Voorwaarden opleiden in regionaal samenwerkingsverband toewijzingsjaar 2025
Voorwaarden opleiden in regionaal samenwerkingsverband toewijzingsjaar 2025
Voor de toewijzing van 2025 heeft vLOGO op verzoek van TOP Opleidingsplaatsen de voorwaarden voor de samenstelling van een RSV herijkt en een zgn. toetssteen opgesteld waarin meer inhoudelijke afwegingen worden gemaakt. Deze toetssteen vervangt de voorwaarden die TOP Opleidingsplaatsen tot en met toewijzingsjaar 2024 voor de samenstelling van een RSV heeft gehanteerd.
Inhoudelijke voorwaarden voor de samenstelling van het regionaal samenwerkingsverband (RSV) - Toetssteen vLOGO
1. Een RSV bestaat uit ten minste vier instellingen, waarvan:
I. één erkende praktijkopleidingsinstelling (POI)1 voor de GZ-opleiding in combinatie met
II. in ieder geval één GGZ-POI én
III. ten minste twee andere partijen uit een of meer andere sectoren te weten:
o Gehandicaptenzorg
o Ouderenzorg
o Revalidatie
o Ziekenhuiszorg
o Forensische zorg
o Jeugdzorg
o Verslavingszorg
o Vrijgevestigde praktijken
Hiermee wordt uitgedrukt dat minimaal één deelnemer aan het RSV zelfstandig erkend is én de andere deelnemers in de RSV zelfstandig erkend of erkend als partij in de samenwerking d.w.z. verplicht zijn tot samenwerken indien bij de organisatie (een deel van) de gz-opleiding zal worden ingevuld.
2. Een RSV heeft een samenwerkingsovereenkomst2 met een door VWS erkende Opleidingsinstelling waarin op bestuurlijk én op uitvoerend niveau wordt geparticipeerd door kennisinstellingen. Dit principe brengt de voor kwaliteit cruciale verbinding van wetenschap, onderzoek en de opleiding tot uitdrukking.
3. Binnen het RSV worden opleidingsroutes ontworpen die voldoen aan de principes uit de notitie ‘Breedheid
GZ-opleiding’ van het programma APV met de volgende te onderscheiden zorgcontexten:
o GGZ
o Gehandicaptenzorg
o Ouderenzorg
o Revalidatie
o Ziekenhuiszorg
o Forensische zorg
o Jeugdzorg
o Verslavingszorg
o Anderszins (te bepalen door de hoofdopleiders)
1 POI = Praktijkopleidingsinstelling, gedefinieerd als een zelfstandig, d.w.z. buiten een samenwerkingsverband, erkende organisatie voor de opleiding van gezondheidszorgpsycholoog.
2 In de feitelijke uitvoering van deze regel volstaat dat de regie-voerende POI een samenwerkingsovereenkomst heeft met een erkende OI zoals omschreven, niet het RSV als geheel. Deelnemende POI’en aan het RSV hebben in ieder geval onderling wel een bestuurlijke overeenkomst. Noot van TOP Opleidingsplaatsen: Subsidie kan alleen worden toegekend aan POI’en die individueel een samenwerkingsovereenkomst hebben met een erkende OI.
A. Bij voorkeur worden alle, maar minimaal de helft van de in het RSV ingebrachte opleidingsplaatsen3 ingevuld binnen twee verschillende praktijkopleidingsinstellingen. Op deze wijze doen opleidelingen ook breed ervaring op in verschillende organisatorische contexten en culturen, zoals bedoeld in de notitie ‘Breedheid gz-opleiding’ van het programma APV.
B. Bij RSV’en waaraan een GGZ-instelling deelneemt met meerdere zorgcontexten, kan de hoofdopleider voor maximaal de helft van de in het RSV ingebrachte opleidingsplaatsen instemmen met complementaire opleidingsroutes binnen dezelfde praktijkopleidingsinstelling. De hoofdopleider beoordeelt welke zorgcontexten in de GGZ-instelling aanwezig zijn.
4. Toetsingsprocedure
Voor 15 februari 2024 moet een RSV zijn aangemeld voor toetsing bij de betrokken opleidingsinstelling. Uiterlijk 15 maart 2024 is bekend welke RSV’en voldoen aan de toets. Het RSV berust op een bestuurlijke overeenkomst, waarin is bepaald hoe het gezamenlijk opleiden wordt vormgegeven, hoe de werving en selectie (gezamenlijk) wordt aangepakt, welke praktijkopleidingsinstelling de rol van regiehouder/aanspreekpunt op zich neemt, hoe het werkgeverschap is vormgeven en hoe de kosten en opbrengsten worden verdeeld. Verdere details over de toetsingsprocedure worden door de
opleidingsinstellingen verstrekt. Het Informatie- en stappenplan toetssteen RSV van de Implementatiegroep vLOGO vindt u op de website van TOP Opleidingsplaatsen.
De voorwaarden voor de toekenning van bonusplaatsen zijn bepaald door TOP Opleidingsplaatsen. De volgende voorwaarden zijn van toepassing:
1. Alleen RSV’en die hebben voldaan aan de toets én zich op tijd (uiterlijk 15 februari 2024) hebben aangemeld
bij TOP Opleidingsplaatsen, worden opgenomen in de toewijzingsprocedure voor bonusplaatsen.
2. RSV’en waarvan de deelnemers gezamenlijk minimaal een toewijzing van 8 opleidingsplaatsen hebben in het concept toewijzingsvoorstel, komen in aanmerking voor bonusplaatsen.
- A. RSV’en waaraan ten minste één instelling deelneemt die gespecialiseerde geïntegreerde GGZ (SGGZ- ambulante en klinische zorg) levert en beschikt over een geldig kwaliteitsstatuut sectie III (Instellingen), krijgen allereerst een bonusplaats. Dit geeft de regiehouder apart aan op het aanmeldingsformulier. Deze bonusplaats telt niet mee als toegewezen plaats voor de verdere verdeling onder 2.B.
- B. Vervolgens ontvangen de RSV’en afhankelijk van de resterende reserve maximaal 20% bonusplaatsen
over de gezamenlijke inbreng van toegewezen plaatsen in het RSV.
De bonusplaatsen worden in onderling overleg binnen de RSV’en verdeeld.
3. Na ontvangst van het concept toewijzingsvoorstel dient de regiehouder het formulier In- en doorstroom samenwerkingsverband uiterlijk 24 mei 2024 ingevuld te retourneren aan TOP Opleidingsplaatsen. Met dit formulier maakt de regiehouder van het samenwerkingsverband kenbaar bij welke POI’en de opleidingstrajecten starten en bij welke de trajecten worden vervolgd en aan welke deelnemende POI’en de bonusplekken worden toegekend. Deze verdeling wordt daarna door TOP Opleidingsplaatsen overgenomen in het concept definitief toewijzingsvoorstel.
4. Het is niet mogelijk voor deelnemende praktijkopleidingsinstellingen om toegewezen opleidingsplaatsen die zijn ingebracht in het samenwerkingsverband terug te trekken.
5. Een regiehouder van een RSV dient zelf ook plaatsen in het RSV in te brengen.
3Een POI heeft regie over hoeveel opleidingsplaatsen worden ingebracht in het RSV.
Aandachtspunten
Belangrijk is dat het samenwerkingsverband de volgende zaken in acht neemt bij het opstellen van de samenwerking:
- De praktijkopleidingsinstellingen wijzen een gezamenlijke regiehouder aan voor het samenwerkingsverband.
- Het samenwerkingsband komt overeen wat de verantwoordelijkheden zijn van de betrokken praktijkopleidingsinstellingen en wie de verantwoordelijke contactpersoon is binnen de verschillende praktijkopleidingsinstellingen.
- De regiehouder xxxxx jaarlijks met het daarvoor bestemde formulier het samenwerkingsverband tijdig aan bij TOP Opleidingsplaatsen. Zie voor verdere instructies het document ‘Stappenplan opleiden in samenwerkingsverband’ op onze website.
- Hoofdopleiders en opleidingsinstellingen worden actief betrokken bij de te ontwikkelen opleidingsroutes.
- Het RSV ontwikkelt een gezamenlijke visie op opleiden en de beschikbare knowhow en infrastructuur wordt met alle deelnemers gedeeld (een opleidingsteam). De gezamenlijke visie wordt neergelegd in een opleidingsplan.
- De werving en selectie van PIOG’s wordt gezamenlijk opgepakt binnen het RSV.
- In het RSV worden afspraken gemaakt met betrekking tot de aansprakelijkheid als betrokken praktijkopleidingsinstellingen de gemaakte afspraken naar elkaar of naar derden niet nakomen. Daarnaast worden regels afgesproken met betrekking tot het in- en uitreden van praktijkopleidingsinstellingen. Dit alles in het kader van een procedure bij eventuele conflicten of andere onvoorziene omstandigheden.
- Het RSV ontwikkelt een gezamenlijke oplossing voor het werkgeversvraagstuk voor de PIOG’s. Het RSV stelt vast welke kosten gemaakt worden en welke verdeelsleutel gehanteerd wordt met het oog op een evenwichtig kosten- en opbrengstenmodel.
- De regiehouder is bereid mee te werken aan een of meer platformbijeenkomsten om de opgedane kennis met collega-regiehouders te delen.
- Ten behoeve van bovenstaande punten maakt het RSV gebruik van samenwerkings- c.q. detacheringsovereenkomsten.