O P R I C H T I N G S T I C H T I N G
Ref:2021.000945.01/JF
O P R I C H T I N G S T I C H T I N G
Blad 1
Heden, elf oktober tweeduizend één en twintig, verschenen voor mij, xx. Xxxxxxx Xxxxxxx Xxxxxxx, kandidaat-notaris, hierna te noemen: notaris, als waarnemer van xx. Xxxxxxxxxx Xxxxxxxx, notaris in de gemeente Eemsdelta kantoorhoudende te Middelstum:
1. de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxx XXXXXXXX, geboren te Amsterdam op dertien juni negentienhonderd vijf en zestig, wonende te 9962 TA Schouwerzijl, Xxxxxxxxxxx 0, zich identificerende met zijn rijbewijs, met kenmerk 5964826994, uitgegeven te de Marne op zes januari tweeduizend zeventien, ongehuwd en niet geregistreerd in de zin van het geregistreerd partnerschap; en
2. de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx XXXXXX, geboren te Vlagtwedde op drie en twintig februari negentienhonderd acht en zestig, wonende te 9468 TM Annen, Xxxxxxxxxxxxxx 00, zich identificerende met zijn paspoort, met kenmerk XXX0X0000, uitgegeven te Aa en Hunze op twee juni tweeduizend zestien, ongehuwd en niet geregistreerd in de zin van het geregistreerd partnerschap;
hierna tezamen te noemen: de "Oprichters".
De comparanten verklaarden hierbij een stichting op te richten, die wordt geregeerd door de volgende
Statuten. Artikel 1.
Begripsbepalingen.
In deze statuten wordt verstaan onder:
- Bestuur:
het bestuur van de Stichting;
- Schriftelijk:
bij brief, fax of e-mail, of bij boodschap die via een ander gangbaar communicatiemiddel wordt overgebracht en elektronisch of op schrift kan worden ontvangen mits de identiteit van de verzender met afdoende zekerheid kan worden vastgesteld;
- Statuten:
de statuten van de Stichting, zoals die van tijd tot tijd zullen luiden;
- Stichting:
de rechtspersoon waarop de Statuten betrekking hebben;
- Gemeente:
De gemeente Het Xxxxxxxx;
- Ondernemer:
een “for profit” natuurlijke of rechtspersoon die voor eigen rekening en risico een bedrijf uitoefent en als zodanig ook staat ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel;
- Subsidieovereenkomst:
een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht, waarin is bepaald dat de stichting en de gemeente ter uitvoering van de subsidieverlening een overeenkomst kan worden gesloten.
Artikel 2. Naam en zetel.
1. De Stichting draagt de naam: Stichting Ondernemersfonds Het Xxxxxxxx.
2. Zij heeft haar zetel in de gemeente Het Xxxxxxxx.
Artikel 3. Doel.
1. De Stichting heeft ten doel:
a. Het fungeren als contractpartner voor de gemeente in het besteden van de van de gemeente bij wijze van subsidie ontvangen gelden voor de bekostiging van collectieve projectvoorstellen en initiatieven die ten doel hebben de economische vitaliteit in het ‘trekkingsgebied’ of in de gehele gemeente te versterken;
b. Het fungeren als contractpartner voor organisaties van ondernemers, (tijdelijke) samenwerkingsverbanden van ondernemers of andere (tijdelijke) allianties van ondernemers, die een juridische entiteit zijn en voldoende representatief zijn om invulling te geven aan het collectieve doel van dergelijke projecten en initiatiefvoorstellen;
c. Het verrichten van alle verdere handelingen die met het vorenstaande in de ruimste zin verband houden of daartoe bevorderlijk kunnen zijn.
2. De Stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door:
a. De gelden die via een jaarlijkse subsidietoekenning van de gemeente worden verkregen, administratief te verwerken;
b. Jaarlijks de “trekkingsrechten’ van ieder “trekkingsgebied” vast te stellen en ter beschikking te stellen;
c. De budgetten van ieder “trekkingsgebied” te administreren en de ondernemersorganisatie binnen dat “trekkingsgebied” daarvan bericht te doen;
d. Het stimuleren van economische dynamiek en samenwerkingsverbanden tussen ondernemer in gebieden en/of sectoren in de gemeente.
3. De Stichting heeft geen winstoogmerk.
Artikel 4. Vermogen.
1. Het vermogen van de Stichting zal worden gevormd door:
a. De gelden die op grond van de subsidieovereenkomst tussen gemeente en de stichting beschikbaar zullen worden gesteld aan de stichting ter realisering van haar doelstellingen;
b. Hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten;
c. Hetgeen op andere wijze verkregen wordt.
2. De Stichting kan erfstellingen slechts aanvaarden onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. Eventuele overschotten zullen slechts aangewend worden ter realisering van de doelstellingen van de stichting, zodat het bestuur niet bevoegd is tot het doen van overige jaarlijkse uitkeringen uit het vermogen van de stichting.
Artikel 5.
Bestuur, benoeming en ontslag
1. Het Bestuur bestaat uit een door het Bestuur te bepalen oneven aantal van ten minste drie natuurlijke personen en/of rechtspersonen en wordt voor de eerste maal bij deze akte benoemd.
2. De bestuurders worden benoemd, geschorst en ontslagen door het bestuur, daartoe bijeengekomen in een vergadering. Het bestuur doet daartoe een voorstel aan de vergadering van alle bij de oprichting van de stichting betrokken ondernemersorganisaties.
Het besluit tot ontslag van een bestuurder wordt genomen door een unaniem besluit van de overige bestuursleden.
In de vacature(s) moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
3. Het bestuur van de Stichting (met uitzondering van het eerste bestuur, waarvan de leden in functie worden benoemd) kiest uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. De functies van secretaris en penningmeester kunnen niet door één persoon worden vervuld.
4. Benoeming van een voorzitter dient te geschieden bij unaniem genomen besluit, genomen door alle nog in functie zijnde bestuursleden van de Stichting.
In vacature(s) moet zo spoedig mogelijk worden voorzien.
5. Bestuursleden worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar.
De bestuursleden treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een volgens het rooster aftredend bestuurslid is ten hoogste één maal onmiddellijk herbenoembaar.
6. Het bestuurslidmaatschap eindigt, behalve door het verstrijken van de termijn als in het voorgaande lid genoemde, tevens door:
a. Aftreden op eigen verzoek;
b. Overlijden, onder curatelestelling of wanneer over het vermogen van of over de bestuurder persoonlijk een bewindvoerder of mentor wordt aangesteld;
c. Ontslag krachtens besluit van de overige bestuurders overeenkomstig lid 2 van dit artikel.
x. xxx ontslag op grond van artikel 2:298 Burgerlijk Wetboek;
7. a. Bij het ontstaan van één (of meer) vacature(s) in het Bestuur zullen de overblijvende bestuurders met algemene stemmen (of zal de enig overblijvende bestuurder) binnen drie maanden na het ontstaan van de vacature(s) daarin voorzien door de benoeming van één (of meer) opvolger(s).
b. Mocht dan wel mochten in het Bestuur om welke reden dan ook één of meer leden ontbreken, dan vormen de overblijvende bestuurders, of vormt de enig overblijvende bestuurder niettemin een wettig Bestuur.
c. Bij verschil van mening tussen de overblijvende bestuurders omtrent de benoeming, alsmede wanneer te eniger tijd alle bestuurders mochten komen te ontbreken voordat aanvulling van de ontstane vacature(s) plaats had en voorts indien de overgebleven bestuurders zouden nalaten binnen de in lid 4 van dit artikel genoemde termijn in de vacature(s) te voorzien, zal die voorziening
geschieden door de rechtbank op verzoek van iedere belanghebbende of op vordering van het openbaar ministerie.
8. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden. Zij hebben wel recht op vergoeding van de door hen in de uitoefening van hun functie gemaakte kosten.
Artikel 6
Bestuur, taken en bevoegdheden
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het bestuur is niet bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en/of bezwaring van registergoederen, noch tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt.
3. Kosten die bestuurders maken in uitvoering van hun functie, worden door de stichting vergoed.
4. Het bestuur bepaalt of de onder artikel 3 lid 1 sub b bedoelde organisaties en samenwerkingsverbanden van ondernemers voldoende representatief en transparant zijn om als contractpartner te kunnen fungeren.
5. Bij de vervulling van hun taak richten de bestuurders zich naar het belang van de Stichting en de met haar verbonden organisatie.
Artikel 7
Bestuur, vertegenwoordiging
1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting
2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter tezamen met de secretaris of de penningmeester, dan wel de secretaris tezamen met de penningmeester.
3. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van incidentele dan wel doorlopende volmacht aan een of meer bestuurders en/of aan anderen, zowel samen als afzonderlijk, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
Artikel 8
Bestuur, werkwijze
1. De voorzitter alsmede ten minste twee van de overige bestuurders gezamenlijk zijn bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen.
2. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur geschiedt door de in het voorgaande lid bedoelde personen, dan wel namens hen door de secretaris, schriftelijk, met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend, onder opgave van de dag, het aanvangstijdstip en de plaats van de vergadering alsmede van de te behandelen onderwerpen (agenda). Op de agenda worden gebracht de onderwerpen die door één of meer bestuurders ten minste veertien dagen voor de dag van de vergadering schriftelijk aan het bestuur zijn opgegeven, De bestuurder die voor het bijeenroepen van
vergaderingen een adres aan de stichting bekend heeft gemaakt kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht.
3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden op de plaats te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept, dan wel doet bijeenroepen, behoudens het volgende. Het bestuur kan in het bestuursreglement dan wel bijzonder daartoe strekkend besluit bepalen in welke plaats(en) de bestuursvergaderingen kunnen worden gehouden.
4. Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich ter vergadering te doen vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan slechts één medebestuurder ter vergadering vertegenwoordigen.
5. Het bestuur kan bepalen dat bestuurders hun vergaderrechten kunnen uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Als het bestuur daartoe besluit gelden de volgende vereisten:
a. De bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt moet via het elektronisch communicatiemiddel kunnen worden geïdentificeerd;
b. Deze bestuurder moet rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen ter vergadering en daaraan kunnen deelnemen;
c. Hij moet het stemrecht kunnen uitoefenen.
Het bestuur kan (verdere) voorwaarden stellen aan het gebruik van elektronisch communicatiemiddel. Als het bestuur van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, worden de gestelde voorwaarden bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt. De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt geldt als in de vergadering aanwezig.
6. In de vergaderingen van het bestuur heeft iedere bestuurder één stem behoudens de hierna opgenomen bepaling omtrent de doorslaggevende stem van de voorzitter. Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de besluiten door het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.
Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.
Indien bij een stemming over de benoeming van personen kan worden gekozen tussen meer dan twee personen en daarbij door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee personen, die het grootste aantal stemmen verkregen, zo nodig na tussenstemming over personen die een gelijk aantal stemmen verkregen.
7. Indien voor het nemen van een besluit wordt vereist dat een bepaald aantal bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is en dat dit aantal niet ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd was, dan kan na die vergadering een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan zeven en niet later dan veertien dagen na
de eerste vergadering.
In de nieuwe vergadering kan hetzelfde besluit worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met ten minste de voor dat besluit voorgeschreven meerderheid van stemmen.
Indien werd gehandeld in strijd met dit voorschrift, kan het bestuur niettemin rechtsgeldig besluiten, mits alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn en mits de voor het besluit voorgeschreven meerderheid van stemmen.
8. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders schriftelijk hun stem uitbrengen. Een besluit is dan genomen als de vereiste meerderheid van de bestuurders zich vóór het voorstel heeft verklaard. Onder een schriftelijke verklaring wordt mede begrepen een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld. De uitgebrachte schriftelijke stemmen worden bij deze notulen gevoegd.
9. Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslaging en besluitvorming indien hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de Stichting en de met haar verbonden organisatie.
Wanneer hierdoor geen bestuursbesluit zou kunnen worden genomen, wordt het besluit desalniettemin genomen door het Bestuur onder schriftelijke vastlegging van de overwegingen die aan het besluit ten grondslag liggen.
Artikel 9 Vergaderingen
1. De bestuursvergaderingen worden geleid door de voorzitter of, bij diens afwezigheid, door het oudste aanwezige bestuurslid.
2. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden. Als echter één of meer bestuurders dit vóór de stemming verlangen, zullen stemmingen over de benoeming van personen schriftelijk geschieden en stemmingen over zaken hoofdelijk.
3. Het door de voorzitter in de vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgesteld voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een bestuurder dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
4. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de secretaris of door de daartoe door de voorzitter van de vergadering
aangewezen persoon, tenzij in opdracht van het bestuur daarvan een notarieel
proces-verbaal wordt opgemaakt. De notulen worden vastgesteld door het bestuur in de volgende vergadering.
Artikel 10
Raad van advies
1. De stichting kent een Raad van advies.
2. De Raad geeft gevraagd en ongevraagd advies aan het bestuur en draagt zorg voor goede communicatie tussen stichting en de bestuurders.
3. De raad van advies bestaat uit vertegenwoordigers van de ondernemersverenigingen, aangesloten bij “Ondernemersplatform Het Xxxxxxxx”.
4. Elk van de ondernemersverenigingen heeft recht op een zetel in de raad van advies.
5. Tenminste eenmaal per jaar komen raad van advies en bestuur in een gemeenschappelijke vergadering bijeen ter bespreking van de jaarrekening van de stichting en van de hoofdlijnen van beleid. De vergadering wordt voorgezeten door de voorzitter van de Stichting.
Artikel 11
Boekjaar en jaarstukken
1. Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maand(en) na afloop van het boekjaar de balans en de staat van de baten en lasten van de stichting op te maken en op papier te stellen, behoudens een verlenging van deze termijn met ten hoogste zes maand(en) op grond van bijzondere omstandigheden.
3. De stukken als bedoeld in lid 2 worden terstond ter goedkeuring aan het bestuur voorgelegd, voorzien van een nadere toelichting.
4. De jaarrekening en het jaarverslag worden binnen zes maand(en) na de in lid 2 bedoelde termijn door het bestuur vastgelegd. De jaarrekening en het jaarverslag worden door de bestuurders ondertekend.
Ontbreekt de handtekening van één of meer van hen dan wordt daarvan onder opgave van reden melding gemaakt.
5. In een vergadering te houden vóór de afloop van het boekjaar stelt het bestuur een begroting voor het eerstvolgende jaar vast.
6. Het bestuur stelt een beleidsplan vast en actualiseert dit beleidsplan periodiek, het beleidsplan geeft ten minste inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, de wijze van werving van gelden, het beheer van het vermogen van de stichting en de besteding daarvan.
Artikel 12 Commissies
Ter voorbereiding, ondersteuning of uitwerking van de activiteiten van de stichting als omschreven in artikel 3, kan het bestuur commissies instellen waarin natuurlijke personen en rechtspersonen zitting hebben. De werkzaamheden van commissies worden door het bestuur geregeld.
Artikel 13 Statutenwijziging
1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.
2. Het besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen met een unaniem besluit van het bestuur, daartoe bijeengekomen in een vergadering.
3. De oproeping tot een dergelijke vergadering wordt door het bestuur van de stichting gedaan. Bij de oproeping waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient dit steeds te worden vermeld.
Bij die oproeping dient de tekst van het voorstel te worden gevoegd. De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste vier weken.
4. Een statutenwijziging treedt in werking op het door het bestuur bepaalde tijdstip, maar niet eerder dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
5. Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
Artikel 14
Ontbinding en vereffening
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden.
Op besluiten tot ontbinding is het bepaalde in artikel 13 leden 1, 2 en 4 van overeenkomstige toepassing.
2. Het bestuur kan bij het besluit tot ontbinding de bestemming vaststellen van een eventueel batig saldo. Deze bescherming dient zoveel mogelijk in overeenstemming te zijn met het doel van de stichting.
Indien en voor zover het bestuur bij het besluit tot ontbinding de bestemming van het saldo niet heeft vastgesteld, berust de bevoegdheid hiertoe bij de na te melden vereffenaars, die het bepaalde in de vorige zin hierbij in acht nemen.
3. De vereffening geschiedt door het bestuur, tenzij bij het besluit tot ontbinding één of meer van hen tot vereffenaar zijn benoemd en/of één of meer andere vereffenaars zijn benoemd.
Indien de bestuurders de vereffenaars zijn, kunnen zij, bij besluit genomen met één meerderheid van tenminste twee/derde van hun aantal, steeds één of meer van hen met de verdere vereffening belasten dan wel in hun plaats en/of naast hen één of meer anderen.
4. De vereffenaars dragen er zorg voor dat van de ontbinding inschrijving geschiedt in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel.
5. Blijkt aan de vereffenaars dat de schulden van de stichting de baten vermoedelijk zullen overtreffen dan doen zij aangifte tot faillietverklaring, tenzij alle bekende schuldeisers schriftelijk instemmen met voortzetting van de vereffening buiten faillissement.
6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan,
moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden "in liquidatie".
7. De vereffening eindigt op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaar bekende baten meer aanwezig zijn.
8. De boeken en bescheiden van de ontbonden stichting moeten worden bewaard gedurende zeven jaren na afloop van de vereffening. Bewaarder is degene die door de vereffenaars als zodanig is aangesteld.
Artikel 15
Aan het bestuur van de stichting komen alle bevoegdheden toe, die niet door de wet of de statuten aan andere organen zijn opgedragen.
Artikel 16. Directeur.
1. Het Bestuur kan een directeur benoemen en deze belasten met de dagelijkse gang van zaken van de Stichting.
2. Indien een directeur is benoemd kan deze door het Bestuur met inachtneming van de daartoe strekkende wettelijke bepalingen worden ontslagen.
3. De directeur heeft in de vergaderingen van het Bestuur een adviserende stem.
Artikel 17. Reglementen.
1. Het Bestuur is bevoegd een of meer reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, welke niet in de Statuten zijn vervat.
2. De reglementen mogen niet met de wet of de Statuten in strijd zijn.
3. Het Bestuur is te allen tijde bevoegd de reglementen te wijzigen of op te heffen.
4. Op de vaststelling, wijziging en opheffing van de reglementen is het bepaalde in artikel 13 leden 1 en 2 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 18
In alle gevallen waarin zowel de wet als de Statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Artikel 19. Overgangsbepaling.
Het eerste boekjaar van de Stichting loopt tot en met één en dertig december tweeduizend één en twintig.
Dit artikel vervalt nadat het eerste boekjaar is geëindigd.
Slotverklaring.
Ten slotte verklaarden de comparanten ter uitvoering van het bepaalde in artikel 5 leden 1, 2 en 3 dat het Bestuur voor de eerste maal uit vijf leden bestaat en dat voor de eerste maal tot bestuurders worden benoemd:
1. de comparant sub 2, de xxxx Xxxxx Xxxxxxxx XXXXXX, voornoemd, als voorzitter;
2. de comparant sub 1, de xxxx Xxxxxxxx Xxxxxxxxx Xxxxx XXXXXXXX, voornoemd, als secretaris;
3. de xxxx Xxxxxx Xxx Xxxxxx XXXXXXXX, geboren te Middelstum op dertien februari negentienhonderd vier en zeventig, wonende te 0000 XX Xxxxxxxxx, Xxxxxxxx 0, als penningmeester;
4. xxxxxxx Xxxxxxx XXXXXX, geboren te Groningen op negen oktober negentienhonderd negen en zestig, wonende te 0000 XX Xxx Xxxxx, Xxxxxxxx 0, gehuwd,
als bestuurder;
5. de xxxx Xxxxxxx Xxxxx XXX, geboren te Westerbork op veertien januari negentienhonderd acht en vijftig, wonende te 9951 LK Winsum, Dijkrechter 38, als bestuurder.
SLOTVERKLARING
De verschenen personen verklaarden verder nog:
- dat zij door mij, notaris, zijn gewezen op de gevolgen die uit onderhavige akte voortvloeien of kunnen voortvloeien;
- dat zij tijdig voor de ondertekening van de onderhavige akte een ontwerp daarvan hebben ontvangen.
SLOT AKTE
De identiteit van de verschenen personen is door mij, notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde documenten vastgesteld.
WAARVAN AKTE
is verleden te Middelstum op de datum in het hoofd van deze akte vermeld.
Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de verschenen personen en een toelichting daarop, hebben dezen eenparig verklaard van de inhoud van deze akte te hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs te stellen.
Vervolgens is deze akte onmiddellijk na beperkte voorlezing door de verschenen personen en mij, notaris, ondertekend.
(Volgt ondertekening.)
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT