Concessie openbaar vervoer
provincie Fryslân 2024-2034
Aanbestedingsleidraad
Opdrachtgever Provincie Fryslân
Aanbesteding Concessie openbaar vervoer provincie Fryslân 2024-2034
Datum publicatie 12 april 2023 Status Definitief v1.1
Inhoudsopgave
1. Inleiding 1
1.1 Begrippen 1
1.2 Leeswijzer 1
2. Over de Concessie 3
2.1 Doelstellingen van de provincie Fryslân 3
2.2 De Concessie op hoofdlijnen 3
2.3 Eén perceel 3
3. Verloop van de aanbesteding 4
3.1 Aanbestedingsprocedure 4
3.2 Planning van de aanbesteding 4
3.3 Communicatie gedurende de aanbesteding 4
3.4 Indienen van vragen en opmerkingen 4
3.5 Beantwoorden vragen in Nota(’s) van Inlichtingen 5
3.6 Indienen van de Inschrijving 5
3.7 Opening van de Inschrijvingen 5
3.8 Controle, toetsing en beoordeling van de Inschrijvingen 5
3.9 Bekendmaking besluit concessieverlening 6
3.10 Verificatie 6
3.11 Bezwaar en beroep 6
4. Eisen aan de Xxxxxxxxxxx 0
4.1 Aanbiedingsbrief 7
4.2 Uitsluitingsgronden 7
4.3 Geschiktheidseisen 9
4.4 Bij te voegen documenten en bewijsstukken 11
5. Toetsing van de Inschrijving 12
5.1 Overzicht van de toetsingscriteria 12
5.2 Akkoordverklaring toetsingscriteria T1, T2, T3, T4 en T5 12
5.3 T6: Xxxxxxxxxxxxxxxxx 00
5.4 T7: Transitieplan naar zero emissie 16
5.5 T8: Financieel economische onderbouwing 17
6. Beoordeling van de Inschrijving – hoe beoordelen we? 19
6.1 Gunningsmethode: gewogenfactormethode 19
6.2 Beoordelingscommissie 19
6.3 Wijze van beoordeling 19
6.4 Documenten/gegevens en beoordelingsaspecten 19
6.5 Beoordelingsscores voor de kwalitatieve gunningscriteria 20
6.6 Berekenen van de eindscores 21
7. Beoordeling van de Inschrijving – wat beoordelen we? 22
7.1 Overzicht van alle gunningscriteria 22
7.2 G1: Aantal aangeboden DRU’s 22
7.3 G2: Vervoerplan 2025 24
7.4 G3: Pilots voor ontsluiting landelijk gebied (casus) 27
7.5 G4: Uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan 30
8. Voorschriften en voorwaarden 33
8.1 Gebruik aanbestedingsplatform Mercell 33
8.2 Voorbehouden van de provincie Fryslân 33
8.3 Toepasselijk recht 33
8.4 Nederlandse taal 33
8.5 Inschrijven met Onderaannemers 34
8.6 Inschrijven in een Samenwerkingsverband 34
8.7 Inschrijven conform het Bestek 35
8.8 Inschrijven onder voorwaarden 35
8.9 Gedeeltelijk inschrijven 35
8.10 Opgave van prijzen, tarieven en kosten 35
8.11 Manipulatief inschrijven 35
8.12 Geldigheidsduur van de Inschrijving 35
8.13 Ondertekening van het UEA en de Akkoordverklaring toetsingscriteria 35
8.14 Aantal malen inschrijven 36
8.15 Tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden in de Inschrijving 36
8.16 Medewerking onderzoek 37
8.17 Kostenvergoeding 37
8.18 Status informatie in het Bestek 37
8.19 Merknamen 37
8.20 Tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden in het Bestek 37
8.21 Uitsluiting van Inschrijvers 38
8.22 Uitsluiting als gevolg van staking van bedrijfsactiviteiten of overname 38
8.23 Communicatie gedurende de aanbesteding 38
8.24 Beïnvloeding van de beoordeling 38
8.25 Rechtsmiddel 39
8.26 Klachtafhandeling 39
1. Inleiding
Voor u ligt de Aanbestedingsleidraad van de Europese openbare aanbesteding van de concessieverlening van het openbaar busvervoer in de provincie Fryslân en de vier Friese Waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog voor de periode 2024-2034.
De aanbesteding van een nieuwe tienjarige busconcessie voor Fryslân had al in 2022 moeten plaatsvinden. Door de coronapandemie hebben we deze aanbesteding destijds moeten uitstellen. Ter overbrugging zijn de provincie Fryslân en de huidige vervoerder Arriva voor de dienstregelingsjaren 2023 en 2024 een overbruggingsconcessie overeengekomen. De huidige overbruggingsconcessie eindigt in december 2024.
We wensen met deze aanbesteding te komen tot de gunning van de Concessie aan één Inschrijver. In dit document en de bijhorende bijlagen leest u meer over wat we met de Concessie 2024-2034 willen bereiken en waarom, en wat we hierbij belangrijk vinden. Wy nûgje jo fan herte út om jo oan te melden.
1.1 Begrippen
In dit document en de overige aanbestedingsdocumenten gebruiken we begrippen die zijn aangeduid met een beginhoofdletter. Deze begrippen zijn gedefinieerd in bijlage C-1 Begrippenlijst.
1.2 Leeswijzer
Deze Aanbestedingsleidraad is als volgt opgebouwd.
Hoofdstuk 2 Over de Concessie
Hierin beschrijven we de Concessie op hoofdlijnen en in het kort de doelstellingen die we met deze aanbesteding willen realiseren.
Hoofdstuk 3 Verloop van de aanbesteding
In dit hoofdstuk beschrijven we in vogelvlucht de procedure van de aanbesteding.
Hoofdstuk 4 Eisen aan de Inschrijver
Dit hoofdstuk behandelt de uitsluitingsgronden die we hanteren en aan welke geschiktheidseisen u als Inschrijver moet voldoen.
Hoofdstuk 5 Toetsing van de Inschrijving
Hierin beschrijven we de toetsingscriteria waaraan uw Inschrijving moet voldoen en hoe we de aan u gevraagde informatie zullen toetsen.
Hoofdstuk 6 Beoordeling van de Inschrijving – hoe beoordelen we?
In dit hoofdstuk leggen we uit welke gunningsmethode we hanteren en hoe we de Inschrijvingen beoordelen.
Hoofdstuk 7 Beoordeling van de Inschrijving – wat beoordelen we?
In hoofdstuk 7 beschrijven we welke gunningscriteria we hanteren en waarop we de Inschrijvingen beoordelen.
Hoofdstuk 8 Voorschriften en voorwaarden
Dit hoofdstuk beschrijft de voorwaarden en bepalingen die gelden in het kader van deze aanbesteding. Dit hoofdstuk bevat tevens de voorschriften volgens welke de Inschrijving moet worden opgemaakt en ingediend.
De Aanbestedingsleidraad vormt samen met de overige gepubliceerde aanbestedingsdocumenten het Bestek. Het Bestek bestaat uit:
Deel A: Deze Aanbestedingsleidraad, inclusief bijlagen.
De Aanbestedingsleidraad is door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân vastgesteld als aanbestedingsreglement als bedoeld in artikel 50 van de Wet personenvervoer 2000.
Deel B: Het concept van het Concessiebesluit
Het Concessiebesluit beschrijft de rechten, verplichtingen en overige voorwaarden waaronder de Concessie zal worden verleend aan de Concessiehouder.
Deel C: Het Programma van Eisen (PvE), inclusief bijlagen.
In het Programma van Eisen staan beschreven de (functionele) eisen aan het vervoerproduct waaraan de Concessiehouder gedurende de exploitatie van de Concessie minimaal moet voldoen. Zoals bijvoorbeeld eisen aan het voorzieningenniveau, het Materieel, het personeel, de reisinformatie en de Sociale Veiligheid.
Deel D: De Financiële bepalingen
De voor de Concessie van belang zijnde financiële voorwaarden, inclusief bijlagen.
2. Over de Concessie
2.1 Doelstellingen van de provincie Fryslân
Fryslân is een provincie met zo’n 650.000 inwoners, verdeeld over achttien gemeenten. De provincie Fryslân is verantwoordelijk voor het openbaar busvervoer in Fryslân. In hoofdstuk 3 van de Nota van Uitgangspunten voor deze aanbesteding (zie bijlage E-2) hebben we vastgelegd wat de belangrijke opgaven zijn voor het openbaar busvervoer tijdens de Concessie. De belangrijkste doelstellingen die we met deze aanbesteding willen realiseren zijn:
We willen zoveel mogelijk Reizigers die we de afgelopen jaren tijdens de coronapandemie hebben verloren terug in de bus krijgen én zoveel mogelijk nieuwe Reizigers winnen.
We willen het platteland van Fryslân zo goed mogelijk bereikbaar houden.
Het openbaar busvervoer moet zo snel mogelijk worden verduurzaamd, en in ieder geval vanaf 2030 volledig emissievrij zijn.
2.2 De Concessie op hoofdlijnen
Concessiegebied
Het Concessiegebied omvat het grondgebied van alle Friese gemeenten. Binnen het genoemde grondgebied rijden op een aantal trajecten buslijnen die vallen onder een andere concessie. Deze grensoverschrijdende buslijnen (zie bijlage C-4) zijn er ten behoeve van een samenhangend Netwerk. Het exploiteren van deze buslijnen is geen onderdeel van de Concessie of deze aanbesteding. Daarnaast zijn er buslijnen die tot de Concessie horen, maar die deels in andere concessiegebieden liggen. Deze trajecten zijn wél onderdeel van deze aanbesteding.
Concessieduur
De Concessie gaat in op 15 december 2024 en kent een looptijd van tien jaar. De Concessie loopt dus tot en met het einde van het Dienstregelingjaar 2034 (uiterlijk 31 december 2034).
Flexibel openbaar vervoer
Naast het verzorgen van regulier Openbaar Vervoer bent u als Concessiehouder verplicht om in het Concessiegebied Flex-OV aan te bieden conform het bepaalde in paragraaf 3.10 van het Programma van Eisen. Onder Flex-OV verstaan we vraagafhankelijk Vervoer dat beschikbaar is op tijden dat geen Openbaar Vervoer wordt geboden. De Waddeneilanden zijn uitgezonderd van deze verplichting. De verplichting om Flex-OV aan te bieden is een aan de Concessie verbonden voorschrift, ongeacht of het Flex-OV zelf kwalificeert als Openbaar Vervoer.
Voor een beschrijving van de scope van de Concessie verwijzen we naar hoofdstuk 2 van Deel C Programma van Eisen.
2.3 Eén perceel
We vinden een opdeling in percelen niet passend. Overwegingen daarbij zijn de mogelijkheden om Materieel uit te wisselen tussen de gebieden in de provincie Fryslân en de Waddeneilanden. Daarnaast maakt het onderbrengen van het Vervoer in één Concessie het concessiebeheer voor de Concessieverlener beter beheersbaar. En een integrale benadering van de vervoersvraag biedt mogelijkheden om een zo goed mogelijk systeem van Vervoer te organiseren, teneinde de bereikbaarheid te optimaliseren.
3. Verloop van de aanbesteding
3.1 Aanbestedingsprocedure
Gelet op de aard en omvang van de Concessie volgen we een Europese openbare aanbestedingsprocedure. Als criterium voor gunning hanteren we: de beste prijs-kwaliteitverhouding.
3.2 Planning van de aanbesteding
Activiteit | Datum | Tijd (CET) |
Verzenden van de aankondiging | 8 maart 2023 | |
Uiterste datum voor het stellen van vragen, ronde 1 | 22 maart 2023 | 14:00 |
Publicatie Nota van Inlichtingen, ronde 1 | 12 april 2023 | |
Uiterste datum voor het stellen van vragen, ronde 2 | 26 april 2023 | 14:00 |
Publicatie Nota van Inlichtingen, ronde 2 | 17 mei 2023 | |
Uiterste datum voor het stellen van vragen, ronde 3 | 31 mei 2023 | 14:00 |
Publicatie Nota van Inlichtingen, ronde 3 | 14 juni 2023 | |
Sluitingstermijn indienen Inschrijving | 21 juli 2023 | vóór 14:00 |
Openen Inschrijvingen | 21 juli 2023 | na 14:00 |
Beoordelen Inschrijvingen | tot medio oktober 2023 | |
Bekendmaking gunning | eind oktober 2023 | |
Bezwaarperiode | zes weken | |
Start implementatie Concessie | medio december 2023 | |
Ingangsdatum Concessie | 15 december 2024 |
U kunt aan bovenstaande planning geen rechten ontlenen. We behouden ons het recht voor de planning te wijzigen en de aanbesteding te staken of op te schorten.
3.3 Communicatie gedurende de aanbesteding
De communicatie verloopt uitsluitend via het aanbestedingsplatform Mercell. We nemen berichten die op een andere wijze worden verzonden niet in behandeling.
3.4 Indienen van vragen en opmerkingen
U heeft de mogelijkheid tot het stellen van vragen of het maken van opmerkingen over het Bestek. Het doen van tekstvoorstellen wordt hieronder ook verstaan. We verwachten een proactieve houding van u. Als u vragen of opmerkingen heeft, dient u deze zo spoedig mogelijk te stellen. Voor het stellen van vragen maakt u gebruik van bijlage A-8 Vragenformulier Nota van Inlichtingen. Voor een gemakkelijke verwerking verzoeken we u dat in te dienen in Word-format. Vragen die u op een andere manier indient of die binnenkomen na de uiterste indieningsdatum voor het stellen van vragen, beantwoorden wij in de regel niet.
We verzoeken u om in de vraagstelling geen gebruik te maken van bedrijfsnamen, productnamen en andere aan uw organisatie gerelateerde namen. We publiceren de gestelde vragen zonder daarbij de naam van de vraagsteller te vermelden en we behouden ons het recht voor om vragen met dat doel aan te passen. We
geven geen garantie op anonimiteit, bijvoorbeeld omdat uit noodzakelijke technische vragen de identiteit van de vragensteller kan worden afgeleid.
Als u vragen of opmerkingen heeft die (commercieel) vertrouwelijk van aard zijn dan kunt u verzoeken om deze vragen buiten de Nota van Inlichtingen om vertrouwelijk te beantwoorden. U moet dat verzoek motiveren, en bij uw vraag vermelden: ‘Commercieel vertrouwelijk – Niet beantwoorden in de nota van inlichtingen’. We zullen dat zorgvuldig beoordelen. Als wij van oordeel zijn dat een vraag niet (commercieel) vertrouwelijk van aard is, delen we dit aan u mee. U kunt de desbetreffende vraag vervolgens 1) terugtrekken of 2) door ons laten beantwoorden in de Nota van Inlichtingen.
3.5 Beantwoorden vragen in Nota(’s) van Inlichtingen
We sluiten een vragenronde af met het publiceren van een Nota van Inlichtingen met daarin alle gestelde vragen en onze antwoorden daarop. Ook van eventuele wijzigingen in het Bestek maken wij melding in een Nota van Inlichtingen. Dit kan gepaard gaan met herziene documentatie van de betreffende aanbestedingsstukken. De informatie in de Nota’s van Inlichtingen is bindend en leidend en prevaleert boven de oorspronkelijke informatie in het Bestek. We publiceren de Nota’s van Inlichtingen op het aanbestedingsplatform Mercell.
We hanteren als uitgangspunt dat een ondernemer eerst een vraag stelt voordat hij een klacht indient. Indien u niet tevreden bent met een bepaalde toelichting in de Nota van Inlichtingen kunt u een klacht indienen. Zie paragraaf 8.26 voor meer informatie over klachtafhandeling.
3.6 Indienen van de Inschrijving
U moet de Inschrijving digitaal indienen via het aanbestedingsplatform Mercell vóór de sluitingsdatum zoals aangegeven in de planning op het aanbestedingsplatform van Mercell.
We raden aan om de Inschrijving ruim op tijd in te dienen. Na de sluiting van de inschrijvingstermijn is het (technisch) niet langer mogelijk om een Inschrijving in te dienen. Wij beschouwen een niet tijdig ingediende Inschrijving als niet ingediend en nemen deze daarom niet in behandeling. U bent zelf verantwoordelijk voor het tijdig en volledig indienen van de Inschrijving. Het risico van niet tijdige ontvangst van de Inschrijving is geheel voor uw rekening. Raadpleeg daarom bij twijfel de helpdesk van het aanbestedingsplatform.
3.7 Opening van de Inschrijvingen
De Inschrijvingen zijn voor ons niet eerder zichtbaar dan op het moment dat de sluitingsdatum voor inschrijving is verstreken. Zo snel mogelijk na het verstrijken van de sluitingsdatum en -tijd openen wij de Inschrijvingen. U kunt niet aanwezig zijn bij de opening van Inschrijvingen.
3.8 Controle, toetsing en beoordeling van de Inschrijvingen
Na opening controleren, toetsen en beoordelen wij de Inschrijvingen.
Controle volledigheid en vormvereisten
We controleren of uw Inschrijving volledig is en voldoet aan de vormvereisten. Een Inschrijving die niet volledig is of niet voldoet aan de vormvereisten leggen we in de regel als ongeldig terzijde en sluiten we uit van verdere deelname aan de aanbesteding.
Toetsing
We toetsen of uitsluitingsgronden van toepassing zijn en of uw onderneming voldoet aan de geschiktheidseisen (zie hoofdstuk 4). We toetsen of uw Inschrijving voldoet aan de toetsingscriteria (zie hoofdstuk 5). Een Inschrijving die niet voldoet aan de hiervoor genoemde punten leggen we in de regel als ongeldig terzijde en sluiten we uit van verdere deelname aan de aanbesteding.
Inhoudelijke beoordeling
Vervolgens beoordelen we uw Inschrijving op basis van het gunningscriterium de beste prijs- kwaliteitverhouding. De wijze waarop wij dat doen is beschreven in hoofdstuk 6.
3.9 Bekendmaking besluit concessieverlening
Na de beoordeling van de Inschrijvingen stellen wij een gunningsadvies op. Daarin leggen wij het proces- verbaal van de beoordeling van de Inschrijvingen vast. Het gunningsadvies leggen wij voor aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân. Het college van Gedeputeerde Staten neemt op basis van het gunningsadvies het besluit om de Concessie te verlenen. Het besluit maken wij tegelijkertijd bekend aan alle Inschrijvers.
We zijn niet verplicht om interne documenten, zoals het gunningsadvies of andere adviezen over de verlening van de Concessie, aan een Inschrijver bekend te maken, met uitzondering van de informatie waarvan wij ten behoeve van de motivering van een afwijzing tot het verlenen van de Concessie verplicht zijn.
3.10 Verificatie
Wij kunnen de informatie die u in het kader van deze aanbestedingsprocedure heeft gegeven verifiëren of daarvoor bewijs opvragen. Als uit controle (van de bewijsmiddelen) blijkt dat de potentieel winnende Inschrijver:
- niet voldoet aan de gestelde eisen, of
- geen afdoende bewijs kan overleggen, of
- onjuiste informatie heeft verstrekt,
kan de provincie Fryslân deze Inschrijver uitsluiten van verdere deelname aan de aanbesteding.
3.11 Bezwaar en beroep
Tegen het besluit om de Concessie te verlenen kan een belanghebbende bezwaar maken bij de provincie Fryslân. Het bezwaar dient te worden ingesteld binnen zes weken na de mededeling van het besluit.
Vervolgens staat tegen een besluit op bezwaar van de provincie Fryslân beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Inschrijvers die zich niet kunnen vinden in het besluit en daartegen tijdig bezwaar hebben gemaakt, kunnen tevens bij het CBb om een voorlopige voorziening verzoeken indien onverwijlde spoed dat vereist.
Meer over bezwaar en beroep kunt u lezen in paragraaf 8.25.
4. Eisen aan de Inschrijver
Dit hoofdstuk beschrijft welke uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen wij hanteren en welke informatie u moet aanleveren. Met het Uniform Europees Aanbestedingsdocument in bijlage A-1 geeft u aan of de uitsluitingsgronden wel of niet op u van toepassing zijn en of u voldoet aan de geschiktheidseisen. Ook beschrijven we in dit hoofdstuk welke eisen gelden als:
- u inschrijft met Onderaannemer(s);
- u inschrijft als een Samenwerkingsverband;
- u zich beroept op de financiële en economische draagkracht van (een) Derde(n);
- u zich beroept op de technische en beroepsbekwaamheid van (een) Derde(n).
Zie paragraaf 8.5 en 8.6 voor aanvullende voorschriften voor het inschrijven met Onderaannemers of als een Samenwerkingsverband.
4.1 Aanbiedingsbrief
We verzoeken u om bij de Inschrijving een aanbiedingsbrief te voegen en daarin ten minste de volgende zaken op te nemen:
De naam van uw onderneming waarmee u staat ingeschreven in het nationale beroeps- of handelsregister.
De naam van de contactpersoon, inclusief contactgegevens, die namens uw onderneming het aanspreekpunt zal zijn tijdens de aanbesteding.
De namen van de Onderaannemers of Derden of leden van het Samenwerkingsverband waarmee zij staan ingeschreven in het nationale beroeps- of handelsregister, evenals een toelichting op waarom en voor welk deel van de Concessie u op hen een beroep doet.
4.2 Uitsluitingsgronden
4.2.1 Uitsluiting op grond van artikel 23 en 62 Wet personenvervoer 2000
U moet verklaren dat de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 23 en 62 van de Wet personenvervoer (Wp 2000) niet op u van toepassing zijn. In het geval ondernemers besluiten om samen in te schrijven op de aanbesteding geldt dat ook voor de Onderaannemer(s) en/of de leden van het Samenwerkingsverband. In paragraaf 5.2 leest u hoe u dat verklaart.
4.2.2 Anti-collusieverklaring
U moet verklaren dat uw Inschrijving niet tot stand is gekomen onder invloed van een overeenkomst, besluit of gedraging in strijd met het Nederlandse of Europese mededingingsrecht en dat u uw Inschrijving op geen enkele wijze heeft afgestemd met een andere Inschrijver. Onder ‘afstemmen’ verstaan wij ook het eenzijdig verstrekken of ontvangen van informatie met betrekking tot een inschrijving op deze aanbesteding. In paragraaf 5.2 leest u hoe u dat verklaart.
4.2.3 Verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden
In deel III van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA), bijgevoegd als bijlage A-1, verklaren wij verplichte en facultatieve uitsluitingsgronden van toepassing. De redenen voor het van toepassing verklaren van de aangevinkte facultatieve uitsluitingsgronden in deel III C van het UEA zijn als volgt. We wensen uitsluitend ondernemingen te contracteren die financieel gezond zijn, van onbesproken gedrag, waarbij geen sprake is van belangenverstrengeling en die integer en ethisch handelen.
Ten aanzien van de uitsluitingsgronden verklaren wij de artikelen 2.86 tot en met 2.89 van de Aanbestedingswet 2012 van overeenkomstige toepassing.
Aan de toepasselijkheid van een uitsluitingsgrond op een onderneming wordt conform artikel 2.86 lid 3 van de Aanbestedingswet 2012 gelijkgesteld de situatie dat een uitsluitingsgrond van toepassing is op een persoon die lid is van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan of die daarin vertegenwoordigings-, beslissings- of controlebevoegdheid heeft.
4.2.4 Bewijsmiddelen ten behoeve van uitsluitingsgronden
De hierna genoemde documenten gelden als bewijs van uw verklaring middels het UEA dat op u geen uitsluitingsgronden van toepassing zijn.
Van een onderneming die gevestigd is in een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte aanvaarden wij, conform lid 4 van artikel 2.89 van de Aanbestedingswet 2012, ook gegevens en bescheiden uit de betreffende lidstaat die een gelijkwaardig doel dienen als de hieronder genoemde bewijsmiddelen of waaruit blijkt dat de uitsluitingsgronden niet op de betreffende onderneming van toepassing zijn.
Inschrijving in het nationale beroeps- of handelsregister
Een verklaring zoals bedoeld in lid 1 van artikel 2.89 van de Aanbestedingswet 2012, die niet ouder is dan zes maanden op het moment van het indienen van de Inschrijving. Uit de verklaring moet blijken dat u volgens de eisen die gelden in het land waarin u bent gevestigd, bent ingeschreven in het nationale beroeps- of handelsregister. Indien een dergelijke verklaring in het land van vestiging niet wordt afgegeven dient u een verklaring of attest onder ede te verstrekken. Binnen Nederland volstaat hiertoe een uittreksel van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
Gedragsverklaring aanbesteden
Een afschrift van de gedragsverklaring aanbesteden, zoals bedoeld in lid 2 van artikel 2.89 en hoofdstuk 4.1 van de Aanbestedingswet 2012. De gedragsverklaring aanbesteden mag op het moment van inschrijven niet ouder zijn dan twee jaar. Indien zich na afgifte van de gedragsverklaring aanbesteden een uitsluitingsgrond heeft voorgedaan, bent u verplicht dat in de Inschrijving te vermelden, op straffe van uitsluiting.
U kunt de gedragsverklaring aanbesteden aanvragen via Justis. In verband met de lange verwerkingstermijn adviseren wij om de gedragsverklaring aanbesteden, voorafgaand aan een mogelijk verzoek daarom, tijdig aan te vragen. Indien de beslissing op de aanvraag langer duurt is dit voor uw risico. Voor meer informatie zie: xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxx/.
Verklaring van de Belastingdienst
Een verklaring van de Belastingdienst dat uw onderneming de verplichte belastingen en sociale zekerheidspremies heeft betaald, zoals bedoeld in lid 3 van artikel 2.89 van de Aanbestedingswet 2012. De verklaring mag op het moment van inschrijven niet ouder zijn dan zes maanden.
In het geval ondernemers besluiten om samen in te schrijven op de aanbesteding geldt voor de drie bovengenoemde bewijsstukken (inschrijving in het nationale beroeps- of handelsregister, gedragsverklaring aanbesteden en verklaring van de Belastingdienst) het volgende:
Onderaannemer(s) – Indien u inschrijft met Onderaannemer(s) hoeft alleen de hoofdaannemer de drie bovengenoemde bewijsstukken te verstrekken.
Samenwerkingsverband – Indien u inschrijft als Samenwerkingsverband, dan dient ieder lid van het Samenwerkingsverband de drie bovengenoemde bewijsstukken te verstrekken.
Beroep op Derde(n) – Indien u een beroep doet op een Derde(n) (om op die manier te kunnen voldoen aan de geschiktheidseisen), dan dient zowel u als de Derde(n) de drie bovengenoemde bewijsstukken te verstrekken.
4.3 Geschiktheidseisen
Aan de hand van de hierna beschreven geschiktheidseisen bepalen wij mede of u geschikt bent om de Concessie uit te voeren.
Door het aanvinken van ‘Ja’ in onderdeel A in Deel IV van het UEA verklaart u dat uw onderneming voldoet aan alle hiernavolgende geschiktheidseisen. Met de term ‘selectiecriteria’ in het UEA wordt bedoeld: de geschiktheidseisen. Indien u niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen is uw Inschrijving ongeldig en leggen wij deze terzijde.
4.3.1 Financiële en economische draagkracht – bankgarantie
Tot zekerheidstelling in de nakoming van uw verplichtingen eisen wij een bereidverklaring conform het model in bijlage A-2 Bereidverklaring tot bankgarantie. De bereidverklaring moet zijn afgegeven door een in een van de lidstaten van de EU/EER en/of de OESO gevestigde handelsbank dan wel verzekeringsmaatschappij met een Long-Term Issue Credit Rating afgegeven door Standard & Poor’s van ten minste A- of door Moody’s van ten minste A3 of door Fitch van ten minste A- of een daaraan gelijkwaardige creditrating.
De bereidverklaring is gericht aan de provincie Fryslân en verwijst naar u als Inschrijver. In de bereidverklaring is aangegeven dat de betreffende bank/verzekeringsmaatschappij in geval van gunning van de Concessie binnen 35 dagen na concessieverlening de bankgarantie met een omvang van 1 miljoen euro zal verstrekken aan de provincie Fryslân overeenkomstig bijlage B-5 Model bankgarantie. De bankgarantie is geldig vanaf het moment van afgifte tot en met zes maanden na de start van de uitvoering van de Dienstregeling.
In het geval ondernemers besluiten om samen in te schrijven op de aanbesteding geldt het volgende:
Onderaannemer(s) – Indien u inschrijft als hoofdaannemer met Onderaannemer(s) hoeft alleen de hoofdaannemer de bereidverklaring te verstrekken.
Samenwerkingsverband – Indien u inschrijft als Samenwerkingsverband, dan verstrekt minimaal één van de leden de bereidverklaring.
Beroep op Derde(n) – Voor het voldoen aan deze geschiktheidseis kan geen beroep worden gedaan op een Derde.
4.3.2 Technische bekwaamheid en beroepsbekwaamheid – ervaring van de Inschrijver
U toont aan dat u voldoende deskundig en ervaren bent voor de uitvoering van de Concessie. Daartoe vinden wij het noodzakelijk dat u bepaalde kerncompetenties heeft. U toont met referentieopdrachten aan dat u beschikt over die kerncompetenties.
Voor de uitvoering van de Concessie moet u beschikken over de volgende kerncompetenties:
1. Het opstellen, doorvoeren, evalueren en verbeteren/aanpassen van een vervoerplan voor een personenvervoernetwerk per Bus.
2. Het uitvoeren van personenvervoer per Bus binnen de EU/EER.
U toont de gevraagde bekwaamheid aan met maximaal één referentieopdracht per kerncompetentie. Het is toegestaan om dezelfde referentieopdracht te gebruiken voor het aantonen van beide kerncompetenties. U gebruikt hiervoor bijlage A-3 Referentieopdracht(en).
Een referentieopdracht moet voldoen aan de volgende criteria:
In geval van een reeds afgeronde opdracht is de afrondingsdatum van de referentieopdracht niet ouder dan drie jaar gerekend vanaf de publicatiedatum van deze aanbesteding.
In geval van een nog lopende opdracht ligt de startdatum van de referentieopdracht minimaal één jaar vóór de in paragraaf 3.2 vermelde publicatiedatum van de aankondiging van deze aanbesteding.
De financiële omvang van de referentieopdracht waarmee u kerncompetentie 2 aantoont (het uitvoeren van personenvervoer per Bus binnen de EU/EER) is in ten minste één jaar minimaal 1 miljoen euro exclusief btw per jaar.
In geval van een nog lopende opdracht gebruikt u alleen de reeds behaalde resultaten om daarmee uw bekwaamheid aan te tonen. Een prognose van de resultaten volstaat niet.
Indien u bij de uitvoering van de referentieopdracht onderdeel was/bent van een samenwerkingsverband, dan beschrijft u wat uw aandeel is (geweest) bij de uitvoering van de referentieopdracht. Slechts uw aandeel in de referentieopdracht telt mee bij de beoordeling of aan deze geschiktheidseis wordt voldaan. De financiële omvang van uw aandeel bedraagt in ten minste één jaar minimaal 1 miljoen euro exclusief btw per jaar.
De referentieopdracht is of wordt succesvol en naar tevredenheid van de betreffende opdrachtgever uitgevoerd. De referentieopdracht mag zijn of worden uitgevoerd bij de provincie Fryslân.
In het geval ondernemers besluiten om samen in te schrijven op de aanbesteding geldt het volgende:
Onderaannemer(s) – Indien u inschrijft als hoofdaannemer met Onderaannemer(s) hoeft alleen de hoofdaannemer aan te tonen dat hij beschikt over de vereiste kerncompetenties. Indien u inschrijft met Onderaannemer(s) om op die manier te kunnen voldoen aan de geschiktheidseis, dan tonen de Onderaannemer(s) aan dat zij beschikken over de vereiste kerncompetenties.
Samenwerkingsverband – Indien u inschrijft als Samenwerkingsverband, dan tonen de leden van het Samenwerkingsverband gezamenlijk aan dat zij beschikken over de vereiste kerncompetenties.
Beroep op Derde(n) – Indien u een beroep doet op een Derde(n) om op die manier te kunnen voldoen aan de vereiste ervaring, dan verstrekt u bewijs dat u daadwerkelijk kan beschikken over de vereiste kerncompetenties van de Derde(n).
Alles wat wij in deze paragraaf vragen moet duidelijk blijken uit de door u verschafte informatie. Wij behouden ons het recht voor de juistheid van de referentie te controleren door contact op te nemen met de contactpersoon van de referentie.
4.3.3 Beroepsbevoegdheid – communautaire vergunning
U heeft de beschikking over een communautaire vergunning, zoals bedoeld in artikel 4 van de Wet personenvervoer 2000.
Indien u (nog) niet beschikt over een communautaire vergunning, dan vermeldt u dat in uw aanbiedingsbrief. Tevens neemt u in dat geval op het aanbestedingsplatform Mercell in deel 7 (Verklaring communautaire vergunning) een verklaring op waarin u goed onderbouwd aannemelijk maakt dat u uiterlijk op de dag van aanvang van de Concessie beschikt over een communautaire vergunning. In uw argumentatie onderbouwt u op welke wijze en volgens welk tijdpad u de vergunning zal verkrijgen. U toont aan dat u tijdig voldoet aan de bij of krachtens de wet gestelde eisen ter verkrijging van de communautaire vergunning.
Indien u een dergelijke verklaring als hierboven beschreven indient, kunnen wij advies inwinnen bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Als wij na het inwinnen van dit advies twijfelen aan uw argumentatie zullen we u om een nadere toelichting vragen. Als deze toelichting naar ons oordeel niet toereikend is leggen we uw Inschrijving als ongeldig terzijde en sluiten we deze uit van verdere deelname aan de aanbesteding.
U verstrekt als bewijs een kopie van de communautaire vergunning.
In het geval ondernemers besluiten om samen in te schrijven op de aanbesteding geldt het volgende:
Onderaannemer(s) – Indien u inschrijft als hoofdaannemer met Onderaannemer(s), dan moet elke onderneming die het Openbaar Vervoer per Bus en/of Auto [vraag 7, NvI 1] uitvoert beschikken over een communautaire vergunning.
Samenwerkingsverband – Indien u inschrijft als Samenwerkingsverband, dan moet elke onderneming die het Openbaar Vervoer per Bus en/of Auto [vraag 7, NvI 1] uitvoert beschikken over een communautaire vergunning.
Beroep op Derde(n) – Indien u een beroep doet op een Derde(n) om op die manier te kunnen voldoen aan de geschiktheidseis, dan moet elke Derde die het Openbaar Vervoer per Bus en/of Auto [vraag 7, NvI 1] uitvoert beschikken over een communautaire vergunning.
4.4 Bij te voegen documenten en bewijsstukken
In de tabel hieronder geven we aan welke van de in dit hoofdstuk genoemde documenten en bewijsstukken u moet bijvoegen bij de Inschrijving.
Het niet kunnen overleggen van onderstaande documenten betekent in de regel uitsluiting van deelname aan de aanbesteding. We raden u aan de genoemde bewijsstukken tijdig te verzamelen en gereed te hebben.
We kunnen verzoeken om aanvullend bewijs. We behouden ons het recht voor om nader onderzoek uit te (laten) voeren naar (de verklaringen van) de Inschrijver.
Omschrijving Bijvoegen bij inschrijving | ||
Algemeen | Aanbiedingsbrief | X |
Uniform Europees Aanbestedingsdocument | X | |
Bewijsmiddelen t.b.v. | Inschrijving in nationale beroeps- en handelsregister | X |
uitsluitingsgronden | Gedragsverklaring aanbesteden | X |
Verklaring van de Belastingdienst | X | |
Geschiktheidseisen | Bereidverklaring bankgarantie | X |
Ervaring van de Inschrijver | X | |
Communautaire vergunning | X |
4.4.1 Invullen van het Uniform Europees Aanbestedingsdocument
U vult alle benodigde gegevens in bijlage A-1 UEA volledig en juist in en voegt deze toe aan uw Inschrijving. Zie paragraaf 8.13 voor aanwijzingen voor de ondertekening van het UEA.
In het geval ondernemers besluiten om samen in te schrijven op de aanbesteding geldt het volgende:
Onderaannemer(s) – Indien u inschrijft met Onderaannemer(s), dan maakt u hiervan melding in Deel II D van het UEA. Tevens dient elke Onderaannemer een UEA in te vullen (Deel II A & B en Deel III) en rechtsgeldig te ondertekenen.
Samenwerkingsverband – Indien u inschrijft als Samenwerkingsverband, dan dienen alle leden van het Samenwerkingsverband afzonderlijk het UEA in te vullen en rechtsgeldig te ondertekenen. U vermeldt onder Deel II A met welke entiteiten u een Samenwerkingsverband aangaat.
Beroep op Derde(n) – Indien u een beroep doet op (een) Derde(n) om op die manier te kunnen voldoen aan de geschiktheidseisen, dan maakt u hiervan melding in Deel II C van het UEA. Daarnaast dient de betreffende Derde een eigen UEA in te vullen (Deel II A en B en Deel III) en rechtsgeldig te ondertekenen.
5. Toetsing van de Inschrijving
5.1 Overzicht van de toetsingscriteria
Dit hoofdstuk beschrijft de toetsingscriteria waaraan uw Inschrijving moet voldoen. Niet voldoen aan een toetsingscriterium betekent in de regel uitsluiting van verdere deelname aan de aanbestedingsprocedure. De toetsingscriteria hebben we in de hiernavolgende paragrafen verder uitgewerkt.
Toetsingscriterium |
T1 | Akkoord voorwaarden en bepalingen van deze aanbesteding |
T2 | Verklaring artikel 23 en 62 van de Wp 2000 |
T3 | Anti-collusieverklaring |
T4 | Akkoord Programma van Eisen |
T5 | Akkoord concept-Concessiebesluit |
T6 | Implementatieplan |
T7 | Transitieplan naar zero emissie |
T8 | Financieel economische onderbouwing |
5.2 Akkoordverklaring toetsingscriteria T1, T2, T3, T4 en T5
Met het ondertekenen van bijlage A-4 Akkoordverklaring toetsingscriteria verklaart u:
- dat u onvoorwaardelijk akkoord gaat met alle voorschriften, voorwaarden en bepalingen die zijn opgenomen in het Bestek (T1);
- dat de omstandigheden zoals bedoeld in artikel 23 en 62 van de Wet personenvervoer (Wp 2000) niet op u van toepassing zijn (T2);
- dat uw Inschrijving niet tot stand is gekomen onder invloed van een overeenkomst, besluit of gedraging in strijd met het Nederlandse of Europese mededingingsrecht en dat u uw Inschrijving op geen enkele wijze heeft afgestemd met een andere Inschrijver (T3);
- dat u akkoord gaat met en zult voldoen aan (de inhoud van) het Programma van Eisen dat is opgenomen in Deel C en de in de Nota’s van Inlichtingen eventueel vermelde wijzigingen daarop (T4);
- dat u onvoorwaardelijk akkoord gaat met het concept van het Concessiebesluit dat is opgenomen in Deel B en de in de Nota’s van Inlichtingen eventueel vermelde wijzigingen daarop (T5). Met het akkoord gaan met het concept-Concessiebesluit verklaart u uitdrukkelijk akkoord te gaan met de uitvoeringseis dat uw onderneming is verzekerd tegen aansprakelijkheidsrisico’s in verband met de uitvoering van de Concessie met minimaal Nederland als dekkingsgebied en een minimale dekking van 2,5 miljoen euro per gebeurtenis met een limiet van minimaal 10 miljoen euro per kalenderjaar (zie ook artikel 16 van het Concessiebesluit).
- of u al dan niet gebruikmaakt van de stalling in Leeuwarden en/of op Terschelling overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel 13.3 Concessiebesluit en bijlage B-3.
U ondertekent bijlage A-4 Akkoordverklaring toetsingscriteria en voegt deze toe aan uw Inschrijving. Zie paragraaf 8.13 voor aanwijzingen voor de ondertekening van de Akkoordverklaring toetsingscriteria.
5.3 T6: Implementatieplan
Wat willen we bereiken?
Een vlekkeloze implementatie is voor Reizigers en de provincie Fryslân essentieel. Beide moeten erop kunnen rekenen dat de Concessie vanaf de ingangsdatum wordt uitgevoerd overeenkomstig de in het Bestek gestelde eisen. Daarom vragen we een implementatieplan dat ons ervan overtuigt dat u de Concessie vanaf de ingangsdatum zal uitvoeren overeenkomstig het Bestek en uw eigen aanbod. Wij toetsen of uw implementatieplan voldoende zekerheid biedt voor een vlekkeloze implementatie van de Concessie.
Wat vragen we u in te dienen?
Beschrijf in een implementatieplan de activiteiten die u tussen het moment van concessieverlening en de start van de Concessie zal uitvoeren om bij aanvang van de Concessie probleemloos te kunnen starten.
Voor het implementatieplan geldt geen maximumaantal pagina’s. Deel het implementatieplan in volgens onderstaande volgorde en nummering. In ieder geval de volgende onderwerpen of onderdelen moeten aan de orde komen.
1. Het implementatieteam
a. Samenstelling (functies en expertise) en omvang (aantal fte);
b. Activiteiten en verantwoordelijkheden:
- van de Concessiehouder binnen het implementatieteam (per functie)
- verwachte acties van de provincie Fryslân (met inachtneming van de in de Aanbestedingsstukken beschreven taakverdeling)
2. Extern overleg tijdens de implementatieperiode
a. Samenwerking en overleg met de provincie.
b. Overleg met ROCOV Fryslân, gemeenten en andere belanghebbenden.
c. Overleg met eventuele op te richten buurtbuscomités.
d. Consultatie van Xxxxxxxxx.
e. Overleg en afstemming met aangrenzende concessiehouders.
f. Overleg met (eventueel nader te bepalen) overige externe partijen.
3. Invoering Dienstregeling 2025
a. Planning en een beschrijving van hoe te komen tot het Vervoerplan en de Dienstregeling.
b. Beschrijving van hoe te komen tot de roosterplanning van het personeel.
c. Planning en een beschrijving van hoe te komen tot vergunningen voor het mogen rijden op de vluchtstrook en busbanen.
d. Beschrijven hoe te komen tot een marketingplan.
4. Werving, inzet en informatie personeel
a. Verwachte omvang personeel nodig voor de voorgeschreven Dienstregeling in relatie tot de omvang van het beschikbare personeel conform de personeelsopgave (bijlage E-1).
b. Plan van aanpak voor eventuele werving van rijdend personeel (planning en inzet van derden, zoals werving- en uitzendbureaus inclusief eventueel reeds met deze derden gesloten overeenkomsten).
c. De wijze van informatieverstrekking/voorlichting aan het personeel, in het bijzonder het personeel dat wordt overgenomen van de huidige concessiehouder.
d. De wijze waarop beschikbaarheid en roosters van rijdend personeel tot stand gaan komen.
e. De wijze waarop u garandeert dat het personeel bij aanvang van de Concessie in staat en bevoegd is de Dienstregeling uit te voeren conform de gestelde eisen en in staat is de overige eisen ten aanzien van kwaliteit, overleg en invulling van de ontwikkelfunctie na te komen.
f. Noodscenario’s voor het geval het wervingsplan niet of niet tijdig het beoogde resultaat – te weten de tijdige beschikbaarheid van het extra benodigde aantal rijdend personeel – heeft of dreigt te hebben.
5. Materieel
a. Inzet van Materieel, inclusief een beschrijving hoe u het Materieel tijdig inzet conform het gestelde in het PvE.
b. Een overzicht van de verbindingen waarop u Materieel inzet dat geschikt en ingericht is voor een maximumsnelheid van 100 km/u. De verbindingen waarvoor geldt dat u daarop verplicht Materieel dat geschikt en ingericht is voor een maximumsnelheid van 100 km/h moet inzetten, zijn opgenomen in bijlage C-5.
c. Met betrekking tot de aanschaf van Materieel en eventueel benodigde Laad- en tankinfrastructuur:
i) Indien u gebruik maakt van de meerpartijenovereenkomst:
Beschrijving van de inrichting van het proces en de besluitvorming en wat u daarin verwacht van de Concessieverlener;
ii) Afspraken met leverancier(s) (met toevoeging van gesloten overeenkomsten met leverancier(s) dan wel andere door de desbetreffende leverancier ondertekende documenten, waarin een tijdige levering wordt gegarandeerd). De overeenkomst(en) met en/of documenten van de leverancier(s) dienen waarborgen te bevat(ten) (bijvoorbeeld een boetebepaling) voor wat betreft de tijdige levering van het bestelde Materieel. Indien de overeenkomst(en) zoals hiervoor bedoeld een optie, een intentieovereenkomst of een voorlopige overeenkomst betreft (betreffen), stelt u, indien de provincie de Concessie aan u verleent, uiterlijk zeven weken na de gunningsbeslissing een kopie van de definitieve overeenkomst(en) beschikbaar aan de provincie.
d. Inbouw en testen van de vereiste ICT-apparatuur en voorzieningen in het Materieel, met daarbij specifieke aandacht voor de apparatuur die nodig is voor een betrouwbare positiebepaling van het Materieel en het tonen van actuele reisinformatie in de voertuigen en voorzieningen ten behoeve van de toegankelijkheid voor Reizigers met een functiebeperking (ook voor het materieel dat wordt overgenomen, de realisatie dient binnen een maand na start van de Concessie te zijn afgerond).
e. Inbouw/plaatsen en testen van OV-Chipkaartapparatuur) of een opvolgend systeem, met daarbij specifieke aandacht voor het betrouwbaar werken van de kaartlezer (ook voor het materieel dat overgenomen wordt, de realisatie dient binnen een maand na start van de Concessie te zijn afgerond).
f. Een tekening waaruit blijkt op welke plaatsen op de Voertuigen u reclame aanbrengt.
g. Een overzicht van het moment waarop een schouw en de momenten waarop testritten zijn voorzien teneinde vertegenwoordigers van de provincie en het ROCOV Fryslân een indruk te geven van het comfort van het (nieuwe) Materieel in de praktijk, en om hier advies over te geven.
h. Noodscenario’s voor het geval dat (i) benodigd nieuw Materieel niet tijdig beschikbaar dreigt te zijn of zal zijn en/of (ii) uit tests blijkt dat de ICT- en OV-chipkaartapparatuur (nog) niet betrouwbaar werkt.
6. De Laad- en tankinfrastructuur en de te gebruiken locaties voor het laden en stallen van het Materieel, personeelsruimten en andere te gebruiken gebouwen en terreinen. Geef tevens aan of u gebruikmaakt van de tijdelijke stalling in Leeuwarden en/of op Terschelling overeenkomstig artikel 13.3 Concessiebesluit en bijlage B-3. Als u hiervan gebruikmaakt, moet u dit ook aangeven in de Akkoordverklaring toetsingscriteria in bijlage A-4.
7. DRIS, VETAG en KAR (inclusief iVRI)
Wat zijn de organisatorische en technische stappen om te voldoen aan de eisen inzake DRIS, VETAG en KAR. Hieronder valt onder meer het testtraject van de communicatie tussen het Materieel en de infrastructuur.
a. Beschrijving van de stand van zaken op het moment van inschrijving wat betreft de levering van gegevens conform de eisen gesteld in het concept-Concessiebesluit.
b. Overzicht van maatregelen die u in de periode tot aanvang van de Concessie treft om aan de eisen in het concept-Concessiebesluit te voldoen.
c. Testen die worden uitgevoerd om levering van gegevens conform de eisen gesteld in het concept- Concessiebesluit te kunnen garanderen.
d. Noodscenario’s voor het geval uit testen blijkt dat levering van gegevens conform de eisen in het concept-Concessiebesluit (nog) niet kan worden gegarandeerd.
8. OV-chipkaartsysteem en introductie het nieuwe betalen
Hoe borgt u dat het betaalsysteem (van het nieuwe betalen en indien van toepassing de OV- Chipkaartapparatuur) probleemloos werkt vanaf de start van de Concessie. Als u daarnaast nieuwe betaalwijzen introduceert, besteedt dan specifiek aandacht aan de backoffice, het distributienetwerk en de informatievoorziening naar de Reiziger.
9. Sociale veiligheid
Hoe wordt het sociale veiligheidsplan opgesteld en geïmplementeerd en hoe betrekt u de provincie Fryslân hierbij (in niet meer dan twee pagina’s; alleen de winnende Inschrijver hoeft het volledige plan uit te werken tijdens de implementatieperiode).
10. Communicatie
Communicatie tijdens de implementatie over verbeteringen en wijzigingen van het OV richting Reizigers, burgers, bedrijven, organisaties en pers.
11. Informatie en rapportage
Organisatie van de (management)informatiestroom aan de provincie Fryslân conform de eisen in het Programma van Eisen en het concept-Concessiebesluit.
12. Detailplanning implementatieperiode
Planning van de implementatieperiode in de vorm van een realistisch tijdschema op weekbasis, waarin de doorlooptijd en de einddatum van de verschillende activiteiten is aangegeven. Voeg bij het tijdschema een overzicht, waarin u voor de periode tussen verlening en aanvang van de Concessie per maand mijlpalen, meetbare (sub)doelen en kritische paden opneemt aan de hand waarvan de provincie de voortgang van het implementatieproces kan toetsen. Geef in uw planning tevens aan hoe u rekening houdt met onzekerheden tijdens de bezwaartermijn van de Concessie en de benodigde vergunningen voor onder andere de Laad- en tankinfrastructuur van het ZE-materieel.
13. Risicomanagement
Risicoanalyse en bijbehorende beheersmaatregelen en/of noodscenario’s. Beschrijf in ieder geval noodscenario’s voor het geval dat:
a. benodigd Materieel en de Laad- en tankinfrastructuur niet tijdig beschikbaar dreigen te zijn of zullen zijn;
b. uit tests blijkt dat de ICT-apparatuur en/of het betaalsysteem (indien van toepassing: de OV- Chipkaartapparatuur) (nog) niet tijdig betrouwbaar werkt;
c. projecten van wegbeheerders vertraging oplopen.
Indien van toepassing:
14. Remises
Als u de door u – als Concessiehouder – ingerichte remise(s) vanaf 2028 als permanente remise(s) gaat gebruiken, geef dan aan voor welke remise(s) dit geldt. [Inleiding, NvI 1]
15. Overige aspecten
Eventuele aanvullende onderwerpen die kunnen bijdragen aan een succesvolle implementatie. Als uw onderneming bijvoorbeeld nog niet is aangesloten bij de Geschillencommissie Openbaar Vervoer, dan beschrijft u hier dat u het lidmaatschap zal verwerven voor de ingangsdatum van de Concessie.
Toetsingskader T6 Implementatieplan
Het implementatieplan beoordelen we kwalitatief met ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Ten behoeve van de toetsing kan de beoordelingscommissie het advies inwinnen van (een) (externe) deskundige(n). Bij de toetsing kijken we naar het totaalbeeld van de activiteiten en aangeboden maatregelen en de geleverde onderbouwing. De aanwijzingen voor de uitwerking van de gunningscriteria die we geven in paragraaf 6.4 gelden ook in het kader van dit toetsingscriterium. We beoordelen het implementatieplan als voldoende als het voldoet aan alle onderstaande criteria:
Het implementatieplan voldoet aan de in het Bestek gestelde eisen.
Probleemloze start: met het implementatieplan maakt u aannemelijk dat u de Concessie zal uitvoeren vanaf de vastgestelde ingangsdatum, overeenkomstig alle gestelde eisen en uw eigen aanbod. Het implementatieplan bevat voldoende waarborgen voor een probleemloze start van de Concessie.
Onderbouwing: in het implementatieplan worden alle bovenstaande onderdelen behandeld. De maatregelen zijn duidelijk en concreet beschreven en op een deugdelijke manier onderbouwd. Waar nodig of waar gevraagd heeft u de (bewijs)stukken bijgevoegd.
5.4 T7: Transitieplan naar zero emissie
Wat willen we bereiken?
Op dit moment is nog maar een beperkt aandeel van de huidige concessie zero-emissie. In 2030 moet de Concessie volledig duurzaam zijn, conform de afspraken uit het Bestuursakkoord Zero-Emissie Bus. Bovendien volgt uit het bestuursakkoord dat alle nieuwe bussen die instromen vanaf 2025 ZE dienen te zijn. Maar de provincie Fryslân heeft ook te maken met de energienetproblematiek als gevolg van lange doorlooptijden voor elektra-aansluitingen. Om de transitie naar een zero-emissie Concessie vlekkeloos te laten verlopen en ervoor te zorgen dat de transitie tijdig is gerealiseerd, vragen we om een transitieplan naar ZE. Wij toetsen of uw transitieplan daartoe voldoende zekerheid biedt.
Wat vragen we u in te dienen?
Beschrijf in een transitieplan de activiteiten die u zal uitvoeren om ervoor te zorgen dat de volledige busvloot conform het bepaalde in het Programma van Eisen zero emissie is in 2030.
Voor het transitieplan geldt geen maximumaantal pagina’s. Deel het transitieplan in volgens onderstaande volgorde en nummering. In ieder geval de volgende onderwerpen of onderdelen moeten aan de orde komen.
1. Planning
Geef een detailplanning met de belangrijkste mijlpalen.
2. Maatregelen, haalbaarheid, realisatie en effect
Beschrijf de door u te nemen maatregelen die bijdragen aan het zo snel mogelijk overgaan op ZE Materieel en het realiseren van de daarbij behorende Laad- en tankinfrastructuur. Onderbouw bij elke maatregel: de haalbaarheid, hoe hij wordt gerealiseerd en wat het effect ervan is. In ieder geval de volgende onderwerpen of onderdelen moeten aan de orde komen.
Met betrekking tot de hiervoor gevraagde detailplanning:
- Hoe borgt u de transitie binnen de planning? In hoeverre heeft u ruimte in uw planning om onvoorziene gebeurtenissen in de tijd op te vangen?
- Maatregelen of waarborgen die bijdragen aan (de garantie van) de tijdige levering van nieuwe ZE- voertuigen en tijdige installatie van Laad- en tankinfrastructuur. Onderbouw eventueel met afspraken/overeenkomsten met leverancier(s) en installateurs.
Beschrijf hoe u tijdens de transitie communiceert met de provincie Fryslân; hoe u de provincie betrekt bij en informeert over het proces en de voortgang van de transitie.
Welke inspanningen en benodigde inzet zijn vanuit de beheerders en/of de provincie Fryslân nodig? Neem daarbij de in het Bestek beschreven verantwoordelijkheden en taakverdeling in acht – in het bijzonder het feit dat de Concessiehouder verantwoordelijk is voor het realiseren van de Laad- en tankinfrastructuur.
Beschrijf hoe u borgt dat de uitvoering van de Concessie (zoveel mogelijk) zonder hinder plaatsvindt.
Indien u wel hinder verwacht, beschrijf deze en licht toe wat de duur, impact en beheersmaatregelen zijn.
Beschrijf welke ZE-techniek(en) u inzet. Ga daarbij in ieder geval in op de kenmerken van de ZE- techniek(en) – waaronder de laadtechniek, welk realistisch laadvermogen (kW) (dit is in beginsel het maximale laadvermogen) u waar zou willen positioneren (indien u kiest voor elektrificatie), de samenhang tussen het ZE Materieel en de Laad- en tankinfrastructuur.
Maatregelen die bijdragen aan het zo weinig mogelijk onttrekken van energie uit het net.
Maatregelen die ervoor zorgen dat het benodigd piekvermogen van het net zo laag mogelijk wordt gehouden en dat piekbelasting wordt voorkomen.
Risicomanagement – risicoanalyse en bijbehorende beheersmaatregelen.
Toetsingskader T7 Transitieplan naar zero emissie
Het transitieplan beoordelen we kwalitatief met ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Ten behoeve van de toetsing kan de beoordelingscommissie het advies inwinnen van (een) (externe) deskundige(n). Bij de toetsing kijken we naar het totaalbeeld van de activiteiten en aangeboden maatregelen en de geleverde onderbouwing. De aanwijzingen voor de uitwerking van de gunningscriteria die we geven in paragraaf 6.4 gelden ook in het kader van dit toetsingscriterium. We beoordelen het transitieplan als voldoende als het voldoet aan alle onderstaande criteria:
Het transitieplan voldoet aan de in het Bestek gestelde eisen.
Met het transitieplan maakt u aannemelijk dat het Materieel uiterlijk in 2030 volledig ZE is, overeenkomstig alle gestelde eisen en uw eigen aanbod. Het transitieplan bevat voldoende waarborgen voor een probleemloze overgang naar ZE Materieel en bijbehorende voorzieningen.
Onderbouwing: in het transitieplan worden alle bovenstaande onderdelen behandeld. De maatregelen zijn realistisch, duidelijk en concreet beschreven en op een deugdelijke manier onderbouwd. Waar nodig of waar gevraagd heeft u de (bewijs)stukken bijgevoegd.
5.5 T8: Financieel economische onderbouwing
Wat willen we bereiken?
De provincie Fryslân vindt het belangrijk dat de Inschrijving financieel solide is, zodat de continuïteit van het Openbaar Vervoer is gewaarborgd. We wensen daarom inzage te krijgen in de businesscase van de Inschrijver
c.q. de Concessiehouder, nu en tijdens de uitvoering van de Concessie. De financiële onderbouwing van de businesscase gebruiken we tijdens de looptijd van de Concessie als input voor de financiële verantwoording die de Concessiehouder moet afleggen.
Wat vragen we u in te dienen?
In bijlage A-5 Financieel economische onderbouwing geeft u voor de kalenderjaren 2024 tot en met 2034 een opgave van de verschillende (verwachte) kosten- en batenposten die nodig zijn voor de uitvoering van de Concessie, overeenkomstig alle gestelde eisen en uw eigen aanbod. De op te geven bedragen zijn in euro’s en exclusief btw. U dient Meerwerk en Minderwerk buiten beschouwing te laten.
U verwerkt in de financieel economische onderbouwing alle (verwachte) opbrengsten, kosten (uitgesplitst in vaste en variabele kosten) en risico’s die verband houden met de uitvoering en de doorontwikkeling van de Concessie, overeenkomstig de in het Bestek en bijbehorende bijlagen gestelde eisen en uw daarop gebaseerde Inschrijving.
Geef in een separaat document voor elk van de gevraagde opbrengsten- of kostenposten een toelichting op de ontwikkeling van de kosten gedurende de looptijd van de Concessie, ook als u niets of 0 (nul) heeft ingevuld.
Vul bijlage A-5 in en voeg deze samen met de toelichting op de opbrengsten- en kostenposten toe aan uw Inschrijving.
Toetsingskader T8 Financieel economische onderbouwing
De financieel economische onderbouwing beoordelen we met ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Ten behoeve van de toetsing kan de beoordelingscommissie het advies inwinnen van (een) (externe) deskundige(n). We beoordelen de financieel economische onderbouwing als voldoende als:
bijlage A-5 volledig is ingevuld;
de door u opgegeven opbrengsten en kosten in verhouding staan tot de aangeboden diensten;
de toelichting op de opbrengsten- en kostenposten deugdelijk is onderbouwd.
6. Beoordeling van de Inschrijving – hoe beoordelen we?
De provincie Fryslân gunt de Concessie aan de Inschrijver met de economisch meest voordelige Inschrijving. Voor de gunning maken we gebruik van het criterium beste prijs-kwaliteitverhouding. De Inschrijving die naar ons oordeel de hoogste kwaliteit biedt voor de exploitatiebijdrage van € 37.324.895 die de provincie Fryslân ter beschikking stelt, wint de aanbesteding.
6.1 Gunningsmethode: gewogenfactormethode
Om een Inschrijving te kunnen beoordelen maken we gebruik van de ‘gewogenfactormethode’. Bij de gewogenfactormethode heeft elk gunningscriterium een weging, uitgedrukt in een maximumaantal punten voor dat gunningscriterium. Het maximumaantal punten van alle gunningscriteria samen is 100.
Per gunningscriterium kennen we een waardering toe – variërend van uitstekend tot onvoldoende. Het percentage dat bij de waardering hoort is de ongewogen score. De ongewogen score vermenigvuldigen we met het maximumaantal punten dat met het desbetreffende gunningscriterium kan worden behaald (zie de tabel in paragraaf 7.1) en dat resulteert in een gewogen score per gunningscriterium. De gewogen scores van alle gunningscriteria bij elkaar opgeteld vormen samen de eindscore. De Inschrijving met de hoogste eindscore komt in aanmerking voor gunning van de Concessie.
6.2 Beoordelingscommissie
Een beoordelingscommissie beoordeelt de Inschrijvingen. De beoordelingscommissie bestaat uit beoordelaars die de deskundigheid hebben die nodig is om de Inschrijvingen inhoudelijk te beoordelen. De beoordelingscommissie kan zich op onderdelen laten adviseren door middel van expert opinion(s) of zich laten bijstaan door deskundigen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan financiële expertise. De beoordelingscommissie wordt begeleid door een procesbegeleider en indien nodig is er juridische en administratieve ondersteuning. In voorkomende gevallen kan een beoordelaar worden vervangen.
6.3 Wijze van beoordeling
De beoordelingscommissie beoordeelt elk gunningscriterium op basis van de informatie die de Inschrijving met betrekking tot dat specifieke gunningscriterium bevat. Iedere Inschrijving wordt beoordeeld op zijn eigen verdiensten. De beoordelaars beoordelen de Inschrijvingen eerst individueel. Vervolgens bespreken de beoordelaars de voorlopige waarderingen die zij individueel hebben gegeven plenair. Per gunningscriterium komt de beoordelingscommissie in consensus tot één gezamenlijke waardering.
6.4 Documenten/gegevens en beoordelingsaspecten
In hoofdstuk 7 omschrijven we de gunningscriteria. Voor elk gunningscriterium beschrijven we:
(i) welke informatie, gegevens en/of documenten u in verband met het betreffende gunningscriterium moet aanleveren; en
(ii) op welke aspecten de beoordelingscommissie de beoordeling van het betreffende gunningscriterium uitvoert (per gunningscriterium hebben we hiervoor een beoordelingskader opgenomen).
Ad (i) De beoordelingscommissie gaat na of u alle gevraagde informatie, gegevens en/of documenten heeft aangeleverd. Als dat niet het geval is, leidt dit in de regel tot een lagere beoordeling. In uitzonderlijke gevallen kan het niet aanleveren van gevraagde informatie, gegevens en/of documenten leiden tot ongeldigheid van
de Inschrijving (bijvoorbeeld als de Inschrijving in het geheel geen, of slechts een zeer gebrekkig onderdeel bevat).
Ad (ii) Naast de in de beoordelingskaders benoemde beoordelingsaspecten, houdt de beoordelingscommissie bij de beoordeling rekening met de wijze waarop u uw gemaakte keuzes heeft onderbouwd. Daarbij kunnen bijvoorbeeld de volgende vragen aan de orde komen:
Geeft u een duidelijk inzicht in de afwegingen?
Zit er een duidelijke logica/gedachte achter de gemaakte keuzes?
Toont u zich bewust van eventuele nadelen van de keuzes en licht u toe waarom de voordelen van de keuzes opwegen tegen die nadelen?
Kortom: Het is aan ú om aan de beoordelaars uit te leggen welke keuzes u heeft gemaakt, en ze te overtuigen dat die keuzes juist zijn.
Let op: beschrijf concreet en ondubbelzinnig wat u aanbiedt (dus niet: ‘we kunnen...’ of ‘we doen mogelijk...’, maar: ‘we zullen...’ of ‘we doen...’). Onduidelijkheden in uw Inschrijving leiden in de regel tot een lagere beoordeling.
De onderwerpen of onderdelen die we per gunningscriterium noemen zijn geen nadere gunningscriteria of subgunningscriteria. Het zijn onderwerpen waaraan u ten minste aandacht moet besteden in uw aanbieding. De genoemde onderwerpen zijn steeds in willekeurige volgorde van belang opgenomen.
6.5 Beoordelingsscores voor de kwalitatieve gunningscriteria
Aan elk kwalitatief gunningscriterium kent de beoordelingscommissie een van de volgende waarderingen toe:
Waardering | Omschrijving | Percentage van het maximumaantal te behalen punten |
Uitstekend | Draagt in uitstekende mate bij aan het bereiken van het doel van het gunningscriterium. De kwalificatie ‘uitstekend’ is vergelijkbaar met het in Nederland algemeen gangbare rapportcijfer 10. | 100% |
Zeer goed | Draagt in zeer goede mate bij aan het bereiken van het doel van het gunningscriterium. De kwalificatie ‘zeer goed’ is vergelijkbaar met het in Nederland algemeen gangbare rapportcijfer 9. | 90% |
Goed | Draagt in goede mate bij aan het bereiken van het doel van het gunningscriterium. De kwalificatie ‘goed’ is vergelijkbaar met het in Nederland algemeen gangbare rapportcijfer 8. | 80% |
Ruim voldoende | Draagt in ruim voldoende mate bij aan het bereiken van het doel van het gunningscriterium. De kwalificatie ‘ruim voldoende’ is vergelijkbaar met het in Nederland algemeen gangbare rapportcijfer 7. | 50% |
Voldoende | Draagt in voldoende mate bij aan het bereiken van het doel van het gunningscriterium. De kwalificatie ‘voldoende’ is vergelijkbaar met het in Nederland algemeen gangbare rapportcijfer 6. | 20% |
Xxxxx | Xxxxxx in beperkte mate bij aan het bereiken van het doel van het gunningscriterium. De kwalificatie ‘matig’ is vergelijkbaar met het in Nederland algemeen gangbare rapportcijfer 5. | 0% |
Onvoldoende | Alles lager dan ‘matig’. | ongeldige inschrijving |
De waardering ‘matig’ is uitgedrukt in een percentage van 0%, omdat het voor de provincie Fryslân geen meerwaarde biedt. Daarom belonen we het ook niet met punten.
Lager dan de waardering ‘matig’ is voor de provincie Fryslân niet acceptabel. Indien u voor de kwalitatieve gunningscriteria G2, G3 en G4 niet minimaal de waardering ‘matig’ behaalt, is uw Inschrijving ongeldig en leggen we deze terzijde.
6.6 Berekenen van de eindscores
De eindscore per Inschrijving berekenen we door optelling van de gewogen scores op alle gunningscriteria. De Inschrijver met de hoogste eindscore komt in aanmerking voor gunning van de Concessie.
Als twee of meer Inschrijvingen dezelfde hoogste eindscore hebben, dan geldt het volgende:
De Inschrijving met de hoogste niet-afgeronde eindscore wint.
Ingeval ook de niet-afgeronde eindscores gelijk zijn, dan wint de Inschrijving met de hoogste niet- afgeronde score op gunningscriterium G1 Aantal aangeboden DRU’s.
Indien de betreffende Inschrijvingen ook op gunningscriterium G1 een gelijke score hebben, dan wint de Inschrijving met de hoogste niet-afgeronde score op gunningscriterium G2 Vervoerplan 2025.
Indien de betreffende Inschrijvingen ook op gunningscriterium G2 een gelijke score hebben, dan wint de Inschrijving met de hoogste niet-afgeronde score op gunningscriterium G3 Pilots voor ontsluiting landelijk gebied.
Indien de betreffende Inschrijvingen ook op gunningscriterium G3 een gelijke score hebben, dan vindt loting plaats tussen die Inschrijvingen, om zo te bepalen welke de winnende Inschrijving is. We voeren de loting uit onder toezicht van een door de provincie Fryslân aangestelde onafhankelijke adviseur. De betreffende Inschrijvers mogen aanwezig zijn bij de loting.
7. Beoordeling van de Inschrijving – wat beoordelen we?
7.1 Overzicht van alle gunningscriteria
Om de Inschrijving met de beste prijs-kwaliteitverhouding te kunnen bepalen, hanteren we de onderstaande gunningscriteria. De gunningscriteria zijn gerelateerd aan de doelstellingen die wij met deze aanbesteding nastreven, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van deze Aanbestedingsleidraad en in de Nota van Uitgangspunten voor deze aanbesteding (bijlage E-2). De gunningscriteria hebben we in de hiernavolgende paragrafen verder uitgewerkt.
Gunningscriterium | Maximumaantal punten |
G1 | Aantal aangeboden DRU’s | 50 |
G2 | Vervoerplan 2025 | 35 |
G3 | Pilots voor ontsluiting landelijk gebied | 10 |
G4 | Uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan | 5 |
100 |
7.2 G1: Aantal aangeboden DRU’s
Wat willen we bereiken?
In het PvE stellen we vervoerkundige (minimum)eisen. De provincie Fryslân wenst hogere frequenties, ruimere bedieningsperioden en eventueel extra verbindingen aangeboden te krijgen.
Wat vragen we u in te dienen?
De provincie Fryslân stelt een exploitatiebijdrage ter beschikking van € 37.324.895. Geef in bijlage A-6 het aantal DRU’s op dat u aanbiedt in het Dienstregelingsjaar 2025. Dit aantal geldt als het minimumaantal DRU’s per jaar voor de overige Dienstregelingjaren gedurende de Concessie.
Uitgangspunten en voorwaarden
Gedurende de looptijd van de Concessie geldt dat een toename of afname van het aantal Reizigers voor rekening en risico is van de Concessiehouder, ook als de werkelijkheid anders blijkt te zijn dan waarvan u in uw Inschrijving bij de financieel economische onderbouwing bent uitgegaan. Verder moet u bij het invullen van bijlage A-6 Aangeboden DRU’s uitgaan van het volgende:
1. Overeenstemming met ontwerp Dienstregeling
Het aantal DRU’s voor het Dienstregelingjaar 2025 dat u invult in bijlage A-6 Aangeboden DRU’s moet overeenkomen met het aantal DRU’s dat volgt uit de dienstregeling die onderdeel is van uw Vervoerplan 2025 in gunningscriterium G2. Het aantal aangeboden DRU’s in bijlage A-6 is leidend voor het bepalen van de score voor dit gunningscriterium G1.
Als u in dit gunningscriterium G1 meer DRU’s aanbiedt dan in de dienstregeling die u aanbiedt in gunningscriterium G2, dan bent u gehouden om in de uitvoering van de Concessie de extra aangeboden DRU’s toe te voegen aan de definitieve Dienstregeling. Als u in dit gunningscriterium G1 minder DRU’s aanbiedt dan in de dienstregeling in gunningscriterium G2, dan bent u gehouden om in de uitvoering van de Concessie het aantal DRU’s te rijden van uw in gunningscriterium G2 aangeboden dienstregeling.
2. Normalisering
Om de Inschrijvingen op gelijke wijze te kunnen beoordelen moet u bij de berekening van het aantal DRU’s en het aantal Ritten uitgaan van een standaarddienstregelingsjaar dat bestaat uit 255 Werkdagen, 52 zaterdagen en 58 zondagen/Feestdagen. In geval van Openbaar Vervoer voor specifieke doelgroepen of naar specifieke bestemmingen dat u gedurende een gedeelte van een Dienstregelingsjaar aanbiedt (bijvoorbeeld voor de bediening van scholen of recreatieve voorzieningen), dient u uit te gaan van het werkelijke aantal dagen waarop u dit aanbiedt. Verder geldt voor de Vakantieperiode rond Kerstmis dat de beide kerstdagen in het standaarddienstregelingsjaar op Werkdagen vallen. Vroeger einde van de exploitatie op oudejaarsdag wordt niet meegenomen in het standaarddienstregelingsjaar.
3. Niet meetellende DRU’s
DRU’s waarvan u naar ons oordeel de vervoerkundige waarde niet aantoont in het Vervoerplan 2025 in gunningscriterium G2 nemen wij niet mee in de berekening van de score voor dit gunningscriterium. Onder ‘vervoerkundige waarde’ verstaan we de mate waarin redelijkerwijs mag worden verwacht dat (potentiële) Reizigers van een rit zullen gebruikmaken. Voorbeelden van DRU’s zonder vervoerkundige waarde zijn (niet limitatief):
DRU’s ingezet van en/of naar de garage, stalling of een locatie met Laad- en tankinfrastructuur.
DRU's ingezet op nieuwe verbindingen en/of perioden zonder dat wordt aangetoond dat deze in een behoefte van Reizigers zullen voorzien.
DRU’s ingezet in de nacht (de periode dat er in de Dienstregeling 2023 (de huidige dienstregeling) geen Ritten rijden), tenzij daar een zeer overtuigende onderbouwing tegenover staat.
Tevens tellen niet mee:
Flex-OV (zoals de huidige Opstapper). [vraag 13, NvI 1]
DRU's van de verplichte Buurtbuslijnen (ook niet als het gaat om extra Ritten op een verplichte Buurtbuslijn ten opzichte van de Dienstregeling 2023).
DRU’s op de Waddeneilanden.
4. Meetellende gewogen DRU’s
DRU’s van nieuwe Buurtbuslijnen tellen wel mee, mits u de vervoerkundige waarde naar ons oordeel overtuigend onderbouwt in het Vervoerplan 2025 in gunningscriterium G2.
DRU’s met Auto’s waarvoor geen voorafgaande reservering benodigd is (in Dienstregeling 2023 ‘Lijntaxi’) en waarvan u de vervoerkundige waarde naar ons oordeel overtuigend onderbouwt in het Vervoerplan 2025, tellen mee.
DRU’s van Ritten die rijden zonder voorafgaande reservering door Reizigers op het beginpunt (busstation) maar waarvan een deel van de route flexibel is (afhankelijk van de Reizigers, zoals ‘Vlinder’ in Leeuwarden in Dienstregeling 2023) en waar Reizigers die willen vertrekken op tussengelegen haltes een reservering moeten doen [vraag 12, NvI 1] tellen mee, mits u aangeeft welke rijtijd en route u als logische en realistische basis voor uw DRU-berekening hanteert en de vervoerkundige waarde naar ons oordeel overtuigend onderbouwt in het Vervoerplan 2025 in gunningscriterium G2.
5. Weging van de aangeboden DRU’s
Aan een DRU hangt een weging met factor 1 met uitzondering van de volgende soorten DRU’s:
- Nuttige A-lijnen wegen mee met factor 1,2 mits de Bussen op deze lijnen door de RDW zijn toegelaten voor 100 kilometer per uur en de DRU's nuttig zijn (te beoordelen in het Vervoerplan 2025).
- DRU’s met nieuwe Buurtbuslijnen wegen mee met factor 0,6, mits u voldoet aan de bovengenoemde voorwaarden.
Beoordelingskader G1 Aantal aangeboden DRU’s
Dit gunningscriterium beoordelen we kwantitatief. Het aantal punten dat wordt toegekend is afhankelijk van het aantal aangeboden DRU’s en de weging. Het aantal gewogen DRU’s in 2023 is 556.000. Dit aantal beschouwen we als de minimale dienstregeling. Voor dit aantal gewogen DRU’s scoort u 0 punten. De maximale score geven we aan 120% van deze 556.000 DRU’s, te weten 668.000 DRU’s. Het staat u vrij meer dan 668.000 DRU's aan te bieden, maar dit leidt niet tot een hogere score. Indien u minder DRU’s dan 556.000 aanbiedt, dan behaalt u met een aantal DRU's tussen 528.000 en 556.000 een negatieve score. De score wordt bepaald met een lineaire puntenverdeling op basis van de volgende formule:
Score = (Aantal aangeboden DRU’s - 556.000) / (668.000 - 556.000) * 50
Een Inschrijving met minder dan 528.000 gewogen DRU’s kwalificeren we als ongeldig.
Aangeboden DRU's
50
40
30
20
10
0
-10
-20
Aangeboden DRU's
Punten
- DRU’s met Auto’s en vervoer als de Vlinder in Leeuwarden wegen mee met factor 0,6 mits u voldoet aan de bovengenoemde voorwaarden.
Punten
7.3 G2: Vervoerplan 2025
Wat willen we bereiken?
In de provincie Fryslân verzorgt het OV een belangrijke functie om dorpen en steden leefbaar en bereikbaar te houden. Voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid moet de auto niet het enige vervoermiddel zijn. Niet alleen vanuit overwegingen van ruimtelijke kwaliteit, economie en milieu, maar ook omdat een grote groep inwoners en bezoekers van de provincie niet over een auto beschikt. We vragen daarom een Vervoerplan dat bijdraagt aan de volgende doelen:
- Een stijging van het aantal Reizigers, zowel door het terugwinnen van verloren Reizigers door de coronapandemie als door het aantrekken van nieuwe Reizigers.
- Het vergroten van de bereikbaarheid van de stedelijke en regionale kernen.
- Het bereikbaar houden van het platteland van Fryslân.
- Een hoge klanttevredenheid onder de Reizigers.
Gegeven deze doelstellingen vragen we u om een vervoerplan met een optimale inzet van de aangeboden DRU's, waarbij een goede balans moet zijn tussen de aangeboden frequenties en/of verbindingen, het aantal Reizigers (ook op drukke dagen) en de zitplaatscapaciteit van de Voertuigen.
Wat vragen we u in te dienen?
Stel een Vervoerplan 2025 op voor de periode zondag 15 december 2024 tot en met zaterdag 13 december 2025. Dit plan beschrijft het vervoerkundig Netwerk van Lijnen en Aansluitingen en de Dienstregeling. Voor het vervoer op de Waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog en de bestaande Buurtbuslijnen dient u in uw Vervoerplan 2025 uit te gaan van de huidige situatie (Dienstregeling 2023). Dit deel van het Vervoerplan 2025 is geen onderdeel van de beoordeling.
Ga in het Vervoerplan 2025 in ieder geval in op de onderstaande onderwerpen en deel in volgens onderstaande volgorde met onderstaande nummering in. Voor het Vervoerplan 2025 geldt geen maximumaantal pagina’s.
1. Algemeen deel
Geef een analyse van het vervoergebied en maak uw vervoerskundige uitgangspunten inzichtelijk. Geef daarbij inzicht in de maatregelen en de samenhang van de gemaakte keuzes.
2. Maatregelen, realisatie, effect en haalbaarheid
Beschrijf de door u te nemen maatregelen die bijdragen aan het bereiken van de hierboven genoemde doelen. Geef bij elke maatregel aan 1) hoe hij wordt gerealiseerd, 2) onderbouw wat het effect ervan is en 3) onderbouw de haalbaarheid van de maatregel. In ieder geval de volgende onderwerpen of onderdelen moeten aan de orde komen:
Op welke wijze geeft u met uw aanbod aan DRU’s invulling aan het Openbaar Vervoer in de provincie Fryslân. Per Lijn (of eventueel per Rit) geeft u aan welk Materieel u inzet. U onderbouwt dat dit Materieel voldoende vervoerscapaciteit biedt in relatie tot de vervoersvraag, rekening houdend met piekbezettingen en de door u verwachte ontwikkeling van het aantal Reizigers gedurende de Concessieperiode. Daarnaast is het tegengaan van het beeld van ‘grote lege bussen’ een overweging bij de inzet van het Materieel.
Waar hanteert u een ruimere bedieningsperiode of biedt u een hogere frequentie aan dan het PvE voorschrijft.
Andere routes dan in de Dienstregeling 2023.
Doorrijden van ritten van HOV-lijnen naar andere Kernen.
Mede als resultante van voorgaande punten: extra of betere reismogelijkheden.
Eventueel nieuwe Buurtbuslijnen.
Afwijkingen van de rijtijden ten opzichte van de Dienstregeling 2023.
Een lijst met per Kern het Flex-OV Knooppunt of de Flex-OV Knooppunten waarmee deze Kern wordt verbonden.
3. Bijlagen:
Bij het Vervoerplan 2025 voegt u de volgende bijlagen:
A. De dienstregelingtabellen (waarin opgenomen de belangrijkste halten van de Lijn) voor het dienstregelingjaar 2025, met per Rit aangegeven het in te zetten Materieel. Voor Flex-OV volstaat het om een lijst aan te bieden met Flex-OV verbindingen inclusief de bedieningsperiode en het aantal ritten. [vraag 13, NvI 1]
B. Een lijnennetkaart op een geografische actuele ondergrond.
C. De opgave van het aantal Dienstregelinguren (DRU's) per Lijn, uitgesplitst naar dagsoort en moment van de dag (binnen/buiten de spitsperiode). Opgave van het aantal DRU’s volgens bijlage A-6 Aangeboden DRU’s.
D. Het overzicht van Aansluitingen (zie ook artikel 3.1.64 van het PvE), bij voorkeur in de vorm van een aansluitschema, in ieder geval voor de perioden werkdag-dal en werkdag-avond. Voor Aansluitingen op Lijnen uit andere concessies gaat u uit van de dienstregeling van 2023. Tijdens de implementatie van de Concessie zullen de Concessieverlener en de Concessiehouder overleggen over eventuele aanpassingen naar aanleiding van veranderingen in de dienstregeling van andere concessies.
E. Het aantal dagen dat de vakantiedienstregeling wordt gereden.
Beoordelingskader G2 Vervoerplan 2025
Het Vervoerplan 2025 beoordelen we kwalitatief volgens de beoordelingsschaal in paragraaf 6.5. Bij de beoordeling kijken we naar het totaalbeeld van de aangeboden maatregelen en de geleverde onderbouwing. Daarbij letten we op aspecten die bijdragen aan het terugwinnen van Reizigers en het aantrekken van potentieel nieuwe Reizigers, aspecten die helpen om het platteland van Fryslân bereikbaar te houden en aspecten die bevorderlijk zijn voor een hoge klanttevredenheid, zoals de volgende:
De mate van effectiviteit van de inzet van DRU’s.
De mate van aansluiting op de vervoersvraag van Reizigers. Dit blijkt bijvoorbeeld uit: hogere frequenties dan geëist op B- en C-lijnen op drukke trajecten en tijdvakken; iets langere bedieningsperioden dan geëist en dan in de Dienstregeling 2023 op de drukkere C-lijnen; hogere frequenties op A-lijnen (zij het normaliter niet hoger dan vier ritten per uur); of anderszins met de nadruk op drukke trajecten en drukke tijdvakken.
De mate waarin passend Materieel wordt ingezet, ook op drukke momenten.
Netwerk – de mate waarin Xxxxxx rechtstreeks en snel met elkaar zijn verbonden door Knooppunten.
Netwerk – het aantal ritten waarvoor Xxxxxxxxx niet hoeven te reserveren in kleine Kernen in de afweging tussen dergelijke ‘vaste’ ritten en Flex-OV, met de nadruk op de werkdagen.
Frequentie – de mate waarin de Lijnen rijden in een frequentie die in goede verhouding staat tot het aantal Reizigers. De verhouding is goed als staanplaatsen in beperkte mate voorkomen (met onderscheid in korte en lange afstanden en spits en buiten de spits) én als Ritten met gemiddelde bezettingen van vijf Reizigers of minder beperkt voorkomen en u deze onderbouwt.
De mate waarin parallelle verbindingen (verbindingen waar een andere Lijn of ander vervoer, zoals de trein, rijdt) voorkomen zijn beperkt.
De mate van helderheid van het Netwerk, zodat ook minder geroutineerde Reizigers het eenvoudig kunnen doorgronden. Een beperkt aantal Lijnen (en weinig routevarianten) en een heldere lijnnummering dragen hier bijvoorbeeld aan bij.
Aansluitingskwaliteit – de mate waarin Lijnen op elkaar en op ander openbaar vervoer aansluiten, ook openbaar vervoer buiten deze Concessie, zoals de trein. Aansluitingen waarvan veel Reizigers gebruikmaken zijn daarbij belangrijk. Aansluitingen die consequent zijn dragen bij aan de kwaliteit. (Een consequente Aansluiting is zo veel mogelijk hetzelfde, ongeacht het tijdstip van de dag of dag van de week, en wordt geboden in beide richtingen – bijvoorbeeld in de ochtend van A via Aansluiting te B naar C, en in de middag van C via weer B naar A.)
De mate waarin de rijtijden realistisch zijn, blijkend uit zo veel mogelijk handhaving van rijtijden uit de Dienstregeling 2023 en overtuigende en specifieke onderbouwingen van rijtijden die afwijken van de Dienstregeling 2023.
Flex-OV: voor de Kernen waarmee de D-Kernen en de C-Spits-Kernen verbonden worden door Flex – de mate waarin dit voor Reizigers een goede aansluiting op het OV-netwerk vormt zonder (onbedoelde en ineffectieve) dubbelingen met het OV-netwerk.
De hierboven genoemde beoordelingsaspecten kunnen soms tegenstrijdig zijn. Neem bijvoorbeeld de maatregel om een Lijn te laten eindigen bij een station, waar Xxxxxxxxx vervolgens moeten overstappen op de trein naar een grotere stad. Een dergelijke maatregel draagt bij aan het beperken van parallelle verbindingen, maar leidt voor Reizigers tot een extra overstap. Onderbouw in een dergelijk geval waarom de voordelen van uw keuze opwegen tegen de nadelen.
Naarmate de voorstellen beter bijdragen aan de reizigersgroei, het bereikbaar houden van het platteland en de klanttevredenheid waarderen we dit hoger. En naarmate u de uitwerking beter ondersteunt met concrete voorbeelden en beter onderbouwt met relevante bewijsmiddelen, waarderen we dit hoger. Referenties, best practices, (vervoerskundige) onderzoeken, getuigenissen en klantbeoordelingen kunnen bijvoorbeeld dienen als bewijsmiddel.
De beoordelingsaspecten zijn geen nadere (sub)gunningscriteria en kennen geen onderlinge weging. Het betreft aspecten waarop we dit gunningscriterium beoordelen om te komen tot één integrale beoordelingskwalificatie, waarbij we rekening houden met de onderbouwing. We kiezen bewust voor een integrale beoordeling, omdat wij vinden dat er een duidelijke relatie ligt tussen de beoordelingsaspecten.
U moet de uitwerking van dit gunningscriterium duidelijk en concreet beschrijven en op een deugdelijke manier onderbouwen (zie ook ad (ii) in paragraaf 6.4).
Het vervoer op de Waddeneilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog en de bestaande Buurtbuslijnen is geen onderdeel van de beoordeling.
7.4 G3: Pilots voor ontsluiting landelijk gebied (casus)
Wat willen we bereiken?
In de meer landelijke delen van de provincie Fryslân ervaren sommige Reizigers de kwaliteit van het OV als onvoldoende. Door het lage aantal Reizigers zijn de opbrengsten laag en is het bieden van meer vervoer met hogere kosten niet reëel. De lage kwaliteit die sommige Reizigers ervaren heeft grotendeels te maken met het lage aantal reismogelijkheden van de Lijnen: sommige rijden een uurdienst of zelfs minder en vaak geen ritten buiten de spitsuren. De huidige Opstapper biedt elk uur een alternatief, maar de verplichte aanmelding wordt als een drempel ervaren. Ook rijdt de Opstapper soms niet naar een regionale Kern, maar is een overstap nodig.
We willen de Reizigers in de landelijke gebieden meer vervoer bieden: meer mobiliteit, een betere ontsluiting, betere bereikbaarheid. Met dit gunningscriterium dagen we u uit om met een plan te komen dat bijdraagt aan het beter ontsluiten van de Kernen in de landelijke gebieden en dat voordelen biedt aan Reizigers, zonder dat het leidt tot hogere exploitatiekosten.
Wat vragen we u in te dienen?
We vragen u twee casussen uit te werken. Maak voor twee landelijke gebieden in de provincie Fryslân een plan om deze gebieden beter te ontsluiten dan nu het geval is. Met ‘beter’ bedoelen we: wat biedt u waarmee u het huidige aanbod aan vervoer overtreft. U heeft daarin de vrije hand – uw aanbod mag in de vorm van Openbaar Vervoer, Flex-OV of andere vormen van mobiliteit zijn, of een combinatie van vormen.
Het gaat om de volgende geografische gebieden:
A. Gemeente Ooststellingwerf (voor deze casus uitgebreid met Boijl en Oosterstreek)
B. De Kernen Warten en Wergea
Uitgangspunten
Bij de uitwerking van uw plannen moet u uitgaan van het volgende:
De geografische omschrijving van het gebied.
De voor die gebieden betreffende huidige Lijnen volgens de Dienstregeling 2023 en de bijhorende aantallen Reizigers per Rit. De aantallen Reizigers van de betreffende Lijnen 18 en 22 en meer recente gegevens van de Opstapperlijnen zullen we delen in bijlage A-7 die we publiceren met de eerste Nota van Inlichtingen1.
Uw plannen mogen niet leiden tot een hogere Exploitatiebijdrage. U moet uw plannen ter verbetering van het huidige aanbod dus bekostigen uit de Exploitatiebijdrage. Voor het ‘huidige aanbod’ aan vervoer in de betreffende gebieden gaat u uit van:
a) Het aantal DRU’s volgens de Dienstregeling 2023:
- Lijn 18 heeft 1.269 DRU's
- Lijn 22 heeft 1.472 DRU's
b) Het aantal gereden Opstapperritten in de periode van 1 april 2022 tot en met 31 augustus 2022:
- alle Opstapperlijnen in het gebied Ooststellingwerf (inclusief Boijl en Oosterstreek) betreffen samen 574 aangevraagde ritten
- Opstapperlijn 778 Warten - Leeuwarden betreft 445 aangevraagde ritten
- Opstapperlijn 779 Wergea - Leeuwarden betreft 580 aangevraagde ritten
De opbrengsten van het vervoer in het betreffende gebied. Deze informatie zullen we delen in bijlage A-7 die we publiceren met de eerste Nota van Inlichtingen. [vraag 14, NvI 1]
Uw uitwerking mag geen of zeer weinig negatieve effecten hebben voor doorgaande Reizigers. In het gebied Ooststellingwerf zijn dat bijvoorbeeld Reizigers tussen Oosterwolde en Assen.
Let op – De plannen die u voorstelt zijn niet vrijblijvend. Het zijn opties waarvan de provincie Fryslân tijdens de Concessie eenzijdig kán besluiten om ze als pilot uit te voeren. Als Concessiehouder moet u daaraan dan opvolging geven. En als de pilots succesvol blijken te zijn, kan de provincie besluiten om ze te continueren en eventueel om ze samen met de Concessiehouder breder in de provincie uit te rollen. Als de provincie Fryslân besluit om uw aangeboden plannen niet af te nemen, dan geldt het ‘normale aanbod’ dat u heeft gedaan in gunningscriterium G2 Vervoerplan. [vraag 14, NvI 1]
Voor de plannen geldt geen maximumaantal pagina’s. Deel de beide plannen in volgens onderstaande volgorde met onderstaande nummering.
1. Analyse
Geef een analyse van het huidige OV in het betreffende gebied. Ga daarbij in ieder geval in op de sterke en zwakke punten en de te verwachten ontwikkelingen in de Concessieperiode.
2. Maatregelen, realisatie, effect en haalbaarheid
Beschrijf in elk plan de door u te nemen maatregelen die bijdragen aan het ontsluiten van respectievelijk de gemeente Ooststellingwerf en de Kernen Warten en Wergea. Kijk daarbij breder dan deze gebieden zelf; dus hou ook rekening met de aansluiting op de omgeving rondom deze gebieden. Geef bij elke maatregel aan 1)
1 In de huidige Dienstregeling die per 11 december 2022 is ingegaan is de frequentie van Lijn 18 in Ooststellingwerf teruggebracht. Het aantal aangevraagde ritten met de Opstapper zal daar dus momenteel hoger zijn dan volgens de nu beschikbare informatie over april t/m september 2022. Voor de Kernen Warten en Wergea geldt dat in mindere mate, omdat de frequentie van Lijn 22 per 11 december 2022 niet is veranderd. Maar ook daar vinden wij het van belang dat u uitgaat van recente informatie. Daarom zullen wij in bijlage A-7 bij de eerste Nota van Inlichtingen de op dat moment meest recente informatie verschaffen, waaronder gedetailleerde data zoals de verdeling van de aangevraagde ritten over de dagen en de uren van de dag.
hoe hij wordt gerealiseerd, 2) onderbouw wat het effect ervan is en 3) onderbouw de haalbaarheid van de maatregel. In ieder geval de volgende onderwerpen of onderdelen moeten aan de orde komen:
Maatregelen om de Kernen in het gebied te ontsluiten. Welk soorten vervoersmiddelen zet u in? Hoe zorgt u voor de ontsluiting van de Kernen in het gebied op de omgeving?
Blijft er een flexibel systeem beschikbaar en zo ja tegen welke voorwaarden en met welke tarieven en andere eigenschappen.
De beschikbaarheid (tijden) en de frequentie van het vervoer.
De effecten van uw maatregelen voor huidige en potentiële Reizigers. Maak hierbij een onderverdeling in doelgroepen, met in ieder geval aandacht voor scholieren en voor kwetsbare groepen zoals ouderen.
3. Financiële onderbouwing
Maak een businesscase waarin u de verwachte kosten en opbrengsten van uw plannen behandelt en onderbouwt.
4. Aanpassing van voorwaarden in het PvE
Zijn aanpassingen of afwijkingen van voorwaarden in het PvE nodig om uw voorstel uit te voeren?
Voor de Reiziger is het een wezenlijke verbetering als meer Ritten beschikbaar zijn op aantrekkelijke tijdstippen waarvoor geen aanmelding nodig is (zogenaamde ‘vaste’ Ritten). Of als er voor Vervoer waarvoor de Reiziger zich wel moet aanmelden alternatieven zijn die voor de potentiële Reizigers voordelen bieden. Om dit te kunnen bewerkstelligen binnen het huidige budget kan het nodig zijn om minder kosten te maken voor het Flex-OV.
Geef aan welke voorwaarden u voorstelt om in het PvE anders in te vullen, om zo de verschuiving van Flex-OV naar ritten zonder verplichte aanmelding vorm te geven. Hierbij gelden geen beperkingen. De (al dan niet beperkende) voorwaarden die u voorstelt nemen we mee in de beoordeling. We geven hieronder enige voorbeelden. De volgorde is willekeurig, zonder prioritering of rangorde van de haalbaarheid.
De inzet van een Buurtbus met voldoende beschikbare vrijwilligers.
Een ander tarief voor het Flex-OV voor bepaalde doelgroepen (bijvoorbeeld jongeren tot 18 jaar, 65+ of 75+) of bepaalde tijden (bijvoorbeeld avond en weekend of de uren dat er Auto’s beschikbaar zijn buiten de inzetpiek in het leerlingenvervoer).
De wijze waarop het basistarief voor overstappers tussen Flex-OV en regulier OV – soms ook omschreven als ‘dubbel opstaptarief’ – mogelijk kan worden voorkomen. Zoals bijvoorbeeld een kilometertarief in plaats van de huidige ‘flat fare’.
Een andere minimale periode tussen de ‘vaste’ Ritten (Ritten volgens een geldende Dienstregeling) en het Flex-OV. Bijvoorbeeld niet maximaal één uur tussen de laatste ‘vaste’ Rit en de start van het Flex-OV, maar twee uur. Of door het bieden van één Rit op een spitslijn tussen ochtendspits en middagspits en daardoor geen Flex-OV in die periode tussen de spitsen aanbieden.
Andere routes van het Flex-OV.
Een kortere exploitatieperiode van het Flex-OV. Bijvoorbeeld alleen op werkdagen tussen 09:00 en 17:00 uur.
Een langere aanmeldtijd voor het Flex-OV, wat wellicht voor ritten met hoog belang een minder grote drempel is dan voor ritten met een lager belang.
De inzet van andere soorten vervoer zoals deelmobiliteit en/of apps of anderszins om de Kernen in de betreffende gebieden te ontsluiten.
5. Rol van de Concessiehouder en eventuele andere partijen
Beschrijf wat uw eigen rol is in de regie/de operatie van uw plannen. En de rol van eventuele andere partijen.
Beoordelingskader G3 Pilots voor ontsluiting landelijk gebied (casus)
De plannen beoordelen we kwalitatief met een van de scores in de beoordelingsschaal in paragraaf 6.5. Bij de beoordeling kijken we naar het totaalbeeld van beide plannen en de aangeboden maatregelen en de geleverde onderbouwing. Daarbij letten we op de volgende aspecten:
De mate waarin meer Reizigers kunnen gebruikmaken van ritten waarvoor geen aanmelding nodig is.
De gevolgen voor bestaande Reizigers en vooral de Reizigers met weinig alternatieve reismogelijkheden.
De mate van gemak c.q. laagdrempeligheid voor Reizigers om gebruik te maken van het aangeboden vervoer. Een voorbeeld van gemak is als de Reiziger niet hoeft te bellen of te reserveren.
De mate van betaalbaarheid voor de Reiziger, waaronder het effect op het basistarief en leeftijdsafhankelijk tarief.
De mate waarin de voorgestelde plannen bestendig zijn, nu en in de nabije toekomst. Inzet van vrijwilligers, bijvoorbeeld, geeft minder zekerheid en kan daardoor van invloed zijn op de bestendigheid.
De mate waarin de plannen schaalbaar zijn, dat wil zeggen: uit te rollen naar andere gebieden/delen van de provincie.
Naarmate de voorstellen beter bijdragen aan wat wij vragen, waarderen we dit hoger. En naarmate u de uitwerking beter ondersteunt met concrete voorbeelden en beter onderbouwt met relevante bewijsmiddelen, waarderen we dit hoger. Referenties, best practices, (vervoerskundige) onderzoeken, getuigenissen en klantbeoordelingen kunnen bijvoorbeeld dienen als bewijsmiddel.
De beoordelingsaspecten zijn geen nadere (sub)gunningscriteria en kennen geen onderlinge weging. Het betreffen aspecten waarop we dit gunningscriterium beoordelen om te komen tot één integrale beoordelingskwalificatie, waarbij we rekening houden met de onderbouwing. We kiezen bewust voor een integrale beoordeling, omdat wij vinden dat er een duidelijke relatie ligt tussen de beoordelingsaspecten.
U moet de uitwerking van dit gunningscriterium duidelijk en concreet beschrijven en op een deugdelijke manier onderbouwen (zie ook ad (ii) in paragraaf 6.4).
7.5 G4: Uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan
Wat willen we bereiken?
Om Reizigers te verleiden gebruik te maken van het Openbaar Vervoer zet de provincie Fryslân in op korte reistijd, hogere frequenties, comfort, (betaal)gemak, marketing, betrouwbaarheid en verschillende mobiliteitskeuzes. De meeste Reizigers willen zo snel mogelijk van A naar B. Hoge punctualiteit, lage rituitval, weinig gemiste Aansluitingen dragen daaraan bij. Door buslijnen te versnellen en alternatieve vormen van vervoer aan te bieden om bij een bushalte of knooppunt te komen kan een aantrekkelijke vorm van (openbaar) vervoer worden gecreëerd die kan concurreren met bijvoorbeeld de auto. Hiermee bereiken we dat meer Reizigers gebruikmaken van het Openbaar Vervoer én de kostendekkingsgraad verbetert, waardoor het Openbaar Vervoer toekomstbestendig wordt.
Chauffeurs en ander serviceverlenend personeel zijn het visitekaartje voor het Openbaar Vervoer. Het personeel dat met Xxxxxxxxx in contact komt hoort zich als gastheer/gastvrouw op te stellen en goede service te verlenen. Vanuit goed werkgeverschap moet het personeel van de Concessiehouder worden gefaciliteerd en getraind om de taken richting de Reiziger goed en met plezier te kunnen uitvoeren. Hierbij geldt speciale aandacht voor personeelstevredenheid en ziekteverzuim, voldoende opgeleid personeel, professionele aansturing door de Concessiehouder en aandacht voor (sociale) veiligheid. Er is immers een direct verband tussen het personeelswelzijn en de wijze waarop medewerkers van de Concessiehouder hun rol als dienstverlener waarmaken.
Wat vragen we u in te dienen?
Stel een uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan op. In dit plan beschrijft u in ieder geval:
- hoe u ervoor zorgt dat de aangeboden Dienstregeling en de uitvoeringskwaliteit ervan voldoen aan de eisen in het PvE;
- hoe u de kwaliteit van de uitvoering meet;
- wat u doet om de kwaliteit van de uitvoering waar mogelijk te verbeteren;
- wat u doet om de personeelstevredenheid waar mogelijk te verbeteren.
Voor het uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan geldt geen maximumaantal pagina’s. Deel het plan in volgens onderstaande volgorde met onderstaande nummering.
1. Werkwijze
Beschrijf hóe u bewerkstelligt dat de aangeboden Dienstregeling en de uitvoeringskwaliteit ervan voldoen aan de eisen in het PvE. Hoe monitort u dat en hoe stuurt u bij, waar nodig?
2. Maatregelen, realisatie, effect en haalbaarheid
Beschrijf de maatregelen die u neemt om de kwaliteit van de uitvoering en de personeelstevredenheid te verbeteren. Geef bij elke maatregel aan 1) hoe hij wordt gerealiseerd, 2) onderbouw wat het effect ervan is en
3) onderbouw de haalbaarheid van de maatregel. In ieder geval de volgende onderwerpen of onderdelen moeten aan de orde komen:
Maatregelen die leiden tot een betere uitvoeringskwaliteit dan geëist in het PvE, zoals punctualiteit, gemak voor de Reiziger en rituitval.
Maatregelen ter voorkoming van rituitval als gevolg van stroomuitval.
Maatregelen die zorgen voor een hoge personeelstevredenheid.
Maatregelen ter voorkoming van rituitval als gevolg van personeelskrapte. Geef daarbij inzicht in wat het effect van de personeelskrapte is op het personeelsbestand middels een overzicht van de verwachte uitstroom en de wervingsbehoefte van personeel in relatie tot het vervoersplan.
Reizigershandvest en vergoedingsregeling: de maatregelen die u neemt in het geval van rituitval. Maatregelen om de sociale veiligheid te verhogen zijn geen onderdeel van dit gunningscriterium.
Beoordelingskader G4 Uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan
Het uitvoeringskwaliteit- en personeelstevredenheidsplan beoordelen we kwalitatief met een van de scores in de beoordelingsschaal in paragraaf 6.5. Bij de beoordeling kijken we naar het totaalbeeld van de aangeboden maatregelen en de geleverde onderbouwing. Daarbij letten we op de volgende aspecten (waaronder de dissatisfiers uit de klantwensenpiramide):
De mate waarin maatregelen bevorderlijk zijn voor de betrouwbaarheid van de Dienstregeling.
De mate waarin maatregelen bijdragen aan het gemak voor de Reiziger.
De mate waarin maatregelen bijdragen aan de tevredenheid van uw personeel.
Naarmate de voorstellen beter bijdragen aan wat wij vragen, waarderen we dit hoger. En naarmate u de uitwerking beter ondersteunt met concrete voorbeelden en beter onderbouwt met relevante bewijsmiddelen, waarderen we dit hoger. Referenties, best practices, (vervoerskundige) onderzoeken, getuigenissen en klantbeoordelingen, certificaten dan wel certificaten van in de praktijk gangbare kwaliteitsstandaarden en normeringen kunnen bijvoorbeeld dienen als bewijsmiddel.
De beoordelingsaspecten zijn geen nadere (sub)gunningscriteria en kennen geen onderlinge weging. Het betreffen aspecten waarop we dit gunningscriterium beoordelen om te komen tot één integrale
beoordelingskwalificatie, waarbij we rekening houden met de onderbouwing. We kiezen bewust voor een integrale beoordeling, omdat wij vinden dat er een duidelijke relatie ligt tussen de beoordelingsaspecten.
U moet de uitwerking van dit gunningscriterium duidelijk en concreet beschrijven en op een deugdelijke manier onderbouwen (zie ook ad (ii) in paragraaf 6.4).
8. Voorschriften en voorwaarden
In dit hoofdstuk staan voorwaarden en bepalingen die gelden in het kader van deze aanbesteding. Dit hoofdstuk bevat tevens voorschriften volgens welke alle Inschrijvingen moeten worden opgemaakt en ingediend om in behandeling te worden genomen. Dit is om eerlijke concurrentie tussen de Inschrijvers te garanderen.
Inschrijvingen die op een afwijkende manier zijn aangeboden en Inschrijvingen die niet voldoen aan de voorwaarden, zijn in de regel ongeldig en beoordelen we niet verder. In dat geval krijgt u hierover schriftelijk bericht met vermelding van de reden.
8.1 Gebruik aanbestedingsplatform Mercell
We stellen alle aanbestedingsstukken beschikbaar via het aanbestedingsplatform Mercell. U kunt uw Inschrijving uitsluitend indienen via Mercell. De provincie Fryslân is op geen enkele wijze verantwoordelijk voor het gebruik van het aanbestedingsplatform en wijst iedere vorm van aansprakelijkheid nadrukkelijk van de hand.
Voor zover omschrijvingen op het aanbestedingsplatform en in het Bestek met elkaar in tegenspraak zijn, prevaleren de omschrijvingen in het Bestek boven de omschrijvingen op het aanbestedingsplatform.
8.2 Voorbehouden van de provincie Fryslân
De provincie Fryslân behoudt zich het recht voor om de aanbesteding geheel of gedeeltelijk op te schorten, tijdelijk of definitief te staken en/of om niet over te gaan tot het verlenen van de Concessie. In dat geval krijgt u hierover schriftelijk bericht met vermelding van de reden.
8.3 Toepasselijk recht
Het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân is krachtens artikel 20 lid 2 van de Wet personenvervoer 2000 bevoegd tot het verlenen, wijzigen of intrekken van de Concessie.
Op het verlenen van de Concessie na de aanbesteding zijn de Wp 2000 en het Besluit personenvervoer 2000 (Bp 2000) van toepassing. Deze Aanbestedingsleidraad geldt daarbij als een aanbestedingsreglement in de zin van artikel 50 van de Wp 2000.
De Aanbestedingswet 2012 is op deze aanbesteding niet van toepassing, met uitzondering van de bepalingen inzake uitsluitingsgronden die in deze Aanbestedingsleidraad expliciet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard.
8.4 Nederlandse taal
U dient uw Inschrijving op te stellen in de Nederlandse taal. Communicatie, documenten en correspondentie in het kader van deze aanbesteding en de eventuele Concessie zijn in de Nederlandse taal.
Voor documenten die oorspronkelijk in een andere taal zijn opgesteld – bijvoorbeeld referentieverklaringen van buitenlandse opdrachtgevers, technische omschrijvingen van materieel, jaarverslagen, verzekeringspolissen, bankgaranties en dergelijke – geldt dat u hiervan (ook) anderstalige versies mag overleggen. In voorkomend geval kan de provincie Fryslân om een officiële vertaling verzoeken. Eventuele kosten zijn dan voor rekening van de Inschrijver.
8.5 Inschrijven met Onderaannemers
In aanvulling op de eisen voor het inschrijven met (een) Onderaannemer(s) die zijn beschreven in hoofdstuk 4 van deze Aanbestedingsleidraad geldt het volgende. Indien de Inschrijver een beroep doet op (een) Onderaannemer(s) om te kunnen voldoen aan (een) geschiktheidseis(en) dan dient de Inschrijver aan te geven
(i) welke Onderaannemer(s) dit betreft en (ii) voor welk deel van de Concessie deze Onderaannemer(s) zal (zullen) worden ingeschakeld en voor welke geschiktheidseis(en) de Inschrijver een beroep doet op deze Onderaannemer(s). Van alle Onderaannemers dient in de Inschrijving een bewijs van inschrijving in het nationaal beroeps-/handelsregister te worden overgelegd.
Na inschrijving mag de samenstelling van hoofdaannemer met één of meer Onderaannemer(s) alleen worden gewijzigd na voorafgaande schriftelijke goedkeuring van de provincie Fryslân.
De Onderaannemer(s) voeren namens en onder verantwoordelijkheid van de Concessiehouder bepaalde voorschriften uit. De hoofdaannemer is bij deze constructie volledig aansprakelijk voor de gestanddoening van de verplichtingen voortvloeiend uit de Inschrijving, alsmede de eventuele uitvoering daarvan. De hoofdaannemer is ook aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen van de door hem ingeschakelde Onderaannemer(s).
De Concessiehouder dient de betreffende Onderaannemer(s) ook daadwerkelijk bij de uitvoering van de Concessie en overeenkomstig het bepaalde in de Inschrijving in te zetten. In het geval dat de Concessiehouder een beroep doet op de betreffende Onderaannemer(s) om te kunnen voldoen aan (een) geschiktheidseis(en) dient de hoofdaannemer aan te tonen dat hij bij de uitvoering ook werkelijk gebruik kan maken van de benodigde middelen (kennis, mens, materieel) van de betreffende Onderaannemer(s).
Het is niet toegestaan een onderaannemer in te zetten waarop een uitsluitingsgrond van toepassing is, behoudens wanneer de provincie Fryslân hiervoor expliciet toestemming geeft wegens één of meer van de redenen genoemd in artikel 2.86a, 2.87a en 2.88 van de Aanbestedingswet 2012. Op eerste verzoek van de provincie Fryslân toont de Inschrijver aan de hand van bewijsmiddelen aan dat op zijn Onderaannemers geen uitsluitingsgronden van toepassing zijn.
8.6 Inschrijven in een Samenwerkingsverband
Alle leden van het Samenwerkingsverband verklaren door middel van het indienen van een Inschrijving hoofdelijk aansprakelijk te zijn, zowel in het kader van de aanbesteding als in het kader van het uitvoeren van de Concessie. Het Samenwerkingsverband moet in de Inschrijving aangeven welke (rechts)persoon het aanspreekpunt is tijdens deze procedure en gedurende de contractperiode als penvoerder optreedt. Partijen in een Samenwerkingsverband kunnen niet tevens apart of in een andere combinatie inschrijven. Indien daarvan toch sprake is, zijn alle betreffende Inschrijvingen ongeldig.
Wijzigingen in de samenstelling van het Samenwerkingsverband na indiening van de Inschrijving is alleen toegestaan na voorafgaande schriftelijke toestemming van de provincie Fryslân.
Een Samenwerkingsverband wijst gedurende de aanbesteding en de uitvoering van de Concessie een penvoerder aan die gerechtigd is namens het Samenwerkingsverband op te treden. De leden van een Samenwerkingsverband verklaren zich door inschrijving bereid om, indien de provincie Fryslân hierom verzoekt, na gunning een door de provincie Fryslân voor te schrijven rechtsvorm aan te nemen, indien de provincie Fryslân dit voor de goede uitvoering van de Concessie noodzakelijk acht.
8.7 Inschrijven conform het Bestek
De Inschrijver moet zijn Inschrijving baseren op het Bestek. Indien een Inschrijver gevraagde informatie niet, niet volledig en/of niet juist heeft aangeleverd, leidt dat in de regel tot ongeldigheid van de Inschrijving en uitsluiting van verdere deelname aan de aanbesteding (onverminderd de bevoegdheid van de provincie Fryslân een Inschrijver de gelegenheid te bieden gebreken te herstellen). Onder ‘niet juist’ verstaat de provincie Fryslân het wijzigen van informatie in de aanbestedingsstukken of het niet gebruiken van een voorgeschreven bijlage of formulier.
8.8 Inschrijven onder voorwaarden
Leverings-, betalings- en/of andere (algemene) voorwaarden van de Inschrijver wijzen wij uitdrukkelijk van de hand. Een Inschrijving waaraan voorwaarden zijn verbonden of waarop voorbehouden worden gemaakt, merken wij in de regel aan als ongeldig en sluiten wij uit van verdere deelname aan de aanbesteding.
8.9 Gedeeltelijk inschrijven
Een Inschrijving indienen ten aanzien van een gedeelte van de Concessie is niet toegestaan en ongeldig.
8.10 Opgave van prijzen, tarieven en kosten
De prijzen, tarieven en kosten die de Inschrijver opgeeft dienen marktconform, aannemelijk en reëel te zijn – zie in dit kader ook paragraaf 8.11.
8.11 Manipulatief inschrijven
Het is de Inschrijver niet toegestaan manipulatief in te schrijven. Hiermee wordt in deze context bedoeld dat een oneigenlijk middel wordt aangewend om aan de concurrentie van mede-Inschrijvers te ontkomen, respectievelijk dat de aangekondigde maatstaf ter beoordeling van de economisch meest voordelige inschrijving wordt misbruikt, waardoor de door de provincie Fryslân gehanteerde beoordelingsmethodiek wordt gefrustreerd. De Inschrijver mag geen aanbieding doen die naar objectieve bedrijfseconomische maatstaven niet marktconform of niet aannemelijk is, dan wel anderszins een manipulatief karakter heeft. Een Inschrijving is in ieder geval manipulatief als deze is gebaseerd op abnormaal lage kosten en/of op onrealistische opbrengsten. Tevens is het niet toegestaan het format van de Financieel economische onderbouwing te wijzigen.
De Inschrijver die deze bepaling overtreedt wordt in de regel uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding.
8.12 Geldigheidsduur van de Inschrijving
De Inschrijving is een onherroepelijk aanbod in de zin van artikel 6:219 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek. De Inschrijver dient de Inschrijving gestand te doen tot minimaal 180 kalenderdagen vanaf de sluitingstermijn voor het indienen van de Inschrijving. De provincie Fryslân kan verzoeken de gestanddoeningstermijn te verlengen. Aan een zodanig verzoek kan de Inschrijver geen aanspraak op de Concessie ontlenen.
8.13 Ondertekening van het UEA en de Akkoordverklaring toetsingscriteria
Een handtekening onder het UEA geldt tevens als een ondertekening van de Inschrijving. De Inschrijving zelf en documenten en verklaringen bij de Inschrijving hoeft u dus niet separaat te ondertekenen, tenzij dat
expliciet is aangegeven. Voor de Akkoordverklaring toetsingscriteria (zie paragraaf 5.2) geldt dat deze separaat moet worden ondertekend.
Het UEA en de Akkoordverklaring toetsingscriteria moeten rechtsgeldig zijn ondertekend door een daartoe bevoegd natuurlijke persoon. De rechtsgeldige bevoegdheid van de ondertekenaar blijkt uit het (de) uittreksel(s) van de Kamer van Koophandel of de inschrijving in het nationale beroeps- of handelsregister in het land van vestiging of bij ontbreken daarvan een ander passend bewijsstuk. Een ondertekenaar die niet als vertegenwoordigingsbevoegde persoon is ingeschreven in het beroeps- of handelsregister dient te zijn gevolmachtigd door een persoon die wel vertegenwoordigingsbevoegdheid heeft.
Let op – Een onvolledig en/of onjuist ingevulde UEA of Akkoordverklaring toetsingscriteria en/of een niet rechtsgeldig ondertekende UEA of Akkoordverklaring toetsingscriteria leidt in de regel tot uitsluiting van verdere deelname aan de aanbesteding.
8.14 Aantal malen inschrijven
Een Inschrijver (een (rechts)persoon of vennootschap) mag slechts eenmaal inschrijven, hetzij als zelfstandige Inschrijver, hetzij als lid van een Samenwerkingsverband.
Een rechtspersoon of vennootschap die optreedt als Onderaannemer voor een Inschrijver mag niet tevens inschrijven als zelfstandige Inschrijver of als lid van een Samenwerkingsverband.
Voor de toepassing van deze bepaling worden in elk geval rechtspersonen en/of vennootschappen die voldoen aan de onderstaande voorwaarden als één rechtspersoon of vennootschap beschouwd:
a. Rechtspersonen en/of vennootschappen die aan elkaar zijn gelieerd op een wijze als bedoeld in artikel 2:24a Burgerlijk Wetboek;
b. Rechtspersonen en/of vennootschappen die met elkaar zijn verbonden in een groep als bedoeld in artikel 2:24b Burgerlijk Wetboek; of
c. Rechtspersonen en/of vennootschappen die aan elkaar zijn gelieerd in aan sub a of sub b vergelijkbare rechtsvormen naar buitenlands recht.
De provincie Fryslân zal (rechts)personen niet uitsluiten als die (rechts)personen aantonen dat in hun geval geen sprake is van een reëel gevaar dat zich praktijken voordoen die de transparantie kunnen bedreigen en de mededinging tussen de Inschrijvers kunnen vervalsen en meer in het algemeen dat deze verhouding hun respectieve gedrag in het kader van deze aanbesteding niet heeft beïnvloed en niet zal beïnvloeden.
Een Inschrijver mag niet tevens als Derde fungeren waarop door een andere Inschrijver een beroep wordt gedaan. Een Derde mag niet voor meerdere Inschrijvers garant staan indien het de geschiktheidseisen betreft rondom financiële en economische draagkracht in overeenstemming met art. 2:403 sub f BW.
8.15 Tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden in de Inschrijving
Het ontbreken van gevraagde informatie, verklaringen en/of documenten leidt in de regel tot uitsluiting. Als sprake is van tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden in een Inschrijving en dit door de provincie Fryslân wordt aangemerkt als een kennelijke en herstelbare omissie, dan behoudt de provincie Fryslân zich het recht voor de Inschrijver te vragen om een verduidelijking en/of een aanvulling. Deze verduidelijking en/of aanvulling mag geen wezenlijke wijziging van de Inschrijving met zich meebrengen. Als dat naar de mening van de provincie Fryslân wel zo is, dan zal zij deze verduidelijkingen en/of aanvullingen niet in de beoordeling meenemen.
8.16 Medewerking onderzoek
De provincie Fryslân behoudt zich het recht voor de juistheid van de door de Inschrijver overgelegde verklaringen, bescheiden en gegevens, alsmede de financiële en economische draagkracht, vakkundigheid en/of integriteit van de Inschrijver (nader) te onderzoeken. De Inschrijver is verplicht volle medewerking te verlenen aan een dergelijk (nader) onderzoek door de provincie Fryslân (in elke fase van de aanbesteding, alsmede na verlening van de Concessie).
8.17 Kostenvergoeding
Inschrijvers hebben geen recht op vergoeding van kosten in het kader van deze aanbesteding. In geval van (onverwachte) intrekking van de aanbesteding door niet aan Inschrijvers verwijtbare oorzaken zal de provincie Fryslân een tenderkostenvergoeding heroverwegen.
8.18 Status informatie in het Bestek
Onverminderd de overige voorbehouden als opgenomen in het Bestek, kunnen geïnteresseerde ondernemers met betrekking tot de aanbesteding uitsluitend rechten ontlenen aan informatie die is opgenomen in het Bestek. De provincie Fryslân is niet aansprakelijk voor de onjuistheid en/of onvolledigheid van informatie over de Concessie die door de geïnteresseerde ondernemer is verkregen via andere kanalen. Geïnteresseerden dienen zich, waar zij dit nodig of wenselijk achten, zelf en voor eigen rekening en risico op de hoogte te stellen van onder meer de technische aspecten, het publiekrechtelijk kader en al hetgeen zij relevant achten in verband met hun deelname aan de aanbesteding.
De informatie zoals opgenomen in het Bestek is zorgvuldig samengesteld. Deels zijn de gegevens door derden aan de provincie Fryslân verstrekt – waaronder vervoerkundige gegevens, OV-chipkaartdata en opbrengstgegevens. De provincie Fryslân kan niet instaan voor de juistheid van de gegevens die door derden zijn verstrekt en is ten aanzien van de inhoud van die gegevens niet aansprakelijk. Inschrijvers worden geacht zelf onderzoek te doen naar alle relevante omstandigheden betreffende de Concessie, onder meer door het stellen van vragen tijdens de inlichtingenfase van de aanbesteding.
Indien tijdens de exploitatie van de Concessie blijkt dat (i) door de provincie Fryslân verstrekte gegevens aantoonbaar onjuist zijn/waren, (ii) de Concessiehouder niet reeds bij inschrijving bekend was of had behoren te zijn met deze onjuistheid, en (iii) de betreffende gegevens niet afkomstig zijn van de Concessiehouder zelf, zal de provincie Fryslân in overleg met de Concessiehouder zoeken naar een oplossing voor de hierdoor ontstane problemen.
8.19 Merknamen
Als in het Bestek in verband met technische specificaties wordt gesproken over een bepaald fabricaat, herkomst, bijzondere werkwijze, verwijzing naar een merk, octrooi, type, oorsprong of productie, is dit alleen bedoeld als voorbeeld. In dergelijke gevallen moet de geïnteresseerde ondernemer de melding of verwijzing lezen met toevoeging van de woorden ’of gelijkwaardig’, als dat er niet bij is vermeld.
8.20 Tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden in het Bestek
Indien sprake is van tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden in het Bestek, dan dient een geïnteresseerde ondernemer dat zo spoedig mogelijk te melden – in ieder geval vóór de sluitingsdatum van de laatste vragenronde. De provincie Fryslân verwacht van geïnteresseerden een proactieve houding, zodat de
provincie Fryslân het Bestek effectief kan herstellen. Indien de geïnteresseerde ondernemer niet of niet tijdig melding maakt van tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden dan vervalt het recht om op een later moment daarover te klagen en/of bezwaren te uiten.
Indien de geïnteresseerde ondernemer na kennisneming van de Nota(‘s) van inlichtingen nog steeds meent dat sprake is van tegenstrijdigheden, onduidelijkheden of onvolkomenheden, kan hij een klacht indienen bij de provincie Fryslân. Zie de klachtenprocedure in paragraaf 8.26.
8.21 Uitsluiting van Inschrijvers
Ten tijde van (i) het indienen van een Inschrijving en (ii) de gunning dient de Inschrijver te kunnen aantonen dat de uitsluitingsgronden niet op hem van toepassing zijn, dat hij voldoet aan de geschiktheidseisen en dat hij voldoet/kan voldoen aan de eisen uit het Programma van Eisen. Bij gebreke daarvan wordt de Inschrijver in de regel uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding en komt hij niet in aanmerking voor gunning van de Concessie.
Indien gedurende de aanbestedingsprocedure een uitsluitingsgrond op de Inschrijver van toepassing wordt, of indien de Inschrijver niet langer aan de geschiktheidseisen of de eisen uit het Programma van Eisen voldoet of kan voldoen, dient de Inschrijver dat feit onverwijld schriftelijk mede te delen aan de provincie Fryslân. Indien op enig moment blijkt dat de Inschrijver onjuiste informatie hierover heeft verschaft, dan wordt hij in de regel uitgesloten van verdere deelname aan de aanbesteding.
De provincie Fryslân is bovendien gerechtigd de Inschrijver van de aanbesteding uit te sluiten:
- als de Inschrijver aan de zijde van de provincie Fryslân betrokken is, of is geweest, bij de voorbereiding van de aanbesteding, of
- als de Inschrijver zich in verband met de aanbesteding bedient van ondernemingen, adviseurs, medewerkers en/of andere (rechts)personen die aldus betrokken zijn of zijn geweest.
Datzelfde geldt als (rechts)personen uit de groep van de Inschrijver een dergelijke betrokkenheid hebben of hadden. De provincie Fryslân zal de Inschrijver niet uitsluiten als de Inschrijver aantoont dat onder de omstandigheden van het concrete geval de mededinging door bedoelde betrokkenheid niet vervalst kan zijn.
8.22 Uitsluiting als gevolg van staking van bedrijfsactiviteiten of overname
Als na Inschrijving een Inschrijver of een Samenwerkingsverband de voor deze aanbesteding relevante bedrijfsactiviteit(en) moet staken of het bedrijf wordt overgenomen, dan moet de Inschrijver de provincie Fryslân direct informeren. In dat geval behoudt de provincie Fryslân zich het recht voor deze Inschrijver uit te sluiten van deelname aan de aanbesteding.
8.23 Communicatie gedurende de aanbesteding
Communicatie met betrekking tot de aanbesteding verloopt uitsluitend via het aanbestedingsplatform Mercell. Gedurende de aanbesteding is het niet toegestaan contact te hebben met (andere) medewerkers van de provincie Fryslân of bij de aanbesteding betrokken organisaties om informatie te verkrijgen over de aanbesteding. Handelen in strijd met deze bepaling leidt in de regel tot uitsluiting van verdere deelname aan de aanbesteding.
8.24 Beïnvloeding van de beoordeling
Het is de geïnteresseerde ondernemer of de Inschrijver niet toegestaan contact te zoeken met een lid of leden van de beoordelingscommissie, medewerkers van de provincie Fryslân of andere betrokkenen bij de
aanbesteding voor welke informatie met betrekking tot de aanbesteding dan ook. Elke beïnvloeding, op welke manier dan ook, van medewerkers die bij deze aanbesteding betrokken zijn, leidt in de regel tot uitsluiting van deelname aan de aanbesteding.
8.25 Rechtsmiddel
Inschrijvers die menen door het besluit tot verlening van de Concessie rechtstreeks in hun belang te worden geraakt en het niet eens zijn met de inhoud van het besluit kunnen bezwaar maken. Indien een Inschrijver bezwaar heeft tegen het besluit tot verlening van de Concessie, dient hij binnen een termijn van zes weken na de mededeling van het besluit bezwaar te maken bij de provincie Fryslân.
Vervolgens staat tegen een besluit op bezwaar van de provincie Fryslân beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Inschrijvers die zich niet kunnen vinden in het besluit en daartegen tijdig bezwaar hebben gemaakt, kunnen tevens bij het CBb om een voorlopige voorziening verzoeken indien onverwijlde spoed dat vereist.
Indien de Inschrijver binnen de termijn van zes weken geen bezwaar heeft gemaakt, houdt dat in dat:
- de Inschrijver het recht verwerkt om tegen de uitkomst en het verdere verloop van de aanbesteding op te komen;
- de Inschrijver zijn eventuele rechten bovendien verwerkt om na afloop van deze termijn ter zake in een bodemprocedure of kort geding van de provincie Fryslân bepaalde (rechts)handelingen en/ of een schadevergoeding te vorderen.
Het aanhangig zijn van bezwaar of beroep heeft geen schorsende werking en doet dus op geen enkele wijze afbreuk aan de verplichtingen die op grond van de Concessie rusten op de Concessiehouder. Eventuele kosten die de Concessiehouder maakt in de periode dat het besluit tot verlening van de Concessie niet onherroepelijk is, komen geheel voor rekening en risico van de Concessiehouder, ook als het maken van die kosten noodzakelijk is om aan de Concessie te voldoen. Mocht een bezwaar- en/of beroepsprocedure leiden tot herroeping van de Concessie, dan is de provincie Fryslân niet aansprakelijk voor eventuele schade die een Inschrijver daardoor lijdt.
8.26 Klachtafhandeling
Het kan voorkomen dat bij een ondernemer ontevredenheid bestaat over hoe de provincie Fryslân tijdens de procedure acteert of heeft geacteerd. Dit kan leiden tot een klacht. Iedere (potentiële) Inschrijver die belang heeft bij de aanbesteding kan een gemotiveerde klacht indienen. Een geïnteresseerde ondernemer of Inschrijver doet er goed aan zijn klacht in een zo vroeg mogelijk stadium in te dienen.
Als algemeen uitgangspunt geldt: eerst vragen, dan klagen. Voordat een ondernemer een klacht indient, stelt hij in beginsel eerst een vraag aan de provincie Fryslân. Zie ook paragraaf 3.5. Een ander algemeen uitgangspunt is dat de ondernemer tijdig klaagt en dat de provincie Fryslân de klacht tijdig afhandelt. De provincie Fryslân definieert ‘tijdig’ als: redelijke en werkbare termijnen die tegemoetkomen aan de belangen van de klager en van de provincie Fryslân.
Op hoofdlijnen is de klachtenprocedure als volgt:
De ondernemer dient zijn klacht schriftelijk in bij het klachtenloket van de provincie Fryslân door een e- mail te sturen naar: xxxxxxxxxxxxxxxxxxx@xxxxxxx.xx. Het klachtenloket stuurt een ontvangstbevestiging.
In de klacht:
a) staan de datum van versturen, naam en contactgegevens van de ondernemer en de aanduiding van de aanbesteding. Het is niet mogelijk om anoniem te klagen.
b) maakt de ondernemer duidelijk:
i) dat het een klacht betreft,
ii) wat de klacht is, en
iii) hoe de klacht volgens hem zou kunnen worden verholpen.
Het klachtenloket kan de ondernemer in de gelegenheid stellen om op korte termijn in overleg te treden met het klachtenloket voor een toelichting.
Het klachtenloket geeft zo nodig aan de provincie Fryslân aan of de aanbesteding of de bezwaartermijn moet worden opgeschort. De provincie Fryslân neemt dit advies over of wijkt hier gemotiveerd vanaf.
Het klachtenloket neemt de klacht inhoudelijk in behandeling en communiceert de uitkomst van de klachtafhandeling (het advies) aan de provincie Fryslân en aan de ondernemer die de klacht heeft ingediend.
De provincie Fryslân neemt het advies van het klachtenloket in beginsel over. De provincie Fryslân wijkt alleen af van het advies als hij hier op redelijke gronden niet in kan meegaan en motiveert dit dan zorgvuldig. De provincie Fryslân communiceert zijn beslissing (inclusief motivering indien hij van het advies afwijkt) aan de ondernemer.
De ondernemer kan op basis hiervan besluiten om wel of geen vervolgstappen te nemen.
De provincie Fryslân maakt zijn beslissing geanonimiseerd bekend aan de betrokken ondernemers (geïnteresseerden dan wel Inschrijvers) via bijvoorbeeld een Nota van inlichtingen of de berichtenmodule van het aanbestedingsplatform Mercell.
***