Aansluitvoorwaarden Four Energy 2020, kleinverbruikers met aansluitvermogen van < 100 kW
Aansluitvoorwaarden Four Energy 2020, kleinverbruikers met aansluitvermogen van < 100 kW
Inhoudsopgave
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze Aansluitvoorwaarden wordt verstaan onder:
1.1. Aansluiting: de leiding van de Leverancier die de Binneninstallatie met de Productie installatie verbindt met inbegrip van de Meetinrichting en alle andere door of namens de Leverancier in of aan die leiding aangebrachte apparatuur zoals het overdrachtsstation, aansluitkasten, beveiligingsinrichtingen, (onderdelen van) Afleversets, hoofdkranen en een Huur warmtepomp;
1.2. Aansluiting: een individuele of centrale aansluiting;
1.3. Individuele aansluiting: één of meer leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen bestemd voor transport van Warmte tussen een Binneninstallatie van een individuele Verbruiker en een Warmtenet of een Inpandig leidingstelsel, waarbij de Individuele aansluiting:
a) aan de zijde van de Binneninstallatie is afgegrensd door:
▪ de hoofdafsluiters waaraan de Individuele afleverset voor warmte of de Binneninstallatie gekoppeld is, of
▪ indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een of meerdere in de Overeenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbare punten, en
b) aan de zijde van het Warmtenet of het Inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
▪ de aftakking van het Warmtenet of het Inpandig leidingstelsel, waarna de leidingen en daaraan verbonden hulpmiddelen bestemd zijn voor de warmtelevering aan de individuele Verbruiker, of
▪ indien er geen aftakking aanwezig is, een in de Overeenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt;
1.4. Centrale aansluiting: leidingen bestemd voor het transport van Warmte bestemd voor Verbruikers aangesloten op het Inpandig leidingstelsel, gelegen tussen het Warmtenet en het Inpandig leidingstelsel, waarbij de Centrale aansluiting:
a) aan de zijde van het Inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
▪ de hoofdafsluiters waaraan de Collectieve afleverset voor warmte of het Inpandig leidingstelsel gekoppeld is, of
▪ indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de Overeenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt, en
b) aan de zijde van het Warmtenet is afgegrensd door:
▪ de aftakking van het Warmtenet, waarna de leidingen en daaraan verbonden hulpmiddelen bestemd zijn voor het transport van Warmte naar het Inpandig leidingstelsel, of
▪ indien er geen aftakking aanwezig is, een in de Overeenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt;
1.5. Aansluitvoorwaarden: deze Aansluitvoorwaarden;
1.6. Aansluitwaarde: het gelijktijdig benodigde vermogen c.q. het gecontracteerde vermogen ten behoeve van alle bij de Contractant aanwezige verbruikstoestellen die direct dan wel indirect zijn aangesloten op de warmtedistributie;
1.7. Algemene leveringsvoorwaarden: de “Algemene leveringsvoorwaarden consumenten < 100 kW Four Energy 2020”;
1.8. Afleverset voor warmte: een Collectieve of Individuele afleverset voor warmte waarmee ten behoeve van levering van Warmte aan (een) Verbruiker(s) energieoverdracht plaatsvindt tussen i) een Warmtenet en een Inpandig leidingstelsel (Collectieve afleverset voor warmte) of ii) tussen een Warmtenet of Productie installatie (al of niet via een Inpandig leidingstelsel) enerzijds en een Binneninstallatie anderzijds (Individuele afleverset voor warmte);
1.9. Binneninstallatie: leidingen, installaties en hulpmiddelen, niet zijnde de Afleverset voor warmte of de Meetinrichting, die zijn gelegen in een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 onderdelen a en c tot en met e van de Wet waardering onroerende zaken van een Verbruiker en bestemd voor toe- en afvoer van Warmte ten behoeve van die onroerende zaak, met uitzondering van leidingen, installaties en hulpmiddelen die strekken tot doorlevering van Warmte naar een andere onroerende zaak, met uitzondering van leidingen, installaties en hulpmiddelen die strekken tot doorlevering van warmte naar een andere onroerende zaak, waarbij de Binneninstallatie aan de zijde van het Warmtenet of het Inpandig leidingstelsel is afgegrensd door:
c) de hoofdafsluiters waar de Individuele afleverset voor warmte gekoppeld is aan het Warmtenet of het Inpandig leidingstelsel, of
d) indien er geen hoofdafsluiters aanwezig zijn, een in de Overeenkomst overeen te komen fysiek aanwijsbaar punt;
1.10. Productie installatie: de installatie van de Leverancier voor opwekking van Warmte en/of Koude en waarop Aansluitingen tot stand kunnen worden gebracht;
1.11. Contractant: Verbruiker en/of degene die een aanvraag voor de totstandbrenging, uitbreiding of wijziging van een Aansluiting bij de Leverancier heeft ingediend;
1.12. Druk: alle in deze Aansluitvoorwaarden genoemde drukken zijn absolute drukken;
1.13. Hoogbouw: woongebouw waarin de Percelen (wooneenheden) gestapeld zijn gelegen bestaande uit vier of meer bouwlagen;
1.14. Huur warmtepomp: de door de Leverancier aan Contractant ter beschikking gestelde warmtepomp waarvoor Contractant een huur betaalt aan Leverancier;
1.15. Installateur: degene die de installatiewerkzaamheden verricht aan de Binneninstallatie van de Contractant en naar oordeel van de Leverancier bevoegd en gecertificeerd is werkzaamheden aan warmte- en koude voorzieningsystemen uit te voeren;
1.16. Inpandig leidingstelsel of Leiding: één of meer van een gebouw deel uitmakende leidingen en daarmee verbonden hulpmiddelen ten behoeve van transport van Warmte tussen een Centrale aansluiting van een gebouw op een Warmtenet of een Productie installatie en de Individuele aansluiting van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende zaken;
1.17. Leverancier: Four Energy B.V. statutair gevestigd te Zaandam, dan wel een aan haar gelieerde onderneming, die deze Aansluitvoorwaarden uitdrukkelijk van toepassing verklaart of heeft verklaard;
1.18. Levering: de levering, respectievelijk de terbeschikkingstelling, door Leverancier aan Contractant van Warmte en/of Koude en/of een Huur warmtepomp als omschreven in de Overeenkomst;
1.19. Meetinrichting: de apparatuur van de Leverancier bestemd voor het vaststellen van de omvang van de Levering en van de overige voor de afrekening nodig geachte gegevens en voor de controle van het verbruik;
1.20. Opstellingsruimte: de ruimte waar de Aansluiting geplaatst wordt;
1.21. Overeenkomst: de leveringsovereenkomst tussen de Leverancier en de Contractant, waarop de Algemene leveringsvoorwaarden Kleinverbruikers
< 100 kW Four Energy 2020 en deze Aansluitvoorwaarden van toepassing zijn;
1.22. Perceel: iedere roerende of onroerende zaak, gedeelte of samenstel daarvan ten behoeve waarvan een (of meer) Aansluiting(en) tot stand is/(zijn) gekomen of zal/(zullen) komen, dan wel Levering geschiedt of zal geschieden, een en ander ter beoordeling van de Leverancier;
1.23. Product- en Tarievenblad: het van de Overeenkomst onderdeel uitmakende document waarin de tarieven voor de Levering en overige in rekening te brengen bedragen of kosten zijn vastgelegd, alsook de specificaties van de te leveren goederen en diensten;
1.24. Transport: het Transport van Warmte en/of Koude naar de Aansluiting;
1.25. Verbruiker: een persoon die Warmte en/of Koude < 100 kW van de Leverancier afneemt van een Warmtenet of een Inpandig leidingstelsel en:
a) een Individuele aansluiting heeft van maximaal 100 kilowatt, of
b) een Centrale aansluiting heeft van meer dan 100 kilowatt, Warmte levert aan een Verbruiker als bedoeld onder a) en tevens:
▪ optreedt als verhuurder voor een Verbruiker als bedoeld onder a), of
▪ een vereniging van eigenaars of een daarmee vergelijkbare rechtsvorm is waarbij een Verbruiker als bedoeld onder a) is aangesloten.
1.26. Warmte en/of Koude: de door de Leverancier te leveren producten Warmte (ruimteverwarming) en/of koude (ruimtekoeling) en/of verwarming van tapwater < 100 kW;
1.27. Warmte: de thermische energie die door Leverancier ten behoeve van ruimteverwarming of verwarming van tapwater aan Contractanten wordt geleverd door middel van transport van water;
1.28. Voorts zijn mede van toepassing, voor zover niet strijdig met voorgaande omschrijvingen, de begripsomschrijvingen, zoals die voorkomen in deze Aansluitvoorwaarden bedoelde voorschriften en regelingen.
Deze Aansluitvoorwaarden zijn van toepassing op Warmte Aansluitingen kleiner dan 100 kW, op Koude Aansluitingen kleiner dan 10 kW, en Huur warmtepompen kleiner dan 30 kW condensorvermogen. Op het moment dat de Contractant een grotere Aansluitwaarde gerealiseerd wil hebben of heeft, zijn de ‘Aansluitvoorwaarden grootzakelijk’ van Leverancier van toepassing.
Artikel 3 Het tot stand brengen of wijzigen van een Aansluiting
3.1 Het tot stand brengen van een Aansluiting of het wijzigen van een bestaande Aansluiting geschiedt door het indienen van een verzoek daartoe, dan wel op een andere door de Leverancier toegestane wijze. Indien een Aansluiting door twee of meer Aanvragers wordt verzocht, kan de Leverancier hoofdelijke verbondenheid verlangen.
3.2 Een Aansluiting of een wijziging van een bestaande Aansluiting wordt uitsluitend door of namens de Leverancier tot stand gebracht. De wijze van uitvoering en de plaats van de Aansluiting alsmede het aantal Aansluitingen wordt door of namens de Leverancier, zoveel mogelijk in overleg met de Aanvrager, vastgesteld. In het algemeen wordt ten behoeve van een Perceel één Aansluiting ter beschikking gesteld.
3.3 Voor de Levering enerzijds en voor het tot stand brengen, in stand houden, (de)activeren, wijzigen en/of verwijderen van een Aansluiting anderzijds, is de Contractant de bedragen en/of kosten verschuldigd zoals opgenomen in de meest actuele, toepasselijke versie van het Product- en Tarievenblad behoudens indien en voor zover schriftelijk anders is overeengekomen.
3.4 De Leverancier is bevoegd niet over te gaan tot het tot stand brengen wijzigen of activeren van een Aansluiting dan wel hiervoor bijzondere voorwaarden te stellen, om aldus te voorkomen dat de belangen van de Leverancier of die van één of meerdere Contractanten worden geschaad. Een dergelijk geval kan zich onder andere voordoen indien:
a. niet wordt voldaan aan het bepaalde in of krachtens deze Aansluitvoorwaarden;
b. de voor het tot stand brengen, wijzigen of activeren van de Aansluiting benodigde vergunningen en toestemmingen niet of alleen op voor de Leverancier bezwaarlijke voorwaarden kunnen worden verkregen;
c. de Aansluiting en/of de Levering slechts als reserve dient of een tijdelijk karakter draagt;
d. van het gebruik van de Aansluiting hinder valt te verwachten in de Productie installatie van de Leverancier;
e. de Contractant in verzuim is een vordering ter zake van de Aansluiting en de Levering van Warmte en/of Koude dan wel van een andere opeisbare vordering die de Leverancier op hem heeft, te voldoen met inbegrip van die ter zake van de Aansluiting en/of de Levering van een ander, respectievelijk vorig, Perceel, mits voldoende samenhang bestaat tussen de vordering en de aanvraag om het niet aansluiten dan wel het stellen van bijzondere voorwaarden te rechtvaardigen. Dit geldt mede met betrekking tot vorderingen van de Leverancier ter zake van de Aansluiting of de Levering ten behoeve van de uitoefening van een beroep of bedrijf;
f. het Perceel van de Contractant is gelegen in een gebied waar de Leverancier niet algemeen Warmte en/of Koude levert dan wel niet voornemens is in de nabije toekomst te gaan leveren.
3.5 De Leverancier behoudt zich het recht voor een nieuwe Binneninstallatie slechts aan te sluiten en, bij de wijziging of de vernieuwing van een bestaande Binneninstallatie, de Levering slechts dan te handhaven indien de aanleg, wijziging of vernieuwing tot stand is gebracht door een erkend Installateur en door Contractant aangetoond kan worden dat de Binneninstallatie voldoet aan de eisen van de Leverancier.
3.6 De capaciteit van de Aansluiting wordt afgestemd op de Aansluitwaarde van het betrokken Perceel. Op verzoek van de Contractant kan rekening gehouden worden met verhoging van de Aansluitwaarde ten behoeve van toekomstige uitbreidingen. Hiervoor kan door de Leverancier een bijdrage in de kosten worden verlangd.
3.7 De Aansluitwaarde voor ruimteverwarming en koeling zijn standaard en bedragen voor ruimteverwarming 25 kW en voor koeling 10 kW. Voor warm tapwater Aansluitingen bedraagt de Aansluitwaarde maximaal 45 kW en is afhankelijk van de geïnstalleerde warmte-unit.
3.8 De Contractant verplicht zich de Aansluiting tegen vorst, molest en andere schade te vrijwaren.
3.9 De Contractant verplicht zich, na ontdekking van een defect in de Aansluiting, de Leverancier daarvan onmiddellijk in kennis te stellen.
3.10 Een Aansluiting wordt uitsluitend door of namens de Leverancier onderhouden, gecontroleerd, vervangen, verplaatst, gewijzigd, ge(de)activeert en/of verwijderd, één en ander zoveel mogelijk na voorafgaande mededeling aan en zoveel mogelijk in overleg met de Contractant.
3.11 Het onderhoud en de controle van de Aansluiting zijn voor rekening van de Leverancier.
3.12 Onverminderd het bepaalde in artikel 3.11 zijn het vervangen verplaatsen, wijzigen, (de)activeren en verwijderen voor rekening van de Aanvrager, indien:
a. dit geschiedt op zijn verzoek;
b. dit het gevolg is van zijn handelen of nalaten ten gevolge van omstandigheden die hem redelijkerwijs zijn toe te rekenen;
c. dit het gevolg is van het handelen of nalaten van de Contractant voor zover dit de Contractant redelijkerwijs is toe te rekenen.
3.13 De Contractant draagt er zorg voor dat de Aansluiting en de Meetinrichting goed bereikbaar blijven. Indien een Aansluiting of een gedeelte daarvan, dan wel de Meetinrichting niet goed bereikbaar is geworden door handelen of nalaten van de Contractant, maant de Leverancier de Contractant aan om binnen een redelijke door of namens de Leverancier te stellen termijn de bereikbaarheid te herstellen. Indien dat niet gebeurt, heeft de Leverancier het recht op kosten van de Contractant:
a. de belemmeringen weg te nemen;
b. wijzigingen in het tracé van de Aansluiting, Meetinrichting, leiding(en) en/of aftakking(en) aan te brengen;
c. een geheel nieuwe Aansluiting en/of Meetinrichting tot stand te brengen.
3.14 Zonder uitdrukkelijke toestemming van de Leverancier is het niet toegestaan enige werkzaamheid te verrichten of te doen verrichten aan de Aansluiting en Meetinrichting.
3.15 Verzegelingen die door of namens de Leverancier zijn aangebracht op de Meetinrichting of op andere delen van de Aansluiting mogen niet zonder schriftelijke toestemming van de Leverancier worden geschonden of verbroken.
3.16 Bij de Levering wordt als energiedrager gebruik gemaakt van (behandeld) water.
3.17 Het temperatuur- en drukniveau van de door de Leverancier op de Afleverset voor warmte aangeboden Warmte en/of Koude is afhankelijk van de specifieke situatie ter plaatse. Het geldende temperatuur en drukniveau kunnen bij de Leverancier worden opgevraagd.
3.18 Afhankelijk van de ter plaatse gerealiseerde energievoorziening kan het Warm watertoestel geïntegreerd zijn binnen de apparatuur behorende bij de Aansluiting. De temperatuur van het warm tapwater afkomstig uit het Warm watertoestel voldoet aan de hiervoor geldende wet- en regelgeving.
3.19 De drukverschil ten behoeve van de Binneninstallatie op de Afleverset voor warmte kan bij de Leverancier worden opgevraagd.
Artikel 4 Voorzieningen ten behoeve van de Aansluiting
4.1 Binnen het Perceel, op een door of namens de Leverancier goed te keuren plaats met in achtneming van het bouwbesluit, moet door de Contractant voor het onderbrengen van alle tot de Aansluiting behorende apparatuur een Opstellingsruimte ter beschikking worden gesteld. De Opstellingsruimte moet ten minste voldoen aan de Richtlijnen voor meterkasten in laagbouwwoonfunctie met warmtelevering zoals uitgegeven door de Gezamenlijke Netbeheerders Signaal en Telecommunicatie bedrijven in Nederland of een daarvoor in de plaats gekomen richtlijn.
4.2 Bij Hoogbouw dient de inpassing en aanleg van Leidingen met toebehoren in overleg met de Leverancier te gebeuren.
4.3 Bij een Huur warmtepomp dient de inpassing en installatie in overleg met de Leverancier te gebeuren.
4.4 De Opstellingsruimte dient voor de Leverancier te allen tijde toegankelijk te zijn (zie ook artikel 4.7). De toegang tot de Opstellingsruimte mag niet op een naar het oordeel van de Leverancier ontoelaatbare wijze zijn belemmerd. De Opstellingsruimte zelf mag door de Contractant voor geen andere doeleinden worden gebruikt.
4.5 De Contractant zal toestaan dat zowel voor henzelf als ten behoeve van derden in, aan, op, onder of boven het perceel Leidingen worden gelegd, Aansluitingen en Meetinrichtingen tot stand worden gebracht, aftakkingen op reeds bestaande Aansluitingen worden gemaakt, alsmede dat deze en bestaande Leidingen, Aansluitingen, Meetinrichtingen of aftakkingen in stand worden gehouden, onderhouden, gecontroleerd of gewijzigd door of namens de Leverancier.
4.6 In percelen moeten doeltreffende voorzieningen zijn getroffen voor het gemakkelijk binnenleiden van de Leidingen. Deze moeten voldoen aan nader door de Leverancier te stellen voorschriften.
4.7 Indien een Perceel voor de Leverancier niet permanent toegankelijk is, kan worden geëist dat zodanige voorzieningen worden getroffen dat te allen tijde de Aansluiting bereikbaar is en meteropname kan geschieden.
4.8 In en onder het Perceel gelegen Leidingen behorende bij de Productie installatie moeten bereikbaar en te vervangen zijn. De ruimten waarin deze Leidingen zich bevinden dienen vrij van grond- en/of regenwater te worden gehouden.
4.9 De Opstellingsruimte dient minimaal voorzien te zijn van de volgende voorzieningen:
a. een loze 3/4”-leiding ten behoeve van Aansluiting van de kamerthermostaat voorzien van signaalbekabeling minimaal 4x0,8mm²t;
b. een wandcontactdoos (230V/16 A, druipwaterdicht);
c. voldoende ventilatieroosters en/of mechanische afzuiging.
4.10 Bij toepassing van een warm watertoestel dient de Opstellingsruimte eveneens voorzien te zijn van aansluitingen met voldoende capaciteit voor:
a. een koud wateraansluiting inclusief inlaatcombinatie;
b. een rioolaansluiting.
4.11 Vloeren dienen bouwkundig voldoende stevig te zijn zodat het gewicht van water gevulde installaties kan worden gedragen.
4.12 Elektrische voorzieningen dienen te voldoen aan NEN1010.
4.13 In de meterkast dienen zowel de apparatuur voor Levering en de leidingen voor Transport zodanig te zijn aangebracht (in geval van Koude dampdicht) dat deze geïsoleerd kunnen worden waarbij de totale warmteafgifte niet meer bedraagt dan 100 W.
4.14 Voorzieningen als bedoeld in dit artikel zijn voor rekening van de Aanvrager. De Leverancier is gerechtigd om aanvullende voorzieningen te eisen.
4.15 Indien een warm watertoestel wordt gehuurd, dient de inpassing en opstelling van het toestel in overleg met de Leverancier te gebeuren.
Artikel 5 Wijze van Aansluiting van Binneninstallaties
5.1 Bij aanleg van nieuwe Binneninstallaties, alsmede bij vernieuwing of wijziging van bestaande Binneninstallaties dient de Contractant zo spoedig mogelijk en tenminste drie maanden voordat met werkzaamheden wordt begonnen, schriftelijk, op de door de Leverancier aangegeven wijze, op te geven:de naam, volledige adres en telefoonnummer van de Aanvrager;
b. het volledige adres of, indien onbekend, het kadastraal nummer;
c. de naam, het volledige adres en het telefoonnummer van de Installateur;
d. de planning van bouwkundige en installatietechnische werkzaamheden.
5.2 De Installateur dient zich te houden aan de door of namens de Leverancier voorgeschreven wijze van installatie van de Binneninstallatie op de Aansluiting van de Leverancier. De Contractant draagt er zorg voor dat de betreffende bepalingen voor de aansluiting van de Binneninstallatie bij de Installateur bekend zijn en worden nageleefd.
5.3 Bij Hoogbouw dient overleg plaats te vinden met de Leverancier ten aanzien van de aanleg van de Binneninstallaties en de hierbij optredende Druk, drukverschil en aanvullende eisen voor de Aansluiting.
5.4 De verbinding tussen de Aansluiting en de Binneninstallatie dient zodanig te worden uitgevoerd, dat geen mechanische spanningen en trillingen op de Aansluiting worden overgebracht.
5.5 De Contractant, draagt er zorg voor dat de Binneninstallatie goed wordt onderhouden. Op een daartoe strekkend verzoek van de Leverancier is de Contractant verplicht alle verlangde gegevens betreffende de Binneninstallatie aan de Leverancier te verstrekken.
5.6 De Leverancier is bevoegd, zo vaak zij dit nodig acht, een Binneninstallatie te onderzoeken. Indien een Binneninstallatie naar het oordeel van de Leverancier niet voldoet aan het bepaalde in of krachtens deze Aansluitvoorwaarden, is de Contractant verplicht gebreken voor zijn rekening - en zo nodig onmiddellijk - te laten herstellen en daarbij eventuele aanwijzingen van de Leverancier op te volgen. De Leverancier heeft echter geen verplichting na te gaan of aan het bepaalde in of krachtens deze Aansluitvoorwaarden is voldaan.
5.7 Indien de Contractant lekkage in, dan wel andere gebreken aan de Binneninstallatie constateert, zal hij de Leverancier daarvan onverwijld in kennis stellen en is hij verplicht bedoelde lekkage en gebreken onmiddellijk en voor zijn rekening te (laten) herstellen en daarbij eventuele aanwijzingen van de Leverancier op te volgen.
5.8 Bij aanleg van nieuwe Binneninstallaties, alsmede bij vernieuwing of wijziging van bestaande Binneninstallaties, moet de Contractant bij de Leverancier de installatietekeningen en -schema’s minimaal vier werkweken voor aanvang van de werkzaamheden in tweevoud indienen en het voorgenomen ontwerp laten beoordelen.
5.9 Op alle tekeningen en schema’s moet duidelijk zijn aangegeven:
a. het adres en de bestemming van het Perceel;
b. de naam en het adres van de Installateur.
5.10 In geval van wijziging of vervanging van een Binneninstallatie moeten de in artikel 5.8 genoemde tekeningen en schema’s naar het oordeel van de Leverancier voldoende onderscheidenlijk inzicht verschaffen over de bestaande en nieuwe Binneninstallatie.
5.11 Installatietekeningen en schema’s moeten naar het oordeel van de Leverancier alle van belang zijnde informatie bevatten voor het beoordelen van de kwaliteit en capaciteit van de installatie. Dit betekent tenminste:
a. opgaaf van het gelijktijdig vermogen van de installatie;
b. relevante ontwerpcondities;
c. ventilatieopeningen en luchtstromen;
d. materiaal en druktrap van de verschillende componenten (leidingen en toestellen);
e. de plaats van de Afleverset voor warmte;;
f. temperatuurinstelling en werking van de regeling van de Binneninstallatie;
g. gevraagd vermogen en hoe vereiste retourtemperatuur wordt gerealiseerd;
h. uitgangspunten en voorziening ten behoeve van inregelen.
5.12 Na beoordeling van de installatieschema’s en instrumentatietekeningen door of namens de Leverancier zal binnen drie werkweken één gewaarmerkt exemplaar aan de Contractant ter beschikking worden gesteld. De beoordeling door of namens de Leverancier is er uitsluitend op gericht of de Binneninstallatie de bedrijfsvoering van de Productie installatie niet schaadt en geen hinder veroorzaakt voor andere op de Productie installatie aangesloten Contractanten. De Leverancier neemt hiermede generlei verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor het functioneren van de Binneninstallatie.
5.13 Bij woningen, behorend tot één bouwproject en liggend in dezelfde gemeente, kan worden volstaan met het verstrekken van de in artikelen 5.8 t/m 5.12 bedoelde gegevens van één Binneninstallatie van elk type woning, mits de Binneninstallatie per type identiek is en mits het aantal woningen van elk type wordt vermeld.
5.14 Ten minste drie volle werkdagen voor het gereedkomen van de Binneninstallatie respectievelijk van de wijziging of vernieuwing van een bestaande Binneninstallatie moet de Contractant de Leverancier hiervan schriftelijk in kennis stellen.
5.15 Is bij de uitvoering van de werkzaamheden afgeweken van de bij de Leverancier ingediende installatietekeningen en/of instrumentatieschema’s, dan moet, voor gereed melding de Leverancier geïnformeerd worden over de afwijkingen.
5.16 Na de gereed melding van de Binneninstallatie zal in overleg met de Contractant de Aansluiting in bedrijf worden gesteld door of namens de Leverancier. De Leverancier houdt zich het recht voor om vóór dan wel na inbedrijfstelling controle op de Binneninstallaties uit te voeren.
5.17 Bij geconstateerde gebreken aan de Binneninstallatie zal de Leverancier de Contractant hiervan schriftelijk op de hoogte stellen en daarbij verlangen dat de vereiste correcties worden aangebracht. Indien bedoelde gebreken schade kunnen veroorzaken aan de Productie installatie en/of daarop aangesloten Contractanten zal niet tot inbedrijfstelling worden overgegaan of zal de Aansluiting uit bedrijf worden genomen. Evenzeer zal niet tot inbedrijfstelling worden overgegaan, of zal de Aansluiting uit bedrijf worden genomen, indien de overeenkomst tot Levering nog niet tot stand is gekomen.
Artikel 6 Uitvoering van de Binneninstallaties
6.3 Capaciteit, ontwerp, materialen en uitvoering van de Binneninstallaties moeten voldoen aan de relevante ISSO-publicaties of daarvoor in de plaats komende publicaties of erkende vervangende richtlijnen.
6.4 Het complete ontwerp en de realisatie van de Binneninstallatie valt onder de verantwoordelijkheid van de Contractant.
6.5 Indien Binneninstallaties naast verwarmen ook voor koeling uitgelegd worden of in de toekomst zullen worden, dient het ontwerp zodanig uitgelegd te zijn dat onder alle bedrijfsomstandigheden het gewenste vermogen overgedragen kan worden.
6.6 Achter een Afleverset voor warmte mag geen perceel overschrijdende verbinding met een andere Binneninstallatie tot stand worden gebracht.
6.7 De Leverancier voorziet in de Productie installatie in zowel de expansievoorziening als in een overstortventiel. In specifieke situaties kan de Leverancier verlangen dat Binneninstallaties uitgerust worden met beveiligingscomponenten als expansie en overstort voorzieningen. Een omschrijving van toe te passen componenten en appendages zal door of namens de Leverancier verstrekt worden.
6.8 Het toepassen van klem- of knelkoppelingen in kruipruimten of op andere moeilijk bereikbare plaatsen is niet toegestaan. In kruipruimten mag uitsluitend buis worden toegepast geschikt voor pers-, las- en/of draadverbindingen. Uitvoering in non ferro.
6.9 Niet bereikbare Leidingen moeten op een bereikbare plaats afsluitbaar gemaakt worden.
6.10 Indien een menginjectiesysteem wordt toegepast moet deze uitgerust zijn met een motor aangedreven tweeweg afsluiter. De bijbehorende mengleidingen moeten voorzien zijn van een terugslagklep.
6.11 De Binneninstallatie dient zodanig ontworpen te zijn dat, als gevolg van reparaties, zo min mogelijk waterverlies op zal treden. Elke radiator en/of verwarmingslichaam dient afzonderlijk afsluitbaar en aftapbaar uitgevoerd te worden.
6.12 Het toepassen van automatische ontluchtingsapparatuur is niet toegestaan.
6.13 In de retourleiding van de Binneninstallatie, in de onmiddellijke nabijheid van de Afleverset voor warmte, dient een afsluitbaar filter geplaatst te worden, voor zover daarin niet voorzien wordt door de Leverancier, maaswijdte filtermateriaal 0,5 millimeter.
6.14 Indien de Binneninstallatie zowel voor warmte- als koudeafgifte wordt uitgelegd, dienen leidingen, voor zover niet in vloer of wand weggewerkt, dampdicht geïsoleerd te worden. Leidingwerk/appendages dienen non-ferro uitgevoerd te worden
6.15 Toestellen en materialen mogen slechts dan deel uitmaken van de Binneninstallatie, indien zij voldoen aan het temperatuur- en drukregime als geldt voor de betreffende Productie installatie. Toestellen en materialen dienen te voldoen aan de gangbare normen ter zake van veiligheid en deugdelijkheid. De toegepaste materialen moeten diffusiedicht zijn.
6.16 Doorstroom- of voorraadtoestellen of een combinatie hiervan in een warm watervoorziening moeten voldoen aan de eisen die het waterleiding bedrijf ter plaatse stelt.
6.17 Appendages hebben minimaal druktrap PN 6. De Leverancier kan eisen dat appendages met een hogere druktrap geïnstalleerd worden afhankelijk van de Productie installatie.
6.18 Tapwaterleidingen en appendages in de nabijheid van de Binneninstallatie dienen te voldoen aan de eisen voor legionellapreventie.
6.19 Na de montage moet de Binneninstallatie worden beproefd op sterkte en dichtheid door de Binneninstallatie af te persen met drinkwater met een minimale Druk van 700 kPa, of een hogere Druk gelijk aan de Druk van de Productie installatie indien deze afwijkt. Bij Hoogbouw moet worden afgeperst met een door of namens de Leverancier op te gegeven Druk.
6.20 Na de beproeving op dichtheid moet de Binneninstallatie grondig doorgespoeld worden met drinkwater waarna men de Binneninstallatie dient te laten leeglopen. De filters moeten daarna worden gereinigd. Hierna kan de Binneninstallatie gevuld worden met water uit het verwarmingsnet van de Leverancier, tenzij de Leverancier toestemming verleent om te vullen uit het drinkwaternet. Daarna moet de Binneninstallatie zowel vóór als na opstoken, worden ontlucht. Het beproeven en afpersen moet schriftelijk gerapporteerd worden.
6.21 De Binneninstallatie mag uitsluitend in bedrijf worden genomen na toestemming van de Leverancier. Dit geldt ook in alle gevallen dat de Binneninstallatie wordt afgetapt en gevuld.
6.22 De Binneninstallatie dient hydraulisch en thermisch ingeregeld te worden conform ontwerpcondities. De Leverancier verlangt een schriftelijk overzicht met instellingen.
Artikel 7 Controle van Binneninstallaties
7.1 Bij oplevering van een Binneninstallatie dient de Installateur een rapport over de werking en inregeling van de betreffende Binneninstallatie aan de Leverancier te overhandigen. Dit rapport moet tenminste de volgende data bevatten:merk en type van de gebruikte componenten (leidingen en toestellen);
b. transmissieberekeningen en inregelstaten van de Binneninstallatie;
c. verklaring van de Installateur dat de volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd:
d. spoelen van de Binneninstallatie;
e. afpersen van de Binneninstallatie;
f. beproeven van de Binneninstallatie.
7.2 De Leverancier is te allen tijde bevoegd te (laten) controleren of de Binneninstallatie of een gedeelte daarvan, voldoet aan het bepaalde in of krachtens deze Aansluitvoorwaarden. Indien de Leverancier dit nodig acht wordt de Installateur gevraagd daarbij aanwezig te zijn.
7.3 Voor een eerste controle van een nieuwe Binneninstallatie en van een wijziging of vernieuwing van een bestaande Binneninstallatie zijn geen kosten verschuldigd.
7.4 Indien bij eerste controle aan de Binneninstallatie dusdanige gebreken worden geconstateerd dat een hercontrole door of namens de Leverancier noodzakelijk wordt geacht, kunnen de kosten van deze hercontrole bij de Contractant in rekening worden gebracht.
Artikel 8 Slotbepalingen
8.1 Door ondertekening van de Overeenkomst gaat Contractant akkoord met deze Aansluitvoorwaarden.Deze Aansluitvoorwaarden kunnen worden
aangehaald als: “Aansluitvoorwaarden Kleinverbruikers < 100 kW Four Energy 2020”.
8.3 Deze Aansluitvoorwaarden treden in werking op 1 januari 2020 en vervangen alle voorgaande versies.
8.4 Deze Aansluitvoorwaarden zijn gepubliceerd op de op de website van de Leverancier (xxxxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx) en zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar bij de Leverancier.
8.5 Bij strijdigheid tussen deze Aansluitvoorwaarden en de “Algemene Leveringsvoorwaarden Kleinverbruikers < 100 kW Four Energy 2020”, zijn de
laatst genoemde beslissend.
8.6 Ten aanzien van aansprakelijkheid en de uitsluiting daarvan is het bepaalde in de “Algemene Leveringsvoorwaarden Kleinverbruikers < 100 kW Four Energy 2020” onverkort van toepassing.
8.7 De Leverancier kan verlangen dat de Contractant aantoont dat aan het gestelde in deze Aansluitvoorwaarden is voldaan.
8.8 Indien een of meer bepalingen van deze Aansluitvoorwaarden ongeldig of op andere wijze niet verbindend zou(den) zijn, wordt daardoor de geldigheid van de overige bepalingen van deze Aansluitvoorwaarden niet aangetast. Partijen zullen alsdan in gezamenlijk overleg en in de geest van deze Aansluitvoorwaarden een oplossing trachten te bereiken met betrekking tot de bepaling(en) die ongeldig of op andere wijze niet verbindend zou(den) zijn.
8.9 In gevallen waarin deze Aansluitvoorwaarden niet voorzien zal de Leverancier een oplossing nastreven in de geest van deze Aansluitvoorwaarden.
8.10 Deze Aansluitvoorwaarden en de op grond daarvan van toepassing zijnde voorschriften en regelingen kunnen door de Leverancier eenzijdig worden gewijzigd. Wijzigingen in deze Aansluitvoorwaarden treden eerst in werking dertig dagen na de dag waarop zij aan de Contractant op een van de wijzen als bepaald in artikel 8.11 van deze Aansluitvoorwaarden zijn meegedeeld, tenzij in de bekendmaking een andere datum van inwerkingtreden is vermeld;
8.11 Bekendmaking van een wijziging vindt plaats door middel van een persoonlijke kennisgeving per brief, per e-mail dan wel op de persoonlijke portal “Mijn Four Energy” op de website van de Leverancier en door middel van een algemene kennisgeving op de website van de Leverancier (xxxxxxxxxx.xxxxxxxxxx.xx). In de kennisgeving wordt vermeld dat de voorwaarden, voorschriften en regelingen zijn gewijzigd en bij de Leverancier ter inzage liggen en aldaar op aanvraag kosteloos verkrijgbaar zijn.
8.12 Wijzigingen of afwijkingen op deze Aansluitvoorwaarden zijn slechts geldig indien deze uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen.
8.13 Onder schriftelijk wordt in deze algemene leveringsvoorwaarden mede elektronisch verstaan.