retail-tarieven te hoog zijn en anderzijds te constateren dat er concurrentie ontbreekt als gevolg van squeeze. Het college is van mening dat deze stelling hout zou snijden indien er in combinatie met hoge retail-tarieven sprake was van internationaal gezien lage of gemiddelde wholesale tarieven. Het college wil er echter op wijzen dat er thans nog geen wholesale-tarieven zijn: er is nog geen aanbod van ILL’s. Derhalve is er hier geen sprake van een tegenspraak.
51. KPN stelt dat de verwijzing in het consultatiedocument naar artikel 14 van het BOHT voor het non- discriminatiebeginsel niet juist is. Het college merkt op dat hij heeft verwezen naar met name artikel 14 BOHT omdat KPN thans nog geen ILL-aanbod heeft en artikel 6.5, onder a, Tw (non- discriminatiebeginsel) dus thans minder praktische betekenis heeft.
52. KPN stelt dat een zelfde product - huurlijn ofwel transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten - niet zowel een upstream- als een downstream-markt kan zijn.
Deze stelling is niet juist. Huurlijn is een breed wettelijk begrip dat verschillende varianten kent. Stel er zijn twee huurlijnvarianten X en Y. Indien variant X wordt gebruikt om variant Y mee te maken, dan is Y een downstream-product van X en X een upstream-product van Y. Niet in alle gevallen zal er overigens sprake zij van separate relevante markten. Overigens zijn er vele voorbeelden van upstream- en downstream-producten die beide vallen onder een breder begrip. Zo is een klant-en-klaar paella-maaltijd een downstream-product van rijst. Echter, zowel rijst als paella vallen onder het bredere begrip ‘voedsel’.
53. In reactie op het voorlopige standpunt van het college dat KPN zijn tarieven dient te ontbundelen in een aantal gespecificeerde componenten, stelt KPN dat een dergelijke operatie niets heeft te maken met ontbundeling. Naar het oordeel van het college volgt de betreffende eis tot ontbundeling uit de gecombineerde wettelijke eisen voor ontbundeling en transparantie. Doel van ontbundeling is ten eerste dat transparant wordt voor welke dienstelementen men wat betaalt. Met name Colt, Energis, WorldCom, Versatel en BT Ignite hebben in hun reacties duidelijk aangegeven daar behoefte aan te hebben. BT
Ignite stelt daarbij een concrete ontbundeling voor die verder gaat dan het voorstel van het college. 3 Ten tweede is de ontbundeling noodzakelijk om een voor iedereen transparante squeeze-toets uit te voeren.
54. Het college heeft in het consultatiedocument gerefereerd aan een rapport van de Yankee-group waarin wordt gesteld dat access-tarieven relatief te hoog zijn ten opzichte van backbone-tarieven. KPN stelt dat het betreffende rapport gaat over “een andere vraag.” Het college begrijpt deze opmerking niet.
3 Zie reactie BT Ignite annex 1.
Voor de duidelijkheid vermeldt het college dat zij verwijst naar het gestelde op pagina 8 tot en met 10 van het rapport onder de kop “ Local Leased Lines Cost Too Much”.
55. KPN stelt dat het ‘historisch onjuist’ is dat telefonie een downstream-markt is van ILL’s. KPN stelt dat dit ook door geen enkele toezichthouder in Europa zo wordt gezien. Wat betreft dat laatste is het onduidelijk waar KPN deze uitspraak op baseert. In ieder geval is de uitspraak onjuist. OFTEL bijvoorbeeld, ziet retail telecommunicatiediensten, waaronder telefonie, ook als een downstream-markt voor ‘ wholesale leased lines’. Zie hier voor ‘National leased lines: Effective competition review and policy option, August 2000’ op pagina 2 in figuur 1.
2.15 Vraag 15: geografische differentiatie
56. KPN stelt dat, zeker breedband ILL’s, regionale verschillen in kosten kennen. Landelijke gemiddelde tarieven resulteren volgens KPN in dat geval in verstoring van de make-or-by beslissing en cherry picking. Andere partijen geven in het algemeen aan geografische tariefdifferentiatie niet gewenst te vinden. Een uitzondering daarop is Versatel die een onderscheid tussen randstad en niet-randstad bepleit. BT Ignite stelt dat geografische tariefdifferentiatie KPN in staat stelt aan cherry picking te doen door selectief bepaalde gedetailleerde kostentoerekeningsinformatie te presenteren waar dat KPN goed uit komt.
57. De reactie van BT Ignite suggereert dat KPN thans geen gedetailleerde kosteninformatie verstrekt. Dat is niet juist. Het kostentoerekeningssysteem van KPN is thans in staat tot op gedetailleerd niveau informatie over kosten te produceren en het college maakt daar ook gebruik van. De informatie is echter bedrijfsvertrouwelijk.
58. Tot op heden heeft het college nooit geografisch gedifferentieerde kostenoverzichten gevraagd. Het college ziet wel het gevaar van geografische differentiatie indien de uitkomst van het toerekeningssysteem moeilijk door het college kan worden gecontroleerd. Er ontstaat dan de mogelijkheid dat te veel kosten aan niet concurrerende gebieden worden toegerekend. Het college ziet dan ook alleen ruimte voor geografische differentiatie indien de kostenverschillen duidelijk onderbouwd en goed controleerbaar zijn. Dat zou bijvoorbeeld kunnen zijn bij de kosten van het graven van kabels, die met name worden gedreven door de lengte van het kabeltraject en daardoor goed controleerbaar zijn.
2.16 Overige punten
Nieuwe ONP-richtlijnen
59. KPN wijst in zijn reactie op de nieuwe ONP-richtlijnen die binnen afzienbare termijn in de Nederlandse wet zullen zijn geïmplementeerd. KPN vindt dat de voornemens van het college daarom aan de uitgangspunten van deze nieuwe richtlijnen dienen te worden getoetst. KPN stelt dat het college dit onvoldoende heeft gedaan.
60. Het college is het met KPN eens dat de voornemens getoetst dienen te worden aan de nieuwe richtlijnen. Immers, het is weinig zinvol thans verplichtingen op te leggen indien die op basis van de nieuwe richtlijnen geen stand kunnen houden. Echter, het college is het niet met KPN eens dat dit niet
voldoende is gebeurd. Het falen van de markt is wel degelijk onderzocht in de probleemanalyse. De voorgenomen regulering is gedefinieerd vanuit die probleemanalyse. Daarmee zijn de voorgenomen verplichtingen gebaseerd op een probleem. Het uitgangspunt van minimale regelgeving is uitdrukkelijk door college genoemd en gehanteerd. En tenslotte heeft het college over de voorgenomen regulering marktpartijen geconsulteerd.
61. Naast deze procedurele aspecten van de nieuwe regelgeving die KPN noemt, is natuurlijk ook van belang of de thans opgelegde verplichtingen stand kunnen houden. Ook die aspecten heeft het college getoetst. De conclusie van die toets is dat de voorgenomen regulering volledig past binnen de nieuwe Kader-richtlijn en Toegangs-richtlijn.
3 Belang van interconnecterende huurlijnen
62. In dit hoofdstuk wordt benadrukt dat het college ten aanzien van ILL’s alleen daar wil ingrijpen waar vrije marktwerking voor onvoldoende alternatief zorgt. Ten tweede worden de resultaten samengevat van de analyse van de mate van concurrentie zoals gemaakt in de AMM-aanwijzingen voor huurlijnen (hierna: AMM 2000-aanwijzing en de AMM 2001-aanwijzing). 4 Ten derde wordt een aantal problemen geschetst, die gerelateerd zijn aan het ontbreken van een goed ILL-aanbod en die goede marktwerking verhinderen. Ten vierde wordt aangegeven hoe een ILL-aanbod deze problemen kan oplossen of verminderen en wat de essentiële kenmerken zijn waaraan een dergelijk aanbod minimaal dient te voldoen. Ten vijfde wordt de aanbeveling van de Europese Commissie ten aanzien van ILL’s aangehaald. Ten zesde wordt ingegaan op de ontwikkelingen ten aanzien van ILL’s in andere EU-lidstaten. Tot slot wordt kort vermeld welke acties tot op heden in Nederland hebben plaatsgevonden.
3.1 Uitgangspunt: alleen regulering waar onvoldoende alternatief
63. In dit hoofdstuk wil het college onder andere vaststellen wat het probleem ten aanzien van het ontbreken van een ILL-aanbod is, en waaruit de behoefte aan ILL’s waarin niet via vrije marktwerking wordt voorzien, bestaat. Deze aanpak vloeit voort uit het uitgangspunt van het college dat regulering uitsluitend wordt toegepast indien vrije marktwerking in onvoldoende alternatief voorziet.
64. In hoofdstuk 4 worden de functionaliteiten van ILL-aanbod nader ingevuld. In de paragrafen die handelen over de te leveren capaciteiten en de netvlakken en locaties waarop wordt geleverd, wordt – gezien dit uitgangspunt - telkens beoordeeld in hoeverre vrije marktwerking voor voldoende alternatief zorgt of zal zorgen in de nabije toekomst.
3.2 Xx xxxxx
00. Veel partijen hebben in hun reactie op de consultatie aangegeven dat in het consultatiedocument een goede afbakening van de relevante markten ontbrak. Het college is niet bevoegd om een in het kader van interconnecterende huurlijnen de markt nader af te bakenen. KPN is op grond van artikel 6.4 Tw aangewezen als partij met AMM op de gehele huurlijnenmarkt. Op grond daarvan dient zij in beginsel alle type ILL’s op alle netvlakken te leveren. Daarmee laat de Tw geen ruimte voor een nadere marktafbakening voor interconnecterende huurlijnen. Op grond van het in de voorgaande paragraaf door het college zelf gehanteerde uitgangspunt - “alleen regulering bij onvoldoende alternatief” - acht het college wel een analyse gewenst van de voor ILL’s aanwezige alternatieven. Die analyse kan ook zonder marktafbakening plaatsvinden, door voor alle soorten ILL’s de aanwezige alternatieven te beschouwen. Marktafbakening is slechts een middel om te komen tot een gepaste mate van regulering en geen doel op zich. Een dergelijke analyse van de alternatieven is in het consultatiedocument ook gemaakt. De met
4 AMM-aanwijzing huurlijnen (artikel 6.4 Tw), OPTA/ EGM/ 2000/ 202723, datum 15 november 2000 en AMM-
aanwijzing huurlijnen (artikel 7.2 Tw), OPTA/ EGM/ 2002/ 200667, datum 27 maart 2002.
name door KPN geuite kritiek dat de door het college in het consultatiedocument ingenomen voorlopige standpunten onvoldoende onderbouwd waren door een marktanalyse, onderschrijft het college dan ook niet.
66. Een aantal marktpartijen verwijst in de reacties naar de door OFTEL gehanteerde afbakening van de huurlijnenmarkt en geeft aan die ook van toepassing te achten voor de Nederlandse markt. Hoewel het college niet bevoegd is markt voor huurlijnen in het kader van interconnectie nader af te bakenen, acht hij een aantal begrippen dat voortvloeit uit de door OFTEL onderscheiden markten, wel bruikbaar in het kader van een marktanalyse. XXXXX onderscheidt in haar draft Direction van 17 december 20015 de volgende huurlijnenmarkten:
a. de nationale markt voor retail huurlijnen van 2 Mbit/s en kleiner,
b. de nationale markt voor retail huurlijnen van groter dan 2 Mbit/s,
c. de nationale markt voor trunk-segmenten (wholesale),
d. de nationale markt voor terminating-segmenten van 2 Mbit/s en kleiner (wholesale),
e. de nationale markt voor terminating-segmenten van groter dan 2 Mbit/s (wholesale).
67. De onderbouwing van OFTEL is gebaseerd op een analyse van de mate van vraag- en aanbodsubstitutie. Op grond van deze onderbouwing worden datacommunicatiediensten door OFTEL niet tot de bovengenoemde relevante markten gerekend en komt OFTEL tot de conclusie dat er sprake is van een nationale markt.
68. Hoewel het college niet bevoegd is tot een nadere marktafbakening, acht hij het - in het kader van een analyse van de voor elk type ILL aanwezige alternatieven - nuttig om gebruik te maken van het begrip retail- en wholesale-huurlijn en voor wholesale-huurlijnen een onderscheid te maken in trunk- segmenten (hierna: backbone-segmenten) en terminating-segmenten (hierna: access-segmenten).
Wholesale en retail
69. Voor wat betreft het onderscheid in retail en een wholesale huurlijnen wil het college opmerken dat dit onderscheid thans moeilijk zichtbaar is in de vorm van leveringen tussen aanbieders omdat aanbieders sterk vertikaal geïntegreerd zijn. Dat geldt met name voor KPN. De begrippen retail en wholesale kunnen bovendien tot verwarring leiden: omdat KPN thans geen aanbod voor interconnecterende huurlijnen heeft, maken andere aanbieders gebruik van het standaard ‘retail’ aanbod van KPN, terwijl deze huurlijnen in feite wholesale-huurlijnen zijn. Het college hanteert de volgende definities van wholesale
en retail. Een wholesale-huurlijn is een huurlijn die gebruikt wordt als input voor het leveren van andere
– downstream - telecommunicatiediensten (waaronder retail-huurlijnen) die op retail-niveau worden geleverd aan eindgebruikers.6 Daarbij kan het gaan om interne leveringen of leveringen aan andere aanbieders. Een retail-huurlijnen is een huurlijn geleverd aan eindgebruikers.
5 OFTEL, Consultation on a draft Direction to resolve a dispute with regards of the provision of Partial Private Circuits - Annex C market analysis, 17 december 2001.
6 Deze definitie is consistent met die van OFTEL. Zie OFTEL, National Leased Lines: effective competition review , augustus 2000, pagina 2 alinea 1.5.
Backbone en access
70. Een backbone-segment wordt door OFTEL gedefinieerd als transmissiecapaciteit tussen ‘Tier 1’ locaties vergelijkbaar met RAP-locaties in het netwerk van KPN. Het kan ook gaan om transmissiecapaciteit tussen locaties van andere aanbieders met een aan RAP vergelijkbaar netwerkniveau. Een access-segment is capaciteit tussen een klant-locatie en een ‘Tier 1’ locatie. Het betreft hier niet zozeer een technische definitie van een bepaalde netwerkbouwsteen, maar veeleer een definitie die volgt uit een analyse van de mate van concurrentie op verschillende netvlakken. Dit netwerkniveau vormt thans een breukvlak in de markt: op backbone-segmenten is veel meer concurrentie dan op access-segmenten.
aansluit punt
A
nummer centrale
evkc evkc
backbone
nummer aansluit centrale punt
B
71. Het college is van oordeel dat de scheiding tussen de access- en de backbone in Nederland - evenals in het Verenigd Koninkrijk - is gelegen op het niveau van Regional Access Point (RAP) ofwel het niveau van de Eersteorde VerKeersCentrale (EVKC) indien het gaat om het netwerk van KPN. Bij andere aanbieders gaat het om een vergelijkbaar niveau: dat wil zeggen het niveau van knooppuntlocaties. Een access-segment en een access-netwerk is dus iets anders is dan het aansluitnetwerk. De term aansluitnetwerk wordt gebruikt voor de infrastructuur tussen een nummercentrale van KPN en de klant (het aansluitpunt). Access is dus een breder begrip, dat mede aansluitnetwerken omvat. Een en ander is weergegeven in Figuur 1.
RAP RAP | |||
vol aansluitnetwer | ledige k | huurlijn (end-to-end huu | rlijn) aansluitnetwerk |
acces | ac | ces |
backbone
Figuur 1. Verschil tussen aansluitnetwerk en access-netwerk
3.3 AMM-marktanalyse
72. In hoofdstuk 5 zal het college de markt in meer detail analyseren door per type ILL en per netvlak de alternatieven te beoordelen. In deze paragraaf wordt alleen een globale beschrijving van de markt gegeven. In Tabel 1 zijn de verschillende markten, de belangrijkste huurlijntypen daarin, het marktaandeel van KPN, en het deel van de markt waarvoor KPN is aangewezen, gegeven.
markt | Analoog | < 2 Mbit/s | 2 Mbit/s | > 2 Mbit/s | PVC7 |
Voorbeelden van belangrijke huurlijntypen in de markt | Analoog: M.1020, M.1025, M.1030, M.1040 | Digitaal: 64 kbit/s n x 64 kbit/s | 2 Mbit/s gestructureerd en niet-gestructureerd | 34 Mbit/s 155 Mbit/s 622 Mbit/s 2,5 Gbit/s | ATM (productnaam: FlexiStream) Frame relay X.25 |
Marktaandeel KPN in 2001 Q1 (in percentage van de omzet van de totale markt) | |||||
Nationaal | 100 % | > 95% | 65 – 75 % | 15 – 25 % | 70 – 80 % |
Internationaal | 100 % | 75 – 85 % | 65 – 75 % | 15 – 25 % | - |
Partij met AMM artikel 6.4 Tw | |||||
Nationaal + Intern. | KPN | ||||
Partij met AMM artikel 7.2 Tw | |||||
Nationaal | KPN | KPN | KPN | geen | KPN |
Internationaal | KPN | KPN | KPN | geen | n.v.t.8 |
Tabel 1. Markten met enkele belangrijke marktgegevens (bron: AMM 2001-aanwijzing)
73. De volgende tekst - afkomstig uit de AMM 2000-aanwijzing - is een toelichting op de cijfers uit Tabel
1. “Uit het bovenstaande [de tabel] blijkt dat de concurrentie sterker is in de categorieën [markten] met hogere capaciteit, hetgeen als volgt kan worden verklaard. De concurrentie ontwikkelt zich met name in gebieden met een grote dichtheid aan (potentiële) gebruikers. Dit komt ten eerste doordat nieuwe aanbieders starten met de bouw van netwerken in stedelijke gebieden waar de meeste potentiële gebruikers aanwezig zijn en allereerst de gebruikers met vraag naar hoge capaciteitshuurlijnen aansluiten. Immers, deze gebruikers genereren de meeste omzet en bij deze gebruikers zal dus de voor de aansluiting nodige hoge investering als eerste worden terugverdiend. Ten tweede is de vraag naar huurlijnen met een hoge capaciteit met name geconcentreerd in die stedelijke gebieden. Immers, deze hoge capaciteiten worden met name gebruikt door grote vestigingen van grote bedrijven, die zich vrijwel altijd in deze stedelijke gebieden bevinden.”
3.4 Problemen in relatie tot gebrek aan een goed ILL-aanbod
74. Indien telecommunicatieaanbieders huurlijnen - of downstream-diensten daarvan - willen aanbieden aan afnemers, is het grootste probleem waarvoor zij zich gesteld zien het aansluiten van de afnemer. Met andere woorden: de last mile(s) naar de afnemers ook wel de access genoemd. Immers, de aanleg van telecommunicatienetwerken vraagt in het algemeen aanzienlijke investeringen, maar de investeringen voor de access zijn veruit het grootst. Nergens is schaalgrootte dan ook zo belangrijk als voor access.
7 PVC staat voor Permanent Virtual Circuit , ofwel een huurlijn met flexibele capaciteit (andere markten bevatten huurlijnen met een vaste capaciteit).
8 KPN heeft geen aanbod van internationale PVC’s.
75. Door de cruciale rol van schaalgrootte in access-netwerken, zal er altijd slechts een beperkt aantal aanbieders actief zijn in deze markt. In Nederland is KPN op deze markt dominant. De AMM 2000- aanwijzing vermeldt onder ‘toegang tot eindgebruikers’ het volgende:
76. “KPN bezit van oudsher infrastructuur die zeer fijn is vertakt, dat wil zeggen: een nagenoeg complete geografische dekking heeft. Door deze hoge dekkingsgraad kan KPN met relatief beperkte aansluitkosten overal in Nederland huurlijnen leveren. Voor de levering van huurlijnen tot en met 2 Mbit/s kan KPN aan vrijwel elke vraag voldoen door gebruik te maken van bestaande koperkabel naar eindgebruikers. Voor de levering van hogere bandbreedten kan KPN gebruikmaken van een uitgebreid glasvezelnetwerk en in ongeveer 30 grote steden in Nederland gebruikmaken van zijn CityRing-infrastructuur. KPN’s glasvezelkabels liggen tot dichtbij de meeste potentiële grote eindgebruikers. Voor de andere aanbieders van huurlijnen, ook die met een landelijk aanbod, geldt dit niet. Deze aanbieders hebben een infrastructuur die veel minder vertakt is, waardoor de afstand van het bestaande netwerk tot potentiële eindgebruikers in het algemeen veel groter is. Daarmee zijn de kosten voor het aansluiten van nieuwe klanten in het algemeen veel groter. Natuurlijk zijn de integrale kosten van het fijnvertakte netwerk van KPN hoog, maar door schaalvoordelen zijn de kosten per huurlijn bij KPN lager dan bij concurrenten. Wat betreft toegang tot eindgebruikers verkeert KPN dan ook in een veel betere positie dan haar concurrenten.”
77. Geen enkele andere aanbieder in Nederland heeft een access-netwerk welke dat van KPN wat betreft vertakking - ofwel dekkingsgraad - benadert. Weliswaar blijkt uit de cijfers van Tabel 1 dat er alternatief aanbod is, maar dat aanbod is sterk geconcentreerd op bepaalde capaciteiten en bepaalde geografische gebieden. Voor grote delen van de markt is er geen alternatief aanbod. Met name afnemers die behoefte hebben aan meerdere huurlijnen verspreid over heel Nederland, zijn daardoor aangewezen op KPN. Dit geldt zelfs voor het aanbod op de markt van huurlijnen van groter dan 2 Mbit/s. Hoewel KPN op deze markt een marktaandeel van kleiner dan 25% heeft en daarom op deze markt niet is aangewezen als aanbieder met AMM, wordt het college er regelmatig door partijen op gewezen dat buiten grootstedelijke gebieden KPN ook voor huurlijnen groter dan 2 Mbit/s nog steeds de enige aanbieder is.
78. Gelet op het voorgaande is het voor aanbieders vaak noodzakelijk gebruik te maken van het access- netwerk van KPN. Het gebruik van dit access-netwerk kan via huurlijnen of in bepaalde gevallen via MDF- access.9 MDF-access biedt vaak onvoldoende mogelijkheden en vormt hier slecht in een beperkt aantal gevallen een redelijk alternatief. Problemen zijn hier onder andere: het inherent lage interconnectieniveau in het netwerk van KPN waardoor interconnectie op veel locaties noodzakelijk is, de beperkte capaciteit en de noodzaak voor collocatie.
79. Het probleem van access via het standaard huurlijnenaanbod van KPN, is dat dit aanbod niet is afgestemd op dit soort gebruik. Wat KPN standaard levert, is een verbinding van rand naar rand. Een aanbieder die access wil inkopen van KPN, heeft slechts een halve standaard huurlijn nodig van de kern
9 MDF-access staat voor toegang tot de Main Distribution Frame, ofwel het hoofdverdelerrek in een nummercentrale van KPN, vanwaar men toegang heeft tot de koperbekabeling naar afnemers (aansluitnetwerk).
van het transmissienetwerk van KPN naar de rand van dit netwerk waar de afnemer die hij wil aansluiten, zich bevindt. Het verschil tussen beide huurlijnen is schematisch weergegeven in Figuur 2.
rand access
kern
KPN transmissienetwerk
standaard huurlijnen-aanbod
aanbieder
aanbieder
gewenste aanbod
afnemer
aanbieder
afnemer
afnemer
afnemer
aanbieder
Figuur 2. Verschil tussen gewenste (ILL)aanbod en bestaande standaard huurlijnenaanbod
80. Doordat een verbinding van rand naar rand tweemaal het access-netwerk doorkruist, is deze verbinding duurder dan de door de afnemer gewenste huurlijn. Het is voor aanbieders die gebruik maken van huurlijnen van KPN, dan ook niet of nauwelijks mogelijk te concurreren met het huurlijnen- en downstream-aanbod van KPN. Figuur 3 vergelijkt het traject van een huurlijn aangeboden door KPN en een huurlijn aangeboden door een andere aanbieder die voor beide aansluitpunten van de huurlijn gebruikmaakt van standaard huurlijnen van KPN voor de access naar de klant. De huurlijn van KPN passeert tweemaal het access-netwerk van KPN, terwijl de huurlijn van de andere aanbieder het access- netwerk van KPN viermaal passeert.
rand KPN transmissienetwerk
access
traject huurlijn KPN
kern
1
1
2
4
afnemer
2
3
afnemer
POP-aanbieder
POP-aanbieder
afnemer
POP-aanbieder
POP-aanbieder
afnemer
2
1
1
2
3
4
traject huurlijn andere aanbieder
Figuur 3. Traject huurlijn aangeboden door aanbieder die gebruikmaakt van standaard huurlijnen voor access
81. Het standaard huurlijnenaanbod van KPN kent weliswaar mogelijkheden voor andere aanbieders om efficiënter op het transmissienetwerk van KPN aan te sluiten dan gebruikelijk voor kleinere afnemers. Het gaat hier om glasvezelkoppelingen. Echter dit kostenvoordeel wordt door KPN niet tot uitdrukking gebracht in navenant lagere tarieven. Immers, de tarieven van dit soort koppelingen zijn niet wezenlijk verschillend van de tarieven van standaard koppelingen en daarmee blijft het tarief toch gebaseerd op het tweemaal passeren van het access-netwerk.
82. Het gevolg van hetgeen in het voorgaande van deze paragraaf is bespoken, is dat aanbieders die gebruikmaken van huurlijnen van KPN niet of nauwelijks kunnen concurreren met KPN op huurlijnen en downstream-diensten. Door de tariefstructuur is in feite sprake van squeeze, met andere woorden: een negatieve of te kleine marge tussen enerzijds de tarieven voor huurlijnen en downstream-diensten die KPN in rekening brengt bij zijn eindgebruikers en anderzijds de tarieven die KPN in rekening brengt aan andere aanbieders voor het gebruik van huurlijnen voor access.
83. Omdat KPN dominant is op de markt van access-netwerken en aanbieders die gebruikmaken van dat access-netwerk door de huidige huurlijntariefstructuur niet kunnen concurreren met KPN, wordt de ontwikkeling van concurrentie op de markt van huurlijnen en downstream-diensten gehinderd.
84. Een indicatie dat er onvoldoende concurrentie op de markt van huurlijnen is, zijn de in verhouding met andere EU-lidstaten hoge tarieven van KPN voor de belangrijkste categorieën huurlijnen, namelijk die voor nationale huurlijnen van 64 kbit/s tot en met 2 Mbit/s. 10 Een dergelijke situatie kan niet worden verklaard uit de specifieke Nederlandse geografische omstandigheden of de specifieke eigenschappen van de vraag in Nederland. In tegendeel, de omstandigheden lijken in het sterk verstedelijkte Nederland relatief gunstig. De situatie is des schrijnender indien beseft wordt dat de gemiddelde tarieven in de EU, bovendien substantieel hoger zijn dan huurlijntarieven in de VS. 11
3.5 Oplossing: een goed ILL-aanbod
85. In de voorgaande paragraaf is aangeven dat het probleem - in ieder geval voor een deel - wordt veroorzaakt door het structurele verschil tussen wat aanbieders nodig hebben en wat KPN aanbiedt (zie Figuur 2). De oplossing lijkt dan ook dat KPN een dienst gaat leveren, die aansluit op de marktbehoefte aan access-diensten. Deze dienst is in feite een halve huurlijn van de backbone van het transmissienetwerk van KPN naar de rand van dit netwerk waar de klant die de aanbieder wil aansluiten, zich bevindt.
10 Zie hiervoor onder andere: Europese Commissie, Seventh Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package (ANNEX 1, page 37 – 44) , COM(2001) 706, 26 november 2001; Verdonck, Klooster & Associates B.V. and de Yankee Group Europe Telecommunications infrastructure and services in the Netherlands (xxx.xxxxxxx.xx/xxxx) , 7 december 2000.
11 Zie hiervoor: OECD-rapport Building infrastructure capacity for electronic commerce – leased line developments and pricing’, DSTI/ ICCP/ TISP(99)4/ FINAL ( xxx.xxxx.xxx), augustus 1999.
86. Omdat het geconstateerde marktfalen zowel betrekking heeft op huurlijnen als daarop gestoelde downstream-diensten, dienen deze halve huurlijnen voor ieder mogelijke dienst te kunnen worden gebruikt. Met andere woorden: een denkbare beperking dat de halve huurlijn alleen mag worden gebruikt om huurlijnen aan derden te leveren, is uit het oogpunt van het stimuleren van marktwerking niet gewenst. Immers, dergelijke beperkingen, die later in dit oordeel vaak worden aangeduid als gebruiksrestricties, beperken de positieve effecten van halve huurlijnen op de ontwikkeling van concurrentie tot uitsluitend de markt voor huurlijnen. Deze positieve effecten blijven in dat geval in downstream-markten achterwege.
87. Een bijzonder geval is de situatie waarin een aanbieder met de halve huurlijn niet direct een klant wil aansluiten maar een basisstation van zijn eigen netwerk voor draadloze diensten. Hoewel in dit geval geen sprake is van het rechtstreeks aansluiten van een klantlocatie, is de situatie en problematiek verder identiek. Immers, het gaat om transmissiecapaciteit in het access-netwerk, waarin overwegend wordt voorzien door huurlijnen van KPN. Het basisstation fungeert als een tussenschakel in een access-netwerk, dat in transmissiecapaciteit voorziet tussen een draadloze gebruiker en de kern van het netwerk waarmee de draadloze diensten worden geleverd. Ook in dit geval is sprake van een access-netwerk waarbij er onvoldoende alternatieven zijn voor het gebruik van halve huurlijnen van KPN. En daarom is ook aan het aansluiten van dergelijke access-locaties met halve huurlijnen is daarom behoefte.
88. Versatel heeft in zijn reactie gewezen op een tweede bijzonder geval, zijnde de een huurlijn tussen een RAP en LAP-niveau. Ook in dit geval gaat een om een ontbundelde huurlijn binnen het access- netwerk. Hoewel deze huurlijn niet tot de rand van het netwerk loopt is de problematiek ook hier identiek. Het gaat ook hier om transmissiecapaciteit in een access-netwerk waarbij er onvoldoende alternatieven zijn voor het gebruik van halve huurlijnen van KPN.
89. Halve huurlijnen zijn een middel om de marktwerking op de markt voor huurlijnen en downstream- diensten te stimuleren. Daarom is het college van oordeel dat het aanbod van interconnecterende huurlijnen (ILL-aanbod) zou moeten bestaan uit de bovengenoemde halve huurlijnen. Immers, dit is een invulling van ILL die uit het oogpunt van het stimuleren van marktwerking het meest zinvol is. In plaats van halve huurlijnen kan ook worden gesproken van de ontbundeling van de huurlijnendienst. Immers, bij ontbundeling gaat het erom dat alleen wordt betaald voor wat men nodig heeft. In dit geval is dat een halve huurlijn.
Behoefte van de markt: halve huurlijnen
Er bestaat een grote behoefte aan halve huurlijnen binnen het access-netwerk van KPN. Dat wil zeggen: van de backbone van het transmissienetwerk van KPN richting de rand van dit netwerk waar de access- locatie die de interconnectie vragende aanbieder wil aansluiten, zich bevindt. De behoefte is dat deze halve huurlijnen voor iedere dienst kunnen worden gebruikt.
3.6 Aanbeveling van de Europese Commissie
90. In november 1999 heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een aanbeveling gepubliceerd ten aanzien van ILL’s.12 In deze aanbeveling constateert de Commissie dat de tarieven van huurlijnen hoog zijn, dat dit nadelig is voor de concurrentiekracht van Europa en dat deze hoge tarieven daarom een belangrijk probleem vormen. De Commissie constateert dat ILL’s een belangrijk middel zijn om de concurrentie in de markt te vergroten en daarmee de tarieven te doen dalen. In deze aanbeveling geeft de Commissie plafonds waaronder de tarieven voor ILL’s zich in beginsel zouden moeten bevinden. Deze aanbeveling onderstreept het belang dat de Commissie hecht aan ILL’s.
3.7 Ontwikkelingen in andere EU-lidstaten
91. Met name naar aanleiding van de aanbeveling van de Commissie zijn in veel lidstaten ILL- aanbiedingen geïntroduceerd. Tabel 2 geeft een kort overzicht van de het aanbod van ILL’s in andere lidstaten. In de tabel zijn de enkele van de meest belangrijke aspecten van het ILL-aanbod vermeld. Dit zijn: eventuele restricties ten aanzien van het gebruik, de capaciteiten die worden geleverd, de netvlakken waarop de ILL’s worden aangeboden en de locaties de ILL’s worden aangeboden – te weten alleen op de locatie van de interconnectie leverende aanbieder ( incumbent-locatie) of ook op de locatie van de interconnectie vragende aanbieder (Telco-locatie).
12 Commission Recommendation, ‘On Leased lines interconnection pricing in a liberalised telecommunications market’, C(1999)3863, 24 november 1999.
Land | ILL- aanbod | Gebruiks- restricties | Capaciteiten | Netvlakken | Locaties |
België 13 | ja | nee | 64kbit/s, nx64kbit/s, 2Mbit/s, 34Mbit/s | LAP, RAP, NAP | Zowel op incumbent-locatie als OLO-locatie |
Denemarken14 | ja | nee | 64kbit/s, nx64kbit/s, 2Mbit/s, 34/45Mbit/s, 155Mbit/s | LAP, RAP, NAP | Zowel op incumbent-locatie als OLO-locatie als tussen klantlocaties |
Italië 15 | ja | onbekend | 64kbit/s, 2Mbit/s, 34Mbit/s | LAP | onbekend |
Frankrijk 16 | ja | onbekend | 64kbit/s, 2Mbit/s, 34Mbit/s | LAP, RAP | Zowel op incumbent-locatie als OLO-locatie |
UK17 | ja | nee | 64kbit/s, nx64kbit/s, 2Mbit/s, 34/45Mbit/s, 155Mbit/s, 622 Mbit/s | LAP, RAP | Zowel op incumbent-locatie als OLO-locatie |
Nederland (zie alinea 92) | ja | nee | 64kbit/s, nx64kbit/s, 2Mbit/s, 34/45Mbit/s, 155Mbit/s | LAP, RAP | Zowel op incumbent-locatie als OLO-locatie |
Tabel 2. ILL-aanbod in andere lidstaten
92. In de laatste rij van de tabel is – vooruitlopend op het vervolg van dit oordeel – aangegeven wat het oordeel van het college ten aanzien van deze aspecten is.
13 Zie ‘Belgacom’s Reference Interconnect Offer’ , BROI 2001, hoofdstuk 13.
14 Zie ‘TDC Tele Danmark A/ S Standard Agreement on Transmission services’ , november 2000.
15 Zie BT Xxxxxxx’x reactie op OPTA consultatie tariefregulering huurlijnen, september 2001 (xxx.xxxx.xx) – hoofdstuk 4.
16 Ibid.
17 Zie OFTEL, Direction of March 2001, en BT Partial Private Circuits, dienstbeschrijving en tarieven (xxx.xxxxxxxxxxxxxx.xxx/xxxxxxx/xxxx/(xxxx000.xxx , nccn273br.rtf, nccn273p1.rtf), 1 augustus 2001.
4 ILL’s in relatie tot het wettelijk kader
93. De conclusie van het voorgaande hoofdstuk is dat het uit het oogpunt van marktwerking noodzakelijk is dat er een goed ILL-aanbod van KPN komt en waaruit dit aanbod zou moeten bestaan. In het onderhavige hoofdstuk zal worden onderzocht in hoeverre KPN ook wettelijk verplicht is een dergelijk aanbod te leveren.
4.1 Interconnectie-richtlijn en Telecommunicatiewet
94. Bij ILL’s gaat het om het koppelen van de netwerken van verschillende aanbieders. De relevante Europese richtlijn is in dit kader de Interconnectie-richtlijn. 18 De Interconnectie-richtlijn is met name geïmplementeerd in hoofdstuk 6 van de Tw. Artikel 6.1, lid 1, Tw zegt over interconnectie: “ Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten in Nederland, die daarbij de toegang tot netwerkaansluitpunten van eindgebruikers controleren, dragen zorg voor de interconnectie van de betrokken telecommunicatienetwerken teneinde te verzekeren dat de daarop aangesloten gebruikers over en weer met elkaar kunnen communiceren .” In de Tw is geen definitie van interconnectie opgenomen. Deze definitie is wel gegeven in de Interconnectie-richtlijn.
Definitie: Interconnectie
(Interconnectie-richtlijn, artikel 2, lid 1, onder a).
“Het fysiek en logisch verbinden van telecommunicatienetwerken die door dezelfde of een andere organisatie worden gebruikt om het de gebruikers van een organisatie mogelijk te maken te communiceren met die van dezelfde of van een andere organisatie of toegang te hebben tot diensten die door een andere organisatie worden verstrekt. Diensten kunnen worden verstrekt door de betrokken partijen of andere partijen die toegang hebben tot het netwerk.“
95. Kern van deze definitie is dat het gaat om het verbinden van netwerken teneinde te communiceren of toegang te krijgen tot diensten . Relevant is dat deze definitie breed en algemeen is gesteld; er worden bijvoorbeeld geen eisen gesteld aan de aard van de communicatie en diensten die met de interconnectie toegankelijk worden.
96. De wettelijke definitie van huurlijn is gegeven in artikel 1.1, onder i, van de Tw:
“Aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatienetwerk, zonder routeringsfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn.” Relevant in dit kader is dat huurlijnen telecommunicatiediensten zijn, die worden geleverd over een netwerk. Indien twee (halve) huurlijnen aan elkaar worden gekoppeld, worden er dus twee netwerken met elkaar gekoppeld.
18 Interconnectie-richtlijn: Richtlijn 97/ 33/ EG.
97. Naar het oordeel van het college voldoet de in het voorgaande hoofdstuk gedefinieerde halve huurlijnen aan de definitie van interconnectie. Immers, met het leveren van de halve huurlijn worden netwerken gekoppeld teneinde te kunnen communiceren of toegang tot diensten te kunnen leveren. Verder bepaalt artikel 6.1, lid 5, Tw uitdrukkelijk dat interconnectie ook van toepassing is op huurlijnen.
98. Ook in het speciale geval, waarin de halve huurlijn fungeert als een koppeling tussen twee delen van hetzelfde netwerk van een aanbieder, wordt aan de definitie voldaan. Immers, het netwerk van de aanbieder die ILL’s afneemt wordt gekoppeld aan het netwerk van KPN teneinde openbare diensten te leveren en/of gebruikers te laten communiceren. Dit speciale geval doet zich bijvoorbeeld voor indien een aanbieder van draadloze diensten zijn basisstations met halve huurlijnen aansluit op zijn backbone- netwerk.
99. Voor de duidelijkheid wordt hier benadrukt dat er sprake dient te zijn van het koppelen van netwerken van aanbieders. Hierdoor dient ten minste één van beide uiteinden van een individuele ILL zich altijd in een koppellocatie te bevinden, te weten een locatie van KPN of van de om interconnectie vragende aanbieder. Dit sluit dus het gebruik uit waarbij beide uiteinden van de ILL zich in een klantlocatie bevinden, de zogenaamde doorverkoop (reselling).
4.2 AMM-aanwijzingen
100. Op grond van artikel 6.4 en artikel 7.2 van de Tw is KPN door het college aangewezen als aanbieder met aanmerkelijke macht op de markt voor huurlijnen.19 Met de aanwijzing op grond van artikel 6.4 (hierna: de AMM-aanwijzing) van de Tw worden de verplichtingen ten aanzien van de levering van ILL’s van toepassing. Met de aanwijzing op grond van artikel 7.2 van de Tw worden de verplichtingen van het Besluit ONP Huurlijnen en Telefonie (hierna: BOHT) met betrekking tot huurlijnen van toepassing. Naar aanleiding van een bezwaar en beroep van KPN20 is zij bij de aanwijzing op grond van artikel 7.2 van de Tw niet langer aangewezen op de markt van huurlijnen groter dan 2 Mbit/s. De bepalingen van het BOHT zijn daarmee van toepassing op door KPN geleverde huurlijnen met een capaciteit tot en met 2 Mbit/s en zogenaamde PVC’s.21
19 Zie voetnoot 4.
20 Tegen de aanwijzing op grond van artikel 7.2 heeft KPN een bezwaarschrift ingediend bij het college en een voorlopige voorziening aangevraagd bij de Rechtbank te Rotterdam. KPN maakte daarbij bezwaar tegen het feit dat zij mede werd aangewezen op de markt voor huurlijnen groter dan 2 Mbit/ s. De Rechtbank te Rotterdam heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 31 januari 2001 toegewezen (VTELEC00/ 2638–SIMO). Het college heeft in zijn besluit van 26 maart 2001 (OPTA/JUZ/2001/200653) de aanwijzing op grond van artikel 7.2 van de Tw ingetrokken voor zover de aanwijzing is gericht op de markt voor huurlijnen met een capaciteit groter dan 2 Mbit/ s.
21 Zie voetnoot 7.
4.3 Interconnectieverplichtingen
101. Ten aanzien van de interconnectie van huurlijnen worden voor een aanbieder met AMM in hoofdstuk 6 van de Tw de volgende regels gesteld:
a. een plicht tot interconnectie tegen non-discriminatoire voorwaarden (artikel 6.5, onder a en b, Tw),
b. een plicht tot het op aanvraag verstrekken van alle met betrekking tot interconnectie benodigde informatie (artikel 6.5, onder c, Tw),
c. een plicht de verstrekte informatie uitsluitend voor het doel waarvoor deze werd verstrekt te gebruiken (artikel 6.5, onder d, Tw),
d. de plicht tot het aanbieden van transparante en kostengeoriënteerde interconnectietarieven (artikel 6.6, lid 1, Tw),
e. de plicht tot het aanbieden van voldoende uitgesplitste (ontbundelde) interconnectietarieven (artikel 6.6, lid 2. Tw),
f. de plicht tot het opstellen van een door het college goedgekeurd kostentoerekeningssysteem (artikel 6.6, lid 3, Tw),
g. de plicht tot het bekendmaken van een referentie-interconnectie-aanbieding (artikel 6.7, Tw),
h. de plicht tot het voeren van een gescheiden boekhouding voor de activiteiten in verband met interconnectie en overige activiteiten (artikel 6.8, Tw),
i. de plicht tot het voldoen aan alle redelijke verzoeken tot bijzondere toegang (artikel 6.9, Tw).
Adequate en efficiënte interconnectie
102. De wetgever heeft ten aanzien van artikel 6.1, eerste lid, Tw onder meer het volgende overwogen:
“(…) partijen in algemene zin verplichtingen hebben om interconnectie, dat wil zeggen fysieke en logische koppeling, van netwerken tot stand te brengen. Het gaat er daarbij om dat in een telecommunicatiemarkt waarin op alle onderdelen concurrentie toegestaan is over en weer een naadloze communicatie mogelijk blijft tussen de gebruikers van verschillende netwerken (interoperabiliteit). (…) Interconnectie van die netwerken is van groot belang. Het doel daarvan is om ook bij een ensemble van netwerken te bewerkstelligen dat er op een efficiënte manier onderlinge communicatie tussen de eindgebruikers van de verschillende openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten mogelijk blijft”. 22
“Doordat interoperabiliteit tussen netwerken wordt gewaarborgd, wordt concurrentie tussen aanbieders van netwerken en aanbieders van diensten mogelijk. Immers, indien een nieuwe toetreder geen verbinding kan aanbieden met de abonnees van [KPN] of van andere aanbieders, zal hij geen klanten kunnen werven. Aanbieders van telecommunicatiediensten dienen dus toegang te krijgen tot elkaars netwerken en diensten zodat de concurrentie zijn werk kan doen en in de markt een goede prijs-kwaliteitverhouding van telecommunicatiediensten kan worden bereikt”. 23
22 Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 533, nr. 3, p. 95.
23 Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 533, nr. 3, p. 27.
“Interconnectie en bijzondere toegang zijn twee belangrijke onderwerpen voor de ontwikkeling van de telecommunicatiemarkt in Nederland. Interoperabiliteit, concurrentie, innovatie en de beschikbaarheid van telecommunicatiediensten tegen een aantrekkelijke prijs zijn ontwikkelingen die door een adequate en efficiënte interconnectie en bijzondere toegang worden gefaciliteerd”. 24
103. Deze overwegingen van de wetgever kunnen worden bezien in het kader van overweging 12 van de Interconnectierichtlijn (97/33/EG). Daarin wordt overwogen:
“dat de nationale regelgevende instanties een belangrijke rol te vervullen hebben bij het bevorderen van de ontwikkeling van een door concurrentie gekenmerkte markt in het belang van de gebruikers in de Gemeenschap en bij het garanderen van adequate interconnectie van netwerken en interoperabiliteit van de diensten; dat adequate interconnectie rekening houdt met de verzoeken van de exploitant die interconnectie wenst, met name voor wat betreft de meest passende interconnectiepunten, waarbij elke exploitant verantwoordelijk is voor de aansluiting en de vaststelling van de kosten die door elke exploitant moeten worden gedragen tot aan het interconnectiepunt”.
104. Uit de aangehaalde overwegingen van de Europese en Nederlandse wetgever volgt dat adequate en efficiënte interconnectie noodzakelijk wordt geacht met het oog op de ontwikkeling van concurrentie en de daarvoor benodigde interoperabiliteit. De aanbieders bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Tw dienen derhalve zorg te dragen voor adequate en efficiënte interconnectie, waarbij rekening wordt gehouden met de verzoeken van de aanbieder die interconnectie wenst.
4.4 Richtsnoeren interconnectie
105. In het kader van de definitie van ILL’s zijn tevens de richtsnoeren interconnectie 25 van belang. Onder het kopje ‘typen koppelingen’ wordt ingegaan op de koppelingen ten behoeve van de levering van huurlijnen. De richtsnoeren stellen:
“De koppeling van infrastructuren ten behoeve van de levering van huurlijnen is erop gericht de levering van transmissiecapaciteit aan derden tussen aansluitpunten in verschillende netten mogelijk te maken. Deze koppeling heeft dus geen betrekking tussen aansluitpunten die beginnen en eindigen in hetzelfde net en waarbij een infrastructuur vergunninghouder of concessiehouder het tussenliggende deel verzorgt. In fysieke zin kan het toegangspunt van de interconnectie vragende partij worden verbonden met, bijvoorbeeld, de hoofdverdeler. Desverzocht kan de concessiehouder de verbinding naar deze koppelpunten aanleggen. De infrastructuurvergunninghouder kan er ook voor kiezen deze zelf aan te leggen.”
24 Tweede Kamer, vergaderjaar 1996–1997, 25 533, nr. 3, p. 31.
25 Staatcourant 1997, nr. 104/ pag 9. Richtsnoeren voor de toepassing door de Minister van Verkeer en Waterstaat van wetsbepalingen inzake interconnectie en bijzondere toegang.
106. Doel van deze tekst was om aan te geven dat ILL’s zijn bedoeld als access-verbinding en niet als backbone-verbinding. De formulering kan echter worden uitgelegd als waren ILL’s uitsluitend bedoeld voor de levering van end-to-end huurlijnen aan derden. Zoals is vastgesteld in paragraaf 4.1 is deze invulling te beperkt. Uit de richtsnoeren blijkt ook niet wat het doel van een dergelijke beperking zou zijn.
107. Doel het reguleren van ILL’s is het vergroten van marktwerking op telecommunicatienetwerken en diensten. Beperking van het gebruik van ILL’s tot uitsluitend end-to-end huurlijnen aan derden, betekent dat uitsluitend de marktwerking op de markt van huurlijnen wordt gestimuleerd en dat er geen effect is op de markt van downstream-diensten. Op grond van de Europese richtlijnen en de Tw is een dergelijke beperking niet te rechtvaardigen. Daarom is het college van oordeel dat de richtsnoeren op dit punt niet dienen te worden gevolgd.
5 Beoordeling van het aanbod (non-tarief deel)
5.1 KPN reference offer
108. Op 8 augustus 2001 heeft KPN een ILL-aanbod aan het college aangeboden.26 In dit oordeel wordt versie 0.4 van het aanbod beoordeelt. Het aanbod zal verder worden aangeduid als ILL-RO. ILL-RO bestaat uit de volgende delen voor nationale ILL’s:
- Raamovereenkomst
- Service Description (annex 1)
- Technical Manual (annex 2)
- Operations and Maintenance Manual (O&MM) (annex 3)
- Billing Manual (annex 4)
- Definitions (annex 5)
- Parameter Schedule (annex 7)
- Version Control Document
Het Tariff Schedule (annex 6) ontbreekt nog. KPN heeft wel een tariefvoorstel bij het college ingediend. Het college heeft KPN in november 2001 gevraagd de voorgestelde tarieven als concept Tariff Schedule op haar website bekend te maken. Het tariefvoorstel van KPN is opgenomen in hoofdstuk Fout!
Verwijzingsbron niet gevonden.. En voor internationale ILL’s:
- KPN International Interconnecting Leased Lines
5.2 Gebruiksrestricties
109. Eventuele restricties ten aanzien van het gebruik van de ILL zijn reeds aan de orde geweest in hoofdstuk 2 en 4 van dit oordeel. Op grond van het daarin gestelde ziet het college niet in waaruit gebruiksrestricties redelijkerwijs zouden volgen. Naar het oordeel van het college dienen ILL’s daarom zonder restricties te kunnen worden gebruikt. Dit betekent dat alle gebruiksrestricties zoals opgenomen in het voorstel ILL-RO, dienen te worden verwijderd. De noodzakelijke aanpassingen zijn aangegeven in hoofdstuk 11 met de markering gebruiksrestricties.
110. Op het bovenstaande is één uitzondering. De definitie van interconnectie vereist dat er bij interconnectie sprake is van het koppelen van de netwerken van aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en diensten. Dat betekent dat minimaal één van de uiteinden van de ILL zich in locatie van KPN of een andere aanbieder dient te bevinden. Dit sluit uit het gebruik waarbij sprake is van twee eindgebruikerlocaties aan beide uiteinde van de ILL ( reselling). KPN mag bepalingen opnemen om dat te voorkomen.
26 Brief KPN, CS&R/ 01/ U/ 397, 8 augustus 2001. De meest recente versie (0.4) van het reference offer is te vinden op: xxx.xxx-xxxxxxx.xx – onder Standard documents – Interconnecting Leased Lines Service . Het college zal versie 0.4 beoordelen.
5.3 Capaciteiten en netvlakken
111. Uitgaande van in het paragraaf 3.1 geformuleerde uitgangspunt ‘alleen reguleren waar er sprake is van onvoldoende alternatief’, is het de vraag of ILL’s voor alle capaciteiten dienen te worden aangeboden en op welke netvlakken dat dient te gebeuren. Beide aspecten worden in één paragraaf behandeld omdat deze aspecten afhankelijk zijn van elkaar.
Capaciteiten
112. De capaciteit van een huurlijn bepaalt de datahoeveelheid die per seconde over de huurlijn kan worden getransporteerd. Voor digitale huurlijnen wordt dit aangegeven in kilobit per seconde (kbit/s) of Megabit per seconde (Mbit/s of Mb). In Tabel 3 is aangegeven hoe de capaciteiten in dit consultatiedocument zijn gecategoriseerd.
Capaciteiten | Opmerking |
analoog | - |
64 kbit/s | - |
nx64 kbit/s | n is een veelvoud van 1 (in het retail-aanbod van KPN heeft n de volgende waarden: 2, 3, 4, 6, 8) |
2 Mbit/s gestructureerd | Ook wel channelized 2 Mbit/s genoemd. In deze verbinding is de 2 Mbit/s voorzien van een structuur van 64 kbit/s kanalen |
2 Mbit/s niet-gestructureerd | Ook wel clear channel of transparant genoemd |
> 2Mbit/s | Alle typen met een capaciteit groter dan 2 Mbit/s. Bijvoorbeeld: 34 Mbit/s, 45 Mbit/s, 140, Mbit/s, 155 Mbit/s |
Tabel 3. De verschillende capaciteiten.
Netvlakken
113. Het netvlak is het niveau in het netwerk van KPN waarop de ILL’s worden aangeboden. Aansluitend bij de terminologie die voor interconnectie op telefonie wordt gebruikt, kunnen op basis van de structuur van het netwerk van KPN de drie in Tabel 4 genoemde netvlakken worden onderscheiden.
Netvlak | Omschrijving |
NAP (National Access Point ) | Point of Connection27 (hierna: POC) op nationaal niveau, ofwel de ILL passeert ten minste twee RAP’s |
RAP (Regional Access Point ) | POC op regionaal niveau, ofwel het niveau van de Eerste Orde VerkeersCentrale (EVKC). 28 Het gaat bij ILL’s niet altijd om dezelfde locaties als de EVKC’s van het telefonienetwerk. KPN spreekt over zogenaamde Cluster Punten (CP) die grotendeels – maar niet geheel – overlappen met de EVKC’s. |
LAP (Local Access Point) | POC op lokaal niveau, ofwel het niveau van de Nummercentrale 29 (NRC). |
rand | De rand van het netwerk waar een aan te sluiten locatie (niet-KPN-locatie) zich bevindt. |
Tabel 4. De drie verschillende netvlakken en rand van het netwerk.
Criteria
114. Ten aanzien van de vraag welke capaciteiten op welke netvlakken dienen te worden aangeboden, lijken naar het voorlopig oordeel van het college drie vragen van belang. Ten eerste: voor welke capaciteiten en netvlakken heeft KPN aanmerkelijk macht op de relevante markt en zijn er onvoldoende alternatieven voorhanden? Ten tweede: kan de levering in het licht van de middelen die bij KPN beschikbaar zijn redelijkerwijs worden verlangd? Ten derde: aan welke capaciteiten en op welke netvlakken bestaat bij aanbieders behoefte aan ILL’s? Indien er voor bepaalde capaciteiten en op bepaalde netvlakken geen behoefte is, dan hoeft deze ILL-dienst vooralsnog niet te worden aangeboden.
115. In de navolgende alinea’s van deze paragraaf zal van verschillende combinaties van capaciteiten en netvlakken van ILL’s worden beoordeeld of een aanbod noodzakelijk is. In Tabel 5 zijn de verschillende combinaties weergegeven. Naar aanleiding van de reactie van Versatel is ook het traject RAP-LAP in beschouwing genomen.
Capaciteit Netvlak/traject | analoog | 64 kbit/s | nx64kbit/s | 2 Mbit/s gestructureerd | 2 Mbit/s niet-gestructureerd | > 2Mbit/s | PVC |
Relatie tabel 1 | < 2 Mbit/s | 2 Mbit/s | > 2 Mbit/s | PVC | |||
NAP - xxxx | A, B | B | B | B | B | B | B, G |
RAP - rand | A | D | D | D | D | F | G |
LAP - rand | A | C | C | C | E | F | G |
RAP - LAP | A | H | H | H | H | H | H |
Tabel 5. Verschillende capaciteiten en netvlakken. Voor de betekenis van de letters A, B, ... G zie alineanummers 116 tot en met 129.
27 Point of Connection (POC): is het punt waar het netwerk van KPN en het netwerk van de interconnectie vragende aanbieder worden gekoppeld (ook wel ‘interface’ genoemd).
28 Voor de goede orde wordt opgemerkt dat waar in dit consultatiedocument wordt gesproken over EVKC’s en NRC’s, uitsluitend de gebouwen c.q. locaties waarin deze centrales zijn gevestigd worden bedoeld. De transmissienetwerken maken immers geen gebruik van de apparatuur van de telefoniecentrale zelf.
29 Dit niveau omvat zowel zelfstandige nummercentrales als ook de remote concentrators. In beginsel dient lokale toegang alle hoofdverdelers in het telefoonnet van KPN te omvatten waardoor koppeling met alle huisaansluitingen mogelijk is.
A) Analoog
116. Alle netvlakken. Hoewel KPN aanmerkelijke marktmacht heeft op de markt van analoge huurlijnen is het college van oordeel dat het ILL-aanbod geen analoge huurlijnen hoeft te bevatten. Ten eerste is het wat betreft ILL’s op LAP-niveau reeds mogelijk via MDF-access analoge ontbundelde (halve) huurlijnen te leveren. Ten tweede wordt de kern van het analoge netwerk van KPN steeds verder gedigitaliseerd. Analoge interconnectie op RAP- en NAP-niveau is daardoor problematisch. Ten derde blijkt uit de reacties op de consultatie dat er aan analoge ILL’s geen behoefte is.
B) Levering op NAP-niveau
117. Het college is van oordeel dat ILL’s niet op NAP-niveau aangeboden hoeven te worden. Vrijwel alle partijen geven in hun reacties op de consultatie aan dat er op NAP-niveau voldoende alternatieven zijn. Meerdere aanbieders kunnen transmissiecapaciteit tussen RAP-locaties leveren.
C) Digitale huurlijnen van 64 kbit/s, nx64 kbit/s en gestructureerde 2 Mbit/s
118. Levering op LAP-niveau. Deze categorie huurlijnen wordt in het netwerk van KPN altijd via RAP- niveau gerouteerd, omdat deze huurlijnen altijd via cross connects30 lopen, die alleen op RAP-niveau aanwezig zijn. Reden hiervoor is dat deze cross connects relatief duur zijn waardoor het naar de mening van KPN uit het oogpunt van kosten niet efficiënt is om deze apparatuur op LAP-niveau te plaatsen. Daarom zijn de kosten van het leveren van deze categorie huurlijnen op LAP-niveau, hoger dan op RAP- niveau. Hierdoor lijkt interconnectie op LAP-niveau niet efficiënt in de zin dat koppeling op RAP-niveau wat betreft de kosten van zowel KPN als de interconnecterende aanbieder aantrekkelijker is. Naar het oordeel van het college is het aanbieden van ILL’s op LAP-niveau daardoor thans niet zinvol. De situatie zou veranderen indien een kostenefficiënte levering op LAP-niveau mogelijk wordt. Bijvoorbeeld doordat er cross connects op LAP-niveau worden geplaatst of een andere netwerktechnologie een kostenefficiënte levering van deze categorie huurlijnen op LAP-niveau mogelijk maakt.
D) Digitale huurlijnen van 64 kbit/s, nx64 kbit/s en gestructureerde en niet-gestructureerde 2 Mbit/s
119. Levering op RAP-niveau. KPN heeft aanmerkelijke marktmacht op de markt voor huurlijnen <2Mb en 2Mb. Daarnaast is het college is van oordeel dat er onvoldoende alternatieven zijn voor deze typen op RAP-niveau. Immers, met uitzondering van KPN is geen enkele aanbieder op grote schaal uitgerold tot LAP-niveau. Daarmee is KPN de enige aanbieder die landelijk access-transmissiecapaciteit heeft vanaf RAP-niveau. Het zeer grote marktaandeel van KPN in de markt <2Mb (>95%) en 2 Mb (65%-75%) is hiervan een gevolg.
E) Digitale huurlijnen van 2 Mbit/s niet-gestructureerd
120. Levering op LAP-niveau. Hierboven is reeds aangegeven dat er op RAP-niveau onvoldoende alternatieven zijn voor dit type huurlijn. Omdat het aantal alternatieven op een lager netvlak altijd
30 Cross connects: apparaten met als functie het verbinden van de verschillende 64kbit/ s kanalen binnen 2Mbit/ s verbindingen. In het KPN-netwerk worden deze aangeduid als ‘DACS’.
kleiner is dan op een hoger netvlak, betekent dit dat er op het (lagere) LAP-niveau ook onvoldoende alternatieven zijn. Het college is daarom van oordeel dat niet-gestructureerde 2 Mbit/s huurlijnen ook op LAP-niveau aangeboden dienen te worden. Deze niet-gestructureerde huurlijnen maken geen gebruik van cross connects zodat het onder C besproken probleem hier niet van toepassing is.
F) Digitale huurlijnen >2Mb
121. Levering op LAP- en RAP-niveau. Hoewel KPN geen aanmerkelijke marktmacht heeft op de markt
>2Mb die in het kader van de ‘artikel 7.2 Tw AMM-aanwijzing’ wordt onderscheiden, is KPN op basis van de ‘artikel 6.4 Tw AMM-aanwijzing’ in beginsel wel verplicht ILL’s van >2Mb te leveren. Immers, de uit de ‘artikel 6.4 aanwijzing’ voortvloeiende verplichtingen gelden voor alle typen ILL’s. Het college wil hier echter wel beoordelen in hoeverre een voldoende mate van alternatief aanbod van concurrenten van KPN, een reden is om af te zien van handhaving van de leverplicht van KPN voor ILL’s van >2Mb geleverd op RAP- en LAP-niveau.
122. Er kunnen in de >2Mb-markt drie verschillende typen huurlijnen worden onderscheiden (zie hiervoor ook het onderscheid zoals gemaakt in alinea 66 tot en met 68). Dat zijn:
(1) huurlijnen >2Mb geleverd aan eindgebruikers (retail).
(2) wholesale access-segmenten >2Mb, zijnde huurlijnen >2Mb geleverd aan andere aanbieders waarvan minimaal één van de twee aansluitpunten zich niet bevindt in de backbone van een netwerk. Dit type is hier relevant voor het beoordelen van de alternatieven voor ILL’s >2Mb op RAP- en LAP-niveau.
(3) wholesale backbone-segmenten >2Mb, zijnde huurlijnen >2Mb geleverd aan andere aanbieders waarvan beide aansluitpunten zich in de backbone van een netwerk bevinden.
123. Het feit dat KPN in het kader van artikel 7.2 Tw niet (meer) op de >2Mb-markt is aangewezen, betekent niet automatisch dat er voldoende alternatief aanbod is ten aanzien van wholesale access- segmenten >2Mb. Dit wholesale access-segment is het relevante type waarvan hier dient te worden onderzocht of er voldoende alternatief aanbod van is. Zonder het exacte marktaandeel van KPN voor dit laatste type huurlijn te kennen,31 is het college van oordeel dat er voor dit type huurlijn nog onvoldoende alternatief is op zowel LAP- als RAP-niveau. Dat oordeel is gebaseerd op de onderstaande twee alinea’s (124 en 125).
124. Uit de ervaringen van vele aanbieders die het college hebben benaderd, blijkt dat zij ook bij het inkopen van huurlijnen >2Mb naar access-locaties nog steeds in het merendeel van de gevallen afhankelijk zijn van KPN.
125. De omzet op de markt voor huurlijnen >2Mb bestaat uit de gezamenlijke omzet van de drie typen huurlijnen genoemd in alinea 122. Op die totale markt heeft KPN een marktaandeel tussen de 15 en 25%. Voor de vraag of er voor een bepaald type ILL voldoende alternatief is, is echter de mate van alternatief aanbod op de drie afzonderlijke types relevant.
31 De tot op heden uitgevoerde marktonderzoeken verzamelden alleen informatie voor de hele markt >2Mb en dus niet voor de drie typen afzonderlijk.
Zoals onder B van deze paragraaf reeds is vastgesteld, is er voldoende alternatief aanbod voor huurlijnen tussen backbone-locaties. Dat is ook begrijpelijk omdat nieuwe aanbieders huurlijnen tussen backbone- locaties het makkelijkste kunnen leveren. Immers, op die trajecten kunnen zij met relatief geringe investeringen diensten leveren. Voor het leveren van diensten op access-locaties zijn veel hogere investeringen nodig. Als gevolg daarvan hebben concurrenten van KPN voor wholesale backbone- segmenten een relatief veel sterkere positie – en hoger marktaandeel – dan voor wholesale access- segmenten >2Mb en retail-huurlijnen >2Mb. Tevens kan worden gesteld dat een relatief groot deel van de leveringen van de drie typen huurlijnen >2Mb, leveringen van wholesale backbone-segmenten betreft.
Indien het marktaandeel van KPN op de gehele markt >2Mb wordt gedifferentieerd naar de drie verschillende typen dan ontstaat het volgende beeld. Op wholesale backbone-segmenten is het marktaandeel van KPN kleiner dan het gemiddelde en op wholesale access-segmenten en retail-huurlijnen
>2Mb is het marktaandeel van KPN groter dan het gemiddelde. Dit betekent dat het marktaandeel van KPN op wholesale access-segmenten groter is dan 25%. Dat laatste marktaandeel is relevant voor ILL’s van RAP en LAP-niveau naar een access-locatie. Een en ander is tevens in Tabel 6 weergegeven.
Type huurlijnen | Marktaandeel KPN | opmerking |
Hele markt voor huurlijnen >2Mb | 15 – 25 % | Gemeten in marktonderzoek AMM 2001 |
Bestaat uit: | ||
(1) Retail huurlijnen >2Mb | > 25 % | |
(2) Wholesale access-segmenten >2Mb | De hier relevante markt voor ILL’s van RAP en LAP naar de rand | |
(3) Wholesale backbone-segmenten >2Mb | < 15 – 25 % | De relevante markt voor ILL’s op NAP niveau. Zie onder B van deze paragraaf, |
Tabel 6. Verschillende typen huurlijnen van >2Mb.
G) PVC
126. Alle niveaus . Permanent Virtual Circuits (PVC’s) zijn huurlijnen met een variabele capaciteit. Bij de levering van PVC’s wordt door KPN in het algemeen gebruikgemaakt van huurlijnen met een vaste capaciteit om klanten aan te sluiten. De PVC-dienst wordt dan over een huurlijn met vaste capaciteit geleverd. Zolang KPN op deze wijze PVC’s aanbiedt, zijn ILL’s met een vaste capaciteit een goed alternatief voor PVC-access-diensten. Immers, aanbieders die behoefte hebben aan PVC-access-diensten kunnen deze diensten evenals KPN zelf maken met gebruik van ILL’s met vaste capaciteit.
127. Echter, de situatie wordt anders indien KPN bij de levering van PVC’s niet langer gebruik maakt van huurlijnen met vaste capaciteit. Recent heeft het college signalen ontvangen dat dit het geval is. Het gaat daarbij om aanbiedingen met de KPN productnaam Epacity, die transmissiecapaciteit levert vanaf ‘RAP-niveau’ naar klanten. In het aansluitnetwerk wordt daarbij gebruikgemaakt van xDSL-techniek. Het college wil gaan onderzoeken wat deze diensten precies inhouden. Daarbij zal de aandacht in ieder geval uitgaan naar de mogelijkheden van andere aanbieders om wholesale-diensten af te nemen tegen dezelfde voorwaarden als KPN zelf.
H) RAP-LAP
128. Onder D (alinea119) is reeds vastgesteld dat er onvoldoende alternatieven zijn voor transmissiecapaciteit tussen RAP- en LAP-niveau. Bovendien dient er te worden onderzocht of verbindingen tussen deze netwerkniveaus redelijkerwijs kunnen worden verlangd in het licht van de aanwezige middelen. Voor wat betreft gestructureerde ILL’s is dit niet het geval om de onder C
(alinea 118) aangegeven reden. Echter niet-gestructureerde 2 Mbit/s ILL’s en ILL’s >2Mb kunnen zonder problemen met de beschikbare middelen worden geleverd. Uit de reactie van Versatel blijkt dat er vraag is naar ILL’s tussen RAP- en LAP-niveau. Derhalve is het college van oordeel dat niet-gestructureerde
2 Mbit/s ILL’s en ILL’s >2Mb tussen RAP- en LAP-niveau in het aanbod dienen te worden opgenomen.
Capaciteit Netvlak | analoog | 64 kbit/s | nx64kbit/s | 2 Mbit/s gestructureerd | 2 Mbit/s niet-gestructureerd | > 2Mbit/s | PVC |
Relatie tabel 1 | < 2 Mbit/s | 2 Mbit/s | > 2 Mbit/s | PVC | |||
NAP - rand | nee | nee ILL-RO | nee | nee ILL-RO | nee ILL-RO | nee ILL-RO | ? |
RAP - rand | nee | ja ILL-RO | ja | ja ILL-RO | ja ILL-RO | ja ILL-RO | ? |
LAP - rand | nee | Nee ILL-RO | nee | nee ILL-RO | ja ILL-RO | ja ILL-RO | ? |
RAP - LAP | nee | nee | nee | nee | ja | ja | ? |
Tabel 7. Capaciteiten en netvlakken waarvoor ILL-aanbod vereist (‘ja’) dan wel niet vereist (‘nee’) is en de reikwijdte van het huidige ILL-RO.
129. Op grond van het voorgaande in deze paragraaf is het college van oordeel dat KPN alle in Tabel 7 gearceerd en met ‘ja’ gemarkeerde capaciteit-netvlakcombinaties in haar aanbod dient op te nemen. Dat betekent dat het voorstel ILL-RO dient te worden uitgebreid met nx64kbit/s ILL’s, niet-gestructureerde ILL’s tussen RAP en LAP en ILL’s >2Mb tussen RAP en LAP.
5.4 Interconnectielocaties
130. Deze paragraaf handelt over de interconnectielocaties waar de ILL door KPN wordt geleverd, ofwel de locatie van het Point of Connection (POC). Er zijn hier ten minste drie mogelijkheden:
a. het POC ligt in het KPN-gebouw (NRC of EVKC/CP),
b. het POC ligt in de locatie van de interconnectie vragende aanbieder,
c. zowel a als b is mogelijk (afnemer kan kiezen waar hij wil koppelen).
131. In het voorstel ILL-RO biedt KPN de ILL (1) alleen aan in het gebouw van KPN en (2) stelt dat de dienst alleen kan worden afgenomen in combinatie met de collocatiedienst van KPN. Daarnaast wordt de ILL-dienst op RAP-niveau alleen op zogenaamde Cluster Punten (CP’s) aangeboden, die niet geheel samenvallen met de EVKC’s waar interconnectie op telefonie mogelijk is. De vraag is in hoeverre deze bepalingen in lijn zijn met de wet.
(1) Locaties van het Xxxxx Xx Xxxxxxxxxx (XXX)
000. Het college is van oordeel dat het strijdig is met de wet dat de ILL-dienst alleen in een KPN- gebouw wordt aangeboden. Dit is een beperking van de algemene interconnectieplicht die niet uit de wet is af te leiden. Naar het oordeel van het college kan de beperking niet worden gerechtvaardigd, omdat er onvoldoende alternatieven zijn voor het traject tussen KPN-locaties en locaties van de afnemers van ILL’s. Naar het oordeel van het college voorziet het aanbod van andere aanbieders op de trajecten tussen de KPN-locatie en de locatie van de interconnectie vragende aanbieder, in onvoldoende alternatief.
133. Daarnaast is het zo dat het voor een adequate en efficiënte interconnectie van netwerken noodzakelijk is dat afnemers de keuze hebben tussen het koppelen op een KPN-locatie of het koppelen op hun eigen locatie. Welke van deze mogelijkheden het meest efficiënt is, verschilt naargelang de omstandigheden van het geval. Door beperking van het alleen leveren van ILL’s op de KPN-locatie, worden aanbieders verplicht hun netwerk uit te breiden tot de locaties van KPN en daar de collocatiedienst af te nemen of gebruik te maken van een retail-aanbod 32 van KPN. Dit is in veel gevallen niet efficiënt en daarmee in strijd met de wettelijke eis tot efficiënte en adequate interconnectie.
134. Op grond van de voorgaande twee alinea’s is het college van oordeel dat KPN zijn aanbod dient uit te breiden met een aanbod voor het leveren van ILL’s op de locatie van de afnemer.
(2) Koppeling aan collocatiedienst
135. Het college stelt vast dat het in bepaalde gevallen niet noodzakelijk is dat de ILL-dienst in combinatie met de collocatiedienst dient te wordt afgenomen. Er zijn een aantal alternatieven mogelijk. Ten eerste kan het zijn dat aanbieders in het kader van (telefonie)interconnectie reeds de Network Interconnection Service (NIS) afnemen en daarmee reeds transmissiecapaciteit tussen de KPN-locatie en eigen locaties hebben. Ten tweede is het mogelijk dat aanbieders reeds in het gebouw van KPN apparatuur hebben zonder dat zij collocatie afnemen. Dit vindt bijvoorbeeld plaats in het kader van wederzijdse interconnectie voor telefoniediensten tussen KPN en een aanbieder. Ten derde dient het ook mogelijk te zijn om te interconnecteren via andere aanbieders die reeds op de KPN-locatie gecolloceerd zijn. In al deze gevallen - en wellicht zelfs meer - kan de ILL-dienst worden geleverd op de KPN-locatie zonder dat collocatie noodzakelijk is. Collocatie zou in dit geval de kosten van het gebruik van ILL’s onnodig verhogen. Dat is strijdig met de wettelijke eis voor adequate en efficiënte interconnectie.
136. Voor het voor het afnemen van de ILL-dienst is het dus in bepaalde gevallen niet noodzakelijk om de collocatiedienst af te nemen. KPN zelf neemt de collocatie dienst niet af bij het gebruik van haar eigen netwerk bouwstenen. Derhalve is het college van oordeel dat de verplichting tot het afnemen van de collocatiedienst discriminatoir en daarmee strijdig met de wet is.
137. In de voorgaande twee alinea’s is vastgesteld dat de collocatieverplichting strijdig is met het non- discriminatiebeginsel en strijdig is met de eis voor adequate en efficiënte interconnectie. Daarom dient KPN de verplichting tot het afnemen van de collocatiedienst, uit het ILL-RO te verwijderen.
32 Thans boven een capaciteit van 2Mbit/ s niet gereguleerd.
(3) CP en EVKC
138. Interconnectie voor telefonie vindt in het netwerk van KPN plaats op EVKC’s. Voor interconnectie op huurlijnen is sprake van zogenaamde Cluster Punten (CP). CP’s zijn belangrijke knooppunten in het transmissienetwerk van KPN. CP’s en EVKC’s hoeven niet altijd op hetzelfde adres gevestigd te zijn. Dit betekent dat een afnemer van zowel ILL’s als telefonie interconnectie die op regionaalniveau op KPN- locaties wil koppelen, voor deze twee soorten van interconnectie op verschillende KPN-locaties dient te koppelen. Voor de interconnecterende aanbieder betekent dit hogere kosten en daarmee een inefficiënte wijze van interconnectie. Het college is daarom van oordeel dat dit niet in overeenstemming is met de wettelijke doelstelling om te komen tot efficiënte en adequate interconnectie. Het college is daarom van oordeel dat KPN ook interconnectie dient te leveren op de EVKC die het dichtste bij het CP ligt, indien het CP niet samenvalt met een EVKC.
5.5 Interfaces
Capaciteit van de koppeling
139. Ten aanzien van de capaciteit van de interface van het POC is het college van oordeel, dat het ILL- aanbod naast de capaciteit 155 Mbit/s (STM-1), ook de grotere capaciteiten 622 Mbit/s (STM-4) en
2,5 Gbit/s (STM-16) dient te bevatten. De grotere capaciteiten van de koppeling zullen voor aanbieders die veel ILL’s afnemen in het algemeen efficiënter zijn. Het college is daarom van oordeel dat het niet opnemen van deze capaciteiten in strijd is met de eis voor adequate en efficiënte interconnectie.
140. KPN heeft in haar reactie op de consultatie aangegeven dat het aanbieden van deze interfaces technisch en operationeel niet mogelijk is. Deze mededeling van KPN is echter niet onderbouwd. Het college vindt deze stelling van KPN ongeloofwaardig. Immers, op diverse plaatsen in het netwerk van KPN worden STM-1 verbindingen geaggregeerd naar STM-16 niveau. Een voorbeeld daarvan is de aansluiting van klantlocaties met het retail-aanbod CityPremiumAccess (CPA). Deze kennen een CPA622 (STM-4) en een CPA2500 (STM-16) variant. Er is geen reden dat een dergelijke aggregatie niet mogelijk is op het traject naar het POC waar de ILL’s worden overgedragen. Gezien de aanwezigheid van retail-aanbod dat deze mogelijkheid wel kent, is het college van oordeel dat het ontbreken van STM-4 en STM-16 interfaces in strijd is met het beginsel van non-discriminatie.
141. In de voorgaande twee alinea’s is vastgesteld dat het ontbreken van grotere capaciteiten van de koppeling (622Mbit/s en 2,5 Gbit/s) strijdig is met het non-discriminatiebeginsel en strijdig is met de eis voor adequate en efficiënte interconnectie. KPN dient de interfaces van 622 Mbit/s en 2,5 Gbit/s daarom op te nemen in het ILL-RO.
Koppeling van gestructureerde 2Mbit/s
142. In ILL-RO versie 0.433 is in alinea 2.1.1.1. tabel 1 een restrictie aangebracht ten aanzien van de interfaces op POC-niveau. Deze restrictie houdt in dat indien een ILL op een access-locatie over koper wordt geleverd, de interface op POC-niveau ook over koper (coax) wordt geleverd op 2 Mbit/s-niveau. Deze restrictie leidt echter tot een inefficiënte (dure) koppeling op POC-niveau. Immers, indien op deze wijze wordt gekoppeld dient KPN het de ILL’s eerst op te splitsen in individuele circuits (‘uitpakken’) waarna de interconnectie afnemende aanbieder de ILL’s weer dient te bundelen (‘inpakken’) voor verder transport in zijn transmissienetwerk. Het is efficiënter om de circuits op glasniveau op het POC over te dragen. De aangebrachte restrictie betekent dan ook een onnodige kostenverhoging c.q. belemmering voor het gebruik van ILL’s. Dat laatste is in strijd met de eis voor adequate en efficiënte interconnectie.
143. KPN heeft in haar reactie op de consultatie aangegeven dat het uitpakken (KPN gebruikt: ‘ontstapelen’) noodzakelijk is uit het oogpunt van netwerkintegriteit. Alleen uitgepakt en voorzien van een modem kunnen systeemverstorende signalen worden uitgefilterd en kan de beschikbaarheid en kwaliteit van de ILL worden gegarandeerd, zo stelt KPN. Dit onderwerp is ook in een aantal besprekingen tussen KPN en OPTA aan de orde geweest. Volgens KPN is het modem nodig om een aantal signaleringsbits uit de inkomende gestructureerde 2Mb-verbindingen weg te filteren en daarmee de netwerkintegriteit te behouden. Het college acht de onderbouwing van KPN op dit aspect (zowel in de besprekingen, de schriftelijke reactie op het consultatiedocument) echter onvoldoende. Zo heeft OPTA in de besprekingen twee alternatieven aangedragen voor het modem. Het eerste alternatief is dat het stellen van eisen aan de waarde die de signaleringsbits van de inkomende verbinding mogen hebben. Op die wijze wordt voorkomen dat de signaleringsbits leiden tot ongewenste alarmen in het managementsysteem van KPN. Het tweede alternatief is de mogelijkheid om de binnenkomende alarmen in het managementsysteem van KPN te blokkeren. KPN heeft onvoldoende onderbouwd waarom deze twee oplossingen niet mogelijk zijn of althans in ieder geval duurder zijn dan het uitpakken van verbindingen.
144. Het college heeft in de voorgaande twee alinea’s vastgesteld dat het uitpakken van ILL’s op het koppelpunt strijdig is met het beginsel van adequate en efficiënte interconnectie en dat KPN haar stelling dat uitpakken noodzakelijk is, onvoldoende heeft onderbouwd. Daarom is het college van oordeel dat KPN afnemers de mogelijkheid dient te bieden om de ILL’s ingepakt op glasniveau af te nemen.
5.6 Kwaliteitsgaranties
145. Kwaliteitsgaranties vormen een essentieel onderdeel van het aanbod. Goede kwaliteitsgaranties geven immers inzicht in en waarborgen adequate en efficiënte interconnectie. Voor aanbieders die gebruikmaken van de ILL-dienst is het noodzakelijk dat de kwaliteitniveaus kenbaar en gewaarborgd zijn. Immers, de kwaliteit die deze aanbieders aan hun klanten dienen te leveren is afhankelijk van de kwaliteit van de bij KPN ingekochte ILL’s. Zonder harde kwaliteitsgaranties heeft KPN een mogelijkheid
33 In versie 0.3 van het ILL-RO was deze restrictie niet aanwezig. Ook in het orderformulier ‘ Tie Cable’ dat onderdeel is van het ILL-RO versie 0.4 is deze restrictie niet aanwezig (zie vraag 4, waar men kan kiezen tussen een elektrische en optische interface).
om - al dan niet doelbewust - de bruikbaarheid van de ILL-dienst te verminderen, met als gevolg dat concurrenten worden benadeeld en de marktwerking wordt verstoord.
146. In hoofdstuk 4 van het ILL-RO Technical Manual wordt de kwaliteit van de ILL’s gedefinieerd aan de hand van drie parameters: availability (beschikbaarheid), errored seconds, severely errored seconds. Voor de verschillende typen ILL’s noemt het ILL-RO de in Tabel 8 genoemde kwaliteiten.
ILL | retail | ||||||
capaciteit | 64kbit/s, 2Mbit/s | 2 Mbit/s (niet- gestructureerd) | XX-00 | XX-0 | XX-0 | Digi- Stream | DigiStream premium |
availability | >99,9% | >99,2% | >99,98% | >99,98% | >99,98% | >99,9% | >99,98% |
Errored seconds | ≤0,8% | ≤0,12% | ≤0,74% | ≤1,39% | ≤2,96% | ≤0,8% | ≤0,8% |
Severely errored seconds | ≤0,025% | ≤0,055% | ≤0,037% | ≤0,037% | ≤0,037% | ≤0,025% | ≤0,025% |
Tabel 8. Verschillende kwaliteitsparameters conform ILL-RO vergeleken met retail-kwaliteit
Beschikbaarheid (availability)
147. Beschikbaarheid wordt uitgedrukt in het percentage van de tijd dat een dienst (in dit geval ILL’s) werkt conform de specificaties. Opvallend in Tabel 8 is de lage gegarandeerde beschikbaarheid van niet- gestructureerde 2 Mbit/s ILL’s (99,2%). Dit betekent een niet-beschikbaarheid van ongeveer 70 uur per jaar. Indien een fout in gemiddeld 5 uur wordt hersteld - hetgeen al zeer lang is 34 -, dan betekent dit dat de dienst 14 maal per jaar defect raakt. Dit is excessief. Op grond van een rapport van de Europese Commissie35 blijkt dat een dergelijke beschikbaarheid een factor 18 slechter is dan de prestatie van de slechtst presterende EU-lidstaat over het jaar 2000. Uit dit rapport blijkt ook dat de door KPN gerealiseerde beschikbaarheid voor niet-gestructureerde 2 Mbit/s 40-maal hoger is, namelijk 99,98%. Hoewel KPN in haar reactie aangeeft dat beschikbaarheid van dienstverlening is gekoppeld aan de technische parameters van de platvormen waarmee de betreffende diensten gemaakt worden, heeft KPN niet onderbouwd hoe de sterk afwijkende gegarandeerde beschikbaarheid voor niet-gestructureerde
2 Mbit/s ILL’s tot s tand is gekomen. Ook geeft KPN geen verklaring voor het feit dat de gerealiseerde beschikbaarheid 40-maal zo hoog is als de gegarandeerde beschikbaarheid.
148. Voor afnemers die ILL’s gebruiken om downstream-diensten aan klanten te leveren, is de beschikbaarheid van ILL’s tevens de bovengrens van de beschikbaarheid van de door henzelf geleverde downstream-dienst. Het college heeft van aanbieders vernomen dat een beschikbaarheid van 99,2% door hun klanten als onacceptabel laag wordt ervaren. Met andere woorden: op basis van ILL’s met een beschikbaarheid van 99,2% kunnen geen commercieel succesvolle downstream-diensten worden gerealiseerd. Derhalve kan met deze beschikbaarheid niet worden gesproken van adequate interconnectie. Het college is daarom van oordeel dat een dergelijk lage beschikbaarheid strijdig is met de eis voor een adequate en efficiënte interconnectie.
34 KPN geeft aan 80% van de fouten binnen 5 uur hersteld te hebben (ILL-RO Parameter Schedule 1.4.1).
35 Europese Commissie, ONPCOM01-21 2000 report on performance in the supply of leased lines pursuant to Directive 92/44/EC, 26 september 2001.
149. KPN heeft in haar reactie aangegeven dat de beschikbaarheid van 99,2% voor niet-gestructureerde 2Mb ILL’s overeenkomt met de beschikbaarheid van gelijksoortige retail-huurlijnen. Dit feit dient echter te worden beoordeeld in een bredere context. Ongestructureerde 2Mbit/s retail-huurlijnen van KPN hebben inderdaad een gegarandeerde beschikbaarheid van 99,2%. Deze verbindingen hebben echter hetzelfde tarief als de gestructureerde 2 Mbit/s huurlijnen die een beschikbaarheid hebben van 99,9% en 99,98% (afhankelijk van het type aansluiting). Slechts weinige retail-klanten zullen dan ook ongestructureerde 2Mbit/s retail-huurlijnen bestellen. Dit in tegenstelling tot afnemers van ILL’s. Voor hen is de ongestructureerde 2Mbit/s ILL een zeer belangrijk type, waaraan een grote behoefte is.
150. Hoewel KPN in standaard retail-contracten voor niet-gestructureerde 2Mbit/s huurlijnen slechts een beschikbaarheid van 99,2% garandeert, heeft het college vernomen dat KPN in het speciaal voor mobiele aanbieders bestemde contract (Mobile Transmission Network contract) een beschikbaarheid van 99,9% garandeert. De voor niet-gestructureerde 2Mbit/s ILL’s gegarandeerde beschikbaarheid van 99,2% is daarom ook in strijd met het non-discriminatiebeginsel.
151. Op grond van het voorgaande is het college van oordeel dat een beschikbaarheid van 99,2% in strijd is met het de eis voor adequate en efficiënte interconnectie en het non-discriminatiebeginsel. Het college is daarom van oordeel dat de garandeerde beschikbaarheid van niet-gestructureerde 2Mbit/s ILL’s minimaal tot 99,9% dient te worden verhoogd.
Waarborgen voor beschikbaarheid
152. Beschikbaarheid is een functie van het aantal fouten per tijdseenheid ( Failure Rate) en de gemiddelde storingsduur (Mean Time To Repair ).36 Ten aanzien van de gemiddelde storingsduur geeft het voorstel ILL-RO in het Parameter Schedule een aantal richttijden waarbinnen een bepaald percentage van de fouten (storingen) is hersteld. Echter, nergens in het ILL-RO worden aan het niet halen van de gegarandeerde beschikbaarheid of het overschrijden van de storingsduur consequenties, zoals boetes, verbonden.
153. De standaard retail-contracten voor huurlijnen van KPN kennen boeteclausules bij het overschrijden van een bepaalde storingsduur. In Tabel 9 is deze boeteregeling weergegeven.
Storingsduur Availability | 99,9 % | 99,98 % |
< 2 minuten | O % | 0 % |
2 – 5 minuten | 0 % | 20 % |
5 minuten – 2 uur | 0 % | 100 % |
2 – 4 uur | 20 % | 200 % |
4 – 8 uur | 100 % | 200 % |
> 8 uur | 200 % | 200 % |
Tabel 9. Boetes bij verschillende storingsduur als percentage van de maandelijkse vergoedingen (zoals thans door KPN gehanteerd in haar retail-huurlijnenaanbod) 37
36 In formulevorm: Beschikbaarheid ofwel Availability = 1 – FR x MTTR.
37 Zie ‘Handboek Vaste Verbindingen 2001’ van KPN.
154. Beschikbaarheid retail versus ILL . Voor de levering van ILL’s worden in beginsel dezelfde netwerkbouwstenen gebruikt, als KPN in zijn retail-huurlijnenaanbod gebruikt. Het aantal voor een ILL gebruikte bouwstenen zal in het algemeen kleiner zijn dan het aantal bouwstenen dat wordt gebruikt voor een retail-huurlijn. ILL’s zijn immers halve ofwel ontbundelde huurlijnen. Een kleiner aantal bouwstenen zal in beginsel resulteren in een lagere Failure Rate en dus een hogere beschikbaarheid.
155. Storingsduur retail versus ILL . Het college ziet geen redenen die een verschil in de gemiddelde storingsduur tussen een retail-huurlijn en een ILL kunnen veroorzaken. Immers, het gaat om het gebruik van dezelfde netwerkbouwstenen en storingen worden verholpen door dezelfde organisatie. Op grond van het non-discriminatie beginsel is het college daarom van oordeel dat de waarborgen voor het niet overschrijden van een bepaalde storingsduur bij ILL’s minimaal even goed dienen te zijn als de waarborgen voor retail-huurlijnen.
156. Op grond van het voorgaande is het college van oordeel dat het ontbreken van een boeteregeling in het voorstel ILL-RO terwijl er voor retail-contracten wel een boeteregeling is, in strijd is met het non- discriminatiebeginsel. Het college is daarom van oordeel dat KPN aan het ILL-RO de in Tabel 9 weergegeven boeteregeling dient toe te voegen.
5.7 Forecasting
157. In hoofdstuk 5 van het Operations and Maintenance Manual van het ILL-RO definieert KPN een zeer uitgebreide forecasting-procedure. Deze forecasting komt er op neer dat aanbieders elk kwartaal een forecast dienen in te leveren bij KPN, die hun behoefte aan ILL’s tot in detail, 38 tot en met zes kwartalen vooruit aangeeft. Vraag is of deze procedure voldoet aan wettelijke verplichtingen van KPN.
158. Het college acht de procedure belemmerend voor het gebruik van ILL’s. Afnemers dienen hun behoefte ver van tevoren in te schatten. Bovendien krijgt KPN met de forecast commercieel gevoelige informatie over haar concurrenten in handen. Het feit dat KPN verplicht is deze informatie slechts te gebruiken voor het doel waarvoor deze verstrekt is, doet daar niets aan af.
159. De wettelijke eis voor een adequate en efficiënte interconnectie betekent dat het college dient te beoordelen of forecasting resulteert in adequate en efficiënte interconnectie. Met andere woorden: wordt er met forecasting voldoende efficiëntie in de bedrijfsvoering van KPN gewonnen om de belemmeringen en inefficiëntie aan de zijde van de afnemers te rechtvaardigen. De winst in efficiëntie bij KPN zou moeten bestaan uit het vermogen om een betere prognose te maken van de benodigde netwerkcapaciteit op basis waarvan de netwerkcapaciteit gericht kan worden aangepast. Vraag is of er forecasting daadwerkelijk leidt tot een betere prognose. Indien dit het geval is, is de tweede vraag of deze prognose opweegt tegen de belemmeringen en inefficiëntie die ontstaat bij afnemers van ILL’s.
38 De forecast dient per capaciteit van de ILL het gewenste aantal en route (interconnectiepunt en de nummercentrale van de access-locatie) te geven.
160. Relevant in dit kader acht het college de wijze waarop deze prognose door KPN thans wordt gemaakt. Op dit moment maken aanbieders gebruik van het standaard huurlijnenaanbod van KPN. Deze standaard huurlijnen kunnen zonder enige forecasting door afnemers worden besteld, waarna ze in beginsel binnen 25 werkdagen worden geleverd. Op dit moment wordt prognose van de verwachte vraag aan transmissiecapaciteit dus zonder forecasting van afnemerszijde gemaakt. Aanbieders hebben in het verleden zonder forecasts prognoses huurlijnen besteld en retail-afnemers zullen ook in de toekomst zonder forecasting geleverd krijgen. Het college acht daarom de noodzaak niet aangetoond dat KPN aan zijn concurrenten zware forecast-verplichtingen oplegt. Een dergelijk verschil in behandeling lijkt het college alleen mogelijk te rechtvaardigen als optie waarvoor afnemers van ILL’s kunnen kiezen, indien ze is gebaseerd op verschillen in kosten en tarieven of levertijden. Met andere woorden: indien forecasting leidt tot lagere kosten en tarieven of kortere levertijden. Dat is hier niet het geval. ILL’s kennen wel lagere tarieven, maar die zijn niet herleidbaar tot lagere kosten ten gevolge van forecasting.
161. Hoewel het college in de voorgaande alinea heeft geoordeeld dat er geen noodzaak is voor forecasting, is het wel mogelijk dat forecasting resulteert in een hogere efficiëntie doordat betere prognoses kunnen worden gemaakt van de vraag naar transmissiecapaciteit in het netwerk van KPN. Echter, het college is van oordeel dat dit niet het geval is. Het college is van oordeel dat eerder het tegendeel waar is en dat forecasting voor ILL’s eerder zal resulteren in een minder goede prognose van de vraag. Dit komt omdat de vraag naar capaciteit beter centraal door één instantie kan worden bepaald dan decentraal door alle verschillende afnemers. Bij het centraal bepalen van de capaciteit dient de totale marktvraag naar transmissiecapaciteit te worden geschat plus het aandeel daarvan dat wordt geleverd door het netwerk van KPN. Bij een decentrale bepaling van de capaciteit dient na deze twee stappen ook te worden bepaald welk deel van de vraag door de individuele partij wordt bediend. Met andere woorden: de schattingen van eigen marktaandeel betekenen een extra schatting en leiden daarmee in het algemeen tot een minder goede prognose. Illustratief voor het voorgaande is de forecasting van door KPN geleverde interconnectie op telefonie. In de laatste jaren is daarbij duidelijk gebleken dat afnemers van interconnectiediensten hun vraag vooraf te hoog inschatten. De opgetelde individuele forecasts van partijen resulteerden in een forecast voor de totale vraag die achteraf duidelijk hoger was dan uiteindelijk de daadwerkelijke vraag.
162. Samenvattend is het college is van oordeel dat forecasting een belemmering is voor het gebruik en dat de daaraan inherente inefficiënte niet opweegt tegen eventuele voordelen. Het college is daarom van oordeel dat forecasting in strijd is met de eis voor adequate en efficiënte interconnectie.
163. Daarnaast heeft het college vastgesteld dat KPN thans geen forecast-verplichtingen oplegt aan afnemers van retail-huurlijnen. Het college is daarom van oordeel dat forecast-verplichtingen tevens in strijd zijn met het non-discriminatiebeginsel. Immers, er is hier geen goede reden om afnemers van ILL’s anders te behandelen dan afnemers van retail-huurlijnen.
164. Op grond van het voorgaande is het college van oordeel dat de in het voorstel ILL-RO opgenomen
forecast -verplichtingen geheel dienen te worden verwijderd.
5.8 Bestel- en leveringsprocedure
165. In de laatste jaren is er sprake geweest van zeer lange levertijden van retail-huurlijnen van KPN. Om dergelijke problemen bij ILL’s te voorkomen acht het college een goede bestel- en leverprocedure van cruciaal belang. Een goede bestel- en leverprocedure dient transparant te zijn. Dat betekent ten eerste dat het gehele bestel- en leveringsproces is beschreven en van eenduidige processtappen te zijn voorzien. Ten tweede dienen er prestatie-indicatoren voorzien van heldere normen gedefinieerd te zijn. Een en ander is noodzakelijk om een effectieve en efficiënte communicatie mogelijk te maken tussen KPN en de afnemer van ILL’s. Zonder goed beschreven eenduidige begrippen is het voor KPN niet duidelijk wat de afnemer wil en voor de afnemer niet duidelijk wat hij van KPN kan verwachten. Daarnaast is het zonder objectief meetbare prestatieindicatoren ook niet mogelijk om te controleren of retail- en wholesale- klanten op non-discriminatoire wijze geleverd krijgen.
166. De bestel en leveringsprocedure is beschreven in hoofdstuk 6 en 7 van het Operations and Maintenance Manual. Deze procedure kent slechts een beperkt aantal en bovendien onvoldoende goed gedefinieerde processtappen. Zo ontbreken noodzakelijke processtappen zoals bijvoorbeeld: een ontvangstbevestiging van de order (order acknowledgement), het afgeven van een geplande leverdatum (committed delivery date ). Belangrijke begrippen zoals gewenste levertijd, en leverdatum zijn niet gedefinieerd. Prestatie-indicatoren zoals bijvoorbeeld ‘levertermijn’ komen af en toe voor in het ILL-RO, maar blijken niet gedefinieerd en daarmee zonder praktische betekenis. Het college is daarom van oordeel dat de door KPN beschreven bestel- en leveringsprocedure onvoldoende transparant is. Daardoor is noch een effectieve controle op het non-discriminatiebeginsel noch een effectieve en efficiënte communicatie tussen KPN en afnemers - en daarmee efficiënte interconnectie - mogelijk. Het college is van oordeel dat dit in strijd is het non-discriminatiebeginsel en de eis voor een adequate en efficiënte interconnectie. Het college is daarom van oordeel dat de procedure vervangen dient te worden door de in hoofdstuk 8 opgenomen procedure.
Boeteclausule
167. KPN heeft in het voorstel ILL-RO Parameter Schedule alleen een boeteclausule opgenomen voor de overschrijding van levertijd van ILL’s. Deze boeteclausule is refereert echter naar begrippen die niet zijn gedefinieerd. Het college is van oordeel dat de boeteclausule goed gedefinieerd dient te zijn. Dit betekent het volgende. Indien de in hoofdstuk 8 vastgestelde norm voor de levertijd (Delivery Time ) van ILL’s met “ >15 en < 26 werkdagen” wordt overschreden, 50% van het maandelijkse tarief van de gehele bestelde ILL als boete aan de afnemer dient te worden uitgekeerd. Indien de levertijd van ILL’s de norm met “ > 25 werkdagen” overschrijdt, 100% van het maandelijkse tarief van de gehele bestelde ILL als boete aan de afnemer dient te worden uitgekeerd. Het college wil opmerken dat het hier uitsluitend gaat om het vaststellen van een ondubbelzinnige definitie van een reeds door KPN zelf in het voorstel ILL-RO opgenomen boeteclausule.
168. Het college is van oordeel dat de in de voorgaande alinea genoemde boeteclausule zeer beperkt is. Veel marktpartijen hebben in hun reactie op de consultatie aangegeven dat het college effectieve boeteclausules dient vast te stellen. De in de voorgaande paragraaf genoemde boeteclausule is naar het oordeel van het college niet effectief in de zin dat het KPN een doeltreffende prikkel geeft om zich aan de
normen te houden. Echter, het college wil KPN op dit moment nog geen verder gaande boeteclausules voor het overschrijden levertijdnormen opleggen. Wel wil het college de levertijden van ILL’s monitoren. Het college zal daarop in de volgende paragraaf terugkomen. Indien blijkt dat KPN de normen structureel niet haalt, kan het college op dat moment overwegen om KPN alsnog een verder gaande boeteclausule op te leggen.
5.9 Rapportage verplichtingen
169. In het ILL-aanbod zijn normen opgenomen ten aanzien van kwaliteitsparameters en levertijd. Het college heeft daarnaast in dit oordeel aangegeven dat er een boeteclausule dient te worden opgenomen bij het overschrijden van een bepaalde storingsduur en dat de boeteclausule voor levertijd beter dient te worden gedefinieerd.
170. Het college is echter van oordeel dat deze boeteclausules op zich, een onvoldoende effectieve prikkel geven voor KPN om de kwaliteitsnormen te handhaven. Het college acht het daarom uit het oogpunt van adequate en efficiënte interconnectie en het controleren van de non-discriminatieplicht noodzakelijk dat zowel het college als de afnemers van ILL’s periodiek op de hoogte worden gesteld van de gerealiseerde kwaliteit.
171. KPN heeft in reactie op het consultatiedocument aangegeven dat periodieke kwaliteitsgaranties hoge kosten met zich mee brengen die aan de ILL-dienst dienen te worden toegerekend. KPN stelt dat deze rapportages daarom niet in het belang van afnemers zijn. Het college is echter van oordeel dat deze rapportage een bijproduct van een goed bestel- en leveringsproces zijn, die niet veel extra zouden moeten kosten. Daarnaast heeft een groot deel van de partijen in hun reactie op de consultatie uitdrukkelijk aangegeven dat een goede rapportage noodzakelijk is.
172. Het college heeft in hoofdstuk 9 een format vastgesteld van de vereiste rapportage.
5.10 KPN International ILL
173. Een internationale ILL is een huurlijn tussen één van de zeven KPN grensstations in de buurt van de Nederlandse grens en een ander punt in Nederland.
174. In reactie op de consultatie heeft een aantal partijen aangegeven behoefte te hebben aan internationale ILL’s. Een aantal andere partijen stelt dat er voor internationale ILL’s voldoende alternatieven zijn en heeft derhalve geen behoefte aan een gereguleerd aanbod van internationale ILL’s. Alle reacties beschouwend, concludeert het college dat internationale ILL’s bij marktpartijen een aanmerkelijk lagere prioriteit hebben. Het college blijft echter op het standpunt staan dat KPN een aanbod dient te hebben van internationale ILL’s welke rekening houdt met de in hoofdstuk 6 Tw opgenomen beginselen van interoperabiliteit, transparantie, non-discriminatie, kostenoriëntatie en objectiviteit, alsmede de in dit oordeel opgenomen beslissingen van het college. Gezien de lagere prioriteit en de toch al aanzienlijke complexiteit van regulering van nationale ILL’s, zal het college thans
het aanbod van internationale ILL’s niet beoordelen. Dit neemt niet weg dat het college te allen tijde kan besluiten de internationale ILL’s te reguleren.
5.11 Overige punten
Leverplicht
175. In artikel 2.6 van de raamovereenkomst van het voorstel ILL-RO wordt onder andere artikel 4.3 van de algemene voorwaarden voor huurlijnen van KPN gewijzigd. De tekst van het nieuwe door KPN voorgestelde artikel 4.3 luidt: “Indien datgene wat nodig is voor indienststelling van een ILL niet aanwezig of beschikbaar is, zal KPN de aanvraag weigeren.” Het college is van oordeel dat deze bepaling in strijd is met de algemene interconnectieplicht (artikel 6.1, Tw). De wet laat op de plicht tot het leveren van interconnectie niet zondermeer een ontheffing toe indien hetgeen nodig is voor de levering niet aanwezig of beschikbaar is. Wel is het mogelijk dat KPN op grond van artikel 6.1, lid 3, Tw het college om een ontheffing verzoekt indien de desbetreffende interconnectie niet redelijkerwijs kan worden verlangd in het licht van de middelen die beschikbaar zijn. Het college beoordeelt of dit het geval is. Ontheffing zou bijvoorbeeld verleend kunnen worden indien de gevraagde interconnectie niet met de architectuur van het netwerk van KPN - en redelijke aanpassingen daarop - te leveren is. Echter, het college is van oordeel dat in gevallen waarin niet aanwezig of beschikbaar zijn van middelen gerelateerd is aan beperkte capaciteit of het ontbreken van bekabeling, een dergelijke ontheffing niet kan worden gegeven.
176. Bij zeer specifieke kosten ten gevolge van bijvoorbeeld het realiseren van nog niet aanwezige bekabeling naar een klantlocatie, acht het college het niet redelijk dat het risico van dergelijke investeringen uitsluitend door KPN wordt gedragen. Het college zal hierop nog terugkomen in paragraaf
6.5 (Eenmalige versus periodieke tarieven ).
6 Beoordeling van de tarieven
6.1 EDC-systematiek
177. In de ‘richtsnoeren tariefregulering interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten’ 39 heeft het college aangegeven dat de tarieven van ILL’s op basis van de EDC 40-systematiek zullen worden beoordeeld.
178. Wat betreft de rol van de aanbeveling van de Europese Commissie en de daarin geformuleerde tariefplafonds, is in de bovengenoemde richtsnoeren aangegeven dat het college deze ziet als een belangrijk toetsingskader bij de uiteindelijke tariefbeoordeling in de zin dat de ILL-tarieven deze plafonds in principe niet mogen overschrijden.
179. De ILL-tarieven zullen, na de vaststelling van initiële ILL-tarieven, samen met de tarieven van de door KPN aangeboden originating access-dienst voor telefonie, meegaan in de algemene systematiek van het vastellen en wijzigen van EDC-tarieven.
6.2 Beoordeling van tarieven
180. KPN heeft in oktober 2001 de in hoofdstuk Fout! Verwijzingsbron niet gevonden. opgenomen tarieven voorgesteld. Dit betreffen EDC-IV-tarieven die zijn berekend met een rendement 41 van 12,3%. Uiterlijk op 1 mei 2002 zal KPN de nieuwe ILL EDC-V tarieven aan het college ter beoordeling voor leggen. Daarom acht het college het niet zinvol thans nog een oordeel uit te spreken over de EDC-IV-tarieven. Het college zal dus de EDC-V tarieven gaan beoordelen. Naar verwachting zullen die tarieven vóór 1 juli 2002 definitief zijn beoordeeld. Deze tarieven gelden dan voor de periode van 1 juli 2002 tot 1 juli 2003.
181. Enkele partijen hebben in hun reactie aangegeven dat de tarieven voor ILL met terugwerkende kracht tot de datum van 28 juli 2000 (RIA-oordeel) dienen te worden vastgesteld. Omdat er tot op heden door partijen geen geschillen zijn ingediend over het ontbreken van een ILL-aanbod, is het college van oordeel dat het met terugwerkende kracht van toepassing verklaren van tarieven niet redelijk is.
6.3 Squeeze-toets en tariefstructuur
182. In de consultatie heeft het college een analyse gegeven van de mogelijke oorzaken van prijssqueeze. Deze beschrijving is in dit oordeel als bijlage opgenomen. Met uitzondering van KPN hebben alle partijen die analyse in hun reactie op de consultatie onderschreven. Het merendeel van de partijen
39 OPTA/IBT/2001/200850, 13 april 2001.
40 EDC staat voor Embedded Direct Costs. Kenmerk van EDC kostentoerekening is onder andere dat alleen de kosten die rechtstreeks en ondubbelzinnig samenhangen met de dienst mogen worden toegerekend.
41 Hier bedoelde rendement betreft de Weighted Average Cost of Capital (WACC).
acht een squeeze-toets noodzakelijk. Geen van de partijen heeft een uitgewerkt voorstel gedaan voor een squeeze-toets.
183. Zoals reeds eerder in dit oordeel is onderbouwd, 42 is het voor de ontwikkeling van concurrentie van cruciaal belang dat squeeze wordt voorkomen. Gezien dat belang is het college van oordeel dat het noodzakelijk is dit begrip transparanter te maken door het ontwikkelen van een squeeze-toets. Het college wil die squeeze-toets gebruiken bij de beoordeling van de EDC-V tarieven. Indien de squeeze- toets uitwijst dat er sprake is van squeeze, dan zal dat in ieder geval een aanleiding zijn om gedetailleerder in te gaan op de kostentoerekening voor de retail-huurlijn en ILL waar de squeeze optreedt. De toets is dus vooral een hulpmiddel bij de EDC-V tariefbeoordeling. Het college wil de toets in eerste instantie zo eenvoudig mogelijk houden en beperken tot squeeze tussen retail-huurlijnen en ILL’s. Een generieke squeeze-toets voor ILL’s en downstream-diensten acht het college vooralsnog niet mogelijk: het aantal variabelen is daarvoor te groot. Bij eventuele klachten zal squeeze daar op case-by- case basis dienen te worden vastgesteld. “Zo eenvoudig mogelijk” betekent met name dat bij de retail- tarieven geen gewogen gemiddelde zal worden genomen voor de tarieven van verschillende lengtes van huurlijnen. Wat betreft de retail-huurlijn zal gekozen worden voor een lengte die zo goed mogelijk aansluit bij het ILL-product. Voor een ILL op LAP-niveau betekent dit een retail-huurlijn met een zogenaamd nul-kilometertarief (tarief voor een huurlijn binnen een nummercentralegebied). Voor een ILL op RAP-niveau betekent de gemiddelde lengte van een huurlijn binnen een clusterpuntgebied. Deze lengte schat het college voorlopig op 25 kilometer.
184. De squeeze-toets die het college in eerste instantie wil hanteren ziet er als volgt uit:
Squeeze-toets
RAP ILL’s
retail-huurlijn 25 kilometer x gemiddelde korting > ILL-componenten(TO + 2xLAP-klant +2xRAP-LAP) x retail-opslag
LAP ILL’s
retail-huurlijn 0 kilometer x gemiddelde korting > ILL-componenten(TO + 2xLAP-klant) x retail-opslag
Gemiddelde korting: is de gemiddelde retail-korting voor de omzetten die een gemiddelde afnemer van ILL’s behaalt. Retail-opslag: conform definitie bij telefonie.
185. In de bovenstaande squeeze-toets wordt gebruikgemaakt van tariefelementen die niet in het huidige tariefvoorstel van KPN zitten. In het tariefvoorstel van KPN zijn die componenten samengevoegd tot één tarief. Om een voor alle marktpartijen transparante squeeze-toets te kunnen uitvoeren, is het noodzakelijk dat de huidige tariefstructuur (één totaal tarief), wordt ontbundeld tot de tariefelementen die in Figuur 5 en Tabel 16 zijn benoemd. Het college is van oordeel dat KPN in het EDC-V tariefvoorstel de tarieven op die wijze dient te ontbundelen.
42 Zie paragraaf 3.4.
186. Het college zal vooralsnog de squeeze-toets niet toepassen voor retail-diensten op markten waarop KPN geen AMM of EMP heeft, bijvoorbeeld de markt voor (‘retail’)huurlijnen >2Mb. Het college ziet vooralsnog geen wettelijke bevoegdheid om in dat geval tarieven van KPN te toetsen.
6.4 Migratietarieven
187. Deze paragraaf handelt over de migratie van de bestaande situatie, waarin aanbieders gebruikmaken van het standaard huurlijnenaanbod van KPN of van de voorlopige oplossing, naar de nieuwe situatie waarin aanbieders gebruikmaken van het ILL-aanbod.
Aansluiting
188. Eerste vraag in dit kader is in hoeverre het redelijk is dat aanbieders opnieuw aansluitkosten in rekening gebracht krijgen, indien zij reeds aangesloten zijn op het netwerk van KPN. Indien geen sprake is van opnieuw fysiek aansluiten op de access-locaties of de POC-locaties en dus slechts sprake is van een logische ofwel administratieve migratie (en geen fysieke migratie) naar een nieuwe dienst, zijn de kosten van de migratie nihil of in ieder geval veel lager dan de daadwerkelijke kosten bij een geheel nieuwe aansluiting. Het standaard aansluittarief is op die laatste kosten gebaseerd. Indien bij een louter logische migratie de standaard aansluitkosten in rekening worden gebracht, betaalt de afnemer dan ook meer dan de daadwerkelijke kosten. Het college is van oordeel dat dit in strijd is met het beginsel van kostenoriëntatie. Het college is van oordeel dat KPN bij de migratie van bestaande huurlijnen naar de definitieve ILL-dienst alleen de daadwerkelijk gemaakte kosten in rekening mag brengen. KPN dient hiervoor in zijn EDC-V tariefvoorstel separate migratietarieven op te nemen.
Beëindigen retail-contracten
189. Tweede vraag in dit kader is in hoeverre KPN een bedrag in rekening kan brengen voor het vroegtijdig beëindigen van bestaande contracten indien die worden vervangen door ILL-contracten. Naar het oordeel van het college is ook dit niet in overeenstemming met het beginsel van kostenoriëntatie. Bij een normale beëindiging van een dienst binnen de minimale contracttermijn, is dat bedrag in beginsel te rechtvaardigen indien de kosten van een dergelijke dienst niet binnen de minimale contracttermijn worden terugverdiend. Bij de migratie van een bestaande (retail)huurlijn van KPN naar de ILL-dienst is dit niet het geval: het ene contract wordt slechts vervangen door het andere contract. De verbinding en de opbrengsten daarvan blijven bestaan en de kosten worden terugverdiend. Daarnaast is het zo dat KPN ondanks de wettelijke verplichting daartoe tot op heden geen ILL-aanbod heeft, zodat andere aanbieders noodgedwongen van het retail-aanbod gebruik moeten maken. Tevens in dat kader is het niet redelijk dat KPN een bedrag in rekening brengt bij beëindiging van het retail-contract.
190. Naar het oordeel van het college dient KPN in de raamovereenkomst voor ILL een bepaling op te nemen dat - in afwijking van de algemene voorwaarden voor vaste verbindingen - er geen bedrag in rekening wordt gebracht voor het beëindigen van bestaande (retail)huurlijnen die migreren naar de ILL- dienst. Met andere woorden: het retail-contract en de betalingen stoppen op de dag van migratie naar de ILL-dienst.
6.5 Eenmalige versus periodieke tarieven
191. De tarieven voor een bepaalde dienst kunnen bestaan uit eenmalige tarieven en periodieke (bijvoorbeeld maandelijkse) tarieven. In het huidige tariefvoorstel zijn alleen de maandelijkse tarieven opgenomen. In het EDC-V tariefvoorstel dienen ook de eenmalige tarieven te worden opgenomen. Daarbij is het van belang dat het college thans een uitspraak doet over welke kosten aan de eenmalige tarieven dienen te worden toegerekend en welke kosten aan de maandelijkse tarieven. Dit aspect is sterk gerelateerd aan de vraag hoe het aan de levering gekoppelde kostenrisico voor rekening komt van KPN of de afnemer.
192. KPN heeft in haar reactie aangegeven dat de voorstellen in het consultatiedocument kunnen leiden tot verplichtingen waar grote additionele investeringen en risico’s aan verbonden (kunnen) zijn. KPN stelt dat afnemers deze investeringen ‘up-front’ (dus in de eenmalige tarieven) dienen te vergoeden. Het college onderschrijft dit in beginsel maar wel onder voorwaarden. Naar het oordeel van het college gaat het daarbij om kosten die na het leveren van een individuele ILL ondubbelzinnig zijn aan te merken als
verzonken kosten (sunk costs). Dit zijn kosten die na het leveren van de dienst niet meer vermijdbaar zijn en die bij het beëindigen van de dienst niet meer kunnen worden terugverdiend (Engels: niet meer avoidable ofwel niet recoverable). Indien KPN bij het leveren van een ILL aan een afnemer investeringen dient te doen of kosten maakt, die bij het beëindigen van de levering de ILL niet meer kunnen worden terugverdiend, dan is het college van oordeel dat het redelijk is dat KPN deze kosten als eenmalige kosten in rekening brengt.
193. Het college is van mening dat het hier gaat om bijvoorbeeld installatiekosten of kosten van het aanleggen van glasvezelkabel naar een klantlocatie. Investeringen in apparatuur en andere voorzieningen die specifiek voor één afnemer worden gebruikt, maar die na het beëindigen van de levering van een ILL in beginsel ook elders kunnen worden ingezet, zijn geen verzonken kosten en dienen in beginsel niet aan de eenmalige tarieven te worden toegerekend.
194. Een voorwaarde die het college stelt aan het toerekenen van verzonken kosten aan eenmalige tarieven is, dat indien het gaat om fysieke goederen deze het eigendom worden van de afnemer. Dus indien bijvoorbeeld de kosten voor het aanleggen van een glasvezelkabel worden toegerekend aan het eenmalige tarief, dan dient de kabel het juridisch eigendom te worden van de afnemer.
195. Zoals in paragraaf 6.4 is aangegeven dient naast het eenmalige aansluittarief een apart migratietarief te worden opgenomen. Het migratietarief is een tarief voor de migratie van een bestaande huurlijn naar de definitieve ILL-dienst.
6.6 Tarieven op te nemen in EDC-V voorstel
196. KPN heeft in haar tariefvoorstel in oktober 2001 alleen de maandelijkse tarieven opgenomen. In deze paragraaf zal het college aangeven welke tarieven KPN in het EDC-V tariefvoorstel dient op te nemen.
197. Uitgaande van de structuur van het netwerk van KPN is het college van oordeel dat de onderstaande tarieven zijn te onderscheiden.
Netvlak / traject | Capaciteit | Beschrijving |
Dragerdiensten | - | Dragerdiensten zijn bouwstenen die gebruikt worden bij de levering van ILL’s. Ze worden gebruikt om een Telco of klant aan te sluiten op het netwerk van KPN. |
POC-RAP KPN-locatie POC-LAP KPN-locatie (deze diensten worden in het voorstel ILL-RO benoemd als ‘Tie-cable’) | Glasvezelkabel aansluiting | Glasvezel met 4 vezelparen in het gebouw van KPN plus de voorzieningen (bijvoorbeeld kabelgoten) nodig voor de glasvezel. Dit is exclusief actieve apparatuur nodig voor de aansluiting. |
155 Mbit/s drager | Vergelijkbaar met retail diensten CPA155 en Megalink1 | |
622 Mbit/s drager | Vergelijkbaar met retail diensten CPA622 en Megalink4 | |
2500 Mbit/s drager | Vergelijkbaar met retail diensten CPA2500 en Megalink16 | |
POC-LAP Telco-locatie | Glasvezelkabel aansluiting | In beginsel gelijk aan een LAP-rand |
155 Mbit/s drager | ||
622 Mbit/s drager | ||
2500 Mbit/s drager | ||
LAP–rand | Glasvezelkabel aansluiting | Verder onderscheid: CityRing, niet-CityRing |
155 Mbit/s drager | Vergelijkbaar met retail diensten CPA155 en Megalink1 | |
622 Mbit/s drager | Vergelijkbaar met retail diensten CPA622 en Megalink4 | |
2500 Mbit/s drager | Vergelijkbaar met retail diensten CPA2500 en Megalink16 | |
Circuitdiensten | - | Circuits zijn de eigenlijke ILL’s de gebruikmaken van de drager bouwstenen. |
POC-RAP KPN locatie | koper 64 kbit/s nx64kbit/s (n=1,2,3,4,6,8) 1.984 kbit/s 2.048 kbit/s glas 1.984 kbit/s 43 VC12 34/45 Mbit/s (VC3) 140/ 155 Mbit/s (VC4) | Traject van POC op een KPN locatie naar RAP |
POC-RAP Telco locatie | Traject van POC op een Telco locatie naar RAP | |
RAP-LAP | Traject van RAP naar LAP | |
LAP-rand | Traject van LAP naar een randlocatie | |
TO (traject onafhankelijk) | Traject Onafhankelijk tariefelement | |
RAP-RAP | RAP-RAP is een tariefelement dat gebruikt zou worden bij de levering van ILL’s op NAP-niveau. KPN is niet verplicht ILL’s op NAP-niveau te leveren. Het tariefelement dient wel in het EDC-V voorstel te worden opgenomen in het kader van de squeeze- toets. |
Tabel 10. Verschillende noodzakelijke tariefelementen – deze kunnen in beginsel allen een eenmalige (standaard + migratie) en een maandelijkse component bevatten.
6.7 Tie-cable of dragerdiesten op KPN locatie
198. Voor de levering van ILL’s op een KPN-locatie is als basisdienst (dragerdienst) een koppeling van het netwerk van KPN en de afnemer van ILL’s noodzakelijk. In het voorstel ILL-RO wordt dit de Tie-cable
43 Deze capaciteit dient ook gebruikt te kunnen worden om nx64 kbit/ s van RAP-niveau naar het POC te routeren.
genoemd. Deze Tie-cable maakt gebruik van een kabelgoot tussen het netwerk van KPN en de ruimte waar de ILL’s dienst wordt afgenomen.
199. Dergelijke kabelgoten worden ook in het kader van MDF-access gebruikt. In het kader van MDF- access heeft het college in het BaByXL-besluit 44 en de beslissing op bezwaar op dit besluit45 de tarieven van collocatie vastgesteld. Het tariefelement voor kabelgoten (aanschaf + aanleg) is daarbij vastgesteld op €122 per meter kabelgoot. KPN heeft in besprekingen met OPTA aangegeven dat de €122 per meter is gebaseerd op één specifiek geval voor het aanleggen van een kabelgoot waarbij de kosten van muurdoorgangen niet waren inbegrepen. KPN heeft in het kader van het berekenen van het Tie cable- tarief voor ILL veel hogere kosten voor de kabelgoot opgevoerd. Deze kosten zijn echter naar het oordeel van het college onvoldoende onderbouwd. Het college is daarom van oordeel dat bij het berekenen van de EDC-V tarieven van de ‘dragerdienst glasvezelaansluiting op een KPN locatie’, vooralsnog het tarief van
€122 per meter non-discriminatoir dient te worden toegepast.
200. Daarnaast wil het college de kosten die gemaakt worden in een KPN-locatie voor het maken van de koppelingen tussen het netwerk van KPN en de afnemer (in Tabel 10 zijn aangeduid als ‘POC-RAP KPN- locatie of POC-LAP KPN locatie - glasvezelkabel aansluiting’), goed inzichtelijk houden en bij de jaarlijkse EDC-beoordelingen kunnen controleren. KPN dient hieraan gerelateerde kostenposten separaat te kunnen verantwoorden. Dit betekent dat alle hieraan toegerekende kosten te herleiden zijn tot rekeningen van derden of duidelijk omschreven interne kosten.
6.8 Wholesale-specifieke kosten
201. Indien er bij ILL’s sprake is van zogenaamde wholesale-specifieke kosten, dan zal het college die kosten behandelen overeenkomstig het beleid bij telefonie. 46 Voor ILL’s betekent dit dat het college tijdens de beoordeling van EDC-V tarieven zal beoordelen welke kosten kunnen worden aangemerkt als wholesale-specifieke kosten die aan zowel retail- als wholesale-diensten dienen te worden toegerekend.
44 OPTA/ IBT/2001/201893, 15 augustus 2001.
45 OPTA/JZ/2002/2200392, 11 februari 2002.
46 Zie OPTA/ EGM-IBT/ 2001/ 203548, Consultatiedocument - Integrale tariefregulering voor eindgebruikers- en interconnectiediensten, 26 november 2001 (paragraaf 3.4).
7 Oordeel
202. Het college heeft in hoofdstuk 5 en 6 van dit oordeel het door KPN voorgestelde ILL-RO beoordeeld. Daarbij is het college van oordeel dat het aanbod op een aantal aspecten strijdig is met de Tw. Wat betreft de beoordeling van hoofdstuk 5 (non-tarief gedeelte) zijn de belangrijkste punten
waarop het door KPN voorgestelde ILL-RO in strijd is met de wet samengevat in Tabel 11. In hoofdstuk 11 heeft het college aangeven welke wijzigingen KPN op het aanbod dient aan te brengen.
Nr. | Onderwerp | In strijd met | Vereiste aanpassing | Xxxxxx verwijzing |
1 | Gebruiksrestricties | Algemene interconnectieplicht | Verwijderen gebruiksrestricties | 109 |
2 | Netvlakken en capaciteiten | AMM 6.4 aanwijzing plus onvoldoende alternatieven | Toevoegen aanbod van: nx64kbit/s RAP-LAP ILL’s van 2Mb, >2Mb | 129 |
3 | Interconnectielocaties – Point of Connection | (1) Algemene interconnectieplicht (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Toevoegen levering op de locatie van de afnemer | 132 133 |
4 | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | (1) Non-discriminatie (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Verwijderen van de collocatieverplichting | 136 135 |
5 | Interconnectielocaties – CP en EVKC | Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Toevoegen van een aanbod in EVKC’s | 138 |
6 | Interfaces – capaciteit van de koppeling | (1) Non-discriminatie (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Toevoegen van interfaces met grotere capaciteiten | 140 139 |
7 | Interfaces – koppeling van gestructureerde 2 Mbit/s | Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Mogelijk maken om betreffende circuits op glasniveau te koppelen | 144 |
8 | Kwaliteitsgaranties - beschikbaarheid | (1) Non-discriminatie (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Wijzigen van de beschikbaarheid niet- gestructureerde 2 Mbit/s | 151 |
9 | Kwaliteitsgaranties - boeteclausule | Non-discriminatie | Toevoegen van de retail- boeteclausule | 156 |
10 | Forecasting | (1) Non-discriminatie (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Verwijderen van de forecasting- procedure | 163 162 |
11 | Bestel- en leverprocedure | (1) Non-discriminatie (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Toevoegen van een nieuwe bestel- en leverprocedure | 168 |
12 | Rapportageverplichting | (1) Non-discriminatie (2) Eis van adequate en efficiënte interconnectie | Opnemen van een rapportage format. | 170 |
13 | Leverplicht | Levering interconnectie tegen non- discriminatoire voorwaarden | Verwijderen van de uitzonderingen op de leverplicht | 175 |
Tabel 11. Belangrijkste punten waar het voorstel ILL-RO strijdig is met de wet.
203. Het college is van oordeel dat er voldoende alternatief is voor gereguleerde ILL’s op NAP-niveau. Derhalve is KPN niet verplicht ILL’s op NAP-niveau in het aanbod op te nemen.
204. Het college is van oordeel dat KPN:
a. de voorgaande, in dit oordeel genoemde, wijzigingen binnen vier weken na dagtekening van dit oordeel in het ILL-RO dient te hebben aangebracht en het ILL-RO op haar website dient te hebben gepubliceerd,
b. vanaf acht weken na dagtekening van dit oordeel dient aan te vangen met de levering van de ILL-dienst conform het ILL-RO waarin de in dit oordeel gespecificeerde wijzigingen zijn aangebracht.
205. Om duidelijkheid te scheppen omtrent de status van het door KPN te publiceren aangepaste ILL- RO, zal het college binnen vier weken na publicatie van het aangepaste ILL-RO openbaar maken of de in dit oordeel aangegeven wijzigingen naar zijn oordeel juist zijn doorgevoerd.
206. Het college is tevens van oordeel het EDC-V tariefvoorstel van KPN dient te voldoen aan de in hoofdstuk 6 kenbaar gemaakte kaders.
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
Prof. dr. J.C. Xxxxxx, voorzitter
8 Nieuwe bestel- en leverprocedure
207. In dit hoofdstuk is een nieuw bestel- leverprocedure gedefinieerd die KPN in zijn ILL-RO dient over te nemen. De procedure is gebaseerd op de in annex 2 van de reactie van Colt, Energis, WorldCom en Versatel beschreven procedure. Het betreft een definitie van het proces aan de hand van de begrippen uit Tabel 12. Daarna worden in Tabel 13 intervallen en prestatie-indicatoren gedefinieerd. In Tabel 14 zijn de bij de prestatie-indicatoren behorende normen opgenomen. In Figuur 4 zijn de begrippen en daarvan afgeleide prestatieindicatoren grafisch weergegeven.
Parameter | Abbreviation | Definition |
Order | OR | Existing KPN definition |
Request Sent Date | RSD | Actual date when a valid Order Request was sent to KPN by Telco by either fax or e-mail. A valid request contains a RDD. |
Receipt Acknowledgement Date | RAD | Actual date when KPN acknowledged receipt of the Order Request in writing (by either fax or e-mail). |
Firm Order Confirmation Receipt Date | FOC RD | Actual date when KPN confirmed the delivery conditions and CDD in writing (by either fax or e-mail), after acknowledging receipt of the Order Request. |
Requested Delivery Date | RDD | The date requested by Telco to KPN as the RFS Date for the ordered service installation. |
Committed Delivery Date | CDD | The date committed by KPN as the Target RFS Date to Telco for the ILL installation. |
Ready for Service Date | RFS Date | The actual date of installation by KPN materialised by the hand-over of the ordered service to Telco, as confirmed by KPN by fax or e-mail. |
Telco Acceptance Date | TAD | The actual date the Telco accepts the ordered service as confirmed by fax or e-mail. TAD < RFS Date + 5 WD. |
Start Billing Date | SBD | The date KPN starts billing the Telco. SBD > TAD |
Tabel 12. Processtappen en begrippen.
208. Als toelichting op Tabel 12 en Tabel 13 het volgende. De afnemer van ILL’s stuurt zijn Order naar KPN. Onderdeel van de order is een Requested Delivery Date (RDD of ‘gewenste ingangsdatum’). Binnen een Receipt Acknowledgement Interval (RAI) stuurt KPN een bevestiging dat de order is ontvangen en dat de Order juist is ingevuld. In dat laatste geval is sprake van een zogenaamde Clean Order. Indien de order niet juist is ingevuld, start de procedure opnieuw. Binnen een Firm Order Confirmation Receipt Interval (FOC RI) stuur KPN een bevestiging dat de order is geaccepteerd en geeft daarbij een Committed Delivery Date (CDD) af. De dag waarop de dienst wordt geleverd is de Ready for Service Date (RFS date). De afnemer (Telco) heeft daarna maximaal 5 werkdagen om de verbinding te testen. De dag waarop hij de
dienst accepteert is de Xxxxx Acceptance Date (TAD). De TAD kan KPN starten met het in rekening brengen van de dienst. Het totaal aantal werkdagen tussen de RSD en de RFS date in de Delivery Time.
Parameter | Abbreviation | Definition |
Receipt Acknowledgement Interval | RAI | Number of Working Days between the Request Sent Date and the Receipt Acknowledgement Date. |
Firm Order Confirmation Receipt Interval | FOC RI | Number of Working Days between the ILL Request Sent Date and the FOC Receipt Date. |
RAI Percentage | RAI P | Percentage of Receipt Acknowledgements given within the norm interval. |
FOC RI Percentage | FOC RI P | Percentage of Firm Order Confirmations given within the norm interval. |
Average Requested Interval | ARI | Average number of Working Days between the RSD and the RDD. |
Average Committed Interval | ACI | Average number of Working Days between the RSD and the CDD. |
Delivery Time | DT | Number of Working Days between the RSD and the RFS Date for an individual service. |
Delivery Time Percentage | DT P | Percentage of deliveries within the norm for DT. |
Average Delivery Time | ADT | Average DT for a specified population. |
Days Late | DL | The number of Working Days between CDD and the RFS Date for an individual service. DL = RFS date - CDD |
Average Days Late | ADL | Average DT for a certain population. ADL = ADT - ACI |
Tabel 13. Perioden en prestatie-indicatoren.
RDD
RSD
FOC RD
CDD
RAI
FOC RI
ARI
DL
Delivery Time (DT)
ACI
TAD
RAD
RFS
Date
Figuur 4. Processtappen en prestatie-indicatoren
Prestatie-indicatoren
209. De prestatie-indicatoren zijn alleen van toepassing indien er geen vertragingen optreden die zijn toe te schrijven aan de afnemer van ILL’s. Het college is van oordeel dat KPN de in Tabel 14 opgenomen normen voor prestatie-indicatoren dient te hanteren.
210. De norm voor de RAI is gebaseerd op de door KPN in het voorstel ILL-RO opgenomen periode van drie werkdagen (zie bijvoorbeeld O&MM artikel 6.6.1.1). De norm voor de FOC RI is gebaseerd op de retail-norm die binnen KPN wordt gehanteerd om een klant de zogenaamde plandatum mee te delen. Voor complexere orders, zoals een dragerdienst op een niet-KPN-locatie, acht het college een tweemaal langere periode redelijk. De norm voor de DT voor circuitdiensten is gelijk aan de periode die het college
in heeft vastgesteld als de termijn waarbinnen 95% van alle retail-orders dient te zijn geleverd. 47 De norm voor het leveren van een dragerdienst op KPN-locatie is gebaseerd op de door KPN in het voorstel ILL-RO opgenomen norm van 10 weken voor de levertijd van een Tie Cable (Parameter Schedule pagina 4). De norm voor het leveren van dragerdiensten op een niet-KPN-locatie is gebaseerd op de door KPN afgegeven Delivery Time voor een carrier systeem (zonder graven) in het Reference Offer voor telefonie interconnectie.48
211. Ten aanzien van de gevallen waarin de afnemer zelf om een latere levering heeft gevraagd, is het college van oordeel dat wordt voldaan aan de norm indien KPN de dienst binnen 10 werkdagen na de RDD levert.
47 OPTA/ EGM/ 2001/ 201362, Beleidsregels leverplicht huurlijnen, artikel 13 BOHT, 16 mei 2001.
48 RO KPN/ I,BT&O/2001.1.0, 26 april 2001, Parameter Schedule – pagina 33, tabel 6.
Dienst Parameter | RAI | FOC RI | DT | Boetes |
Circuitdiensten | < 3 WD | < 10 WD | < 25 WD of RFS < RDD + 10 | Ja |
Dragerdienst op KPN-locatie | < 3 WD | < 10 WD | < 50 WD of RFS < RDD + 10 | Nee |
Dragerdienst op niet-KPN-locatie | < 3 WD | < 20 WD | < 60 WD of RFS < RDD + 10 (zie alinea 56) | Nee |
Tabel 14. Normen voor de prestatie-indicatoren.
212. Voor dragerdiensten op een niet-KPN-locatie zal in veel geval een glasaansluiting moeten worden gerealiseerd. Indien daarvoor gegraven dient te worden en er is daarvoor een vergunning nodig, dan heeft KPN geen controle op de vertragingen ten gevolge van het wachten op een vergunning. Het college is van oordeel dat het niet redelijk is indien de termijn voor het wachten op een vergunning wordt meegerekend in de levertijd (DT - Delivery Time). Deze tijd mag KPN daarom in mindering brengen op de levertijd. Met andere woorden: stel de termijn tussen de aanvraag van een vergunning en het verstrekken van een vergunning bedraagt 40 werkdagen, dan betekent dat de termijn tussen bestelling (RSD) en levering (RDF Date) maximaal 100 werkdagen mag bedragen.
9 Rapportage verplichtingen
213. KPN dient per kwartaal de in Tabel 15 opgenomen kwaliteits- en levertijdparameters te rapporteren aan het college. Deze rapportage dient binnen één maand na afloop van het kwartaal aan het college te worden toegezonden.
Parameter | Rapportageniveau | Rapportage aan |
ARI percentage | Alle ILL leveringen | OPTA en afnemers |
FOC RI percentage | Alle ILL leveringen | OPTA en afnemers |
Average Requested Interval (ARI) | Alleen voor circuitdiensten | OPTA en afnemers |
Average Committed Interval (ACI) | Alleen voor circuitdiensten | OPTA en afnemers |
Delivery Time (DT) | Onderscheiden voor (1) circuitdiensten, (2) Dragerdiensten op KPN- locatie, (3) Dragerdiensten op Telco-locatie | OPTA en afnemers |
DT percentage (DT P) | Onderscheiden voor (1) circuitdiensten, (2) Dragerdiensten op KPN- locatie, (3) Dragerdiensten op Telco-locatie | OPTA en afnemers |
Beschikbaarheid (availability ) | Alle ILL circuitdiensten | OPTA en afnemers |
Aantal actieve ILL-diensten ultimo rapportage periode | Per type ILL zoals genoemd in Tabel 10 van dit oordeel. Met andere woorden per netvlak/traject en per capaciteit. | OPTA |
Aantal geleverde ILL-diensten in de rapportage periode | Per type ILL zoals genoemd in Tabel 10 van dit oordeel. Met andere woorden per netvlak/traject en per capaciteit. | OPTA |
Tabel 15. Per kwartaal te rapporteren parameters met rapportageniveau.
10 Squeeze
214. Squeeze is een verzamelnaam voor het probleem dat aanbieders niet kunnen concurreren met KPN indien deze aanbieders daarvoor stukjes infrastructuur - bijvoorbeeld huurlijnen - inkopen bij KPN. Om squeeze te voorkomen is het noodzakelijk om uit te gaan van de mogelijke oorzaken van squeeze. Vervolgens dient voor elke mogelijke oorzaak een remedie te worden gevonden.
Mogelijke oorzaak 1: discriminatie
215. De eerste mogelijke oorzaak van squeeze is discriminatoire levering. Met andere woorden: een situatie waarin voor derden andere leveringsvoorwaarden (met name tarieven) gelden dan voor interne levering. Deze situatie is funest voor de ontwikkeling van concurrentie op downstream-markten. Immers, op deze downstream-markten, waarin zowel KPN als haar concurrenten huurlijnen van KPN nodig hebben, is in dat geval sprake van een ongelijk kostenniveau waarop de concurrenten van KPN geen invloed hebben. In dat geval zou dominantie op de markt van huurlijnen worden gebruikt om concurrentievoordeel te behalen op de downstream-markten.
216. In de reacties op de consultatie tariefregulering huurlijnen is door veel partijen gewezen op het belang dat KPN voor haar retail-huurlijnen en downstream-diensten waarvoor huurlijnen worden gebruikt, zichzelf intern minimaal dezelfde tarieven in rekening brengt als de tarieven die aan derden in rekening worden gebracht. Het college onderschrijft dit en in de wettelijke bepalingen ten aanzien van non-discriminatie (met name artikel 14, BOHT) is dit ook ondubbelzinnig vastgelegd.
Mogelijke oorzaak 2: onvoldoende ontbundeling
217. Een tweede mogelijke oorzaak van squeeze is onvoldoende ontbundeling. Ter illustratie daarvan het volgende voorbeeld. Stel een aanbieder heeft een access-huurlijn nodig, met andere woorden: een halve huurlijn vanuit de backbone naar de rand van het netwerk. Een dergelijke huurlijn is een dienstelement dat KPN ook zelf gebruikt bij de levering van huurlijnen. Indien deze ‘halve’ huurlijn echter niet aan derden beschikbaar wordt gesteld, is de aanbieder genoodzaakt een hele huurlijn af te nemen met het daarbij behorende hele tarief. Echter, KPN kan de ‘halve’ huurlijn wel bij zichzelf tegen ‘halve’ kosten afnemen.
218. In de Tw (artikel 6.6, lid 2) is expliciet een verplichting opgenomen voor voldoende uitgesplitste (ontbundelde) interconnectie tarieven. Het gaat hier om het beginsel dat men alleen betaalt voor dat wat men nodig heeft. Dit betekent in ieder geval dat tarieven voor ILL’s ontbundeld zijn in tariefelementen van diensten die KPN ook zelf gebruikt voor de levering van retail-huurlijnen en andere downstream- diensten. Met andere woorden: de elementen van ILL-diensten die KPN zelf gebruikt dienen te worden aangeboden en van een separaat tarief(element) te worden voorzien. Figuur 5 is de aanzet tot een model met deze verschillende ontbundelde tariefelementen. Naast deze ontbundeling naar netwerkniveau zijn ook andere ontbundelingen mogelijk, bijvoorbeeld ontbundelen van verschillende kwaliteitsniveaus.
RAP
verschillende KPN locaties
POC-LAP Telco
LAP
Telco-locatie
Klant
nrc
nrc
POC-LAP KPN
RAP-LAP
RAP-LAP
RAP-LAP
evkc
evkc
RAP-RAP
TO
LAP-klant
LAP-klant
LAP-klant
POC-RAP
Telco-locatie
KPN-netwerk
Figuur 5. Verschillende kostenelementen
219. In Tabel 16 zijn de verschillende in Figuur 5 genoemde kostenelementen benoemd. In Tabel 17 is aangegeven uit welke kostenelementen verschillende diensten naar de mening van het college zouden kunnen bestaan. Deze tabel gaat er vanuit dat huurlijnen op de kortste wijze door het netwerk worden gerouteerd. Indien huurlijnen om goede redenen anders (moeten) worden gerouteerd, bijvoorbeeld bij huurlijnen van <2Mb via een cross connect op een RAP, dan gelden voor het betreffende huurlijntype andere kostenelementen.
Ontbundelde element | Beschrijving |
TO | TO (traject onafhankelijke) kosten zijn kosten die niet zijn toe te rekenen aan een bepaald traject. |
LAP-klant | Kosten van traject LAP-klant |
RAP-LAP | Kosten van traject tussen RAP en LAP |
RAP-RAP | Kosten van traject tussen twee RAP’s |
LAP-POC | De kosten van het traject naar het Point of Connection (POC) op LAP niveau. Afhankelijk de ligging van het POC zijn hier ten minste twee varianten te onderscheiden: (1) in KPN-gebouw of (2) in OLO-gebouw. |
RAP-POC | De kosten van het traject naar het POC op RAP niveau. Afhankelijk de ligging van het POC zijn hier ten minste twee varianten te onderscheiden: (1) in KPN-gebouw of (2) in OLO-gebouw. |
NAP-POC | De kosten van het traject naar het POC op NAP niveau. Deze zullen in beginsel gelijk zijn aan de kosten RAP-POC. |
Tabel 16. Verschillende kostenelementen
Mogelijke oorzaak 3: onjuiste kostentoerekening
220. Een derde mogelijke oorzaak van squeeze is een onjuiste kostentoerekening en als gevolg daarvan onjuiste tariefstelling. Een voorbeeld hiervan is het relatief te veel kosten toerekenen aan diensten waarop geen (of minder) concurrentie bestaat, en te weinig kosten toerekenen aan diensten waarop veel (of meer) concurrentie bestaat. Er is dan in feite sprake van kruissubsidie. Concurrenten moeten vaak de dienstenelementen waarop weinig concurrentie is inkopen bij KPN, omdat dit de elementen zijn die zij zelf niet rendabel kunnen realiseren. Indien zij deze elementen tegen een te hoog tarief moeten inkopen, wordt het moeilijk om te concurreren met een dominante partij die de concurrerende dienstelementen subsidieert uit de minder concurrerende dienstelementen.
221. Veel marktpartijen geven aan dat het bovenstaande het geval zou zijn voor de access-tarieven. Zij zijn van mening dat deze te hoog geprijsd zijn ten opzichte van de backbone-tarieven. 49 Gezien het voorgaande is het essentieel dat de door KPN voorgestelde ILL-tarieven door het college goed op kostenoriëntatie worden beoordeeld.
Mogelijke oorzaak 4: onvoldoende marge
222. Een vierde mogelijke oorzaak van squeeze is onvoldoende marge tussen de tarieven van ILL- diensten en daarop gebaseerde downstream-diensten. In downstream-markten waarin KPN aanmerkelijke marktmacht (telefonie en huurlijnen) of een economische machtspositie (hierna: EMP) heeft, dient - uitgaande van deze tarieven en additionele kosten voor de downstream-dienst - voldoende marge te bestaan tussen de downstream en upstream-dienst. Een toets op het bestaan van een voldoende marge bij telefoniediensten is door OPTA en NMa uitgewerkt in de richtsnoeren prijssqueeze. 50
223. Uitgaande van een situatie na de definitieve beoordeling van het ILL-aanbod waarin de waarborgen tegen squeeze (non-discriminatie, ontbundeling, juiste kostentoerekening) voldoende worden geadresseerd, vraagt het college zich af of er - naar analogie van telefonie - tevens een squeeze- toets voor huurlijnen ontwikkeld dient te worden. Daarbij dient in ogenschouw te worden genomen dat bij de beoordeling van retail-tarieven ook altijd de ondergrens wordt beoordeeld. Deze ondergrens is in beginsel een tarief waarbij de kosten gelijk zijn aan de opbrengsten. Het college verneemt op dit aspect graag de visie van markpartijen.
224. Indien wordt gekozen voor de introductie van een squeeze-toets dan kan deze uit de kostenelementen van Tabel 17 worden opgebouwd. Bij de definitie van een squeeze-toets zijn er twee belangrijke aspecten. Ten eerste is dat het niveau waarop de test wordt uitgevoerd. Met andere woorden: van welke (verzameling van) ILL-tariefelementen enerzijds en welke (verzameling van) retail-
49 Zie hiervoor bijvoorbeeld het rapport van de Yankee Group, ‘Leased Lines in Europe: Too Little, Too Late ?’, augustus 2001 ( xxx.xxxxx.xxx – onder Highlights, The Broadband Bottleneck ) - pagina 8 tot en met 10.
50 OPTA en NMa, Richtsnoeren prijssqueeze, OPTA/ EGM/ 2000/ 200494, 28 februari 2001 – voor wat betreft het begrip ‘voldoende marge’ zie alinea 20 en 21.
huurlijntariefelementen anderzijds wordt de marge beoordeeld. Het tweede belangrijke aspect is dat de hoogte van de marge, de zogenaamde retail-opslag.
Dienst | Kostenelementen |
ILL-LAP | Embedded Direct Costs (TO+ LAP-rand+ POC-LAP) |
ILL-RAP KPN-locatie | Embedded Direct Costs (TO+ LAP-rand + RAP-LAP + POC-RAP) |
ILL-RAP Telco-locatie | Embedded Direct Costs (TO+ LAP-rand + 2xRAP-LAP + POC-LAP) |
KPN-retail huurlijn via LAP | Fully Allocated Cost (TO + 2xLAP-klant) |
KPN-retail huurlijn via RAP | Fully Allocated Cost (TO + 2xLAP-klant + 2xRAP-LAP) |
KPN-retail huurlijn via NAP | Fully Allocated Cost (TO + 2xLAP + 2xRAP-LAP + RAP-RAP) |
KPN-retail downstream-dienst 51 | ILL-dienst + opslag voor specifieke kosten van downstream-diensten |
Tabel 17. Kostenelementen voor verschillende ILL’s
51 In markten waarop KPN AMM of EMP heeft.
11 Aanpassingen op het XXX-XX
000. In dit hoofdstuk is door het college aangeven welke wijzigingen door KPN op het aanbod dienen te worden aangebracht.
Nr. | Verwijzing | ILL-RO artikel | Aanpassing |
Raam overeenkomst | |||
1. | Tekstueel | RO 1.1 | Toevoegen van de versienummers en uitgifte data van de genoemde annexen. |
2. | Tekstueel | RO 1.3 | Toevoegen hoe wijzigingen in de Algemene Voorwaarden worden behandeld. |
3. | Gebruiksrestricties | RO 2.4 | Verwijderen van dit artikel. De tekst van dit artikel: “<TELCO> zal er voor zorgdragen dat aan haar Eindgebruikers dezelfde verplichtingen worden opgelegd als de verplichtingen die voor <TELCO> voortvloeien uit de Raamovereenkomst en de Individuele Overeenkomst.” Motivatie van het college: met deze bepaling worden gebruiksrestricties gesteld aan de ILL’s. Daarom is deze bepaling niet acceptabel. |
4. | Leverplicht | RO 2.6 | Verwijderen van de wijziging op artikel 4.3 van de Algemene Voorwaarden. Artikel 4.3 van de Algemene Voorwaarden dient in stand te blijven. Tekst artikel 4.3 Algemene Voorwaarden: “Indien datgene wat nodig is voor indienststelling van een Vaste Verbinding niet aanwezig of beschikbaar is, zal KPN dit aanleggen binnen een bij de bevestiging van de acceptatie van de aanvraag meegedeelde termijn. Die termijn zal niet meer bedragen dan 12 maanden, tenzij anders wordt overeengekomen.” Test van ‘voorstel ILL-RO’: “Indien datgene wat nodig is voor indienstelling van een ILL niet aanwezig of beschikbaar is, zal KPN de aanvraag weigeren.” |
5. | Motivatie: zie rechter kolom van deze tabel | RO 2.6 | Verwijderen van de wijziging op artikel 22.2 van de Algemene Voorwaarden. Artikel 22.2 van de Algemene Voorwaarden dient in stand te blijven. Tekst artikel 22.2 Algemene Voorwaarden: “Beide partijen kunnen geschillen ter zake van Xxxxx Xxxxxxxxxxxx aan de volgens de wet bevoegde rechter voorleggen.” Motivatie: het college is van oordeel dat er geen reden is hier af te wijken van de algemene verwijzing in de Algemene Voorwaarden (verwijzing naar de volgens de wet bevoegde rechter). |
6. | Forecasting | RO 2.8 | Verwijderen van dit artikel. |
Tekst artikel: In het artikel wordt verwezen naar een procedure voor Orderplanning (forecasting) in het O&MM. Deze procedure dient echter te worden verwijderd. | |||
7. | Forecasting | RO 2.9 | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “Het O&MM bevat, […] , aanvullende weigeringsgronden.” |
8. | Migratie | RO - | Toevoegen van een nieuw artikel dat aangeeft dat bij de migratie van een bestaande (retail)huurlijn naar de ILL-dienst, het retail-contract direct wordt beëindigd zonder dat er bedragen in rekening worden gebracht voor een beëindiging van het contract binnen de minimum contracttermijn. |
Algemeen (wijzigingen in alle annexen) | |||
9. | Gebruikersrestricties | Vervangen van de term ‘End User’ door ‘User’. | |
Service Description (Annex 1) | |||
10. | Capaciteiten en netvlakken | SD 1.2.1 ii | Toevoegen van alle standaard (retail) nx64 kbit/s snelheden (n= 2, 3, 4, 6, 8). |
11. | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | SD 1.2.1 ii | Verwijderen van de tekst “ located in Collocation Space”. |
12. | Capaciteiten en netvlakken | SD 1.2.1 ii | Verwijderen van de tekst “ at End-user premises ”. ILL’s in de categorie RAP- LAP eindigen in een KPN locatie. |
13. | Capaciteiten en netvlakken | SD 1.2.1 ii | Dit artikel vervangen door een tabel die aangeeft welke dienst waar wordt geleverd. |
14. | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | SD 1.2.1 iii | Verwijderen van dit artikel. |
15. | Interconnectielocaties – collocatieverplichting | SD 1.2.2 i | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ ILL shall only be provided where Xxxxx has ordered and KPN has installed Collocation for ILL ” |
16. | Interconnectielocaties – zie motivatie | SD 1.2.2 ii | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ Telco has ordered and KPN has installed the Tie-cable tot the ILL Terminating Unit .” Motivatie van het college: De Tie-cable is alleen noodzakelijk bij indien POC op zich op een KPN-locatie bevindt. Het POC kan echter ook in een Telco- locatie bevinden. |
17. | Forecasting | SD 1.2.2 iii | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ Telco has Forecasted and successively pre-ordered the end- to-end service.” |
18. | Leverplicht | SD 1.2.2 iv | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ KPN has available and fully prepared Access Capacity ” |
19. | Gebruiksrestricties | SD 1.2.2 v | Verwijderen van dit artikel. |
ILL-RO Service Description ‘bepaling 1.2.2. v’: “ The KPN ILL will only be provided to Telco where: Telco uses the ILL to provide an end to end leased line to the End Users [Third party, other than a Telco [[Supplier of … end- to-end private circuits entitled to order ILL’s …]], to whom the Service Taker offers the provision of an end-to-end private circuit], in which KPN provides the access to one of the End Users, with or without use of the KPN backbone.” | |||
20. | Forecasting | SD 1.3.2 i | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ Telco will be responsible for Forecasting the ILL in accordance with O&MM and PS.” |
21. | Forecasting | SD 1.3.2 ii | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ Telco will be responsible for Pre-ordering the ILL in accordance with O&MM and PS.” |
22. | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | SD 1.3.2 iii | Verwijderen van dit artikel. Tekst artikel: “ Telco will be responsible for signing of the Collocation Agreement with Carrier Services in accordance with O&MM and PS .” |
23. | Interconnectielocaties – CP en EVKC [1] Locaties van het POC [2] | SD 1.5.1 SD 1.5.2 | Toevoegen dat de dienst ook beschikbaar is op [1] de EVKC’s waar interconnectie voor telefonie mogelijk is. [2] locaties van de afnemer (bij Telco site interconnect). |
Technical Manual (Annex 2) | |||
24. | Capaciteiten en netvlakken | Gehele TM | Voeg overal waar staat ‘64kbit/s’ toe ‘nx64kbit/s.’ |
25. | Interfaces – gestructureerde 2 Mbit/s koppeling | TM 2.1.1.1 | De koppeling van POC-interfaces aan het local access mechanism dient te worden verwijderd. Dit betekent dat de thans als N/A ingevulde tabelcellen voor Copper en VC12, VC3 en VC4 dienen te worden ingevuld conform de cellen in de rij daaronder. De tabelcellen voor Interfaces en VC12, VC3 en VC4 dienen te worden uitgebreid met de snelheden 622Mbit/s en 2500Mbit/s. |
26. | Interfaces | TM 2.2.1.2 | Dit artikel dient te worden uitgebreid met de optie om deze betreffende ILL-typen op glasniveau (155, 622 en 2500 Mbit/s) over te dragen op een Optical Distribution Frame (ODF). |
27. | Interfaces | TM 2.3.1.2 | Toevoegen van de ITU-T Recommendation G.703 als optie, indien deze ook in het retail-aanbod wordt geleverd. Motivatie van het college: Indien de interface ook aan retail-partijen wordt aangeboden, vereist het non-discriminatiebeginsel dat deze interface ook in het ILL-aanbod wordt opgenomen. |
28. | Kwaliteitsgaranties - beschikbaarheid | TM 4.2.1.3 | Wijzigen availability van niet-gestructureerde 2 Mbit/s van ‘>99,2%’ in ‘>99,9%’ |
Operations & Maintenance Manual (Annex 3) | |||
29. | Forecasting | O&MM 3.2.1.1 | Verwijderen ‘Intake Orderplanning’ en ‘Orderplanning’ uit de tabel. |
30. | Gebruiksrestricties | O&MM 4.1.2 i | Verwijderen van ‘and on Interconnecting Leased Line Service offer ’. Motivatie van het college: KPN heeft geen recht om te weten wat de Xxxxx met de ILL gaat doen. Daarnaast is Interconnecting Leased Line Service een niet gedefinieerd begrip. |
31. | Forecasting | O&MM 4.2.1.6 O&MM 4.2.1.7 O&MM 4.2.1.8 O&MM 4.2.1.9 | Verwijderen artikelen. |
32. | Forecasting | O&MM 5.1 | Verwijderen artikelen. |
33. | Forecasting | O&MM 5.2.1.1 O&MM 5.2.1.5 | Verwijderen artikelen. |
34. | Forecasting | O&MM 5.3 O&MM 5.4 | Verwijderen artikelen. |
35. | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | O&MM 6.4.1.1 i | Verwijderen artikel. |
36. | Forecasting | O&MM 6.4.1.2 O&MM 6.4.1.6 | Verwijderen artikelen. |
37. | Interconnectielocaties Gebruiksrestricties | O&MM 6.5.2.2 | Verwijderen artikel Motivatie: (1) Collocatie mag geen vereiste zijn. Een Tie-cable is alleen noodzakelijk bij koppeling op KPN locatie. (2) Een order voor van een eindgebruiker van de Telco (ILL End-to-End Services) mag geen vereiste zijn. Immers, gebruiksrestricties zijn niet toegestaan. |
38. | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | O&MM 6.5.2.3 | Verwijder tekst: “ The delivery time of Collocation for ILL is not specified and determined on a case by case basis.” Motivatie: De levertijd van collocatie dient geregeld te worden in de RA voor collocatie. Het afwijken van de daar opgenomen bepaling is in strijd met het non-discriminatie beginsel. |
39. | Bestel- en leveringsprocedure - motivatie | O&MM 6.5.2.4 | Verwijderen artikel. Tekst artikel: “[1] The Supply Time of an Initial Order depend on the maximum Supply Time of the three elements, [2] increased with one week due to overall testing ” Motivatie: |
[1] deze bepaling is overbodig. [2] toevoegen van 1 week levertijd voor testen maakt de procedure en kwaliteitsparameters intransparant en daarmee interconnectie niet- efficiënt. | |||
40. | Interfaces – zie motivatie | O&MM 6.5.2.6 | Verwijderen artikel. Tekst artikel: “ The four fibre-pairs in the Tie Cable are per pair specified in the order and separately prepared for: i) a VC4 (155Mbit/s), or ii) VC3 (34Mbit/s) and VC-12 (2Mbit/s) services, or iii) 64kbit/s and 1984kbit/s services, or iv) 2048kbit/s services .” Motivatie van het college: Dit artikel koppelt fibre-pairs (vezelparen) aan bepaalde typen ILL’s. Hierdoor kunnen de vezelparen minder efficiënt worden gevuld en wordt op inefficiënte wijze geinterconnecteerd. |
41. | Bestel- en leveringsprocedure – zie motivatie | O&MM 6.5.3.2 | Verwijderen artikel. Motivatie: De vulling van een bestaande Tie cable is niet relevant bij het bestellen van nieuwe Tie cable. Het Telco betaalt voor Tie cables en heeft daardoor zelf een belang bij een zo groot mogelijke vullingsgraad. Indien een Telco een nieuwe Tie cable bestelt bij een lagere vullingsgraad dan 75% dan zal hij daar een goede reden voor hebben, zoals bijvoorbeeld een verwachte grote bestelling van ILL’s in de nabije toekomst. In dat laatste geval moeten Xxxxx’x op voorhand de noodzakelijke Tie cable capaciteit kunnen inkopen. Het stellen van eisen aan de vullingsgraad van bestaande Tie cables is daarom onnodig betuttelend en in strijd met het beginsel van efficiënte interconnectie. |
42. | Gebruiksrestricties | O&MM 6.5.3.3 | Verwijderen artikel. |
43. | Tekstueel | O&MM 6.5.3.5 | Vervang Supply Times door Delivery Time. |
44. | Interconnectielocaties - collocatieverplichting | O&MM 6.5.4.3 O&MM 6.5.4.4 | Verwijderen van de restrictie voor collocatie. |
45. | Tekstueel | O&MM 6.6.1.2 i | Overbodige verwijzing. |
46. | Forecasting | O&MM 6.6.1.2 iii | Verwijderen artikel. |
47. | Gebruiksrestricties | O&MM 6.6.1.2 v | Verwijderen artikel. |
48. | Tekstueel | O&MM 6.6.1.3 | Combined Orders is een niet-gedefinieerd begrip. |
49. | Tekstueel | O&MM 7.3.1.2 | Sterke overlap met O&MM artikel 6.4.1.7, samenvoegen lijkt logisch. |
50. | Bestel- en leveringsprocedure | O&MM 6, O&MM 7 | Toevoegen van de in hoofdstuk 8 (Nieuwe bestel- en leverprocedure) opgenomen procedure en begrippen in deze hoofdstukken. |
51. | Bestel- en leveringsprocedure | O7MM 6.6.2.4 | Dit artikel dient herschreven te worden rekening houdend met hoofdstuk 8 (Nieuwe bestel- en leverprocedure) van dit oordeel. |
52. | Tekstueel | O&MM 6.6.2.5 | Dit artikel hoort bij hoofdstuk 7 daar de leveringsprocedure ( Procurement) betreft en niet de bestelling ( Ordering). Artikel verplaatsen naar hoofdstuk 7 en Delivery Time vervangen door Committed Delivery Date (CDD). |
53. | Rapportage | O&MM nieuw hoofdstuk | Toevoegen van een hoofdstuk met Performance Reports conform beschrijving in hoofdstuk 9 van dit oordeel. |
Definitions (Annex 5) | |||
54. | Tekstueel | D algemeen | Verwijder de koptekst “ KPN Confidential” |
55. | Tekstueel | D algemeen | Toevoegen ontbrekende definities (dit zijn begrippen die wel in de tekst voorkomen als gedefinieerd begrip, maar niet zijn gedefinieerd in annex 5): (1) Fault Resolution Time (O&MM 8.2.3.2) (2) Preliminary Discussion (O&MM 3.1.1.2) (3) Parties (O&MM 3.1.1.1) |
56. | Forecasting | D | Verwijderen van definities met betrekking tot forecasting: (1) Delivery Quarter (2) Forecast (4) Initial Order (5) Orderplanning (6) Pre-order |
57. | Bestel- en leveringsprocedure | D - | Verwijder de definitie van Supply Time. Voeg toe de in hoofdstuk 8 ‘Nieuwe bestel- en leverprocedure’ genoemde begrippen. |
58. | Gebruiksrestricties | D - | Verwijder in alle betreffende definities de verwijzingen naar End User in een verwijzing naar User. Een User kan zijn iedere gebruiker van een ILL. |
59. | Gebruiksrestricties | Verwijder tweede zin in de definities van: Interconnecting Leased Line Interconnecterende Vaste Verbinding Tekst tweede zin: “De Interconnecterende Vaste Verbinding is een onderdeel van een end-to-end vaste verbinding die door <TELCO> wordt geleverd aan de Eindgebruiker.” | |
60. | Tekstueel | D algemeen | Vervang het niet gedefinieerde begrip ‘ Service Terminating Unit ’ door ‘Subscriber Terminating Unit ’. |
Tariff Schedule (Annex 6) | |||
61. | Tariefstructuur | TS - | Ontbundelen van de tarieven in tariefelementen conform de in dit oordeel gegeven structuur. |
62. | Nieuwe tarieven | TS - | Opnemen van nieuwe tarieven die in het eerste voorstel van KPN nog niet waren opgenomen. |
63. | Migratietarieven | TS - | Opnemen van eenmalige migratietarieven. |
Parameter Schedule (Annex 7) | |||
64. | Kwaliteitsgaranties | PS 1.4.1 | Vervangen van de tabel door retail-boeteregeling voor storingsduur. Zie Tabel 9. |
65. | Bestel- en leverprocedure | PS - | Toevoegen van de normen voor prestatie-indicatoren. |
66. | Forecasting | PS 2.1.1. | Verwijderen van dit artikel. |
67. | Zie motivatie | PS 3 | Toevoegen lijst van Local Entry Points (LEP’s) en Cluster Points (CP’s). Tevens dient duidelijk te zijn: (1) aan welke CP een LEP is gekoppeld, |
(2) welk gebied door een LEP wordt bediend (LEP service area). Motivatie van het college: deze lijst is niet vertrouwelijk. In het referentie aanbod voor telefonie is ook een lijst met RAP’s en LAP’s opgenomen. | |||
Orderformulieren | |||
68. | Tekstueel | Indien op de order formulieren begrippen voorkomen die ook in het contract voorkomen, dan dient voor de duidelijkheid in ieder geval het contractuele begrip te worden genoemd. Voorbeeld: bij ‘gewenste ingangsdatum’ dient te worden aangegeven dat het gaat om de Requested Delivery Date. | |
Version Control Document | |||
69. | Tekstueel | VCD | Toevoegen van een Version Control Document Motivatie van het college: dit document ontbreekt thans geheel. |
12 Afkortingen en begrippen
Afkortingen
afkorting omschrijving
AMM Aanmerkelijke macht op de markt
BOHT Besluit ONP Huurlijnen en Telefonie
EVKC EersteOrde VerkeersCentrale
ILL Interconnecting Leased Line : interconnecterende huurlijn
IP Internet Protocol
kbit/s Kilo bit per seconde (Kilo = duizend)
LAP Local Access Point (locatie waar op lokaal niveau kan worden geinterconnecteerd)
Mbit/s Megabit per seconde (Mega = miljoen)
< 2Mbit/s of <2Mb Kleiner dan 2 Mbit/s
2 Mbit/s of 2Mb 2 Mbit/ s
> 2Mbit/s of >2Mb Groter dan 2 Mbit/s
NAP National Access Point (locatie waar op nationaal niveau kan worden geinterconnecteerd)
OLO Other Licensed Operator, aanbieder niet zijnde KPN
PVC Permanent Virtual Circuit, ofwel een huurlijn met flexibele capaciteit (andere markten bevatten huurlijnen met een vaste capaciteit).
Voorbeelden van standaarden waarmee PVC kunnen worden geleverd, zijn: Asynchronous Transfer Mode (ATM), frame relay en X.25.
De FlexiStream (ATM) dienst is een voorbeeld van een PVC dienst.
POC Point of Connection : de punt waar het netwerk (c.q. de huurlijn) van KPN en de interconnectie vragende aanbieder worden gekoppeld.
RIA Referentie Interconnectie Aanbieding
RAP Regional Access Point (locatie waar op regionaal niveau kan worden geinterconnecteerd)
Tw Telecommunicatiewet
Begrippen
begrip uitleg
AMM 2000-aanwijzing OPTA/ EGM/ 2000/ 202723, AMM-aanwijzing huurlijnen artikel 6.4, 15 november 2000 en OPTA/ EGM/ 2000/ 20274 en aanwijzing huurlijnen artikel 7.2, datum
15 november 2000
AMM 2001-aanwijzing OPTA/EGM/2002/200667, AMM-aanwijzing huurlijnen artikel 7.2, datum 27 maart 2002
Capaciteit Eigenschap van een huurlijn, die aangeeft de hoeveelheid data ofwel bits per seconde over de huurlijn kan worden getransporteerd. Ook wel de bandbreedte van de huurlijn genoemd.
Cross connect Apparaat met als functie het verbinden van de verschillende 64kbit/ s kanalen binnen 2Mbit/ s verbindingen.
Downstream (markt of dienst)
Markt of dienst die zich dichter bij de eindgebruiker bevindt. Een downstream- dienst gebruikt upstream-diensten als een halffabrikaat.
Upstream-markt Markt of dienst die zich verder van de eindgebruiker bevindt. Een upstream- dienst vormt het halffabrikaat van voor downstream-diensten.
Het college Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Huurlijn De wettelijke definitie van huurlijn is gegeven in artikel 1.1, onder i, van de Tw: “Aan het publiek ter beschikking stellen van transparante transmissiecapaciteit tussen twee netwerkaansluitpunten van een telecommunicatienetwerk, zonder routeringsfuncties waarover gebruikers kunnen beschikken als onderdeel van de geleverde huurlijn.”
Toerekeningssysteem Systeem voor de toerekening van kosten, opbrengsten en activa
13 Referentiedocumenten
Organisatie Titel Uitgifte datum
Europese Commissie Commission Recommendation, ‘On Leased lines interconnection pricing in a liberalised telecommunications market’ , C(1999)3863
24 november 1999
Europese Commissie Seventh Report on the Implementation of the Telecommunications Regulatory Package, COM(2001) 706
26 november 2001
OPTA OPTA/EGM/2000/202723, AMM-aanwijzing huurlijnen artikel 6.4 (AMM 2000-aanwijzing)
15 november 2000
OPTA OPTA/EGM/2000/202724 AMM-aanwijzing huurlijnen artikel 7.2 15 november 2000
OPTA OPTA/EGM/2002/200667, AMM-aanwijzing huurlijnen artikel 7.2 (AMM 2001-aanwijzing)
27 maart 2002
OPTA OPTA/IBT/2002/2000027, consultatiedocument interconnecterende huurlijnen 24 januari 2002
OFTEL National Leased Lines (xxx.xxxxx.xxx.xx) november 1999 OFTEL National Leased Lines: Effective competition review and policy options augustus 2000 OFTEL National Leased Lines – Statement and draft Direction december 2000
OFTEL Direction under Condition 45.2 maart 2001
OFTEL Consultation on a draft Direction to resolve a dispute with regards of the provision of Partial Private Circuits
december 2001
OECD Building infrastructure capacity for electronic commerce – leased line developments and pricing’, DSTI/ICCP/TISP(99)4/FINAL ( xxx.xxxx.xxx)
augustus 1999
Verdonck, Klooster & Associates B.V. and de Yankee Group Europe
Telecommunications infrastructure and services in the Netherlands
7 december 2000
Yankee Group ‘Leased Lines in Europe: Too Little, Too Late? ’, (xxx.xxxxx.xxx – onder
Highlights, The Broadband Bottleneck ).
augustus 2001
KPN ILL-RO-concept De meest recente versie (0.4) van het reference offer is te vinden op: xxx.xxx-xxxxxxx.xx – onder Standard documents – Interconnecting Leased Lines Service.
23 november 2001