Ondergetekenden:
B-83
Green Deal Nationale Federatie Stadsgerichte Landbouw
Ondergetekenden:
1. De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, de heer drs. X.X.X Xxxxxxxx en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de heer J.J. Atsma ieder handelend in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan, samen hierna te noemen: Rijksoverheid;
2. Xxx Xxxxxx Kolpa Architecten, te dezen vertegenwoordigd door de heer X. xxx Xxxxxx, directeur, en de heer E.M. Xxxxx, directeur;
3. LEI, onderzoeksinstituut binnen de rechtspersoon Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek, te dezen vertegenwoordigd door mevrouw ir. X.X. xxx Xxxxxxxxxxx, Algemeen Directeur;
4. Priva B.V., te dezen vertegenwoordigd door mevrouw M.M.C. Xxxxx, directeur;
5. De Volharding Breda B.V., te dezen vertegenwoordigd door de xxxx Xxx Xxxxxx, directeur; Partijen 2 tot en met 5 hierna samen te noemen: Coalitie;
Partijen 1 tot en met 5 hierna samen te noemen: Partijen;
Algemene overwegingen:
1. Het kabinet beoogt een Green Deal met de samenleving, die bijdraagt aan verduurzaming van de maatschappij op korte en langere termijn en die lonend is voor overheid en maatschappij. Doel van de Green Deal is laten zien dat groen en groei hand in hand gaan.
2. Partijen zien publiekprivate samenwerking als de beste manier om verduurzaming van onze economie te versnellen en hier ook economisch van te profiteren. Deze unieke gezamenlijke aanpak is in Nederland op andere terreinen zeer succesvol en de Green Deal zal hierop voortbouwen. Creativiteit, ondernemerschap en innovatie zijn onmisbaar om deze verduurzaming mogelijk te maken.
3. Bij de Green Deal gaat het om concrete duurzame initiatieven, waarbij barrières verdwijnen, innovaties ontwikkeld, gefinancierd en toegepast worden en duurzame kansen worden benut. In de praktijk loopt de maatschappij tegen belemmeringen aan die in de weg staan aan initiatieven die leiden tot een verdere verduurzaming.
4. In de Green Deal willen partijen concrete afspraken maken die deze belemmeringen wegnemen, zodat de initiatieven die anders moeilijk van de grond komen ruim baan krijgen. Deze initiatieven kunnen vervolgens ook als voorbeeldfunctie dienen voor andere partijen en daarmee de totale markt in beweging zetten.
5. De voor de Green Deal geïnventariseerde projecten van initiatiefnemers zijn door het wegnemen van de beschreven belemmeringen potentieel succesvol, kunnen op korte termijn resultaten opleveren en kunnen uitmonden in nieuwe economische activiteiten of kostenbesparingen op korte of langere termijn voor het bedrijfsleven. De resultaten van een Green Deal kunnen daarna toepasselijk zijn op andere, vergelijkbare projecten, waardoor de reikwijdte van de Green Deal kan worden vergroot zonder dat daar specifieke ondersteuning vanuit de Rijksoverheid tegenover staat.
Specifieke overwegingen:
1. Stadsgerichte landbouw biedt een economisch perspectief voor agrariërs in de stad, in de stadsrand en het stedelijke buitengebied. Er ligt een kans voor Nederland om voorop te lopen in de ontwikkeling van innovatieve technologieën en nieuwe exportproducten ten behoeve van stadslandbouw.
2. Internationaal gezien maakt stadslandbouw (ook wel urban farming) veel energie in de samenleving los en creëert draagvlak voor vele duurzaamheidsthema’s zoals: gezond en eerlijk voedsel, CO2-reductie door beperking van voedselkilometers, voedselproductie combineren met biodiversiteit, duurzame
recreatie en groen in de stad.
3. Stadslandbouw kan fungeren als drager voor vastgelopen gebiedsontwikkeling (zoals: braakliggende terreinen en leegstaande kantoren).
4. Kennisdeling en vereniging op nationaal niveau kan de versnipperde stadsgerichte landbouwinitiatieven professionaliseren, rendabel maken en verduurzamen.
5. Stadsgerichte landbouw kan succesvol aansluiten bij bestaande lokale initiatieven en ingebed worden in lokaal (provinciaal/gemeentelijk) beleid.
6. Deze Green Deal sluit aan bij lopend beleid. Onder de lokale Klimaatagenda (LKA) wordt een leergroep stadslandbouw opgericht die kennisdeling over en opschaling van stadslandbouw initiatieven tot doel heeft.
Komen het volgende overeen:
1. Green Deal initiatief
De voorbereiding van de oprichting van de Nationale Federatie Stadslandbouw. Deze Federatie heeft als doel een aanjaagfunctie te vervullen om meer en duurzame stadsgerichte landbouw te stimuleren. Ze zorgt voor opschaling en versnelling van lokale stadslandbouwinitiatieven door kennisdeling en professionalisering op nationaal niveau.
Artikel 1 Inzet en acties van de Coalitie
1. Ten behoeve van de voorbereiding van het oprichten van de Nationale Federatie Stadslandbouw zal de Coalitie een projectgroep oprichten. Deze projectgroep zal in 2012:
2. bestaande initiatieven inventariseren en een SWOT (Strengths, Weaknesses, Opportunities and Threats) analyse uitvoeren;
3. knelpunten inventariseren;
4. best practices uitwisselen;
5. business cases (verdienmodellen en/of innovatieve financieringsconstructies) kiezen en uitwerken;
een organisatiemodel bepalen voor kennisdeling en professionalisering van duurzame stadslandbouw (uitgangspunt daarbij is een federatie).
De Coalitie voert de regie en zet zich in, samen met de overige projectgroepleden, voor het vinden van private financiering voor vier business cases die beschrijven hoe de stadslandbouwinitiatieven rendabel kunnen draaien. De projectgroep zal ten minste bestaan uit vertegenwoordigers van de Coalitie en van de Rijksoverheid.
Op de dag van de Stadslandbouw van 25 april 2013 kunnen de resultaten van de projectgroep worden gepresenteerd.
Artikel 2 Inzet en acties van de Rijksoverheid
De Rijksoverheid zal zich inspannen om bij te dragen aan de activiteiten van de projectgroep. Daartoe zal de Rijksoverheid regelmatig overleg voeren met de projectgroep en waar nodig haar ter zake van de Lokale Klimaatagenda bestaande beleidsinstrumentarium inzetten.
De Rijksoverheid zal onder de Lokale Klimaatagenda een leergroep Stadslandbouw oprichten waar kennisdeling en het inventariseren van knelpunten voor het stimuleren van duurzame stadslandbouw centraal zal staan. Een vertegenwoordiger van deze leergroep zal input leveren aan de projectgroep.
De Rijksoverheid spant zich verder in om stadslandbouw een goede verankering en een vervolg te geven in het topsectorenbeleid in 2013 en verder.
2. Slotbepalingen
Artikel 3
De afspraken van deze Green Deal zullen in overeenstemming met het Unierecht worden uitgevoerd in het bijzonder voor zover de afspraken vallen onder de werking van de Europese regels met betrekking tot aanbesteding, staatssteun en technische normen en voorschriften.
Artikel 4
1. Elke Partij kan de andere Partijen schriftelijk verzoeken de Green Deal te wijzigen. De wijziging behoeft de schriftelijke instemming van alle Partijen.
2. Partijen treden in overleg binnen een maand nadat een partij de wens tot het wijzigen van de Green Deal aan de andere Partijen schriftelijk heeft medegedeeld.
3. De wijziging van de Green Deal en de verklaringen tot instemming hiermee worden in afschrift als bijlage aan de Green Deal gehecht.
4. De wijziging wordt binnen een maand nadat de partijen met de wijziging hebben ingestemd openbaar gemaakt.
Artikel 5
Partijen komen overeen dat de Green Deal afspraken niet in rechte afdwingbaar zijn.
Artikel 6
Deze Green Deal treedt in werking met ingang van de dag na ondertekening en loopt tot en met 2015. Alle in deze Green Deal genoemde afspraken worden zo snel mogelijk ter hand genomen.
Artikel 7
Deze Green Deal zal samen met andere afgesloten Green Deals openbaar worden gemaakt, waardoor anderen kennis kunnen nemen van de gesloten Green Deals, zodat navolging hiervan kan worden bevorderd.
Aldus overeengekomen en in tweevoud ondertekend
Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
drs. M.J.M. Verhagen
Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
J.J. Atsma
Van Bergen Kolpa Architecten
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
vertegenwoordigd door de heer X. xxx Xxxxxx (directeur)
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
en de heer E.M. Xxxxx (directeur)
Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek, onderzoeksinstituut LEI
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
vertegenwoordigd door mevrouw
ir. X.X. xxx Xxxxxxxxxxx (algemeen directeur)
Priva B.V.
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
vertegenwoordigd door mevrouw M.M.C. Xxxxx (directeur)
De Volharding Breda B.V.
Plaats: .................................. Datum:...............
......................................................................
vertegenwoordigd door de heer J. Xxxxxx (directeur)