OVEREENKOMST INZAKE POLITIEKE DIALOOG EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE ANDESGEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN
OVEREENKOMST INZAKE POLITIEKE DIALOOG EN SAMENWERKING TUSSEN DE EUROPESE GEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN, ENERZIJDS, EN DE ANDESGEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN
(BOLIVIA, COLOMBIA, ECUADOR, PERU EN VENEZUELA), ANDERZIJDS
HET KONINKRIJK BELGIË,
HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK,
HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,
DE ITALIAANSE REPUBLIEK,
HET GROOTHERTOGDOM LUXEMBURG, HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN, DE REPUBLIEK OOSTENRIJK,
DE PORTUGESE REPUBLIEK, DE REPUBLIEK FINLAND, HET KONINKRIJK ZWEDEN,
HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND,
Verdragsluitende partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Europese Unie, hierna „lidstaten” genoemd, en
DE EUROPESE GEMEENSCHAP
enerzijds, en DE ANDESGEMEENSCHAP EN HAAR LIDSTATEN,
DE REPUBLIEK BOLIVIA, DE REPUBLIEK COLOMBIA, DE REPUBLIEK ECUADOR, DE REPUBLIEK PERU,
DE BOLIVARIAANSE REPUBLIEK VENEZUELA,
anderzijds,
GELET op de traditionele historische en culturele banden tussen de partijen en de wens hun betrekkingen te intensiveren door voort te bouwen op de bestaande mechanismen waardoor deze betrekkingen worden geregeld;
OVERWEGENDE dat deze nieuwe overeenkomst inzake politieke dialoog en samenwerking een kwalitatieve stap vooruit is wat betreft de diepgang en de reikwijdte van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Andesgemeenschap, en nieuwe gebieden omvat die voor beide partijen van belang zijn;
BEVESTIGENDE hun eerbied voor de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en voor het internationaal humanitair recht;
WIJZENDE op hun gehechtheid aan de beginselen van de rechtsstaat en van goed bestuur;
OVERTUIGD van het belang van de bestrijding van illegale drugs en de daarmee samenhangende criminaliteit, op basis van de beginselen van gedeelde verantwoordelijkheid, volledigheid, evenwicht en multilateralisme;
ONDERSTREPENDE hun verbintenis om samen te werken aan het verwezenlijken van de doel- einden van armoedebestrijding, sociale rechtvaardigheid en cohesie, rechtvaardige en duurzame ontwikkeling, met inachtneming van de kwetsbaarheid voor natuurrampen, milieubehoud, milieu- bescherming en biologische diversiteit, versterking van de eerbiediging van de mensenrechten, de democratische instellingen en goed bestuur en geleidelijke integratie van de Andeslanden in de wereldeconomie;
BENADRUKKENDE het belang dat de partijen hechten aan de consolidering van de politieke dialoog over bilaterale, regionale en internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang en de mechanismen voor dialoog, zoals reeds genoemd in de gezamenlijke verklaring over de politieke dialoog tussen de Europese Unie en de Andesgemeenschap, ondertekend in Rome op 30 juni 1996;
WIJZENDE op de noodzaak van versterking van het samenwerkingsprogramma dat is ingesteld bij de Raamovereenkomst van 1993 inzake samenwerking tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Overeenkomst van Cartagena en de lidstaten daarvan, de Republiek Bolivia, de Republiek Xxxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxxxxx, xx Xxxxxxxxx Xxxx en de Bolivariaanse Republiek Venezuela, ondertekend in 1993, hierna de „Raamovereenkomst voor samenwerking van 1993” genoemd;
ERKENNENDE dat het proces van regionale integratie, liberalisering van de handel en hervorming van de economie in de Andesgemeenschap moet worden geïntensiveerd en dat de inspanningen op het gebied van conflictpreventie moeten worden versterkt teneinde een vredeszone in de Andes tot stand te brengen, overeenkomstig het Compromiso de Lima, Carta Andina para la paz y la seguridad, Limitación y control de los gastos destinados a la defensa externa (hierna: Overeenkomst van Lima, Andeshandvest voor vrede en veiligheid, Beperking en controle van de uitgaven voor externe defensie);
ZICH BEWUST van de noodzaak duurzame ontwikkeling in het Andesgebied te bevorderen door middel van een ontwikkelingspartnerschap met alle betrokkenen, waaronder de georganiseerde civiele samenleving en de particuliere sector, overeenkomstig de beginselen van de consensus van Monterrey en de verklaring van Johannesburg met het bijbehorende uitvoeringsplan;
OVERTUIGD van de noodzaak tot samenwerking met betrekking tot immigratie-, asiel- en vluchtelingenvraagstukken;
ONDERSTREPENDE de bereidheid samen te werken in internationale fora;
ZICH BEWUST van de noodzaak de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Andes- gemeenschap te consolideren, ter versterking van de mechanismen die hun relatie ondersteunen, zulks om het hoofd te kunnen bieden aan de nieuwe dynamiek van de internationale betrekkingen in een wereld waar alle spelers onderling afhankelijk zijn;
GELET OP het strategische partnerschap dat tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied in het kader van de topontmoeting van Rio in 1999 tot stand is gekomen en op de top van Madrid in 2002 is bevestigd; en
BEVESTIGEND in deze context dat uitwisseling moet worden bevorderd om de voorwaarden te scheppen voor het versterken van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Andes- gemeenschap op een solide basis van wederzijds voordeel,
HEBBEN BESLOTEN DEZE OVEREENKOMST TE SLUITEN:
TITEL I
DOELSTELLINGEN, AARD EN TOEPASSINGSGEBIED VAN DE OVEREENKOMST
ARTIKEL 1
Beginselen
1. De eerbiediging van de democratische beginselen en de fundamentele rechten van de mens, zoals deze zijn vastgelegd in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, en van het beginsel van de rechtsstaat, ligt ten grondslag aan het binnenlandse en het buitenlandse beleid van de partijen en is een essentieel element van deze overeenkomst.
2. De partijen bevestigen hun verbintenis duurzame ontwikkeling te bevorderen en bij te dragen tot de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
3. De partijen bevestigen opnieuw het belang dat zij hechten aan de beginselen van goed bestuur en de bestrijding van corruptie.
ARTIKEL 2
Doelstelling en toepassingsgebied
1. De partijen bevestigen hun gemeenschappelijke doelstelling om hun betrekkingen te versterken en te verdiepen op alle gebieden die door deze overeenkomst worden bestreken, door hun politieke dialoog en hun samenwerking te intensiveren.
2. De partijen bevestigen hun gemeenschappelijke doelstelling om te werken aan de totstandkoming van voorwaarden om, op basis van de resultaten van het werkprogramma van Doha een haalbare en wederzijds tot voordeel strekkende associatieovereenkomst tot stand te brengen, die tevens een vrijhandelsovereenkomst omvat.
3. De uitvoering van deze overeenkomst moet bijdragen tot de totstandkoming van deze voor- waarden door een streven naar politieke en maatschappelijke stabiliteit, intensivering van het proces van regionale integratie en het bestrijden van armoede in de Andesgemeenschap in het kader van duurzame ontwikkeling.
4. De overeenkomst bevat bepalingen inzake politieke dialoog en samenwerking tussen de partijen en de nodige institutionele regelingen voor de toepassing daarvan.
5. De partijen komen overeen geregeld de vorderingen te toetsen, rekening houdend met wat vóór de inwerkingtreding van de overeenkomst reeds is bereikt.
TITEL II POLITIEKE DIALOOG
ARTIKEL 3
Doelstellingen
1. De partijen komen overeen hun regelmatige politieke dialoog te intensiveren op basis van de beginselen die zijn neergelegd in de door de partijen gesloten Xxxxxxxxxxxxxxxx voor samenwerking van 1993 en de Verklaring van Rome van 1996.
2. De partijen komen overeen dat de politieke dialoog alle onderwerpen van gemeenschappelijk belang en alle internationale vraagstukken betreft en nieuwe initiatieven voorbereidt met betrekking tot het nastreven van gemeenschappelijke doeleinden en het vaststellen van gemeenschappelijke standpunten op terreinen als veiligheid, regionale ontwikkeling en stabiliteit, voorkoming en oplossing van conflicten, mensenrechten, methoden ter versterking van het democratisch bestuur, corruptiebestrijding, duurzame ontwikkeling, illegale migratie, terrorismebestrijding, het wereldwijde probleem van illegale drugs, met inbegrip van chemische precursoren, het witwassen van activa en de handel in handvuurwapens en lichte wapens in al zijn aspecten. De dialoog vormt een basis voor initiatieven en ondersteunt de inspanningen om initiatieven — ook op het gebied van samenwerking — en maatregelen te ontwikkelen in geheel Latijns-Amerika.
3. De partijen komen overeen dat de politieke dialoog de gelegenheid biedt tot het uitwisselen van informatie op een groot aantal gebieden en als forum fungeert voor gemeenschappelijke initiatieven op internationaal vlak.
ARTIKEL 4
Mechanismen
De partijen komen overeen dat de politieke dialoog wordt gevoerd:
a) indien nodig en met wederzijds goedvinden op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders;
b) op ministerieel niveau;
c) op het niveau van hoge ambtenaren;
d) op werkgroepniveau;
en zo veel mogelijk gebruik maakt van de diplomatieke kanalen.
ARTIKEL 5
Samenwerking op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid
De partijen werken zo veel mogelijk samen op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid en coördineren hun standpunten, en ondernemen gezamenlijke initiatieven in toepasselijke internationale fora.
TITEL III SAMENWERKING
ARTIKEL 6
Doelstellingen
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking uit hoofde van de Raamovereenkomst voor samenwerking van 1993 wordt versterkt en tot andere terreinen wordt uitgebreid. De samenwerking concentreert zich met name op:
a) versterking van vrede en veiligheid;
b) bevordering van politieke en sociale stabiliteit door versterking van het democratisch bestuur en eerbiediging van de mensenrechten;
c) intensivering van het proces van regionale integratie onder de landen in het Andesgebied, teneinde bij te dragen tot hun sociale, politieke en economische ontwikkeling, met inbegrip van de opbouw van productiecapaciteit en de versterking van exportcapaciteit;
d) bestrijding van armoede, stimulering van sociale en regionale cohesie en bevordering van rechtvaardiger toegang tot sociale dienstverlening en de voordelen van economische groei, waarbij wordt gezorgd voor een passend evenwicht van economische, sociale en ecologische aspecten in een context van duurzame ontwikkeling.
2. De partijen komen overeen dat de samenwerking tevens rekening houdt met horizontale aspecten die met economische en sociale ontwikkeling verband houden, zoals gendervraagstukken, eerbiediging van de rechten van de inheemse bevolking, voorkomen van en optreden bij natuur- rampen, milieubehoud en -bescherming en biologische diversiteit, en dat deze onderzoek en technologische ontwikkeling bevordert. Ook regionale integratie wordt beschouwd als een horizontaal element. Samenwerkingsmaatregelen die op nationaal niveau worden genomen, moeten dan ook verenigbaar zijn met het proces van regionale integratie.
3. De partijen komen overeen dat maatregelen om de regionale integratie in het Andesgebied te bevorderen en de interregionale betrekkingen tussen de twee partijen te versterken, worden aangemoedigd.
ARTIKEL 7
Methoden
De partijen komen overeen dat de samenwerking wordt uitgevoerd door middel van technische bijstand, studies, opleiding, uitwisseling van informatie en deskundigheid, bijeenkomsten, seminars, onderzoeksprojecten en ontwikkeling van infrastructuur, door gebruik van nieuwe financiële mechanismen en met alle andere door de partijen in het kader van de samenwerking overeen te komen middelen, de nagestreefde doeleinden en de beschikbare middelen, overeenkomstig de normen en voorschriften die op deze samenwerking van toepassing zijn.
ARTIKEL 8
Samenwerking inzake mensenrechten, democratie en goed bestuur
De partijen komen overeen dat de samenwerking gericht wordt op actieve steun aan de overheid en vertegenwoordigers van de georganiseerde civiele samenleving, door middel van maatregelen op met name de volgende terreinen:
a) bevordering van de mensenrechten, het democratische proces en goed bestuur, met inbegrip van het beheer van het verkiezingsproces;
b) versterking van de rechtsstaat en goed, transparant beheer van overheidszaken, met inbegrip van de bestrijding van corruptie op plaatselijk, regionaal en nationaal niveau;
c) waarborging van de onafhankelijkheid en doeltreffendheid van de rechterlijke macht;
d) uitvoering en verspreiding van het Andeshandvest voor de bevordering en bescherming van de mensenrechten.
ARTIKEL 9
Samenwerking inzake conflictpreventie
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied gericht wordt op bevordering en ondersteuning van een breed vredesbeleid, waarvan conflictpreventie en -oplossing onderdelen zijn. Dit beleid wordt gebaseerd op het beginsel van de betrokkenheid en participatie van de samenleving en is met name gericht op de opbouw van regionale, subregionale en nationale capaciteit. Het is erop gericht alle segmenten van de samenleving gelijke politieke, economische, sociale en culturele kansen te geven, de democratische legitimiteit te versterken, de sociale samenhang te bevorderen, het beheer van de overheidszaken effectiever te maken, doeltreffende mechanismen te creëren om de belangen van verschillende groepen op vreedzame wijze te verzoenen, en een actieve, goed georganiseerde civiele samenleving te bevorderen.
2. Samenwerkingsactiviteiten kunnen onder meer zijn: verlening van steun voor bemiddeling, onderhandeling en verzoening, regionaal beheer van gemeenschappelijke natuurlijke hulpbronnen, ontwapening, demobilisatie en sociale reïntegratie van voormalige leden van illegale gewapende groeperingen, inspanningen betreffende het vraagstuk van kindsoldaten (zoals gedefinieerd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind), maatregelen ter bestrijding van antipersoneelmijnen, opleidingsprogramma’s op het gebied van grenscontrole, en steun voor de uitvoering en verspreiding van de Overeenkomst van Lima, Andeshandvest voor vrede en veilig- heid, Beperking en controle van de uitgaven voor externe defensie.
3. De partijen werken ook samen op het gebied van de voorkoming en bestrijding van de illegale handel in handvuurwapens en lichte wapens, onder meer met het oog op het coördineren van maatregelen ter versterking van juridische en institutionele samenwerking en het verzamelen en vernietigen van illegale handvuurwapens en lichte wapens die in het bezit zijn van burgers.
ARTIKEL 10
Samenwerking inzake modernisering van het staatsbestuur en andere overheden
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied gericht wordt op het moderniseren van het openbaar bestuur in de Andeslanden. In dit kader wordt ook steun verleend aan het proces van decentralisatie en aan de organisatorische wijzigingen die uit het integratieproces in het Andes- gebied voortvloeien. In het algemeen moet de samenwerking de efficiency van de organisatie verbeteren teneinde ervoor zorgen dat de openbare middelen transparant worden beheerd en daarvan verantwoording wordt afgelegd, en moeten het juridische en het institutionele kader worden verbeterd, waarbij wordt uitgegaan van de beste praktijken van beide partijen en gebruik gemaakt van de ervaring die is opgedaan bij het ontwikkelen van beleid en instrumenten in de Europese Unie.
2. De samenwerking kan onder meer omvatten: programma’s voor het opbouwen van capaciteit voor de formulering en uitvoering van beleid (openbare dienstverlening, opstelling en uitvoering van de begroting, voorkoming en bestrijding van corruptie en bevordering van de betrokkenheid van de georganiseerde civiele samenleving) en het versterken van het rechtsstelsel.
ARTIKEL 11
Samenwerking inzake regionale integratie
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied gericht wordt op versterking van het proces van regionale integratie in de Andesgemeenschap, in het bijzonder de ontwikkeling en invoering van de gemeenschappelijke markt.
2. De samenwerking steunt de ontwikkeling en versterking van gemeenschappelijke instellingen in de lidstaten van de Andesgemeenschap en bevordert nauwere betrekkingen tussen de betrokken instellingen. De contacten tussen instellingen inzake integratievraagstukken worden versterkt door verbreding en uitdieping van het overleg over analyse en stimulering van integratie, publicaties, postdoctorale studies op het gebied van integratie, studiebeurzen en stages.
3. De samenwerking bevordert ook de ontwikkeling van gezamenlijk beleid en de harmonisering van de wetgeving. Dit geldt voor sectoraal beleid, zoals voor handel, douane, energie, vervoer, verkeer en verbindingen, milieu en mededinging, maar ook voor de coördinatie van het macro- economisch beleid, zoals het monetaire beleid, het fiscale beleid en de overheidsfinanciën.
4. De samenwerking kan inhouden, doch behoeft niet beperkt te blijven tot handelsgerelateerde technische bijstand ten behoeve van:
a) de consolidatie en uitvoering van de douane-unie in het Andesgebied;
b) het reduceren en elimineren van hindernissen voor de ontwikkeling van de intraregionale handel;
c) de vereenvoudiging, modernisering, harmonisatie en integratie van de douane- en douanevervoerregelingen; verlening van steun voor de ontwikkeling van wetgeving en normen en beroepsopleiding; en
d) de totstandkoming van een intraregionale gemeenschappelijke markt met vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en personen, en andere aanvullende maatregelen die voor de volledige tenuitvoerlegging vereist zijn.
5. De partijen komen voorts overeen dat het beleid van de Andesgemeenschap inzake integratie en ontwikkeling van de grenzen een essentieel element is voor het versterken en consolideren van het proces van subregionale en regionale integratie.
ARTIKEL 12
Regionale samenwerking
De partijen komen overeen alle beschikbare samenwerkingsinstrumenten te gebruiken om activiteiten te bevorderen die gericht zijn op de ontwikkeling van actieve wederzijdse samenwerking tussen de Europese Unie en de Andesgemeenschap en tussen de Andeslanden en andere landen en gebieden in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied, op terreinen als bevordering van handel en investeringen, milieu, voorkoming van en optreden bij natuurrampen, onderzoek, energie, vervoer, communicatie- infrastructuur en regionale ontwikkeling en ruimtelijke ordening.
ARTIKEL 13
Samenwerking op handelsgebied
Gezien het gemeenschappelijke streven van de partijen om bij te dragen tot het scheppen van de voorwaarden om, op basis van de resultaten van het werkprogramma van Doha, een haalbare en wederzijds tot voordeel strekkende associatieovereenkomst tot stand te kunnen brengen, met inbegrip van een vrijhandelsovereenkomst, komen zij overeen dat de samenwerking op handels- gebied de opbouw van capaciteit in de Andeslanden moet stimuleren, teneinde het concurrentie- vermogen te versterken en zo een groter aandeel in de Europese markt en de wereldeconomie mogelijk te maken.
Met het oog op deze doelstelling dient de handelsgerelateerde technische bijstand ook activiteiten te omvatten op het gebied van handelsfacilitering en douane (zoals vereenvoudiging van procedures, modernisering van de douanedienst en opleiding van douanefunctionarissen), technische normen, sanitaire en fytosanitaire maatregelen, intellectuele-eigendomsrechten, investeringen, diensten, overheidsopdrachten, regelingen voor geschillenbeslechting en dergelijke.
De handelsgerelateerde technische bijstand moet tevens bijdragen tot het opsporen en verwijderen van belemmeringen voor de ontwikkeling van de handel.
Ook kunnen onder meer de volgende activiteiten worden bevorderd en ondersteund:
- handelspromotieactiviteiten, waaronder passende uitwisselingen tussen ondernemingen aan beide zijden;
- handelsmissies;
- marktanalyse;
- afstemming van de lokale productie op de vraag van de buitenlandse markt.
ARTIKEL 14
Samenwerking inzake diensten
De partijen komen overeen hun samenwerking op dienstengebied te versterken, overeenkomstig de regels van de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS). Deze samenwerking weerspiegelt het groeiende belang van de dienstensector voor de ontwikkeling en diversifiëring van hun economieën. De geïntensiveerde samenwerking moet het concurrentievermogen van de dienstensector in de Andesgemeenschap versterken en zorgen voor een groter aandeel daarvan in de wereldhandel in diensten, op een wijze die verenigbaar is met duurzame ontwikkeling. De partijen stellen vast op welke dienstensectoren de samenwerking zal worden geconcentreerd. De activiteiten worden gericht op onder andere regelgeving en toegang tot kapitaal en technologie.
ARTIKEL 15
Samenwerking inzake intellectuele eigendom
De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht wordt op stimulering van investeringen, overdracht van technologie, verspreiding van informatie, culturele en creatieve activiteiten en daarmee verband houdende economische activiteiten, alsmede het delen van toegang en voordelen. De partijen zorgen, binnen de grenzen van hun wet- en regelgeving en beleid, voor een adequate en effectieve bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, overeenkomstig de strengste internationale normen.
ARTIKEL 16
Samenwerking inzake overheidsopdrachten
De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied gericht wordt op het bevorderen van wederzijdse open, niet-discriminerende en transparante procedures voor opdrachten van de overheid en de openbare sector op alle niveaus.
ARTIKEL 17
Samenwerking inzake het mededingingsbeleid
De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van het mededingingsbeleid doeltreffende vaststelling en toepassing van mededingingsregels en de verspreiding van informatie dient te bevorderen. Dit moet leiden tot meer transparantie en rechtszekerheid voor bedrijven die op de markt van de Andesgemeenschap actief zijn.
ARTIKEL 18
Samenwerking op douanegebied
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking moet zorgen voor verenigbaarheid met de bepalingen van de Wereldhandelsorganisatie op het gebied van handel en duurzame ontwikkeling, en voor onderlinge verenigbaarheid van de douanestelsels van de partijen, teneinde het handels- verkeer tussen de partijen te bevorderen.
2. De samenwerking kan onder meer inhouden:
a) vereenvoudiging en harmonisatie van de invoer- en uitvoerdocumenten volgens internationale normen, zoals het gebruik van vereenvoudigde aangiften;
b) verbetering van de douaneprocedures door methoden als risicoanalyse, vereenvoudigde procedures voor inklaring en uitklaring, toekenning van de status van toegelaten bedrijf, gebruik van elektronische gegevensuitwisseling (EDI) en geautomatiseerde systemen;
c) maatregelen ter bevordering van transparantie en verbetering van beroepsprocedures tegen beslissingen van de douane;
d) mechanismen voor regelmatig overleg met het bedrijfsleven over regelgeving en procedures voor in- en uitvoer.
3. De partijen komen overeen, binnen het institutionele kader dat bij de overeenkomst wordt ingesteld, sluiting van een protocol inzake wederzijdse bijstand in douanezaken te overwegen.
ARTIKEL 19
Samenwerking inzake technische regelgeving en conformiteitsbeoordeling
1. De partijen zijn het erover eens dat samenwerking op het gebied van normalisatie, technische regelgeving en conformiteitsbeoordeling van groot belang is voor de ontwikkeling van het handelsverkeer, met name wat de intraregionale handel betreft.
2. De samenwerking tussen de partijen bevordert hun inspanningen ten aanzien van:
a) samenwerking op regelgevingsgebied;
b) aanpassing van technische regelgeving aan de internationale en Europese normen; en
c) het opzetten van een regionaal stelsel voor notificatie en een netwerk van instanties voor conformiteitsbeoordeling die op niet-discriminatoire grondslag werken, en het bevorderen van het gebruik van accreditering.
3. In de praktijk beoogt de samenwerking:
a) verlening van organisatorische en technische ondersteuning ter bevordering van de totstand- koming van regionale netwerken en instanties, en bevordering van de coördinatie van beleid om een gezamenlijke aanpak voor de toepassing van internationale en regionale normen te stimuleren en tot verenigbare technische regelgeving en procedures voor conformiteits- beoordeling te komen;
b) bevordering van maatregelen die de kloof tussen de partijen op het gebied van conformiteits- beoordeling en normalisatie kunnen helpen overbruggen, in het bijzonder uitwisseling van informatie over normen, conformiteitsbeoordeling en typegoedkeuring; en
c) aanmoediging van maatregelen om de compatibiliteit van de systemen van de partijen voor de genoemde terreinen te verbeteren, zoals transparantie, goede regelgevingspraktijken en bevordering van kwaliteitsnormen voor producten en handelspraktijken.
ARTIKEL 20
Industriële samenwerking
1. De partijen komen overeen dat de industriële samenwerking de modernisering en herstructurering van de industrie in de Andesgemeenschap en van afzonderlijke sectoren, alsmede industriële samenwerking tussen ondernemingen, moet stimuleren, met als doel de versterking van de particuliere sector op een wijze die bescherming van het milieu waarborgt.
2. Initiatieven op het gebied van industriële samenwerking moeten een afspiegeling zijn van de prioriteiten die door de partijen zijn vastgesteld. Rekening wordt gehouden met de regionale aspecten van industriële ontwikkeling, en waar nodig worden transnationale partnerschappen gestimuleerd. De initiatieven moeten in het bijzonder een geschikt kader tot stand brengen om kennis op managementgebied te verbeteren en de transparantie van markt en ondernemingsklimaat te bevorderen.
ARTIKEL 21
Samenwerking inzake de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf en micro-ondernemingen
De partijen streven naar een klimaat dat gunstig is voor de ontwikkeling van het midden- en kleinbedrijf en micro-ondernemingen, met name door:
a) het bevorderen van contacten tussen bedrijven, het stimuleren van gezamenlijke investeringen, joint ventures en informatienetwerken door middel van bestaande horizontale programma’s;
b) het vergemakkelijken van de toegang tot kredietfaciliteiten, het verstrekken van informatie en het stimuleren van innovatie;
c) het faciliteren van de overdracht van technologie;
d) het identificeren en onderzoeken van afzetkanalen.
ARTIKEL 22
Samenwerking inzake land- en bosbouw en plattelandsontwikkeling
De partijen komen overeen dat de onderlinge samenwerking op het gebied van land- en bosbouw en plattelandsontwikkeling moet worden geïntensiveerd om diversifiëring, milieuvriendelijke methoden, duurzame economische en sociale ontwikkeling en voedselzekerheid te bevorderen. De partijen onderzoeken daartoe:
a) maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van landbouwproducten, capaciteitsopbouw, overdracht van technologie, maatregelen voor producentenverenigingen en maatregelen ter ondersteuning van handelspromotieactiviteiten;
b) sanitaire, fytosanitaire en milieumaatregelen en aanverwante aspecten, rekening houdend met de wetgeving van de partijen en hun respectieve internationale verplichtingen op grond van met name de Wereldhandelsorganisatie en multilaterale overeenkomsten op milieugebied;
c) maatregelen met betrekking tot duurzame economische en sociale ontwikkeling van plattelandsgebieden (met inbegrip van milieuvriendelijke methoden), bosbouw, onderzoek, toegang tot land, duurzame plattelandsontwikkeling en voedselzekerheid;
d) maatregelen voor het behoud en ter bevordering van traditionele activiteiten gebaseerd op de specifieke identiteit van de plattelandsbevolking en plattelandsgemeenschappen, zoals uitwisseling van ervaringen en partnerschappen, het opzetten van joint ventures en netwerken voor samenwerking tussen plaatselijke vertegenwoordigers of bedrijven.
ARTIKEL 23
Samenwerking inzake visserij en aquacultuur
De partijen komen overeen economische en technische samenwerking in de sectoren visserij en aquacultuur te ontwikkelen, met name wat betreft duurzame exploitatie, beheer en behoud van de visbestanden, met inbegrip van milieueffectbeoordeling. De samenwerking moet ook gebieden omvatten als de verwerkende industrie en facilitering van het handelsverkeer. De samenwerking op het gebied van de visserij kan leiden tot de sluiting van bilaterale visserijovereenkomsten tussen de partijen of tussen de Europese Gemeenschap en een of meer lidstaten van de Andesgemeenschap en/of multilaterale visserijovereenkomsten tussen de partijen.
ARTIKEL 24
Samenwerking op het gebied van de mijnbouw
De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van de mijnbouw zich, met inachtneming van het behoud van het milieu, met name richt op:
a) bevordering van de betrokkenheid van ondernemingen van beide partijen bij de duurzame exploratie en winning en het gebruik van delfstoffen, overeenkomstig de wetgeving van beide partijen;
b) bevordering van de uitwisseling van informatie, ervaring en technologie met betrekking tot de exploratie en winning van delfstoffen;
c) bevordering van de uitwisseling van deskundigen en uitvoering van gezamenlijk onderzoek om de mogelijkheden voor technologische ontwikkeling te vergroten;
d) ontwikkeling van maatregelen om investeringen op dit gebied te stimuleren;
e) ontwikkeling van maatregelen om het behoud van het milieu en verantwoord optreden op milieugebied van het bedrijfsleven in deze sector te waarborgen.
ARTIKEL 25
Samenwerking inzake energie
1. De partijen komen overeen gezamenlijk te streven naar intensievere samenwerking op het gebied van energie, met inbegrip van het consolideren van de economische betrekkingen in sleutelsectoren als waterkracht, olie en gas, duurzame energiebronnen, technologie voor energiebesparing, elektrificatie van het platteland en regionale integratie van de energiemarkten, rekening houdend met het feit dat de Andeslanden reeds projecten inzake de koppeling van energienetten uitvoeren.
2. De samenwerking kan in het bijzonder omvatten:
a) vraagstukken inzake het energiebeleid, ook wat betreft de onderlinge koppeling van infrastructuur van regionaal belang, verbetering en diversificatie van de voorziening en verbetering van de toegang tot de energiemarkt, met inbegrip van vergemakkelijking van doorvoer, doorgifte en distributie;
b) beheer en opleiding in de energiesector, de overdracht van technologie en knowhow;
c) bevordering van energiebesparing en efficiënt energiegebruik, duurzame energiebronnen en onderzoek naar de milieueffecten van energieproductie en -verbruik;
d) samenwerkingsinitiatieven tussen bedrijven in deze sector.
ARTIKEL 26
Samenwerking inzake vervoer
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking wordt geconcentreerd op herstructurering en modernisering van de systemen voor vervoer en de daarmee samenhangende infrastructuur, verbetering van het verkeer van personen en goederen en verbetering van de toegang tot de markt voor het stads-, lucht-, zee-, rail- en wegvervoer en het vervoer over de binnenwateren, door verbetering van het operationele en administratieve beheer en bevordering van de toepassing van strenge exploitatienormen.
2. De samenwerking kan onder meer inhouden:
a) uitwisseling van informatie over het beleid van de partijen, met name wat betreft het stadsvervoer en de koppeling en interoperabiliteit van multimodale vervoersnetwerken, alsmede andere terreinen van gemeenschappelijk belang;
b) het beheer van binnenwateren, wegen, spoorwegen, havens en luchthavens, mede inhoudende samenwerking tussen de relevante nationale autoriteiten;
c) projecten gericht op overdracht van Europese technologieën op het gebied van het wereldwijde satellietnavigatiesysteem GNSS en centra voor het openbaar stadsvervoer;
d) verhoging van de normen voor veiligheid en voorkoming van verontreiniging, onder meer door samenwerking in passende internationale fora, gericht op betere handhaving van de internationale normen.
ARTIKEL 27
Samenwerking inzake de informatiemaatschappij, informatietechnologie en telecommunicatie
1. De partijen zijn het erover eens dat informatietechnologie en communicatie sleutelsectoren van de moderne samenleving zijn, die van vitaal belang zijn voor de economische en sociale ontwikkeling en voor een soepele overgang naar de informatiemaatschappij. De samenwerking op dit terrein moet bijdragen aan het verkleinen van de digitale kloof en erop gericht zijn rechtvaardige toegang te verschaffen tot informatietechnologieën, met name in minder ontwikkelde gebieden.
2. De samenwerking op dit terrein beoogt met name de bevordering van:
a) een dialoog over alle aspecten van de informatiemaatschappij;
b) een dialoog over de regelgevings- en beleidsaspecten van informatietechnologie en communicatie, met inbegrip van normalisatie;
c) de uitwisseling van informatie over normen, conformiteitsbeoordeling en typegoedkeuring;
d) de verspreiding van nieuwe informatie- en communicatietechnologieën, en uitwisseling van informatie over nieuwe technologische doorbraken;
e) gezamenlijke onderzoeksprojecten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie en proefprojecten op het gebied van toepassingen van de informatiemaatschappij;
f) de onderlinge koppeling en interoperabiliteit van telematicanetwerken en -diensten;
g) de wederzijdse toegang tot gegevensbanken, onverminderd de nationale en internationale regelgeving op het gebied van auteursrecht;
h) de uitwisseling en opleiding van deskundigen;
i) automatisering van de overheidsdiensten.
ARTIKEL 28
Samenwerking op audiovisueel gebied
De partijen bevorderen de samenwerking in de audiovisuele sector en in de mediasector in het algemeen, door gezamenlijke initiatieven voor opleiding en ontwikkelings-, productie- en distributieactiviteiten op audiovisueel gebied. De samenwerking vindt plaats in overeenstemming met de nationale bepalingen op het gebied van auteursrecht en internationale overeenkomsten.
ARTIKEL 29
Samenwerking inzake toerisme
De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht wordt op:
a) de invoering van beste praktijken om zo te zorgen voor een evenwichtige en duurzame ontwikkeling van het toerisme in het Andesgebied;
b) verbetering van de kwaliteit van de aan bezoekers aangeboden diensten;
c) voorlichting aan het publiek over het economische en sociale belang van het toerisme voor de ontwikkeling van het Andesgebied;
d) stimulering en ontwikkeling van ecotoerisme;
e) bevordering van de vaststelling van gemeenschappelijk beleid voor toerisme binnen de Andesgemeenschap.
ARTIKEL 30
Samenwerking tussen financiële instellingen
De partijen komen overeen afhankelijk van hun behoeften en in het kader van hun respectieve programma’s en wetgeving de samenwerking tussen nationale en regionale financiële instellingen te bevorderen.
ARTIKEL 31
Samenwerking inzake bevordering van investeringen
1. De partijen komen overeen om, binnen het kader van hun bevoegdheden, een aantrekkelijk en stabiel klimaat voor wederzijdse investeringen te bevorderen.
2. De samenwerking omvat met name:
a) bevordering en ontwikkeling van mechanismen voor uitwisseling en verspreiding van informatie over investeringswetgeving en investeringsmogelijkheden;
b) ontwikkeling van een juridisch kader dat gunstig is voor wederzijdse investeringen, eventueel door sluiting door de lidstaten van beide partijen van bilaterale overeenkomsten ter bevorde- ring en bescherming van investeringen en ter voorkoming van dubbele belastingheffing;
c) ontwikkeling van uniforme vereenvoudigde administratieve procedures;
d) ontwikkeling van mechanismen voor joint ventures.
ARTIKEL 32
Macro-economische dialoog
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking de uitwisseling van informatie over macro- economisch beleid en macro-economische trends dient te bevorderen, alsmede de uitwisseling van ervaringen op het gebied van de coördinatie van macro-economisch beleid in de context van een gemeenschappelijke markt.
2. De partijen streven tevens naar intensivering van de dialoog tussen hun autoriteiten over macro- economische aangelegenheden, zoals monetair en fiscaal beleid, overheidsfinanciën, buitenlandse schuld en macro-economische stabilisatie.
ARTIKEL 33
Samenwerking inzake statistiek
1. De partijen komen overeen dat als belangrijkste doel moet worden gestreefd naar harmonisatie van statistische methoden en programma’s, waardoor de partijen gebruik kunnen maken van elkaars statistieken op het gebied van de handel in goederen en diensten, en in het algemeen elk onder deze overeenkomst vallend gebied waarvoor statistieken kunnen worden opgesteld.
2. De samenwerking kan onder meer inhouden: technische uitwisseling tussen instellingen voor de statistiek in de Andesgemeenschap en in de lidstaten van de EU en Eurostat, ontwikkeling van gemeenschappelijke methoden voor het verzamelen, analyseren en interpreteren van gegevens en organisatie van seminars, werkgroepen en opleidingsprogramma’s voor de statistiek.
ARTIKEL 34
Samenwerking inzake de bescherming van de consument
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied gericht wordt op harmonisatie van de regelingen voor de bescherming van de consument van de partijen.
2. De samenwerking kan, voor zover mogelijk, inhouden:
a) het versterken van de onderlinge compatibiliteit van de consumentenwetgeving, teneinde handelsbelemmeringen te voorkomen, terwijl wordt voorzien in een hoog niveau van bescherming van de consument;
b) het opzetten en verder ontwikkelen van systemen voor wederzijdse informatieverstrekking, zoals systemen voor snelle waarschuwing, betreffende voedingsmiddelen voor menselijke of dierlijke consumptie die een gevaar voor de volksgezondheid of de gezondheid van dieren zijn;
c) het versterken van de capaciteit voor het uitvoeren van sanitaire en fytosanitaire maatregelen, teneinde de markttoegang te verbeteren en op transparante, niet discriminerende en voorspel- bare basis te zorgen voor een passende bescherming van de gezondheid;
d) het aanmoedigen van samenwerking en informatie-uitwisseling tussen consumenten- organisaties;
e) het steunen van de „Mesa Andina de Participación de la Sociedad Civil para la Defensa de los Derechos del Consumidor” (Andeswerkgroep inzake deelname van de civiele samenleving voor de bescherming van de rechten van de consument).
ARTIKEL 35
Samenwerking inzake de bescherming van gegevens
1. De partijen komen overeen een hoge mate van bescherming te geven aan de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens, overeenkomstig de strengste internationale normen.
2. De partijen komen tevens overeen samen te werken op het gebied van de bescherming van persoonsgegevens, teneinde het beschermingsniveau te verhogen en bij te dragen tot het wegnemen van belemmeringen voor het vrije verkeer van persoonsgegevens tussen de partijen die ontstaan door onvoldoende bescherming van dergelijke gegevens.
ARTIKEL 36
Samenwerking inzake wetenschap en technologie
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op het gebied van wetenschap en technologie tot wederzijds voordeel van de partijen en overeenkomstig hun beleid wordt uitgevoerd, met name wat de regels voor het gebruik van uit onderzoek voortvloeiende intellectuele eigendom betreft, en gericht wordt op:
a) het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van wetenschap en technologie in het Andesgebied;
b) het uitwisselen van wetenschappelijke en technologische informatie en ervaring op regionaal niveau, met name ten aanzien van de uitvoering van beleid en programma’s;
c) het bevorderen van de ontwikkeling van het menselijk potentieel en een passend institutioneel kader voor onderzoek en ontwikkeling;
d) het bevorderen van de banden tussen de wetenschappers van beide partijen en de ontwikkeling van gezamenlijke projecten voor wetenschappelijk en technologisch onderzoek;
e) het aanmoedigen van de betrokkenheid van het bedrijfsleven van beide partijen bij de samen- werking op het gebied van wetenschap en technologie, met name de bevordering van innovatie;
f) het bevorderen van innovatie en overdracht van technologie tussen de partijen, met name e-overheid en schonere technologieën.
2. De betrokkenheid van instellingen voor hoger onderwijs, onderzoekscentra en productieve sectoren, met name het midden- en kleinbedrijf, van beide partijen wordt bevorderd.
3. De partijen komen overeen de wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen universiteiten, onderzoeksinstellingen en productiesectoren van beide regio’s te bevorderen, onder meer door verstrekking van studiebeurzen en uitwisseling van studenten en hooggekwalificeerde specialisten.
4. De partijen komen tevens overeen de deelname van de Andeslanden aan technologie- en ontwikkelingsprogramma’s van de Europese Gemeenschap te bevorderen, overeenkomstig de communautaire bepalingen inzake de deelname van rechtspersonen van derde landen.
ARTIKEL 37
Samenwerking inzake onderwijs en opleiding
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht wordt op verbetering van onderwijs en beroepsopleiding. Bijzondere aandacht wordt hierbij geschonken aan de toegankelijkheid van het onderwijs, met inbegrip van het technisch onderwijs, hoger onderwijs en beroepsonderwijs, voor jongeren, ouderen en vrouwen, en aan het verwezenlijken van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling.
2. De partijen komen overeen nauwer samen te werken op het gebied van onderwijs en beroeps- opleiding, en samenwerking tussen universiteiten en tussen ondernemingen te stimuleren, teneinde het deskundigheidsniveau van hoger personeel te verbeteren.
3. De partijen komen tevens overeen bijzondere aandacht te schenken aan gecentraliseerde activiteiten en horizontale programma’s (ALFA, ALBAN), die permanente banden tussen de partijen tot stand brengen, waardoor bundeling en uitwisseling van ervaring en technische hulpbronnen kunnen worden gestimuleerd.
4. De samenwerking op dit terrein kan ook het Actieplan voor het onderwijs in de Andeslanden onder- steunen, dat naast andere programma’s harmonisatie van de onderwijsstelsels van de Andeslanden, invoering van een informatiesysteem voor onderwijsstatistieken en intercultureel onderwijs omvat.
ARTIKEL 38
Samenwerking inzake milieu en biologische diversiteit
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht wordt op het bevorderen van de bescherming en instandhouding van het milieu in een streven naar duurzame ontwikkeling. In dit verband worden de relatie tussen armoede en milieu en de milieu-impact van economische activiteiten van belang geacht. De samenwerking moet zich ook richten op ratificatie van en steun voor de uitvoering van multilaterale milieuovereenkomsten en andere internationale overeen- komsten inzake bijvoorbeeld klimaatverandering, biologische diversiteit, woestijnvorming en beheer van chemische stoffen.
2. De samenwerking wordt met name geconcentreerd op:
a) voorkoming van schade aan het milieu;
b) bevordering van het behoud en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen (met inbegrip van biologische diversiteit, ecosystemen in berggebieden en genetische rijkdommen), rekening houdend met de regionale strategie voor biologische diversiteit voor het tropische Andesgebied;
c) uitwisseling van informatie over en ervaring met milieuwetgeving en gemeenschappelijke milieuproblemen van de partijen;
d) versterking van het milieubeheer in alle sectoren op alle overheidsniveaus;
e) bevordering van milieueducatie, opbouw van capaciteit, versterking van de participatie van de burgers en aanmoediging van gezamenlijke regionale onderzoeksprogramma’s;
f) bescherming en bevordering van traditionele kennis en praktijken met betrekking tot het duurzame gebruik van biologische rijkdommen.
ARTIKEL 39
Samenwerking inzake natuurrampen
De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied het Andesgebied minder kwetsbaar moet maken voor natuurrampen, door de regionale capaciteit voor planning en preventie te versterken, de wetgeving te harmoniseren en de coördinatie tussen instanties te verbeteren.
ARTIKEL 40
Samenwerking inzake cultuur en het behoud van cultureel erfgoed
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit gebied, de culturele banden en de contacten tussen culturele instellingen in beide regio’s moeten worden uitgebreid.
2. Doel is het bevorderen van de samenwerking op cultureel gebied tussen de partijen, waarbij rekening wordt gehouden en synergie wordt bevorderd met bilaterale regelingen met de lidstaten van de Europese Unie.
3. De samenwerking vindt plaats in overeenstemming met de nationale bepalingen op het gebied van auteursrecht en internationale overeenkomsten.
4. De samenwerking kan zich uitstrekken tot alle vormen van cultuur, zoals:
a) vertaling van literaire werken;
b) instandhouding, restauratie en tot nieuwe bloei brengen van het nationaal erfgoed;
c) culturele evenementen, zoals tentoonstellingen van kunst en handwerk en muziek-, dans- en theatervoorstellingen, en uitwisseling van kunstenaars en beroepsbeoefenaren in de culturele sector;
d) bevordering van culturele verscheidenheid;
e) uitwisseling van jongeren;
f) ontwikkeling van de culturele bedrijfstak;
g) behoud van het culturele erfgoed;
h) voorkoming en bestrijding van de illegale handel in cultureel erfgoed, overeenkomstig de internationale verdragen die door de partijen zijn ondertekend.
ARTIKEL 41
Samenwerking inzake diensten
1. De partijen komen overeen samen te werken met betrekking tot de gezondheidszorg, ter ondersteuning van hervormingen in deze sector om de verstrekking van gezondheidszorg rechtvaardiger te maken en sterker te richten op de armen, en ter bevordering van billijke financieringsmechanismen om de toegang voor armen tot de gezondheidszorg te verbeteren.
2. De partijen komen overeen dat bij de primaire preventieve gezondheidszorg ook andere sectoren moeten worden betrokken, zoals onderwijs, watervoorziening en sanitaire voorzieningen. In dit verband streven de partijen naar het opbouwen en versterken van partnerschapsrelaties met instanties buiten de gezondheidszorg om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te realiseren, met name wat de bestrijding van aids, malaria en tuberculose betreft, in overeen- stemming met de regels van de Wereldhandelsorganisatie. Partnerschap met de georganiseerde civiele samenleving, niet-gouvernementele organisaties en de particuliere sector is nodig voor een gendersensitieve aanpak van seksuele en reproductieve gezondheidszorg en rechten, en voor voorlichting aan jongeren om seksueel overdraagbare aandoeningen en ongewenste zwanger- schappen te voorkomen.
3. De partijen komen overeen samen te werken met betrekking tot basisinfrastructuur, zoals waterleiding en riolering.
ARTIKEL 42
Samenwerking op sociaal gebied
1. De partijen komen overeen samen te werken om de deelname van de sociale partners aan de dialoog over leef- en werkomstandigheden, sociale bescherming en integratie in de samenleving te stimuleren.
2. De samenwerking dient bij te dragen aan politieke, economische en sociale overlegprocessen die gericht zijn op het stimuleren van het algemene ontwikkelingsproces in de context van strategieën voor het bestrijden van armoede en het scheppen van werkgelegenheid.
3. De partijen onderstrepen het belang van sociale ontwikkeling, waarmee economische ontwikkeling gepaard moet gaan, en kennen prioriteit toe aan het bevorderen van de fundamentele arbeidsbeginselen en arbeidsrechten, zoals die zijn vastgesteld bij de verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie: de zogeheten fundamentele arbeidsnormen.
4. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein rekening kan houden met de tenuitvoerlegging van de Sociale agenda van het Andesgebied, waarvan de twee hoofdpijlers zijn: de gemeenschappelijke Andesmarkt en ontwikkeling van mechanismen ter bevordering van armoede- bestrijding en regionale cohesie.
5. De partijen kunnen tevens samenwerken inzake alle andere onderwerpen van wederzijds belang op dit gebied.
6. De maatregelen worden gecoördineerd met die van de lidstaten van de Europese Unie en de relevante internationale organisaties.
7. Waar nodig voeren de partijen, in overeenstemming met hun interne procedures, deze dialoog in coördinatie met het Europees Economisch en Sociaal Comité en het equivalent daarvan in de Andesgemeenschap.
ARTIKEL 43
Betrokkenheid van de georganiseerde civiele samenleving bij de samenwerking
1. De partijen erkennen de rol en de potentiële bijdrage van de georganiseerde civiele samenleving in het samenwerkingsproces en stimuleren een effectieve dialoog met en de effectieve participatie van de georganiseerde civiele samenleving.
2. Overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van elke partij kunnen actoren van de georganiseerde civiele samenleving:
a) deelnemen aan het besluitvormingsproces op nationaal niveau met inachtneming van de democratische beginselen;
b) over ontwikkelings- en samenwerkingsstrategieën en sectoraal beleid worden ingelicht en aan overleg daarover deelnemen, met name op terreinen die hen betreffen, met inbegrip van alle fasen van het ontwikkelingsproces;
c) in aanmerking komen voor de verstrekking van financiële middelen, mits de binnenlandse voorschriften van elke partij zulks toestaan, en voor ondersteuning voor capaciteitsopbouw op kritieke terreinen;
d) deelnemen aan de uitvoering van samenwerkingsprogramma’s op gebieden die hen aangaan.
ARTIKEL 44
Samenwerking inzake gender
De partijen zijn het erover eens dat de samenwerking op dit terrein dient bij te dragen tot de versterking van beleid dat en programma’s die de gelijkwaardige participatie van mannen en vrouwen in alle sectoren van het politieke, economische, maatschappelijke en culturele leven beogen te verbeteren, te garanderen en te verbreden, waar nodig door middel van positieve maatregelen voor vrouwen. De samenwerking moet ook bijdragen tot verbetering van de toegang voor vrouwen tot alle middelen die zij voor de volwaardige uitoefening van hun fundamentele rechten nodig hebben.
ARTIKEL 45
Samenwerking inzake inheemse volkeren
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking op dit terrein gericht moet zijn op de opbouw en ontwikkeling van partnerschapsrelaties met de inheemse bevolkingsgroepen in het kader van de bevordering van armoedebestrijding, duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, eerbiediging van de mensenrechten en democratie.
2. De partijen komen tevens overeen samen te werken om te voorzien in passende bescherming van traditionele kennis, innovatie en praktijken van inheemse en plaatselijke gemeenschappen, die de uitdrukking zijn van traditionele levenswijzen die van belang zijn voor het behouden en duurzaam benutten van biologische diversiteit. Ook bevorderen zij een eerlijke en rechtvaardige verdeling van de voordelen die uit de benutting van dergelijke kennis voortvloeien.
3. De partijen dienen niet alleen op alle niveaus van de ontwikkelingssamenwerking systematisch rekening te houden met de situatie van de inheemse bevolkingsgroepen, maar ook de bijzondere situatie van die bevolkingsgroepen in de beleidsformulering te integreren en de capaciteit van organisaties die deze bevolkingsgroepen vertegenwoordigen te versterken, zulks om de positieve effecten van de ontwikkelingssamenwerking voor deze groepen te versterken.
4. In het kader van de samenwerking op dit terrein kan steun worden verleend aan organisaties die de inheemse bevolking vertegenwoordigen, zoals de Werkgroep inzake de rechten van inheemse volkeren, die binnen het Integratiestelsel voor het Andesgebied een raadgevende functie heeft.
ARTIKEL 46
Samenwerking inzake ontheemde en ontwortelde bevolkingsgroepen en voormalige leden van illegale gewapende groeperingen
1. De partijen komen overeen dat de samenwerking inzake steun aan ontheemde en ontwortelde bevolkingsgroepen en voormalige leden van illegale gewapende groeperingen ertoe moet bijdragen dat in hun essentiële behoeften wordt voorzien gedurende de periode van het stopzetten van humanitaire hulp tot de totstandkoming van een permanenter oplossing voor hun situatie.
2. De samenwerking kan onder meer de volgende activiteiten omvatten:
a) zelfvoorziening en herintegratie in het sociaal-economische leven van ontheemde en ontwortelde bevolkingsgroepen en voormalige leden van illegale gewapende groeperingen;
b) hulp aan plaatselijke gastgemeenschappen en herhuisvestingsgebieden om de acceptatie van ontheemde en ontwortelde bevolkingsgroepen en voormalige leden van illegale gewapende groeperingen te stimuleren en deze te helpen beter te integreren;
c) hulp aan deze mensen om vrijwillig terug te keren en zich te vestigen in hun land van herkomst of in andere landen, indien de omstandigheden dat toelaten;
d) activiteiten om deze mensen te helpen hun bezittingen of eigendomsrechten terug te krijgen en bijstand voor juridisch optreden tegen schendingen van hun mensenrechten;
e) versterking van de institutionele capaciteit van landen die met deze problemen te kampen hebben.
ARTIKEL 47
Samenwerking inzake bestrijding van drugs en daarmee samenhangende georganiseerde criminaliteit
1. Op basis van het beginsel van medeverantwoordelijkheid en ter aanvulling van de dialoog op hoog niveau over drugs tussen de Europese Unie en de Andesgemeenschap, alsmede de Gemengde Follow-upgroep die is ingesteld bij de overeenkomsten inzake precursoren en chemische stoffen die veelvuldig bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen worden gebruikt, komen de partijen overeen de samenwerking op dit gebied te richten op coördinatie en stimulering van de gezamenlijke inspanningen om de activiteiten die onderdeel zijn van het wereld- wijde probleem van illegale drugs te voorkomen en in te perken. De partijen komen tevens overeen ernaar te streven de georganiseerde criminaliteit die met deze handel samenhangt te bestrijden, onder meer via internationale organisaties en instanties. Het coördinatie- en samenwerkings- mechanisme inzake drugs dat door de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied gezamenlijk is ingesteld, moet ook voor dit doel worden gebruikt.
2. De partijen streven in hun samenwerking onder meer naar uitvoering van:
a) programma’s ter voorkoming van drugsmisbruik;
b) projecten voor opleiding, onderwijs, behandeling en rehabilitatie van drugsverslaafden;
c) projecten ter bevordering van de harmonisatie van wetgeving en actie op dit gebied in de Andeslanden;
d) gezamenlijke onderzoeksprogramma’s;
e) effectieve maatregelen en samenwerkingsactiviteiten om alternatieve ontwikkeling samen met de betrokken gemeenschappen te stimuleren en consolideren;
f) maatregelen ter voorkoming van de teelt van nieuwe illegale gewassen en van de verplaatsing van de teelt naar ecologisch kwetsbare regio’s of gebieden waar die gewassen nog niet zijn doorgedrongen;
g) effectieve tenuitvoerlegging van maatregelen om het misbruik van precursoren te voorkomen en toezicht te houden op de handel in deze stoffen, die gelijkwaardig zijn met die van de Europese Gemeenschap en de bevoegde internationale instanties en in overeenstemming met de overeenkomsten tussen de Europese Gemeenschap en elk van de Andeslanden betreffende precursoren en chemische stoffen die veelvuldig bij de illegale vervaardiging van verdovende middelen of psychotrope stoffen worden gebruikt, ondertekend op 18 december 1995;
h) versterking van de maatregelen om de smokkel van wapens, munitie en explosieven te beheersen.
ARTIKEL 48
Samenwerking inzake bestrijding van het witwassen van geld en daarmee samenhangende criminaliteit
1. De partijen werken samen om te voorkomen dat hun financiële systemen worden gebruikt voor het witwassen van de opbrengst van criminele activiteiten in het algemeen en drugsmisdrijven in het bijzonder.
2. De samenwerking omvat administratieve en technische bijstand ten behoeve van het ontwikkelen en uitvoeren van regelgeving en het efficiënte functioneren van geschikte normen en mechanismen. De samenwerking moet het met name mogelijk maken relevante informatie uit te wisselen en passende normen vast te stellen voor het bestrijden van witwassen, die vergelijkbaar zijn met die van de Europese Gemeenschap en de internationale instanties op dit gebied, zoals de Financial Action Task Force (FATF). De samenwerking op regionaal niveau wordt aangemoedigd.
ARTIKEL 49
Samenwerking inzake migratie
1. De partijen wijzen opnieuw op het belang dat zij hechten aan gezamenlijke beheersing van de migratiestromen tussen hun grondgebieden. Om de samenwerking te versterken zullen de partijen een brede dialoog opzetten over alle kwesties in verband met migratie, waaronder illegale migratie, mensensmokkel en mensenhandel. Het thema migratie moet geïntegreerd worden in alle nationale strategieën met betrekking tot de economische en sociale ontwikkeling van de gebieden van herkomst van de migranten, mede rekening houdende met de historische en culturele banden tussen beide regio’s.
2. Op basis van een specifieke analyse van de behoeften, die in onderling overleg door de partijen wordt verricht, werken de partijen samen overeenkomstig de desbetreffende communautaire en nationale wetgeving. De samenwerking richt zich onder andere op:
a) de belangrijkste oorzaken van migratie;
b) de ontwikkeling en tenuitvoerlegging van nationale wetgeving en praktijken met betrekking tot internationale bescherming, teneinde te voldoen aan de bepalingen van het verdrag van Genève van 1951 inzake de status van vluchtelingen, het protocol van 1967 en andere relevante regionale en internationale instrumenten, en teneinde ervoor te zorgen dat het beginsel van non-refoulement gerespecteerd wordt;
c) de toelatingscriteria, alsmede de rechten en de status van de toegelaten personen, eerlijke behandeling en integratie van legale buitenlandse ingezetenen in de samenleving, onderwijs en opleiding van legale migranten en maatregelen tegen racisme en vreemdelingenhaat;
d) de opzet van doelmatige en preventieve aanpak van illegale immigratie, smokkel van migranten en mensenhandel, onder meer door netwerken en criminele organisaties van handelaars en smokkelaars te bestrijden en de slachtoffers van deze praktijken te beschermen;
e) de humane en waardige terugkeer van illegale personen en hun overname, overeenkomstig lid 3;
f) het visumbeleid, met betrekking tot onderwerpen die van wederzijds belang geacht worden, zoals visumverstrekking aan personen die voor handelsactiviteiten of academische of culturele activiteiten reizen;
g) grenscontroles, met betrekking tot organisatie, opleiding, beste praktijken en andere concrete maatregelen, en indien relevant, apparatuur.
3. In het kader van de samenwerking ter voorkoming en beheersing van illegale migratie komen de partijen tevens overeen hun illegale migranten over te nemen. Hiertoe geldt het volgende:
- iedere lidstaat van de Andesgemeenschap zal op verzoek en zonder verder formaliteiten onderdanen die illegaal verblijven op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie overnemen, hun van de vereiste identiteitsdocumenten voorzien en hun toegang verlenen tot de in dit verband noodzakelijke administratieve faciliteiten; en
- iedere lidstaat van de Europese Gemeenschap zal op verzoek en zonder verder formaliteiten onderdanen die illegaal verblijven op het grondgebied van een lidstaat van de Europese Unie overnemen, hun van de vereiste identiteitsdocumenten voorzien en hun toegang verlenen tot de in dit verband noodzakelijke administratieve faciliteiten.
De partijen komen overeen indien gewenst zo snel mogelijk een overeenkomst te sluiten waarin specifieke verplichtingen inzake deze overname zijn vastgelegd voor de lidstaten van de Europese Unie en de Andesgemeenschap. In deze overeenkomst zal ook de overname van ingezetenen van derde landen en stateloze personen geregeld worden.
In dit verband wordt met „partijen” bedoeld: de Europese Gemeenschap, elk van haar lidstaten en elke lidstaat van de Andesgemeenschap.
ARTIKEL 50
Samenwerking inzake de bestrijding van terrorisme
De partijen bevestigen opnieuw het belang van bestrijding van terrorisme en komen overeen conform internationale overeenkomsten, relevante VN-resoluties en hun eigen wet- en regelgeving samen te werken om terroristische daden te voorkomen en te bestrijden. Zij doen dit in het bijzonder:
a) in het kader van de volledige tenuitvoerlegging van resolutie 1373 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en andere relevante resoluties van de Verenigde Naties, internationale overeenkomsten en instrumenten;
b) door uitwisseling van informatie over terroristische groeperingen en de hen ondersteunende netwerken, overeenkomstig het nationale en internationale recht; en
c) door uitwisseling van inzichten over middelen en methoden om het terrorisme te bestrijden, onder meer op technisch gebied en wat opleiding betreft, en door uitwisseling van ervaringen met betrekking tot het voorkomen van terrorisme.
TITEL IV
ALGEMENE EN SLOTBEPALINGEN
ARTIKEL 51
Middelen
1. Om bij te dragen tot de verwezenlijking van de samenwerkingsdoelstellingen van deze overeen- komst verbinden de partijen zich ertoe, binnen de grenzen van hun vermogen en via hun eigen kanalen, passende middelen ter beschikking te stellen, met inbegrip van financiële middelen.
2. De partijen nemen alle passende maatregelen om de activiteiten van de Europese Investeringsbank in de Andesgemeenschap te bevorderen en te faciliteren, met inachtneming van de procedures en financieringscriteria van de bank en overeenkomstig de wet- en regelgeving van de partijen, onverminderd de bevoegdheden van hun bevoegde autoriteiten.
3. De Andesgemeenschap en haar lidstaten verstrekken faciliteiten en garanties aan deskundigen van de Europese Gemeenschap en verlenen voor samenwerkingsactiviteiten vrijstelling van invoerheffingen, overeenkomstig de raamovereenkomsten die door de Europese Gemeenschap en elk van de Andeslanden zijn ondertekend.
ARTIKEL 52
Institutioneel kader
1. De partijen handhaven het Gemengd Comité dat bij de samenwerkingsovereenkomst van 1983 met de Andesgemeenschap is ingesteld en ook bij de Raamovereenkomst voor samenwerking van 1993 is gehandhaafd. Dit Comité komt bij toerbeurt in de Europese Unie en de Andesgemeenschap bijeen op het niveau van hoge ambtenaren. De agenda van het Gemengd Comité wordt in onderling overleg vastgesteld. Het Gemengd Comité stelt zelf voorschriften vast betreffende de frequentie van zijn vergaderingen, zijn voorzitterschap en andere vraagstukken die zich voordoen, waaronder het instellen van subcomités, mocht dat noodzakelijk zijn.
2. Het Gemengd Comité is verantwoordelijk voor de algemene tenuitvoerlegging van de overeen- komst. Het bespreekt voorts alle vraagstukken, met inbegrip van sanitaire en fytosanitaire kwesties, die van invloed zijn op de economische betrekkingen tussen de partijen, ook die met afzonderlijke lidstaten van de Andesgemeenschap.
3. Om het Gemengd Comité bij te staan wordt een Gemengd Raadgevend Comité ingesteld, dat als taak heeft de dialoog met economische en maatschappelijke organisaties van de georganiseerde civiele samenleving te stimuleren.
4. De partijen moedigen het Europees Parlement en het Parlandino aan in het kader van de overeenkomst en in overeenstemming met het vroegere gebruik een interparlementair comité in te stellen.
ARTIKEL 53
Definitie van de partijen
Onverminderd het bepaalde in artikel 49 wordt voor de toepassing van deze overeenkomst onder
„partijen” verstaan: enerzijds de Europese Gemeenschap, haar lidstaten dan wel de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden zoals die voortvloeien uit het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en anderzijds de Andes- gemeenschap, haar lidstaten dan wel de Andesgemeenschap en haar lidstaten, binnen de grenzen van hun respectieve bevoegdheden. De overeenkomst is ook van toepassing op maatregelen van staten, regionale of plaatselijke autoriteiten op het grondgebied van de partijen.
ARTIKEL 54
Inwerkingtreding
1. Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de partijen elkaar mededelen dat de voor de inwerkingtreding vereiste procedures zijn voltooid.
2. Deze mededeling wordt gericht aan de Secretaris-generaal van de Raad van de Europese Unie en de Secretaris-generaal van de Andesgemeenschap, die de depositarissen van deze overeenkomst zijn.
3. Vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst overeenkomstig lid 1 komt deze overeenkomst in de plaats van de Raamovereenkomst voor samenwerking van 1993 en de gemeenschappelijke verklaring van Rome inzake politieke dialoog van 1996.
ARTIKEL 55
Looptijd
1. Deze overeenkomst geldt voor onbepaalde tijd.
2. Beide partijen kunnen deze overeenkomst door schriftelijke kennisgeving aan de andere partij opzeggen.
3. De overeenkomst verstrijkt zes maanden na de datum van genoemde kennisgeving.
ARTIKEL 56
Naleving van verplichtingen
1. De partijen treffen alle algemene en bijzondere maatregelen die vereist zijn om aan hun verplichtingen krachtens deze overeenkomst te voldoen, en zien erop toe dat deze in overeen- stemming zijn met de doelstellingen die in deze overeenkomst zijn neergelegd.
2. Indien een van de partijen van mening is dat de andere partij een verplichting die uit deze overeenkomst voortvloeit niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen, verstrekt zij het Gemengd Comité binnen dertig dagen alle ter zake doende informatie die nodig is voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de goede werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onmiddellijk ter kennis van het Gemengd Comité gebracht en op verzoek van de andere partij in het Gemengd Comité besproken.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 2 mag iedere partij, overeenkomstig internationaal recht, onmiddellijk passende maatregelen nemen in geval van:
a) beëindiging van de overeenkomst in strijd met de algemene regels van het internationaal recht;
b) schending door de andere partij van de essentiële elementen van deze overeenkomst als bedoeld in artikel 1, lid 1.
De andere partij kan verzoeken dat binnen vijftien dagen een spoedbijeenkomst tussen de partijen wordt belegd voor een grondig onderzoek van de situatie, teneinde een voor de partijen aanvaardbare oplossing te vinden.
ARTIKEL 57
Toekomstige ontwikkelingen
1. In het licht van de ervaring die bij de uitvoering van deze overeenkomst is opgedaan, kunnen de partijen gezamenlijk besluiten de overeenkomst uit te breiden teneinde het toepassingsgebied te verruimen en aan te vullen, overeenkomstig hun respectieve wetgeving, door overeenkomsten te sluiten inzake specifieke sectoren of activiteiten.
2. Wat de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst betreft kan elke partij voorstellen doen tot uitbreiding van de samenwerking op alle gebieden, rekening houdende met de ervaring die bij de uitvoering is opgedaan.
3. Geen enkele mogelijkheid voor samenwerking wordt bij voorbaat uitgesloten. De partijen kunnen in het Gemengd Comité praktische mogelijkheden onderzoeken voor samenwerking in het voordeel van beide partijen.
ARTIKEL 58
Gegevensbescherming
De partijen komen overeen dat bij alle uitwisseling van persoonsgegevens wordt gezorgd voor de bescherming daarvan.
De partijen komen overeen een hoge mate van bescherming te geven aan de verwerking van persoonsgegevens en andere gegevens, overeenkomstig de strengste internationale normen.
ARTIKEL 59
Territoriale toepassing
Deze overeenkomst is van toepassing op enerzijds de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is, op de in dat verdrag neergelegde voorwaarden, en anderzijds de grondgebieden van de Andesgemeenschap en haar lidstaten, Bolivia, Colombia, Ecuador, Peru en Venezuela.
ARTIKEL 60
Authentieke teksten
Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Finse, de Franse, de Griekse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Portugese, de Spaanse en de Zweedse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.