Contract
REGELING KLACHTEN ONGEWENST GEDRAG waaronder mede verstaan ongewenste omgangsvormen, seksuele intimidatie en ongewenste intimiteiten
Artikel 1. Algemeen
Gezien de verantwoordelijkheid van de werkgever voor het sociaal beleid in de organisatie is het wenselijk een klimaat te scheppen waarin medewerkers elkaars integriteit respecteren en waarin het veilig, vertrouwd en prettig werken is.
Artikel 2. Definities
1. Onder medewerker wordt in ieder geval verstaan degene die binnen de instelling werkzaam is op basis van:
• een arbeidsovereenkomst
• detachering
• een toelatingscontract
• een vrijwilligerscontract
• een uitzendovereenkomst
• een stageovereenkomst
• een voorovereenkomst
• een overeenkomst van opdracht (freelance).
2. Onder ongewenst gedrag wordt verstaan de wijze waarop iemand zich gedraagt, die in het algemeen en in het bijzonder door de klager als ongewenst, kwetsend of bedreigend wordt ervaren. Onder ongewenst gedrag wordt mede verstaan ongewenste omgangsvormen, seksuele intimidatie en/of ongewenste intimiteiten.
3. Onder ongewenste omgangsvormen wordt verstaan het psychisch of fysiek lastig vallen, bedreigen of aanvallen onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met het verrichten van arbeid, tot uiting komende in woordgebruik, gebaren, gedrag of andere vormen.
4. Onder seksuele intimidatie op het werk wordt verstaan direct of indirect seksueel getinte uitingen (in woordgebruik, gebaren, gedrag of andere vormen) waar betrokkene vanuit de werksituatie mee in aanraking komt en die door betrokkene als ongewenst worden ervaren.
5. Onder een vertrouwenspersoon wordt verstaan een door de werkgever na overleg met de (centrale) ondernemingsraad aangewezen persoon, die de opvang verleent en advies geeft bij klachten over ongewenst gedrag en die in het verlengde daarvan nazorg verleent.
6. Over de Raad van Bestuur wordt tevens de directie verstaan.
Artikel 3. Benoeming vertrouwenspersoon
1. De werkgever benoemt na overleg met de (centrale) ondernemingsraad ten minste één vertrouwenspersoon.
2. De benoeming van de vertrouwenspersoon geschiedt voor een periode van drie jaar.
3. Een vertrouwenspersoon wordt van zijn functie ontheven:
• door het verstrijken van de benoemingstermijn. Na deze termijn is herbenoeming mogelijk.
• door beëindiging van zijn arbeidsrelatie met de werkgever.
• door een na overleg met de ondernemingsraad door de werkgever genomen besluit.
• op eigen verzoek.
4. De vertrouwenspersoon geniet dezelfde rechtsbescherming als leden van de ondernemingsraad zoals vermeld in art 21 van de WOR.
5. De functie van de vertrouwenspersoon valt rechtstreeks onder de Raad van Bestuur. De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn taken uitsluitend verantwoording schuldig aan de Raad van Bestuur, waarbij de vertrouwelijkheid van de informatie gerespecteerd wordt.
6. De werkgever verschaft de vertrouwenspersoon alle faciliteiten die de noodzakelijk zijn voor een goede vervulling van haar taak.
Artikel 4. Taak van de vertrouwenspersoon
1. De medewerker kan zich met klachten over ongewenst gedrag mondeling, schriftelijk of telefonisch wenden tot de vertrouwenspersoon. De vertrouwenspersoon onderneemt geen acties namens de klager dan op diens uitdrukkelijk verzoek en na diens toestemming.
2. De functie van de vertrouwenspersoon omvat:
• het verlenen van de eerste opvang, begeleiding en in het verlengde hiervan nazorg aan de klager.
• het op verzoek van de klager bemiddelen bij het oplossen van het
gesignaleerde probleem.
• het desgewenst ondersteunen van de klager bij het indienen en de behandeling van een klacht bij de klachtencommissie.
• het desgewenst ondersteunen van het doen van aangifte bij de
politie indien de klacht een strafbaar feit betreft (bijvoorbeeld aanranding, verkrachting, mishandeling).
3. De vertrouwenspersoon houdt een anonieme registratie bij van de ontvangen klachten en de afwikkeling daarvan ten behoeve van de jaarlijkse verslaglegging.
Artikel 5. Samenstelling van de klachtencommissie
1. De klachtencommissie is paritair samengesteld en bestaat uit acht leden en een onafhankelijke voorzitter. Vierleden worden benoemd door de Raad van Bestuur, vier door de ondernemingsraad. Deze acht leden kiezen in onderling overleg een onafhankelijke voorzitter.
2. De voorzitter heeft een plaatsvervanger, die uit en door de overige leden wordt benoemd.
3. De commissie benoemd uit haar midden een secretaris en een plaatsvervangend secretaris.
4. De Raad van Bestuur voorziet de klachtencommissie van secretariële ondersteuning, geboden door een medewerker die geen lid is van de commissie, en van alle faciliteiten die de commissie noodzakelijk vindt voor een goede vervulling van haar taak.
5. Voor iedere klacht die zich voordoet stelt de commissie uit haar midden een klachtencommissie in van twee leden (waaronder minstens één vrouw) plus een voorzitter die de specifieke klacht behandelt.
Indien een lid van de commissie persoonlijk of functioneel betrokken is bij de aan de orde zijnde klacht, wordt hij niet betrokken bij die procedure.
6. De externe leden van de klachtencommissie kunnen aanspraak maken op een door de instelling vastgestelde vergoeding.
7. De voorzitter en leden zullen niet optreden in geschillen waarbij zij een persoonlijk belang hebben.
8. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen.
9. Iedere drie jaar wordt de commissie ontbonden. De leden zijn dan herbenoembaar. Ook ingeval van vervulling van tussentijdse vacatures loopt de lidmaatschapsperiode tot het moment van periodieke ontbinding. De eerste klachtencommissie na vaststelling van dit reglement wordt gevormd door de huidige Klachtencommissie Intimiderend Gedrag.
Artikel 6. Indienen en behandelen van de klacht
1. De klager die geconfronteerd wordt met ongewenst gedrag kan een klacht schriftelijk bij de secretaris van de klachtencommissie indienen. Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.
2. De secretaris van de klachtencommissie bevestigt schriftelijk de ontvangst van de klacht.
3. Zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval binnen een week na ontvangst van de klacht, hoort de klachtencommissie de medewerker mondeling. Bij het horen kan de medewerker zich desgewenst laten bijstaan door een raadsman Als raadsman kan zowel een andere werknemer van de instelling als een persoon van buiten de instelling(bijvoorbeeld een kaderlid/rechtskundig adviseur van een werknemersorganisatie of een advocaat) optreden.
4. De klachtencommissie biedt binnen twee weken na het horen als bedoeld in lid 3 de medewerker(s) tegen wie de klacht is gericht en eventuele andere betrokkenen de gelegenheid te worden gehoord. Bedoelde medewerker(s) wordt/worden ten minste tien werkdagen voorafgaande aan het horen daartoe schriftelijk, onder vermelding van de klacht, opgeroepen. De zittingen van de klachtencommissie zijn besloten.
5. Bij het horen van de medewerker(s) bedoeld in lid 4 kan (kunnen) de medewerker(s) zich laten bijstaan door een, al of niet in de instelling werkzame, derde.
Artikel 7. Advies aan de Raad van Bestuur
1. Binnen een week na het horen van de medewerkers stelt de klachtencommissie een schriftelijke verklaring op omtrent de constatering en toedracht van de klacht. Alle betrokken medewerkers ondertekenen deze verklaring voor gezien of voor akkoord.
2. Binnen vier weken brengt de klachtencommissie schriftelijk een met redenen omkleed advies uit aan de Raad van Bestuur. Een afschrift van het advies wordt verstrekt aan de betrokken medewerkers en de vertrouwenspersoon.
3. De beslissing van de klachtencommissie inzake het uit te brengen advies van de commissie wordt genomen bij meerderheid van stemmen.
4. Het advies beperkt zich uitsluitend tot een oordeel over het al dan niet gegrond zijn van de klacht, alsmede tot de eventueel te ondernemen stappen. Het advies wordt uitsluitend gebaseerd op de door de betrokken medewerkers aan de klachtencommissie overlegde bescheiden en op hetgeen op de hoorzitting naar voren is gebracht.
Artikel 8. Besluit
De Raad van Bestuur neemt, binnen twee weken na ontvangst van het advies een besluit en deelt dit besluit schriftelijk en gemotiveerd mee aan klager, degene tegen wie de klacht zich richt en de klachtencommissie.
Artikel 9. Bescherming
De Raad van Bestuur draagt er zorg voor dat:
• de medewerker vanwege het feit dat hij een klacht heeft ingediend;
• de leden van de klachtencommissie uit hoofde van hun lidmaatschap;
• degene die de medewerker bijstaat bij de indiening/behandeling van de klacht;
niet worden benadeeld in hun positie als medewerker.
Artikel 10. Geheimhoudingsplicht
Iedereen die bij de behandeling van een klacht is betrokken, dient geheimhouding in acht te nemen over hetgeen waarvan hij weet of had kunnen weten dat geheimhouding vereist is, tenzij een wettelijk voorschrift tot bekendmaking daartoe verplicht.
Artikel 11. Rapportage
1. De dossiers van de aan de klachtencommissie voorgelegde klachten worden tenminste 5 jaar na afronding op het secretariaat bewaard.
2. Uitsluitend op verzoek van de klager worden de desbetreffende stukken
in zijn personeelsdossier opgenomen.