Interim betalingsovereenkomst versterken
Interim betalingsovereenkomst versterken
1. De Staat der Nederlanden, hierna te noemen ‘de Staat’, vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, hierna te noemen ‘de Minister’;
en
2. De besloten vennootschap Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V., hierna te noemen ‘NAM’,
vertegenwoordigd door de heren X. Xxxxx en M.J.G.M. Jurgens;
De Staat en NAM worden hierna ieder ook aangeduid als ‘Partij’ en gezamenlijk als ‘Partijen’.
Overwegingen:
Partijen, overwegende dat:
a. De Staat, Shell Nederland B.V. en ExxonMobil Holding Company Holland LLC op 25 juni 2018 een Akkoord op hoofdlijnen (het ‘Akkoord’) hebben gesloten, waarin blijkens artikel 1.1 van dat Akkoord afspraken zijn gemaakt over, onder meer, de versterkingsopgave en de financiering daarvan;
b. In artikel 5.5 van het Akkoord is bepaald dat de Minister beoogt, vooruitlopend op de oprichting van een onafhankelijke publiekrechtelijke entiteit (het ‘Fonds’) die op exclusieve basis wordt belast met de uitvoering van de versterkingsopgave, daarvan een publieke taak te maken, en voornemens is vast te leggen dat hierdoor de zorgplicht als bedoeld in artikel 33 van de Mijnbouwwet voor zover het betreft de winning van gas uit het Groningenveld niet langer berust bij NAM;
c. De Minister daaraan mede invulling heeft gegeven door middel van de thans (nog niet volledig in werking getreden) in het Staatsblad gepubliceerde Wet van 17 oktober 2018 tot wijziging van de Gaswet en van de Mijnbouwwet betreffende het minimaliseren van de gaswinning uit het Groningenveld (Staatsblad 2018, 371, hierna de ‘Wetswijziging’);
d. Op grond van deze Wetswijziging de verplichting om (versterkings-)maatregelen te treffen om te voorkomen dat als gevolg van de gaswinning uit het Groningerveld schade wordt veroorzaakt niet langer bij NAM ligt maar bij de Minister komt te liggen;
e. In artikel 5.7 van het Akkoord is bepaald dat “NAM alle uitgaven vergoedt die door het Fonds worden gedaan voor de uitvoering van de versterkingsopgave voor zover die uitgaven betrekking hebben op het verbeteren van de veiligheid op basis van feitelijke inspecties volgens de geldende norm voor individueel risico ten gevolge van bodembewegingen, welke norm regelmatig geactualiseerd wordt op basis van nieuwe bouwkundige en seismische inzichten en de laatste inzichten over toekomstige gaswinning.”;
f. De Mijnraad in zijn advies aan de Minister van 2 juli 2018 (het ‘Advies’) adviseert prioriteit te geven aan (bestaande) gebouwen die het verst verwijderd zijn van de veiligheidsnorm en dus het meest onveilig zijn;
g. De Mijnraad de Minister tevens adviseert dat voor de uitvoering van versterking van gebouwen in de batch 1588 gegeven gedane toezeggingen en gewekte verwachtingen bij bewoners/eigenaars, maatregelen kunnen worden genomen volgens de NPR:9998:2015;
h. Uit het Advies aan de Minister blijkt dat veiligheid en snelheid voorop dienen te staan, doch dat tevens gedane toezeggingen en gewekte verwachtingen niet eenzijdig ongedaan moeten worden gemaakt en in dialoog met bewoners/eigenaars dienen te worden besproken;
i. De Minister daarom in zijn Kamerbrief van 5 oktober 2018 over de versterkingsaanpak (hierna: ‘de Kamerbrief’) heeft geconcludeerd dat prioritering, snelheid, praktische uitvoerbaarheid en adequate normering bepalend zijn voor het welslagen van de versterkingsopgave;
j. De Minister in dezelfde Kamerbrief ook heeft aangegeven dat de geldende veiligheidsnorm ongewijzigd blijft op een jaarlijkse kans op overlijden als gevolg van bodembeweging door gaswinning van maximaal 1:100.000, bepaald volgens verwachtingswaarde (hierna: ‘de veiligheidsnorm’);
k. De Minister, op basis van het Advies, in zijn veiligheidsbeleid, gebouwen zal prioriteren op volgorde van de mate waarin modelmatig verwacht wordt dat een gebouw niet aan de veiligheidsnorm voldoet;
l. De Minister een gevalideerd beoordelingskader zal aanwijzen voor de beoordeling of een individuele woning voldoet aan de veiligheidsnorm waarbij hij zich steeds zal baseren op de meest actuele bouwkundige en seismische inzichten;
m. Er echter voor de Minister overeenkomstig het Advies, rekening houdend met gewekte verwachtingen en veiligheidsbeleving, aanleiding kan zijn om, binnen grenzen van voldoende veiligheid, een afwijkende prioritering of beoordelingskader toe te passen voor gebouwen die reeds betrokken zijn in het versterkingsproces;
n. Partijen op zo kort mogelijke termijn afspraken willen maken over de financiering van de versterkingsopgave totdat het Fonds operationeel is, voor zover het kosten betreft die volgens de nieuwe versterkingsaanpak van de Minister betrekking hebben op het verbeteren van de veiligheid, waarbij de noodzakelijke snelheid om deze veiligheid te bereiken, wordt betrokken;
o. Partijen met deze afspraken een situatie willen bereiken waarbij NAM op afstand staat van de uitvoering van de versterkingsopgave en de verplichting heeft om de kosten te dragen voor de maatregelen op het gebied van versterken die naar het oordeel van de Minister nodig zijn voor veiligheid op basis van de norm en beoordelingsmethodiek die door de Minister worden bepaald.
Hebben het volgende afgesproken:
Artikel 1 Reikwijdte overeenkomst
1. Deze overeenkomst heeft betrekking op de financiële draagplicht van NAM voor kosten die samenhangen met de uitvoering van de door de Minister op basis van het Advies te bepalen versterkingsaanpak voor bestaande gebouwen, waarin veiligheid voorop staat.
2. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van artikel 52g, derde lid, van de Mijnbouwwet berust bij de Minister de verantwoordelijkheid voor beleidsmatige en operationele keuzes met betrekking tot de versterkingsopgave.
3. Deze overeenkomst strekt tot overbrugging van de periode totdat de versterkingsopgave op grond van een wettelijke regeling voor versterken is ondergebracht bij het Fonds.
4. NAM zal het CVW opdracht geven om uitvoering te geven aan de versterkingsopgave op de wijze die de Minister voorschrijft zolang de Minister hier niet zelf een uitvoeringsorganisatie voor ter beschikking heeft. NAM stelt hiervoor aan het CVW voldoende mogelijkheden en middelen ter beschikking. De Minister neemt zo spoedig mogelijk de aansturing en waar mogelijk uitvoering van de versterkingsopgave over.
5. De Minister zal aan NAM en/of CVW geen instructies geven die redelijkerwijs niet uitvoerbaar zijn.
6. In deze overeenkomst wordt onder het CVW tevens verstaan een andere partij waarmee NAM afspraken maakt om uitvoering te geven aan de versterkingsopgave op de wijze die de Minister voorschrijft.
Artikel 2 Vaststellen of gebouwen voldoen aan de veiligheidsnorm
1. De Minister bepaalt een methodiek om vast te stellen welke gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen. Deze methodiek bestaat uit een wijze om de prioriteit te bepalen en een beoordelingskader om te bepalen of een gebouw aan de veiligheidsnorm voldoet.
2. De Minister heeft bepaald dat de methodiek in lijn zal zijn met het Advies, inclusief daarin genoemde prioritering, en zal uitgaan van de laatste bouwkundige en seismische inzichten en de laatste inzichten over toekomstige gaswinning. De Minister betrekt in de methodiek veiligheidsgerelateerde maatregelen die bijdragen aan de snelheid waarmee een veilige situatie wordt bereikt. De methodiek zal regelmatig worden geactualiseerd.
3. De Minister kan voor gebouwen die bij ondertekening van deze overeenkomst naar zijn oordeel reeds betrokken waren in het versterkingsproces, een methodiek bepalen waarin een afwijkende prioritering wordt gehanteerd of waarbij niet de laatste bouwkundige en seismische inzichten zijn verwerkt als dit naar zijn oordeel redelijk is gelet op overweging m bij deze overeenkomst.
4. Ten dienste van de transparantie van de besluitvorming informeert de Minister NAM als toepassing wordt gegeven aan het derde lid, conform de werkwijze die wordt uitgewerkt op grond van artikel 6 lid 3.
Artikel 3 Betalingsverplichting NAM voor versterking gebouwen
1. NAM draagt de werkelijke kosten voor de versterkingsopgave, bestaande uit:
a. De beoordeling of gebouwen aan de veiligheidsnorm voldoen, conform de methodiek bedoeld in artikel 2, lid 1 of 3.
b. Het treffen van maatregelen teneinde een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen conform de methodiek bedoeld in artikel 2, lid 1 of 3.
c. Alle kosten van het CVW die worden gemaakt ter uitvoering van de activiteiten genoemd in onderdeel a en b.
2. Maatregelen aan gebouwen die voldoen aan de veiligheidsnorm, beoordeeld conform de methodiek bedoeld in artikel 2, lid 1 of 3, worden niet door de NAM gedragen.
Artikel 4 Maatwerkafspraak betalingsplicht NAM voor Batch 1.467
In afwijking van artikel 3 draagt NAM voor de gebouwen van batch 1.467 en de gebouwen daaraan voorafgaand de werkelijke kosten voor maatregelen die nodig zijn om een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen overeenkomstig de reeds uitgebrachte versterkingsadviezen op basis van de NPR:9998:2015, of voor eenvoudiger versterkingsmaatregelen als daar in overleg tussen de Minister en de bewoner/eigenaar voor wordt gekozen.
Artikel 5 Maatwerkafspraak betalingsplicht NAM voor Batch 1.588
In afwijking van artikel 3 draagt NAM voor de gebouwen van batch 1.588 die niet aan de veiligheidsnorm voldoen of die in de door SodM geformuleerde onzekerheidsmarge vallen, de werkelijke kosten voor maatregelen die nodig zijn een gebouw aan de veiligheidsnorm te laten voldoen overeenkomstig de reeds uitgebrachte versterkingsadviezen op basis van de NPR:9998:2015, of voor eenvoudiger versterkingsmaatregelen als daarin overleg tussen de Minister en de bewoner/eigenaar voor wordt gekozen.
Artikel 6 Informatieverstrekking en wijze van betaling
1. NAM zal de Minister alle informatie (doen) verstrekken die hij nodig heeft voor uitvoering van de afspraken in deze overeenkomst, voor zover CVW of NAM hierover beschikken.
2. De Staat zal aan NAM alle informatie verstrekken met betrekking tot uitvoering van de afspraken in deze overeenkomst die voor NAM noodzakelijk is om haar positie in rechte te verdedigen, of die NAM nodig heeft om aan haar financiële rapportageverplichtingen te voldoen.
3. Partijen maken bij aparte overeenkomst afspraken over:
a. de verstrekking van informatie door de Staat aan NAM over de uitvoering, voortgang en kosten(inschattingen) van de uitvoering van de versterking;
b. de wijze van betaling door NAM van de kosten die ingevolge deze overeenkomst voor rekening komen van NAM;
c. het delen van informatie en de wijze van verificatie van de kosten die voor rekening van NAM komen.
Partijen hebben de intentie om deze afspraken binnen zes maanden na inwerkingtreding van deze overeenkomst te maken.
Artikel 7 Ingangsdatum, duur en einde van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de datum dat die door beide Partijen ondertekend is.
2. Behoudens toepassing van artikel 7 lid 4 loopt deze overeenkomst tot 31 december 2019.
3. De Minister zal zich naar beste vermogen inspannen om vóór 1 januari 2020 een uitvoeringsorganisatie op te zetten die de versterkingswerkzaamheden overneemt die door het CVW namens NAM worden uitgevoerd.
4. NAM verleent aan de Minister de optie om deze overeenkomst twee maal met maximaal 0,5 jaar (dus tot uiterlijk 31 december 2020) te verlengen. De optie dient uiterlijk een half jaar voor het verlopen van deze overeenkomst schriftelijk te worden ingeroepen bij NAM, waarbij de Minister tevens een openbare kennisgeving doet van het inroepen van deze optie. De Minister vermeldt daarbij de duur van de periode waarmee de overeenkomst wordt verlengd.
5. Bij de totstandkoming van een uitvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 7 lid 3, zullen Partijen tijdig in goed overleg bezien of aanpassing dan wel voortijdige beëindiging van deze overeenkomst, gegeven de rechtsfiguur van de desbetreffende uitvoeringsorganisatie en de daarop van toepassing zijnde wet- en regelgeving, nodig is. De totstandkoming van een uitvoeringsorganisatie, bedoeld in lid 2, laat de omvang van de financiële draagplicht van NAM die voortvloeit uit deze overeenkomst onverlet. Bij aanpassing of beëindiging van deze overeenkomst maken Partijen in ieder geval nadere afspraken over de afwikkeling van de reeds in uitvoering zijnde versterking.
6. Xxxxxxx van gewijzigde omstandigheden, waardoor deze overeenkomst niet langer recht doet aan hetgeen Partijen hiermee hebben beoogd, zullen Partijen te goeder trouw in overleg treden hoe in het kader daarvan met de in deze overeenkomst vervatte afspraken moet worden omgegaan en zich naar beste vermogen inspannen om die afspraken zo nodig aan te passen.
Artikel 8 Toepasselijk recht en geschillenbeslechting
1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
2. Alle geschillen tussen Partijen welke mochten ontstaan naar aanleiding van deze overeenkomst zullen uitsluitend worden verwezen naar, en beslecht worden door, arbitrage volgens het arbitragereglement van het Nederlands Arbitrage Instituut (‘NAI-Reglement’). Het arbitragetribunaal zal uit drie arbiters bestaan. De plaats van arbitrage is ’s-Gravenhage. Het arbitragetribunaal zal oordelen op basis van de regelen des rechts. Deze arbitrageclausule zal de arbitrageclausule in enige bestaande overeenkomst niet vervangen of terzijde stellen. De arbitrage wordt gevoerd in het Nederlands. Partijen komen overeen dat het vonnis openbaar kan worden gemaakt behoudens informatie die door een Partij als bedrijfsvertrouwelijk wordt beschouwd.
3. Alvorens arbitrage te starten zoals genoemd in het vorige lid, zullen Partijen te goeder trouw met elkaar in overleg treden om te bespreken welk geschil is ontstaan en of dit kan worden opgelost.
Artikel 9 Verhouding tussen overeenkomst en bestaande afspraken
1. Waar deze overeenkomst met betrekking tot versterking afwijkt van de Samenwerkingsafspraken NCG-NAM-EZK, geldt deze overeenkomst in plaats van deze Samenwerkingsafspraken.
2. Partijen zullen nader overleggen of en zo ja hoe de Samenwerkingsafspraken actualisering behoeven, rekening houdend met onder meer het bepaalde in het Akkoord.
Artikel 10 Nadere afspraken uitvoering
Partijen maken, rekening houdend met het bepaalde in de artikelen 5.5 en 5.10 van het Akkoord, op korte termijn nadere afspraken over de operationele aansturing met NAM op afstand van de versterkingsoperatie en de administratieve afhandeling van de keuzes die de Minister heeft gemaakt over de uitvoering van de versterkingsoperatie, vooruitlopend op een wettelijke regeling daarover.
Artikel 11 BTW-positie NAM
De Staat zorgt ervoor dat deze overeenkomst geen wijziging brengt in de BTW-positie van NAM direct voorafgaand aan het sluiten van deze overeenkomst, in het bijzonder met betrekking tot het in vooraftrek kunnen brengen van BTW.
Artikel 12 Openbaarmaking
Deze overeenkomst wordt door de Minister openbaar gemaakt.
Aldus getekend:
De Staat der Nederlanden
Vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken en Klimaat, namens deze mevrouw
A.N. Wouters
De besloten vennootschap Nederlandse Aardoliemaatschappij B.V. Vertegenwoordigd door de xxxx X. Xxxxx en de heer M.J.G.M. Jurgens