ALGEMENE VOORWAARDEN
>>>
ALGEMENE VOORWAARDEN
Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen
2
NBBU ALGEMENE VOORWAARDEN
>>>
ALGEMENE VOORWAARDEN
1e druk: januari 2010 2e druk: maart 2011 3e druk: juli 2013
INHOUDSOPGAVE
Algemene Voorwaarden voor het ter beschikking stellen van uitzendkrachten en arbeidsbemiddeling van de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
1. Definities 5
2. Toepasselijkheid van deze voorwaarden 6
3. Wijze van facturering 7
4. Betalingsvoorwaarden 8
5. Ontbinding 9
6. Aansprakelijkheid 10
7. Overmacht 11
8. Geschillen 11
HOOFDSTUK 2
VOORWAARDEN VOOR HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN UITZENDKRACHTEN
9. Het inlenen van uitzendkrachten 12
10. (Uur)beloning en overige vergoedingen van de uitzendkracht 12
11. Inhoud van de overeenkomst en opzegtermijnen 13
12. Aangaan rechtstreekse arbeidsverhouding door inlener met de uitzendkracht 14
13. Selectie van uitzendkrachten 14
14. Zorgverplichting inlener en vrijwaring jegens de uitzendonderneming 15
15. Identificatie en persoonsgegeven 16
16. Auto van de zaak en bedrijfssluiting 16
HOOFDSTUK 3
VOORWAARDEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING
17. Toepasselijkheid algemene bepalingen 17
18. Honorarium en inhoud van de arbeidsbemiddelingovereenkomst 17
19. Aangaan arbeidsverhouding door opdrachtgever met de werkzoekende 18
20. Selectie van werkzoekende 18
HOOFDSTUK 4
VOORWAARDEN VOOR PAYROLLEN
21. Toepasselijkheid hoofdstuk 1 en 2 19
22. Facturatie 19
23. Aanvullende arbeidsvoorwaarden 19
24. Aangaan en beëindiging van de inleenovereenkomst 20
HOOFDSTUK 1
ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1
DEFINITIES
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
1. Uitzendonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf aan een inlener uitzendkrachten ter beschikking stelt voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van deze inlener.
2. Uitzendkracht: iedere natuurlijke persoon die door tussenkomst van een uitzendonderne- ming werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve van een inlener.
3. Inlener: iedere natuurlijke of rechtspersoon die zich door tussenkomst van een uitzendon- derneming voorziet van uitzendkrachten.
4. Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen een uitzendonderneming en een inlener op basis waarvan een uitzendkracht ten behoeve van die inlener door tussenkomst van die uitzendonderneming werkzaamheden zal verrichten.
5. Inlenerstarief: het bedrag per uur dat de inlener aan de uitzendonderneming verschuldigd is voor de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht.
6. Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de uitzendkracht door de uitzendon- derneming ter beschikking wordt gesteld aan een inlener om krachtens een door deze met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die inlener.
7. Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeve van een werkgever, een werkzoekende, dan wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht dan wel een aanstelling tot ambtenaar wordt beoogd.
8. Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van een arbeidsbemiddelingsonderneming.
9. Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een arbeidsbemiddelingson- derneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het verrichten van de onder 7 genoemde diensten.
10. Payrollonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf aan een inlener werknemers ter beschikking stelt voor het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van deze inlener. De werving van de werknemer komt tot stand door de inlener, niet door de payrollonderneming.
11. Payrollovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de werknemer door de payrollonder- neming (werkgever) ter beschikking wordt gesteld aan een inlener om krachtens een door deze met de payrollonderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten onder toezicht en leiding van die inlener. De payrollovereenkomst komt tot stand na werving van de werknemer door de inlener, niet door de payrollonderneming.
12. Payrollen: het door een werkgever ter beschikking stellen van een werknemer aan een inlener krachtens een payrollovereenkomst als bedoeld onder 11.
13. NBBU-cao: de cao voor uitzendkrachten die geldt voor uitzendondernemingen die als lid zijn aangesloten bij de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen (NBBU).
14. Waar in deze algemene voorwaarden gesproken wordt over uitzendkrachten, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke uitzendkrachten en waar gesproken wordt over hem en/of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
ARTIKEL 2
TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN
1. Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de uitzendonderneming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen de uitzendonderneming en een inlener waarop de uitzendonderneming deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, alsmede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook tussen de uitzendon- derneming en een inlener, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
2. De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden werd gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de uitzendonderneming gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
3. Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
4. De uitzendonderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
5. Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht zal worden genomen.
ARTIKEL 3
WIJZE VAN FACTURERING
1. De facturen van de uitzendonderneming zijn, tenzij anders afgesproken, mede gebaseerd op de ingevulde en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording.
2. De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) ondertekening van de tijdverantwoording tenzij anders overeengekomen.
3. Bij verschil tussen de bij de uitzendonderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de inlener behouden gegevens daarvan geldt de bij de uitzendonderneming ingeleverde tijdverantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
4. Als de uitzendkracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de uitzendonder- neming het aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de uitzendkracht, tenzij de inlener aantoont dat de tijdverantwoording correct is.
5. Als de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de uitzendonderne- ming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De uitzendonderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.
6. De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de uitzendonderneming zonder enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn betaald.
7. Tariefwijzigingen tengevolge van cao-verplichtingen en wijzigingen in of tengevolge van
wet- en regelgeving zoals fiscale en sociale wet- en regelgeving, worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn dienovereenkomstig door de inlener verschuldigd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een inleenovereenkomst.
8. Uitsluitend indien de uitzendonderneming beschikt over een G-rekening of er een vrijwa- ringsrekening bestaat ten behoeve van zijn depot, kan de inlener de uitzendonderneming verzoeken om in overleg treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsmede over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt
ARTIKEL 4
BETALINGSVOORWAARDEN
1. Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de uitzendonderneming werken voor de inlener bevrijdend.
2. Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de uitzendkracht zijn niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt. Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de uitzendonderneming niet en leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verrekening.
3. Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na verzenddatum van de betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de uitzendonderneming kenbaar worden gemaakt, op straffe van verval van het recht op betwisting. Een betwisting van de factuur schort de betalingsverplichting van de inlener niet op.
4. Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd bedrag, is hij met ingang van de vervaldatum van de betreffende factuur van rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente van 1% per maand, een gedeelte van een maand voor een hele maand rekenende, over het bruto factuurbedrag aan de uitzendonderneming verschuldigd.
5. Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, die de uitzendonderneming moet maken ten gevolge van het niet nakomen van de betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De buitenge- rechtelijke incassokosten van de uitzendonderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag, worden met een minimum van € 500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de hoofdsom.
ARTIKEL 5
ONTBINDING
1. Als een partij in gebreke blijft aan zijn verplichtingen uit de inleenovereenkomst te voldoen, is de andere partij -naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald- gerechtigd de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk te ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke gestelde partij schriftelijk op de hoogte is gesteld van de ingebrekestelling en hem een redelijke termijn is geboden om de ernstige tekortkoming te zuiveren.
2. Voorts is de ene partij gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebrekestelling zal zijn vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
a. de andere partij (voorlopige) surséance van betaling aanvraagt of hem (voorlopige) surséance van betaling wordt verleend;
b. de andere partij zijn eigen faillissement aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard;
c. de onderneming van de andere partij wordt geliquideerd;
d. de andere partij zijn huidige onderneming staakt;
e. buiten toedoen van de ene partij op een aanmerkelijk deel van het vermogen van de andere partij beslag wordt gelegd, dan wel indien de andere partij anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen uit de inleenovereenkomst na te kunnen komen.
3. Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering van de inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts gedeeltelijk ontbinden en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de uitzendonderneming nog niet is uitgevoerd.
4. Bedragen die de uitzendonderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactureerd in verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepres- teerd, blijven onverminderd door inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding direct opeisbaar.
5. Als de inlener, na ter zake in gebreke te zijn gesteld, enige verplichting voortvloeiende uit de inleenovereenkomst niet, niet volledig of niet tijdig nakomt, is de uitzendonderneming gerechtigd haar verplichtingen jegens de inlener op te schorten zonder daardoor tot enige schadevergoeding jegens de inlener gehouden te zijn, dan wel zal de inlener de uitzendon- derneming financiële zekerheid verschaffen door middel van een voorschot of (bank) garantie. De omvang van het voorschot of de (bank)garantie staat in verhouding tot de verplichtingen van de inlener volgens de inleenovereenkomst. Voorgaande geldt ook in de onder lid 2 van dit artikel bedoelde omstandigheden.
6. Als, naar het oordeel van de uitzendonderneming, er gerede twijfels bestaan omtrent de financiële positie van de inlener, zal de inlener de uitzendonderneming op diens verzoek de financiële zekerheid verschaffen als in lid 5 genoemd.
ARTIKEL 6
AANSPRAKELIJKHEID
1. Behoudens bepalingen van dwingend recht, alsmede met inachtneming van de algemene normen van redelijkheid en billijkheid, is de uitzendonderneming niet gehouden tot enige vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ontstaan aan de uitzendkracht of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, welke schade is ontstaan als een gevolg van:
a. de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht door de uitzendonderneming aan de inlener, ook wanneer mocht blijken dat die uitzendkracht niet blijkt te voldoen aan de door de inlener aan hem gestelde vereisten;
b. eenzijdige opzegging van de uitzendovereenkomst door de uitzendkracht;
c. toedoen of nalaten van de uitzendkracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen het aangaan van verbintenissen door de uitzendkracht.
2. Eventuele aansprakelijkheid van de uitzendonderneming voor enige directe schade is in ieder geval, per gebeurtenis, beperkt tot 50% van het betreffende gefactureerde dan wel te factureren bedrag. Voor indirecte schade, waaronder gevolgschade, is de uitzendonderne- ming nimmer aansprakelijk.
3. De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijk- heidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
4. In ieder geval dient de inlener de uitzendonderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de uitzendkracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel geleden door die uitzendkracht of derden.
5. De in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aansprakelijkheid komen te vervallen, als er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van de uitzendonderneming en/of diens leidinggevend personeel.
6. De uitzendonderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk, eventuele schade van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gerekend het recht van de uitzendonderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
ARTIKEL 7
OVERMACHT
1. In geval van overmacht van de uitzendonderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmachttoestand voortduurt. Onder overmacht wordt verstaan elke van de wil van de uitzendonderneming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
2. Zodra zich bij de uitzendonderneming een overmachttoestand voordoet als in lid 1 van dit artikel bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.
3. Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht tevens verstaan: werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand, stroomstoringen, storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en andere calamiteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen, alsmede omvangrijke ziekte van epidemiologische aard van personeel.
4. Zolang de overmachttoestand voortduurt zullen de verplichtingen van de uitzendonderne- ming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplichtingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en reeds voor het intreden van de overmachttoestand zijn ontstaan.
5. Als de overmachttoestand drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de over- machttoestand langer dan drie maanden zal duren, is ieder der partijen gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen zonder inachtneming van enige opzegtermijn. De inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de uitzendonderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking hebben op de periode vóór de overmachttoestand, aan de uitzendonderneming te betalen.
6. De uitzendonderneming is tijdens de overmachttoestand niet gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na beëindiging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
ARTIKEL 8.
GESCHILLEN
1. Op de inleenovereenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
2. Ten aanzien van geschillen tussen partijen die verband houden met de inleenovereenkomst is uitsluitend de Nederlandse rechter bevoegd.
3. Voorzover de berechting van dergelijke geschillen behoort tot de competentie ener recht- bank, zullen deze uitsluitend worden berecht door de rechtbank binnen het arrondissement waarbinnen de uitzend-onderneming is gevestigd.
HOOFDSTUK 2
VOORWAARDEN VOOR HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN UITZENDKRACHTEN
ARTIKEL 9
HET INLENEN VAN UITZENDKRACHTEN
1. De uitzendovereenkomst wordt aangegaan tussen de uitzendkracht en de uitzendonderne- ming. Op de uitzendovereenkomst is de NBBU-CAO voor Uitzendkrachten van toepassing. Tussen de inlener en de uitzendkracht bestaat er geen arbeidsovereenkomst.
2. Bij het terbeschikkingstellen van de uitzendkracht door de uitzendonderneming aan de inlener, werkt de uitzendkracht feitelijk onder leiding en toezicht van de inlener. De inlener neemt daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De uitzendonderneming heeft als formele werkgever geen zicht op de werkplek en de te verrichten werkzaamheden.
3. De werkzaamheden worden uitgevoerd zoals overeengekomen in de inleenovereenkomst. Als de inlener hiervan af wenst te wijken gedurende de inleenovereenkomst, geschiedt dit uitsluitend in overleg met de uitzendonderneming.
ARTIKEL 10
(UUR)BELONING EN OVERIGE VERGOEDINGEN VAN DE UITZENDKRACHT
1. Het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht worden vooraf aan de terbeschikkingstel- ling en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling bepaald en zijn gelijk aan het loon en vergoedingen die worden toegekend aan vergelijkbare werknemers, werkzaam in gelijk- waardige functies, in dienst van de inlener (het zogenoemde loonverhoudingsvoorschrift).
2. Onder het loon en overige vergoedingen vallen de volgende componenten:
a. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
b. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting. Deze kan- zulks ter keuze van de uitzendonderneming- gecompenseerd worden in tijd en/ of geld;
c. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, onregelmatigheid (waaronder feestdagen- toeslag) en ploegendienst;
d. initiële loonstijging;
e. onbelaste kostenvergoedingen: reiskosten, pensionkosten en andere kosten noodzake- lijk wegens de uitoefening van de functie;
f. periodieken.
N.B. Voor uitzendkrachten werkzaam in de bouwsector gelden afwijkende voorwaarden.
3. De inlener informeert de uitzendonderneming tijdig over de componenten zoals genoemd in lid 2. Indien de inlener de uitzendonderneming onjuiste inlichtingen verstrekt over deze componenten is de uitzendonderneming gerechtigd om vanaf het moment van aanvang van de betreffende functie, met terugwerkende kracht, het loon en overige vergoedingen van de uitzendkracht alsmede het tarief van de inlener dienovereenkomstig te corrigeren en bij de inlener in rekening te brengen.
4. Als het loon en de vergoedingen van de uitzendkracht niet kunnen worden vastgesteld volgens het loonverhoudingsvoorschrift, dan worden ze vastgesteld in overleg tussen uitzendonderneming, uitzendkracht en inlener. Leidraad hierbij zijn het opleidingsniveau en de ervaring van de uitzendkracht en daarnaast de verantwoordelijkheden en benodigde capaciteiten die invulling van de functie met zich meebrengen.
5. Als de inlener, nadat de uitzendkracht is verschenen op de werkplek, minder dan drie uren gebruik maakt van diens arbeidsaanbod, is de inlener verplicht tot betaling van het inlenerstarief over ten minste drie uren per oproep als:
a. de overeengekomen omvang van de arbeid minder dan 15 uur per week bedraagt en de werktijden niet zijn vastgelegd; of
b. de inlener de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig heeft vastgelegd.
6. Als de inlener vanuit zijn bedrijfsvoering de uitzendkracht verplicht te beschikken over bepaalde benodigdheden, zoals een verklaring omtrent goed gedrag of persoonlijke beschermingsmiddelen, worden deze -voor zover mogelijk- door de inlener verstrekt. Indien de benodigdheden door de uitzendonderneming worden verzorgd is de uitzendonderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhangen bij de inlener in rekening te brengen.
ARTIKEL 11
INHOUD VAN DE INLEENOVEREENKOMST EN OPZEGTERMIJNEN
1. In de inleenovereenkomst wordt de duur van de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht vermeld en wanneer deze op voorhand nog niet duidelijk is, een zo nauwkeurig mogelijke schatting daarvan. Voor zover mogelijk en wenselijk worden daarin verder de begin- en einddatum van de terbeschikkingstelling, het aantal te werken uren, de opzegtermijn en de arbeidsvoorwaarden van de uitzendkracht vastgelegd.
2. Als het uitzendbeding van toepassing is op de uitzendovereenkomst hoeven de uitzendon- derneming of de inlener geen opzegtermijn in acht te nemen als zij de terbeschikkingstelling tussentijds wensen te beëindigen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
3. Als het uitzendbeding niet van toepassing is op de uitzendovereenkomst is er sprake van een uitzendovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd. In dit geval eindigt de inleen- overeenkomst slechts door het verstrijken van de overeengekomen duur van de terbeschik- kingstelling, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
4. Als de inlener de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht die op basis van een uitzend- overeenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd werkzaam is tussentijds wenst te beëindi- gen, zal de inlener aan de uitzendonderneming een terstond opeisbare vergoeding verschuldigd zijn. Deze vergoeding bedraagt 100% van het laatstgeldende inlenerstarief voor de betrokken uitzendkracht, vermenigvuldigd met het aantal van de in de inleenover- eenkomst overeengekomen uren, gelegen in de periode vanaf het moment van tussentijdse beëindiging tot het moment van afloop van de inleenovereenkomst zoals in eerste instantie overeengekomen.
5. Als de inlener de terbeschikkingstelling wenst te beëindigen terwijl er niets is overeengeko- men omtrent de duur van de terbeschikkingstelling en de uitzendkracht op basis van de uitzendovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd werkzaam is, geldt een opzegtermijn van 20 werkdagen, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
ARTIKEL 12
AANGAAN RECHTSTREEKSE ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET DE UITZENDKRACHT
1. Als de inlener met een hem door de uitzendonderneming ter beschikking gestelde of te stellen uitzendkracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de uitzendonderneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden vervolgens in overleg om de wens van de inlener te bespreken.
2. Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan:
a. het aanstellen als ambtenaar;
b. de overeenkomst van opdracht;
c. de aanneming van werk;
d. het ter beschikking laten stellen van de uitzendkracht aan de inlener door een derde (bijvoorbeeld een andere uitzendonderneming) voor hetzelfde of ander werk.
3. De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de uitzendkracht aan, als de uitzendkracht de uitzendovereenkomst met de uitzendonderneming niet rechtsgeldig heeft beëindigd
ARTIKEL 13
SELECTIE VAN UITZENDKRACHTEN
1. De uitzendkracht wordt door de uitzendonderneming gekozen enerzijds aan de hand van de bij de uitzendonderneming bekende hoedanigheden en kundigheden van de voor uitzending beschikbare uitzendkrachten en anderzijds aan de hand van de door de inlener aan de uitzendonderneming verstrekte inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden.
2. Niet-functierelevante eisen bij het verstrekken van inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel, kunnen niet door de inlener worden gesteld. In ieder geval zullen deze door de uitzendonderneming niet worden gehonoreerd.
3. De inlener heeft het recht om, als een uitzendkracht niet voldoet aan de door de inlener gestelde eisen, dit binnen 4 uur na de aanvang van de werkzaamheden aan de uitzendon- derneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener gehouden de uitzendonderneming minimaal te betalen de aan de uitzendkracht verschuldigde beloning en vergoedingen, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de sociale lasten en premieheffing en uit de cao voortvloeiende verplichtingen.
4 Gedurende de looptijd van de inleenovereenkomst is de uitzendonderneming gerechtigd om een voorstel te doen tot vervanging van de uitzendkracht, bijvoorbeeld indien de uitzend- kracht niet langer in staat is de arbeid te verrichten. Het inlenerstarief zal dan opnieuw worden vastgesteld.
ARTIKEL 14
ZORGVERPLICHTING INLENER EN VRIJWARING JEGENS DE UITZENDONDERNEMING
1. De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens de Arbeidsomstandighedenwet en artikel 7: 658 BW de verplichting heeft om te zorgen voor een veilige werkplek van de uitzendkracht. De inlener verstrekt de uitzendkracht concrete aanwijzingen om te voorkomen dat de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Tevens verstrekt de inlener de uitzendkracht persoonlijke beschermingsmiddelen voor zover noodzakelijk.
2. Tijdig voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, verstrekt de inlener aan de uitzendkracht en uitzendonderneming de noodzakelijke informatie over de verlangde beroepskwalificatie van de uitzendkracht, alsmede de Risico-Inventarisatie en -Evaluatie (RI&E), bevattende de specifieke kenmerken van de in te nemen arbeidsplaats.
3 De inlener zal de door hem ingeleende uitzendkracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te werken, zonder toestemming van de uitzendonderneming.
4 De inlener is tegenover de uitzendkracht en uitzendonderneming aansprakelijk voor en dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 6.
5 Als de uitzendkracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodanig letsel heeft bekomen dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in dat artikel bedoelde personen en jegens de uitzendonderneming gehouden tot vergoeding van de schade aan de bedoelde personen, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de uitzendkracht, alles met inachtne- ming van het bepaalde in artikel 6.
6 De inlener zal de uitzendonderneming te allen tijde vrijwaren tegen aanspraken, jegens de uitzendonderneming ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in lid 1 van dit artikel genoemde verplichtingen en verleent de uitzendonderneming de bevoegdheid haar aanspraken terzake aan de direct belanghebbende(n) te cederen, dan wel mede namens de uitzendonderneming tegen de inlener geldend te maken.
7 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijk- heidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in dit artikel.
ARTIKEL 15
IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS
1. De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een uitzendkracht diens identiteit vast aan de hand van een origineel identiteitsdocument en neemt een kopie van dit document op in zijn administratie.
2. De inlener behandelt de hem in het kader van de terbeschikkingstelling ter kennis gekomen persoonlijke gegevens van uitzendkrachten vertrouwelijk en verwerkt deze in overeenstem- ming met de bepalingen van de Wet bescherming persoonsgegevens.
3. De uitzendonderneming is niet aansprakelijk voor boetes of claims die de inlener worden opgelegd omdat hij zijn verplichtingen als in de voorgaande leden bedoeld, niet is nagekomen.
ARTIKEL 16
AUTO VAN DE ZAAK EN BEDRIJFSSLUITING
1. Als de inlener voornemens is de uitzendkracht een auto terbeschikking te stellen, deelt de inlener dit onverwijld mede aan de uitzendonderneming. Uitsluitend in overleg met de uitzendonderneming komt de inlener met de uitzendkracht overeen dat de auto privé gereden mag worden, zodat de uitzendonderneming hiermee rekening kan houden in de loonheffing. Als de inlener dit nalaat is hij gehouden de daaruit voortvloeiende schade, kosten en (fiscale) gevolgen te vergoeden die de uitzendonderneming lijdt.
2. Als er gedurende de terbeschikkingstelling een bedrijfssluiting of verplichte vrije dag plaatsvindt, informeert de inlener de uitzendonderneming hieromtrent bij het aangaan van de inleenovereenkomst, zodat de uitzendonderneming hiermee rekening kan houden bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. Als de inlener dit nalaat is hij gedurende de bedrijfs- sluiting of verplichte vrije dag, aan de uitzendonderneming verschuldigd het aantal uur zoals overeengekomen in de inleenovereenkomst, vermenigvuldigd met het laatstgeldende inlenerstarief.
HOOFDSTUK 3
VOORWAARDEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING
ARTIKEL 17
TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
1. De in hoofdstuk 1 van deze algemene voorwaarden opgenomen bepalingen zijn overeen- komstig van toepassing op de relatie tussen arbeidsbemiddelingsonderneming en opdrachtgever, uitgezonderd het in artikel 3 leden 1, 2, 3, 4, 5 en 7 bepaalde.
2. Waar in hoofdstuk 1 van deze algemene voorwaarden wordt gesproken over: ”uitzendonder- neming”, ”inlener”, ”uitzendkracht” of ”ter beschikking stellen”, dient, wanneer sprake is van arbeidsbemiddeling, voor deze begrippen respectievelijk gelezen te worden: ”arbeidsbemid- delingsonderneming”, ”opdrachtgever”, ”werkzoekende” en ”arbeidsbemiddeling”.
ARTIKEL 18
HONORARIUM EN INHOUD VAN DE ARBEIDSBEMIDDELINGSOVEREENKOMST
1. Het door de opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschuldigde honorarium kan bestaan uit, hetzij een van tevoren vast overeengekomen bedrag, hetzij uit een van tevoren overeengekomen percentage van het aan de werkzoekende aangeboden full time bruto jaarsalaris te vermeerderen met vakantiebijslag.
2. Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, is het in lid 1 van dit artikel bedoelde honorarium slechts dan verschuldigd indien de arbeidsbemiddeling heeft geleid tot een arbeidsovereen- komst respectievelijk aanstelling tot ambtenaar met een door de arbeidsbemiddelingsonder- neming geselecteerde werkzoekende.
3. In de arbeidsbemiddelingsovereenkomst wordt, voorzover relevant, de duur van arbeidsbe- middeling, de wijze waarop deze door de arbeidsbemiddelingsonderneming wordt uitgevoerd en het daarvoor door de opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschul- digde honorarium opgenomen.
4. Onder het honorarium wordt niet verstaan de plaatsings- en productiekosten van adverten- ties, de reis- en verblijfkosten van de werkzoekende en de kosten van een psychologische test. Deze en eventuele andere pro memorie posten worden op basis van nacalculatie in rekening gebracht.
ARTIKEL 19
AANGAAN ARBEIDSVERHOUDING DOOR OPDRACHTGEVER MET DE WERKZOEKENDE
Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht tot arbeidsbemiddeling of binnen zes maanden na beëindiging daarvan zelf rechtstreeks een arbeidsovereenkomst aangaat met dan wel overgaat tot aanstelling van een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselec- teerde werkzoekende, is hij aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschuldigd een terstond opeisbare, niet voor rechterlijke matiging vatbare, boete gelijk aan het met de opdrachtgever overeengekomen honorarium voor de arbeidsbemiddeling dan wel gelijk aan het honorarium dat in rekening zou zijn gebracht als er geen rechtstreekse arbeidsverhouding als hiervoor bedoeld zou zijn aangegaan.
ARTIKEL 20
SELECTIE VAN WERKZOEKENDE
1. De werkzoekende wordt door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerd enerzijds aan de hand van de door opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verstrekte wensen omtrent diens hoedanigheden en kundigheden en verstrekte inlichtingen betref- fende de aard van de functie en anderzijds aan de hand van de bij de arbeidsbemiddelings- onderneming bekende hoedanigheden en kundigheden van de werkzoekende.
2. Niet-functierelevante eisen bij het verstrekken van wensen en inlichtingen betreffende de gewenste kandidaat en de aard van de functie zoals bedoeld in het vorige lid van dit artikel, kunnen niet door de opdrachtgever worden gesteld. In ieder geval zullen deze door de arbeidsbemiddelingsonderneming niet worden gehonoreerd.
HOOFDSTUK 4
VOORWAARDEN VOOR PAYROLLEN
ARTIKEL 21
TOEPASSELIJKHEID HOOFDSTUK 1 EN 2
1. Als er tussen de werknemer en payrollonderneming sprake is van een payrollovereenkomst, zijn de in hoofdstuk 1 en 2 van deze algemene voorwaarden opgenomen bepalingen overeenkomstig van toepassing op de relatie tussen payrollonderneming en inlener, uitgezonderd het bepaalde in artikel 11 lid 2 tot en met 5, en artikel 13.
2. Waar in hoofdstuk 1 en 2 van deze algemene voorwaarden wordt gesproken over: “uit- zendonderneming”, “uitzendkracht” en “uitzendovereenkomst” dient, wanneer sprake is van payrollen, voor deze begrippen respectievelijk gelezen te worden: “payrollonderneming”, werknemer” en payrollovereenkomst.
ARTIKEL 22
FACTURATIE
Indien de werknemer wegens onvoorziene omstandigheden niet in staat is te werken, zoals in geval van ziekte of leegloop, wordt er ook over de niet gewerkte uren gefactureerd, als de payrollonderneming jegens de werknemer een loondoorbetalingsverplichting heeft.
ARTIKEL 23
AANVULLENDE ARBEIDSVOORWAARDEN
Toepassing van een arbeidsvoorwaarde van de cao van de inlener is alleen mogelijk indien dit niet conflicteert met de toepasselijke NBBU-CAO voor Uitzendkrachten en voor zover schriftelijk overeengekomen.
ARTIKEL 24
AANGAAN EN BEËINDIGING VAN DE INLEENOVEREENKOMST
1. Alvorens de payrollonderneming een payrollovereenkomst met de werknemer aangaat, verstrekt de inlener juiste en volledige informatie over het arbeidsverleden van de werkne- mer bij de inlener. Indien de inlener onjuiste of onvolledige informatie verstrekt, vergoed de inlener de hieruit voortvloeiende schade van de payrollonderneming.
2. De inleenovereenkomst kan pas worden opgezegd of, in afwijking van artikel 5 pas worden ontbonden, als de payrollovereenkomst tussen payrollonderneming en werknemer rechtsgel- dig is beëindigd. Indien nodig verleent de inlener zijn medewerking bij het payrollen van de werknemer via een derde werkgever of bij het (terug) in dienst nemen van de werknemer.
3. Indien naar de normen van de redelijkheid en billijkheid, niet van een partij verwacht kan worden de inleenovereenkomst voort te zetten, kan er eerder worden opgezegd dan als bedoeld in lid 2. Als de payrollonderneming een loondoorbetalingsverplichting heeft jegens de werknemer, neemt de inlener een opzegtermijn van minimaal drie maanden in acht, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
AMSTERDAM, 1 NOVEMBER 1994
Gewijzigde versie: Wanneperveen, 12 maart 1996
Gewijzigde versie: Bilthoven, 1 januari 1999
Gewijzigde versie: Bilthoven, 25 januari 2000 Gewijzigde versie: Bilthoven, januari 2002 Gewijzigde versie: Bilthoven, 5 juli 2004 Gewijzigde versie: Bilthoven, september 2006 Gewijzigde versie: Amersfoort, januari 2010 Gewijzigde versie: Amersfoort, maart 2011
NBBU
Xxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxxx
T 033 476 02 00
F 033 476 02 19