KLIMAATACTIE
Projectoproep 2022
voor de Brusselse gemeenten en OCMW’s
KLIMAATACTIE
Leefmilieu Brussel Xxxxxxxxx 00x / 0000 0000 Xxxxxxx
Coördinatie van de projectoproep:
Afdeling Kwaliteit van het leefmilieu, Circulaire economie en Duurzame stad Departement Omgeving en burgers in transitie & Good Food
E-mail: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
Projectoproep 2022
voor de Brusselse gemeenten en OCMW ’s KLIMAATACTIE
Algemeen kader van de projectoproep
In het licht van de klimaatuitdaging hebben alle bevoegdheidsniveaus vandaag de plicht een voorbeeldfunctie te vervullen door een ambitieus beleid inzake klimaattransitie te hanteren en globale en/of sectorale maatregelen in te voeren.
Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn de Gemeenten en de OCMW ’s, door hun vele bevoegdheden, hun voorbeeldrol en hun nabijheid bij de burger, de prioritaire partners voor de uitvoering van het beleid rond leefmilieu en duurzame ontwikkeling op lokale schaal.
In de Klimaatordonnantie van 17/6/2021 is het 'wederkerigheidsbeginsel' vastgelegd, dat inhoudt dat "de gewestelijke overheden en lokale besturen zoveel mogelijk handelen met het oog op het verhogen van de efficiëntie van de maatregelen van de andere gewestelijke overheden en lokale besturen, met betrekking tot de algemene doelstellingen ..."
Gewest en Gemeenten vullen elkaar mooi aan in de dynamiek van de projectoproepen die de lokale overheden een methodologische en financiële steun bij innovatie aanbieden, en in de uitvoering van concrete acties die aansluiten bij het gewestelijke beleid en die plaatsvinden op lokaal niveau.
Deze krachtenbundeling beoogt complementariteit en wisselwerking, en geen concurrentie of wedijver tussen actieniveaus.
Via het projectoproep Klimaatactie 2022, zal het Gewest ondersteuning blijven bieden aan lokale overheden die zich willen aansluiten bij een ambitieuze dynamiek van klimaattransitie, en die een strategie willen ontwikkelen op schaal van hun grondgebied.
De projectoproep van Leefmilieu Brussel ondersteunt de ontwikkeling van lokale actie Programma voor het klimaat en de operationalisering ervan, door de uitvoering van ambitieuze en gevolgdragende projecten voor het klimaat en de biodiversiteit die aansluiten bij de gewestelijke prioriteiten, vooral bij het Lucht-, Klimaat- en Energieplan en het Energie-Klimaatplan 2030, maar ook de andere gewestelijke strategieën en plannen.
1. Voorwaarden voor deelname
• De projectoproep is toegankelijk voor alle gemeenten en OCMW ’s van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Voor de oproep 2020 is luik 1 echter voorbehouden voor de gemeenten.
• De oproep is niet bestemd voor gemeentescholen, vzw’s die afhangen van de lokale overheden, burgergroeperingen of ondernemingen.
Specifieke oproepen zullen worden gericht tot deze doelgroepen:
⮚ de jaarlijkse projectoproep “scholen” (xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xxxx/xxxxxx-xx- milieueducatie/begeleidingsaanbod-2021-2022-voor-scholen )
⮚ de jaarlijkse projectoproep “Vooruit met de Wijk”, voor burgergroepen (xxxxx://xxxxxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxxx/ )
⮚ De projectoproep "Be.circular" voor commerciële activiteiten (xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx)
⮚ Thematische projectoproepen voor de verenigingen (zie onze website voor de startperiodes van deze oproepen)
2. Doelstellingen van de projectoproepen
Deze projectoproep heeft tot doel de lokale overheden te stimuleren om een actiestrategie voor het klimaat te ontwikkelen, in te voeren of bij te werken, die direct aansluit op de hieronder vermelde gewestelijke plannen, en duurzame projecten voor het klimaat uit te voeren die direct verband houden met de gewestelijke prioriteiten.
• Elke kandidatuur moet aansluiten bij de doelstellingen van deze projectoproep.
• Elke lokale overheid mag zo veel kandidatuurdossiers indienen als zij wil, voor een of meer luiken van deze oproep (behalve voor vastgestelde beperkingen).
De doelstellingen en de methodologie die worden verwacht zijn in detail beschreven in deel 2 van dit document.
LUIK 1 - Ontwikkeling en goedkeuring van een Klimaat Actie Programma - KAP
1.1. Ontwikkeling en goedkeuring van het KAP
De gemeenten zullen worden uitgenodigd om een lokale actiestrategie voor het Klimaat - een Klimaat Actie Programma (KAP) - te ontwikkelen en aan te nemen, die rechtstreeks aansluit op de gewestelijke strategieën en plannen:
⮚ Het Gewestelijk Energie-Klimaatplan 2030 en het Klimaat ordonnantie van 17/6/2021
⮚ De Renovatiestrategie 2030 – 2050 Renolution
⮚ De Good Food-strategie
⮚ Het Gewestelijk programma voor circulaire economie (GPCE)
⮚ Het Gewestelijk Hulpbronnen- en Afvalbeheerplan
⮚ Het Gewestelijk Natuurplan 2016-2020
⮚ Het Gewestelijk Programma voor Pesticiden reductie
⮚ Het Waterbeheerplan 2016-2025
⮚ Het Gewestelijk Good Move Plan
⮚ De Gewestelijk Stratégie voor Economische Transitie Go4Brussels2030
Het project kan betrekking hebben op de start van een proces of op het bijwerken van een bestaand lokaal klimaatplan of op de aanpassing van een Agenda 21-plan.
Aan de hand van dit actieplan kan worden meegewerkt aan toekomstige projectoproepen voor de uitvoering van concrete acties.
1.2. Bevordering van de uitvoering van het Klimaatactieprogramma in samenhang met de participatie en de transversaliteit van de verschillende actoren op het grondgebied
Nadat zij een 'Klimaatactieprogramma' (KAP) voor hun grondgebied hebben opgesteld en gevalideerd, kunnen de gemeenten steun krijgen voor de versterking van de functie van Klimaatcoördinator.
De taken van de Klimaatcoördinator zullen worden uitgebreid tot de ontwikkeling van innovatieve maatregelen om de deelname van de lokale actoren (burgers, verenigingen, handelszaken, bedrijven enz.) aan de uitvoering van het Klimaatactieprogramma te integreren via inclusieve en participatieve processen
De Klimaatcoördinator zal synergieën en transversaliteit creëren en ontwikkelen, zowel intern als met de lokale actoren, en zal de samenhang bevorderen tussen de doelstellingen van het KAP en de acties die worden ondernomen op het gemeentelijke grondgebied, door de gemeente of door externe actoren.
Deze steun is een logisch vervolg op de validatie van het KAP, aangezien de gemeenten hierdoor bepaalde in hun KAP opgenomen acties kunnen uitvoeren en de follow-up ervan kunnen garanderen.
Deze steun kan worden verkregen in het kader van de subsidie voor de ontwikkeling van het KAP
(punt 1.1) of voor de versterking van een met eigen middelen begonnen coördinatie.
Dit zijn eenmalige subsidies: de gemeenten die in de vorige projectoproepen een subsidie hebben ontvangen, komen niet meer in aanmerking.
LUIK 2 - Uitvoering van milieumaatregelen in verband met het klimaat
De in het kader van deze oproep voorgestelde projecten moeten het mogelijk maken milieumaatregelen met betrekking tot het klimaat in te voeren.
• Deze projecten zullen worden ontwikkeld om te voldoen aan de doelstellingen van:
⮚ verlichting van de indirecte emissies
⮚ aanpassing aan de gevolgen van de klimaatveranderingen en van versterking van de biodiversiteit, vooral door oplossingen die gebaseerd zijn op de natuur
• Elke lokale overheid mag zo veel kandidatuurdossiers indienen als zij wil, voor één of meerdere thema's.
• Thematische projecten die door meerdere lokale overheden samen worden uitgevoerd, worden sterk aangemoedigd met het oog op de optimalisering van de middelen.
In dit geval is het noodzakelijk dat elke partner voor eigen rekening het kandidatuurdossier indient dat gevalideerd is door zijn bevoegde autoriteit en dat een uitsplitsing bevat van zijn aandeel in de begroting.
3. Indiening van de kandidatuurdossiers
De kandidatuurdossiers moeten ingediend worden bij Leefmilieu Brussel, uiterlijk
- op vrijdag 3 juni 2022 om middernacht, met betrekking tot Luik 1
- op woensdag 15 juni 2022 om middernacht, met betrekking tot Luik 2
Ze moeten de volgende documenten bevatten:
⮚ het kandidatuurformulier, terug te bezorgen in een gemakkelijk te kopiëren formaat (origineel Word- of PDF-document – geen scan)
⮚ de tabel met de voorlopige begroting, terug te bezorgen in het oorspronkelijke Excelformaat
⮚ een document dat de kandidatuursindiening goedkeurt afkomstig van de instanties bevoegd om de aanvragende organisatie te binden (verslag van het College van de Gemeente of Vast Bureau van het OCMW)
⮚ een attest van de bank waarin wordt bevestigd dat het rekeningnummer aan de houder toebehoort
⮚ het ingevulde formulier Gelijke kansen, voor aanvragen van meer dan € 30.000
De documenten worden per Email gestuurd, naar het adres: xxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
4. Selectiecriteria
De projecten zullen worden geselecteerd op basis van de volgende criteria en aandachtspunten:
Bij de beoordeling van de kwaliteit van het project zal rekening worden gehouden met de goede onderlinge afstemming van de verschillende criteria.
Globale kwaliteit van de voorgestelde methodologie
Het project zal worden voorgesteld met een gedetailleerde beschrijving van de verschillende fasen van de uitvoering ervan, de rol van de leden van de werkgroep, de taken die aan de dienstverleners worden toevertrouwd, ...
Milieu-impact:
✓ Deel 1.1: De in het lokale Klimaatactieprogramma ontwikkelde doelstellingen zullen leiden tot de uitvoering van maatregelen die een impact hebben op het milieu en het klimaat.
✓ Deel 1.2: De taken van de Klimaatcoördinator zullen concreet bijdragen tot de uitvoering van maatregelen met een impact op het milieu en het klimaat die op het grondgebied van de gemeente, door de gemeente of door externe actoren worden genomen en die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het KAP.
✓ Deel 2: De verwachte impact van de thematische projecten zal in termen van milieu en klimaat bijdragen aan een of meer maatregelen die in het (toekomstige) lokale Klimaatactieprogramma zijn vastgesteld. De impact zal het mogelijk maken de op lokaal niveau vastgestelde tekortkomingen voor dit thema te compenseren.
Beleidsdraagvlak:
De projecten moeten op zichtbare manier worden ondersteund door de lokale overheden, via een beslissing van het College of van het Permanent Bureau.
Transversaliteit:
Bij de uitvoering van elk project moeten alle verschillende diensten van de betrokken administratie in een projectgroep worden betrokken. Er zal een transversale stuurcel worden samengesteld die de validatie van de beslissingen garandeert en er zal een goede samenwerking tussen de diensten geïdentificeerd worden met regelmatige vergaderingen tijdens de hele duur van het project.
Inclusie:
De projecten zijn gericht tot alle doelgroepen: uit het dossier moet duidelijk blijken dat rekening wordt gehouden met de sociale en multiculturele bijzonderheden van de stedelijke gebieden, en vooral van de kwetsbare doelgroepen, gezinnen, jongeren, ouderen, mindervaliden, nieuwkomers, …
Partnerschap:
Telkens wanneer het type van project dit toestaat, worden er partners van buiten het bestuur bij betrokken, die op lokaal niveau in partnerschap werken met de betrokkenen op alle niveaus: verenigingen, ondernemingen, scholen, …
Indien er geen partnerschappen zijn, moet dit gerechtvaardigd zijn door de specifieke eigenschappen van het project.
Burgerparticipatie
Wanneer het type project het toelaat, zal burgerparticipatie worden georganiseerd door middel van het opzetten van processen
- die de inbreng van de burgers bij de vaststelling van de doelstellingen van het project mogelijk maken
- die burgerinitiatieven in het kader van de projecten valoriseren en aanmoedigen.
Het ontbreken van een participatief proces moet worden gerechtvaardigd door het specifieke karakter van het project.
Economie:
De aspecten die verband houden met de lokale welvaart zullen worden geïntegreerd in de overwegingen en de uitvoering van het project: versterking van de lokale economie, programma voor beroepsintegratie, duurzame overheidsopdrachten enz.
Wanneer ze niet in aanmerking worden genomen, moet dat worden gerechtvaardigd door het specifieke karakter van het project.
Autonomisering en verduurzaming:
De projecten zullen zo worden opgezet dat ze ook na de gesubsidieerde periode kunnen worden voortgezet, door de nodige functies binnen de administratie te stabiliseren, vaardigheden, goede praktijken, partnerschappen en plaatselijke verankering te ontwikkelen, alternatieve financiering te zoeken enz.
Voorbeeldfunctie:
De overheid moet een voorbeeldfunctie vervullen op milieugebied.
Het programma voor de uitvoering van de projecten moet een communicatiegedeelte omvatten dat de burgers informeert en de voorbeeldfunctie van de overheden valoriseert.
De verschillende aspecten van het project zullen worden belicht, zoals hun impact op de klimaatverandering of de toepassing van duurzame criteria in overheidsopdrachten.
5. Selectieprocedure
Na de indiening van de kandidatuurdossiers organiseert de Brusselse Hoofdstedelijke Regering een procedure voor analyse en selectie van de projecten:
1) Administratieve analyse van de ontvankelijkheid van de projecten:
o Identificatie van de projecthouder als lokaal bestuur,
o Kandidatuurformulier naar behoren ingevuld en gevalideerd door de bevoegde autoriteit,
o Volledige financiële informatie,
o Overeenstemming van het project met de in de oproep vooropgestelde doelstellingen,
o Voldoende informatiekwaliteit van het dossier voor analyse van de inhoud van het project
2) Analyse van de projecten door de jury, met betrekking tot de grondbeginselen en de thematische doelstellingen:
o Overeenstemming van het project voor de doelstellingen van de projectoproep met de doelstellingen die in detail worden behandeld in de thematische bijlagen
o Mate waarin de selectiecriteria en aandachtspunten
3) Selectie van de winnende projecten door de Jury, per categorie en binnen de grenzen van de beschikbare budgetten
4) Beginselakkoord van de Minister van Xxxxxxxxxx
5) Advies van de Inspectie van Financiën en van de Minister van Begroting
6) Goedkeuring van de subsidies door de Brusselse Regering
Er wordt geen officiële informatie over de selectie van projecten bekendgemaakt voorafgaand aan de goedkeuring door de Regering.
De vastlegging van de subsidie op de regionale begroting en de uitbetaling ervan zijn afhankelijk van de ondertekening van een subsidieovereenkomst door de bevoegde lokale overheidsinstanties (gemeenteraad/raad voor maatschappelijk welzijn).
6. Jury
De jury is samengesteld uit:
- experts van Xxxxxxxxxx Brussel voor elk thema
- vertegenwoordigers van Brulocalis
- een specifieke onafhankelijke expert voor elk thema
- vertegenwoordigers van de Minister, waarnemers voor elk thema
7. Methodologische steun aan de gemeenten
Voorafgaand aan de indiening van het project
Bij de lancering van de oproep zullen informatiesessies worden georganiseerd over deze projectoproep en de thematische doelstellingen ervan.
Tijdens deze sessies kunnen toelichtingen of bijkomende informatie worden verkregen.
De contactpersonen bij Leefmilieu Brussel blijven beschikbaar tijdens de hele looptijd van de projectoproep om alle vragen die betrekking hebben op hun thema te beantwoorden.
Uitwisselings- en ondersteuningssessies voor het opstellen van projecten – individueel of collectief – zullen halfweg worden georganiseerd in samenwerking met Brulocalis om de projectdragers te helpen de in het kader van deze oproep verwachte doelstellingen te bereiken, maar ook op het gebied van methodologie, transversaliteit en participatie.
Deelname aan deze sessies wordt sterk aanbevolen.
De projecthouders moeten in het bijzonder toezien op de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de samenstelling van hun kandidatuurdossier: de doelstellingen van het project, de verwachte impact, de ingezette middelen en de planning moeten gemakkelijk worden begrepen bij lezing van het dossier.
Verschillende thematische tools worden ter beschikking gesteld door Leefmilieu Brussel: technische documenten, presentatiefiches van voorbeeldprojecten, lijsten van externe deskundigen, …
Ter herinnering : we raden de projectdragers van thematische projecten aan om advies in te winnen bij de coördinator Duurzame ontwikkeling of de klimaatverantwoordelijke van de gemeente of het OCMW, zodat hun project beantwoordt aan de doelstellingen van het lokale KAP.
Tijdens de uitvoering van de projecten
Leefmilieu Brussel en Brulocalis zorgen voor methodologische ondersteuning van de gemeenten en de OCMW 's.
De algemene opleidingscyclus zal in de loop van het jaar sessies aanbieden over verschillende aspecten van duurzaam projectbeheer, de implementatie van participatieve processen, communicatiemethodes enz.
Er zullen thematische uitwisselingsworkshops worden georganiseerd om ervaringen uit de projecten te delen. Aanwezigheid bij deze bijeenkomsten is verplicht voor de projectdragers.
Verschillende technische hulpmiddelen worden ter beschikking gesteld door Leefmilieu Brussel: opleiders, deskundigen, internettools, ... (Zie pagina’s met de voorstelling van de specifieke doelstellingen)
Een begeleidingscomité zal samenkomen minstens op het einde van het project, om de resultaten ervan goed te keuren, en zo vaak als nodig voor het goede verloop van de projecten, op verzoek van een van de partijen.
8. Uitgaven die in aanmerking komen voor de gewestelijke subsidie voor deze projectoproep
De gesubsidieerde uitgaven moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:
✓ ze moeten aangegaan zijn in de loop van de subsidieperiode
✓ ze moeten effectief uitgevoerd zijn door de begunstigde van de subsidie
✓ ze moeten opgenomen zijn in de boekhouding en identificeerbaar en controleerbaar zijn
⚠ De types van toegelaten uitgaven verschillen naargelang van de thematische doelstellingen. Ze worden toegelicht in de specifieke hoofdstukken.
9. Betaling van de subsidie
De subsidie wordt gewoonlijk uitbetaald in 4 schijven:
• 20% bij ondertekening van de subsidieovereenkomst,
• 30% bij indiening van een tussentijds activiteitenverslag en een schuldvordering,
• 40% bij indiening van een finaal activiteitenverslag en een schuldvordering,
• 10% bij indiening van een financiële balans, bewijsstukken van de gedane uitgaven en een schuldvordering
De termijnen worden vastgesteld naargelang van de specifieke kalender van het project.
De lokale overheid moet ten belope van minstens 10% van het bedrag van de toegekende subsidie.
10. Kalender
Lancering van de oproep maart 2022 Informatie- en ondersteuningssessies maart - april 2022 Indiening van kandidatuurdossiers Luik 1: 3 juni 0000
Xxxx 2: 15 juni 2022
Vergadering van de selectiejury juni /juli 2022
Toekenning van de subsidies 1ste januari 2023
Meer informatie:
Alle documenten die betrekking hebben op deze projectoproep zijn beschikbaar op xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxxx-xxxx/xxxxxxx-00
De dienst Duurzame Stad van Brulocalis is de partner van Leefmilieu Brussel voor de begeleiding van de Brusselse lokale overheden op het vlak van duurzame ontwikkeling
xxxxx://xxx.xxxx-xxxx.xx/xx/xxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx/xxxxxxxx-xxxxxxxxxxxx.xxxx/
BIJLAGEN: Formulieren voor de indiening van projecten 2020 (Word-formulier) Begrotingsbijlage (Excel-tabel)
Bijlage " Gelijke kansen " (Word-document)
Luik 1 - Klimaat Actie Programma - KAP
❖ Algemene criteria:
Dit deel van de projectoproep steunt de Brusselse gemeenten bij het opstellen of bijwerken van een 'Klimaatactieprogramma' voor hun grondgebied dat rechtstreeks verband houdt met de gewestelijke strategieën en plannen.
Dit deel van de oproep is voorbehouden voor de gemeenten.
De voor dit deel toegekende subsidies zijn niet hernieuwbaar. Elke subsidie kan slechts eenmaal door elke gemeente worden verkregen.
❖ Verwachte methodologie
De methodologie van het transversale en participatieve projectbeheer, zoals eerder gepromoot tijdens de begeleiding, zal worden gebruikt:
• Project gedragen door de lokale overheden, College of Permanent Bureau.
• Invoering van een transversaal projectbeheer waarbij alle diensten en de vermelde lokale partners (OCMW’s, lokale verenigingen, economisch weefsel, ...) betrokken zijn, en dat vaste
vorm krijgt door de aanstelling van een transversaal stuurcomité.
• Integratie van een proces van burgerparticipatie om de bevolking te betrekken bij deze gemeenschappelijke actie. Samenwerking met een extern consultant die gespecialiseerd is in participatieve processen is stellig aanbevolen voor dit punt.
• Identificatie van indicatoren om de impact van de maatregelen met betrekking tot de vastgelegde doelstellingen te beoordelen.
❖ Wat ter beschikking wordt gesteld
∗ Methodologische begeleiding
De gemeenten worden verzocht contact op te nemen met LB en Brulocalis om hun programma
vast te stellen en te bepalen welke stappen in aanmerking komen voor de voorgestelde subsidies. Naast de hieronder voorgestelde thematische tools zal minstens een begeleidingssessie voor de voorbereiding van de dossiers plaatsvinden tijdens de periode van projectoproep.
Verschillende methodologische en thematische workshops zullen worden voorgesteld aan de kandidaat-projecthouders.
Er worden periodiek vergaderingen van het netwerk van Klimaatcoördinatoren georganiseerd.
∗ Gewestelijke strategieën en plannen:
⮚ Het Gewestelijk Energie-Klimaatplan 2030 en het Klimaat ordonnantie van 17/6/2021
⮚ De Renovatiestrategie 2030 – 2050 Renolution
⮚ De Good Food-strategie
⮚ Het Gewestelijk programma voor circulaire economie (GPCE)
⮚ Het Gewestelijk Hulpbronnen- en Afvalbeheerplan
⮚ Het Gewestelijk Natuurplan 2016-2020
⮚ Het Gewestelijk Programma voor Pesticiden reductie
⮚ Het Waterbeheerplan 2016-2025
⮚ Het Gewestelijk Good Move Plan
⮚ De Gewestelijk Stratégie voor Economische Transitie Go4Brussels2030
∗ Bibliografie en inspiratiebronnen:
⮚ De brochure "17 doelstellingen om Brussel te transformeren" van Brulocalis, over de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen voor de gemeenten
⮚ Het Label Ecodynamische Onderneming
∗ Tools voor diagnosestelling, hulp en ondersteuning:
⮚ De gedetailleerde gegevens uit de energiebalans en de inventaris van de
broeikasgasemissies op gewestelijke schaal, en de bijhorende methodologische informatie
⮚ De uitsplitsing van deze gegevens op schaal van de gemeenten, op basis van duidelijke en eenvoudige verdeelsleutels die zullen worden toegelicht in de loop van het project (beschikbare gegevens bij de start van het project)
∗ De Facilitatordiensten
⮚ De facilitator Duurzame Gebouwen
⮚ De facilitator Biologisch afval
⮚ De facilitator Stadslandbouw
⮚ De facilitator Duurzame wijkontwikkeling
⮚ De facilitator Klimaat voor de gemeenten
De in dit deel voorgestelde steun voor het opstarten van het KAP en voor de versterking van zijn uitvoering kan niet worden gecumuleerd, maar de gemeenten kunnen er wel achtereenvolgens van genieten.
Indiening van kandidatuurdossiers voor Luik 1: 3 juni 2022
1.1 - Elaboration d'un Programme d’Actions Climat - PAC
❖ Prioritaire doelstellingen
De Gemeente verbindt zich tot opstelling of bijwerking van een "Lokaal Klimaat Actie Programma" voor haar grondgebied, dat rechtstreeks verband houdt met de gewestelijke strategieën en plannen.
Alle organen die actief zijn op het grondgebied van de gemeente moeten worden betrokken bij de uitvoering van deze strategie: OCMW, autonome overheidsbedrijven, para gemeentelijke verenigingen (OVM’s of SVK’s, bv.)
Om rekening te houden met alle milieudoelstellingen zal het lokaal Klimaat Actie Programma aandacht besteden aan de thematische plannen en strategieën, met oog voor
- de directe emissies (verwarming, mobiliteit, …), maar ook de indirecte emissies (Good Food, Zero Afval, …)
EN
- de aanpassingsstrategieën (natuur, waterbeheer, inclusief biodiversiteit).
Deze geïntegreerde benadering maakt het mogelijk alle klimaatdoelstellingen van het Gewest aan te pakken. In elke strategie en in alle plannen die door het Brussels Hoofdstedelijke Gewest worden ontwikkeld, kunnen immers een aantal concrete strategische assen en maatregelen worden uitgewerkt op lokaal niveau.
Dit programma moet:
• Strategische doelstellingen vastleggen tegen 2030 / 2050 die coherent zijn met de gewestelijke doelstellingen op het vlak van vermindering van de directe uitstoot van broeikasgassen (kt CO2eq.). Doelstellingen met betrekking tot de energie-efficiëntie1 en de productie van hernieuwbare energie zijn optioneel.
1 Vermindering van het energieverbruik
• Rekening houden met minimum een doelstelling die verband houdt met de gewestelijke strategieën die betrekking hebben op indirecte emissies (Good Food, Zero Afval, …) en een doelstelling die verband houdt met de gewestelijke aanpassingsstrategieën (natuur, waterbeheer, biodiversiteit).
• Opstelling van een actieplan dat gedetailleerde sectorale maatregelen voorstelt naargelang van de beschouwde thema’s. Deze maatregelen hebben betrekking op de mate van aanpassing aan de klimaatverandering, met inbegrip van de biodiversiteit, en op de verlichting van de effecten ervan, of zijn erop gericht de voorbeeldfunctie van de lokale overheden te versterken op het vlak van
klimaattransitie, energiebeheer en duurzaamheid. Het is aanbevolen een cijfermatige raming te maken van de impact van de acties die gericht zijn op vermindering van de directe emissies (in termen van reductie van emissies en/of energieverbruik).
• Opstelling van een monitoringsysteem voor de ingevoerde acties, om zicht te krijgen op de staat van vorderingen en de verkregen resultaten.
❖ Verwachte methodologie
⮚ De opstelling van het plan moet gebaseerd zijn op een stand van zaken en een beknopte en vereenvoudigde diagnosestelling die vooral betrekking heeft op het grondgebied, het erfgoed en de activiteiten van de gemeente.
De diagnose moet "oplossingsgericht” zijn en het volgende omvatten:
• Een luik energie en broeikasgasuitstoot: dit moet vooral gebaseerd zijn op de bestaande gegevens in de gemeenten, vooral met betrekking tot het vastgoed- en wagenpark van de gemeenten.
De informatie die beschikbaar is op schaal van het Gewest (energiebalans en inventaris van de broeikasgasemissies) kan worden doorgegeven door Leefmilieu Brussel. Een bijzondere aandacht moet worden besteed aan de coherentie tussen de aanpak van de gemeentelijke en gewestelijke niveaus.
• Een luik dat verband houdt met de gewestelijke plannen en dat betrekking heeft op
o de vermindering van de indirecte emissies (Good Food, Zero Afval): dit kan
inventarissen omvatten van de oppervlakten die worden benut voor de voedselproductie en van het voedselaanbod dat voldoet aan de Good Food-criteria, inventarissen van diensten en infrastructuren die de transitie naar Zero Afval mogelijk maken, …
o de aanpassing aan de effecten van de klimaatverandering (waterbeheer en biodiversiteit in de stad): dit luik kan gebaseerd zijn op inventarissen van de bronnen, poelen, geulen, grachten en andere elementen van het regennetwerk, de fytosanitaire inventaris van het bomenerfgoed, de inventaris van dier- en/of plantensoorten, prioritaire begroeningszones voor de creatie van koelte-eilanden en versterking van het ecologische netwerk, enz.
⮚ De definitie van strategische doelstellingen tegen 2030 zal steunen op de resultaten van de diagnose.
⮚ De definitie van operationele doelstellingen, die betrekking zullen hebben:
• verplicht, op het energieverbruik en de broeikasgasemissies en, minimum, op
• een gewestelijke strategie in verband met de indirecte emissies: Good Food, Zero Afval, …
en
• een gewestelijke strategie voor aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering: begroening, versterking van de biodiversiteit, waterbeheer, …
De overwogen maatregelen kunnen sectoraal zijn, of transversaal voor meerdere thema’s. Voor elk van deze maatregelen is een cijfermatige evaluatie van de impact vereist.
Het plan voorziet de opvolging en de monitoring van de ingevoerde maatregelen, met het doel de vorderingen op het vlak van de vooropgestelde doelstellingen optimaal te kunnen beoordelen.
❖ Specifieke rapportering die voor deze doelstelling verwacht wordt
De activiteitenrapporten geven een gedetailleerd overzicht, naarmate het project vordert, van:
• De methode die wordt ingevoerd om het plan op te stellen
• De samenstelling en de werking van de transversale werkgroep
• De verslagen van een eventuele externe dienstverlener
• De resultaten van een stand van zaken, met minstens een inventaris van de broeikasgassen (doelstelling "directe emissies")
• De strategische doelstellingen die zijn vastgelegd op basis van een snelle diagnose die minstens de doelstellingen van het Lucht-Klimaat-Energie-plan omvat, en van minimum 2 andere gewestelijke plannen (die betrekking hebben op de indirecte emissies EN de aanpassing)
• De operationele doelstellingen en maatregelen die deel uitmaken van het lokaal Klimaat Acties Programma
• De geplande methodologie voor follow-up en evaluatie van de in het plan opgenomen maatregelen
• De invoering van een tweejaarlijks evaluatieproces is aanbevolen.
Om de inspanningen op gemeentelijke schaal in de gewestelijke doelstellingen te valoriseren,
is het belangrijk dat deze evaluatie wordt bezorgd aan Leefmilieu Brussel.
Verder verbindt de projecthouder zich er eveneens toe om de resultaten van zijn project tijdens de door Brulocalis en Leefmilieu Brussel georganiseerde uitwisselingsbijeenkomsten voor te stellen.
❖ Duur van de projecten
De duur van de subsidie mag in geen geval langer aanslepen dan 24 maanden.
Voor dit luik kan geen verlenging van de duur van deze subsidie worden toegestaan.
De subsidie dekt geen fasen die de gemeente reeds heeft uitgevoerd voor aanvang van de gesubsidieerde periode. De kalender en de aanvankelijke begroting zullen worden berekend naar rato van de fasen die nog moeten worden uitgevoerd.
Het gaat om een eenmalige subsidie die niet verlengbaar is.
De winnaars van vorige oproepen voor dit subsidie komen niet meer in aanmerking.
❖ Financiële voorwaarden
Het maximumbedrag van de subsidies is vastgelegd op 150.000 euro, en zal worden berekend naar rato van de fasen die nog moeten worden uitgevoerd.
Elke lokale overheid moet ten belope van minstens 10% van het bedrag van de toegekende subsidie bijdragen aan de financiering van het project.
Voor deze doelstelling moeten de geplande types van uitgaven worden verdeeld naargelang van de volgende posten:
• De personeelskosten, voor maximum 1 VTE, het personeel bij het kader van het bestuur uitgezonderd: specifieke aanwerving voor het project of behoud van een onzekere job
• De bezoldiging van derden en onderaannemers, de honoraria, de tijdelijke werknemers (externe dienstverleners, deskundigen, consultants, …)
• De werkingskosten die rechtstreeks door het project worden voortgebracht (administratieve kosten, aankoop of huur van materiaal, …)
• de huur en huurlasten, uitgezonderd de gebouwen die toebehoren aan de gemeente of aan het OCMW
• de promotie- en publicatiekosten
• De kosten van voertuigen en verplaatsingen (uitgezonderd de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats)
• De afschrijvingen en investeringen die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het project
❖ Contactpersoon voor deze doelstelling:
Afdeling Energie, Lucht, Klimaat en Duurzame gebouwen Departement Evaluatie Lucht, Klimaat en Energie
02 563 4338
xxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
1.2 - Bevordering van de uitvoering van de KAP, in samenhang met participatie en transversaliteit van de verschillende actoren op het
grondgebied
❖ Prioritaire doelstellingen
Nadat de gemeente een 'Klimaatactieprogramma' (KAP) voor haar grondgebied heeft opgesteld en gevalideerd, kan zij steun krijgen om de functie van de Klimaatcoördinator te consolideren en/of te versterken.
De taken van de Klimaatcoördinator zullen worden uitgebreid tot de ontwikkeling van innovatieve maatregelen om de deelname van lokale belanghebbenden (burgers, verenigingen, bedrijven enz.) aan de uitvoering van het Klimaatactieprogramma te integreren via inclusieve en participatieve processen.
De Klimaatcoördinator zal synergieën en transversaliteit creëren en ontwikkelen, zowel intern als met lokale actoren, en zal de samenhang bevorderen tussen de doelstellingen van het KAP en de acties die worden ondernomen op het gemeentelijke grondgebied, door de gemeente of door externe actoren. Om deze doelstellingen te helpen verwezenlijken, zal de Klimaatcoördinator worden ondersteund door het regionaal gestuurde systeem voor de begeleiding van de lokale overheden.
Deze processen zullen de integratie van initiatieven van de lokale actoren in de lokale klimaatacties mogelijk maken. Ze zullen zo worden ontworpen dat zij in de toekomst gemakkelijk kunnen worden gereproduceerd en aangepast.
Deze steun is een logisch vervolg op de validatie van het KAP, aangezien de gemeenten hierdoor bepaalde in hun KAP opgenomen acties kunnen uitvoeren en de follow-up ervan kunnen garanderen.
❖ Verwachte methodologie
Het project omvat een gedetailleerde beschrijving van de wijze waarop de taken van de Klimaatcoördinator (of de gevraagde HR-versterking indien de gemeente de Klimaatcoördinator momenteel uit eigen middelen financiert) zullen worden uitgevoerd.
De taken van de Klimaatcoördinator (of het coördinatieteam) moeten het volgende omvatten:
⮚ Het toezicht op de uitvoering van de maatregelen van het KAP
Dit toezicht omvat de coördinatie van de transversale werkgroepen binnen de administratie
⮚ Het toezicht op en de evaluatie van de maatregelen van het KAP
De evaluatie vereist de vaststelling van resultaatindicatoren en hun compilatie
⮚ De coördinatie van de samenwerkings- en participatieprocessen met de lokale actoren: burgers, verenigingen, plaatselijke bedrijven enz.
Bij deze coördinatie zullen de diensten Participatie, Sociale Cohesie, Sociale Coördinatie van het OCMW, ... betrokken worden
⮚ De steun voor de bevordering van andere door het Gewest voorgestelde initiatieven voor de verschillende lokale actoren, en met name de projectoproep 'Vooruit met de wijk' gericht tot
burgergroeperingen, die projecten kunnen uitvoeren die bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstellingen van het KAP
⮚ Een goede communicatie over deze verschillende activiteiten
Om deze communicatie te verzekeren, zal de coördinator een beroep doen op de communicatiedienst van de gemeente of op gespecialiseerde dienstverleners
⮚ De coördinator zal instaan voor de samenhang tussen de acties en de doelstellingen van de KAP en de acties die op het grondgebied van de gemeente worden ondernomen, hetzij door de gemeente, hetzij door de actoren van het grondgebied (verenigingen, bedrijven, burgers).
Hij zal zorgen voor de diversiteit en de evenwichtige verdeling in de thema's van de uitgevoerde projecten
⮚ Hij zal het eerste aanspraakpunt van het Gewest (Leefmilieu Brussel) zijn voor het klimaatbeleid en de opening naar de burgers
❖ Verwachte specifieke rapportering voor deze doelstelling
De activiteitenverslagen zullen naarmate het project vordert de volgende elementen in detail presenteren:
• De werkwijze van het Klimaatcoördinatieteam: taakverdeling, vergaderfrequentie, samenstelling van de stuurgroep, werkgroepen enz.
• De beoogde methode voor de uitvoering van de maatregelen die beantwoorden aan de strategische en operationele doelstellingen van het lokale Klimaatactieprogramma, met integratie van de actoren van het grondgebied
• De beoogde methodologie voor het opzetten van de verschillende processen in verband met de verwachte taken
• De rapporten van eventuele externe dienstverleners
• De beoogde methodologie voor het toezicht op en de evaluatie van de in het plan vervatte maatregelen.
Om de geleverde inspanningen op gemeentelijk niveau in het kader van de gewestelijke doelstellingen te valoriseren, is het ook belangrijk dat de evaluatie van het lokale plan aan Leefmilieu Brussel wordt bezorgd.
De projectdrager verbindt zich ertoe de vorderingen en resultaten van zijn project voor te stellen tijdens bijeenkomsten die Brulocalis en Leefmilieu Brussel organiseren.
❖ Duur van de projecten
De duur van de subsidie is vastgesteld op 2 jaar.
Dit is een eenmalige, niet-hernieuwbare subsidie, beschikbaar voor gemeenten na de subsidie voor de ontwikkeling van het KAP (Deel 1.1), of ter versterking van de uit eigen middelen gefinancierde coördinatie.
❖ Financiële voorwaarden
Het maximumbedrag van de subsidies is vastgelegd op 130.000 euro.
De subsidie is in de eerste plaats bedoeld om de instandhouding en/of versterking van de functie van Klimaatcoördinator te financieren. De versterking door een aanvullende aanwerving wordt aanvaard wanneer de Klimaatcoördinator uit eigen middelen wordt gefinancierd.
Voor deze doelstelling moeten de geplande types van uitgaven worden verdeeld naargelang van de volgende posten:
• De personeelskosten, voor de functie van klimaatcoördinator maximum 1 VTE, die voor 100% via de subsidie kan worden gefinancierd
• De bezoldiging van derden en onderaannemers, de honoraria, de tijdelijke werknemers (externe dienstverleners, deskundigen, consultants, …)
• De werkingskosten die rechtstreeks door het project worden voortgebracht (administratieve kosten, aankoop of huur van materiaal, …)
• de huur en huurlasten, uitgezonderd de gebouwen die toebehoren aan de gemeente of aan het OCMW
• de promotie- en publicatiekosten
• De kosten van voertuigen en verplaatsingen (uitgezonderd de verplaatsingen tussen woon- en werkplaats)
Elke lokale overheid moet ten belope van minstens 10% van het totaal bedrag van de toegekende subsidie bijdragen aan de financiering van het project.
❖ Contactpersoon voor deze doelstelling:
Afdeling Energie, Lucht, Klimaat en Duurzame gebouwen Departement Evaluatie Lucht, Klimaat en Energie 02 563 4338 | Pascale ALAIME Afdeling Kwaliteit van het leefmilieu, Circulaire economie en Duurzame stad Departement Omgeving en burgers in transitie & Good Food 02 775 7750 |
Luik 2 - Uitvoering van de klimaatmaatregelen
❖ Algemene criteria:
Dit luik van de projectoproep ondersteunt de uitvoering van thematische projecten die overeenkomen met een of meer maatregelen die zijn vastgelegd in het Klimaat Acties Programma van de gemeente.
Gemeenten EN OCMW 's kunnen in dit deel van de oproep projecten indienen.
De methodologie van het transversale en participatieve projectbeheer, zoals gepromoot tijdens de begeleiding van het programma "Agenda IRIS 21", zal worden gebruikt:
• Project gedragen door de lokale overheden, College of Permanent Bureau
• Invoering van een transversaal projectbeheer dat alle betrokken diensten omvat, alsook de potentiële externe partners, en dat vaste vorm krijgt door de identificatie van een transversaal stuurcomité
• Integratie van een proces van burgerparticipatie om de bevolking te betrekken bij deze gemeenschappelijke actie. Samenwerking met een extern consultant die gespecialiseerd is in participatieve processen is stellig aanbevolen voor dit punt
• Identificatie van indicatoren om de impact van de maatregelen met betrekking tot de vastgelegde doelstellingen te beoordelen.
De projecten kunnen betrekking hebben op acties rond:
• De interne werking van het bestuur: bewustmaking, opleiding van medewerkers, intern ecobeheer, duurzame openbare aanbestedingen, …
• Het erfgoedbeheer van de gemeente / het OCMW / de overheidsdienst: inrichting, renovatie van gebouwen, beheer van het verbruik, beheer van het voertuigenpark, …
• Het beheer van het grondgebied: studies of werven voor aanleg van de openbare ruimte
• De bewustmaking, ondersteuning, activering van de burgers.
Ze zullen worden uitgevoerd om een ambitieus globaal doel te bereiken dat concrete veranderingen inhoudt.
De thematische doelstellingen worden ingedeeld volgens twee assen om te voldoen aan de doelstellingen van het lokale Klimaat Acties Programma:
⮚ verlichting van de directe of indirecte emissies
⮚ aanpassing en versterking van de biodiversiteit
Elke lokale overheid mag zo veel projecten indienen als ze wil, voor een of meerdere thema's van dit luik.
Projecten die worden uitgevoerd door verschillende lokale overheden, worden sterk aangemoedigd: het delen, uitwisselen en samenvoegen van hulpbronnen tussen lokale overheden wordt aangemoedigd, om tot een beter gebruik van de hulpbronnen en middelen te komen. Op die manier zullen hopelijk projecten ontstaan die worden geleid door 2 of 3 aangrenzende gemeenten, door meerdere OCMW ’s, of door een gemeente en haar OCMW.
De projecten mogen nog niet als dusdanig bestaan: het moet gaan om ofwel nieuwe acties, ofwel bestaande acties die een nieuwe boost krijgen.
De impact op milieu en klimaat moet duidelijk worden benadrukt in de voorstelling van het project.
De ingevoerde maatregelen zullen bij de bevolking in de kijker worden gezet, om als voorbeeld te dienen en de inwoners aan te moedigen om elke dag te handelen. Het project mag echter niet uitsluitend betrekking hebben op een communicatiecampagne; ook de communicatietools die nodig zijn voor de verspreiding van het project kunnen erin worden opgenomen.
De projecthouders moeten in het bijzonder toezien op de kwaliteit en de nauwkeurigheid van de samenstelling van hun kandidatuurdossier: de doelstellingen van het project, de verwachte impact, de ingezette middelen en de planning moeten gemakkelijk worden begrepen bij lezing van het dossier.
De transversale aandachtspunten moeten in aanmerking worden genomen in de uitvoering van de projecten: de aspecten sociale cohesie, bijzondere eigenschappen van de kwetsbare doelgroepen, mindervaliden, senioren, economische, interculturele en intergenerationele aspecten, burgerparticipatie, verenigingsstructuren, …
De duur van de subsidie voor uitvoering van de maatregelen kan variëren volgens de beschouwde thema's en wordt vermeld in de hierna volgende voorstelling van de doelstellingen.
De planning van het project moet realistisch worden beoordeeld en voorgesteld in het kandidaatstellingsdossier, rekening houdend met de realiteit die verband houdt met het werktempo van het bestuur. Dit element vormt een belangrijk criterium in de beoordeling van het dossier.
Indiening van kandidatuurdossiers voor Luik 2: 15 juni 0000
XXXXXXXXXXX OM DE DIRECTE EMISSIES TE VERMINDEREN
Mobiliteit
Het gewestelijk Good Move-plan
Het doel van het Good Move-plan is om het leefklimaat te verbeteren en tegelijk de demografische en economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ondersteunen. Met dit plan wil de Brusselse regering een antwoord bieden op de ecologische, sociale en economische uitdagingen van het Brussels Gewest door resoluut te kiezen voor een aangename en veilige stad. Die moet bestaan uit rustige wijken, verbonden door intermodale structurele assen, en gericht op efficiënt openbaar vervoer en vlotter verkeer.
De maatregelen van het plan zijn bedoeld om elke gebruiker aangepaste, gefaciliteerde en geïntegreerde mobiliteitsoplossingen te bieden, zodat hij/zij voor elk van zijn/haar reizen de meest geschikte vervoerswijze kan kiezen, afhankelijk van zijn/haar bestemming en behoeften op een bepaald moment.
Dit zal helpen om de mobiliteitspraktijken te veranderen en het aantal autoritten met een kwart te verminderen.
De 'Low Emission Mobility' strategie van het Brussels Gewest
In oktober 2021 heeft de Brusselse regering het ontwerp van roadmap 'Low Emission Mobility' goedgekeurd, dat de strategie uitstippelt die nodig is voor de uitfasering van voertuigen met verbrandingsmotor (diesel in 2030 en benzine/LPG/CNG in 2035) in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De roadmap presenteert de doelstellingen per voertuigcategorie, het tijdschema voor de Brusselse lage-emissiezone voor de periode 2025-2035 en de verschillende voorstellen voor maatregelen om deze transitie te verwezenlijken, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen. De definitieve roadmap wordt in het eerste semester van 2022 verwacht.
Het wegvervoer is een van de voornaamste bronnen van luchtverontreinigende stoffen en broeikasgassen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Het was in 2019 in zijn eentje verantwoordelijk voor 61% van de stikstofuitstoot, (NOx) en 26% van de uitstoot van fijnstof PM2.5. Het vervoer is ook een van de grootste bronnen van broeikasgasuitstoot: in 2019 was het goed voor 26% van de totale uitstoot van koolstofdioxide (CO2) in Brussel en die uitstoot is sinds 1990 constant gebleven, terwijl veel andere sectoren hem hebben verminderd.
Deze emissies dragen bij tot de opwarming van de aarde en een verslechtering van de luchtkwaliteit. Een slechte luchtkwaliteit leidt tot ruim 900 vroegtijdige overlijdens per jaar, ademhalings- en hart- en vaatziekten en andere gezondheidsproblemen bij de inwoners van Brussel. Deze gevolgen voor de gezondheid treffen vooral de meest kwetsbaren (kinderen, ouderen en chronisch zieken) en doen zich sterker voelen in achtergestelde buurten waar het wegverkeer intensiever is.
❖ Prioritaire doelstellingen
Projecten die in het kader van deze oproep worden ondersteund, moeten voldoen aan de doelstellingen om de directe uitstoot van broeikasgassen door verplaatsingen te beperken en tegelijkertijd in lijn liggen met de doelstellingen van het Good Move-plan.
Ze moeten dus aansluiten bij onderstaande prioriteiten:
1) Ondersteunen en sensibiliseren tot actieve en gedeelde vervoerswijzen en openbaar vervoer
Doel: promoten en bekendmaken van de alternatieven voor de privéauto die de burgers ter beschikking krijgen.
Deze doelstelling vormt een aanvulling op de projectoproep van Brussel Mobiliteit die de concrete uitvoering van duurzame mobiliteitsprojecten wil ondersteunen.
• Sensibilisering en ondersteuning van nieuwe inwoners in de gemeente en van ouderen, bijvoorbeeld door het opzetten van acties tijdens evenementen of een balie met een mobiliteitscoach. Deze begeleiding kan bedoeld zijn om:
o Te informeren over bestaande vervoerswijzen. Deze informatie wordt bij voorkeur rechtstreeks doorgegeven, bijvoorbeeld via bezoeken op het terrein.
o Winkels en faciliteiten dicht bij huis te promoten in de geest van 'la ville du quart d’heure', waar men op minder dan 15 minuten wandelen of fietsen kan vinden wat men nodig heeft.
o De verplaatsingen van kinderen via actieve modi te ondersteunen en te vergemakkelijken, bijvoorbeeld door bakfietsen of karren ter beschikking te stellen, kinderzitjes of aanhangfietsen uit te lenen, schoolrijen te organiseren, programma's op te zetten met '1 fiets voor 10 jaar' als inspiratie, ... Informatie bieden over de reeds beschikbare oplaadinfrastructuur in de openbare ruimte.
• Een netwerk te creëren van ambassadeurs die hun kennis over actieve en gedeelde vervoersmodi delen.
• Plekken en momenten voor uitwisseling rond actieve modi (workshops over fietsmechaniek, cursussen zadelmaken en verkeersmanagement enz.) voorzien.
2) Gedeelde mobiliteit bevorderen
Doel: Verminderen van autobezit door alternatieven voor privéauto's aan te bieden
• Een project opzetten voor autodelen in woongebouwen. De vloot kan bestaan uit fietsen, aanhangwagens, bakfietsen, personenauto's of kleine bedrijfswagens. Het beheer en onderhoud van de voertuigen wordt bij voorkeur uitbesteed via een partnerschap met autodeelbedrijven of een leasingsysteem.
• Structureel bevorderen van het delen van individuele voertuigen door particulieren en professionals op wijkniveau.
• Opzetten van een systeem voor autodelen tussen het OCMW/de gemeente en de burgers.
3) Bevorderen van carpooling voor OCMW’s/gemeenten
Doel: Delen van de kosten voor de aankoop en het onderhoud van de voertuigen (al dan niet gespecialiseerd), de opslag, ...
• Een studie uitvoeren om weinig gebruikte voertuigen in een pool te steken en een systeem in te voeren voor het delen van deze voertuigen tussen gemeenten onderling (software voor voertuigbeheer, keybox enz.). De vernieuwing van afgedankte voertuigen of voertuigen die niet meer toegestaan zijn in de lage-emissiezone is zeker een uitgelezen kans om de voordelen van pooling te evalueren en het in te voeren.
4) Verbetering van de logistiek van de gemeente/OCMW
Doel: het verminderen van de milieu-impact van alle logistieke activiteiten te verminderen: inkomende en uitgaande leveringen, leveringen tussen locaties, afvalvervoer, enz.
• Verfijnen van de aankoopcriteria in de procedures voor overheidsopdrachten om de impact van logistieke stromen (inkomende leveringen van goederen, afval, enz.) te verminderen.
• Een studie uitvoeren om het potentieel voor het optimaliseren van leveringen te identificeren (aantal leveringen, kosten, gegenereerde verkeer, uitstoot van vervuilende stoffen, tijd besteed aan de leveringen, potentieel voor een modal shift, ...)
• Oprichting van een werkgroep rond het onderwerp logistiek beheer in de gemeente/OCMW.
• Opstellen van een actieplan om de bestaande processen te verbeteren.
• Het actieplan in de praktijk brengen (eventueel door het opstarten van proefprojecten).
❖ Wat ter beschikking wordt gesteld:
Om de kandidaturen van deze projectoproep voor te bereiden en de geselecteerde projecten te implementeren, stelt Xxxxxxxxxx Brussel verscheidene instrumenten ter beschikking:
∗ Ondersteuning door de afdeling Vergunningen en partnerschappen en in het bijzonder de afdeling Duurzame Mobiliteit:
⮚ Contact via e-mail xxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx:
o Vragen over voorzieningen en inrichting van fietsenstallingen.
o Vragen over het bedrijfsvervoerplan waar gemeenten en OCMW's met meer dan 100 werknemers op dezelfde locatie aan onderworpen zijn.
o Vragen over het beheer van het wagenpark van de overheid en het voorbeeldkarakter van de overheid op dit vlak.
⮚ Facilitator Mobility en Fleet Management
⮚ Contact via e-mail xxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx voor vragen met betrekking tot de naleving van de exploitatievoorwaarden van de milieuvergunningen.
∗ Bibliografische hulpmiddelen
⮚ Gewestelijk mobiliteitsplan Good Move en samenvatting
⮚ Het Vademecum Fietsparkeervoorzieningen uitgegeven door Brussel Mobiliteit
⮚ De webpagina over het beheer van het wagenpark van de Brusselse overheden
⮚ De webpagina over parkeren in de milieuvergunning
⮚ Het artikel in de Gids van de Mobiliteit en de Verkeersveiligheid nr. 52 over leveringsplannen voor bedrijven
∗ Leefmilieu Brussel stelt tools ter beschikking voor de begeleiding bij de integratie van milieucriteria in de openbare aanbestedingen:
⮚ een cyclus van opleidingen om de Brusselse ambtenaren te helpen milieucriteria in hun opdrachten op te nemen.
⮚ een gratis helpdesk om alle praktische of juridische vragen te beantwoorden xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
⮚ een webpagina met informatie over opleidingen, typebestekken, wetteksten die van kracht zijn, de tarieven van de aankoopcentrale, ...
❖ Rapportering en specifieke valorisatieacties die voor deze doelstelling verwacht worden
De ondersteuning voor de mobiliteitsprojecten past in de uitvoering van de Good Move-strategie en moet bijdragen aan de globale doelstellingen van de strategie. Daartoe zal een grondige evaluatie van de gesteunde projecten worden verwacht.
Vanaf de ontwerpfase van het project moeten evaluatietools worden geïmplementeerd zodat de evolutie vóór/na het project kan worden vastgesteld, met name wat gedragswijzigingen betreft.
Concreet moet het project minstens op de volgende punten geëvalueerd worden:
• gedragswijziging bij het doelpubliek (meting vóór/na, bv. aan de hand van een enquête);
• indicatoren voor de impact op het milieu (variëren naargelang van het project).
Met dit doel voor ogen zal de projecthouder de door Leefmilieu Brussel aangereikte Reporting
Template moeten invullen.
Verder verbindt de projecthouder zich er eveneens toe om de resultaten van zijn project tijdens de door Brulocalis en Leefmilieu Brussel georganiseerde uitwisselingsbijeenkomsten te komen voorstellen.
❖ Duur van de projecten
De projecten moeten plaatsvinden over een periode van minimaal 2 jaar en maximaal 3 jaar.
❖ Financiële voorwaarden
Het maximale bedrag van de subsidie is vastgelegd op 75.000 euro.
In het geval van een project dat collectief wordt uitgevoerd door meerdere lokale overheden, moet elke begunstigde partner een subsidie voor het voorgenoemde bedrag ontvangen. elke begunstigde partner een subsidie voor het voorgenoemde bedrag.
Elke lokale overheid moet het project onder haar naam indienen en de verdeling van het bedrag toevoegen voor haar aandeel in de subsidie.
Elke lokale overheid moet ten belope van minstens 10% van het bedrag van de toegekende subsidie bijdragen aan de financiering van het project.
Hiervoor moeten de voorgenomen uitgaven worden ingedeeld in functie van de volgende posten:
• personeelskosten, het personeel bij het kader van het bestuur uitgezonderd (specifieke aanwerving
• voor het project of behoud van een onzekere job in het kader van het project)
• de bezoldiging van derden en onderaannemers, de honoraria, de tijdelijke werknemers
• de werkingskosten die rechtstreeks door het project worden voortgebracht (administratieve kosten, aankoop of huur van materiaal, …)
• de huur en huurlasten, uitgezonderd de gebouwen die toebehoren aan de gemeente of aan het OCMW
• de promotie- en publicatiekosten
• de voertuig- en vervoerskosten
• de afschrijvingen en investeringen: het gaat om een werkingssubsidie, dus het deel dat wordt aangewend voor investeringen (voor de aanleg van moestuinen, voor de aankoop van voertuigen,
van xxxxxxxxxx, …), mag niet hoger liggen dan 50% van het gevraagde bedrag.
Contactpersoon voor deze doelstelling:
Xxxxx Xxxxxxx
Afdeling Vergunningen en Partnerschappen Departement Duurzame Mobiliteit
02 775 7523
xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
MAATREGELEN OM DE INDIRECTE EMISSIES TE VERMINDEREN
Good Food-strategie
De Good Food-strategie
De Good Food-strategie werd in 2016 gelanceerd voor een eerste periode van 2016 tot 2020. Na een evaluatie in 2021 wordt een Good Food-strategie 2 uitgewerkt met alle actoren op het terrein. Ze zal in juni 2022 aan de Regering worden voorgesteld.
De strategie is erop gericht een agro-ecologische voedselproductie te garanderen, de Good Food- circuits te stimuleren, het aanbod van lokale/biologische/seizoensgebonden producten te vergroten en toegankelijk te maken..., maar ook de toegankelijkheid van dit aanbod te garanderen in overeenstemming met de specifieke lokale behoeften (geografische en financiële toegankelijkheid), om alle burgers, ook de meest kwetsbare, erbij te betrekken.
Het Nationaal Energie-Klimaatplan omvat, in zijn deel over de indirecte emissies, een hoofdstuk over de voeding.
Volgens de Low Carbon-studie had in 2013 15% van de indirecte uitstoot in het Gewest verband met de productie, het transport en de verwerking van voedingsproducten. We denken bijvoorbeeld aan de promotie van biologische landbouw / agro-ecologie, die minder synthetische chemicaliën gebruikt en beter is voor de bodem, de biodiversiteit en de gezondheid van de mens. Bovendien heeft de vleesconsumptie aanzienlijke emissies tot gevolg, alsook een toenemende ontbossing over de hele wereld (voor veevoer). We denken ook aan de strijd tegen voedselverspilling, om de emissies te verminderen over de hele keten.
In alle coherentie zal het NEKP de Good Food-strategie bestendigen en versterken en deze afstemmen op de doelstelling teneinde de globale koolstofafdruk te verkleinen. Het vermeldt in het bijzonder de maatregelen op het vlak van landbouw (stedelijk, peri-urbaan, professioneel, burgers, scholen, overheden); de steun bij de ontwikkeling van het aanbod van duurzame voeding (vooral in de kantines en andere door de overheid beheerde horecazaken) en de invoering van een geïntegreerd logistiek aanbod
❖ Prioritaire doelstellingen
De projecten die worden ondersteund in het kader van deze oproep moeten voldoen aan de doelstellingen van vermindering van de indirecte broeikasgasuitstoot. Ze moeten dus voldoen aan onderstaande prioriteiten en een echte toename van de lokale transitie naar een duurzamer en veerkrachtiger voedselsysteem mogelijk maken:
PRIORITEIT 1 voor 2022: GOOD FOOD KANTINES
• Een echt "Good Food Kantineplan" ontwikkelen en uitvoeren: een Good Food-aanbod garanderen in alle gemeentelijke kantines (met prioriteit voor scholen, daarna rusthuizen, kinderdagverblijven, sociale restaurants) met een langetermijnvisie, de criteria van het Good Food Kantine-label volgen en een kandidatuurdossier indienen voor elke instelling.
De gemeente zorgt voor opvolging van de resultaten, van de tevredenheid van de bewoners, van de bezoekersaantallen van deze kantines, dit met het oog op een proces van continue verbetering. Opvolgingsindicatoren moeten worden vastgelegd in overleg met Leefmilieu Brussel, en dit met hogere ambities dan alleen maar participatie aan de beschikbare gewestelijke voorzieningen (bv. samenwerking met lokale producenten, gerichte communicatie met de ouders, controle van de conformiteit met het bestek, schone keukens enz.). De gemeente zal kunnen genieten van het Good Food hulp- en begeleidingssysteem (technische en praktische opleiding, helpdesk, typebestekken, ...).
Meer specifiek voor scholen: een plan rond "voeding op school" opzetten om Good Food te integreren in de kantine, maar ook daarbuiten (beheers- en pedagogische aspecten).
• Proefprojecten in kantines ontwikkelen om prioritaire belemmeringen voor een overgang naar Good Food uit de weg te ruimen, met name de smaak/aantrekkelijkheid van vegetarische maaltijden met veel groenten. Deze proefprojecten moeten leiden tot resultaten die naar andere instellingen kunnen worden overgedragen.
Andere projecten Prioriteit 2
1) Productie
• Productieruimten (in volle grond of bovengronds) - met name op terreinen die eigendom zijn van of beheerd worden door de gemeenten en OCMW's - ter beschikking stellen voor professionele landbouwprojecten of voor burger- of collectieve zelfproductieprojecten (bv. burgermoestuinen, volkstuinen) met name multiproductieve projecten (moestuin, boomgaard, kippenhok, kweektuin voor de burgers, kruiden enz.). Er zal bijzondere aandacht
worden gewijd aan projecten in verband met sociale huisvesting. Projecten voor burgerlandbouw die verband houden met de sociale huisvesting worden aangemoedigd.
• Een beleid ontwikkelen en invoeren om de aanwezigheid van voedingsgewassen te garanderen (bijvoorbeeld met fruitbomen, die tegelijk de biodiversiteit bevorderen) in de openbare en semiopenbare ruimten van de gemeente, waarbij wordt gezorgd voor een duurzaam en blijvend beheer voor onderhoud en oogst.
• Ontwikkeling van projecten van socioprofessionele inschakeling in de groenteteelt, op een terrein waarover de gemeente of het OCMW zeggenschap heeft, met oog op rendabiliteit op lange termijn en lokale afzet van de productie.
2) Good Food-circuits2
• Logistieke hubs opzetten om de distributiekanalen voor voedingsproducten te stimuleren die het Brussels Gewest zo lokaal mogelijk (en ten minste Belgisch) bedienen door ruimte en middelen ter beschikking te stellen ter ondersteuning van publiek-private initiatieven voor logistieke knooppunten, en deel te nemen aan de constructie van het project (met hub
bedoelen we: fysieke logistieke structuur waar verschillende logistieke stromen (voedingsproducten in ons geval) die van buiten het BHG komen, naartoe worden geleid om ze te sorteren, te organiseren en terug naar de Brusselse markt te verzenden).
Via deze circuits moet het mogelijk zijn de productie gedeeltelijk te richten op gemeentelijke kantines, kinderdagverblijven, rusthuizen, ... De ontwikkeling van deze hubs moet een aanvulling vormen op het bestaande netwerk voor voedsellogistiek om ervoor te zorgen dat de verschillende dynamieken elkaar aanvullen en niet met elkaar concurreren.
3) Verwerking
• Lokale verwerking en Good Food3 stimuleren door de nodige ruimte en infrastructuur ter beschikking te stellen;
• Productieve activiteiten ontwikkelen voor sociale integratie om gemeenschappen te bevoorraden;
• Ontwikkeling van verwerkingsactiviteiten voor onverkochte producten, met een sociaal doel.
4) Distributie
• Zie prioriteit "Good Food Kantines"
• In het kader van de nieuwe dynamiek voor de lokale economie moet de opkomst van voedingszaken die de Good Food-criteria respecteren, worden gestimuleerd (handelszaken, restaurants, ...). Deze verkoopstructuren moeten toegankelijk zijn voor mensen met een laag inkomen en het bestaande aanbod aanvullen, op basis van een analyse van de behoeften van de wijk. De actoren van de wijk moeten hierbij worden betrokken.
• Projecten ontwikkelen voor sociale restaurants en sociaal-professionele integratie, met respect voor de Good Food-criteria. Ontwikkeling van wijkkantines of -restaurants, die bijdragen aan de toegankelijkheid van Good Food in Brussel, zodat alle betrokken partijen – onder wie de burgers – betrokken worden bij een ruimer project dan consumeren alleen
(sensibilisering, debat, voorstelling van de wijkactoren ...), inclusief een businessmodel om de autonomie te bevorderen (binnen de 3 jaar).
• De Good Food-horeca op het gemeentelijke grondgebied ontwikkelen
2 De Good Food-circuits = circuits voor (bij voorkeur) Belgische voedingsproducten die hun milieu-impact minimaliseren door de biodiversiteit en de bodem in stand te houden en het gebruik van chemische producten tijdens de productie tot het minimum te beperken. Deze Good Food-circuits versterken de voedselautonomie van het BHG en de banden tussen landbouwers en consumenten in Brussel. Ze stimuleren de groei van de lokale marktaandelen en stellen elke tussenpersoon in de waardeketen in staat een lonende prijs te krijgen via het efficiëntste model
3 Een Good Food-verwerker voldoet aan de volgende criteria xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxx/xx/xxxxxxx/xxxx-xxxx- engagementen
5) Lokale plannen - Voedselbeleidsraden – Participatie - Territoriale dynamiek
• De gemeente verbinden tot een participatieve territoriale dynamiek voor duurzame voeding die de klimaatimpact kan helpen verlichten
Het doel is het voedselsysteem te verbeteren op schaal van dit grondgebied door innoverende oplossingen te identificeren en voor te stellen die aansluiten bij de realiteit van dit grondgebied (link met het beschikbare aanbod voor duurzame voeding, werken aan de vraag naar duurzame voeding met betrekking tot de territoriale bijzonderheden, invoering van samenwerkingen met de sociale sector, de gezondheidssector en de verenigingen, identificatie van sterke en zwakke punten, rekening houdend met de sociaal-economische realiteit, de demografie, ...).
o Door menselijke middelen in te zetten om een diagnose te stellen van de sociaal- communautaire situatie met betrekking tot de voeding, en door alle mogelijkheden binnen de gemeente te activeren om een overgang naar Good Food van de projecten in de gemeente te vergemakkelijken/versnellen. Deze middelen zullen in de eerste plaats worden gebruikt voor projecten die bijdragen tot de financiële, culturele en geografische toegankelijkheid van Good Food. Door deze projecten en actoren die een gemeenschappelijk grondgebied delen in een netwerk onder te brengen, wordt de dynamiek rond het thema Good Food gestimuleerd en wordt bijgedragen aan de realisatie van een creatief ecosysteem dat beantwoordt aan de behoeften van de inwoners.
o Door een orgaan op te richten voor governance van (in het bijzonder) voeding op schaal van de gemeente of van een zone die is afgebakend, afgesproken, globaal en inclusief: alle actoren samenbrengen die betrokken zijn bij de thematiek duurzame voeding op een vastgesteld grondgebied (gemeente of, uitgebreider, per zone bijvoorbeeld) en bouw aan een gemeenschappelijke visie en een afgesproken territoriale strategie.
o Door samen met de burgers projecten van meerdere actoren op te bouwen die voldoen aan deze lokale strategie
Rol en principes van deze Governance-entiteit (bijvoorbeeld):
o Ontwikkeling van een territoriale diagnose en identificatie van de geschikte potentiële toegangsdeuren op het grondgebied (cohesie, sociaal, gezondheid, leefmilieu, burgers, ...)
o Zorgen voor cohesie, coherentie, synergieën, op lokale schaal tussen actoren
o Aanmoedigen van verveelvoudiging van acties en vooral van het met elkaar verbinden van acties (link tussen een producent en een restaurant bijvoorbeeld)
o Ontwikkelen van verbanden met de gewestelijke participatieve Good Food-raad, vooral door er een vertegenwoordiger in af te vaardigen
o Ervoor zorgen dat dit bestuursorgaan sectoroverschrijdend en participatief te werk gaat
• Voor de OCMW's: Projecten financieren die voortvloeien uit de studies van de werkgroepen 'toegang tot gezond en duurzaam voedsel' van de sociale overlegorganen van de OCMW's (met uitzondering van projecten voor voedselhulp)
❖ Voorbereiding van de kandidaturen
Elke gemeente die een project in verband met stadslandbouw wenst in te dienen, moet verplicht contact opnemen met de 'Facilitator Stadslandbouw' en zich laten begeleiden bij de voorbereiding van het project.
❖ Wat ter beschikking wordt gesteld:
Om deze projecten uit te voeren, stelt Leefmilieu Brussel verschillende tools ter beschikking:
⮚ Een Good Food-portaal (xxx.xxxxxxxx.xxxxxxxx) met de middelen en feedback van andere ervaringen die ter beschikking staan van de projecthouders, ingedeeld per thema (telen, beter eten en minder verspillen) alsook een repertorium van hulpbron-actoren waarop de gemeenten een beroep kunnen doen als ze technische ondersteuning nodig hebben.
⮚ Een Good Food-gids met sectorale criteria en een lijst van Good Food-adressen (winkels, restaurants, kantines, verwerkers, producenten enz.) voor professionals en particulieren
⮚ Een programma Good Food-kantines
∗ Productie:
⮚ Begeleiding door de Facilitator Stadslandbouw (verplicht bij de voorbereiding van de
projecten)
⮚ Terbeschikkingstelling van de dienst Facilitator Stadslandbouw – advies en expertise;
⮚ Een dienst bodemanalyse, via een opdrachtencentrale;
⮚ De projectoproep Good Food van Brussel Economie en Werkgelegenheid is bedoeld om Brusselse professionele landbouwprojecten te ondersteunen:
xxxx://xxxx-xxxxxxxx-xxxxxx.xxxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxx-xxxx
⮚ Beheer van de grond door de vereniging 'Terre en Vue' voor professionele agro-ecologische landbouw (projectoproep voor de aanwerving van de producent, dagelijks beheer van de grond, ondersteuning van de producenten bij het beheer van de grond)
∗ Distributie:
⮚ Terbeschikkingstelling van de dienst Ketenfacilitator – advies en expertise.
∗ Aanbod:
⮚ Studie "sociale kruidenier" van het OCMW van Brussel:
xxxxx://xxxxxxxx.xxxxxxxx/xx/xxxxxxxxxxxxx/xx-xxxxxxxxx-xxx-xxxxxxxx-xxxxxxx-xx-xxxx
∗ Voor de openbare aanbestedingen (bv. selectie van producenten voor een gemeentelijke aanbesteding) staat een gratis helpdesk ter beschikking: xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
∗ De gemeente kan een beroep doen op de bestaande gratis hulp in het kader van het programma Good Food Kantine (opleidingen, begeleiding in groep, gids, helpdesk, …).
De lijst van criteria die moeten worden nageleefd en de tools, met inbegrip van een bestek voor controle van de duurzaamheidscriteria, zijn beschikbaar op: xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxx/xxx-xxxx-xxxx- kantine-label
xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxxxxx/xxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxxxxxx/xxx- veranderen/criteria-rond-duurzame-voeding-de
∗ Vraag/transversaal:
⮚ De hulpmiddelen, brochures, flyers, infofiches, kalenders, …
∗ Leefmilieu Brussel stelt tools ter beschikking voor de begeleiding bij de integratie van milieucriteria in de openbare aanbestedingen:
⮚ een cyclus van opleidingen om de Brusselse ambtenaren te helpen milieucriteria in hun opdrachten op te nemen.
⮚ een gratis helpdesk om alle praktische of juridische vragen te beantwoorden xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
⮚ een webpagina met informatie over opleidingen, typebestekken, wetteksten die van kracht zijn, de tarieven van de aankoopcentrale, ...
❖ Rapportering en specifieke valorisatieacties die voor deze doelstelling verwacht worden
De steunmaatregelen voor de Good Food-projecten kaderen in de implementatie van de Good Food- strategie en moeten bijdragen tot de globale doelstellingen van de strategie. Met dat doel voor ogen zal er een doorgedreven evaluatie van de ondersteunde projecten verwacht worden.
Vanaf de ontwerpfase van het project moeten evaluatietools worden geïmplementeerd zodat de evolutie vóór/na het project kan worden vastgesteld, met name wat gedragswijzigingen betreft.
Concreet moet het project minstens op de volgende punten geëvalueerd worden:
• gedragswijziging bij het doelpubliek (meting vóór/na, bv. aan de hand van een enquête);
• indicatoren voor de impact op het milieu (variëren naargelang van het project).
Met dit doel voor ogen zal de projecthouder de door Leefmilieu Brussel aangereikte Reporting
Template moeten invullen.
De projecthouder engageren er zich om:
• een activiteit voor te stellen die het project valoriseert en/of zichtbaar maakt tijdens het Good Food-weekend
• hun project te valoriseren op het Good Food-portaal (via een “feedback”-fiche of de verspreiding van tools die in het kader van het ondersteunde project ontwikkeld werden).
Bovendien, de projecthouder zich er eveneens toe om de resultaten van zijn project tijdens de door Brulocalis en Leefmilieu Brussel georganiseerde uitwisselingsbijeenkomsten te komen voorstellen.
❖ Duur van de projecten
De projecten moeten plaatsvinden over een periode van maximum 2 jaar.
❖ Financiële voorwaarden
Het maximale bedrag van de subsidie is vastgelegd op 75.000 euro.
In het geval van een project dat collectief wordt uitgevoerd door meerdere lokale overheden, moet elke begunstigde partner een subsidie voor het voorgenoemde bedrag ontvangen.
Elke lokale overheid moet het project onder haar naam indienen en de verdeling van het bedrag toevoegen voor haar aandeel in de subsidie.
Elke lokale overheid moet ten belope van minstens 10% van het bedrag van de toegekende subsidie bijdragen aan de financiering van het project.
Hiervoor moeten de voorgenomen uitgaven worden ingedeeld in functie van de volgende posten:
• personeelskosten, het personeel bij het kader van het bestuur uitgezonderd (specifieke aanwerving voor het project of behoud van een onzekere job in het kader van het project)
• de bezoldiging van derden en onderaannemers, de honoraria, de tijdelijke werknemers
• de werkingskosten die rechtstreeks door het project worden voortgebracht (administratieve
kosten, aankoop of huur van materiaal, …)
• de huur en huurlasten, uitgezonderd de gebouwen die toebehoren aan de gemeente of aan het OCMW
• de promotie- en publicatiekosten
• de voertuig- en vervoerskosten
• de afschrijvingen en investeringen
⚠ Het gaat om een werkingssubsidie, dus het deel dat wordt aangewend voor investeringen (voor de aanleg van moestuinen, voor de aankoop van voertuigen, van koelkasten, …), mag niet hoger liggen dan 50% van het gevraagde bedrag.
Contactpersoon voor deze doelstelling:
Xxxxxx Xxx Xxxxxxx
Afdeling Kwaliteit van het leefmilieu, Circulaire economie en Duurzame stad Departement Omgeving en burgers in transitie & Good Food
02 775 76 85
xxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
MAATREGELEN OM DE INDIRECTE EMISSIES TE VERMINDEREN
Hulpbronnen, Afvalstoffen
Een ambitieus hulpbronnen- en afvalbeheerbeleid is essentieel in de strijd tegen de klimaatverandering. Aan een kilogram afval gaat gemiddeld 60 keer zo veel afval in grondstoffen vooraf (ontginning, verwerking, transport, verkoop, gebruik). Terwijl de verwerking van de afvalstoffen goed is voor 3% van de broeikasgasemissies wereldwijd, vertegenwoordigt het gebruik van grondstoffen door de gemondialiseerde economie ongeveer 55 % van de broeikasgasuitstoot. Op schaal van het Gewest vindt 80% van de broeikasgasemissies die verband houden met onze consumptie plaats buiten het grondgebied, en 20% gebeurt rechtstreeks op ons grondgebied.
Xxxxxxxxxxxx werkterreinen worden als prioritair voor het Gewest beschouwd en vereisen de medewerking van de gemeenten en de OCMW's:
⮚ Het sorteren en valoriseren van bioafval in verband met de toekomstige verplichting tot het sorteren van bioafval voor de huishoudens en professionals (crèches, homes, ziekenhuizen, scholen enz.);
⮚ Het hergebruik en de ontwikkeling van kringloopcentra, voornamelijk met het oog op nieuwe inzamelingsoplossingen voor apparatuur en grofvuil, door ze met voorrang naar tweedehandse kanalen of lokale upcycling of verhuur te sturen;
⮚ De vermindering van wegwerpartikelen ingevolge de onlangs aangenomen wijzigingen in de regelgeving
❖ Prioritaire doelstellingen
1) Bioafval 4
• FOCUS 'INWONERS': compostering en collectieve compostering ontwikkelen, met inbegrip van bijvoorbeeld:
⮚ de aanleg en het onderhoud van collectieve composteerplaatsen5 (egalisering van de grond, bestrating, aankoop en montage van bakken met bescherming tegen knaagdieren, omheining van de sites indien gerechtvaardigd enz.)
⮚ de bevoorrading van de composteerplaatsen met droge stof (versnipperd materiaal6) en de burgercollectieven helpen met het onderhoud van de collectieve composteerplaatsen (bijvoorbeeld het driemaandelijks keren van de compost); de groenvoorzieningen van de
4 - Bioafval: Levensmiddelen- en plantenafval
Levensmiddelenafval (LA): alle levensmiddelen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad die afval zijn geworden (definities van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen 2008/98/EG).
Plantenafval (PA): plantenafval afkomstig van het onderhoud van groenzones en tuinen: gras- en bladafval, snoeihout van bomen en struiken, beplantingsresten en takken (definitie Brudalex);
5Compostering: een gecontroleerde aerobe afbraak van biologisch afbreekbare materialen, waarbij door het vrijkomen van biologische warmte temperaturen kunnen worden verkregen die bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van thermofiele bacteriën; in ruimere zin, alle soorten compostering (bijvoorbeeld compostering met wormen)
6 Versnipperd materiaal: droog versnipperd materiaal (deeltjes van 1 tot 10 cm) bestaande uit takken en dode bladeren die vrij zijn van vreemde lichamen.
gemeente/OCMW's produceren deze droge stof (bijvoorbeeld tijdens het snoeien), zodat enerzijds de kwaliteit van de compost kan worden verbeterd en anderzijds een duurzaam en lokaal beheer van het afval van alle betrokken actoren kan worden verzekerd
⮚ een mobiele versnipperdienst: voor inwoners en burgercollectieven, voor een lokale valorisatie van door de burgers geproduceerde takken
⮚ premies voor de terugbetaling van de aankoop van composteringsmateriaal voor de huishoudens (bijvoorbeeld compostbakken met wormen en compostvaten) - meer info: xxxxx://xxxxxxxxxx.xxxxxxxx/xxxxxx/xxxx-xxxxx/xxxxxx/xxxxx-xxxxxxxxx/xx-xxxxxxxxxx-xxxx- organisch-afval
• FOCUS 'ADMINISTRATIE': Ontwikkeling en ondersteuning van projecten voor de valorisatie van organisch afval door de administratie zelf
⮚ Audit, inventarisatie, diagnose, analyse van het potentieel voor hergebruik:
Voorbereiding op de sorteerplicht voor de eigendommen van de gemeenten (bv. crèches, homes, scholen, kantoren enz.): Audit van de afvalstromen, met inbegrip van organisch afval: productie, logistiek, kosten/baten, in kaart brengen, preventiescenario, sortering, inzameling en valorisatie enz.
⮚ Uitvoering van proefprojecten (met het oog op duurzaamheid op lange termijn):
Operationalisering van een project en concrete strategie voor de uitvoering ervan:
- co-constructie en invoering van een governance die rond de doelstelling georganiseerd is
- invoering van het preventiebeleid
- aanvragen van vergunningen enz.
- investeringen in infrastructuren of proefprojecten
- start van de activiteiten
Bijvoorbeeld: om een gemeentelijk composteringsplatform te ontwikkelen, zijn verschillende formules mogelijk en complementair:
- Compostering van plantenafval7 op verschillende schalen
- Plaatselijke compostering8 van levensmiddelenafval9 en plantenafval: voor compost van minder dan 25 m³ waarbij de compost ter plaatse door de gemeente wordt gebruikt
- Compostering van voedselafval op semi-industriële schaal (technisch en juridisch complexer: de aanvrager wordt verzocht bij LB na te gaan welke wettelijke beperkingen van kracht zijn10)
⚠ Het gebruik van machines zoals biomethanisatie-eenheden, drogers en compostversnellers is uitgesloten van de projectoproep11. Contracten voor de inzameling van afval komen evenmin in aanmerking als kosten.
Ander voorbeeld: Opleiding en uitvoering van het sorteren van levensmiddelen- of keukenafval in de inrichtingen van de gemeente / het OCMW; opleiding van werknemers in
7Plantenafval (PA): plantenafval afkomstig van het onderhoud van groenzones en tuinen: gras- en bladafval, snoeihout van bomen en struiken, beplantingsresten en takken (definitie Brudalex);
8 In de wetgeving: compostering door bedrijven (of bedrijvengroepen)
9Levensmiddelenafval (LA): alle levensmiddelen in de zin van artikel 2 van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad die afval zijn geworden (definities van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen 2008/98/EG).
10 Deze beperkingen zijn momenteel in ontwikkeling en het Gewest streeft naar vereenvoudiging. Een analyse is aan de gang en de resultaten kunnen van nut zijn voor de gemeenten. De projecten voor de compostering van levensmiddelenafval moeten daarom gericht zijn op de compostering van minder dan 25 m³ als voorbereidende fase voor een semi-industrieel composteringsplatform
11 Deze uitsluiting is voorlopig, in afwachting van een passende wetgeving (aangezien dergelijke projecten op grond van de huidige wetgeving niet gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd)
het sorteren van levensmiddelen- of keukenafval; installatie van de containers die nodig zijn voor het sorteren van dit afval en invoering van de gescheiden inzameling van levensmiddelen- of keukenafval met de nadruk op de voorbeeldfunctie van de overheid en het voorbeeld dat dit kan geven aan de burgers van de gemeente.
⮚ Invoering van een preventiestrategie en lokale valorisatie van middelen uit het onderhoud van de parken
- Door het creëren van nieuwe functieprofielen voor het ecologische beheer van de groene ruimten en de recuperatie van organisch materiaal.
- Levering van versnipperd materiaal, beheer van versnipperd materiaal12 als een gemeenschappelijk goed (voor collectieve moestuinen en buurt- en individuele compostering).
- Herziening van de overheidsopdrachten voor het snoeien: invoeging van milieuclausules om een plaatselijk gebruik van het versnipperde materiaal te garanderen en uitvoer ervan te voorkomen.
Ter herinnering: projecten die gericht zijn op voedselverspilling maken deel uit van de projecten die worden gesteund in het kader van Good Food.
2) Het hergebruik
• FOCUS 'INWONERS'
⮚ Lokale Kringwinkel/kringloopwinkel13.
- Deze kringwinkels kunnen vele vormen aannemen:
- tweedehandswinkels voor verschillende stromen, gecombineerd met een of meer reparatiewerkplaatsen, upcycling,
- gratis winkel van het type 'weggeefwinkel',
- 'Hub' voor initiatieven rond hergebruik en reparatie op initiatief van de gemeente, in partnerschap met of in concessie van diensten met de sociale economie.
⮚ Geïntegreerd inzamelingssysteem voor bewaring en/of reparatie
- Men kan kleding, meubilair, elektrische en elektronische apparatuur enz. inzamelen. Er zijn verschillende mogelijkheden: mobiele recyparks, inzameling aan huis, vrijwillige inzamelpunten enz.
- Ter informatie: op Europees niveau wordt een verplichting tot selectieve inzameling van textiel voorbereid, die op 01/01/2025 van kracht zou moeten zijn.
⮚ Objectenbibliotheek Deze structuren kunnen
- algemeen zijn (bv. Uitleendienst van het OCMW van Sint-Agatha-Berchem
- of specifiek voor bepaalde producten (bv. Babytheek, Tournevie, Remorquable, fietsbib enz.)
- vast (bv. de sociale kruidenier van het OCMW van Sint-Agatha-Berchem)
- gedecentraliseerd (bv. Uitleendienst van de Stad Brussel)
12Versnipperd materiaal: droog versnipperd materiaal (deeltjes van 1 tot 10 cm) bestaande uit takken en dode bladeren die vrij zijn van vreemde lichamen.
13 De term 'Kringwinkel'® is een gedeponeerd handelsmerk van de Kringwinkel. Zijn vrij te gebruiken equivalent is 'kringloopwinkel'. Dezelfde regels gelden in het Frans, waar 'Ressourcerie'® een gedeponeerd handelsmerk van de federatie Ressources is en 'recyclerie' de algemene term.
• FOCUS 'ADMINISTRATIE'
⮚ Uitrusting via de functionele economie (verhuren, uitlenen, delen) en/of tweedehands
⮚ Inspirerende voorbeelden die navolging verdienen: het partnerschap Kringwinkel - Gemeente Roeselare voor de inrichting van sociale woningen en de verhuring van wasmachines14 of het partnerschap Oxfam - Leefmilieu Brussel voor de levering van tweedehands computermaterieel
⮚ Evacuatie van het meubilair en de uitrusting van de administratie naar kanalen voor hergebruik
⮚ Diverse belemmeringen in de regelgeving worden weggenomen, waardoor het bijvoorbeeld gemakkelijker wordt om meubilair en uitrusting aan verenigingen te schenken
3) Minder wegwerpvoorwerpen
• FOCUS 'ADMINISTRATIE'
⮚ Complexe situaties en experimenten
In de toepassing van het verbod op het serveren van dranken, maaltijden en plat water in wegwerpverpakkingen zullen sommige activiteiten van de gemeenten of OCMW's minder gemakkelijk aan de nieuwe verplichtingen kunnen voldoen (bv. de levering van maaltijden aan ouderen) of vallen ze nog niet onder de verplichting (bv. crèches, scholen, zorginstellingen enz.).
Er zijn echter experimenten die navolging verdienen: de eco-crèche van de Stad Brussel, de dienst voor de koude levering van thuismaaltijden van de Franse stad Fontenay-sous-Bois enz.
⮚ Wasinstallatie voor verpakkingen
De organisatie van evenementen is een van de activiteiten die aan de nieuwe regelgeving moeten voldoen wanneer zij voor 100% door de overheid worden gefinancierd. Er zijn al proefprojecten gestart of aan de gang, maar het is de bedoeling dat geleidelijk aan voor alle evenementen dezelfde normen zullen gelden. Een van de hinderpalen is het gebrek aan reinigingsdiensten voor verpakkingen. Men zou verscheidene mogelijkheden kunnen testen:
- De verhuring van mobiele wasinstallaties;
- Het delen van de onderbenutte wasinstallatie van instellingen (schoolkantines enz.) (bv. collectieve keukens);
- Een samenwerking met een wasbedrijf;
De dienst kan worden voorbehouden voor evenementen in de stad of worden uitgebreid tot wijkevenementen, afhaalmaaltijden, markten enz.
4) Ambitieuze innoverende projecten
Ook andere thema's kunnen worden voorgesteld, op voorwaarde dat de projecten goed onderbouwd, innovatief en ambitieus zijn en in de lijn liggen van de doelstellingen van het Gewest.
❖ Wat ter beschikking wordt gesteld
Om de kandidaatstellingen voor deze projectoproep voor te bereiden en de geselecteerde projecten te realiseren, stelt Leefmilieu Brussel verschillende instrumenten ter beschikking:
14 xxxxx://xxxxxxxxxx-xxxxxxxxx.xx/xx/xxxxxxx-xx-xxxxxxxxxx/xxxxxx-0/xxx-xxxxxx-xxxx-xxxxxxxx-xxxxxxxxx-xxxxxxxxx
∗ De Facilitatordiensten
⮚ Facilitator Bioafval voor gezinnen
⮚ Facilitator Bioafval voor professionelen
⮚ Facilitator Milieuvergunningen voor de sector van de Circulaire Economie.
⮚ Facilitator Handel Zero afval
⮚ Facilitator PRO (meerdere stromen)
∗ Bibliografische instrumenten / nuttige links
⮚ Recycle BXL Pro, de verplichtingen om als professioneel afval te sorteren en te beheren
⮚ Ondersteuning van compostering via het netwerk van Compostmeesters
⮚ De fiche '7 tips voor uw ZA-evenement'
⮚ De fiche voor de bouw van een collectieve compostinstallatie
⮚ De fiches voor de transitie van handelszaken naar zero afval
⮚ De federatie Ressources kan alle vragen over hergebruik beantwoorden.
⮚ Resultaten van de bioafvalaudits
∗ Getuigenissen en feedback
⮚ Valorisatie van organische hulpbronnen uit het onderhoud van parken en tuinen:
⮚ Fiche met goede praktijken en aanbevelingen uit de ervaringen van Xxxxxxxxxxxx/kringloopwinkels
⮚ Feedback van de samenwerking Kringwinkel- Roeselare voor de inrichting van sociale woningen
⮚ De inspirerende projecten van andere gemeenten en OCMW's
∗ Leefmilieu Brussel stelt tools ter beschikking voor de begeleiding bij de integratie van milieucriteria in de openbare aanbestedingen:
⮚ een cyclus van opleidingen om de Brusselse ambtenaren te helpen milieucriteria in hun opdrachten op te nemen.
⮚ een gratis helpdesk om alle praktische of juridische vragen te beantwoorden xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
⮚ een aankoopcentrale voor kleine kantoorbenodigdheden
⮚ een webpagina met informatie over opleidingen, typebestekken, wetteksten die van kracht zijn, de tarieven van de aankoopcentrale, ...
Als u belemmeringen in de regelgeving ziet voor de uitvoering van uw project in de circulaire economie, neem dan contact op met CIREDE, dat tot doel heeft deze hindernissen weg te nemen om de circulaire economie in het Brussels Gewest te bevorderen.
❖ Voorbereiding van aanvragen
Elke gemeente die een project rond 'Hulpbronnen – Afval' wenst in te dienen moet contact opnemen met het departement Afval, om na te gaan met welke technische en juridische hinderpalen rekening moet worden gehouden, en ook om de steun van een van de facilitatoren te bepalen en te benutten.
Voor projecten voor de terugwinning van organisch afval van de administratie: de aanvraag moet gegevens bevatten over de afvalproductie en over de manier waarop het afval momenteel wordt
beheerd (of ten minste hoe deze gegevens zullen worden verzameld).
De presentatie van het project moet de territoriale visie op de productie en de nuttige toepassing van bioafval preciseren, met de nadruk op de motivatie en de mobilisatie van de betrokken diensten en schepenen.
❖ Rapportering en specifieke valorisatieacties die voor deze doelstelling verwacht worden
De steunmaatregelen voor projecten rond hulpbronnen en afvalstoffen zijn opgenomen in de implementatie van het vijfde hulpbronnen- en afvalbeheerplan. Met dat doel voor ogen zal er een doorgedreven evaluatie van de ondersteunde projecten verwacht worden.
Vanaf de ontwerpfase van het project moeten evaluatietools worden geïmplementeerd om de evolutie vóór/na het project vast te stellen.
Concreet moet het project minstens op de volgende punten geëvalueerd worden:
- indicatoren van middelen voor de implementatie van beleidsmaatregelen;
- indicatoren voor de resultaten qua milieu-impact van de projecten (bv. vermeden kilo’s afval, aantal personen dat deelneemt aan een 'Nul Afval'-project, aantal partners dat bij een project betrokken is, ...).
Verder verbindt de projecthouder er zich eveneens toe om de resultaten van zijn project tijdens de door Brulocalis en Leefmilieu Brussel georganiseerde uitwisselingsbijeenkomsten te komen voorstellen en de door de facilitator “Huishoudens en Zero Afval” voorgestelde informatie- uitwisselingssessies bij te wonen.
En tot slot engageren de projecthouders zich om hun project te valoriseren door de opstelling van een infofiche en/of de verspreiding van de tools die eventueel in het kader van het ondersteunde project ontwikkeld werden.
❖ Duur van de projecten
De projecten kunnen plaatsvinden over een periode van maximum 3 jaar.
❖ Financiële voorwaarden
Het maximumbedrag van de subsidie per project is vastgelegd op:
⮚ € 75.000, voor de werkingssubsidies, in het kader van studie-, bewustmakings-, opwaarderingsprojecten enz.
In het kader van een werkingssubsidie mag het deel dat wordt aangewend voor investeringen (voor de aanleg van terreinen, voor de aankoop van voertuigen, van koelkasten …) niet hoger zijn dan 50% van het gevraagde bedrag.
⮚ € 150.000 voor investeringssubsidies, gekoppeld aan infrastructuurprojecten voor kringloopwinkels of composteringscentra
In het kader van een investeringssubsidie moet deze post ten minste 50% van het gevraagde bedrag vertegenwoordigen.
In het geval van een project dat collectief wordt uitgevoerd door meerdere lokale overheden, met ontvangt elke begunstigde partner een subsidie voor het voorgenoemde bedrag. Elke lokale overheid moet het project onder haar naam indienen, met opsplitsing van het bedrag voor haar aandeel in de
subsidie. Elk lokaal bestuur moet ten belope van minstens 10% van het bedrag van de subsidie die wordt toegekend bijdragen tot de financiering van het project.
Hiervoor moeten de voorgenomen uitgaven worden ingedeeld in functie van de volgende posten:
• de personeelskosten, binnen het bestuur, het personeel bij het kader van het bestuur uitgezonderd (specifieke aanwerving voor het project of behoud van een onzekere job)
• de bezoldiging van derden en onderaannemers, de honoraria, de tijdelijke werknemers
• de werkingskosten die rechtstreeks door het project worden voortgebracht (administratieve kosten, aankoop of huur van materiaal, …)
• de huur en huurlasten, uitgezonderd de gebouwen die toebehoren aan de gemeente of aan het OCMW
• de promotie- en publicatiekosten
• de voertuig- en vervoerskosten
• de afschrijvingen en investeringen
Contactpersoon voor deze doelstelling:
Xxxxxx Xxxxxxx
Afdeling Kwaliteit van het leefmilieu, Circulaire economie en Duurzame stad Departement Afval
02 775 76 84
xxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxx.xxxxxxxx
MAATREGELEN VOOR AANPASSING AAN DE GEVOLGEN VAN DE KLIMAATVERANDERING EN VERSTERKING VAN DE BIODIVERSITEIT
Stad-Natuur: Biodiversiteit, ecologisch netwerk en waterbeheer
Brussel is een groene en blauwe stad. Bossen en wouden, parken en groene ruimten, privétuinen, landbouwgronden, braakland, speelpleinen, kerkhoven, vijvers… beslaan bijna 50%, of ongeveer 8.000 hectare, van haar oppervlakte. Brussel herbergt dus vaak onvermoede natuurlijke schatten die rijk zijn aan een uitzonderlijke fauna en flora!
De naam “Brussel” zou deels teruggaan op het woord “broek”, dat moeras betekent. Voordat de Zenne en haar bijrivieren uit het landschap verdwenen, vormden ze een geheel van vochtige en overstroomde gebieden waar in het bijzonder de gele lis bloeide, vandaag het symbool van de hoofdstad en een beschermde soort. De omgeving is aangeplant … sinds meer dan duizend jaar: onze stad trekt water en de bijbehorende biodiversiteit aan! Maar ons Gewest is rijk aan uiteenlopende landschappen, met bosgebieden en resten van bossen die beschermd moeten worden.
Dit natuurlijk erfgoed verdient het om te worden behouden, beschermd en ontwikkeld, omwille van zijn intrinsieke waarde en zodat alle Brusselaars ervan kunnen genieten. De aanwezigheid en de nabijheid van natuur en water hebben immers een bijzonder positief effect op de kwaliteit van het leven in de stad en op de gezondheid van de stadsbewoners. Dit zijn diensten die nog belangrijker worden in het kader van de wereldwijde veranderingen die vooral een invloed hebben op de stedelijke omgeving.
De natuur is immers een belangrijke bondgenoot in de veerkracht van de stad tegenover de klimaatveranderingen, bijvoorbeeld doordat ze de lucht koelt tijdens hittegolven of overstromingen helpt bestrijden.
De toenemende afdekking van de Brusselse bodem verhindert de goede doorsijpeling van het regenwater tijdens zware regenbuien – die in de toekomst nog zullen toenemen. Het water vloeit dan af naar de valleien van ons Gewest waar de in het verleden natte gebieden die natuurlijke overstromingsgebieden waren, plaats hebben moeten maken voor gebouwen, infrastructuren en activiteiten die steeds dichter bij elkaar plaatsvinden.
Verharde zones zijn vaak donker van kleur, waardoor ze het licht absorberen en opslaan in de vorm van warmte en zo bijdragen aan het “stedelijk hitte-eilandeffect” dat een echt volksgezondheidsprobleem kan vormen tijdens hittegolven. Anderzijds biedt de gecombineerde impact van water en vegetatie een natuurlijke klimaatregeling die zeer noodzakelijk zal blijken in de komende decennia, doordat hierdoor koelte-eilanden en -corridors kunnen ontstaan.
Brussel kampt met een bevolkingsgroei. Het is dan ook een hele uitdaging voor de stad om haar natuurlijke rijkdommen en soorten te beschermen, landschappen te valoriseren, doorlatende zones te behouden en voldoende groene ruimten te beschermen. De lokale overheden spelen hierin een essentiële rol.
Sinds 2020 wordt de gemeenten en de OCMW 's gevraagd projecten in te dienen die de thema’s natuur in de stad en waterbeheer combineren volgens de hieronder beschreven doelstellingen. Ook projecten die zijn toegespitst op een van deze thema’s kunnen worden ingediend.
De prioritaire doelstellingen die hierna worden uiteengezet, passen in het bijzonder in het algemene kader ontwikkeld door het Gewestelijk Natuurplan 2016-2025, in de uitvoering van de pesticidenreductie voorgesteld door het Gewestelijk Programma voor Pesticiden reductie 2018-2022 en in het Waterbeheerplan 2016-2021.
❖ Plannen:
• Het Gewestelijk Natuurplan 2016-2025
Het Natuurplan omvat een visie voor ontwikkeling van de natuur en de biodiversiteit in het Brussels Gewest tegen 2050, gestructureerd in 7 doelstellingen, waarvan minstens 5 moeten worden uitgewerkt op lokaal niveau:
1. De toegang van de Brusselaars tot de natuur verbeteren: zodat elke Brusselaar beschikt over een toegankelijke en gezellige groene ruimte van meer dan 1 hectare op minder dan 400 m afstand van zijn woning en over een groene ruimte van minder dan 1 hectare op minder dan 200 m.
2. Het gewestelijke groene netwerk versterken: het groene karakter van het Gewest behouden en de coherentie van het Brusselse ecologische systeem versterken om de nodige voorwaarden te bieden voor de goede werking van de ecosystemen en om een hoog biodiversiteitsniveau tot uiting te laten komen, wat de levenskwaliteit in de stad en de aantrekkelijkheid van het Gewest ten goede zou komen.
3. Het ecologisch beheer van de groene ruimten uitbreiden en versterken: beter beheer van de openbare ruimten en samenhang in de aanpak van de vele beheerders.
4. Onthaal van wilde dieren en planten en stadsontwikkeling met elkaar verzoenen: behoud of herstel van de natuurlijke habitats en de soorten in een gunstige staat van instandhouding en vermindering van de hinder door probleemsoorten.
5. De governance op het vlak van de natuur verbeteren: de transversaliteit en de samenhang van deze aanpak ontwikkelen door ontmoetingen en uitwisselingen tussen de actoren die verantwoordelijk zijn voor het beheer van de groene ruimten en de openbare ruimte enerzijds, en de publieke en private actoren van de ontwikkeling en de ruimtelijke ordening van het Gewest anderzijds, te vergemakkelijken.
• Het Gewestelijk Programma voor Pesticiden reductie 2018-2022 (en het project GPPR 2023-2027)
Het Pesticidenprogramma, dat het Natuurplan aanvult, wil het gebruik van pesticiden op het gewestelijk grondgebied stopzetten, zowel langs de kant van de beheerders van de openbare ruimten en de professionele gebruikers als langs de kant van de particulieren. Hiervoor spitst het zich toe op de beheerpraktijken van de groene ruimten en de buitenruimten, om voorrang te verlenen aan het ecologisch beheer en preventieve en alternatieve methoden te optimaliseren.
• Het Waterbeheerplan
Voorafgaande opmerking: Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werkt aan de opstelling en goedkeuring van het volgende Waterbeheerplan 2022-2027. Het doel van dit plan blijft hetzelfde als dat van het vorige. Er zijn echter veranderingen in de middelen en methoden om dit te bereiken. De redenen voor deze veranderingen zijn te vinden in de evolutie van de stand van de kennis en de verfijning van de Brusselse visie op het regenwaterbeheer.
De documenten van het Waterbeheerplan 2022-2027 zijn nog niet voor het publiek beschikbaar, aangezien ze nog niet door de Regering goedgekeurd zijn. In de loop van 2022 zullen ze het voorwerp vormen van een openbaar onderzoek.
Om de waterproblematiek begrijpelijker te maken voor de lokale overheden, is de beschrijving van de doelstellingen van deze projectoproep evenwel aangepast om rekening te houden met deze ontwikkelingen.
Het Plan heeft tot doel de impact van de druk en de gevolgen van de menselijke activiteit op de oppervlakte- en grondwatermassa's van het Gewest te verminderen, wat ook inhoudt dat het grondgebied beter bestand moet worden tegen de risico's die samenhangen met de klimaatverandering.
De eerste impact van de klimaatverandering heeft betrekking op de watercyclus. Die impact is voelbaar in de veranderingen in het evenwicht tussen de neerslagvolumes, de volumes die afvloeien, die doorsijpelen of die verdampen, evenals in de intensiteit van deze processen.
De twee meest zichtbare tekenen van een verstoord evenwicht in het Brussels Gewest zijn de overstromingen als gevolg van hevige regenval en de droogtes die gepaard gaan met hittegolven. De overstromingen zijn een verschijnsel met complexe oorzaken, die met name verband houden met de verstedelijking. Tegelijkertijd neemt het verschijnsel van hittegolven en droogte elk jaar toe in intensiteit, frequentie en duur.
Het is dus nodig de openbare ruimte te ontwikkelen en gebouwen aan te passen om de veerkracht van het grondgebied te verbeteren, het risico op overstromingen te verminderen, de stad aan te passen aan hittegolven en droogtes, regenwater te gebruiken ten voordele van de biodiversiteit en de watertafels te voeden (en tegelijk de kwaliteit van het geïnfiltreerde water te garanderen).
De volgende prioritaire acties, die uiteengezet zijn in het Waterbeheerprogramma van het BHG voor de periode 2016-2021, moeten worden uitgewerkt op lokaal niveau:
o De ontwikkeling van het Regennetwerk: dit bestaat uit alle voorzieningen die bijdragen tot het herstel van de natuurlijke watercyclus (en/of van zijn functies) stroomopwaarts van het natuurlijk hydrografisch netwerk (als uiteindelijk ontvangend milieu). De voorzieningen waaruit dit Regennetwerk zal bestaan, passen de principes toe voor beheer van het regenwater "aan de bron", losgekoppeld van het afvalwaternetwerk. Ze beogen de integratie van deze behandeling in het natuurlijke milieu of de bebouwing, zowel in de openbare ruimte (wegen, pleinen, speelpleinen, parken, …) als in de privéruimte (gebouwen, percelen).
o De ontwikkeling van het bestaande hydrografische netwerk:
▪ Door de waterkwaliteit te garanderen en de rivieren, vijvers en natte gebieden te herwaarderen op landschappelijk en recreatief vlak, en tegelijk de ecologische rijkdom van deze milieus te garanderen;
▪ Door de functies van de natuurlijke watercyclus in een stedelijke omgeving, waar deze sterk verstoord zijn, te herstellen;
▪ Door het helder water (oppervlaktewater, drainagewater, regenwater) terug te leiden naar de waterlopen en de natte gebieden om deze te voeden, de overstromingsproblemen te verminderen en het zuiver water uit de waterzuiveringsstations te houden;
▪ Door rekening te houden met de stroomgebieden als structurerende elementen voor het waterbeheer
o Door het water weer een plaats te geven in de stad: dit verbetert de leefomgeving van de Brusselaars door hervalorisatie van het erfgoed dat verband houdt met het water. Het waterbeheer zorgt voor de waardering ervan als natuurlijke rijkdom en maakt het water zichtbaar in de openbare en private ruimte, in de plaats van het als afval naar de riolering te leiden. Door het water weer aanwezig te maken in de stad, kan de geschiedenis van een wijk worden geschetst, maar dit komt ook de levenskwaliteit in het algemeen ten goede: strijd tegen hitte-eilanden, ontwikkeling van biodiversiteit door creatie van nieuwe vochtige milieus, bevordering van ecosysteemdiensten, ontspanningsruimten, enz.
❖ Prioritaire doelstellingen
De voorgestelde projecten moeten zoveel mogelijk voor een participatieve en op burgers gerichte benadering zorgen, en dat idealiter op alle niveaus (ontwerp, implementatie, inrichting, beheer, enz.).
De projecten moeten aangepast zijn aan de lokale context en realiteit, en hebben een directe impact op het leven van de Brusselaars (die de sociale, recreatieve of pedagogische aspecten ervan kunnen begrijpen).
De projecten kunnen hiervoor een luik “communicatie” en een luik “bewustmaking” omvatten. De projecten mogen echter niet uitsluitend betrekking hebben op bewustmaking, communicatie of opleidingen.
De ingediende projecten moeten coherent zijn met een of meer doelstellingen van de hierboven in detail beschreven plannen en programma’s (Cf. plannen).
De volgende doelstellingen worden beschouwd als prioritair in het kader van deze projectoproep:
1) De versterking van de koelte-eilanden door vergroening van straten en pleinen:
• BELANGRIJKSTE FOCUS:
o De oppervlakken ontharden (op en buiten de weg);
o Verharde ruimten grootschalig vergroenen;
o En een geïntegreerd regenwaterbeheer toepassen.
Deze aandachtspunten kunnen bijvoorbeeld worden bereikt door de openbare ruimte voor de auto's te vervangen (het wegwerken van parkeerplaatsen op straat, het vernauwen van wegen, door zigzagdoorgangen te creëren enz. – in overeenstemming met alle mobiliteitsplannen), door een aanleg met een verblijfs-, wandel- of fietsfunctie, door de bodems te herstellen, passende soorten in verschillende strata aan te planten en de zichtbaarheid van het water en het onthaal van de fauna te verbeteren.
Rustige straten, schoolstraten, ontmoetingszones en woonwijken zijn in dit verband relevante locaties.
2) De versterking van het groene netwerk en/of het blauwe netwerk en van de bijhorende biodiversiteit:
• Door de elementen van het groene netwerk (parken, reservaten, tuinen, plantsoenen, bermen, ...) en/of de elementen van het blauwe netwerk (waterlopen, vijvers, poelen, ...) met elkaar te verbinden.
• Door het aanbod van openbare groene ruimten te versterken door lichte aanlegwerken die de biodiversiteit van gronden kunnen versterken (ruigten, privégronden, …), met indien mogelijk aanwezigheid van water. Deze gronden zouden in het ideale geval ter beschikking moeten worden gesteld voor een periode van minstens 5 jaar.
• Door de bescherming van de natuurlijke habitats (bv. creatie en beheer van nieuwe erkende natuurreservaten) en de staat van instandhouding van de erfgoedsoorten te versterken: bv. installatie van nestkastjes en schuilplaatsen, creatie van nieuwe specifieke habitats, aanleg van doorgangen voor fauna en vermindering van barrière-effecten (paddentunnel, hangbrug voor eekhoorns, enz.), vermindering van lichthinder (zwart netwerk) en bebouwing (zie het
handvest “Gebouw natuur toegelaten”) enz. De prioritaire soorten zijn vermeld in het Natuurplan: soorten verbonden aan gebouwen (vleermuizen, mussen, gierzwaluwen, roofvogels, ...), bestuivende soorten (wilde bijen, vlinders), en alle soorten van gewestelijk of communautair belang.
• Door groene heraanleg van waterlopen en het weer aan de oppervlakte brengen van (delen van) overwelfde waterlopen, door aanleg van de bermen en de openbare ruimte langs de waterlopen om ze zichtbaar te maken en/of de impact van het publiek op het natuurlijke milieu te beperken.
• Door het hydrografisch netwerk aan te leggen: de breedte van de uiterwaard van de waterlopen vrijmaken, tijdelijke beplante overstromingsgebieden creëren en de buffering in de vijvers, de waterlopen en de uiterwaard van de waterlopen versterken.
• Door helder water of regenwater uit het gescheiden netwerk weer op te nemen in het hydrografisch netwerk.
• Door ecologisch beheer toe te passen op de groene ruimten (bv. aanplanting van vaste planten en bodembedekkers in sierborders, aanplanting van inheemse groene hagen, insluiting van perken, nivelleren van oppervlakten, inzaaien van de dreven van parken en kerkhoven met gras, vervanging van bodembedekking, gedifferentieerd maaien en snoeien, vervanging van
buxus en gevoelige soorten, ecologische begrazing, enz.)
• Door ontwikkeling van een gebied voor de teelt van planten bestemd voor duurzame begroening van openbare ruimten, of door de ecologische transitie van een bestaand productiegebied (door pesticiden te weren), ook door een participatieve benadering, en door zuinig om te springen met hulpbronnen (circulair beheer).
❖ Wat ter beschikking wordt gesteld
Om deze projecten uit te voeren, stelt Leefmilieu Brussel verschillende tools ter beschikking:
∗ De wetenschappelijke en technische kennis:
⮚ Het Waterbeheerplan;
⮚ De pagina’s “water” en “ontwikkeling van de natuur » du Gids duurzame gebouwen;
⮚ De beheertools Quadeau, RWB en BAF+;
⮚ Inspirerende projecten rond de problematiek van het waterbeheer:
o De catalogus van voorbeeldige gevallen;
o De kaart van het regennetwerk
o De voorbeelden van hydrologische studies
⮚ De facilitator Water (Tel.: 0000 00 000 - xxxxxxxxxxx.xxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx);
⮚ De natuurfacilitator (xxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx).
⮚ Een dienst van deskundigen beantwoordt gerichte vragen.
⮚ Een bestaande kaart op Geodata, het geoportaal van Leefmilieu Brussel
⮚ Vaak gestelde vragen over technische onderwerpen in verband met geïntegreerd regenwaterbeheer
⮚ De video's en presentaties van de Watermiddagen over verschillende technische onderwerpen
∗ Leefmilieu Brussel stelt tools ter beschikking voor de begeleiding bij de integratie van milieucriteria in de openbare aanbestedingen:
⮚ een cyclus van opleidingen om de Brusselse ambtenaren te helpen milieucriteria in hun opdrachten op te nemen.
⮚ een gratis helpdesk om alle praktische of juridische vragen te beantwoorden xxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxx.xxxxxxxx
⮚ een webpagina met informatie over opleidingen, typebestekken, wetteksten die van kracht zijn, de tarieven van de aankoopcentrale, ...
❖ Verwachte specifieke rapportering
Het goedgekeurde verslag van de studies moet het volgende omvatten:
• een beknopte samenvatting van de belangrijkste conclusies;
• een beschrijving van de bijdrage van het project aan een of meer gewestelijke plan(en);
Voor de andere projecten: naast een beschrijving van de eventuele werken moet het rapport het volgende omvatten:
• kwantitatieve indicatoren waaruit de omvang van de realisaties blijkt
• kwalitatieve en/of kwantitatieve indicatoren die aangeven dat rekening wordt gehouden met de duurzame-ontwikkelingsdimensie in het project
• desgevallend, foto's van voor en na de inrichtingen die het project illustreren en waaruit de correcte uitvoering van de werken blijkt
• een beschrijving van de bijdrage van het project aan een of meer gewestelijke plannen
De precieze lijst van indicatoren zal worden vastgelegd in het begeleidingscomité (duurzaamheid, aantal personen betrokken bij en geraakt door de actie, kosteneffectiviteit, enz.).
Voor projecten waarvoor personeelskosten moeten worden gemaakt (aanwerving van personeel of behoud van een onzekere arbeidsplaats), moet aan Leefmilieu Brussel worden aangetoond dat het personeel actief aan het project heeft meegewerkt.
Voor projecten die een bestek vereisen, moet dit vooraf worden goedgekeurd door de technische deskundige bij Leefmilieu Brussel.
Verder verbindt de projecthouder zich er eveneens toe om de resultaten van het project tijdens de door Brulocalis en Leefmilieu Brussel georganiseerde uitwisselingsbijeenkomsten te komen voorstellen.
❖ Duur van de projecten
⮚ De projecten kunnen plaatsvinden over een periode van maximum 2 jaar in het kader van een studieproject voorafgaand aan een nieuwe aanleg in de openbare ruimte, kleinere projecten van aanleg of beheer gewijd aan beschermde soorten en natuurlijke ruimten, of de bewustmakings- of verbeteringsprojecten.
⮚ De projecten kunnen plaatsvinden over een periode van maximum 3 jaar in het kader van een bouw- of heraanlegproject in de openbare ruimte.
❖ Financiële voorwaarden
Het maximale bedrag van de subsidie is vastgelegd op:
⮚ 40.000 euro, in het kader van een studieproject voorafgaand aan een nieuwe aanleg in de openbare ruimte, kleinere projecten van aanleg of beheer gewijd aan beschermde soorten en natuurlijke ruimten, of de bewustmakings- of verbeteringsprojecten.
⚠ Wat de werkingssubsidie of studiesubsidie betreft, mag het deel dat wordt aangewend voor investeringen (voor de aanleg van terreinen, voor de aankoop van voertuigen, van koelkasten …) niet hoger zijn dan 50% van het gevraagde bedrag
Belangrijk: de subsidie is gekoppeld aan de voorwaarde van toekomstige valorisatie van de haalbaarheidsstudie. Indien de studie een gunstig advies geeft voor de opstart van het project, verbindt het plaatselijk bestuur zich ertoe om het project binnen de twee jaar volgend op het afsluiten van de opdracht uit te voeren. De voorwaarden van deze uitvoering zullen worden bepaald door het begeleidingscomité op basis van de conclusies van de studie en de nodige budgetten. Dit houdt in dat de kalender eventueel kan worden aangepast indien de lokale overheid een langere termijn kan verantwoorden.
Als het lokaal bestuur dit project ondanks het gunstige advies niet wenst uit te voeren, kan het om verschillende redenen een afwijkingsdossier indienen (financieel, KBA, organisatorisch, …) bij het begeleidingscomité, dat zal beslissen over de geldigheid ervan. Als het advies van de jury negatief zou zijn, moet het lokaal bestuur de volledige toelage terugbetalen.
⮚ 200.000 euro, in het kader van een bouw- of herinrichtingsproject in de openbare ruimte.
⚠ Voor dit type project mag maximaal 20 % worden besteed aan personeels- (1VTE) of werkingskosten (externe dienstverlener / organisatie van vergaderingen of evenementen)
In het geval van een project dat collectief wordt uitgevoerd door meerdere lokale overheden, moet ontvangt elke begunstigde partner een subsidie voor het voorgenoemde bedrag.
Deze projecten zullen worden uitgevoerd door gemeenten/OCMW 's die betrokken zijn bij dezelfde Natuur/Water-problematiek (ecologisch netwerk, stroomgebied).
Elke lokale overheid moet het project onder haar naam indienen, met opsplitsing van het bedrag voor haar aandeel in de subsidie.
Elk lokaal bestuur moet ten belope van minstens 10% van het bedrag van de subsidie die wordt toegekend bijdragen tot de financiering van het project.
De voorgenomen uitgaven moeten worden ingedeeld in functie van de volgende posten:
• de personeelskosten, binnen het bestuur, het personeel bij het kader van het bestuur uitgezonderd (specifieke aanwerving of behoud van een onzekere job voor het project)
• de bezoldiging van derden en onderaannemers, de honoraria, de tijdelijke werknemers
• de werkingskosten die rechtstreeks door het project worden voortgebracht (administratieve kosten, aankoop of huur van materiaal, …)
• de promotie- en publicatiekosten
• de afschrijvingen en investeringen: alleen voor ontwikkelingsprojecten kunnen deze uitgaven tot 100% van de begroting bedragen.
Contactpersoon voor deze doelstelling:
Xxxxxx Xxxxxx Afdeling Groene Ruimten 02 563 44 69 | Xxxxxx Xxxxxxxx Afdeling Vergunningen & Partnerschappen Departement Water 02 563 41 70 |