De belangrijkste termen en begrippen
De belangrijkste termen en begrippen
25 januari 2023
Aanvullende pensioenvoorzieningen
In Nederland heeft iedereen de mogelijkheid fiscaal aantrekkelijk te sparen voor extra pensioen. Dit heet individueel aanvullend pensioen (oftewel: de derde pijler van het pensioenstelsel. Individueel sparen kan bijvoorbeeld door lijfrente, koopsommen en levensverzekeringen.
AOW
De AOW (Algemene Ouderdomswet) is de eerste pijler van het Nederlandse pensioenstelsel. Iedereen die Nederland woont of werkt, bouwt automatisch AOW op. De nieuwe regels van het Pensioenakkoord hebben ook invloed op de AOW. Op1 januari 2020 is er bijvoorbeeld de wet aangenomen die maakt dat de AOW-leeftijd minder snel stijgt.
Bedrag ineens
In het nieuwe stelsel is er afgesproken dat u maximaal 10% van uw pensioengeld in één keer mag opnemen. Dit mag op de pensioendatum. Dit wordt zeer waarschijnlijk mogelijk in het huidige contract vanaf 1 januari 2024. Dit is onderdeel van het wetsvoorstel ‘Bedrag ineens, RVU en verlofsparen’.
Dekkingsgraad
De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft aan hoeveel het vermogen het fonds in beheer heeft in verhouding tot het aantal pensioenuitkeringen waarin het moet voorzien. De dekkingsgraad geeft een indicatie of een pensioenfonds nu en in de toekomst de pensioenen kan betalen. De dekkingsgraad wordt berekend door alle bezittingen van het fonds op te tellen en vervolgens te delen door de pensioenverplichtingen (de pensioenaanspraken van alle deelnemers opgeteld). De dekkingsgraad wordt uitgedrukt in een percentage.
Flexibele premieregeling
Een van de twee contractvormen in het nieuwe pensioenstelsel. Dit is de contractvorm die het meeste flexibiliteit en keuzevrijheid biedt. Zo heeft deze contractvorm meer individuele kenmerken zoals lifecycle beleggen en kan er gekozen worden voor een solidariteitsreserve.
Indexatie
Indexatie wordt vaak gebruikt als er wordt gesproken over het verhogen van pensioenen. Ook wel toeslag genoemd. Het betekent dat het opgebouwde pensioen en de pensioenuitkering worden verhoogd in lijn met de prijsstijgingen in winkels en de ontwikkeling van de lonen.
Invaren
Invaren is het verhuizen van uw pensioenrechten en aanspraken naar de nieuwe regeling. Bij de overstap naar het nieuwe stelsel betekent het dat het opgebouwde pensioenvermogen wordt verdeeld in persoonlijk pensioenvermogen voor alle mensen die deelnemen aan de nieuwe regeling.
Lifecycle beleggen
Bij lifecycle beleggen heeft iedere leeftijd een andere beleggingsmix, met als vaste kenmerk dat het beleggingsrisico afneemt naarmate u ouder wordt. Jongeren kunnen meer risico lopen dan ouderen en beleggen daarom een groter percentage van hun vermogen.
Nabestaandepensioen
Nabestaandenpensioen is het pensioen voor uw partners en kinderen als u overlijdt.
Opbouwfase
De opbouwfase is de periode waarin u pensioen opbouwt. In Nederland wordt er gemiddeld zo'n 45 jaar pensioen opgebouwd. Het is de periode vanaf dat u start met werken totdat u met pensioen gaat.
Ouderdomspensioen
Naast de AOW-uitkering, bouwt u meestal aanvullend pensioen op. Dit doet u een pensioenfonds of via een pensioenverzekeraar (een pensioenuitvoerder). Dit pensioen heet ook wel het ouderdomspensioen.
Pensioenpremie
Pensioenpremie is een bedrag dat per afgesproken periode (meestal maandelijks) aan de werkgever wordt betaald. Hiermee wordt pensioen opgebouwd. In de meeste gevallen legt de werkgever ⅔ van de premie in en de werknemer ⅓ van de premie. Het pensioenfonds belegt het ingelegde geld.
Pensioenopbouw via de werkgever
Dit wordt vaak de tweede pijler van de pensioenopbouw genoemd. Ongeveer 90% van alle werkgevers heeft een aanvullende pensioenregeling voor werknemers. Meestal betaalt de werkgever ongeveer ⅔ van de pensioenpremie. De werknemer betaalt ⅓. Pensioenfondsen beheren en beleggen het ingelegde geld. Zij betalen later het pensioen uit dat iemand heeft opgebouwd. Dit is een aanvulling op de AOW.
Premieregeling
Een premieregeling wordt ook wel een DC-regeling (Defined Contribution) genoemd. Dit is een pensioenregeling waarbij alleen vastligt hoeveel de werkgever bijdraagt. De hoogte van de pensioenuitkering wordt sterk bepaald door het rendement. De pensioenregelingen in het nieuwe pensioenstelsel, de Solidaire premieregeling en de Flexibele premieregeling zijn DC- regelingen.
Regeling voor Vervroegd Uittreden (RVU)
RVU staat voor Regeling voor Vervroegd Uittreden. In Nederland bestaat de mogelijkheid om eerder te stoppen met werken. De RVU-heffing is de eindheffing die de werkgever betaalt als een werknemer eerder met pensioen gaat.
Sociale partners
Sociale partners is een ander woord voor werknemers en werkgevers. Werkgevers worden vertegenwoordigd door werkgeversorganisaties. Werknemers worden vertegenwoordigd door vakbonden.
Solidaire premieregeling
Eén van de twee contractvormen in het nieuwe pensioenstelsel. Dit is de meest solidaire contractvorm, met meer collectieve kenmerken (zoals een uniforme beleggingsmix) en minder keuzevrijheid. Ook omvat deze contractvorm standaard een solidariteitsreserve.
Toeslag
Zie ook indexatie.
Transitie
Met de transitie naar het vernieuwde pensioenstelsel wordt de overstap naar een premieregeling met een leeftijdsonafhankelijke premie bedoeld, inclusief alle afspraken over invaren, indexatie en eventuele compensatie.
Transitieplan
Het transitieplan is de basis voor uw overstap naar de nieuwe pensioenregeling. Uw werkgever is verplicht om dit voor u als werknemer op te stellen. Het beschrijft de overstap naar de nieuwe pensioenregeling.
Uitkeringsfase
De uitkeringsfase is de periode waarin het opgebouwde pensioen wordt uitgekeerd. De uitkeringsfase begint als u met pensioen gaat.
Uitkeringsregeling
Een uitkeringsregeling wordt ook wel een DB-regeling (Defined Benefit) genoemd. Dit is een pensioenregeling waarbij de pensioenuitkering (hoeveel pensioen u straks krijgt) vooraf vastligt. In het nieuwe pensioenstelsel bestaan geen DB-regelingen meer, maar stappen we over op DC-regelingen.